Cursus Podiumkunsten
1 Definitie Podiumkunsten zijn onder te verdelen in verschillende soorten van kunsten zoals muziek, toneel of dans. Dit zijn wel zeer ruime begrippen want in deze genres zijn er nog veel verschillende stromingen die zich onderverdelen onder deze drie vertakkingen binnen het begrip podiumkunsten. Sommige stromingen worden ook vermengd met elkaar (cross-overs) zodat het een unieke vertoning op het podium wordt (bijvoorbeeld dans en video, muziek en toneel etc.). Men heeft hier ook in het verleden al mee gespeeld zoals bij performance art, happenings en body art waarbij ook bepaalde grenzen van podiumkunsten duidelijk werden gemaakt. Hierbij is de definitie van podiumkunsten in de hedendaagse kunst ook grotendeels in kaart gebracht. Men gaat bijvoorbeeld kijken in hoeverre het publiek interactief is met de gebeurtenis(sen) die plaatsvinden op of naast het podium en hoe men het menselijk lichaam gebruikt in het stuk (als medium, als instrument, als decoratie…). Dit gaat men vergelijken met de hedendaagse veralgemening van het begrip podiumkunsten en dan bepaalt men in welke categorie het opgedragen stuk thuishoort. Bij vele podiumkunsten zijn er ook sterke gelijkenissen met de mythologie of de literatuur. Dit kan op verschillende manieren verwerkt worden. Men kan geschreven boeken, Bijbelse of oude Griekse verhalen uitbeelden en vertalen naar een meer moderne en abstracte versie van het originele verhaal. Dit wordt gesorteerd bij de zogenaamde ‗montage-voorstelling‘. Hierbij kan het schouwspel aangesloten worden bij de actualiteit zodat het beter in de leefwereld van het publiek past en dus beter begrijpbaar is. Als de voorgedragen stukken eerder abstract of meer op ervaringen van mensen en het dagelijks leven gebaseerd zijn, dan kan het ook dat het stuk gemaakt is zodat het voor interpretatie vatbaar is voor de toeschouwer. Het lichaam en het decor worden hierbij gebruikt als een medium dat de toeschouwer op verschillende manieren kan interpreteren. De bedoeling hiervan is in de meeste gevallen dat het stuk de toeschouwers aanzet tot denken. Deze podiumkunsten worden meestal gecombineerd met muziek om een gevoelswaarde toe te voegen aan bepaalde stukken.
1
Cursus Podiumkunsten
Anderzijds heb je ook podiumkunsten die eerder naar muziek en gevoel neigen. Hierbij hebben we het over een muziek- of dansoptreden zoals een musical of een opera. Het menselijk lichaam wordt hier eerder gebruikt als een instrument. Het lichaam beweegt ritmisch mee op de muziek waardoor het ritme en het verhaal achter de muziek extra in kaart worden gebracht. Hierbij kan men een decor of videofragment tonen om een meerwaarde aan het stuk te geven of om het in een achtergrond te plaatsen. Hierdoor komt het effect van het optreden of de dans beter over bij de toeschouwers, denk bijvoorbeeld aan de decors van ballet of aan videofragmenten die bij bepaalde optredens worden gebruikt. Vaak gebruikt men in plaats van de term ‗podiumkunsten‘ ook de term ‗uitvoerende kunsten‘. Hierbij kan wel wat verwarring ontstaan want uitvoerende kunsten kunnen bijvoorbeeld ook de betekenis van het artistiek handelen benadrukken. Dit is niet de bedoeling want bij artistieke handelingen zoals schilderen of beeldhouwen is enkel het eindproduct belangrijk. Er zijn enkele uitzonderingen waaronder Jackson Pollock met zijn action paintings. Hij beschouwde de handelingen die nodig waren om het schilderij tot stand te brengen als het meest belangrijke. Hij toonde deze handelingen ook in zijn atelier en liet zich soms ook filmen. Er is dus ook een levend publiek aanwezig tijdens de ‗vertoning‘. Als we zijn werk zo bekijken dan leunt het sterk aan bij de stroming podiumkunsten. Podiumkunsten kunnen ook veranderen naarmate tijd of plaats. Het is ook persoonsgebonden. Sommige mensen beschouwen oudere theatervormen als omstreden en niet meer als een kunstvorm. 2
Cursus Podiumkunsten
Anderen proberen juist terug te blikken om zo ook politiek theater te creëren. Kijk bijvoorbeeld naar Gerard Mortier. Hij toont ons in het tijdschrift TM dat hij theater als Europees theater bekijkt. Hiermee bedoelt hij dat hij gelooft in een theater met een polis, net als in het Griekse theater. In ons huidige theater ligt dit natuurlijk anders. Het theater verandert voortdurend, net zoals de leefwereld van de mens. Er zijn veel mensen die het hedendaags theater willen vernieuwen en het publiek iets ongeziens willen tonen. Het is dan weer moeilijk om deze abnormale of ongetoonde ‗kunsten‘ onder te verdelen in de stroming podiumkunsten. Het begrip en de betekenis van podiumkunsten blijft groeien. Deze vernieuwende stroming zal later misschien opnieuw tot het traditionele podium worden gerekend. Dit kan men nooit met zekerheid zeggen, want vele kunstcritici verstoten vernieuwende ideeën die een kunstopvatting kunnen verbreden.
2 Grondleggers 2.1
Konstantin Stanislavski
Stanislavski werd als Konstantin Aleksejev geboren op 17 januari 1863. Zijn gezin behoorde tot de betere klasse en bezat een grote liefde voor kunst. Zijn familie had een eigen privétheater. Daar zette Stanislavski zijn eerste voetstappen in de theaterwereld.
3
Cursus Podiumkunsten Op 19-jarige leeftijd richtte hij samen met zijn familie een klein theatergezelschap op; de Maatschappij voor Kunst en Literatuur. Om de naam van de familie niet te schenden, nam hij de artiestennaam Stanislavski aan. Hij vond zijn inspiratie niet bij zijn Russische tijdgenoten maar wel bij de oudere generatie van het Russisch realisme. Volgens Stanislavski had het theater een morele opdracht; het moest het publiek beschaven en opvoeden.Van het naturalisme moest hij echter niets weten want dit was een oppervlakkige weergave van de realiteit. Het ging hem om de historische en sociale essentie van de gebeurtenissen en de personages. In 1897 ontmoette Stanislavski de succesvolle auteur Nemirovich Danchencko. Vanaf dat moment werd de basis voor het Moskouse Kunsttheater gelegd. Ze brachten stukken van Tsjechov, waaronder ‗De kersentuin‘. Ook Meyerhold, die later een bekend regisseur zou worden, debuteerde hier als acteur. Tijdens deze periode ging Stanislavski als acteur door een crisis; hij wist niet wat het precies was dat hem zo succesvol maakte. Hij ging op zoek naar een nieuwe manier van acteren die de vrijheid van acteurs niet zou beperken en schreef zijn bevindingen neer in ‗My life in art‘ en ‗An actor prepares‘. In de Verenigde Staten werd Stanislavski's woord als bijbel beschouwd en zo ontstonden er misverstanden die zouden leiden tot de method acting. Vaak overschatten de acteurs hun eigen rol en belang en beschouwden ze zichzelf belangrijker dan de tekst of auteur. Op 7 augustus 1938 stierf Stanislavski. Hij bleef tot aan zijn dood geloven dat podiumkunst en literatuur de wereld konden veranderen.
2.2
Bertolt Brecht Bertolt Brecht werd geboren te Ausburg in 1898. Zijn ouders behoorden tot de betere klasse van die periode. Hierdoor genoot hij van een goede opvoeding. Op school werd al snel duidelijk dat er in hem een kunstenaar schuilde. Hij maakte deel uit van het schooltoneel en bekritiseerde al meteen de eerste wereldoorlog. Hij kon het niet vatten dat alles in teken stond van het vaderland en dat zelfs veel mensen hun leven hieraan wilden wijden. Na zijn middelbare studies studeerde hij verder en kreeg hij de vakken natuurkunde, literatuur en medicijnen. Al na één jaar werd hij opgeroepen om zijn militaire dienst te vervullen 4
Cursus Podiumkunsten als verpleger. Door het zien van al dit geweld, hield hij trauma‘s over. Bertolt wou werken aan een betere wereld waarin naastenliefde en harmonie centraal staan. Hij zag theater als een perfect medium om zijn ideeën over te brengen. Zo verhuisden de Brechts in 1924 naar Berlijn, de culturele hoofdstad van die periode. Al snel kwam hij op de proppen met een eerste voorstelling. Tegelijkertijd ontwikkelde zijn politieke bewustwording maar hij zou nooit deel uitmaken van een partij, Hij steunde wel het communistisch gedachtegoed (vooral Marx en Hegel). Deze bewustwording valt ook te merken aan zijn werken. Tegelijkertijd legde hij samen met Kurt Weill de basis van het epische theater.
2.2.1 Het episch theater Brecht gaf zijn eigen invulling aan het episch theater. Via deze weg wilde hij niet langer het publiek vermaken maar ook mensen aan het denken zetten. Anders gezegd, speelde het schouwspel niet langer in op de emoties van de kijker maar ging het de ratio betrekken. Hij wou mensen laten inzien dat zij in staat waren de maatschappij te veranderen aangezien zij het product van menselijke en maatschappelijke relaties waren. Deze vorm van theater was zeer realistisch. Hij wilde een zo reëel mogelijk beeld scheppen van de menselijke en maatschappelijke relaties. Er werd praktisch geen gebruik gemaakt van zaal- of lichteffecten. Brecht maakte ook gebruik van ―het verfremdungseffect‖. Hij plaatste maatschappelijke fenomenen in een eenvoudigere en beter begrijpbare context zoals het probleem kleinschaliger voordoen op een ver exotisch eiland. Ook maakte hij gebruik van onderbrekingen met gepaste liederen, vertonen van spandoeken… en veranderde hij het decor tijdens de voorstellingen. Het maakte niet uit welke scène wanneer werd afgespeeld. Hij deed een beroep op een verteller die zowel het verhaal verduidelijkte als bekritiseerde. In tegenstelling tot ―method acting‖ mochten de toneelspelers zich ook niet volledig inleven in hun rol. Hij trachtte het volk te ontvreemden om zo hun emoties te omzeilen. Hij wilde zijn publiek niet laten meeslepen door het verhaal maar hun aandacht kritisch vestigen op de getoonde feiten. De vernoemde technieken waren al eerder gebruikt in de geschiedenis maar het was nieuw dat hij een revolutie wilde bereiken. Zijn werk moest dienen als maatschappijspiegel voor het publiek. Hij wilde hen het maatschappijweefsel laten ontdekken zodat hun ogen openden voor het feit dat zij de ―gruwelijke‖ maatschappij konden omvormen. In 1928 bracht hij ―Driestuiveropera‖, één van zijn grootste successen. In 1933 keerde echter zijn geluk. Hij moest Duitsland verlaten wegens hoogverraad. Hij besloot om naar Denemarken te trekken maar kon zijn revolutie niet langer uitwerken. Nu maakte hij eerder stukken met een natuurlijke inbreng maar toch zat er nog steeds een politieke boodschap of maatschappelijke kritiek in, die duidelijk werd voor de aandachtige kijker. Ook in Amerika kon hij in 1941 niet tot een verdere ontplooiing komen. De Amerikanen hadden 5
Cursus Podiumkunsten geen oog voor politiek of maatschappelijk getinte voorstellingen. In de jaren ‘50 kwam hij op de proppen met ―Het leven van Galilei‖. Hiermee beoogde hij een verandering van episch naar dialectisch theater. Hij wilde nog steeds een ander doel bereiken en maakte nog steeds gebruik van vervreemdingstechnieken, maar ging nu niet waarneembare tegenspraken zichtbaar maken. Het theater bleef voor hem een manier om mensen iets duidelijk te maken of te leren. Het esthetische werd nu ook belangrijk. Er ontstond een duidelijke samenhang in zijn werk.
Interessante documentatie: http://www.youtube.com/watch?v=7LlYv6iytDY&feature=related http://www.youtube.com/watch?v=zsjQL6RP8dg&feature=related http://www.youtube.com/watch?v=yZbDX-F3WHs&feature=related
6
Cursus Podiumkunsten
2.3
Lee Strasberg De Joods-Amerikaanse acteur Lee Strasberg werd geboren op 17 november 1901 in Budzanów, het huidige Budaniv in Oekraïne. Samen met zijn ouders emigreerde hij op zeer jonge leeftijd, in 1908, naar de Verenigde Staten. Daar groeide hij op in de Lower East Side van New York, meer bepaald het armere gedeelte. Hoewel hij hier al sinds 1908 woonde, werd hij pas in 1936 een genaturaliseerde Amerikaan.
Als tiener was hij gefascineerd door acteurs en toneelvoorstellingen. Hierdoor kreeg hij dan ook al snel het acteervirus te pakken. Zo volgde hij onder meer een opleiding in het American Laboratory Theatre van Ryszard Boleslawski en Maria Ouspenskava. Hij volgde ook een opleiding bij de Russische regisseur Konstantin Stanislavski. In 1925 maakte hij uiteindelijk zijn acteerdebuut. Twee jaar na het verlies van zijn eerste vrouw, richtte hij in 1931 samen met Harold Clurman het New Yorkse Group Theatre op. Hier ging hij vooral als regisseur aan de slag. Enkele bekende leden van het Group Theatre waren (levendige) legendes zoals Elia Kazan, John Garfield, Howard Da Silva, Stella Adler en Robert Lewis. Het Group Theatre scheidde zich af van andere theatergroepen omdat hun voorstellingen meer politiek en sociaal gericht waren. Het Group Theatre werd, tien jaar nadat het was opgericht, in 1941 ontbonden. Strasberg bleef niet bij de pakken zitten en trok samen met zijn tweede vrouw, Paula Miller, naar Hollywood. In 1947 keerde hij echter terug naar Manhatten om samen met Elia Kazan les te geven in de Actors Studio van New York. Dit was voor hem het startschot naar een lange en mooie carrière. Twee jaar later werd hij er in 1949 artistiek directeur. Hoewel hij slechts in zeven films geacteerd heeft, was hij een veelgevraagde mentor. Zo gaf hij onder andere les aan Marlon Brando, Marilyn Monroe, Al Pacino, Paul Newman, Dustin Hoffman en Robert DeNiro. Deze grote namen zorgden er dan ook voor dat de school een zeer goede reputatie kreeg. Strasberg besloot in 1966 om de school te verhuizen naar Los Angeles. Hier richtte hij in 1969 het Lee Strasberg Theatre Institute op. Niet veel later richtte hij dit instituut ook in New York op.
7
Cursus Podiumkunsten Lee Strasberg overleed op 17 februari 1982 ten gevolge van een hartaanval. Tot op heden werd hij vaak de bekendste promotor en grondlegger van method acting genoemd.
2.3.1 Method acting Method acting is een podiumkunst waarbij een acteur zich zo volledig mogelijk probeert in te leven in het personage dat hij wil vertolken. Men maakt hierbij vooral gebruik van eigen emoties en ervaringen. Het is ontstaan in het begin van de twintigste eeuw in Rusland. Konstantin Stanislavski was de eerste die deze manier van acteren hanteerde in zijn uitvoeringen. In de jaren ‘40 deed deze methode, dankzij Lee Strasberg, zijn intrede in de Verenigde Staten. Hoewel hij vaak als grondlegger wordt aanzien, klopt dit niet. Method acting zorgde voor een breuk met de traditionele en vaak statische vorm van acteren in de jaren ‘20. De overgang van gewoon acteren naar method acting viel samen met de opkomst van de filmindustrie. Tot de jaren ‗50 werd er vooral op toneel geacteerd. Dit was vrij sterk aangezet met luide stemmen en grootse gebaren. Dit paste bij het theater, maar niet in een film. Daar moet een acteur ‗kleiner‘ en levensechter acteren, anders komt het vrij onnatuurlijk over. Zoals eerder vermeld worden binnen de method acting acteurs één met de persoon die ze neerzetten. Sommige acteurs, zoals Meryl Streep en Robert De Niro, gaan daar zelfs heel ver in. Vaak zijn ze al maanden bezig met voorbereidingen en meten ze zich zelfs een ander uiterlijk en een andere spraak aan om de persoon die ze spelen zoveel mogelijk te benaderen.
8
Cursus Podiumkunsten
3 Markante figuren 3.1
Jan Fabre
9
Cursus Podiumkunsten
Jan Fabre werd geboren in Antwerpen op 14 december 1958. Hij is beeldend kunstenaar, theatermaker, schrijver van theaterteksten, operaregisseur,scenograaf en choreograaf. Hij studeerde aan het Stedelijk Instituut voor sierkunst en Ambachten en aan de Koninklijke Academie voor schone kunsten. Hij woont en werkt nog steeds in Antwerpen. De metamorfose is misschien wel het centrale thema in Fabres werk. Dit manifesteerde zich al vroeg. Zijn eerste laboratorium was ‗De Neus‘ (1978-1979), een tent opgesteld in de ouderlijke tuin waar hij met microscoop experimenteerde met insecten. Hij maakte tekeningen van veranderingen en vervormingen. De kever in het bijzonder wordt zijn symbool. Zo staat ook de blauwe inktkleur symbool voor metamorfose. Door een voorwerp blauw te kleuren transformeert ze in irrationele hallucinaties. Ze verdwijnen evenwel als ze verschijnen. Als beeldhouwer kent hij een evolutie: beginnend met polyester, later met sculpturen van scarabee kevers die inmiddels zijn handelsmerk zijn. Hierna kent hij perioden van brons, goud, was en glas. Ook de afgesloten ruimte komt vaak terug in zijn oeuvre, de theaterruimte wordt door hem zo beschouwd. Hij kan in de ruimte kijken als in een kijkdoos. Hij vertrekt niet van een bepaalde discipline, maar vanuit ideeën, symbolen en concepten. Het is dan niet verwonderlijk dat hij in zijn beginperiode vooral naar buiten trad als performancekunstenaar, voor wie het concept en het gebeuren zelf belangrijker is dan een specifieke vakkennis. Zijn ontdekking begon toen hij als etaleur werkte en geconfronteerd werd met voorbijgangers. Naast de behoefte voor directe confrontatie en drang om artistieke handeling als evenement te tonen en ervaren, is ook het schikken en uitzoeken van voorwerpen een blijvend kenmerk in zijn werk. Performance kunstenaars nemen vaak de eigen biografie als onderwerp van hun artistieke verhaal. In 1977 herdoopte Fabre de Lange Beeldekensstraat te Antwerpen in Jan Fabrestraat. In deze straat hing een bord dat Vincent van Gogh er verbleef en werkte. In 1978 hing Fabre er een gelijkaardig bord over zichzelf. De nog jonge Fabre had de vaste wil als kunstenaar erkend te worden. Hij wil 10
Cursus Podiumkunsten zichzelf een plaats toe-eigenen in de kunstgeschiedenis. In zijn performance vinden wel heel wat karakteristieke trekken van zijn later werk. Deze periode (1976-1981) is hij actief als scenograaf, kostuumontwerper bij het Nieuw Vlaams Theater en schrijft hij al enkele theaterteksten. Hij sluit met zijn performance aan bij de happenings van de jaren zestig en zeventig. Deze zijn belangrijker dan andere activiteiten, zowel voor erkenning als inhoudelijke ontwikkeling. Hierin sluit hij nauw aan bij de fluxus-groep en in het bijzonder Joseph Beuys. De strijd tussen natuur en cultuur, de vertaling van concepten in kunst waarin de kunstenaar zelf het onderwerp wordt zijn elementen die hij overneemt. Sterk geïnspireerd door de conceptualisten is hijzelf op meerder disciplines actief, hij zoekt zijn inspiratie in het verleden, de dadaïsten en surrealisten. Zijn eerste theatervoorstelling maakte hij op 22-jarige leeftijd. In 1987 ging zijn avondvullend ballet in première, in 1990 zijn eerste opera. Zijn sterk conceptueel oeuvre wordt gesteund door een sterke beeldtaal. Fabre is erin geslaagd, zo betoogt Arnd Wesemann, het realisme te verlaten en het theater te bevrijden van de dwang om te imiteren, af te beelden, te representeren en betekenissen op de roepen. De dichotomie tussen fictie en realiteit wordt door Fabre bestookt. Ondanks de injecteren met het reële blijft het theater bij Fabre altijd theater dankzij het medeplichtige vertrouwen van het publiek. Hij wil beelden van huiveringwekkende schoonheid tonen die hem in verroering brengen. Fabre had in zijn beginperiode een voorkeur voor niet-geschoolde acteurs. Hij noemt deze ‗krijgers van de schoonheid‘. Jan gebruikt graag militaire metaforen. ‗ Theater, ballet of opera moet je voorbereiden als een oorlog.‘ Maar zijn werk moet ook sporen van het hart dragen. Het gaat niet om de directe uiting van emotie, maar om de eerlijkheid en inzet die hij van zijn medewerkers eist. Hij wil met zijn krijgers opnieuw een vrijplaats voor schoonheid veroveren.
