Cultureel Ontmoetingscentrum
Sint-Andries
Antwerpse legendes Tentoonstelling van 14 tot 30 november 2005
www.cosintandries.be 1 03 | 260 80 50
Inleiding Laten we hopen dat de inhoud van deze brochure niet alleen de aandacht krijgt van ons Sint-Andrieskwartier - ook bekend als de Parochie van Miserie, de Rode Burcht, de 4de wijk - maar ook van ’t stad en allen, die zich in Vlaanderen en Europa voor cultuur met de kleine c van volkscultuur interesseren of zouden moeten interesseren. Duidelijker gesteld bedoel ik allen, die begaan zijn en/of verantwoordelijkheid dragen voor het voortbestaan van tradities en folklore. De tentoonstelling, waarbij deze brochure hoort, werd in het najaarsprogramma 2005 van het Cultureel Ontmoetingscentrum Sint-Andries als volgt aangekondigd: Antwerpse legendes. Het geheugen van Antwerpen zit verweven in Antwerpse legendes. Men kan ze onder meer terugvinden in typisch Antwerpse uitdrukkingen. Vooral in de oude volksbuurten spreekt men nog van ‘Godjumenas’ en van ‘Semini’s kinderen’... Het Cultureel Ontmoetingscentrum Sint-Andries wil deze volkse eigenheid en historische traditie openbaren, vooral naar de nieuwe bewoners van de wijk, maar ook ver daarbuiten. Bekend maakt bemind! Reeds méér dan tien jaar hangen emailstaalplaten met tekening en tekst in verschillende talen aan de waterkeringsmuur ter hoogte van het Steen (Scheldekant). Replica worden tentoongesteld van 14 tot 30 november 2005. De toegang is gratis. De werkgroep “Antwerpse stadslegendes” dankt de raad van bestuur en de medewerkers van het Cultureel Ontmoetingscentrum Sint-Andries.
2
3
Hoofdstuk 1. Emailstaalplaten?
Hoofdstuk 2. De sprookjesmuur en het ontstaan van de idee
Het gebruik van email is reeds meer dan 3.000 jaar oud. Eenvoudig kan email worden omschreven als een bij hoge temperatuur verkregen glasmassa, die op glas en metaal kan worden aangebracht onder toevoeging van kleuren.
Eind 1987 verhuisde ik van het socio-cultureel centrum Oranjehuis, Hoogstraat 69 te Antwerpen, naar de Plantinkaai 9, dus amper 200 meter verder zuidwaarts op de Scheldekaaien. Mijn huiskamerrestaurantje De Gouden Ecu was er gevestigd. Vermits we elke dag vanaf 11 uur ’s ochtends geopend waren en nooit - behalve op zondagavond - sloten voor 2 uur ’s nachts - en dat zeven dagen op zeven - werd ons uitzicht op de grauwe betonnen waterkeringsmuur slechts onderbroken door vrachtwagens, auto’s en autobussen. Deze betonconstructie is een noodzakelijk kwaad om bij springtij of stormvloed het overstromende Scheldewater tegen te houden en aldus de oude binnenstad te beschermen. In januari 1976 stond deze muur er nog niet en door het springtij liepen de kelders onder water. In vele huizen stond het water zelfs tot meer dan één meter hoog.
In de Oudheid gebruikte men het emailleren vooral om metalen voorwerpen om te toveren tot prachtige sieraden. Pas rond de helft van de 19de eeuw (ca 1850) kwam in Europa een emailindustrie van de grond. Het doel was de duurzaamheid van allerlei huishoudelijke gebruiksvoorwerpen zoals kasserollen en pannen te vergroten en het onderhoud te vergemakkelijken. Op het einde van de 19de eeuw verschijnen nieuwe toepassingen met email, namelijk gietijzeren straatnaamborden, huisnummerborden enz. Nog later verschijnen allerlei publiciteitsborden van geëmailleerde staalplaten in het straatbeeld. Deze vorm van publiciteit is niet eens zo verwonderlijk. Een onbeschadigd emailoppervlak kan immers in de buitenlucht en in wisselende weersomstandigheden de tand des tijds tientallen jaren het hoofd bieden. Bijkomend voordeel is de diepe glanskleur en kleurechtheid. De emailplaten van de waterkeringsmuur hier op deze tentoonstelling en aan het Steen te Antwerpen werden per kleurlaag apart gebrand op een temperatuur van ruim 800 graden Celsius. De kostprijs is navenant. Dat laat zich raden.
In het Oranjehuis organiseerde ik de eerste hulp voor de meest noodlijdenden o.m. door een kunstveiling, waarvan de opbrengst integraal werd geschonken aan de allerarmsten uit de buurt, meestal de oudste bewoners uit het Sint-Andrieskwartier. Aan die miserie kwam een eind door de bouw van de waterkeringsmuur. Feitelijk lag de toenmalige burgemeester van Antwerpen aan de basis van mijn idee om van de grauwe betonmuur de langste ‘sprookjesmuur’ van Europa te maken.
4
5
Hoofdstuk 3. Open brief aan de Heer Bob Cools, burgemeester van Antwerpen, dd. 8 juni 1988 (ingekort) Twee krantenknipsels hebben mij aangespoord om deze brief niet alleen aan U, doch ook aan Mevrouw en de Heren Schepenen, en ook alle leden van de Antwerpse Gemeente- en Districtsraden te richten. Het eerste artikel dateert van dinsdag 12 april ll. in DE NIEUWE GAZET, blz. 6, met als titel: ‘We bestaan niet in het buitenland’ en daaronder ‘Antwerps burgemeester klaagt bij Dehaene...’ (Jean-Luc Dehaene, toen eerste minister van België). Ik schrijf over, zoals het ook in cursief gedrukt stond in DE NIEUWE GAZET: ‘België en Vlaanderen bestaan in het buitenland niet of niet meer. Het is nu zover gekomen, dat een Nederlander bij ons was in Antwerpen om een commerciële videoclip te maken voor het programma ‘Belgium Today’, dat hij in Amerika verkoopt. “Hier ligt immers een hele markt voor het grijpen”, was zijn commentaar, “niemand verzorgt België immers in het buitenland.” Het tweede artikel las ik in GAZET VAN ANTWERPEN, zaterdag 28 en zondag 29 mei 1988, op de frontpagina: ‘Burgemeester Cools: Kans om heel Vlaanderen voor te stellen’ en daaronder... ‘ANTWERPEN IN 1993 CULTURELE HOOFDSTAD. De kandidatuur van Antwerpen om in 1993 culturele hoofdstad van Europa te zijn werd aanvaard. Burgemeester Cools is in zijn sas met de beslissing van de Europese ministers van Cultuur. Dit is een jaar om naartoe te leven en goed voor te bereiden.’ Het wellicht gegrond pessimisme van het eerste artikel slaat om in een terecht enthousiasme. Hierop wil ik inspelen met de Stichting ECU, wat staat voor Stichting Europese Culturele Uitwisseling i.o. Met enkele van mijn zeer bekwame vrienden heb ik de idee om aan het NOODZAKELIJKE KWAAD DAT DE WATERKERINGSMUUR TOCH IS, een vreedzaam, ludiek en cultureel bestaan te geven. Deze muur moet de langste SPROOKJESMUUR ter wereld worden. In een aantal vrij summier samengevatte punten breng ik mijn voorstel... Voor deze brochure bij de tentoonstelling Antwerpse legendes maak ik een superkorte samenvatting.
