Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directie Personeelszaken
Afdeling Vorming en Opleiding
CtTteria en algemene richtfljnen voor dienstopdrachten tot het volgen van fdienst)opleidingen.
oktober 1982
Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directie Personeelszaken
Afdeling Vorming en Opleiding
1.
INLEDNG De artikelen 66e en 75 van het ARAR hebben betrekking op studiefaciNteiten.
In november 1979 verscheen de Nota
“Criteria en algemene richtlijnen ten behoeve van de uit voering van de Studiefaci 1 iteitenregel ing bij Verkeer en Waterstaat”, welke een nadere uitwerking is van de
‘Studie—
faciliteitenregeling Rijkspersoneel” van juni 1978 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken over de studiekosten— en studieverlofregeling bij studies met gedeeld belang. Het betreft opleidingen op eigen initiatief ondernomen, waar bij de overheid in de tegel 5O van de kosten voor haat te kening neemt. Dergelijke opleidingen worden 3-opleidingen genoemd. De onderhaviae nota is bedoeld om de reoeling van studiefaci liteiten bij Verkeer en Waterstaat te comleteren door het geven van richtlijnen en cri teria voor de facil iring van studiekosten bij dienstopdrachten. Onder dit laatste wordt verstaan dat de dienst opdracht geeft tot het volgen van een opleiding en deze derhalve voor 1OO’ vergoedt. Dergelijke opleidingen worden A-opleidingen genoemd.
Alle zaken die niet onder deze regeling vallen worden als ntet—routinematig beschouwd en zullen door de Directeur Personeelszaken worden afgewikkeld.
De opbouw van deze nota is als volgt. Hoofdstuk 2 beschrrjft een aantal kernbegrippen die in deze nota worden gebruikt.
In hoofdstuk 3 worden uitgangspunten,
voorwaarden, criteria en richtlijnen voor de uitvoering
van
dienstopdrachten tot het volgen van dienstopieidingen be— schreven.
—1—
—
2. KERN8EGRIPPEN
—
Ministerie
vail
Verkeer en Waterstaat
Directie Personeelszaken
Afderig Vorming en Opteiding
2.
KERNBEGRIPPEN Voor een goed begrip van deze nota is het van belang enkele gebruikte begrippen nader te omschrijven. Dit geeft tevens een eerste inzicht in de spreiding van verantwoordelijkheden en bevoegdheden betreffende de studiefaciliring bij oplei dingen in dienstopdracht.
2.1.
Bevoegd gezag De 1inister van Verkeer en Waterstaat is het bevoegd gezag. Namens hem zijn de Directeur Personeelszaken en de Directeur Financieel—economische zaken belast met het vaststellen en uitvoeren van Ttstudiefaciliteitenregelingenul (A—
+
3—regel ing).
2.1.1. Gemandateerde dienst De uitvoering van deze regel ing wordt 3emandateerd aan de hoof den van de diensten die beschikken over een cioen Dersoneels— afdeling. Zij hebben mede tot taak erop toe te zien dat de cri teria geldend voor dienstbelang juist worden geTnterpreteerd en toegepast.
2.2.
De aanvrager De aanvrager van een machtiging voor opleidingen in dienstop— dracht is (in principe) de directe chef van degene die een op— leiding gaat volgen.
2.3.
Opleiding in dienstopdracht Hieronder wordt verstaan een op1eidings-, vormings— en/of trainingsactrviteit die een chef voor een medewerker noodzakelijk acht ten behoeve van een goede functievervulling, blijkend uit de vastgestelde functie—e,isen. De directe chef dient hiervoor
-2-
—
eerst
—
Ministerie van Ve,lçeer en Waterstaat Directie Personeelszaken
Afdeling Vorming en Opleiding
eerst machtiging aan te vragen bij de eigen personeelsafdel ing. Opleidingen in dienstopdracht gevolgd vallen, binnen het bestek van deze nota, uiteen in twee categorieën nl.: -
cursussen die opleiden tot voor de functie noodzakelijke ver groting of aanvulling van kennis, inzicht en vaardigheden van de medewerker. Tot deze categorie worden tevens vakgerichte cursussen gerekend. Deze cursussen zijn meestal van langdu rige aard en zullen in de regel vanuit een gericht opleidings of loopbaanplan gevolgd worden;
—
ad hoc—cursusactiviteiten die meer gericht zijn op bijblijv-en van kennis,
inzicht en vaardigheden van de medewerker.