3.2
Anne Teresa De Keersmaeker
11
Cursus Podiumkunsten Anne Teresa De Keersmaeker volgde als kind een klassieke balletopleiding in Brussel aan de Ecole de la Danse, de la Musique et des Arts du Spectacle Lilian Lambert. In 1978 werd De Keersmaeker als studente toegelaten tot de Mudra-school. In oktober 1980 debuteerde Anne Teresa De Keersmaeker in de Nieuwe Workshop te Brussel met Asch, begin 1981 verruilde ze Brussel voor New York waar ze ging studeren aan het Dance Department van The Tish School of the Arts, gelieerd met New York University. Op dat moment dé hoodstad van moderne als postmoderne dans. Vanaf dan valt haar biografie te rijmen met haar opeenvolgende creaties. Ondertussen is De keersmaeker een internationaal toonaangevende choreografe. De wereldwijde waardering voor haar werk valt onder meer af te lezen aan haar toegekende prijzen. Zo werd haar in 1989 voor de voorstelling Rosas danst Rosas de Bessie Award toegekend, de hoogste dansonderscheiding in de Verenigde Staten. Datzelfde jaar ontving ze voor Mikrokosmos de Japan Dance Award voor de beste buitenlandse dansproductie. In 1991 werd de productie Stella bekroond met de London Dance and Performance Award. Twee jaar later, in 1993, was ze de centrale gast van het prestigieuze Holland Festival. In eigen land verleende de Vrije Universiteit Brussel haar in 1994 haar in 1994 een eredoctoraat, en werd ze in 1996 omwille van haar artistieke verdiensten tot barones geadeld.
3.3
Wim Vandekeybus
Op de Kempense boerenbuiten komt de jonge Vandekeybus veel in contact met dieren en hun natuurlijke omgeving. Zijn vader is enige dierenarts voor zes omliggende dorpen. Hij vergezelt zijn vader wanneer deze, soms midden in de nacht, wordt opgeroepen. Het zijn momenten die een grote emotionele indruk nalaten. Dikwijls werd zijn vader gezien als een laatste oplossing waardoor ze terecht kwamen in een catastrofale en beladen sfeer. Deze werd dikwijls gevolgd door opluchting. Het gevaar, de nakende catastrofe, het risico, de precisie van de beweging tijdens deze avonden zijn ervaringen die terugkomen in Vandekeybus‘ werk. Geïrriteerd door teveel objectieve wetenschap, beëindigt hij zijn studie psychologie in Leuven. Zijn interesse voor complexe relaties 12
Cursus Podiumkunsten tussen lichaam en geest blijft. Via een workshop bij Paul Peyskens komt hij in contact met theater. Hierna volgt hij enkele danscursussen en legt zich toe op film en fotografie. Van doorslaggevende betekenis is een auditie bij Jan Fabre. Hij wordt aangenomen en trekt twee jaar de wereld rond met Fabres voorstelling De macht der theaterlijke dwaasheden,hierin vertolkt hij een van de twee naakte keizers. Hierna gaat hij zelf aan de slag en trekt zich maandenlang terug met een groep jonge, onervaren dansers (‗Ultima Vez‘). Met hen werkt hij aan zijn eerste productie ‗What the body does not remember‘ (1987). In deze periode ontmoet hij schilder Octavio Iturbe later een van zijn belangrijkste medewerkers. Zijn première wordt in Nederland behoorlijk scepsis onthaald. Desondanks breekt hij in een klap door tot wereldtop van jonge choreografen. Hij ontvangt tweemaal de Bessie award voor originele confrontatie tussen dans en muziek. Hoe onderling verschillend hun werk ook is, in het buitenland wordt Anne Teresa De Keersmaeker, Jan Fabre en Wim Vandekeybus gezien als de representanten van een Vlaamse impuls in de moderne dans die vertrekt van onmiddelijkheid, authenticiteit en de energie van het lichaam. Voor het eerst na ‗De macht der theaterlijke dwaasheden‘, werkt hij terug samen met Jan Fabre aan ‗Lichaampje, lichaampje aan de wand…‘
3.4
Eric De Volder
Eric De Volder is geboren in Sint-Niklaas op 10 mei1946. Hij maakte zijn debuut in de podiumkunsten als cabaretzanger. In 1979 richtte hij de muziektheatergroep ‗Parisiana‘ op. Deze grote groep kunstenaars (bestaande uit professionelen én amateurs) bracht 13
Cursus Podiumkunsten performances en totaalspektakels. Zijn theater gaat over kleine mensen en hun grote verhalen. Op zijn werktafel liggen dagboeken en oude brieven, krantenknipsels, foto‘s, kunstboeken, doodsprentjes… ―De Volder heeft steeds radicaal voor een eigen wereld gekozen: een wereld vol pijn, vol bedrog, vol spanningen. De familie is vaak het centrum geweest, steeds in psychologisch gruwelijke taferelen.‖ (Johan Thielemans, 1.12.2010) Kenmerkend zijn de tragedies met carnavaleske personages. ―Zijn stempel drukte hij op de voorstellingen door zijn fysieke aanpak: bij hem waren de acteurs zwaar geschminkt: het is een esthetiek die niet bij deze tijd hoorde, en die verwees naar het expressionistisch theater van de jaren twintig, met Russische modellen voorop.‖ (Johan Thielemans, 1.12.2010) Typisch voor zijn theaterteksten is de Vlaamse taal : gewild ouderwets- schoolmeester – Nederlands met volkse uitdrukkingen. ‘s Nachts na de première van zijn nieuwste stuk ‗Frans Woyzeck‘, op 28 november 2010, is Eric de Volder onverwacht thuis in zijn slaap overleden. Hij schreef tweeëntwintig theaterteksten tussen 1988 en 2010.
3.4.1 Werken Opvallend in zijn werk zijn het gebruik van lichaamstaal, de gegrimeerde gezichten en het Gentse dialect.
3.4.1.1 Zijnde daar– Toneelgroep Ceremonia (2002) De acteurs die in dit stuk meespeelden waren Ineke Nijssen, Johan Knuts, Hendrik-Hein Van Doorn, Benjamin Van Tourhout. De drie hoofdthema‘s waren driehoeksverhoudingen, jaloezie en moord. Het verhaal speelt zich af tijdens een strenge winter in 1963. Drie mannen vechten om één vrouw. Juliette, gehuld in een glitterjurk en huisslippers, die hele dagen in bad doorbrengt. Haar veel oudere echtgenoot Jacky die van haar afhankelijk is, deelt het huis met zijn twee broers Freddy en Willy. Zij lopen als geile haantjes achter zijn vrouw aan. Fragment: JULIETTE: doe‘k u verschieten? FREDDY: verschieten? in mijn broek ja JULIETTE: ah in uw broek! zeg nekeer aan Juliette waha dat er gebeurt in uw broek FREDDY: mô niets allez JULIETTE: mô niets allez? nie willen toegeven sè FREDDY: sèg g‘hèt gij weer te lang in uw bad gelegen zeker JULIETTE: ah! ge krijgt nen bobbel ziek FREDDY: nen bobbel? JULIETTE: in uw broek - laat nekeer zien FREDDY: mô allez Juliette JULIETTE: waar zit dieë piezelewietere FREDDY: sebiet snijdt hij hem af sè - onze Jackie - mijne 14
Cursus Podiumkunsten piezelewieter
3.4.1.2 Achter ‘t eten – Toneelgroep Ceremonia (2003) De acteurs die in dit stuk meespeelden waren Ineke Nijssen (moeder Magda Suy) en Marijke Pinoy (dochter Gerda). De thema‘s die aan bod kwamen waren incest en de moeder-dochterrelatie. Het verhaal speelt zich als volgt af. Aan de ene kant is er de uitgezakte moederfiguur, te emotioneel overweldigd om ook maar iets onder ogen te zien. Ze probeert hun problemen dood te zwijgen of weg te praten. De gebroken dochter, van haar kant, kan precies daardoor haar agressie niet kwijt. De vaderfiguur is helemaal uit het plaatje verdwenen, maar zijn incestueuze bloedschuld heeft een onherstelbaar spoor van vernieling achtergelaten. Het decor: Rond een rechthoekige bundel licht lopen de personages voortdurend achter elkaar aan en om elkaar heen, zonder ooit tot een toenadering te komen.
3.4.2 Linken Filmpjes: http://www.cobra.be/permalink/1.856122 http://www.cobra.be/permalink/1.846617 Toneelhuis Ceremonia: www.toneelhuisceremonia.be Recensie Achter ‘t eten: http://www.goddeau.com/content/view/1002 Boeken: Dansen met de schaduw van het onbewuste – Freddy Decreus en Ellen Stynen De Volder in stukken – Eric de Volder
3.5
Alain Platel 15
Cursus Podiumkunsten
Op 9 april 1959 werd Alain Platel geboren in Gent. Hij had al op zeer jonge leeftijd interesse in podiumkunsten. Als 11-jarige knaap begon hij zijn opleiding podiumkunsten in de Marcel Hoste Mimeschool. Deze opleiding resulteerde op latere leeftijd twee grote passies: dans en theater. In 1984 richtte hij ‗Les Ballets Contemporains de la Belgique‘, of kortweg ‗Les Ballets C. de la B.‘, op. Deze hedendaagse dansgroep is zijn levenswerk. Daarvoor werkte Platel als orthopedagoog met fysiek en mentaal gehandicapte kinderen. Inspiratie voor zijn bizarre danspassen haalt hij uit psychische problemen van patiënten en gebarentaal. In de producties van ‗Les Ballets C. de la B.‘ ontmoeten kunst, sociaal bewustzijn en individuele ervaringen elkaar. Dit in combinatie met humor en chaos zijn de sterktes van het gezelschap. Platels choreografieën zijn een mix van dans, theater, muziek en circus. In 1997 won Platel de Vlaamse Océ-prijs voor podiumkunsten, opgevolgd door le Chevalier de l‘Ordre des Arts et des Lettres in 2001.
3.5.1 Werken 3.5.1.1 Iets op Bach – Les ballets C. de la B. (dans - 1998) "Aan Bach mag eigenlijk niet geraakt worden, en als ze zeggen afblijven, dan beginnen mijn vingers pas te jeuken." Voldoende reden voor Alain Platel om 'de heiligste muziek ter wereld' als basis te kiezen voor een nieuw danstheaterstuk. Na 'Bonjour Madame' (1993) en 'La Tristeza Complice' (1995) is 'Iets op Bach' het laatste deel van een drieluik waarbij hij klassieke muziek als één van de uitgangspunten van zijn choreografie neemt. De muziek bij deze voorstelling wordt live uitgevoerd door een barokensemble onder leiding van cellist Roel Dieltiens. Dansers: Lazara Rosell Albear , Gabriela Carrizo , Franck Chartier , Larbi Cherkaoui , Elizabeth Estaras , Sam Louwyck , Einat Tuchman , Minne Ghani Vosteen , Darryl E. Woods , Nelis Cosijns , Necati Ko lu , Hanne Van den Biesen , Laura Neyskens en Lisa Thyrion
16
Cursus Podiumkunsten Thema: Een wereld van verschil introduceren op het toneel. Dat uit zich in de eerste plaats in zijn keuze van dansers/acteurs. Professionelen naast amateurs, kinderen naast volwassenen, uit diverse culturen en uit alle lagen van de maatschappij. Het onvolmaakte en het kwetsbare vormen de uitgangspunten van zijn werk dat gekenmerkt wordt door eenvoud, humor, ingetogenheid en ogenschijnlijke chaos.
3.5.1.2 Iedereen indiaan – Les Ballets C. de la B. (theater - 1999) Acteurs: Thomas Allegaert, Hakim Boulyou, Frederlk Debrock, Simon Dhanens, Marie Gyselbrecht, Johan Heldenbergh, Margot Neyskens, Natacha Nicora, Lies Pauwels, Arend Pinoy, Clara van den Broeck, Jelle Vandersteene, Lotte Vandersteene, Hanne Vandersteene, Vanessa, Sara Van Kerschaever en Nick Van Vlaenderen. Thema: Conflicten in het dagelijkse leven. Het is een mix van tekst, muziek, dans en beweging. Het verhaal: In het rechterhuis woont op de bovenverdieping een alleenstaande moeder met haar kroost, daaronder een Montenegrijnse immigrante. Het linkerhuis wordt bewoond door een brave brandweerman die zijn zoontje en zijn vrienden, zijn zus en zijn depressieve kuisvrouw onderdak geeft. Conflicten springen dan ook in het rond als knikkers uit een gescheurd zakje op een marmeren vloer. Fragment : Mireille komt op met bloemen ze belt aan Franky. Franky! Doet open! Franky doet open Wadist? MIREILLE: Rachied! ze wil binnen Franky houdt haar buiten ‗t Past niet. MIREILLE: 'k Krijg hem niet buiten uit mijn appartement! En ‗k heb zeventienduizend frank telefoon. FRANKY: Zeventien?! MIREILLE: Hij belt iedere dag naar zijn familie in Algerije. FRANKY: Laat hem afsluiten, heb ‗k u gezeid. MIREILLE: ‗t Staat op zijne naam. FRANKY: Ge laat ‗t altijd veel te ver komen. MIREILLE: ‗k Krijg hem niet buiten. Hij is veel te groot voor mij. Ik ga ekik toch nog een beetje hier moeten blijven. Waar moet ‗k anders naar toe? ‗t Staat u niet aan, ‗k zie ‗t aan uw muil. FRANKY: Kom binnen. MIREILLE: Merci. binnen
3.5.2 Linken Filmpjes van verschillende werken: http://www.cobra.be/cm/cobra/podium/2.12793 Les Ballets C. de la B.: 17
Cursus Podiumkunsten Boek: Les ballets C de la B – Alain Platel Site: http://www.lesballetscdela.be Allemaal indiaan: Filmpje : http://www.cobra.be/cm/cobra/cobramediaplayer/podium/1.892918 Volledige tekst: http://www.arnesierens.be/html/AI.html Recensie: http://www.schamper.ugent.be/374/allemaal-indiaan
3.6
Benjamin Verdonck
In 1972 is Benjamin Verdonk geboren in Antwerpen. Het is een veelzijdig kunstenaar. Op zijn negende zag hij een foto van de tentoonstelling van Ben Vautier in een magazine. Vanaf dit moment begon hij met het verzamelen en creëren van objecten. Verdonck gaat bewust op zoek naar wat zijn kunst in de openbare ruimte kan betekenen. Hij is vooral gekend voor zijn boomhutten en reuze nesten die als het ware gekleefd zijn tegen hoge gebouwen. Hij deed dat onder meer in Brussel op het Baraplein (bara/ke 2000) en in Antwerpen op het St.-Jansplein (Hirondelle/dooi vogeltje/the great swallow). Ook op de planken is deze kunstenaar bijzonder actief. Hij werkt er met dezelfde combinatie van eenvoud, fantasie en precisie.
18
Cursus Podiumkunsten Een jaar lang ruilde de kunstenaar de theaterzalen voor de publieke ruimte. Het resultaat was KALENDER 09, 365 dagen actie op straten en pleinen van de stad Antwerpen. De verhalen van zijn ontdekkingstochten zijn de kern van de bijhorende theatervoorstelling ‗ZWART‘. Daarnaast schreef hij het boek ‗Werk = some work‘, een gebundeld dagboek over zijn werken als acteur, performer en artiest. Benjamin Verdonck geniet de steun van het Toneelhuis en KVS. In 2005 sleepte hij een nominatie in de wacht voor de Cultuurprijs podiumkunsten.
3.6.1 Werken 3.6.1.1 Hirondelle/dooi vogeltje/the great
swallow (performance / happening – 2004) In mei 2004 verbleef Verdonck een week in de lucht, in een vogelnest op tweeëndertig meter hoogte tegen het administratief centrum van de stad Brussel. Deze actie krijgt de titel hirondelle/dooi vogeltje/the great swallow en vertelt het dramatische verhaal van een man "die komt, ziet en in een poging zijn toeschouwers te omhelzen, valt". Verdonck herhaalde deze stunt in Birmingham en Rotterdam.
3.6.1.2 Global anatomy - KVS (theater - 2007) Acteurs: Benjamin Verdonck en Willy Thomas Thema: In ‗Global anatomy' geven Benjamin Verdonck en Willy Thomas hun eigenzinnige versie van de artistieke scheppingsgedachte. Het verhaal: Verdonck en Thomas bouwen, net zoals Adam en Eva in het scheppingsverhaal, hun eigen wereld op. Het decor: In het begin is het podium vrijwel leeg, er staat enkel een klapdeur, twee stoelen en een kerstboom. De acteurs zijn poedelnaakt, op witte sokken na.
3.6.2 Linken 19
Cursus Podiumkunsten Boek: werk = some work – Benjamin Verdonck Site: http://www.benjamin-verdonck.be/ Global anatomy recensies: http://www.cjp.be/recensie/2010/03/18/karikaturale-slapstick-globalanatomy http://www.cuttingedge.be/stage/reviews/48919-global-anatomy Hirondelle/dooi vogeltje/the great swallow filmpje: http://www.cobra.be/cm/cobra/cobra-mediaplayer/podium/1.684869
3.7
Kris Verdonck
Kris Verdonk is geboren in Antwerpen in 1974. De opleidingen die hij volgde (beeldende kunst, architectuur en theater) weerspiegelen zich in het werk dat hij maakt. We kunnen zijn creaties situeren in het 20
Cursus Podiumkunsten grensgebied tussen beeldende kunst en theater, tussen installatie en performance en tussen dans en architectuur. Als regisseur en beeldend kunstenaar heeft hij uiteenlopende projecten op zijn naam staan zoals ‗5‘ (2003), ‗Catching Whales is easy‘ (2004), ‗II‘ (2005). Hij presenteert vaak combinaties van verschillende installaties/performances onder de vorm van varianten. ‗I,II,III,III‘ is een dansperformance in de vorm van een poppentheater, ‗BOX‘ daarentegen is een installatie. Het publiek krijgt een bril om tegen de enorm sterke lichtbron te kijken die uit een kubus op het podium komt, verder horen ze een acteur die een tekst leest. De eerste Stills, bestaande uit gigantische projecties, werden in september 2006 gecreëerd in opdracht van La Notte Biana in Rome, in Rome. In november 2007 creëerde hij de theatrale installatie I, II, III, IIII (2007). In mei 2008 ging de grote zaal productie ‗END‘ in première tijdens het Kunstenfestival des arts in Brussel. ‗Variation IV‘, een parcours van 7 installaties, werd getoond tijdens het festival van Avignon 2008. In januari 2010 is ‗actor #1‘ in première gegaan, in het Kaaitheater. Momenteel werkt Kris Verdonck ook aan ‗K‘, een nieuwe creatie, deze is in Juli 2010 in première gegaan tijdens Theater der Welt in Essen.