6
• De ambassades worden aangeschreven om hun favoriete sprookje kenbaar te maken en teksten te bezorgen in de oorspronkelijke taal én in de mate van het mogelijke in het Nederlands. • De Antwerpse tolkenscholen en universitaire instellingen zullen om medewerking worden verzocht voor correcte vertalingen. • Op een twintigtal platen per sprookje, die op de muur worden bevestigd, komen de uitbeeldingen. • De teksten van de sprookjes zijn in brochurevorm te koop bij de Dienst Toerisme van de stad en de belangrijkste musea. Er is keuze uit Nederlandse, Franse, Duitse, Engelse en Spaanse versies. • Bij de inwijding van elk nieuw sprookje worden de nationale en internationale media massaal betrokken. Dat is één van de bedoelingen van het project, naast de culturele en didactische waarde voor onze eigen bevolking en toeristen. • De heraanleg van de zone tussen de waterkeringsmuur en de hekkens (dus stadszijde) zal dienen te gebeuren rekening houdend met dit project. Het fietspad, hoe lofwaardig ook, doch rakelings langs het smalle voetpad, is een gevaar, zowel voor de tweevoetige als tweewielige gebruiker. • Liefst voetgangers op een zo breed mogelijk voetpad langs de muur om de sprookjes te kunnen bewonderen. Daarnaast een bloem- of struikperkje en het fietspad langs de hekkens. (Noteer: toen 1988 stonden er geen bomen naast de hekkens.) Op die wijze kunnen kinderen en volwassenen optimaal genieten van de sprookjes. • De medewerking van scholen en jeugdverenigingen om van dit uniek didactisch materiaal gebruik te maken voor sprookjeswandelingen ligt voor de hand. Immers, via de sprookjesmuur brengt men de meest authentieke brok cultuur van alle volkeren. De kleinen der aarde, broederlijk naast de groten... en dit in alle opzichten. Dit is toch een unieke opdracht voor een verdraagzame metropool van een vriendelijk en hoogst creatief Vlaanderen. Mocht U, terecht, wat beduusd opkijken tegen mijn project, dan veroorloof ik mij te verwijzen naar het zopas verschenen boekje ‘BOB COOLS, EEN ANTWERPENAAR’, waarin de burgemeester fier prijkt naast de Japanse ambassadeur bij de onthulling in Hoboken van het standbeeld Nello en Patrasche... Ook dit begon met een sprookje in Japan uitgegeven over een sprookjesfiguur in
7
Vlaanderen... Met als gevolg dat duizenden Japanners reeds de Antwerpse Onze-Lieve-Vrouwetoren kenden van in hun jeugdjaren en in Hoboken gingen zoeken naar de verdwenen molen. Als dit niet volstaat om fantasie tot werkelijkheid om te buigen, dan helpen brieven aan ’s lands ministers bitter weinig. Immers, dienen wij niet de hand in eigen boezem te steken? Ligt een gebrek aan vernieuwende ondernemingsgeest niet bij onszelf... hier in Antwerpen? Later zal ik, via mijn Stichting ECU andere voorstellen doen. Misschien niet even spectaculair, doch zeker vernieuwend voor de as Steen-Zuid. Echter wilde ik, primordiaal, een positieve beslissing horen van het college en liefst van de ganse gemeenteraad. De voorstellen, die ik dan zal doen, zullen aantonen dat het hele project ook financieel haalbaar is. Gelieve te aanvaarden, geachte Heer Burgemeester, naast mijn oprechte waardering, tevens mijn vriendelijke groeten. Get. Bert De Bruyne A.P.J. namens de Stichting ECU vzw.
Alle Antwerpse dag- en weekbladen reageerden meteen zéér positief op dit voorstel. Gazet van Antwerpen reageerde zéér positief in de krant van zaterdag 11 juni 1988. De Nieuwe Gazet volgde met grote foto van de muur en hangars en een extra interview met Bert op donderdag 16 juni 1988. Het Nieuwsblad bracht niet alleen een zéér positief artikel, maar bovendien een grote foto van de betonnen waterkeringsmuur waarnaast duidelijk te zien is hoe slechts drie plavuizen (dus 75 cm) voetpadbreedte langs de muur dienen voor voetgangers met rakelings daarnaast het fietspad, dat ook door bromfietsers mag worden gebruikt... Ook De Streekkrant en Antwerpse Post deden flink hun best om het initiatief te steunen. Voor een reactie van het stadsbestuur bleef het wachten tot 14 september 1988. ‘Mijnheer, in antwoord op uw schrijven van 13 juni 1988, verzoeken wij u een ontwerp voor te leggen in verband met het aanbrengen, bij wijze van proef, van een sprookjesschildering op de waterkerende muur over een lengte van 50 meter ter hoogte van Miniatuurstad, op basis waarvan een definitieve beslissing zal worden genomen. Namens het College van Burgemeester en Schepenen: Get. A. Sips - M. Wellens.’
8
Na ontvangst van deze brief kon ik aan het werk om het idee ‘sprookjesmuur’ daadwerkelijk gestalte te geven. De muur zelf - dus de betonconstructie - beschilderen bleek onbegonnen werk. Bovendien zouden vernielingen o.m. door het aanbrengen van graffiti door vandalen schering en inslag worden. Mijn zoektocht naar allerlei soorten kunststofplaten met speciale bescherming tegen graffiti en naar systemen om de bevestiging te bestendigen tegen vandalisme allerlei was frustrerend. Bovendien verschenen in de Antwerpse pers artikelen met de terecht cynische opmerking: ‘Bert mag een proef afleggen ter hoogte van Antwerpen Miniatuurstad bij Hangar 15 op de Scheldekaaien. Daar komt geen kat naar kijken. Men zal niet eens merken wanneer er platen met sprookjestekeningen door vandalen worden afgerukt en in de Schelde gekieperd.’ Eind 1990 dacht ik de oplossing te hebben gevonden. De firma Alliance Enamelsteel te Genk produceert staalplaat aan de lopende band met emailversiering ingebakken. De prijsofferte dd. 12.12.1990 kort samengevat leert ons dat het door de stad gevraagde proefsprookje, een twintigtal panelen van 150 cm lengte en 44 cm hoogte ongeveer 2.650.000 BF plus BTW zou kosten (nu ca. 65.000 euro)! Inmiddels was door de stad de vzw Stad aan de Stroom opgericht. Het eerste magazine verscheen maart 1990. Naast kandidaat-sponsors bleven Antwerpse politici mij, sommigen niet zonder enig sarcasme, attent maken op het feit dat er andere plannen waren en dat de muur MOEST verdwijnen. Het cultuurjaar 1993 naderde en ik bleef de kabinetten platlopen om te bekomen dat ik een kleinschaliger project met sagen en legendes ter
9
hoogte van Het Steen zou mogen realiseren. Antwerpen Culturele Hoofdstad van Europa ging echter voorbij. Op donderdag 14 juli 1994 werd mij de toestemming gegeven om een proef op ware grootte uit te voeren tegen de waterkeringsmuur van de Schelde ter hoogte van het Nationaal Scheepvaartmuseum mits hiervoor voorafgaandelijk ook de toestemming werd verkregen van het Ministerie van Openbare Werken, Dienst van de Zeeschelde. Op 21 november 1994 kreeg ik van deze dienst volgende brief, gericht aan de vzw Stichting ECU: ‘Terugkerend op de besprekingen dd. 14.10.1994 met ir. P. Kerstens, en gevolg gevend aan uw brief van 19.10.1994 en uw telefax van 17.11.1994, kan ik u bevestigen dat er vanwege mijn dienst, eigenaar van de waterkeringsmuur, principieel geen bezwaren zijn tegen de uitbeelding op de muur van sprookjes onder de vorm van vast te hechten geëmailleerde staalplaten. Voor de aflevering van een vergunning terzake dient een inplantingsschets te worden voorgelegd, vergezeld van alle nodige technische gegevens omtrent de wijze van bevestiging, zoals door u reeds mondeling toegelicht. Voor uw voorstel om in afwachting van een definitieve beslissing een proefplaat aan te brengen wordt u bij deze de op 18.11.1994 telefonisch gegeven toelating van ir. P. Kerstens bevestigd. Gelieve mijn dienst tijdig uit te nodigen om mede de plaatsing van de proefplaat te evalueren.’ Op woensdag 14 december 1994 werd door burgemeester Bob Cools en schepen Gerard Bergers de emailstaalplaat in acht kleuren ‘Spreuken - Brouwen’ onthuld.