Deze cursusactiviteiten zijn meestal -van kortstondige aard en zullen in de tegel niet vanuit een loopbaanplan gevolgd worden (b.v. seminars, symposia, congressen e.d.)
2i4.
Dienstbelang Onder dienstbelang wordt verstaan primair van belang voor de eigen dienst maar als regel ook voor het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Criteria hiervoor zijn: -
-
-
2.5.
een goede vervulling van de functie; een goede communicatie en samenwerking; een zo groot mogelijke inzetbaarhetd van de medewerkers.
Dienstopleiding Een dienstopleiding is een interne opleiding dïe noodzakelijk is om de functievervulling van de medewerkers mogelijk te maken dan wel te verbeteren. De dienstopleiding wordt in de regel met etgen vakdocenten even tueel
in samenwerking met een extern opleidingsinstituut ver
zorgd. De kosten verbonden aan een dienstopleiding worden betaald uit
—-
het
—
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Directie Personeelszaken
Afdeling Vorming en OQledng
begrotingsartikel materi1e uitgaven van de betreffende dienst. De honoraria van interne docenten komen ten laste van het arti kel personeel.
2.6.
Opleidingskosten Onder opleidingskosten wordt verstaan de aantoonbaar tot de opleid-ing behorende kosten welke noodzakelijk zijn om de studie tot een goed einde te brengen. Dit kunnen zijn de kosten van inschrijving, lessen, practica,
leermiddelen, examen(s) en di—
Pl oma (s)
2.7.
RestitutiebepaHng Verplichting tot terugbetaling door een cursist van de voor hem bestede gelden voor het volgen van een vormings-- en/of oclei dingsactiviteit krachtens artikel 66a van het ARAR.
2.8.
(zie bijlage)
Opieldingsolan Hieronder wordt verstaan het opleidingsjaarpian van een dienst.
2.9.
Kwartaaiplan Plan waarmee kredietopening wordt gevraagd voor activiteiten in een bepaald kwartaal.
2.10.
Kwartaalverslag Hierin wordt een realisatie van het kwartaaiplan weergegeven.
—
3. CR!TERIA EN RICHTLIJNEN
—
Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directie Personeelszaken
Afdeling Vorming en Opledng
3.
CRITERIA EN RICHTLIJNEN Cm de bezwaren van de huidige situatie weg te nemen wordt het volgende beleid vastgesteld.
3.1.
Mandatering VoQr een vlotte afwikkeling van de aanvragen is het aan te be velen het verlenen van een machtiging voor een opleiding in dienstopdracht zoveel mogelijk bij de drensten te laten plaats vinden. Naast het opleidingsjaarplan wordt elk kwartaal een planning ingediend, waardoor kredietopening voor dat kwartaal wordt gevraagd. Na goedkeuring van dat kwartaaiplan kan de dienst de medewerkers machtiging verlenen voor deelname aan opleidingen waarmee in het kwartaalp-lan rekening is gehouden. indien de uicvoering niet geschiedt volgens de criteria en algemene richtlijnen kan het mandaat worden ingetrokken.
3.2.