3.7.1 Werken 3.7.1.1 Actor # 1
In het werk van kunstenaar en theatermaker Kris Verdonck staat de relatie tussen mens en ding, tussen
21
Cursus Podiumkunsten levend wezen en materie centraal. Zo ook in het driedelige ACTOR #1. Het eerste deel MAS toont een vreemd poëtisch landschap waarin zich chemische en fysische processen voltrekken. Een landschap van permanent bewegende gebeeldhouwde nevels. In ‗Humind‘ worden wij aangesproken door een wezen dat deels mens, deels pop genoemd kan worden. Acteur Johan Leysen is niet live aanwezig maar leende zijn stem en zijn gezicht aan de tekst. Huminid: of hoe een ‗wezen‘ door taal ‗mens‘ zou kunnen worden. In ‗Dancer #3‘ zien we een robot die probeert om recht te staan, hij valt telkens, maar geeft niet op. Vrolijk en onvermoeibaar doorstaat hij het proces van trial and error. Zijn energie en zijn onhandigheid stralen het optimisme uit van de steeds weer struikelende clown. ACTOR #1 gaat over het worden: over wat ontstaan is, ontstaat of zou kunnen ontstaan. Drie variaties op de metamorfose van chaos naar orde. De drie delen van voorstellen (de installaties/performance MASS, HUMINID en DANCER #3) worden getoont in verschillende ruimtes van het kaaitheater.
3.7.1.2 Man (2005) ―We moeten het zien te veranderen om te overleven. Net zoals we zijn moeten veranderen om in leven te blijven. Het is niet langer voldoende in negatieve termen over ‗nulgroei‘ te spreken, we moeten ons positief inspannen om de waarneming van de wereld opnieuw uit te vinden‖ : zegt Paul Virilio, het horizon-negatief: essay over dromoscopie. "Een stem komt tot iemand in het donker. Stel het je voor.
Tot iemand op zijn rug in het donker. Dit merkt hij aan de druk op zijn achterkant en aan hoe het donker verandert wanneer hij zijn ogen sluit en opnieuw wanneer hij ze weer opent." Samuel Beckett, Gezelschap (Company) De menselijke aanwezigheid van de danser-performer Jean-Luc Ducourt zal dit onderdeel van 'II' domineren. De tekst van Beckett zal door geluid of door beeld weergegeven worden en interactief zijn met de bewegingen van het lichaam: de 'choreografie wordt door de danser zelf uitgewerkt. De kleinste tekens in beeld, licht, geluid zijn het 'gezelschap' van deze 'nul-figuur'.
UITGANGSPUNT De tekst van Beckett 'Company'. Hij beschrijft een man die zich in een 'nulgraad-situatie' bevindt. Hij ligt op zijn rug in het donker en hoort een stem. Hij stelt zich de vraag naar (zoekt naar?) 'gezelschap'. "De stem alleen is gezelschap maar niet voldoende". Het tot nul herleiden van de mogelijkheden van de man, in de eerste plaats van zijn zintuigen (sensory deprivation), maken hem precies uiterst gevoelig voor elke kleine wijziging in licht, geluid, beweging, enz. en voor hun interacties: "Door de stem wordt een zwak licht verspreid ".
22
Cursus Podiumkunsten
3.7.2 Linken Artikel : http://vooruit.be/nl/page/2110 Website: http://www.margaritaproduction.be/_NL/KRIS_VERDONCK/INTRO.html Recensie: http://vooruit.be/nl/page/1985
23
Cursus Podiumkunsten
3.8
Meg Stuart
Meg Stuart, geboren in 1965 in de USA, woont in New York en is choreografe.
Ze studeerde dans aan de New York University en maakte tot 1992 deel uit van de Randy Warshaw Dance Company. In 1989 realiseerde zij in opdracht van het internationaal dansfestival 'Klapstuk' in Leuven haar eerste stuk 'Disfigure Study'. Sinds 1994 opereert zij met haar dansgezelschap 'Damaged Goods' vanuit Brussel. Zij werkte samen met onder meer de componist Vincent Malstaf, de grafisch ontwerper Bruce Mau en de kunstenaars Ann Hamilton en Gary Hill. Sedert 2001 is Damaged Goods in residentie in het Schauspielhaus Zürich.
Tot de bekendste choreografieën van Meg Stuart behoren 'Insert Skin' (1996), 'Crash Landing' (1997), 'Splayed Mind Out' (1998), 'Highway 101' (2000), 'Alibi Alibi' (2001) en 'Visitors Only' (2003). Sinds 2003 is Damaged Goods een samenwerking aangegaan met de Volksbühne am Rosa-Luxemburg-Platz in Berlijn. In 2000 ontving Meg Stuart de Cultuurprijs van de Katholieke Universiteit Leuven.
24
Cursus Podiumkunsten
3.8.1 Werken 3.8.1.1 Maybe forever (Dans/performance)
Meg Stuart en Philipp Gehmacher zijn twee choreografen met elk een uitgesproken stijl: Stuart staat bekend om haar koortsige expressieve beelden, Gehmacher voor zijn ingehouden stijl. Toch kunnen de twee het zo met elkaar vinden dat ze besloten samen een choreografie uit te werken. In MAYBE FOREVER komen volgens De Standaard ―Stuarts sfeerpalet en Gehmachers emotionele verstarring samen in een creatie die beiden toelaat iets nieuws in zichzelf te ontdekken.‖ Stuart en Gehmacher verbeelden fragmenten uit een liefdesrelatie die pendelen tussen ontmoeting en afscheid, zindering en melancholie. De Brusselse singer-songwriter Niko Hafkenscheid begeleidt het duo met walsjes, ballads en levensliederen. MAYBE FOREVER valt in de prijzen.
Op 15 september 2008 mocht choreografe Meg Stuart een Bessie Award in ontvangst nemen. Deze awards, officieel getiteld ‗New York Dance and Performance Awards‘, worden jaarlijks uitgereikt aan de meest markante makers en producties van het voorbije seizoen. Aldus de jury: ―Meg Stuarts invloedrijk oeuvre munt zowel uit in creatieve mogelijkheden als in het nemen van risico‘s. Met voorstellingen als FORGERIES, LOVE AND OTHER MATTERS en MAYBE FOREVER zet de choreografe een stoutmoedige stap in de toekomst‖. Ook op het BITEF Festival in Belgrado wonnen Stuart en Gehmacher de Speciale Prijs van de Jury van het BITEF Festival. Het BITEF Festival is het grootste theater- en dansfestival in Oost-Europa. De jury van 42e BITEF AWARDS, met Hans-Thies Lehmann als voorzitter, motiveerde de uitreiking als volgt: ―De moed van de choreografen om een liefdesrelatie te verbeelden in haar momenten van frustratie en fragiel geluk, evenwel zonder te vervallen in pathetiek, banaliteit of cynisme, resulteert in een voorstelling – balancerend tussen dans, performance en theater – met een uitzonderlijke artistieke en emotionele impact‖.
25
Cursus Podiumkunsten
3.8.1.2 Blessed
De Amerikaanse choreografe en danseres Meg Stuart en de Portugese choreograaf en danser Francisco Camacho ontmoetten elkaar in New York eind jaren ‗80. Camacho was er danser in Stuarts‘ stuk Disfigure Study. Elk ging sindsdien zijn eigen weg: Stuart samen met Damaged Goods, Camacho onder het dak van Eira. Hij werkte mee aan creaties van onder meer Alain Platel en Carlota Lagido. In 1999 kruisten hun wegen opnieuw naar aanleiding van de Moskouaflevering van het improvisatieproject Crash Landing. Toen was de samenwerking van korte duur, maar nu vinden ze elkaar opnieuw: Francisco Camacho danst solo in een choreografie van Meg Stuart. Bovendien is het de eerste maal dat een Damaged Goods-voorstelling in première gaat in Gent. Een primeur!
3.8.2 Linken Artikels: http://www.desingel.be/download/Animals-50131.pdf 26
Cursus Podiumkunsten
Programmaboekje: http://www.desingel.be/download/BRO_330_Stuart-15866.pdf Websites: www.damagedgoods.be Interviews: http://www.youtube.com/watch?v=l6vCAtE5iRE
3.9
Guy Cassiers
Guy Cassiers (1960) wordt gerekend tot een van de belangrijkste innoverende theatermakers van Europa. Hij heeft een eigenzinnige theatertaal ontwikkeld waarin visuele technologie een geslaagd huwelijk aangaat met zijn passie voor literatuur. Hoogtepunten zijn voorstellingen als de vierdelige Proustcyclus en Bezonken rood, naar de gelijknamige roman van Jeroen Brouwers. De voorbije jaren concentreerde hij zich in zijn Triptiek van de macht (Mefisto for ever, Wolfskers en Atropa. De wraak van de vrede) op de complexe relaties tussen kunst, politiek en macht. Die thematiek werkt hij nu verder uit in een nieuw drieluik rond De man zonder eigenschappen, de roman van Robert Musil. Het eerste deel van dit drieluik ging aan het einde van het seizoen 2009-2010 in première. Dat naast het beeld ook de muziek een steeds belangrijkere rol gaat spelen in de voorstellingen van Cassiers werd nogmaals duidelijk in twee nieuwe operacreaties in 2009: House of the Sleeping Beauties (muziek Kris Defoort) en Adam in Ballingschap (muziek Rob Zuidam). Wellicht geen toeval dat hij op dit ogenblik Wagners Der Ring des Nibelungen ensceneert in Berlijn en Milaan. 27
Cursus Podiumkunsten Bij Guy Cassiers groeit de aandacht voor de Europese geschiedenis en het besef dat we op een breukpunt staan. Dat inzicht tekent zich hoe langer hoe duidelijker af in de theaterprojecten die nu in de steigers staan.
3.9.1 Werken 3.9.1.1 De man zonder eigenschappen
Met zijn onvoltooide grote roman ‗De man zonder eigenschappen‘, schreef de Oostenrijkse auteur Robert Musil een onafgewerkte symfonie. Musil beschrijft in felle, satirische kleuren de ondergang van een wereld die enige gelijkenis vertoont met de onze. Wenen 1913. De Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie bestaat nog. De hoogste Weense kringen komen samen om de viering van het zeventigjarige keizerschap van Franz-Jozef in 1918 voor te bereiden. Zij willen een grotere en grootsere viering organiseren dan diegene die de Duitsers voor hùn keizer voorbereiden. We maken kennis met een kleurrijk palet aan personages: de mooie, dweperige Diotima, de conservatieve graaf Leinsdorf, de naïeve generaal Stumm von Bordwehr, de geslepen Pruisische industrieel von Arnheim, de ongrijpbare Ulrich,… Hun referentie is het verleden. Zij 28
Cursus Podiumkunsten zien de realiteit slechts door de bril van een nostalgische, voorbije grootsheid. Dat de straten van hun zo geliefde Wenen omwille van de uitbraak van acute paardendiarree langzaam verdwijnen onder keutels en vlaaien, kan de pret niet drukken. De knallen aan het einde van de voorstelling zijn vuurwerk, maar kunnen evengoed de eerste kanonschoten van de Wereldoorlog zijn.
3.9.1.2 Onder de vulkaan
―Kom terug, Yvonne. Ik zal stoppen met drinken, kom bij me terug. Al was het maar voor een dag‖, schrijft Geoffrey Firmin, Britse consul in Mexico, aan de vrouw die hem verlaten heeft. Maar hij verstuurt de brief niet. Op 2 november 1938, de Dag van de Doden, stapt ze ‘s ochtends vroeg de cantina binnen waar hij de hele nacht heeft zitten drinken. Wat volgt, is een beklijvend gevecht om hun liefde te redden. Malcolm Lowry baseerde zijn roman Onder de vulkaan deels op zijn eigen leven. Er is geen ander boek in de wereldliteratuur dat zo genadeloos, zo fascinerend, zo schrijnend en met zoveel poëzie het universum van een dronkaard beschrijft. Het is eind jaren dertig, de wereld staat op ontploffen. Vier mensen — Geoffrey Firmin, de consul, Yvonne Constable, zijn vrouw, Hugh Firmin, zijn jongere broer en Jacques Laruelle, jeugdvriend van de consul — ondernemen een verwoede poging om hun leven betekenis te geven. Voor deze voorstelling maakten Guy Cassiers en co opnames op locatie in Mexico. Josse De Pauw bewerkte de roman tot een theatertekst en speelt een indrukwekkende consul.
3.9.2 Linken Artikels: http://www.toneelhuis.be/productie.jsp?id=276&p=persrecensie&prid=57 1 Websites: www.toneelhuis.be Recensies: http://www.toneelhuis.be/productie.jsp?id=277&p=persrecensie&prid=66 9
29
Cursus Podiumkunsten
4 Theatervormen 4.1
Absurd theater
4.1.1 Wat is absurd theater? Het absurd theater is een vorm van modern theater dat zich afzet tegen het traditionele. Dit theater probeert voornamelijk uiting te geven aan de problemen van de mens na de Tweede Wereldoorlog. In die periode liep het absurde theater parallel met de schilderkunst, de film en de meeste literaire genres. Het is de bedoeling dat de toeschouwer geconfronteerd wordt met ―de vergeten waarheid‖. Daarom kan het ook metafysisch of bovennatuurlijk theater genoemd worden. De toeschouwer heeft nergens nog een inzicht in; noch in filosofie, noch in ideologie. Andere benamingen voor het absurde theater zijn: anti-theater, theâtre du dérisoire, theâtre de l‘absence, theâtre experimental… 30
Cursus Podiumkunsten
4.1.2 Het ontstaan van het absurd theater Het absurd theater weerspiegelt de tijdsgeest van na 1945. Het vooruitgangsoptimisme van de mens na de eerste wereldoorlog wordt naar beneden gehaald door een tweede wereldoorlog en tijdens het Interbellum is er een grote opkomst van fascistische regimes in West-Europa en Rusland. Deze zaken gaven alleen maar meer sombere toekomstperspectieven. De mensen geloofden nergens meer in. Hierdoor ontstond er een idee van absurditeit. Alle handelingen van de mens worden absurd, zinloos, nutteloos. Het absurd theater is geen school of beweging geweest, maar was eerder een verzamelnaam voor een aantal auteurs die bepaalde zaken gemeen hadden. De term ―absurd theater‖ werd verspreid door Martin Esslin in ―The theatre of the absurd‖ van 1961. In dit boek haalde Esslin vier toneelschrijvers aan als grondleggers: Samuel Beckett, Eugene Ionesco, Arthur Adamov en Jean Genet. De eerste creaties van deze grondleggers vonden plaats in Parijs in de jaren ‗50. Parijs was voor het absurde theater bijzonder geschikt, omdat het als internationaal centrum gekenmerkt wordt door een geest van vrijheid en non-conformisme. Daarnaast kwamen veel mensen er samen om te experimenteren met theater. Natuurlijk zijn er ook in andere landen vertegenwoordigers te vinden, zoals in Engeland, Spanje, Italië, Duitsland…
4.1.3 Traditioneel theater vs. absurd theater Het absurd theater heeft in de eerste plaats geen traditionele dynamische opbouw: geen expositio, crisis, conflictmoment en ontknoping. In het traditionele theater is er een intellectueel probleem dat op het eind zou worden opgelost in de vorm van een les. Een absurd theater daarentegen is een parabel in de vorm van een vraag waar geen antwoord op bestaat. Het toneelstuk heeft een open einde; het hoofdpersonage blijft achter met zijn onopgeloste vraag. Een absurd theater heeft dan ook niet de bedoeling een verhaal te vertellen. In traditioneel stuk vraagt de toeschouwer zich af wat er gaat gebeuren, maar wie naar een absurd toneelstuk kijkt, zal zich afvragen wat er eigenlijk aan het gebeuren is. Er ontstaat nieuwsgierigheid en spanning bij de toeschouwer. De personages hebben in een traditioneel toneel een psychologische identiteit, die geleidelijk opgebouwd wordt. In het absurd theater is geen karakter die een psychologische zin heeft. De toeschouwer kan zich er niet mee identificeren, het personage is clownesk. Meestal werkt men in het absurd theater met contrasterende koppels: de sterkere en de zwakkere, de slimmere en de dommere. Bij de toeschouwer zal er herkenning van de zinloosheid van alles ontstaan.
4.1.4 Eugène Ionesco 31
Cursus Podiumkunsten
Geboren te Slatina, Roemenië(26/11/1909-28/03/1994) Eugène Ionesco wordt, naast Beckett en Alamov, als stichter van het absurde theater beschouwd. Ionesco was een Roemeens en Frans toneelschrijver. Hij werd geboren in Slatina (Roemenië) op 26 november 1912. Zijn ouders emigreerden in 1913 naar Parijs. Ionesco‘s vader was een Roemeen en zijn moeder was afkomstig uit Frankrijk. Na de scheiding van zijn ouders in 1925 ging hij met zijn vader in Boekarest wonen, waar hij letteren studeerde. Na een ruzie verlaat hij zijn vader. De gedachten aan hem bleven hem zijn hele leven achtervolgen en groeien later uit tot vaste thema‘s: de goede, conformistische burger t.o.v. de andersdenkende, maar ook opstand en verzoening, schuldgevoelens… Ionesco begon te publiceren in modernistische tijdschriften, werd leraar Frans en trouwde met een Roemeense vrouw. Ionesco heeft een eigen ironische en overdreven visie op de wereld en de mens. Ook stelt hij zich kritisch op tegenover de Roemeense literatuur. De essaybundel ‗Nu‘, wat ‗neen‘ betekent, is zijn eerste en laatste werk waarin hij probeert echte literaire kritiek uit te oefenen. Veel thema‘s uit ‗Nu‘ zullen in zijn toneelstukken terug te vinden zijn. Ionesco schreef een aantal absurde toneelstukken. Hij inspireerde zich voornamelijk op de waanzin van het alledaagse leven. Hij gebruikte steeds typisch absurde thema‘s, zoals de dood en de zinloosheid van het leven. Tot zijn vroegere werken behoren ‗La cantatrice chauve‘ (1950) en ‗La leçon‘ (1951). In ‗La cantatrice chauve komen twee echtparen bij elkaar op bezoek. Het ene koppel zijn de Martins, het andere de Smiths. Het stuk bestaat uit heel veel absurde dialogen. Ook ontdekten de Martins dat ze met elkaar getrouwd zijn. ‗La leçon‘ gaat over een oude professor die een nieuwe leerling in zijn klas krijgt. Naarmate de les vordert ontdekt hij hoe weinig deze leerling eigenlijk weet. Deze werken werden pas in de jaren ‘70 populairder bij het grote publiek. Andere werken van Ionesco zijn o.a. ‗Le rhinocéros‘ (1959), ‗Le Roi se meurt‘ (1962) en ‗Le Soif et la faim‘ (1965).