Hoofdstuk 4. Spreuken - Brouwen De ludieke en educatieve poster ‘Spreuken - Brouwen’ is een reproductie van het originele olieverfschilderij dat u bewonderen kan in ’t Brugs Beertje, de vermaarde kroeg in de Kemelstraat te Brugge. Het doek werd gerealiseerd door kunstschilder Daubi op vraag van Jan De Bruyne, bieroloog en waard van ’t Brugs Beertje. Jan is de jongere broer van Bert De Bruyne en hij is één van de vier leden tellende Stichting voor Europese Culturele Uitwisseling, verkort ECU vzw. In het werk, dat de verschillende fases van het mout- en brouwproces illustreert, worden ook 126 bekende Vlaamse of Nederlandse spreuken, gezegden en uitdrukkingen in verband met bier uitgebeeld. Dit unieke schilderij ademt de nostalgische 19de eeuwse sfeer uit met zijn specifieke kledij, materialen en achtergrond. Het schilderij ‘Spreuken - Brouwen’ diende als basis voor de emailstaalplaat aan de Antwerpse waterkeringsmuur ter hoogte van het Steen. Op de replicatentoonstelling ‘Antwerpse legendes’ in het Ontmoetingscentrum (OC) Sint-Andries kan dit uniek kunstwerk worden bewonderd. Het bevat een schat aan informatie over het oude brouwersambacht met zijn eigen cultuur en taal. Dankzij volgende handleiding zal u met volle teugen kunnen genieten van de ‘bierkunst’. De werkzaamheden starten onder de goedkeurende blikken van Sint Arnoldus, patroonheilige van de brouwers. Ook de bierkoning Cambrinus, wiens naam wellicht een vervorming is van Jan Primus, Jan de Eerste, Hertog van Brabant, kijkt geamuseerd toe. Hier hebben we een link met Antwerpen, want de huidige stad en provincie Antwerpen behoorden historisch tot het hertogdom Brabant. De boosaardige Hopduivel, symbool van alle tegenslagen en ziekten in de teelt van die broze plant, loert begerig naar de naarstige hoppevrouwtjes die ons zullen gidsen door het mout- en brouwproces. Eeuwenlang was brood bakken en gerstenat brouwen een typisch vrouwelijke bezigheid. Als de gerst strijkt en de boer zich verrijkt kan het moutproces beginnen. De gerst wordt gemaaid, gedorst, gemeten, gewassen en een viertal dagen geweekt in water. Tijdens de ontkieming ontwikkelen de korrels scheuten met een lengte van verschillende centimeters.
10
11
9.
Een vriendelijke waard maakt slappe beurzen = Je bereikt meer met vriendelijkheid.
10.
Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten = Hoe men over anderen denkt, wordt vaak bepaald door de wijze waarop men zichzelf beoordeelt.
Er is leven in de brouwerij waar de geplette mout, vermengd met water, in de roerkuip het beslag vormt. Een filtratie scheidt het vloeibare gedeelte, wort, van de moutafval, draf.
11.
Het is kwaad stelen waar de waard een dief is = Iemand die onbetrouwbaar is, is moeilijk te misleiden.
Pas toch op voor de zoete inval, dat is geen boon in de brouwersketel, waarin wort kookt samen met hop, waarvan de hoeveelheid het aroma en de smaak van het bier zal bepalen. Afgekoeld en gezuiverd ondergaat het brouwsel de werking van de gist in grote kuipen.
12.
Die een vat vult, moet weder iemand hebben die het ledig maakt = Je moet niet méér produceren dan wat kan worden verkocht.
De brouwer kiest één van de drie volgende biertypes: de spontane gisting (bijvoorbeeld de lambic), de hoge (zoals de abdijbieren) of de lage gisting (onder andere pils).
13.
Wat in ’t vat zit, verzuurt niet = Uitstel is nog geen afstel. Wat men heeft bewaard, kan men later ook nog gebruiken.
De gistcellen zetten de aanwezige suikers om in alcohol en koolzuurgas dat de ‘col’ op het bier zal maken.
14.
Spaar liever als het vat vol is, dan als het hol en leeg is = Wie in goede tijden iets opzij legt, heeft iets in slechte tijden.
Na het brouwproces wordt het edel vocht in lagervaten opgeslagen om verder te rijpen, want jong bier moet nog gisten. Een laatste zuivering verwijdert alle overblijvende gist en vaste stoffen. Het heldere bier is eindelijk klaar voor het gebruik.
15.
Op de grond van het vat vindt men de hef = Op het laatst komen de moeilijkheden pas voor de dag, of na de daad ondervindt men de gevolgen.
16.
Op het schilderij en bijgevolg ook op de emailplaat zijn zowel de Antwerpse kathedraal als het Brabo-monument, dat zich op de Grote Markt te Antwerpen bevindt, duidelijk herkenbaar. Dit laatste in een aangepaste versie (zie 16): Een vat geeft uit wat het in heeft = Zie Brabo. Wie goed (of slecht) is, zegt ook goede dingen (slechte dingen).
Een vat geeft uit wat het in heeft = Zie Brabo. Wie goed (of slecht) is, zegt ook goede dingen (slechte dingen).
17.
Holle vaten klinken het hardst = Lege tonnen bommen het hardst (idem). De domste hebben vaak de meeste praatjes.
1.
Alle baksels en brouwsels vallen niet gelijk uit = Alle zaken die men onderneemt vallen niet evengoed uit.
18.
Gebroken flessen maken het meeste lawaai = Idem 17.
19.
Lege kisten maken twisten = Geldgebrek leidt vaak tot onenigheid.
2.
Het is bier met een ossenpootje in = Zwaar bier (ook kalfspootje).
20.
Een vaatje zuur bier = Een oude, ongetrouwd gebleven vrouw.
3.
’t Is één met een ‘kol’ aan = Schuimkraag is veel te groot.
21.
Een bodemloos vat = Het is verloren geld daaraan uit te geven.
4.
Ge moet langs onder niet zien, als ze maar van boven goed vol zijn = Te veel schuim op het glas bier.
22.
Niets zo duur als ’t eerste pintje = Na één glas volgen er nog meer.
23.
’t Bier is niet voor de ganzen gebrouwen = Gezegde om nog een glaasje te nemen.
24.
Schuim is geen bier = Iets gerings kun je niet voor iets waardevols laten doorgaan.
25.
Waar de abt herbergier is, mogen de monniken wel bier halen = Het slechte voorbeeld van de superieuren wordt door de ondergeschikten nagevolgd.
26.
Een drank is een zit waard = Als je iets te drinken aanbiedt, moet je even in zijn (haar)
Gedroogd met warme lucht, hullen ze zich in de tint die de kleur van het latere bier zal bepalen. Na de verwijdering van de kiemen, die tot veevoeder worden verwerkt, is het basisproduct, mout, klaar voor het transport naar de brouwerij met een kleurrijke zuipschuit.
5.
Hij sloeg de bom in ’t vat = Zei men als de houten tap in de ton geslagen werd.
6.
Een wandelende bierton = Dronken.
7.
Buiten de waard rekenen = Geen rekening houden met de beslissende mening van iemand anders.
8.
Wie zonder waard rekent, moet tweemaal rekenen = Idem 7.
12
13
27. 28. 29. 30.
gezelschap blijven.
45.
Op één been kun je niet lopen = Als je één glaasje of flesje bier neemt, moet je er ook een tweede nemen.
Als de gerst zich strijkt, de boer zich verrijkt = Wanneer de aren vol zijn, is dat voordelig voor de boer.
46.
Er verdrinken er meer in een glas dan in zee = Sterke drank eist meer slachtoffers dan allerlei spectaculaire ongevallen. Zeemansuitdrukking.
Hij betert zich als scharrebier of scherpbier op de tap = Scharrebier is minderwaardig bier. ’t Is een deugniet en het wordt nog dagelijks erger met hem.
47.