Aanvragen van een machtiging Het aanvragen van een machtiging voor een opleiding in dienst opdracht dient door de chef van de curstst te gebeuren. Hij
is
immers de eerstaangewezene om te beoordeien of een dienstop dracht noodzakelijk is voor een juiste vervulling van de functie door zijn medewerker(s).. Regel
is dat bij het verlenen van een machtiging voor opleiding
en in dienstopdracht er sprake Ts van een specialistische op— leiding welke een specifieke functie—eis is voor de betrokkene. 3.2.1. Personeel reeds in dienst Aanleidingen tot het geven van een drenstopdracht tot het volgen van een opleiding aan personeel dat reeds in dienst rs, kunnen zijn:
niet
—
Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directie Personeelszaken
Afdeling Vorming en Cpledng
niet meet volledig beantwoorden aan de functte—ei.sen. De functie—etsen dienen aangetoond te worden d.m.v. het functfe infotmatieformulier. Dit houdt in dat de vereiste opleiding in de Functie Qrganîsatte Administratie dient te worden op genomen; • kennisslijtage; • functiewisseling (ander takenpakket zonder promotie).; • nîeui’e ontwikkelTng in de taken van de afdelfng/dienst of vakgebied; • reorganisatie.
3.2.2. Nieuw in dienst te nemen personeel Regel
is dat de dienst nieuw personeel aanneemt dat reeds vol
doet aan de
voor
de functie vereiste opleiding.
Wanneer uit de arbeidsrnarktsituatie blijkt dat voldoende ge— kwalificeerd personeel niet voorhanden is, dan heeft de dienst leiding de plicht om voor opleiding zorg :a dragen met volle dige vergoeding van de aan de opleiding verDonden kosten. Dit dient dan in de aanstell ingsbrief te worden opgenomen. De dienst zal
in dit geval
in het kwartaaiplan moeten aantonen
dat geen personeel op de arbeidsmarkt geworven kan worden dat aan de vereiste opleiding voldoet.
Dienstopdrachten dienen dus te worden beperkt tot die gevallen waarin uit gevoerde wervingsacties is gebleken dat op de ar beidsmarkt geen kandidaten kunnen worden geworven die aan de functie—eisen voldoen. Het aantrekken van personeel dat niet in het bezit is van de vereiste opleiding dient dus tot de uitzonderingen te behoren.
Is op de arbeidsmarkt voldoende gekwalificeerd personeel voor handen maar trekt men desondanks personeel aan dat niet voldoet
-6—
-
aan
-
Ministene van Verkeer en Waterstaat Drece Petsoneeszaken
AfdeIng ‘]orming en Opleiding
aan het vereiste opleidingsniveau dan geldt de Studiefacil i— teitenregeling (50ij. Dit dient tevens in de aanstellingsbtief te worden opgenomen.
3.3.
Criteria voor opleidingen in dienstopdracht 1. De studie dient een aantoonbare bijdrage te leveren tot een rbeterde diensvervul 1 ing. 2. De betrokkene dient een rele kans te hebben de gekozen studie te voltooien. Hierbij kan rekening worden gehouden met o.a.: vooropleiding, gezondheid, gekozen wijze van studeren, de druk van de thuis- en werksituatie en de leef tijd. De chef dient zich ten aanzien van de geschiktheid voor de opleiding in overleg met zijn medewerker een beeld te vormen. De Afdeling Personeelszaken kan hierbij desgevraagd een advi serende rol spelen.
3. Bovenstaande geldt onverlet het wervings- en selectiebeleid dat erop gericht is waar mogelijk personeel te werven dat reeds aan de opleidingseisen voldoet. 4.
In de regel zal voor het volgen van opleidingen die toegang kunnen geven tot hogere functies gebruik worden gemaakt van de Studiefaciliteitenregel ing, omdat hierbrj sprake is van gedeeld belang. Voor goede medewerkers, in potentie geschikt voor een hogere functie, moet echter wel de mogelijkheid aan wezig zijn voor het volgen van een opleiding in dienstopdracht. Dit moet dan wel zijn gerelateerd aan een carrièrepatroon en er moet een duidelijk uitzicht zijn op de daadwerkelijke ver— vulling van die hogere functie in de toekomst.