32
Cursus Podiumkunsten
4.2
Figurentheater
4.2.1 Wat is figurentheater?
Er wordt vaak een onderscheid gemaakt tussen figurentheater en poppentheater. Figurentheater zou een Vlaamse term zijn. In Nederland spreekt men eerder van poppentheater. De termen worden voortdurend door elkaar gebruikt. Ze verwijzen eigenlijk naar hetzelfde: theater waarbij men gebruik maakt van theaterpoppen. Het zijn niet-menselijke figuren die de hoofdrol spelen. Ze krijgen menselijke eigenschappen toegekend. Wel kan er een onderscheid gemaakt worden met objectentheater. In objectentheater wordt enkel met onaangepaste alledaagse objecten opgetreden. Ook kan er een onderscheid gemaakt worden in de manier van spelen van het poppen- en figurentheater. Men spreekt van poppenkast wanneer de poppenspelers niet zichtbaar zijn voor het publiek. De spelers zijn afgeschermd van het publiek. Bij zwarttheater zijn de spelers ook niet zichtbaar, maar dat komt omdat ze zich in het zwart kleden en een zwarte achtergrond gebruiken. Van wittheater spreekt men wanneer de poppenspelers wel zichtbaar zijn. In figurentheater is de verbeelding aan de macht. Het laat de toeschouwer geloven in een niet-menselijk object dat op het toneel tot leven lijkt te komen. Dit theater wordt ook vaak geassocieerd met jeugdtheater omdat kinderen hiervoor een zeer gepast publiek zijn met veel verbeelding. Vooral jonge kinderen gaan ervan uit dat de dingen om hen heen op dezelfde manier denken, voelen en ervaren 33
Cursus Podiumkunsten als zijzelf (ontwikkelingspsycholoog Piaget, ―magisch denken‖). Ze denken dat poppen en knuffels ook gevoelens hebben. Figurentheater is een zeer gevarieerd theaterdiscipline. Zowel het traditioneel theater als het hedendaags (stokpoppen, handpoppen, marionetten, schimmen…) is verspreid over de hele wereld. De grenzen van deze theatervorm zijn moeilijk te bepalen. Figurentheater komt dan ook voor in het gehele veld van de podiumkunsten: jeugdtheater, toneel, dans, cabaret, concerten, opera, musicals, locatietheater en performancekunst. Ook het formaat kan sterk variëren: van piepkleine poppetjes in een poppenkast tot reuzengrote figuren op het toneel. Ook in de animatiefilms, op televisie en in computergames zien we zulke figuren verschijnen. Een zwakte van het figurentheater is dat het niet langer als één veld binnen de podiumkunsten kan gezien worden. Neen, het is een stijlmiddel geworden. Tien jaar geleden zou het niet mogelijk geweest zijn om een hele lijst theater- en dansproducties op te sommen waarin poppen, maskers of animatie een belangrijke rol spelen. Geanimeerde objecten geven echter extra acteurs en personages, maken onmogelijke bewegingen mogelijk, stoppen wat meer humor in een stuk…
4.2.2 Soorten figuren Binnen het figurentheater zijn er verschillende soorten figuren en zaken die de keuze van een figuur bepalen. Je hebt figuren die van onderuit bewogen worden, zoals de handpop. Ook hier zijn verschillende mogelijkheden, bijvoorbeeld een kat waarvan het hoofd op de duim zit en de overige vier vingers zijn de poten. Het publiek krijgt al snel het gevoel dat de hand een eigen leven gaat leiden. Wanneer men een groter figuur wil maken, gebruikt men een staaf of stok. Ook daar zijn enorm veel variaties in. Met een kop op een stok kun je al veel basisbewegingen maken, wanneer er armen en benen bijkomen, wordt het al iets ingewikkelder. De figuur krijgt op die manier wel meer zelfstandigheid, want de speler valt veel minder op. Hoe ingewikkelder men de figuur maakt, hoe moeilijker het spelen wordt. Bepaalde figuren zijn beter geschikt voor bepaalde voorstellingen dan anderen. Sommigen zijn beter in het uitdrukken van gevoelens en emoties dan anderen. Een handpop bijvoorbeeld kan veel sneller en pittiger bewegen dan een draadpop. Een draadpop is beter te gebruiken voor een poëtischer of verhalend stuk. De handpop maakt het net een beetje grappiger.
4.2.3 De geschiedenis van het figurentheater Het figurentheater is een eeuwenoude volkskunst. Ze wordt beoefend over de hele wereld, maar over het ontstaan bestaan er verschillende 34
Cursus Podiumkunsten theorieën. Een eerste verband zou er bestaan tussen ―figurentheater‖ en ―religie en magie‖. Een pop was een plaatsvervanger voor mens, god of dier. Sommigen denken dat de wortels van het figurentheater te vinden zijn in het oude Griekenland. Anderen beweren dat het van Azië naar Europa werd gevoerd. In België kent het figurentheater een zeer lange traditie. Vanaf 1600 werden poppenspelers steeds populairder. De allereerste poppenspelers waren rondreizende kunstenaars. Ze speelden vooral op pleinen, markten en publieke evenementen. Het publiek bestond voornamelijk uit ongeletterde boeren. De vertoningen bestonden dus uit leuke vertelsels voor dit publiek. Ook in hogere kringen werd het figurentheater vertoond. Een artistieker thema als Shakespeare kwam dan aan bod. De eerste vaste poppentheaters ontstonden pas na 1800 in Antwerpen, Gent en Brussel. Daar kregen bepaalde tradities vaste vorm, die van generatie op generatie werden doorgegeven. Op het einde van de jaren 1930 en 1940 worden de eerste niettraditionele schouwburgen opgericht. Daar staan ook voorstellingen met draadpoppen, maar ook met handpoppen op de affiche. Zo verdwijnt de figuur stilaan uit het volkse en tijdens de wereldvoorstelling van 1958 vindt zelfs een groot figurentheaterfestival plaats. In die periode wordt het figurentheater professioneler en ontvangen de podiumkunsten hun eerste subsidies. Hierdoor gaat men het figurentheater eerder aan kindertheater linken. Sinds de jaren 1970 zijn ook kunstenaars uit de mime, het toneel of de muziek door het poppentheater geïnspireerd geraakt. Hierdoor kwam figurentheater uit de kast en kreeg het een ander formaat. De poppenspeler verborg zich niet langer maar werd zichtbaar op toneel en speelde zelf ook een rol. De poppen werden levensgroot. Gezelschappen als het Vlaamse theater Froe Froe, theater Taptoe en Ultima Thule zijn voorbeelden van deze ontwikkeling. (Meer info over de Vlaamse theaters vind je op hun website: www.froefroe.be, www.theatertaptoe.be en www.ultima-thule.be. Bron: zowel de website van Firmament als de publicatie Courant)
4.2.4 Figurentheater in Vlaanderen 4.2.4.1 DE MAAN
‗DE MAAN is het oudste figurentheater van Vlaanderen. De oprichter 35
Cursus Podiumkunsten is Jef Contryn. Hij stichtte het poppentheater ‗Hopla‘. In 1965 groeit ‗Hopla‘ uit tot het Mechels Stadspoppentheater. In de jaren ‘70 neemt Louis Contryn, de zoon, het theater over. Hij richtte zich tot kinderen en werkte voornamelijk rond sprookjes. In 1995 geeft Louis Contryn zijn fakkel door aan Willem Verheyden. Hij veranderde de naam van het figurentheater in DE MAAN. De zoon van Louis Contryn, Paul, is in dit theater tot vandaag de dag scenograaf, poppenmaker- en speler. ‗DE MAAN‘ vertelt actuele verhalen. Onafhankelijk van de leeftijd of achtergrond van de toeschouwer is een goede beleving en welzijn hun prioriteit. Ze willen dat het voor iedereen toegankelijk is. Het is belangrijk iedere toeschouwer te laten proeven van kunsten, poëzie en verwondering.
4.2.4.2 Het Firmament Het firmament is het huis voor figuren-, poppen- en objectentheater in Vlaanderen. Het is een expertisecentrum; ze verwerven kennis, dragen ze over en doen expertise rond de materiële en immateriële aspecten van het figurentheater- erfgoed. Het is belangrijk dat ze op nationaal en internationaal niveau bijdragen aan de uitbouw van de erfgoedgemeenschap van figurentheater. ―De Centrale voor Poppenspel‖ werd eveneens opgericht door Jef Contryn. In 2002 veranderde men de naam in ―Het Firmament vzw, (t)Huis voor poppen-, figuren- en objectentheater‖. Paul Contryn, de kleinzoon van Jef Contryn, werd voorzitter van Het Firmament.
4.3
Kleinkunst
Kleinkunst is een benaming voor podiumkunst die in de eerste plaats is bedoeld om te amuseren. Het begrip komt in Nederland grofweg overeen met cabaret maar wordt ook wel gebruikt voor verwante vormen van theater zoals musical en het luisterlied. Het element klein- in de naam wordt door sommigen als neerbuigend ervaren; anderen beschouwen het als een neutrale verwijzing naar het intieme karakter van de kunstvorm. De naam werd al gebruikt door Jean-Louis Pisuisse die zijn Nederlandse equivalent van het Franse cabaret-artistique betitelde als intieme kleinkunst. Ook in Duitsland is Kleinkunst een synoniem voor cabaret. Sinds de oprichting van de Amsterdamse Academie voor Kleinkunst in 1960 is het woord in Nederland de meest gangbare verzamelnaam voor dergelijke kunstvormen. Voor die tijd sprak men meestal van variété. In Vlaanderen wordt de naam kleinkunst vooral gebruikt voor zangers en muziekgroepen die zingen in het Nederlands, met een eenvoudig, meestal akoestisch instrumentarium. Dit in tegenstelling tot rock, een stijl waarmee eerder het Engels wordt geassocieerd en een uitgebreidere, versterkte bezetting. Sinds de oprichting in 1966 van een afdeling kleinkunst aan de Antwerpse Studio Herman Teirlinck (thans opgegaan in de Hogeschool Antwerpen), kende kleinkunst in de
36
Cursus Podiumkunsten jaren 70 een grote bloei. Voorbeelden van kleinkunst zijn: Zjef Vanuytsel, Buurman (groep), Yevgueni, Bart Peeters, Boudewijn De Groot, Kadril, Johan Verminnen. Ook Raymond van het Groenewoud zijn liedjes zijn vormen van kleinkunst. Een concreet voorbeeld is het liedje ‗Meisjes‘. ‗Meisjes was in 1977 al een single uit het album Nooit Meer Drinken. Het nummer werd in 1990, om het best-of album met de titel Meisjes te promoten, ook uitgebracht als B-kant bij de single Liefde Voor Muziek‘ (Tijdloze website, 12-12-2010). Het genre 'kleinpunk' is een mix tussen punk en kleinkunst (wikipedia, 23-07-2010)
Filmpje: http://www.youtube.com/watch?v=YTiktzvSSig Songtekst ‗Meisjes‘: Meisjes Ze maken ons kapot, mijnheer Ze maken ons zo zot, mijnheer Mmmm meisjes Meisjes Ze zijn toch zo bizar, mijnheer Ze komen zelden klaar, mijnheer Statitistieke meisjes Olalala meisjes Ze komen goed van pas Olalala meisjes Doen zij nog steeds de was? Mamij-moemie meisjes Soms stort ik in hun kas Olalala meisjes Ja, maskes Meisjes Ze zijn zo welgebouwd, mijnheer Toch die waar ik van hou, mijnheer Amelinckx-meisjes 37
Cursus Podiumkunsten Meisjes Ze zijn het andere soort, mijnheer De passionele moord, mijnheer Ahja, whiskey en meisjes Olalala meisjes Ze komen goed van pas Olalala meisjes Ik wou dat ik er een was Mamij-moemie meisjes Ze komen goed van pas Olalala meisjes Neem me mee Neem me mee Meisjes zijn 't allermooist op aard Niets dat hun schoonheid evenaart Zeg dat Van Het Groenewoud het gezegd heeft.
38
Cursus Podiumkunsten
4.4
Jeugdtheater
4.4.1 Definitie ‗Het is enorm moeilijk het jeugdtheater een definitie mee te geven, voornamelijk omdat de invulling van het begrip overheen tijden en culturen schijnt te verschillen. Jeugdtheaterliefhebbers van nu hebben andere ideeën dan deze van vroeger en dan nog zijn er zelfs onderlinge meningsverschillen. Om die reden ondermeer wordt er gesteld dat jeugdtheater geen definitie kent, enkel verschillende invullingen. Als er dan echter toch een term moet worden opgeplakt lijkt het logisch om jeugdtheater te beschouwen als gericht op de jeugd. Dit is om een omschrijving die zeer ruim is maar om die reden toepasbaar op verschillende vormen van jeugdtheater uit alle tijden‘ (Silke Van Cleuvenbergen, 2008-2009, p. 11). Echter zijn er door de jaren heen wel verschillende definities gevormd maar deze zijn alleszins niet in hun geheel en daarom worden ze niet als echte definities erkent: ‗Jeugdtheater kan gezien worden als theater door kinderen gespeeld. Niet verwarren met kindertheater dat door volwassenen wordt gespeeld maar voor een publiek dat uit kinderen bestaat‘ (Encyclo, 2010). ‗De voorstellingen zijn vaak met tekst, maar soms gebruikt men ook andere disciplines zoals dans of poppen. Deze mengeling van disciplines is typerend voor het jeugdtheater‘ (Theaterland, 2010).
4.4.2 Voorbeeld Een bekend en hedendaags voorbeeld van jeugdtheater is BRONKS.
BRONKS staat voor BRussel ONderwijs Kunst Kinderen. Dit theatergezelschap werd in 1991 opgericht door Oda Van Neygen. BRONKS was tot 2009 een nomadisch gezelschap dat optrad in het Paleis voor Schone Kunsten en de Beursschouwburg, naast andere Brusselse Nederlandstalige en Franstalige centra. Het BRONKS-huis op de Varkensmarkt werd in 2009 ingehuldigd. Een theaterzaal voor 200 toeschouwers, repetitieruimtes en kantoren behoren tot het complex (wikipedia, 2011). ‗Theater is een geschenk waar elk kind recht op heeft, vindt Oda Van Neygen. De eerste doelstelling van Bronks blijft dan ook om kwaliteitsvol jeugdtheater te produceren en te presenteren. Oda Van Neygen trekt boeiende theatermakers aan, motiveert jonge mensen om zelf iets te maken en overtuigt acteurs uit het volwassenencircuit 39
Cursus Podiumkunsten (en artiesten met een heel andere achtergrond) om ook eens voor kinderen te spelen‘ (De Standaard Online, 17-01-2007).
4.5
Muziektheater
Het muziektheater is een vorm van theater waarin muziek een grote rol speelt. Buiten muziek wordt er ook nog gebruik gemaakt van dialoog, monoloog, zang, dans en lichamelijke uitdrukking. Er zijn verschillende vormen van muziektheater. In iedere vorm is er een bepaald element dat overheerst.
4.5.1 Soorten 4.5.1.1 Ballet
Ballet is ontstaan in Italië in de vijftiende eeuw. Het woord komt van ‗ballare‘ wat dansen betekent. Oorspronkelijk was ballet een onderdeel van de opera. Er wordt gedanst op klassieke muziek. Een kenmerk is dat er op spitzen gedanst wordt. Dit zijn balletschoentjes met verharde punten. Belangrijke choreografen zijn: Maurice Béjart, Hans van Manen en Rudi van Dantzig. Het was de bedoeling dat de componist dansmuziek schreef. Tsjaikovski is bekend om zijn balletmuziek, denk maar aan ‗De notenkraker‘ en ‗Het zwanenmeer‘. Filmpjes: http://www.youtube.com/watch?v=ZAKc1Beahao http://www.youtube.com/watch?v=EQBFhaRFPIk
40
Cursus Podiumkunsten
4.5.1.2 Mime
Onder ‗mime‘ verstaan we een toneelstuk waarin acteurs een verhaal uitbeelden. Het speciale aan dit verhaal is dat er niet in gesproken wordt. Mimiek en lichaamstaal overheersen. De grondlegger is Livius Andronicus (284V.C.-204V.C.). Bij één van zijn voorstellingen was zijn stem te slecht om op te treden. Hij zette zelf een masker op en liet iemand anders de spreken terwijl hij bewegingen maakten.
4.5.1.3 Opera Opera is een vorm van muziektheater waarbij er overwegend gezongen wordt. Het woord komt van ‗opus‘, dat Latijns is voor ‗werk‘. Het meervoud van opus is opera. Opera is ontstaan in Firenze eind zestiende eeuw. Ze wouden het klassieke drama uit de oudheid nieuw leven inblazen. Aristoteles had over muziek en toneel geschreven alsof deze hetzelfde waren. Aristoteles schreef dat drama de imitatie van het leven was dat verlevendigd werd met zowel versiering als melodie. Daarom dachten ze dat het klassieke drama volledig gezongen was. De opera heeft zeer tragische thema‘s. Toch bestaan er ook komische opera‘s. Belangrijke componisten zijn: Monteverdi, Händel, Rameau, Gluck, Mozart, Rossini, Bellini, Donizetti, Berlioz, Verdi, Wagner, Bizet, Richard Strauss, Puccini, Janáček en Britten…
4.5.1.4 Operette 41
Cursus Podiumkunsten
Operette betekent letterlijk ‗kleine opera‘. De onderwerpen zijn minder serieus dan die van een gewone opera. Het heeft vrolijke verhalen. Het is ontstaan midden negentiende eeuw als reactie op de Franse opera comique die steeds serieuzer werd. De inhoud van de operette is gemakkelijker en duidelijk. Er is meestal een happy end en vaak is de finale een ‗gelukkige bruiloft‘.
4.5.1.5 Musical Muziek, dialoog & dans worden hier gecombineerd. Het emotionele gedeelte van het verhaal wordt verteld door woorden, muziek en bewegingen. Eerst werd dit musicaltheater genoemd, nu zeggen we gewoon musical. Musical is verwant aan opera en operette omdat het ook een doorlopend verhaal kent. De musical is ontstaan in de negentiende eeuw in New York. Het is ontstaan uit Vaudeville en Revue. Vaudeville is een muziektheater, ontstaan uit improvisatietoneel. Het is een theatervorm die wij tegenwoordig variété zouden noemen. Het is een soort voorloper van cabaret en stad-upcomedy. Revue is ontstaan in Frankrijk. Hierin werden recente gebeurtenissen opnieuw onder de aandacht gebracht. Vandaar het woord revue, het betekent opnieuw bekeken.
42
Cursus Podiumkunsten
4.6
Improvisatietheater
Improvisatietheater is ontstaan als een soort redmiddel voor acteurs wanneer zij hun tekst vergaten. Het is een vorm van theater waarin het verhaal, de personages en de dialogen ter plaatse verzonnen worden door de spelers. De spelers beginnen aan een stuk zonder dat ze er veel van weten. Ze kennen bijvoorbeeld alleen de locatie of het personage dat ze spelen. De rest is improvisatie. Improvisatietheater is vaak komisch.
4.6.1 Geschiedenis 4.6.1.1 Commedia dell‘arte
Commedia dell‘arte is een Italiaans geïmproviseerd toneel uit de zestiende eeuw. In de stukken keren steeds dezelfde personages met dezelfde naam en hetzelfde karakter terug. Iedere Italiaanse regio had een vast type of masker. 43
Cursus Podiumkunsten Commedia dell‘arte bevatte volkshumor en kwam uit het lagere volk. Het werd tegenover de andere komedies, die door amateurs gespeeld werden, door beroepsacteurs gespeeld. Dit verklaart de oorsprong van de naam; arte betekent beroep‘. Enkel de hoofdinhoud werd vastgelegd in een scenario. De spelers improviseerden hier verder op naar persoonlijke voorkeur. Er werd veel ingegaan op actuele gebeurtenissen en personen. Open stukken in de voorstelling werden opgevuld met visuele grappen en dans. De gezelschappen trokken door Europa. Ze speelden de stukken in het Italiaans en in het Frans. Rond 1700 raakte commedia dell‘arte in verval door het Franse theater, het melodrama en de hervorming van het Italiaanse theater door Carlo Goldoni.