Waar God een kerk sticht, bouwt de duivel een kapel = Bij de kerk vind je meestal ook een kroeg.
Een glaasje op de valreep = De valreep is een touw of laddertje, weermee men aan boord klimt van het schip. Een glaasje juist voor het vertrekken, als afscheid.
48.
Een volle kan zwijgt niet. Een volle kan loopt over = Dronken mensen praten veel onzin. Idem als 17 en 18.
Zonder hop kan men geen bier brouwen = Om een taak behoorlijk uit te voeren, moet men over de middelen beschikken.
49.
Jong bier moet nog gisten = Jongelui moeten zich ook eens kunnen uitleven.
31.
Als de drank is in de man, is de wijsheid in de kan = Als je te veel gedronken hebt, weet je niet meer wat je doet.
50.
Hij heeft de hoogte = Ndl. zeemansterm. Hij heeft genoeg gedronken. Gezegd wanneer vroeger een schip op de hoogte van Hoek van Holland was, dan was men ver genoeg gevaren.
32.
Een dronken vrouw is een engel in ’t bed = Vrouw is dan een goede minnares.
51.
Hij is onder water = Zeemansterm. Hij is aan de zwier.
33.
Wie het onderste uit de kan wil, krijgt het lid op de neus = Wie te begerig is, krijgt vaak niets.
52.
34.
Wie nuchter weet te veinzen, zegt dronken zijn gepeinzen. Een dronken mond spreekt ’s harten grond = Dronken mensen zeggen vaak wat ze nuchter moeten verzwijgen.
Hij is door de wind = Zeemansterm. Hij is dronken. Wanneer een zeilschip laveert en verandert van richting, gaat het door de wind en helt het sterk over, zoals een dronkeman.
53.
Met een nat zeil thuiskomen = Zeemansterm. Dronken thuiskomen. Proberen recht te houden! Vroeger maakte men het zeil nat, omdat het dan meer wind ving en men beter laveren kon.
35.
Wie een hoofd van een pintje heeft, moet geen kan willen drinken = Men moet niets ondernemen wat men niet aankan. Of men moet maat houden.
36.
Zo zat als een patat = Dronken.
54.
37.
Hij glimt van de drank = Dronken. Vroeger wreven de Romeinen hun huid in met bier voor de mooie glans!
Hij heeft een zware bovenlast! Hij heeft een lading = Zeemansterm. Hij is dronken en helt sterk achterover. Komt van schip dat te zwaar was geladen en sterk wankelde.
55.
Hij is zo zalig als een ei = Dronken.
38.
Pijn in het haar hebben = Hoofdpijn hebben na te veel drank.
56.
39.
Hij zit men een kater = Een kater hebben. Idem 38.
Hij heeft het voor zijn kriek = Dronken. Kriek: plat woord voor achterste. Hij heeft pijn in zijn achterste en kan niet gaan zitten.
40.
Tussen pot en glas spant de duivel zijn net = Dronkenschap is oorzaak van veel kwaad.
57.
Hij heeft een stuk in z’n kraag = Dronken.
41.
De straat meten = Zwalpend over straat lopen.
58.
Hij heeft een stuk in zijn laars = Dronken.
42.
Aan de meter drinken! = Letterlijk één meter bier drinken (is studententaal).
59.
De zaak gaat op de fles = Bankroet gaan. Komt van op flessen trekken: de inhoud is weg, afgetapt.
43.
Drinken als een tempelier = Veel kunnen drinken.
60.
44.
Beren temmen = Studententaal: rekeningen te betalen hebben.
Een flessentrekker = Een oplichter. Als men een vat bier op flessen trekt, blijft men met een leeg vat achter.
14
15
61.
Hij is aangeschoten = Dronken. Zoals bij haas/konijn dat door de jager aangeschoten is en nog wat zwijmelt.
62.
Nog een laatste slaapmutsje = Was vroeger borreltje, nu algemeen voor als men een laatste drankje neemt vooraleer te gaan slapen of te vertrekken.
63.
De bakker werd gehangen, maar de schenker kwam vrij! = Woord dat men in vrolijk gezelschap tot de schenker richt. Zinspeling op het bijbelverhaal Genesis XL:21,22. Farao liet de schenker terugkeren tot zijn schenkambt en liet de overste der bakkers ophangen.
64.
Hij is door de neus! = Dronken.
65.
Het is geklonken! = De zaak is geregeld, in orde! Wordt gezegd wanneer men de glazen tegen elkaar tikt. Komt oorspronkelijk van ‘nagels klinken’.
66.
Een glaasje op zijn tijd, houdt de mot uit de maag! = Een matig gebruik van alcohol kan geen kwaad.
67.
Te diep in het glaasje kijken = Te veel alcohol drinken.
68.
Ze dronken een glas, ze pisten een plas en lieten de zaak zoals ze was! = Wordt gezegd van een vergadering waar veel gepraat, maar niets besloten is.
69.
In de derde hemel zijn = Dronken zijn, de ogen omhoog geslagen.
70.
Niet van de hemel of aarde weten = Stomdronken zijn, bij hoogte hebben.
71.
Geen goud zonder schuim = Ook aan het beste is wel iets wat niet deugt.
72.
Het grondsop is voor de goddeloze = Idem 15, hoort bij 29.
73.
Niet meer horen of zien = Volslagen dronken zijn.
74.
Een huis vol dochters is een kelder vol zuur bier = Wie veel dochters heeft, blijft ermee zitten. Zie hoppevrouwtjes in de brouwerij.
75.
Keel kost veel = Aan drank wordt veel geld uitgegeven.
76.
Zo zat als een meeuw = Stomdronken.
77.
Motor met een zijspan = Kopstoot: glas bier met een borrel.
78.
’t Is geen klein bier = ’t Is niet zo gemakkelijk. Behoort bij fles soldaat maken.
79.
Een fles soldaat maken = Een fles openmaken en leegdrinken, soldaat maken: die moet
16
eraan geloven. 80.
Zo zat als een kanon = Hij is zo volgeladen met drank als een kanon.
81.
Met een dubbele tong spreken = Door de drank wat moeilijker kunnen praten.
82.
Babbelwater gedronken hebben = Door de drank begint men te veel te babbelen (vrouwen).
83.
Tegen de bierkaai vechten = Een hopeloze zaak. Afkomstig van een wijk in Amsterdam gelegen aan de Bierkaai, waar de inwoners gekend waren als grote vechtersbazen die niemand kon overwinnen. Bierkaai: een deel van de Oudezijds Voorburgwal bij de Oude Kerk.
84.
Eigen bier smaakt het best = Er gaat niets boven wat men zelf gemaakt heeft.
85.
Zuipschuit = Zeemansterm: lust graag een pintje.
86.
Glaasje op, laat je rijden! = Hedendaags gezegde voor iemand die te veel gedronken heeft en met de auto wil wegrijden.
87.
Wie dronken steelt, moet nuchter hangen. Wat men dronken doet, nuchter boet. Zoet gedronken, zuur betaald = Na de zonde komt de straf.
88.
Uitvaart, zuipvaart = Bij begrafenissen wordt vaak veel gedronken.
89.
Alleen kinderen en dronkaards vertellen de waarheid = Idem 34.
90.
Uit de band springen = Zich eens onttrekken aan de dagelijkse regels, sleur, wetten, tucht e.d. Het vat springt uit de band, als de hoepels het niet meer houden.
91.
Het valt in duigen = Er komt niets van terecht. De duigen zijn de staven van het vat, die in elkaar vallen als de hoepels niet goed sluiten.
92.
In kannen en kruiken zijn = Alles klaar, alles OK.
93.
’t Is in dichte vaten = Alles OK. Hoort bij 13.
94.
Er is geen leven in de brouwerij = Er is geen gezelligheid. Leven brengen in de brouwerij is gezelligheid maken. Volgens overlevering was er niets te doen in de brouwerij van Jan Steen, de beroemde schilder, die zijn nering verzuimde. Toen zijn vrouw hem daarover opmerkte, liet hij een verliefd koppel eenden in de brouwerij rondvliegen en hij zei: “Zie je wel dat er leven genoeg is in de brouwerij!”.