Voor verder
verloop van de aanvraagprocedure zie bijlage 1, het
stroomschema.
—7—
—
3.4. Dienstbelang
—
Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directie Personeelszaken
Afdeling Vorming en Opleiding
3.4.
Dienstbelang Centraal bij het verlenen van een machtiging voor opleidingen in dienstopdracht staat het begrip dienstbelang. Hieronder wordt verstaan: -
een goede vervulling van de functie;
-
een goede communicatie en samenwerking;
-
een zo groot mogelTjte inzetbaarheid van de medewerkers.
De chef moet van mening zijn dat de gekozen vormings- en/of opleidingsactiviteit noodzakelijk is om een aantoonbare bij drage te leveren aan één of meerdere bovengenoemde factoren.
3.5.
Resti tutiebecal ina Bij opleidingen welke in dienstopdracht (zie pagina 2) worden oevolad, kan een restitutiebeoalina worden ehanteerz.
Als bij aanstelling gesteld word: dat de betrokkene een op leiding moet volgen en de kosten hiervan Hoger liggen dan
f 5.000,—— per jaar (exclusief reis- en verblijfkosten) wordt een bindingsclausule opgemaakt. Dit dient in de aanstellings— brief te worden opgenomen. In de bindingsclausule dient opgenomen te worden: -
het tijdsbestek waarvoor de restitutiebepaltrig geldt. Deze moet voor zover mogelijk overeenkomstig zijn aan artikel 5, lid 1 van de Studiefacil iteitenregeling Rijkspersoneei;
—
de geraamde kosten;
—
ondertekening door het diensthoofd en de medewerker.
Voor elke opleiding wordt een aparte dienstopdracht gegeven. Ook voor medewerkers die al
in dienst zijn geldt een restitutie—
bepaling op het tijdstip dat zij een dienstopdracht tot Het volgen van een opleiding krijgen. Wanneer betrokkene de
—nvrhHqrnç
—
Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directie Personeelszaken
Afdeling Vorming en Opleiding
overheidsdienst vetlaat geldt een restitutiebepaling indien de kosten van de opleiding
25.000,—— of meer bedragen. Deze resti—
tutiebepaling dient overeenkomstig te zijn aan artikel 5, lid 1 van de Studiefaci 1 iteitenregel ing Rijkspersoneel
.
Hiervoor dient
vooraf een contract te worden opgemaakt. Resultaten van een studie in dienstopdracht kunnen onderwerp van methddische persone1sbeoordelTng zijn; echter alleen bij studies gericht op het verkrijgen van vaktechnische kennis en vaardig heden. Veelal betreft het hier interne Vakopleidingen die onder deel zijn van een loopbaanpatroon en waarbij de resultaten van de studie direct van invloed zijn op het wel of niet kunnen uitoe fenen van de functie.
Immers het betreft hier de uitvoering van
opgedragen taken. Een negatieve beoordeling is alleen mogelijk wanneer de beoordelaars in overleg, gehoord het opieidingsinstH tuut, de tegenvallende resultaten wijten aan een gebrek aan
inzet
en interesse ‘;an ae Deoorzeelde, mits duiaei jK aancoonocar geen sprake is van verzachtende omstandigheden. 3.6.
Voortijdige beëindiging van de cursus —
Indien de studieresultaten van de cursist onvoldoende zijn en voltooiing van de studie niet te verwachten is, kan het hoofd van dienst besluiten de cursist te laten stoppen met de studie.
—
Vanaf de datum dat betrokkene zijn ontslag heeft ingediend ver valt automatisch de machtiging.
—
Wanneer men voortijdig de opleiding in dienstopdracht staakt door eigen schuld of toedoen zal men voor dezelfde cursus geen aanspraak neer kunnen maken op de
‘Studtefacrliteitenregeling
Rijksersoneel’ fB—opleidingen). -
Indien de cursist zakt of doubleert door omstandigheden die niet aan hem zelf te wijten zijn kan de chef nog n keer een dienstopdracht voor dezelfde opleiding geven.