4.6.2 Grondleggers 4.6.2.1 Keith Johnstone (1933-…) Keith is geboren in Engeland en nadien naar Canada verhuisd waar hij hoogleraar werd. Verder is hij acteur, toneelregisseur, theaterdocent en grondlegger van TheatreSports (wordt nog verder toegelicht). Hij werkte met acteurs met plankenkoorts en ontwikkelde oefeningen voor hen om spontaniteit en samenwerking te bevorderen.
4.6.2.2 Del Close (1934-1999) Del Close was acteur, improvisator, schrijver en leraar. Hij had een vruchtbare carrière en verscheen ook een paar keer in films of op tv. Hij was co-auteur van het boek ‗Truth in comedy‘, waarin hij de technieken van lang impro theater beschreef. In dit boek beschreef hij ook de structuur van ‗Harold‘, dat nog steeds een kader voor lang improvisatietheater vormt. Close‘s laatste woorden waren: ―I‘m tired of being the funniest person in the room.‖
44
Cursus Podiumkunsten
4.6.2.3 Viola Spolin (1906-1994) Spolin was theaterlerares en actrice. Ze had een grote invloed op de eerste generatie van improvisatietheater. Ze is ook bekend voor haar ‗theater games‘. Dit waren spelletjes die ontwikkeld waren om creativiteit en expressie te bevorderen.
4.6.3 Verschillende vormen improvisatietheater 4.6.3.1 Korte vorm Deze vorm bestaat uit korte scènes die opgebouwd worden door een vooraf bepaald spel, structuur of idee. Het kan ook worden uitgespeeld op basis van een suggestie van het publiek. De rest is improvisatie. Wat opvalt, is dat het soms geïnspireerd is door sport, zoals TheaterSport en ComedySportz. TheaterSport is bedacht door Keith Johnstone. Hij wou een vorm van theater waarbij het publiek actiever werd. Er werden improvisatiewedstrijden georganiseerd. De nieuwe vorm van theater was gebaseerd op het Amerikaanse show-worstelen. Het publiek is soms ingehuurd en onderdeel van de show. De betrokkenheid sprak Keith erg aan, eveneens het aanmoedigen en boe-geroep. Dit wou hij ook bereiken met theater. Alles werd ter plekke verzonnen maar er is ook plaats voor suggesties van het publiek.
45
Cursus Podiumkunsten ComedySportz is een organisatie die opgericht is in Milwaukee in Winsconsin. Er zijn twee teams die tegenover elkaar staan. Het publiek mag beoordelen en punten geven. In iedere show is er een scheidsrechter die punten geeft en overtredingen beheert.
4.6.3.2 Lange vorm In deze vorm zijn de scènes met elkaar in verband gebracht door het verhaal, de karakters of thema‘s. De meest bekende en eveneens eerste vorm is Harold van Del Close.
4.6.4 Gezelschappen Vlaanderen 4.6.4.1 The Lunatics
The Lunatics is een improvisatiegezelschap uit Vlaanderen. Ze spelen snelle, verassende en komische scènes. Veel van hun spelers komen uit de komediewereld. Op het podium staan een drie- à viertal spelers en een presentator. Het publiek bepaalt wat er gespeeld moet worden. Ze bepalen de personages, de locaties, de decors… want: "The Lunatics" zijn te lui om teksten te leren en spelen liever "op commando"(The Lunatics,14-12-2010)
4.6.3.2 DNA (De Nonsens Alliantie)
46
Cursus Podiumkunsten De Nonsens Alliantie bestaat uit leden die niet alleen aan improvisatie doen maar ook cartoonist, stand-up comedian of cabaretier zijn, of achter de schermen van radio en televisie werken. Filmpjes: http://www.garagetv.be/video-galerij/apostel13/DNA_Doventolk.aspx http://www.garagetv.be/videogalerij/apostel13/DNA_De_broekzak_avi.aspx
4.6.3.3 BIL (Belgische Improvisatie Liga)
De Belgische Improvisatieliga bestaat al twintig jaar. Het bevindt zich tussen theater en sportwedstrijden (Theatresports). Het publiek krijgt een stemkaart met als doel te stemmen op hun favoriete team. Er is ook een scheidsrechter aanwezig die een oogje in het zeil houdt. Als een team drie fouten maakt, gaat er een punt naar het andere team. Men mag bijvoorbeeld geen reclame maken want dat zou al een fout zijn. Het publiek is interactief betrokken. Wie het niet eens is met de scheidsrechter, mag een pantoffel gooien. Filmpje: http://www.youtube.com/watch?v=tdsE_tZgDtw
4.6.3.4 Improfiel
47
Cursus Podiumkunsten
Improfiel is een improvisatiegezelschap uit Leuven. Ook zij gaan het podium op zonder rol of tekst. Het publiek mag het stuk volledig beslissen en de spelers improviseren alles aan elkaar. Meestal worden er meerdere korte scènes achter elkaar gespeeld. Soms zingen ze wel eens een lied of improviseren ze een soap. Ook hier is er een presentator aanwezig.
5 Denkpistes Sinds het begin van tijd beoefend de mens al podiumkunsten. De veranderingen binnen deze kunstdiscipline vonden gestaag plaats tot rond de 19de eeuw. Vanaf dan kunnen we zien dat de podiumkunsten 48
Cursus Podiumkunsten meer en meer parallel begonnen te lopen aan de andere kunstdisciplines. In de hele kunstwereld schreeuwde men om vernieuwing. Ook in de podiumkunsten was deze avant- garde waarneembaar. Waar theaterstukken eerst een verhalend medium waren werden ze rond de tweede wereldoorlog een spiegel. Epische en mythologische verhaallijnen ruimden plaats voor maatschappijkritische stukken waarin de gewone mens centraal stond. De verschillende disciplines zelf werden in vraag gesteld en als een reeks ‗disciplinaire regels‘ bekeken. Daarna poogde men deze regels te overstijgen, waardoor de verschillende disciplines binnen de podiumkunsten zich van elkaar gingen afsplitsen of juist selectief onderling gingen mengen. Nieuwe disciplines werden geboren en deze gingen zich op hun beurt mengen met de andere kunstdisciplines, zoals bijvoorbeeld de beeldende kunsten en de mediakunsten. Dit fenomeen krijgt de naam ‗hybridisering‘ Uiteindelijk werd het aanbod aan podiumkunsten zo groot dat het categoriseren van de verschillende disciplines en het geven van een definitie onhaalbaar leek. Wanneer men tegenwoordig naar een voorstelling gaat kijken komt het niet zelden voor dat men zich afvraagt: ―Wat heb ik nu gezien? Waar plaats ik dit? Was het theater? Dans? Muziek? Een presentatie? …‖
5.1
Theater
Het hele uitzicht van theater veranderde met de komst van het Episch theater. Maatschappelijke thema‘s werden in een eenvoudig kader geplaatst. Op deze manier werd het publiek niet meegesleept in het verhaal maar werd van hen gevraagd kritisch te kijken. De theatermakers wilden de toeschouwers laten nadenken over wat ze zagen. Vooral de vraag: ‗Wat wilt men hiermee zeggen?‘ speelt hierin een grote rol. Het is deze vraag die nog steeds door het publiek van hedendaags theater wordt gesteld. Wij mensen zijn van nature uit zeer nieuwsgierig. Overal willen we het fijne van weten en alles moet een diepere betekenis hebben. Wanneer we naar abstracte kunst kijken, zoals bijvoorbeeld een schilderij van Miro, zoeken we steeds naar iets herkenbaars. Vaak zijn we dan op zoek naar figuratieve zaken. Wanneer we ons hebben neergelegd bij het feit dat we er niets herkenbaars in kunnen terugvinden gaan we op zoek naar wat de kunstnaar ons wilt zeggen. Iedereen heeft een eigen interpretatie klaar. Hetzelfde gebeurt bij theater. Maar willen de theatermakers ons, het publiek, wel iets vertellen? Is het maken/brengen van het stuk zelf het einddoel? Wat als dit niet zo is? Misschien is het creatieproces van een opvoering een therapeutische handeling voor de schrijver zelf? Het zou kunnen dat we een theaterstuk wel als een Jackson Pollock moeten zien. Het eindresultaat is aanwezig maar is dit even belangrijk als de ervaring die erachter zit? Het is algemeen bekend dat Pollock zijn werken maakte in een soort van sjamanistische trance. Hij danste als het ware over en rond zijn canvassen terwijl hij hier impulsief verf over liet druppelen. Hierdoor worden de 49
Cursus Podiumkunsten werken een aandenken aan de unieke ervaring die Pollock tijdens het creatieproces heeft opgedaan. Zouden we dit ook op theaterkunsten kunnen toepassen? Het is handig dit alles in ons achterhoofd te houden bij het bekijken van modern theater. Vooral nu het theater steeds vaker afstapt van zijn puur verhalende functie en er steeds meer en meer theatervormen het daglicht mogen aanschouwen. Het theater zit in een nieuwe bloeiperiode waardoor het vaak moeilijk is tussen de bomen door het bos nog te zien. Er vinden cross-overs plaats tussen de verschillende disciplines en het wordt steeds moeilijker om te bepalen of iets nu wel of niet tot theater behoort. Waar stopt theater en waar begint een van de andere kunstdisciplines? Hoort een video van een theaterstuk of performance thuis onder podiumkunsten? Of is het media-art? Is een film van Pollock die één van zijn werken creëert theater of hoort het thuis binnen de beeldende kunsten? Soortgelijke vragen kunnen we ook stellen over de verschillende disciplines binnen de podiumkunsten en zelfs binnen het theater zelf. Horen de choreografieën van Anne Teresa De Keersmaeker bij dans of bij theater? Hoe zit het met ‗breath‘(filmpje1)? Dit is een concept van Daphné Verhelst. Het werk is een grootse installatie die handelt over leven, dood en brood. Er wordt echter ook gebruik gemaakt van stemmen die het theater zelf in vraag stellen en er zit een duidelijk verhaal achter. Het zou bijna een theater zonder acteurs genoemd kunnen worden. Plaatsen we dit dan bij theater of bij beeldende kunsten? Hoe zit het met het verband tussen kunst en wetenschap bij zulk een werk? Welke rol krijgt de filosofie er toebedeelt? De cross-over tussen podiumkunsten en beeldende kunsten is eigenlijk niet zo nieuw als de meesten denken. In de 20ste eeuw werd performance al gebruikt door de futuristen, dada en Fluxus. Nu komt deze combinatie steeds vaker voor. Kunstenaars willen hun werk een extra dimensie geven en koppelen performances aan het creatieproces van hun werk of ze kiezen voor een happening om hun werk te promoten. Hier kunnen we ons dan de vraag stellen wat het belangrijkste is, het werk zelf of de performance/happening die eraan gekoppeld wordt. Kan het misschien zijn dat de twee elkaar versterken en een diepere betekenis geven? Of zijn het acties om de kunst dichter bij het leven te brengen? We staan meestal niet stil bij de meest voor de hand liggende manier waarop deze twee aan elkaar gelinkt zijn. Heb je er zo ooit al eens bij stil gestaan wie het decor voor theaterstukken ontwerpt? Vaak worden hier gespecialiseerde decorontwerpers voor aangesproken. Het komt echter ook voor dat architecten of beeldende kunstenaars hiervoor worden aangesproken. Het bouwen van het decor zelf is trouwens ook een kunst op zich. Een discipline die dicht tegen de beeldende kunsten aanleunt. Op ‗Playground‘, een internationaal festival dat de overlapping tussen podiumkunsten en beeldende kunsten thematiseert, kon men ruim kennis maken met de verschillende manieren waarop podium- en beeldende kunsten gecombineerd werden. Ook de samenwerking met andere sectoren kwamen hierbij aan bod, zoals vormgeving, wetenschap en technologie. Hiermee wou men vooral de instituten en subsidiesystemen uitdagen. Deze zijn namelijk gebouwd op de categorisering in disciplines. Volgende vraag is bij deze 50
Cursus Podiumkunsten hybridisering zowat de hoofdvraag: ―Wat is in deze wirwar van producties en disciplines het belangrijkste? Gaat het om de vorm of om de inhoud? ―
5.2 Dans De mens danst van oudsher al. Het begon allemaal met rituele dansen, krijgsdansen en godendansen. Doorheen de eeuwen kreeg dans een meer recreatieve functie, voor de dansers of voor het publiek. Bij de Romeinen werden er zelfs al optredens gedaan in de vorm van theaterdans. De bewegingen van de dansers waren toen vooral beperkt tot been en voetbewegingen. In de renaissance deed de meest bekende klassieke vorm van dans zijn intrede. Het ballet was in die tijd een totaal theaterspektakel dat niet alleen uit dans maar ook uit muziek en poëzie bestond. Lodewijk XIV stichtte in het Barokke tijdperk een Koninklijke academie voor dans op. Hier werden de grondbeginselen van het ballet zoals wij het kennen gelegd. Dansen werd steeds minder een hofaangelegenheid of een volks vermaak maar het kreeg een rol binnen de kunsten en werd naar het podium gebracht. Componisten en schrijvers gingen de handen in elkaar slaan om een verhaallijn te creëren waar beroepsmatige dansers en balletacademies op konden dansen. De opleiding van deze dansers draaide om gratie, discipline en kennis van het jargon, zoals de namen van de vijf klassieke posities. In de tweede helft van de 18de eeuw gingen de gezicht- en bewegingsexpressies van de dansers zelf een steeds belangrijkere rol spelen. Ze werden naast dansers ook acteurs. Binnen de dans kunnen we vanaf de 19de eeuw een soortgelijke evolutie zien als in het theater. Epische en mythologische thema‘s beginnen plaats te ruimen voor verhalen over het gewone volk. Een baanbrekend stuk hierin is ‗La fille mal gardée‘. De solodansers binnen het ballet kregen steeds meer faam en werden verheven tot een sterrenstatus. Hierdoor komen we tot de vraag wie deze faam eigenlijk het meest verdient : de dansers, de verhalenschrijver, de componist, de choreograaf of de muzikanten? Of hebben ze allemaal een even belangrijke rol? Binnen de podiumkunsten gaan doorheen de jaren steeds meer grootmeesters samenwerken om echte meesterwerken aan het publiek voor te stellen. We merken dat er zelfs in de vroege geschiedenis van de dans sprake is van een cross-over tussen verschillende disciplines. Dans wordt onherroepelijk gecombineerd met muziek. In de beginjaren van het ballet waren zelfs drama, theater en acrobatenstunts niet weg te denken. Vanaf het moment dat de dansen een meer verhalend karakter kregen, werd ook literatuur steeds belangrijker binnen deze discipline. Dansen transformeerde in een totaalspektakel waarbij de aandacht vooral op de dansers gevestigd was aangezien zij degene waren die zichtbaar waren voor het publiek. Binnen de kringen van kenners kregen echter ook de choreografen, musici en componisten de nodige erkenning. Hetzelfde geldt voor de schrijvers van het verhaal. We kunnen dus stellen dat, doorheen de jaren, dans samenvloeide met andere disciplines binnen de podiumkunsten. In musicals en operettes kreeg dans beetje bij beetje een belangrijkere rol. In het begin kon 51
Cursus Podiumkunsten men nog een duidelijke scheidingslijn tussen de karakters van de verschillende disciplines waarnemen maar deze vervaagde beetje bij beetje. De stap naar het moderne ballet, de showdans en andere moderne dansvormen werd snel gezet van zodra de emotionele factor een grotere rol ging spelen. Hierbij loopt de ontwikkeling van de dans parallel met deze in de beeldende kunsten. Kunnen we bij de ontwikkeling van dans in het begin van de 20ste eeuw niet een duidelijk verband zien met het expressionisme? Choreografen merkten namelijk hoe de gevoelswaarde van een dansvoorstelling veranderde van zodra de dansers zich een bepaalde rol in konden prenten. De dansers moesten uiting kunnen geven aan intense emoties. Hieruit ontstond de moderne dans. Er was steeds minder sprake van ingestudeerde stappen en gedisciplineerde bewegingen. De bewegingen werden steeds meer aards en de danser werd steeds minder het product van een passieve leerschool. Toch zien we vaak dat de grootste dansers en choreografen eerst een klassieke opleiding krijgen vooraleer ze hun eigen ‗vernieuwende‘ weg in slaan. Een voorbeeld hiervan is Anne Teresa De Keersmaeker. Ze volgde een klassieke balletopleiding maar tegenwoordig danst ze zelf niet meer in deze stijl. We kunnen ons hier afvragen wat iemand er toe brengt om van het klassiek ballet af te stappen. Heeft het te maken met de bovengenoemde gevoelswaarde? Is het misschien te wijten aan de interesses van het publiek? Hield klassiek ballet niet genoeg uitdagingen meer in voor haar? Wou ze zelf een eigen stempel drukken op het Vlaamse cultuurlandschap? Haar choreografieën zijn hoe dan ook een van de meest oproerheffende binnen het Vlaamse danscircuit. In ―Rosas danst Rosas‖ bijvoorbeeld, laat ze dansers bijna tot het oneindige toe dezelfde bewegingen herhalen. Wilt ze hiermee de toeschouwer zijn aandacht vestigen op de beweging? Heeft het een meer filosofische betekenis? Zoals het aarzelen, of twijfelen over vooruitgang in kaart brengen? Wilt ze misschien de toeschouwers een gevoel van verlossing bieden van zodra de herhaling doorbroken wordt? De definitie van wat dans is wordt steeds meer in vraag gesteld. Een pionier hierin is de choreograaf David Gordon. Hij had een solovoorstelling waarin hij niets anders deed dan zitten, opstaan en weer gaan zitten. We kunnen ons ook afvragen of we de naam ‗dans‘ op het creatieproces van Kandinsky mogen plaatsen? De bewegingen die hij maakt om zijn canvassen vorm en kleur te geven worden door muziek geïnspireerd. Als we het gebruik van muziek zien als een manier om dans te herkennen en definiëren, is het bijgevolg onvermijdelijk dat we de rol van muziek binnen dans in vraag stellen. Volstaat het uitvoeren van bewegingen alleen of heeft een dans echt muziek nodig om een dans te zijn? Wanneer muziek niet meer nodig blijkt te zijn bij een dansvoorstelling, hoe zit het dan met ritme? Danst de danser dan op een innerlijk ritme? Of wordt het een mentaal intensieve aangelegenheid om het ritme van de choreografie te volgen? En hoe zit het dan met de andere kenmerken van dans? Tijd, kracht, ruimte en bewegingsstroom? Zijn deze nog essentieel om dans te creëren? In ‗out of contextfilmpje2‘ van Alain Platel‘s, Les ballets C wordt er soms zonder muziek gedanst. Vaak zien we ook dat de dansers op een heel ander ritme dan de muziek lijken te bewegen. Een interessant gegeven bij het werk van Platel is dat dit gebaseerd is 52
Cursus Podiumkunsten op de psychische problemen van patiënten waarmee hij als orthopedagoog geconfronteerd wordt. Is het eigenlijk professioneel verantwoord van hem om de problemen van deze mensen naar het podium te brengen? Het idee van dansen zonder muziek komt ook voor bij ―Rosas danst Rosas‖. De ‗muziek‘ die we hier te horen krijgen bestaat uit de ademhaling van de dansers en de ruisende geluiden van de kleding en de ledematen die door de lucht snijden. Wanneer we dan naar ‗Nieuw zwartfilmpje3‘ van Wim Vandekeybus kijken zien we dat muziek juist wel een belangrijke rol speelt. Er is zelfs een live band op het podium aanwezig. Zijn dansvoorstelling is trouwens ook nog eens een cross-over met theater. Er wordt gebruik gemaakt van woord. Dit samen met het sterk emotionele dansprestaties maakt de voorstelling zeer verhalend. Hierbij kunnen we ons ook afvragen of we nog spreken van dans. Kunnen we het misschien ook plaatsen onder musical of bewegingstheater?