95.
Eens uit een ander vaatje tappen = Het eens over de andere boeg gooien, anders aanpakken. 17
Hij verloopt zijn bier net als Slatius. Ofwel: Hij slacht Slatius, die zijn bier verliep = Gezegd van iemand, die haastig vertrekt en zijn pint onaangeroerd of halfvol laat staan. Historisch: de protestantse prediker Dr. Slatius was één van de samenzweerders tegen het leven van Prins Maurits in 1623. Alles kwam aan het licht, hij vluchtte weg, maar werd opgemerkt door de soldaten toen hij haastig wilde vertrekken in de herberg en z’n bier liet staan.
113. Z’n goot ligt op de afloop = Drinkt alsof het niets is.
97.
Ik zal drinken, dan mag jij ’t hieltje aflikken = Wat ik drink, is geen kost voor jou.
98.
Pottenpakker = Iemand die veel pintjes drinkt. Pot: pint.
116. Hij is in de Here = Hij is bewusteloos door het drinken, hij is wit en net of hij gestorven is. Komt bij 88.
99.
Tussen pint en lippen is nog plaats voor een ongeluk = Op het laatste ogenblik kan er nog iets verkeerd gaan.
96.
114. Hardlopers (konijn/haas) en zachtlopers (schildpad) komen in dezelfde kroeg = Niet te hard werken of roepen, want wie eerst alles wint, kan later weer alles verliezen. 115. Daar wordt iets gebrouwen = Daar wordt iets heimelijks bekokstoofd.
117. Hij gaat naar de kerk waar men de heiligen met hoepels bindt = Is kroeglopen. Zie 15 en 29.
100. Liever in de bierkan studeren = Liever in kroegen zitten dan te studeren.
118. Hij heeft flink wat achter z’n knopen (jas) = Gedronken hebben, zegt men bij veldwachters e.d.
101. Dat biertje heb je zelf gebrouwen en nu moet je het zelf opdrinken = Als je jezelf in moeilijkheden brengt, moet je je er nu ook maar zien uit te redden.
119. Zwaar hoofd = Kater.
102 Een bak aan het touw hebben = Dronken langs de straat lopen. 103. De bonen scheep hebben = Zeemansterm: dronken zijn. 104. Waar de brouwer binnen is, moet geen bakker komen = Wanneer men veel drinkt, moet men niet veel eten. 105. Brouwers bidden om goede tijden, bakkers om dure tijden = Ieder heeft zijn eigen belang op het oog! 106. Wie dorst heeft, droomt dat hij drinkt = Hij houdt zijn wensen wel voor werkelijkheid. 107. Een dronkemansgebed doen = Gezegd van iemand, die ietwat verborgen zijn geld telt om nog, zoals bij een dronkaard, een pintje te betalen. 108. Gestolen drank is zoet = Men heeft soms nog liever iets wat oneerlijk verkregen is. Behoort bij 87. 109. Dronken lui en nuchtere kalveren doen zich niet zeer = Zie 89. 110. ’t Is of er een engeltje op je tong pist = Gezegd bij lekkere drank. Oorspronkelijk bij borrel.
120. ’t Is net of hij al het heet bier alleen op heeft. Volle krop, dolle kop = Schertsend gezegd wanneer iemand heel erg rood en opgezet is in zijn gezicht. Zat van de drank. Behoort bij 120. 121. Een ui ‘tappen’ = Mop vertellen met tranen van het lachen. 122. Als ’t varken zat is, gooit het de bak om = Als iemand zijn doelt heeft bereikt, is hij vaak ondankbaar. 123. Hij is in de pekel = Goed onder de drank zitten, bewaart goed! Behoort bij 122. 124. De vissen hebben een goed leven, ze drinken als ze willen en ze moeten geen gelag betalen = Dronkemansgezegde. 125. In de aap gelogeerd zijn = Een slecht onderdak hebben. De aap was het uithangbord van een herberg met een slechte reputatie. 126. ’t Is hier niet de zoete inval = Je kunt hier zomaar niet binnenvallen wanneer je wil! De zoete inval: het gebeurde wel eens dat in een brouwerij bij het werken met de stuikmand men in de beslagkuip of brouwerskuip viel. Dat noemde men dan de zoete inval.
111. ’t Is niet meer dan een boon in de brouwersketel = Het heeft geen invloed op de zaak, iets onbenulligs. 112. Hij is kachel = Is dronken, gloeit van de drank.
18
19
Met dank aan • kunstschilder Daubi, Jan De Bruyne, Daisy Claeys • Dienst Toerisme Brugge • Westtoerisme • De Bieracademie, Vereniging voor Studie, Bescherming en promotie van de biercultuur. Bibliografie • Van Dale Handwoordenboek der Nederlandse Taal • Van Dale Spreekwoordenboek in vier talen • Kosmos Groot Citatenboek • Nederlandse spreekwoorden, spreuken en zegswijzen. K. Ter Laan • Vlaamse volkstaal, bron van humor en wijsheid. Henri Mullebrouck
Hoofdstuk 5. Semini Er is slechts één poort, de zogeheten Steenpoort, overgebleven van de poorten, die ooit toegang verleenden tot de burcht ‘Het Steen’. Vermoedelijk behoorde het Steen tot het oudst bewaarde gedeelte van wat nu Antwerpen heet. De werkelijke wieg van Antwerpen, de werf of aanwerp, waaraan deze stad haar naam ontleent - een landtong die ongeveer 30 meter in de rivier uitstak en zo’n 70 meter in doorsnede mat - werd op het einde van de 19de eeuw weggebaggerd om de Schelde recht te trekken of te ‘rectifiëren’ ter bevordering van de scheepvaart. Nauwelijks honderd jaar later blijkt dat dit een nutteloze ingreep was: de havenactiviteit is hier zo goed als verdwenen en speelt zich af meer noordwaarts, waar de stadsgrens de staatsgrens vormt, en op de linker Scheldeoever, gedeeltelijk op grondgebied van de provincie Oost-Vlaanderen. Wat we hier aan het Steen aan maritiem leven aantreffen is industriële archeologie of folklore. De burcht of Steen is een litteken - op zijn beurt zwaar verminkt - van het versterkte, omwalde centrum van een militair grensgebied, een mark: het markgraafschap Antwerpen, een verdedigingspost op de grens van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie, te situeren in het jaar 980 onder het keizerrijk van Otto II. Het Steen werd voltooid op het einde van de 12de eeuw, hoewel de militairstrategische betekenis toen al sterk afgezwakt was. De bewoning van dit gebied - zie de opgravingen tijdens het bouwen van de zgn. stadsparking onder het Willem Ogierplein - gaat terug tot de 3de eeuw na Christus. De Schelde voor Antwerpen was niet alleen een geografische grens, maar ook een geopolitieke. Na de verdeling van het Lotharingse rijk (843: Verdrag van Verdun) werd Antwerpen de uiterste westmark van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie. Aan de overzijde van de Schelde begon de invloedsfeer van het Franse koninkrijk. Boven de boog van de Steenpoort zien we een halfvergaan reliëf van een heidens vruchtbaarheidsgodje, SEMINI genaamd, een duidelijke verwijzing naar semen, wat zoveel betekent als zaad.
20
21
Tot aan de Contrareformatie op het einde van de 16de eeuw werd dit beeldje regelmatig bezocht door jonge en ook niet meer zo jonge Antwerpse burgeressen die een kindje wilden. Na 1585 - de val van calvinistisch Antwerpen voor de legers van de katholieke Spaanse koning Filips II - werd SEMINI gecastreerd door de paters jezuïeten. Ze plaatsten in een nis boven hem een beeld van de Heilige Maagd en hingen er de volgende mededeling bij: ‘Den afgodt die g’hier ziet en voortijds hier aanbeden, wordt nu door deze Maeght met den voet vertreden’.