-
Hier
-
Mintstene van Verkeer en Waterstaat Directie Personeelszaken
Afdeling Vorming en Opleiding
Hier zijn voor de cursist geen kosten aan verbonden.
3.7.
Compensatieverlof In uitzonderlijke gevallen kan het hoofd van dienst krachtens artikel 33 E van het ARAR compensatieverlof verlenen voor in dienstopdracht gevolgde opleidingsactiviteiten. Met name moet hierbij gedacht worden aan externe opleidingen met een tegulier karakter, waarbij buiten diensttijd lessen worden gevolgd en het maken van huiswerk een onderdeel
is van de betreffende
studie. Het diensthoofd kan hiervoor een regeling treffen analoog aan de Studiefaciliteitenregeling (5O’).
In ieder geval zijn van compensatie uitgesloten l1e opleidingen die door en vanwege de dienst worden çeorganiseerd zoals MLC, ML], SOM, KO. Communicatie en Sarnenwer<en enz.
3.3.
Financiële procedure Voor de financiële aspecten van vormings— en opleidïngsactivH teiten als in deze regel ing bedoeld is de Directeur Financieel— economische zaken met de in de dienst aanwezige comptabele verant woordelijk. De financiële afwikkeling dient volgens de richt lijnen voor comptabelen te geschieden. De volgende procedure wordt voorgeschreven.
3.8.1. Begroting Alle diensten bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat stellen jaarlijks een begroting op welke een voorlopige schatting is van de benodigde gelden.
3.8.2.
—10—
De personeelsafdelingen nemen in begrotingen van hun diensten een
—
onderdeel
Ministene van Verkeer en Waterstaat Directie Personeelszaken
Afdeling Vorming en Opleiding
onderdeel Vorming en Opleiding in de post Materiële uitgaven op gebaseerd op een opleidingsplan waarin de geraamde kosten worden aangegeven van: a) opleidingen die door extehie instituten e.d. worden verzorgd voor de dienst; b) opleidingen die door de dienst zelf worden gegeven. 3.8.3. De Directie Personeelszaken maakt een begroting van: a) opleidingen die door de Directie Personeelszaken worden ver zorgd voor het gehele departement (b.v. OPM, BOM, Communicatie en Samenwerken, RVΗcontr.).; bi opleidingen die door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Rijksople id ingsïnstt tuut) worden verzorgd. 3.8.+. De personeelsafdeling van een gemandateerde diens: dient de cp— leidingsbegroting in b.rj het hoofd van dienst. Het hoofd van dienst dient vervolgens de gehele begroting in
door tussenkomst van de Dttect[e Personeelszaken, bij de Direc tie Financieel-economsche zaken, waarna de gebruikelijke proce
dure volgt.
3.8.5. Opleidingsplanen kwartaalplanning Het opstellen van een opleidrngsplan heeft een tweeledig doel Ten eerste het verschaffen van een totaaloverzicht van wat er in de diensten aan opleidingsactiviteiten plaats gaat vinden (exclusief de a-cpleidingen/5D. reel ingi. Ten tweede het bewaken van het sub—artfkel opleidingskosten bin— nen het begrottngsartikel materi1e uitgaven. Als na de gebruikelijke begrotrngsvoorbereFdingsprOCedure het b.egrotingsbedrag rond Prinsjesdag bekend is geworden moet de dienst voor 1 decemher voorafgaande aan het jaar van de begroting
--11-
-------
fiiiinstene van Verkeer en Waterstaat Directie Personeelszaken
Afdeling Votmng en Opleiding
het definitieve opleidingsplan maken voor het gehele begrotings jaar (zie bijlage 2) dat ter medewerking aan de Directeur Perso neelszaken moet worden gezonden. n het opletdingsplan dient onder neer te worden vermeld: -
de relatie van de opleidïngsactiviteit met de functie;
-
het doel van de opleidingsactiviteiten;
-
het verband met andere opleidingsactiviteiten;
-
de samenstelling enomvang van de doelgroep, dienstonderdeel, de opleidingsduur;
-
-
het aandeel daarin van externe deskundigen en hun plan. van aanpak; de accomodatiekosten, docentenhonoraria en materiaalkosten.