5.3 Muziek In het Oude Egypte speelden muziek en dans een belangrijke rol in de samenleving. De Egyptenaren beschouwden muziek als een manier om vreugde te bevorderen en om zorgen te vergeten. Bovendien diende muziek om godheden te eren : uit de Egyptische oudheid zijn diverse hymnen bewaard gebleven. Het is dus duidelijk dat muziek is geëvolueerd. Klassieke muziek uit de 20e eeuw heeft een wijde variatie, beginnend bij de late romantische stijl van Sergei Rachmaninoff, het impressionisme van Claude Debussy en Maurice Ravel, gevolgd door Béla Bartók en het Neo-Classicisme van Igor Stravinsky tot aan het tegengestelde serialisme van Pierre Boulez, de minimale muziek van Steve Reich en Philip Glass, de concrete muziek van Pierre Schaeffer, de microtonale muziek van Harry Partch, de aleatorische muziek van John Cage en de elektronische muziek van Karlheinz Stockhausen. Muziek evolueert nog steeds. Wij kunnen ons afvragen of ze eigenlijk binnen de podiumkunsten hoort. Als wij nu het klassieke ballet bekijken, zou die zonder muziek eigenlijk kunnen bestaan? Werd muziek geschreven voor een ballet of werd ballet gechoreografeerd voor muziek? Als wij aan Pjotr Iljitsj Tsjaikovski met zijn prachtig werk ―Het Zwanenmeer‖ gaan denken, heeft iedereen het beeld van de ballettentoonstelling die erbij hoort. Zijn ze dus één geheel of kunnen we ze apart bekijken? Door dit balletstuk is Tsjaikovski heel beroemd geworden. Wilt dit zeggen dat alleen de componist de faam van een dansvoorstelling krijgt? Of zijn er momenten waarop de faam naar de dansers of de choreograaf gaat? Hoe kunnen wij dit verklaren? In de 20ste eeuw wordt er meer en meer gebruik gemaakt van elektronische muziek en computermuziek. De geluiden zijn vooral digitaal en kunnen gemakkelijk verwerkt en bewerkt worden. Bijna alle bekendste muzikale optredens zijn tegenwoordig met dit soort muziek gemaakt. Verliest de muziek daardoor haar waarde of ontwikkelt ze zich op deze manier? En als het elektronische muziek is, is deze dan nog van goede kwaliteit? De zangers in de middeleeuwen hadden een heel sterke stem, ze zongen zonder micro 53
Cursus Podiumkunsten voor een groot publiek. Hebben alle zangers van vandaag een mooie en sterke stem? Denk aan Marilyn Manson, wat kunnen we over zijn stem en teksten zeggen? Zijn optredens zijn echte shows. Is dit nu belangrijker dan de muziek op zich? Hoe zit het met imago, heeft dit een invloed op hoe het publiek zijn muziek ervaart? Popmuziek is, net als eigentijdse muziek, een verzamelnaam voor tal van stijlen in de muziek, maar meer gericht op de populariteit dan de diversiteit van de muziek. Populaire muziek is nu ook aanwezig binnen het theater. Zita Swoons ―Rosas‖ is een goed voorbeeld daarvan. Welke invloed heeft muziek op het theater gehad? Vanaf de jaren ‘70 zien we hoe er een cross-over plaats vindt tussen punk of elektronische muziek en performance. Hetzelfde gebeurt met de noisemuziek of dj-acts en installaties. Binnen ons land, naast en tussen de vertrouwde Antwerpse galerieën en musea, vormt zich de laatste tijd een netwerk van kunstenaars, muzikanten en performers voor wie uitwisseling, samenwerking en interdisciplinariteit een grote betekenis hebben. In 1965 organiseren Panamarenko, Hugo Heyrman, Wout Vercammen en Bernd Lohaus, samen met de Nederlander Jeroen Henneman en de Japanner Yoshio Nakajima publieke happenings. Op het eerste zicht lijkt een dergelijk netwerk een nieuwe trend. Waarom gebeurt dit soort kruisbestuivingen, tussen beeldende kunst, muziek en performance en tussen de diverse kunstenaars onderling, tegenwoordig gemakkelijker dan vroeger? Hoe zal de muziek door die invloeden verder evolueren? Zal ze terugkeren naar oude tijden met een orkest of blijft de computer een onvervangbaar deel van haar?
5.4 Slot Zoals hier wel duidelijk wordt, is het zeer moeilijk om binnen de hedendaagse podiumkunsten een vaste lijn te vinden. Alles kan met elkaar gemengd worden. Het wordt steeds moeilijker om te begrijpen welke discipline de bovenhand heeft bij een voorstelling. Uit welke disciplines is er inspiratie gehaald en van waar zijn er technieken over genomen? Het publiek wordt geshoqueerd en aan het denken gezet. Het is dus belangrijk om open minded naar een voorstelling te gaan en niet te veel verwachtingen te stellen. Op deze manier zal je veel kritischer kunnen kijken en als toeschouwer je eigen invulling aan het stuk kunnen geven. Podiumkunsten laten heel wat ruimte open voor de toeschouwer zolang deze zich maar openstelt voor het gebeuren op het podium en wat dieper wil kijken dan de oppervlakte.
5.5 Video‘s http://www.wolffvzw.be/index.php?page=breath http://www.youtube.com/watch?v=05N_N5coYFI&feature=related http://www.youtube.com/watch?v=_01cCziOtYU&feature=related
54
Cursus Podiumkunsten
6. Muziek 6.1
Wat is popmuziek?
De term popmuziek of ‗popmusic‘ is afgeleid van het Engelse ‗popular music‘. De afkorting dook al vrij vroeg op in de Amerikaanse cultuur. Popmuziek is oorspronkelijk dan ook een Amerikaans-Engels fenomeen. Waar West-Europa de wieg is van wat wij vandaag klassieke muziek noemen, is Amerika het geboorteland van de popmuziek. Al betekent dat uiteraard niet dat in Europa geen goede popmuziek gemaakt zou zijn of worden. Maar wat is dan ‗populaire muziek‘? Waren John Dowland (zestiendede eeuw), Mozart, Bach (beiden achttiendede eeuw), Beethoven (begin negentiende eeuw) en Gershwin (begin twintigste eeuw) in hun tijd dan niet razend populair? En zelfs vandaag nog? Wat is het essentiële verschil tussen klassieke muziek en het fenomeen dat wij popmuziek noemen? Voor je iets popmuziek kan noemen, moet de muziek voldoen aan drie eisen. Voldoet een liedje aan die drie eisen, dan is het per definitie popmuziek. Popmuziek is dus een verzamelnaam voor alles wat aan die eisen voldoet en beperkt zich dus verre van tot Britney Spears, Beyoncé, Tokio Hotel of The Jonas Brothers. Rock, hiphop, r&b, dance, punk, metal, noem maar op. In wezen is het allemaal popmuziek.
6.1.1 Radio Wordt je muziek veel gedraaid op de radio, dan ben je populair. Is je muziek nooit te horen op de radio, dan kent geen kat je. Vandaag de dag is er natuurlijk veel meer dan alleen radio. Denk maar aan muziekzenders als MTV, TMF of Jim, aan dag- en weekbladen en het internet.
55
Cursus Podiumkunsten
6.1.2 Platenverkoop In het begin van de twintigste eeuw had je wasrollen als geluidsdragers. Dat werden later platte, zwarte schijfjes, de singles, die – tenminste als de artiest er genoeg had – op albums werden verzameld. Je kan het vergelijken met een fotoalbum, maar dan met plaatjes. Nadien werden de LP‘s uitgevonden. Hierna kwamen de cassettes, de cd‘s, de minidisks, de mp3-spelers en de iPods. In welke vorm dan ook; verkoop je veel geluidsdragers, dan ben je als artiest populair. Doe je dat niet, dan ben je niet populair.
6.1.3 Concerten Ook via concerten wordt duidelijk wie populair is als artiest en wie niet. Kopen er veel mensen een kaartje om je in levende lijven bezig te zien, dan ben je populair. Komt er twee man naar je luisteren in een café, ben je dat allesbehalve. Wanneer is popmuziek ontstaan? Wanneer kon dus aan de drie pijlers voldaan worden? Wanneer stond in bijna elke Amerikaanse huiskamer een radio? Wanneer hadden de meeste mensen er platenspelers en bestond er zoiets als een P.A-systeem, ―boxen‖ in de volksmond? Al die dingen bestonden al voor de jaren twintig. De platenspeler is bijvoorbeeld in 1887 al uitgevonden. Maar vanaf de jaren twintig waren ze in de Verenigde Staten ook gemeengoed. Europa mocht dan nog wat achterop hinken, vanaf de twenties was muziek in Amerika ―hot‖! Toch kan men moeilijk zeggen dat de populaire muziek in de jaren twintig, dertig, veertig en vijftig al popmuziek was. Pas in de jaren zestig werd de term algemeen gebruikt. Popmuziek is in wezen dus een Amerikaans fenomeen dat in de jaren twintig van de twintigste eeuw ontstond en in de jaren zestig z‘n definitieve vorm kreeg.
6.2 Hoe is popmuziek ontstaan? Als popmuziek in de jaren zestig vorm kreeg, wat was het dan in de decennia daarvoor? Je kan het fenomeen nog het beste vergelijken met een boom. Iedere boom heeft een kruin (de bladeren), een stam en wortels. De jaren tachtig, negentig en nu zijn de kruin. De stam stelt de jaren zestig en zeventig voor. Daar waar de stam de grond raakt, zit de tweede helft van de jaren vijftig. De wortels stellen de jaren twintig, dertig, veertig en een stukje van de jaren vijftig voor. Het Engelse woord voor wortels is ‗roots‘. Muziek uit de jaren twintig, dertig, veertig en vijftig noemen we dan ook ‗rootsgenres‘. Vertaald wordt dit dus ‗wortelgenres‘, want de muziek uit die jaren vormen de wortels van de huidige popmuziek. Voorbeelden van rootsgenres zijn jazz, cajun, zydeco, country, blues, rock-‗n-roll, r&b en gospel.
56
Cursus Podiumkunsten
6.2.1 Extra verdieping Om even te tonen hoe een vaart het kan lopen… Gospel was muziek die in de kerken van de zwarte gemeenschappen gezongen werd. Het was erg swingende muziek, dansmuziek die in de jaren zestig evolueerde naar soul. Daaruit ontstond in de jaren zeventig disco. Onder invloed van Duitse elektronica-muziek werd disco in de jaren tachtig elektropop, om aan het einde van dat decennium te evolueren tot house, new beat en acid. In de jaren negentig kreeg het genre het label ―dance‖ en door verdere ontwikkelingen en vertakkingen in de jaren nul beland je bij wat we nu bijvoorbeeld ―jumpstyle‖ noemen. Wie dit weekend staat te jumpen in een discotheek, staat dus eigenlijk te dansen op muziek die bijna honderd jaar geleden al werd gezongen in de zwarte kerken.
6.3 De Rootsjaren 6.3.1 Hoe zag Amerika er vroeger uit? Amerika zag er in die tijd niet echt anders uit dan nu. Alleen met minder mensen en auto‘s, kleinere gebouwen en smallere wegen. De maatschappelijke, sociale structuur is in honderd jaar nauwelijks veranderd. Een paar minderheden niet meegerekend, heeft Amerika nog altijd een blanke en een zwarte bevolking. Twee oorspronkelijk en totaal verschillende culturen in eenzelfde maatschappij. De blanke bevolking in de Verenigde Staten bestond uit afstammelingen van Europeanen. In de negentiende eeuw trokken miljoenen mensen van het Europese vastenland naar Amerika, om hun heil te zoeken in het land van ‗milk and honey‘ of het beloofde land. Het werd gezien als een gigantisch continent waar je een nieuw leven kon beginnen. De nieuwe bevolking van Amerika, het grote continent waar alles voor het grijpen lag, aarzelde niet om alle ruimte zo goed mogelijk te benutten. Op de weide velden werden koeien of schapen gezet want met handelsproducten als melk en wol was geld te verdienen. Vruchtbare gronden werden vol gepland met maïs of katoen. Dit moet natuurlijk ook geplukt worden. Eigenaars van plantages begrepen al snel dat blanke werkkrachten te duur waren en dus gingen ze op zoek naar zo goedkoop mogelijke arbeidskrachten of beter verwoord slaven. Die werkten dag en nacht, moest je niet betalen voor hun werk en plantten zichzelf voort, zodat je zelfs nog meer slaven kreeg. Dat brengt ons meteen bij de tweede grote bevolkingsgroep in Amerika: de zwarten. De zwarte Amerikanen zijn afstammelingen van Afrikaanse stammen die tegen hun eigen wil naar de Verenigde Staten gedeporteerd werden. Daar wachtte hen niet het beloofde land, maar een keihard leven. In de ogen van de blanken in de zuidelijke staten van Noord-Amerika was een zwarte niets waard. Hij had in die tijd geen rechten, mocht niet op de stoel van een blanke medemens gaan zitten, mocht niet eten in 57
Cursus Podiumkunsten hetzelfde restaurant of hetzelfde toilet gebruiken. Zelfs de kerken van de blanken waren voor hen verboden terrein. God was er voor iedereen, behalve voor zwarten en homoseksuelen. Beide groepen waren voor de blanke meerderheid producten van de duivel. De muziek die de zwarten maakten, werd dan ook bestempeld als duivelsmuziek. We onthouden! Twee bevolkingsgroepen, twee culturen en dus ook twee verschillende muziekculturen. De ene is gebaseerd op Europese en de andere op Afrikaanse volksmuziek. Beide groepen brachten ook eigen genres met zich mee. Bij de blanke bevolking was country het favoriete genre bij uitstek; de zwarten hadden de blues.
6.3.2 Blanke bevolkingsroep: Country Countrymuziek is de verzamelnaam voor verschillende muziekstijlen die ontstaan zijn op het platteland in het zuidelijke deel van de Verenigde Staten en zijn wortels heeft in de Amerikaanse volksmuziek. Doorgaans betreft het een zangstem die wordt begeleid door een aantal eenvoudige instrumenten: steel guitar, viool en acoustische gitaar. Tegenwoordig worden elektrische gitaar en drums gebruikt.
6.3.2.1 Hoe klonk blanke ―popmuziek‖, country dus, in de jaren twintig en dertig? Het klonk ongeveer zoals het nummer ‗Keep on the Sunny Side‘ van Carter Family. ( http://www.youtube.com/watch?v=ZbmQQ4RfzVE ) Het nummer is al meer dan tachtig jaar oud en toch was het in die tijd een echte wereldhit. Tussen aanhalingstekens dan, want van export van Amerikaanse muziek was toen natuurlijk nog geen sprake. De blanken hadden wel geld om singeltjes te persen, radiostationnetjes op te richten en om concerten te organiseren. Bovendien hadden ze geld om een platendraaier of radio te kopen. In een mum van tijd kenden dan ook iedereen het nummer. De mensen hadden weinig anders want platenwinkels bestonden niet. Wanneer in die tijd een nummer op plaat verscheen, kocht iedereen die een platenspeler had dat schijfje. Dat is vandaag de dag wel anders. Wij kennen ‗Keep on the Sunny Side‘ niet meer, of toch niet in de oorspronkelijke vorm. We kennen wel de verbastering van het nummer. Onze voorhouders hoorden het bij zeemannen die van Amerika naar onze contreien kwamen. Die zeelui gingen naar cafés in Oostende, Zeebrugge, Antwerpen of Rotterdam en zongen hun hits. De mensen hier stonden erbij en onthielden de kern van het liedje. Zij gaven het op hun beurt door aan anderen. ‗Keep on the Sunny Side is niets anders dan het welbekende liedje ‗Ik heb de zon zien zakken‘. Het is dus afgeleid van een wereldhit avant la lettre van tachtig jaar geleden. 58
Cursus Podiumkunsten
6.3.3 De zwarte bevolkingsgroep: Bleus In het begin van de twintigste eeuw leefden de zwarten in het zuiden van de VS in slavernij. Ze zochten troost en steun in hun eigen muziek; een mengelmoes van Afrikaanse ritmes, working songs, gospels en folk. Ze speelden deze melancholische deuntjes vaak op zelfgemaakte gitaren en gaven de bastonen aan door in een fles te blazen. Het eenvoudige drie akkoorden stramien werd kenmerkend voor de ‗bleus‘. Dit wordt stilaan een genre op zich. Kenmerkend is de monotone herhaling van zinnetjes. Het knappe van de bleus was enerzijds het enorme expressievermogen van deze eenvoudige, melancholische songs.
6.3.3.1 Racisme Blanken keken op zwarten en hun muziek neer. Voor hen was het ‗wildemannenmuziek‘. Pas in de jaren ‘60 zou er een ruime belangstelling komen voor deze underdogmuziek en gaan muzikanten als Eric Clapton of de Rolling Stones zich als bluesfanaten opstellen.
6.3.3.2 Protestsongs Heel wat songs gaan over de penibele levensomstandigheden van de zwarten en maken expliciete toespelingen op de seksualiteit. De ellende van het dagelijkse bestaan werd verdronken in meeslepende muziek en liters (zelfgestookte) alcohol. Het was een milieu waar gedronken, gewed en gebokst werd en waar muziek gespeeld werd. Een aantal songs uit het bluesrepertoire zijn eigenlijk regelrechte voorlopers van de protestsongs die in de jaren ‘60 en ‘70 populair zouden worden. Ze protesteren tegen ellende en het alcoholisme van de zwarte benadeelde klassen.
6.4 Jaren ‗40 6.4.1 Oorlogsperiode De jaren veertig van de vorige eeuw stonden volledig in het teken van de Tweede Wereldoorlog. Net als in eender welke oorlogsperiode stonden cultuurvormen als muziek, dichtkunst of schilderkunst in die periode op een laag pitje. Wanneer je op televisie oorlogsbeelden ziet uit pakweg Israël of de Gazastrook zie je tussen het puin van platgebombardeerde huizen niemand die op z‘n gitaar een liedje aan het componeren is, of iemand die mooie verzen aan het schrijven is. In volle oorlogsperiode staat het hoofd van mensen nu eenmaal niet naar leven, wel naar overleven.
6.4.2 Afzetmarkt toen en nu 59
Cursus Podiumkunsten Vandaag geven platenmaatschappijen en artiesten alle dagen stapels singles af bij de VRT, in de hoop dat ze op de radio gedraaid worden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden in zes jaar tijd evenveel singles afgegeven bij de BBC als nu op een voormiddag. Logisch natuurlijk dat werkelijk alles dat uitkwam, toen ook gedraaid werd op de radio. Dat wil niet zeggen dat er toen geen populaire artiesten bestonden. Denk bijvoorbeeld aan Glenn Miller, The Andrew Sisters of Vera Lynn. Maar echte popartiesten zoals wij die nu kennen, waren dat nog niet.