SEMINI est le nom d’une figurine en bas-reliëf datant du 2e siècle, qui est encastrée dans le mur, au-dessus du dernier portail restant du château-fort ‘Het Steen’. Les traditions populaires y voyaient un symbole de fécondité. Les femmes y allaient lui implorer un enfant. En 1587, après la reconquête d’Anvers par les Espagnols, les marques de la virilité manifeste de Semini furent coupées dans une vague de pruderie sur les ordres du clergé. Semini reste cependant le symbole de la vitalité en de la créativité des Anversois. Ils s’attribuent avex fierté le nom de ‘Semini’s kinderen’, les enfants de Semini. (Frans)
De madonna werd op het einde van de 18de eeuw door de Franse revolutionairen verwijderd. Haar nis bleef leeg, maar ook SEMINI bleef geschonden.
SEMINI is the name of a low relief dating from the second century A.D. bricked in above the only remaining gate of the old ‘Steen’ castle. Folk religion regarded the image as a fertility symbol: women went to him to supplicate for a child. In 1587, after the Spanjards had retaken Antwerp from the protestant rebels, Semini was badly damaged by the clergy, who were abhorred by his manifest virility. Even in his mutilated condition the little god remains the symbol of vitality and creativity for the inhabitants of Antwerp, who stil call themselves ‘Semini’s Children’. (Engels)
Jonge Antwerpenaars weten het niet meer, maar oudere Sinjoren herinneren zich nog de tijd dat het Antwerpse volk zich ‘Semini’s kinderen’ noemde. Die uitdrukking werd ook wel als beschaafd vloekje of als uitroep van verbazing of medeleven gebruikt. Een minder beschaafd vloekje was de verbastering ‘Godsjumenas’. Om bovenstaande uitleg kort samen te vatten en in een poging niemand te kwetsen enerzijds, om anderzijds een zinvolle betekenis te geven aan het gebeuren voor het nageslacht liet ik in zeefdruk onderstaande tekst inkaderen. Deze kaders hangen sinds 1988 in bekende oude Antwerpse taveernes, zoals De Quinten, De Boer van Tienen, De Rooden Koninck, Den Bengel en Tante Lies. De jaarlijkse Semini-inhuldiging, 23 maart 1991
SEMINI is de naam van een bas-reliëf uit de tweede eeuw, ingemetseld boven de nog enig bestaande poort van de oude burcht ‘Het Steen’. Het volksgeloof beschouwde het beeldje als een symbool van vruchtbaarheid. Vrouwen gingen er een kindje afsmeken. In 1587, na de herinname van Antwerpen door de Spanjaarden, werd Semini in een vlaag van preutsheid zwaar verminkt. Zijn manifeste viriliteit was een doorn in het oog van de toenmalige clerus. Semini blijft echter het zinnebeeld van de levenskracht en creativiteit van de Antwerpenaren. Zij noemen zich dan ook nog steeds met fierheid Semini’s kinderen.
22
SEMINI ist der Name eines Basreliëfs aus dem zweiten Jahrhundert das sich befindet im Mauerwerk über das einzige noch existierende Tor der alten Burg: ‘Het Steen’. Der Volksglauben betrachtet die Figur als ein Symbol der Fruchtbarkeit. Die Frauen flehten es an wenn sie sich ein Kind wünschten. In 1587 nach der Wiedereroberung Antwerpens durch die Spaniër, wurde Semini in einem Anfall von Prüderie schwer verstümmelt. Das deutlich erkennbare Zeichen seiner Virilität war ein Dorn im Auge der damaligen Kleriker. Semini bleibt aber des Sinnbild der Lebenskraft und der Kreativität der Antwerpener. Sie bezeichnen sich dann auch heutzutage noch, nicht ohne Stolz, als die ‘Kinder Seminis’. (Duits) SEMINI è il nome di un bassorilievo del secondo secolo, murato al di sopra dell’unica porta ancora esistente del vecchio castello ‘Het Steen’. La credenza popolare considerava la statuetta come un simbolo di fertilità. Le donne vi si recavano per implorare la nascita di un figlio. Nel 1587, dopo la riconquista di Anversa da parte degli Spagnoli, Semini è stato severamente mutilato in un eccesso di pudore. La manifestat virilità era una spina nell’occhio del clero di allora. Ma Semini rimane il simbolo della vitalità e della creatività degli abitanti di Anversa. Con fierezza si chiamano tuttora figli di Semini. (Italiaans)
23
(Portugees) (Spaans)
(Roemeens)
24
(Sloveens)
25
(Fins)
(Noors)
(Kroatisch)
26
(Japans)
27
Om dit Semini-kapittel af te sluiten breng ik een stuk bloeiende folklore, waaraan bewoners van het Sint-Andrieskwartier met de vereniging ‘Sint-Andries Herleeft’ (bestaat dit jaar 30 jaar) reeds jaren hun medewerking verlenen: de jaarlijks weerkerende Semini-viering op de eerste zaterdagvoormiddag van de lente. We mogen het woord traditie in dit geval zeker gebruiken, vermits de organiserende vereniging AKSIE vzw in 2006 precies twintig jaar zal bestaan. AKSIE is het letterwoord voor Antwerps Komitee Semini in Ere. De stichters waren o.m. glazenier Herman Wauters en Bert De Bruyne, die samen het initiatief namen en vervolgens o.m. Jan Lambin (+), bekende radiojournalist door zijn programma ‘Postiljon’, George Van Cauwenbergh, overbekende stadsgids en auteur, Paul De Meulder, ook radiojournalist, en verder Elsie De Raedt, Anne Vanden Hove, Rik De Winter, bakker en later de ontwerper van de Semini-koek en het Seminibrood, Ed Kooyman, die het Semini-lied schreef samen met Herman Van Haeren. De eerste zaterdag van de lente worden door de leden van AKSIE, Sint-Andries Herleeft, De Scheldemeeuwen en verschillende volkskunstgroepen bloemen aangeboden aan de bruidjes van die dag en Semini-broodjes aan de bruidegoms, als symbool van de vruchtbaarheid. Dat gebeurt in het Antwerps stadhuis, terwijl er buiten volksdansen plaatsvinden. In stoet trekt men nadien naar Het Steen, waar aan de poort, precies onder het verweerde bas-reliëf van Papa-Semini, een bloemenkrans wordt opgetrokken ter zijner ere. Men zegge het voort.