6.2.3 Ontstaan van de jongerencultuur De jaren veertig waren in een ander opzicht heel belangrijk voor de popmuziek, namelijk voor de jongerencultuur. Terwijl heel Europa platgebombardeerd was en jongeren hier volop bezig waren met de heropbouw van het oude continent, konden jongeren aan de andere kant van de oceaan meteen beginnen werken. Hawaï even buiten beschouwing gelaten, is er op Amerikaans grondgebied immers geen enkele bom gevallen. Jongeren konden direct geld gaan verdienen en daarmee doen wat ze wilden. Amerikaanse ouders konden hun kinderen vanaf dan niet meer dicteren welke kleding ze moesten dragen of naar welke muziek ze moesten luisteren. Jongeren deden helemaal hun zin en gingen desnoods alleen wonen. Die evolutie is erg belangrijk geweest in de ontwikkeling van de popmuziek. Vanaf toen werd muziek gemaakt voor en door jongeren. Een artiest die enorm populair was eind jaren veertig en die zeker het vermelden waard is, is countrylegende Hank Williams. Decenia definiërende artiesten: Woody Guthrie, bing crosby, Hank Williams, Billie Holiday
6.5 Jaren ‗50 In het begin van de jaren vijftig was de oorspronkelijke zwarte blues geëvolueerd naar een hip en dansbaar genre: de R&B of Rhythm ‗N‘ Blues. Die heeft weliswaar niets te maken met wat vandaag R&B genoemd wordt.
6.5.1 Rhythm ‗N‘ Blues De term ‗blues‘ is afgeleid van het Engels ‗blue‘. ‗I feel blue‘ betekent in het Nederlands zoveel als ‗Ik ben droevig‘. Blues was dan ook niet meteen opgewekte muziek. Door de nummers te versnellen en er een ritmepatroon in te steken, werden ze dansbaar. Maar de toenmalige muziekindustrie had een probleempje met die R&B. Het genre was namelijk zwarte muziek en die kreeg ze maar moeilijk verkocht aan blanke jongeren met geld. Naar zwarte muziek luisteren was toen simpelweg ―not done‖ en ze kopen al helemaal. 60
Cursus Podiumkunsten De oplossing was eenvoudig: op de zwarte r&b moest een blank gezicht geplakt worden. De nieuwe term werd rock-‗n-roll. Zo werd het R&Bgenre heruitgevonden en was het nieuwe fenomeen ook verkoopbaar aan de blanke jeugd.
6.5.2 Rock ‘n roll Eén van de pioniers van de rock-‗n-roll was Bill Haley and his Colets, maar zijn succes was – wegens te oud voor de jeugd – maar van korte duur. De rock-‗n-roll had een blanke knul nodig, met een knaller van een stem en veel podiumprésence, die liefst nog wat provoceerde en voor de nodige controverse kon zorgen.
6.5.2.1 The King of rock-‗n-roll De muziekindustrie vond zo iemand in de gedaante van Elvis Presley, die meteen gebombardeerd werd tot ―King of rock and roll‖. Hij is echter niet de uitvinden van rock-‗n-roll. Zijn muziek was een regelrechte kopie van de muziek van zwarte artiesten als Little Richard en Chuck Berry. Maar hij was de grootste, meest gedraaide, meest verkopende en populairste artiest. Andere ‗popsterren‘ in het rijtje waren bijvoorbeeld Buddy Holly, Gene Vincent, Eddie Cochran, Carl Perkings en Ritchie Valens. Hun succes was niet van lange duur. Tegen 1960 waren de meeste van hen opgebrand, uitgeblust of – in het geval van Buddy Holly – neergestort. En dus was het tijd voor iets nieuws. Decenia definiërende artiesten: Elvis Presley, Chuck Berry, Miles Davis, Sinatra, Muddy Waters…
6.6 De Roaring 60's In het begin van de jaren zestig verschoof het zwaartepunt van de popmuziek van de Verenigde Staten naar Engeland. De periode wordt dan ook vaak bestempeld met de term ‗British wave‘ of ‗British invasion‘. Vaandeldrager van deze nieuwe lichting was een band die de geschiedenis zou ingaan als de grootste popgroep aller tijden: The Beatles.
6.6.1 The Beatles John Lennon, Paul McCartney, George Harrison en Ringo Starr schreven de ene klassieker na de andere en domineerden zonder twijfel de muzikale jaren zestig. In totaal behaalde The Beatles 40 nummer éénposities met hun albums, singles en EP's en werd het met meer dan een miljard platen de best verkopende band aller tijden. Toch waren ze niet de enige groep die toen furore maakte. Zo waren er de Rolling Stones, The Kinks, Small Faces, The Doors, Jimi Hendrix, Janis Joplin, The Who, The Beach Boys en vele anderen.
61
Cursus Podiumkunsten Maar The Beatles waren en zullen wellicht de grootste blijven. Het belang van die groepen voor de popmuziek kan onmogelijk overschat worden, maar toch werkte hun muziek vooral in de breedte en niet in de diepte: ze zaten allemaal in elkaars vaarwater. In 1966 brachten The Beach Boys ―Pet Sounds‖ uit, in 1967 deden The Beatles dat eigenlijk nog eens over met ―Sergeant Pepper‘s Lonely Hearts Club Band‖ en kopieerden de Stones dat concept op hun beurt in 1969. Tegen het einde van het decennium werden de nummers psychedelischer, de solo‘s en de haren langer – denk maar aan de peace-love-and-understandingcultuur van de hippies – maar in wezen veranderde er niets.
6.6.2 Psychedelische rock Een subgenre waarin ook The Beatles zich bevonden, raakte halverwege de jaren zestig in opkomst. Bands als The Doors en Jefferson Airplane maakte het genre populair. Jimi Hendrix scoorde met zijn Jimi Hendrix Experiencevhits zoals Purple Haze en All Along the Watchtower. Hendrix‘ kwaliteiten op de gitaar zorgde ervoor dat Rolling Stone hem in 2004 tot beste gitarist aller tijden benoemde.
6.6.3 Folkrock Een ander populair subgenre was Folkrock, waarin Bob Dylan een grote rol zou spelen. Zijn politiek geladen nummers als ‗Blowin' in the Wind‘ en ‗Masters of War‘ waren een punt van herkenning voor velen. Andere hits van Dylan waren onder andere ‗Mr. Tambourine Man‘ en ‗Like a Rolling Stone‘. Bekende artiesten in de folkrock waren Neil Young, The Byrds, The Band en Simon & Garfunkel. Andere bands die een grote stempel op de rockmuziek zouden zetten, ontstonden ook in de jaren zestig: - The Rolling Stones konden zich qua populariteit meten met The Beatles en scoorden hits zoals ‗(I Can‘t Get No) Satisfaction‘, ‗Paint It Black‘, ‗Jumpin‘ Jack Flash‘. Ook na de jaren zestig bleven The Rolling Stones muziek maken; zij verkochten meer dan 200 miljoen albums en zijn tot op heden nog actief. - The Who; bekend om zijn energieke live-optredens, ontstond in 1964 en was een invloed voor vele rock-, hardrock- en punkbands. In 1969 bracht de band Tommy uit, dat gezien werd als de eerste rockopera. Grote hits waren onder andere My Generation, Pictures of Lily en Pinball Wizard My Generation. - Andere artiesten, zoals The Yardbirds ( met Eric Clapton, Jeff Bec en Jimmy Page), The Kinks, The Animals en Cream (wederom met Eric Clapton) kenden veel commercieel succes. Vanuit de Verenigde Staten kregen acts als The Stooges, The Velvet Underground, Frank Zappa, The Doors en Iggy Pop & The Stooges bekendheid. Decenia definiërende artiesten: The Beatles, Bob dylan, Jimi Hendrix, The Rolling Stones, The Who. 62
Cursus Podiumkunsten
6.7 De Protesting 70's In het begin van de jaren zeventig begint men wel oor te hebben naar kleinere, meer marginale genres, zoals reggae de almaar groeiende populariteit van het genre was typerend voor deze periode. Andere kleinere genres die toen aan hun opmars begonnen, zouden later heel erg populair worden, zoals hardrock of hiphop (eind jaren 70). Hardrock had toen vertegenwoordigers als Black Sabbath en Led Zeppelin. En wat blues was voor de zwarten voor de Tweede Wereldoorlog, was hiphop eind jaren zeventig. Heel veel was er ook niet voor nodig. Twee kerels met een microfoon, de ene doet de drumbeat na en de andere declameert teksten. En je hebt meteen de oervorm van hiphop. Heel erg populair in die tijd waren ook glamrock, met onder meer David Bowie, Mud en Slade als vaandeldragers, de gewone akoestische pop, die eigenlijk een uitloper was van popmuziek uit de sixties, en disco. Disco was een immens populair genre, waarmee de muziekindustrie ongelofelijk veel geld verdiend heeft. Commerciële muziek dus. Artiesten als Abba, Beegees en Gloria Gaynor waren echte wereldsterren.
6.7.1 Reggae Reggae ontstond in de jaren vijftig als het Caraïbische antwoord op rock-‗n-roll. In de begindagen is het tempo nog vrij snel, maar in de jaren zestig vertraagt het genre en wordt ernaar verwezen als ―skanking‖. Pas in de jaren zeventig krijgt reggae z‘n huidige, trage vorm. Wie de hele evolutie van het genre mee vorm gegeven heeft en later de geschiedenis zou ingaan als ―the King of Reggae‖ is Bob Marley. De puristen onder ons zullen ongetwijfeld zeggen dat reggae geen popmuziek is. Maar ook zij moeten toegeven dat de liedjes van Marley overal en ongelofelijk vaak de ether ingestuurd werden, dat hij enorm veel platen verkocht heeft en met z‘n optredens erg veel volk wist te lokken… Popmuziek dus, in de meest brede zin van het woord.
6.7.2 Glamrock De eerste helft van de jaren zeventig stond onder andere in het teken van de glamrock of 'glitterrock'. Exponenten daarvan waren T. Rex, David Bowie, Roxy Music, The Sweet, Gary Glitter, Kiss en Queen.
6.7.3 Hardrock Er ontwikkelde zich een hardere vorm van de rockmuziek. Deze stijl, hardrock genaamd, had zijn roots in de muziek van 60-er jarenbands 63
Cursus Podiumkunsten als de Small Faces en bluesbands als Fleetwood Mac en The Allman Brothers. Bekende bands in dit genre zijn Deep Purple, Led Zeppeling. Kenmerkend zijn de langere nummers waarin de virtuositeit van de bandleden ruim baan krijgt. Black Sabbath vermengde de luide muziekstijl met satanistische themathiek, waarmee zij de grondleggers werden van de Heavy Metal.
6.7.4 Progressive rock De tendens van lange composities zet door en leidt tot grote commerciële successen, zoals Pink Floyd geregeld liet zien. De bands in dit genre zijn Genesis, The Soft Machine en Rush. Een Duitse stroming was erg actief en werd Krautrock genoemd.
6.7.5 Synthesizer Kenmerkend in de jaren zeventig is dat de synthesizer zijn rol in de popmuziek bestendigt. Al bij de progressive rock is er vaak een synthesizer onderdeel van het instrumentarium. Er ontstaan ook bands die prominenter musiceren met dit instrument (Kraftwerk, Roxy Music) en het komt veel terug in de hitparades, mede door de disco.
6.7.6 Disco en funk De tweede helft van de jaren zeventig werd gedomineerd door de disco, een dansgerichte stijl met opvallende kledij, een stevig ritme op een vaste vierkwartsmaat, vocalen met veel echo en een prominente baslijn. Belangrijke groepen waren The Bee Gees, Chic, Boney M, Village People en The Jackson 5. Gelijk met de disco kwam ook de Funk op, die meer complexe maatsoorten hanteerden (vaak in zestienden opgedeeld). Bekende funkartiesten zijn James Brown en George Clinton. Maar de jaren zeventig waren ook crisisjaren, met de oliecrisis en economische crisis. Bovendien vonden ook heel wat jongeren de glamour en glitter van de disco gewoon flauwekul. Zij vertaalden hun onvrede met de maatschappij naar hun muziek en maakten rauwe, agressieve muziek met erg maatschappijkritische teksten. De punk was een feit.
6.7.7 Punk De rockmuziek verwijderde zich stilaan van zijn roots, wat zich bijvoorbeeld manifesteerde in het gebruik van ingewikkelde akkoordenschema's en het gebruik van violen (bijvoorbeeld Electric Light Orchestra). Hierdoor ontstond stilaan een tegencultuur, die terug wilde naar recht-toe-recht-aan muziek, ritme, en drie akkoorden-schema's zoals in de beatmuziek veel toegepast werd. Dit werd de punk. Origineel bestond de muziek al in de jaren zestig met onder andere The MC5 en Iggy POP en The Stooges als bekendste voormannen. Punk brak echter pas door in 1976. Met de vorm in de jaren zeventig komt opnieuw een maatschappelijke beweging los. Anarchie en punk worden één. De bekendste punkgroep was de Sex 64
Cursus Podiumkunsten Pistols die echter maar een kort leven beschoren was, van 1975 tot 1977. De stroming neemt daarna voornamelijk een underground-profiel aan, maar blijft tot op de dag van vandaag een actieve en invloedrijke subcultuur, waaruit nog vaak elementen gekopieerd worden. In Amerika blijft de stroming langer actief en ontwikkelt zich tot de ultrasnelle hardcore met bands als Dead Kennedies, The Exploited en anderen. Decenia definiërende artiesten: Led zeppelin, pink floyd, sex pistols, david bowie, ABBA, The Jackson 5 , donna summer
6.8 De Punky 80's En dan braken de jaren tachtig aan. Muzikaal gezien is het waarschijnlijk een van de minst interessante decennia in de geschiedenis van de popmuziek. Alles was zo commercieel en ingegeven door winstbejag, waardoor de artistieke inhoud vaak ver te zoeken was. Toch zijn enkele belangrijke momenten en personen te onderscheiden.
6.8.1 MTV Van groot belang was de oprichting van muziektelevisie, of MTV. Vandaag de dag is het bestaan van muziekzenders de normaalste zaak van de wereld, maar dertig jaar geleden was het op z‘n minst revolutionair te noemen. Toen MTV in 1980 begon uit te zenden, kon je plots niet alleen de hele dag naar de radio luisteren, maar kon je ook nog eens de hele dag naar de ―radio‖ kijken. MTV werd een instant succes, dat eind de jaren tachtig heel Europa veroverde. Maar toch was de zender niet helemaal koosjer. Zo was het namelijk ―not done‖ om de muziek van zwarte artiesten te draaien. Het lijkt onvoorstelbaar, maar begin jaren tachtig was de maatschappelijke sfeer in Amerika nog zo rechts en extreem conservatief dat zwarte artiesten niet aan de bak kwam.
6.8.2 King of Pop Daar kwam een einde aan in 1982, toen een klein, (toen nog) zwart kereltje kwam aandraven met een LP die later de geschiedenis zou ingaan als de meest verkochte plaat ooit. Hij zou de titel ‗King of Pop‘ krijgen, maar in dat jaar heette hij nog gewoon Michael Jackson. Met de LP ‗Thriller‘, een handvol singles als ‗Beat It‘ en ‗Billy Jean‘ en een collectie prachtclips zette Jackson eigenhandig de popwereld op z‘n kop. MTV bombardeerde hem tot eerste zwarte artiest op de zender, die zo in een klap tientallen miljoenen kijkers meer kreeg. Exemplaren van ‗Thriller‘ vlogen dan ook de deur uit, wat van de LP meteen de bestverkochte popplaat aller tijden maakte.
65
Cursus Podiumkunsten
Als er een ‗King of Pop‘ is, moet er natuurlijk ook een ‗Queen of Pop‘ zijn: Madonna. En zelfs wie geen fan is, moet toegeven dat ze die titel verdiend heeft. Geen enkele vrouwelijk artieste kreeg meer airplay, verkocht meer platen of lokte meer volk naar concerten.
Een ‗Prince of Pop‘ was er ook, de toen ongelofelijk populaire Prince. Deze Koninklijke familie kreeg het gezelschap van nog een hele reeks erg goede en invloedrijke artiesten, die meestal hun sporen al verdiend hadden in de jaren zeventig. Denk aan Bruce Springsteen, Talking Heads, Blondie, Duran Duran, AC/DC, Talk Talk, Joe Jackson, Elvis Costello, The Police, U2, Simple Minds, Tina Turner en vele anderen. De sampler en drumcomputer worden uitgevonden en hebben een grote impact op de ontwikkeling van de popmuziek. Vanuit New York ontstaat begin jaren tachtig totaal onafhankelijk van welke muziekstroming dan ook een straatcultuur die zich manifesteert in electric boogie, rap en grafitti-kunst. Onder invloed van Amerikaanse disco en Duitse 66
Cursus Podiumkunsten elektronica ontwikkelde zich aan het eind van de jaren tachtig de new beat, acid en house. Allemaal dancegenres die volwassen zouden worden in de jaren negentig. De zware technobeat, een enorm volume en de opkomst van de drug XTC staan model voor de stroming. De DJ krijgt een steeds dominantere positie en krijgt dezelfde sterrenstatus van een artiest. In de tweede helft van de jaren tachtig deed zich het verschijnsel van de nostalgie voor, als reactie op de house en de muziek die met behulp van computers werd gemaakt. Deze hang naar muziek uit de jaren zestig en zeventig uitte zich in de vele sixties-revivals, de 'classic radio'-stations, de televisieprogramma's over popartiesten uit het verleden (waarvan er velen weer gingen optreden) en de enorme verkoopresultaten van verzamel-cd's van deze muzikanten.
6.8.3 Hardrock, Cross-over‘s en New Wave Tevens zie je vanuit Amerika een stroming mainstream hardrock ontstaan. Men spreekt wel van Album-oriented rock (een hitparadevriendelijke variant van Hard Rock), stadionrock of spottend Poser rock, vanwege het uitsloverige karakter van de artiesten, met veel make-up, show element en bombast. Bands als Van Halen, Mötley Crue, Bon Jovi, Europe, Def Leppard en Guns ‘n Roses. Er ontstaat een cross-over genre tussen rap, funk en heavy metal met bands als The Red Hot Chili Peppers, Primus en het Nederlandse Urban Dance Squad. De muziek na de punk wordt wel new wave genoemd, als de nieuwe golf. Deze benaming komt echter snel synoniem te staan als het eveneens zwaar melancholische, maar melodischere 'neefje' van de punk, verwoord door Joy Division, The Cure, The Smiths, Siouxsie and the Banshees. Duran Duran was een van de bands die de New Wave-muziek mengde met een uitgekiend imago en toepasselijke videoclips, mode en tieneridool-marketing. Men spreekt ook wel van post-punk in plaats van New Wave, maar New Wave dekt ook synthy-pop bands als OMD, Human League en Depeche Mode. New Wave was vooral een Engelse stroming. In Amerika ontstond vanuit de punk als tegenhanger van de hardcore de college rock met bands als de Pixies en R.E.M. en een experimentelere variant, de Noise rock, voortkomend uit de No Wave-stroming, met bands als Sonic Youth. Als de grootste artiesten van de jaren tachtig en begin jaren negentig beschouwt men in het algemeen Michael Jackson, Madonna en Prince. Decenia definierende artiesten: Michael Jackson, Madonna, Prince, U2, Run DMC, Depeche mode, New order, Van halen
6.9 De Grungy 90's In het begin van de jaren negentig ontplofte de dancescène en versplinterde ze zich in ontelbare subgenres en strekkingen, gaande 67
Cursus Podiumkunsten van trance, euro, techno, two-step, big beat en hardcore tot bijvoorbeeld de jumpstyle en tecktonic. Minder commercieel, maar waarschijnlijk belangrijker voor de volgende decennia, was de verbreding van de alternatieve muziek. En dat begon allemaal met één riff… ‗Smells like teen spirit‘ van Nirvana (http://www.youtube.com/watch?v=hTWKbfoikeg). ‗Teen Spirit‘ de impact van het nummer, de plaat ‗Nevermind‘, de groep Nirvana en van frontman Kurt Cobain is niet te onderschatten. Het nummer schoot overal naar nummer 1 in de hitlijsten. Voor het eerst haalde een postpunk groep zo‘n goede verkoopscijfers en nooit kreeg een ―underground‖ band zoveel airplay op MTV. Dankzij het succes van Nirvana kregen ook andere alternatieve groepen de kans om wereldfaam te krijgen. Denk bijvoorbeeld aan Red Hot Chili Peppers, Faith No More en Metallica. In de jaren negentig heette alternatieve muziek gewoon ‗alternative‘ of ‗grunge‘. De stroming lokaliseert zich vooral in Seattle, rondom Nirvana. Deze band neemt stadsgenoten als Sound Garden en Pearl Jam mee in haar succes, en ook Janes Addiction en Faith No More worden bepalende groepen binnen deze stroming. De funkrock van de Red Hot Chili Peppers en aanverwant blijft wel populair en invloedrijk op latere bands. Gedurende de jaren negentig verplaatst het centrum van de rock zich na Groot-Brittannië door de opkomst van de britpop. Met deze 'Beatlesmuziek in een nieuw jasje' worden vooral Oasis en Blur bekend. Tegelijkertijd is er ook een wijd scala aan hitparadepop. Later weten ook onder meer boybands als Take That, Backstreet Boys en *NSYNC, The Spice Girls en Britney voor hypes te zorgen vooral dan bij tieners. Rond de eeuwwisseling is het een moderne variant van urban pop en hiphop die de hitparades domineert, aangevoerd door acts als Destiny‘s Child, R. Kelly, Dr. Dre en Eminem. Op museaal gebied werden er over de hele wereld initiatieven ondernomen. Zo werd op 1 september 1995 de Rock-'n-Roll Hall of Fame in Cleveland, Ohio (VS), geopend door Yoko Ono. In Nederland waren er de Stichting Popmuseum en de Rock 'n Art Hall of Fame en in juli 2004 werd in Duitsland in Gronau het Rock 'n Popmuseum van Udo Lindenberg geopend. De tendens die de funkrock uit de eindjaren tachtig initieerde zet door en ontwikkeld zich in een kruisbestuiving met heavy metal tot Nu-Metal met bands als Korn, Limp Bizkit en Slipknot. Aan het eind van de jaren negentig ontstaat er als reactie op het harde geweld van de 'boze Nu-Metal'-bands een gitaarstroming die geclassificeerd wordt als 'post-rock', als reactie op de hardrock-revival in het begin van de jaren 90. Een speciale positie neemt de band Radiohead en in navolging daarvan Muse en Coldplay aan, die allen zeer bekend 68
Cursus Podiumkunsten worden. Decenia definiërende artiesten: Nirvana, Spice girls, Backstreet Boys, Dr. Dre, Snoop Dogg.