Hoofdstuk 6. Brabo bevrijdt Antwerpen Iets voor onze tijdrekening - het moet zowat in het jaar 50 voor Christus geweest zijn - bevond zich op de plaats, waar nu Antwerpen ligt, reeds een kleine, primitieve nederzetting. De huizen van vissers en kooplieden werden overschaduwd door een machtige en zo goed als oninneembare burcht. De verre voorouders der Sinjoren waren bedrijvige handelaars. Voor de nederzetting en haar bewoners was de Schelde een geschenk van God. Via de stroom kon inderdaad allerlei koopwaar aan- en afgevoerd worden. Ook de vissers meerden aan in Antwerpen om daar hun vangst aan de man te brengen. Op de zee en de stroom moesten de schippers met hun broze vaartuigjes soms tal van gevaren trotseren. Niet zelden gebeurde het dat een schip in de stroom verging. Hun grootste vijand was echter niet het water. Wel de heerser van de burcht: Druon Antigoon. Hij was een vervaarlijke reus, die niemand of niets ontzag. Druon Antigoon verrijkte zich met een waar schrikbewind. Schippers en kooplieden, die in Antwerpen wilden afmeren, moesten hem de helft van hun lading overhandigen. Weigerden ze zich neer te leggen bij de eisen van de reus of trachtten ze hem te bedriegen, dan nam die de hele lading in beslag en kapte bovendien met één sabelhouw de hand van de weerspannige af. De hand wierp hij als teken van zijn onbetwistbaar meesterschap in de Schelde. Dit schrikbewind kwam Silvius Brabo, de vierentwintigste koning van Tongeren en echtgenoot van Livinia, nicht van de succesrijke Romeinse veldheer Julius Caesar, ter ore. Brabo was een rechtschapen man. Oneerlijkheid kon hij niet verdragen. Daarop besloot hij de hebzuchtige en
28
29
bloeddorstige reus Antigoon uit te dagen tot een tweegevecht. Hij begaf zich naar de burcht en riep Druon Antigoon ter verantwoording. De reus onthaalde de boodschap van de moedige Brabo op hoongelach en trad Brabo tegemoet. Hij zou die kleine indringer wel eens snel een lesje leren. Al gauw waren Brabo en Antigoon in een heftige tweestrijd gewikkeld. Dankzij zijn lenigheid slaagde de jonge held erin steeds opnieuw het dodelijke zwaard van de reus te ontwijken. Hevig om zich heen zwaaiend en luid tierend van woede verspilde Antigoon zodanig veel krachten, dat Brabo hem uiteindelijk toch kon benaderen. Van een ogenblik onoplettendheid van de reus maakte hij gebruik om diens rechterhand af te hakken. Kronkelend van de pijn viel de reus op de grond. Om Antwerpen voorgoed van de tiran te verlossen hakte Brabo ook zijn hoofd af. De hand wierp hij in de Schelde. Het hoofd stak hij ten teken van zege triomfantelijk in de lucht. De bewoners van de nederzetting, die het hevige gevecht van op een veilige afstand hadden gevolgd, riepen Brabo uit tot held van Antwerpen. Julius Caesar verhief de dappere krijger tot hertog van Brabant en vorst van het markgraafschap Antwerpen. Silvius Brabo werd met tal van eerbewijzen overladen. Het mooiste eerbewijs kwam echter van beeldhouwer Jef Lambeau (Antwerpen 1852 - Brussel 1908), die het historische wapenfeit in brons vereeuwigde: de prachtige Brabofontein, die op 21 augustus 1887 in het midden van de Antwerpse Grote Markt op de plaats kwam, waar tot in 1882 de vrijheidsboom stond.
doelstellingen van het ‘Jaar van de Volkscultuur’. De aandacht, die de Antwerpse stadssage nummer één aldus krijgt, is legitiem, want wie Brabo zegt, denkt meteen aan de Schelde en het heffen van tol. Wie weigerde te betalen, kwam in botsing met een zogezegd machtig man, die drastisch optrad en bloed deed vloeien. Maar de kruik gaat zolang te water tot ze barst. Het conflict krijgt een sociale dimensie. Brabo verschijnt ten tonele. Als een uitgekookte David slaagt hij erin het monster te liquideren en schippers en zeevaarders een vrije doortocht te garanderen. Het machtsmisbruik wordt terecht gestraft: de rechterhand van de onmenselijke reus Antigoon wordt afgehakt en in het water geworpen. Zij rust nog steeds op de bodem van de Schelde. Dit reddende gebaar kreeg een symbolische betekenis en leverde een volksetymologische verklaring op voor de naam (H)antwerpen... Het is een schitterend verhaal, dat heel wat historische en legendarische elementen bevat en als dusdanig behoort tot het oraal en literair cultureel erfgoed van de Lage Landen. Gelukkig dat er een Stichting als ECU (Stichting voor Europese Culturele Uitwisseling) bestaat, die al jaren aan de weg timmert om volksculturele hoogtepunten in de Scheldestad extra onder de aandacht te brengen. Met de sage van Brabo treft ECU het hart van ’t stad.
Bij de onthulling van de emailstaalplaten met tekening en tekst bracht Prof. Dr. Stefaan Top, voorzitter van de raad van bestuur Vlaams Centrum voor Volkscultuur vzw, volgende toespraak. De Werkgroep Volkscultuur van het Algemeen Nederlands Verbond heeft 1999-2000 uitgeroepen tot ‘Jaar van de Volkscultuur’. Heel wat verenigingen en instellingen in Nederland en Vlaanderen hebben dan ook een gevarieerd scala aan volksculturele activiteiten ontplooid, andere staan in de steiger. Wat Vlaanderen betreft, is het belangrijkste evenement ongetwijfeld de oprichting in 1998 en de installatie in 1999 van een Vlaams Centrum voor Volkscultuur (VCV) in Brussel. Als partner van het Nederlands Centrum voor Volkscultuur in Utrecht wil het VCV de Vlamingen bekend maken met de rijkdom van hun volkscultuur uit het verleden en heden. Tevens wil het VCV bijdragen tot de imagoverbetering van de volkscultuur, die nog te vaak afgedaan wordt als cultuur uit grootmoeders tijd, dus “quantité négligeable”. Maar volkscultuur leeft en manifesteert zich ook onder heel eigentijdse vormen, zoals feestcultuur, streekgastronomie, urban legends, moderne rituelen, enzovoort. De inhuldiging van twee kaders in glasemail met de voorstelling van het bekende volksverhaal over Brabo en Druon Antigoon is een zoveelste origineel initiatief dat perfect past binnen de 30
31
Hoofdstuk 7. Lange Wapper Voor Het Steen staat LANGE WAPPER, een monument in brons van beeldhouwer A. Poels. Aan de voeten van Lange Wapper kijken twee dronken Sinjoren naar hem op. Een kruik jenever bungelt leeg aan de arm van de linkse man. Lange Wapper is in Antwerpen een bekende watergeest. Hij woonde vooral in vlieten en vesten en sliep in het Vleeshuis. Zijn naam zou zijn oorsprong vinden in de grote houten toestellen met lange, beweegbare arm, die vroeger langs vlieten en vaarten opgesteld waren om water naar de talrijke Antwerpse brouwerijen over te hevelen. Bij ochtend- of avondschemering of bij mistig weer spraken deze tuigen in beweging sterk tot de verbeelding van kinderen, schippers en dronkaards. Op bijgaande tekening leunt Lange Wapper nonchalant tegen de oude kerk achter Het Steen met één arm bovenop een schip. Tekst en ontwerp Bert De Bruyne. Tekening uit het boek van A. Hans. Voor de hieronder afgedrukte vertalingen in resp. Engels, Frans en Duits zorgde het Centrum voor Taal en Spraak van de Universiteit Antwerpen. In front of the Steen (the Antwerp stone Castle) you can see Lange Wapper, a bronze statue by sculptor A. Poels. Two drunk citizens are gazing up at him, an empty bottle of gin in hand. Lange Wapper is a famous Antwerp water spirit. He preferred watery spots for living and slept underneath the Vleeshuis (Meat Hall). His name probably originates from the big wooden cranes with long movable arms which were used to transport water from the canals to the many Antwerp breweries. At dawn or dusk or when the weather was foggy the moving machines kept the imagination of children, skippers or drunkards going. On this drawing Lange Wapper is carelessly leaning against the old church behind the Castle, one arm on a ship. Text and design Bert De Bruyne. Drawing taken from the book by A. Hans.
32
Devant le Steen (le Château) se dresse Lange Wapper, un monument de bronze du sculpteur A. Poels. On peut le voir toiser deux citoyens ivres, qui se tiennent à ses pieds, une bouteille de genièvre à la main. Lange Wapper est un esprit aquatique bien connu à Anvers. Ses lieux de prédilection étaient les petits ruisseaux et l’eau des remparts, mais il logeait sous la Vleeshuis (Maison des bouchers). Son nom trouve probablement son origine dans les machines en bois aux longs bras mécaniques, disposées le long des canaux afin de transférer l’eau vers les nombreuses brasseries anversoises. A l’aube et au crépuscule, ou lorsque le temps était au brouillard, la vision de ces étranges engins frappait l’imagination des enfants, des marins ou des ivrognes. Sur ce dessin, Lange Wapper se tient tout contre une vieille église et s’accoude nonchalamment au mât d’un navire. Vor dem Steen (dem Antwerpener Schloss) steht der Lange Wapper, eine Bronzestatue des Bildhauers A. Poels. Zu Füssen des Langen Wappers sehen zwei betrunkene Burschen zu ihm auf. Am Arm des Linken baumelt ein leerer Krug Genever. Der Lange Wapper ist in Antwerpen ein bekannter Wassergeist. Er hauste vor allem in Bächen und Gräben und schlief im Vleeshuis (Schlachthof). Sein Name kommt wahrscheinlich von den grossen Holzgeräten her, die mit langen beweglichen Armen ausgestattet und entlang der Bäche und Gräben aufgestellt waren, um Wasser zu den zahlreichen Antwerpener Brauereien zu schöpfen. In der Morgen- oder Abenddämmerung oder bei Nebel glichen diese Apparate in Bewegung Kindern, Schiffern oder Betrunkenen. Auf diesem Bild lehnt Lange Wapper auf der alten Kirche mit einem Schiff gegen seinem Bein.