6.10 De jaren 2000 of de Noughties Met behulp van televisieprogramma‘s als Star Academy en Idols proberen platenmaatschappijen vanaf 2001 nieuw zangtalent en vooral inkomsten aan te boren. Met name Idols levert wereldwijd allerlei noteringen in de hitparades op. De mp3 veroorzaakt dat cd- en lpverkoop dalen en mensen geven minder om hun platenkastcollectie. Als gevolg daarvan stijgen de bezoekersaantallen van live-concerten en festivals worden steeds vaker georganiseerd. In de jaren tachtig waren er enkele tientallen, heden ten dage zijn er alleen al in Belgïe jaarlijks een paar honderd festivals. Vlak na de eeuwwisseling is er in de Alternatieve muziek sprake van een deel bands die de experimentele koers laten vallen en teruggrijpen naar de muziek van protopunk-rockhelden van weleer zoals de Velvet Underground en The Stooges. De bekendste bands van deze post-punkrevival zijn The Strokes, Franz Ferdinand, Bloc Party, Arctic Monkeys, Yeah Yeah Yeahs. Sinds 2008 en zelfs vroeger, is er een revival van de synthpop uit de jaren 80, als rechtstreeks gevolg van de post-punk revival. La Roux, Little Boots en Ladyshawke zijn hier een duidelijk voorbeelden van. Ook de Britse band O Children bracht in 2009 enkele singles uit waarbij ze gebruik maakt new wave-synthesizers, maar dan vermengt met donkere coldwave. De muziek lijkt zo uit de jaren 80 geplukt. Met In This Light And On This Evening in oktober 2009, slaan Editors duidelijk ook de richting in van de synthesizerpop. Tegelijkertijd zie je, met name in Amerika, een stroming opkomen die voor polyritmische drums in hun muziek vermengt, bands als Yeasayer, Vampire Weekend, Animal Collective en The Drums. Men spreekt wel van New Weird America als men het over deze stroming heeft. Sinds 2007 is er een trend van vrouwelijke singer-songwriters, zoals Lady Gaga, Katie Melua, Duffy, Adele, Amy Winehouse, Amy Macdonald en Polly Scattergood. Coldplay werd wereldwijd populair met hun alternatieve rock. Hun album ‗A Rush of Blood to the Head‘ bevatte de nummers ‗The Scientist‘ en ‗Clocks‘. De Red Hot Chilli Pepers waren ondertussen van hun funkrock afgestapt, en brachten met ‗By The Way‘ en ‗Stadium Arcadium‘ albums die meer richting poprock neigden. 69
Cursus Podiumkunsten Naast poprock bleef ook de alternatieve rock niet stilzitten. The White Stripes bestaande uit Jack en Meg White brachten in 2003 het album ‗Elephant‘ uit met de single ‗Seven Nation Army‘. The White Stripes maken een mix tussen garage rock en blues. In Engeland werd Muse een van de bekendste alternatieve bands, met ‗Origin of Symmetry‘ uit 2001 als meest geprezen album. De nu metal uit de jaren ‗90 werd voortgezet door onder andere Linkin Park. Een ander subgenre dat aan populariteit won, was emo en had zijn wortels in de hardcore punk heeft liggen. Emo kreeg in de 21e eeuw een grote fanbase en verschillende bands kregen het predicaat 'emo', een stempel waarvan zij zich meestal distantieerden. Decenia definiërende artiesten: Lady Gaga, Coldplay, Franz Ferdinand, Arctic Monkeys, The Neptunes, Radiohead.
7 Link muziek & performances Muziek en performances gaan hand in hand, vooral wanneer de muziek gekaderd is in een live performance. Artiesten zijn al vele decenia bezig met hun look en de opbouw van hun optreden. Voorbeelden van vroeger zijn te vinden in de Glamrock met bijvoorbeeld Kiss, een hedendaags extreme performances artiest is Lady Gaga zo verteld ze zelf al grootte fan van Andy Warhol te zijn. We kunnen zeggen dat artiesten geen schrik meer hebben om cross over‘s te maken van muziek naar alle mogelijke media/ kunstvormen. Op zich is het belangrijk voor een artiest om out of the box te denken om zo in de kijker te springen en hun eigen concept creëren. Maar niet alleen de kunst beïnvloedt muziek maar ook omgekeerd gebeurt dit de laatste jaren. Een gelijkaardig proces van DIY (Do it yourself) speelt zich ook in andere urbane centra af, waar er een cross-over lijkt te ontstaan tussen de muzikale (punk, hard core, noise, etc.) en de beeldende kunstscène. Op het eerste zicht lijkt dit een nieuwe trend. Het ziet er inderdaad uit alsof er de laatste jaren steeds makkelijker kruisbestuivingen ontstaan tussen beeldende kunst, muziek, performance en kunstenaarspublicaties, en tussen de diverse kunstenaars onderling.
7.1 Punk & performance te Antwerpen In 1977 werd er een bar geopend met expositieruimte in een gekraakt huis in het hart van de historische binnenstad: Today's Place. Tordoir en Janssen vormden samen met Hugo Roelandt een performancetrio, dat regelmatig samenwerkte met het duo Paul Geladi en Luc Steels (beiden pioniers in het nieuwe veld tussen performancepraktijk en elektronische muziek). een plaats voor optredens en internationale performance acts.
70
Cursus Podiumkunsten
7.2 Dans & Muziek 7.2.1 Wim Vandekeybus in samenwerking met Mauro Pawlowski Bij het werk van de choreograaf Wim Vandekeybus (Ultimaz Vez) is de link met live-muziek nooit veraf. Wim Vandekeybus werkt in de voorstelling ‗nieuwZwart‘ samen met zijn soulmate en een van de strafste Belgische muzikanten van zijn tijd: Mauro Pawlowski. Nadat Mauro onder de noemer Pawlowski een (onvoorspelbare) greep uit zijn gigantische oeuvre heeft gedaan, neemt hij plaats achter het mengpaneel voor een ongetwijfeld eigenzinnige DJ-set. Wim Vandekeybus zorgt voor de ondersteuning als VJ. De samenwerking tussen deze beiden lijkt niet te stoppen.
7.2.2 Rosas in samenwerking met Zita Swoon Zita Swoon en Rosas bundelen in ‗Dancing with the sound hobbyist‘ hun talenten en nodigen de bezoeker uit voor een danstrip door nooit eerder gehoorde composities van Stef Kamil en door de klankwereld van diens kosmopolitisch collectief Zita Swoon. Onder begeleiding van choreografe Anne Teresa De Keersmaeker werden noten en klanken bewegingen. De choreografe coachte Rosasdanser Simon Mayer en de zangeressen van Zita Swoon. Zo wordt ‗Dancing with the sound hobbyist‘ een uitgesproken origineel gedanst live concert, een dialoog tussen energieën en emoties. In ‗Dancing with the sound hobbyist‘ laat Zita Swoon het format van het popliedje los en gaan ze met met potten en pannen, speelgoed, oude orgeltjes en allerlei andere curieuze instrumenten aan de slag, om grillige melodieën en eigenzinnige ballades te componeren.
71
Cursus Podiumkunsten
8 Referentielijst grondleggers Konstantin Stanislavski: KRYINGSKY, internet, 2010-12-07 (http://www.kryingsky.com/Stan/Biography/bot.html) ANSWERS, internet, 2010-12-08 (http://www.answers.com/topic/konstantin-stanislavski) BBC, internet, 2010-12-08 (http://www.bbc.co.uk/dna/h2g2/A5133151) Lee Strasberg: SPARTACUS SCHOOLNET, internet, 2010-12-07 (http://www.spartacus.schoolnet.co.uk/USAstrasberg.htm) COTHESPIANS, internet, 2010-12-07 72
Cursus Podiumkunsten
(http://www.cothespians.com/LeeStrasberg.htm) WIKIPEDIA, internet, 2010-12-09 (http://nl.wikipedia.org/wiki/Lee_Strasberg) Method Acting: WIKIPEDIA, internet, 2010-12-08 (http://nl.wikipedia.org/wiki/Method_acting) WISEGEEK, internet, 2010-12-09 (http://www.wisegeek.com/what-ismethod-acting.htm) Bertolt Brecht: E.VAN AERSCHOT EN H.MEERT, ―Theater: handboek voor toneelmakers en toeschouwers‖, internet, 2010-12-09 (http://books.google.be/books?id=DSaknaQFJB0C&pg=PA41&dq=bertolt+bre cht+episch+theater&hl=nl&ei=PxIGTaKtEIj2sgbtlLDmCQ&sa=X&oi=book_resu lt&ct=result&resnum=1&ved=0CCkQ6AEwAA#v=onepage&q=bertolt%20brecht%2 0episch%20theater&f=false) E. ERENSTEIN, ―Toneelbespiegelingen: Inleidingen op drama's uit het Wereldrepertoire‖, internet, 2010-12-09 (http://books.google.be/books?id=RaCRpsM18_gC&pg=PA6&dq=bertolt+brec ht+het+leven+van+galilei&hl=nl&ei=hhIGTcTGPIGPswbLm_36CQ&sa=X&oi=boo k_result&ct=result&resnum=6&ved=0CD4Q6AEwBQ#v=onepage&q=bertolt%20br echt%20het%20leven%20van%20galilei&f=false) Vergelijking episch en dramatisch: HOMEPAGE GESCHIEDENISTHEATHER, internet, 2010-12-13 (http://homepages.ulb.ac.be/~rgeerts/thesocges/theges/02open3.html)
Foto‘s: KONSTANTIN SLANISLAVSKI, Google afbeeldingen, internet, 2010-12-09 (http://www.google.be/images?um=1&hl=nl&rls=com.microsoft%3AnlBE%3AIESearchBox&rlz=1I7ADBS&biw=1506&bih=925&tbs=isch%3A1&sa=1&q=Konstanti n+Stanislavski&aq=f&aqi=g1&aql=&oq=&gs_rfai=) LEE STRASBERG, Google afbeeldingen, internet, 2010-12-09 73
Cursus Podiumkunsten
(http://www.google.be/images?um=1&hl=nl&rls=com.microsoft%3AnlBE%3AIESearchBox&rlz=1I7ADBS&biw=1506&bih=925&tbs=isch%3A1&sa=1&q=Lee+stras berg&aq=f&aqi=g1&aql=&oq=&gs_rfai=) MERYL STREEP, Google afbeeldingen, internet, 2010-12-09 (http://www.google.be/images?q=meryl%20streep&rls=com.microsoft:nlBE:IE-SearchBox&oe=UTF-8&rlz=1I7ADBS&redir_esc=&um=1&ie=UTF8&source=og&sa=N&hl=nl&tab=wi&biw=1506&bih=925) BERTOLT BRECHT, Google afbeeldingen, internet, 2010-12-09 (http://www.google.be/images?q=bertolt%20brecht&rls=com.microsoft:nl -BE:IE-SearchBox&oe=UTF-8&rlz=1I7ADBS&redir_esc=&um=1&ie=UTF8&source=og&sa=N&hl=nl&tab=wi&biw=1506&bih=925)
Markante figuren COBRA, Een leven in stukken – Eric de Volder, internet, 2 september 2010, (http://www.cobra.be/permalink/1.856122). COBRA, Over gekte in film en theater – Eric de Volder, internet, 18 oktober 2008, (http://www.cobra.be/permalink/1.846617). TONEELGROEP CEREMONIA, Eric de Volder, internet, 4 december 2010, (http://www.toneelgroepceremonia.be). SCHRIJVERSPODIUM, Eric de Volder, internet, 4 december 2010, (http://www.schrijverspodium.be/auteurs/p/detail/eric-de-volder). VLAAMS THEATER INSTITUUT, Eric de Volder – Ceremonia, internet, mei 2003, (http://depot.vti.be/dspace/bitstream/2147/373/1/ISAD_Ceremonia.pdf) . D‘HOOGE, R., Toneelgroep Ceremonia – Achter ‘t eten, internet, 30 augustus 2004, (http://www.goddeau.com/content/view/1002). ONS ERFDEEL, Eric de Volder, internet, 29 november 2010, (http://blog.onserfdeel.be/post/2010/11/29/Eric-De-Volder-(1946e28093-2010).aspx). THIELEMANS, J., Bij de dood van Eric de Volder, internet, 1 december 2010, (http://www.cobra.be/cm/cobra/podium/podium-recensie/101201sa-recensie_woyzeck). 74
Cursus Podiumkunsten
DECREUS, F., Dansen met de schaduw van het onbewuste – Eric de Volder & toneelgroep Ceremonia, 1ste druk, Academia Press, Gent, 2006. COBRA, Alain Platel, internet, 14 december 2010, (http://www.cobra.be/cm/cobra/podium/2.12793). PLATEL, A., Les ballets C de la B, internet, 4 december 2010, (http://www.lesballetscdela.be). COBRA, Theatervoorstelling Allemaal indiaan, internet, 4 december 2010, (http://www.cobra.be/cm/cobra/cobramediaplayer/podium/1.892918). SIERENS, A., Allemaal indiaan, internet, 4 december 2010, (http://www.arnesierens.be/html/AI.html). KOSYNS, B., recensie Allemaal indiaan, internet, 22 november 1999, (http://www.schamper.ugent.be/374/allemaal-indiaan). PLATEL, A., Les Ballets C de la B, 1ste druk, Uitgeverij Lannoo, Tielt, 2006. VERDONCK, B., Benjamin Verdonck, internet, 4 december 2010, (http://www.benjamin-verdonck.be/). FLANDERS CENTER, Benjamin Verdonck, internet, 4 december 2010, (http://www.flanders.jp/nl/artists) TIELENS, F., Global anatomy, internet, 17 maart 2010, (http://www.cjp.be/recensie/2010/03/18/karikaturale-slapstickglobal-anatomy). RASKIN, C., Global anatomy, internet, 24 februari 2008, (http://www.cuttingedge.be/stage/reviews/48919-global-anatomy). COBRA, Dooi vogeltje, internet, 6 mei 2004, (http://www.cobra.be/cm/cobra/cobra-mediaplayer/podium/1.684869). VERDONCK, B., Werk = some work, 1ste druk, Campo, Waregem, 2008.
75
Cursus Podiumkunsten
Theater WIKIPEDIA, improvisatietheater, internet, 2010-11-18, (http://nl.wikipedia.org/wiki/Improvisatietheater) THEATREHISTORY, the commedia dell’arte, internet, 2010-12-14, (http://www.theatrehistory.com/italian/commedia_dell_arte_001.html) DE BUREN VAN MARLIES, improvisatie en theatersport, internet, 201012-14, (http://www.deburenvanmarlies.nl/index.php?option=com_content&view=a rticle&id=44&Itemid=56) WIKIPEDIA, Keith Johnstone, internet, 2010-04-03, (http://nl.wikipedia.org/wiki/Keith_Johnstone) WIKIPEDIA, Del Close, internet, 2010-11-17, (http://en.wikipedia.org/wiki/Del_Close) THE SPOLIN CENTER, Viola Spolin, internet, 2010-12-14, (http://www.spolin.com/about.html) KLEINVELD, F., improvista! Workshops &teambuilding, internet, 201012-14 (http://www.improvista.nl/index.htm) WORLD COEDY LEAGUE, What’s a comedysportz match like, internet, 2009, (http://www.comedysportz.com/) THE LUNATICS, sprankelende improcomedy, internet, 2010-12-14, (http://www.lunatics.be/) 123 COMEDYCLUB, de nonsense alliantie, internet, 2010-12-14, (http://www.123comedyclub.be/vrij.cfm?Id=12) BELGISCHE IMPROVISATIE LIGA, over BIL, internet, 2010-12-14, (http://www.bil.be/) IMPROFIEL, improfiel, internet, 2009, (http://www.improfiel.be/html/improfiel_welkom.html) WIKIPEDIA, muziektheater, internet, 2010-03-19, 76
Cursus Podiumkunsten
(http://nl.wikipedia.org/wiki/Muziektheater_(kunstvorm) TUITEN, W., Laat zien wat je wil zeggen, internet, 2010-12-14, (http://www.pantomime.nl/) WKIPEDIA, opera, internet, 2010-12-04, (http://nl.wikipedia.org/wiki/Opera_(muziek) VAN DOESBURG, D., operette in nederland, internet, 2010-12-14, (http://www.operette-nederland.nl/) SOMERSET-WARD, R., geschiedenis van de opera, thoth, Bussum,1998.
Denkpistes PAS, J., Bezette stad: kunstenaarsinitiatieven en interdisciplinariteit in Antwerpen, internet, (http://www.bamart.be/pages/detail/nl/1752). DE WIT, D., Het speelvlak tussen beeldende kunst en podiumkunsten, internet, (http://www.bamart.be/pages/detail/nl/1748). Dans maar, internet, http://www.dansmaar.nl, 3 december 2010. EXTRA CITY, Mimétisme, internet, (http://www.extracity.org/nl/projects/view/10). ‗Klassieke Muziek‘,internet, Wikipedia, 2010-1215,(http://nl.wikipedia.org/wiki/Klassieke_muziek)
77
Cursus Podiumkunsten
78
Cursus Podiumkunsten
79