Ter afronding van dit hoofdstuk volgt verhaal 33 uit ‘Volksverhalen uit Antwerpen’ door Marcel van den Berg (Uitgeverij Het Spectrum).
33
Lange Wapper en de vissersboot Op een dag ging Lange Wapper enorm tekeer aan het Kranenhoofd. Er was een vissersboot ontkomen. Hij was bijna tot in Burcht geraakt voor Lange Wapper hem in het oog kreeg. Wat deed hij toen? Hij maakte zich driemaal groter dan hij al was, hoewel hij met zijn hele bovenlichaam al boven de kraan uitstak. Als een bliksemschicht verdween hij met zijn hoofd in de wolken. Hij deed een stap, maar het was een stap van jewelste: hij stond meteen met zijn rechterbeen halverwege Burcht. Daarop nog een stap en nu stond hij halverwege Hoboken. Nu had Lange Wapper de vissersboot, die hem ontglipt was, grijpklaar tussen zijn benen liggen. Hij greep hem met één hand bij de mast en wierp hem uit alle macht over zijn hoofd, zodat hij in Oosterweel over de dijk vloog. En hij ligt er misschien nog! In mijn grootvaders tijd lag hij er in elk geval, want die heeft hem met zijn eigen ogen zien liggen.
Hoofdstuk 8. De ridder met de zwaan Met het aanbrengen van deze emailstaalplaat naast Het Steen heb ik de doelstelling van de Stichting voor Europese Culturele Uitwisseling letterlijk willen ten uitvoer brengen. De oorsprong van deze sage ligt in een ver verleden. Wellicht werd ze eeuwenlang mondeling overgedragen van grootouders op kleinkinderen. Deze sage vinden we terug zowel in Frankrijk bij de kastelen langs de Rhône, als in Engeland. Meest bekend is deze sage, die zich afspeelt aan de Rijn op de Slotberg te Cleef. In zijn ‘Lohengrin’ laat de componist Richard Wagner deze sage plaatsvinden hier in Antwerpen op de Schelde aan Het Steen. Fritz Mayer van den Bergh bracht deze sage in een mooi boek ‘Rijnsche Legendes’, dat door zijn vrienden na zijn dood werd uitgegeven (1902). Het was helemaal klaar om te worden gedrukt. Er werden slechts honderd exemplaren van gedrukt. Jonker Fritz Mayer schrijft in zijn korte inleiding: ‘Zeker verdienen deze legendes meer in onze taal te worden vertaald. Immers zij behoren tot de vroege tijden van een stam zo dicht (nauw) met ons verwant, dat er tussen zijn volksspraak en de onze geen bepaalde grens te vinden is. Nochtans is het hoofddoel van dit boekje aan enige vrienden het eigenaardig en fris talent van een jonge kunstenaar, de heer Edmond van Offel, beter te doen kennen.’ Edmond van Offel (Antwerpen 1871 - ’s Gravenwezel 1959) was een zeer veelzijdig kunstenaar. Dichter, schilder, graficus en auteur van boeken zoals ‘Antwerpen 1900’ en ‘Mijn Vader vertelde’... Uit eerbied voor het prachtig grafisch werk van deze kunstenaar heb ik de bladversiering ook op de emailstaalplaat overgenomen, zoals zijn ontdekker Jonker Fritz Mayer van den Bergh (zie ook gelijknamig museum te Antwerpen in de Lange Gasthuisstraat) dat zeker zou gewild hebben.
34
35
Nawoord
Cultureel Ontmoetingscentrum Sint-Andries
Aan de basis van deze brochure liggen vele boeken over de geschiedenis van Antwerpen, die ik in mijn bezit heb en grondig heb gelezen en herlezen. De lange lijst wil ik de lezer(es) van deze brochure besparen. Het betreft hier immers geen wetenschappelijke studie, maar slechts een begeleidende tekst over hoe en waarom sagen en legendes op de waterkeringsmuur ter hoogte van Het Steen te Antwerpen werden aangebracht.
Het Cultureel Ontmoetingscentrum Sint-Andries Antwerpen heeft de ambitie het kloppende hart van de wijk te zijn en te blijven, een ontmoetingsplaats voor verschillende groepen en de gangmaker voor de ontwikkeling van een breed cultureel aanbod. Het centrum biedt ondersteuning voor scheppend talent in de vorm van het ter beschikking stellen van ruimten voor amateur-kunstenaars en door jong talent (o.a. jazzmuzikanten) een podium te geven. Het is de bedoeling een zo evenwichtig mogelijk cultuurprogramma ui te werken samen met bewoners en verenigingen: jazzconcerten, wereldmuziek, folk, hip-hop, techno, urban underground, multi-media happenings, muzieknamiddagen voor senioren en een aangepast kinderprogramma zijn steeds terugkerende onderdelen in het aanbod. Werken aan gemeenschapsvorming is een basisopdracht met een hoge prioriteit, de foyer-cafetaria van het centrum is een ontmoetingsplek voor wijkbewoners van zeer verschillende origine. Op deze wijze ontstaan informele contacten tussen groepen en individuen die elkaar anders nooit ontmoeten. Die contacten vergemakkelijken de realisatie van gezamenlijke projecten, zoals ook de nu lopende tentoonstelling.
Wie toch méér wil weten, verwijs ik naar het boekje ‘Zwarte Gids voor Antwerpen’ door historicus Jan Lampo, uitgegeven door De Dageraad (ISBN 90 6371 181 6). Daarin zal U op bladzijde 185 en volgende een rijke bibliografie vinden. Normaal gezien moet U de ‘Zwarte Gids voor Antwerpen’ vinden in de Stadsbibliotheek in de Korte Nieuwstraat (tel. 03-206 87 33). Op woensdag 23 november 2005 vanaf 20 uur zal deze brochure worden voorgesteld in het Cultureel Ontmoetingscentrum Sint-Andries, Sint-Andriesplaats 24, Antwerpen - tel. 03-260 80 50 - www.cosintandries.be.
36
37
Het bestuur van de stichting ECU vzw
Bert De Bruyne
38
Leo Peeters (Bedrijfsrevisor Gedelegeerd bestuurder
Jan De Bruyne
Henriette Bocken
39
Praktisch De expo loopt van 14 tot 30 november 2005 en is dagelijks toegankelijk van 9u00 tot 17u30, behalve op maandag.
De expo kwam tot stand via de werkgroep “Programma”, in samenwerking met Bert De Bruyne en het “Comité Sint-Andrieskwartier herleeft” Met dank aan het “Comité Sint-Andrieskwartier herleeft” Tekst brochure: Bert De Bruyne, A.P.J., stichter-voorzitter ECU vzw (stichting voor Europese Culturele Uitwisseling)
Cultureel Ontmoetingscentrum Sint-Andries St-Andriesplaats 24 • 2000 Antwerpen tel. 03 260 80 50 • fax 03 260 80 51 e-mail:
[email protected]
V.U.: L. Eyskens, p.a. St-Andriesplaats 24, 2000 Antwerpen - Lay-out: [dp com] -
[email protected]
De toegang is gratis.
www.cosintandries.be 40
03 | 260 80 50