aast het opleidingsplan wordt tegelijkertijd de eerste kwar taaiplanning ingediend, waardoor kredietopentng voor dat kwar taal wordt gevraagd (zie bijlage 3. De Drrecteur Personeelszaken bewaakt de kwaNteit en de dce!mati2neid van ie onder ierant woordelijkheid van de personeelsafdelingen eorganiseerde oplei dingen. Ook cursussen die niet ten laste komen van het min is— terie dienen te worden opgegeven bij Personeelszaken. 3.8.6. Kwartaalverslag Aan het eind van ieder kwartaal wordt een kwartaalverslag ge maakt (zie bijlage t4) dat o.m. een realisatie weergeeft van de kwartaalpianning.
In het kwartaalverslag dienen vermeld te worden
gegevens ter verantwoording van het voorafgaande kwartaal, waar onder:
-12—
—
naam van de opleiding;
-
namen van de deelnemers;
—
functie van de deelnemer;
—
namen van de opleidingsinstituten;
-
motivering voor deelname;
—
opleidingskosten
-
Mimsterie van Verkeer en Waterstaat Directie Personeelszaken
Afdeling Vorming en Opleiding
—
opleïdingskosten;
—
resultaat opleiding;
—
eventuele examenuitslagen;
—
begin— en einddatum oplerding;
—
bijzonderheden.
De naam van de opleiding en de positieve uitslag worden opge nomen in de Functie Organisatie Administratie van de Afdeling Personeelsdata van de Directie Personeelszaken. Aanvraag kredietopening voor het volgende kwartaal (kwartaal— planning) dient te geschieden te samen met het kwartaalvetsla g van het voorafgaande kwartaal. Tussentijdse wijzigingen in de kwartaalpianning geschieden in overleg met de Directeur Perso neelszaken en de Directeur Tnancieel-economische zaken. Om rekening te kunnen houden me: korte termijnaanvregen1 kan ?n de begroting en in de kwartaalpianning een stelpost cDngressen, symposia, seminars worden opgenomen.
3.8.7. Aanvragen van een machtiging Voor het aanvrgen van een machtiging dient een standaardfor mulier gebruikt te worden (zie bijlage 5). Voordelen hiervan zijn: —
-
—
-
alle gegevens worden weergegeven welke voor het kwartaalverslag gebruikt kunnen worden; het formulier is een garantie dat de procedures zijn gevolgd; de chef en de dienst hebben een bewijs van machtiging; de eenduidigheid binnen het ministerie wordt gewaarborgd.
3.8.8. Afdoen van machtigingen De personeelsafdel ing van een gemandateerde dienst is na goed— keuring van de kwartaalplanning door FEZ gemachtigd de afdo ening —13— —
van
—
Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directie Personeelszaken
Afdeling Vorming en Opleiding
van aanvragen voor opletdrngen in drenstopdracht te verrichten. 3.8.9. Betaling Na verkregen machtiging vindt plaatsing Brj het Betreffende op— leidingsinstituut plaats door de contactfunctionarîs vorming en opleiding. De comptabele dient een afschrift van de machti ging t-e ontvangen. De-rekening moet geadresseerd worden aan het hoofd van dienst die voor prestatieverklaring de rekening door— stuurt naar de contactfunctionaris vorming en opleiding. Indien de aanmelding voor de opleiding en/of cursusmateriaal contant betaald moet worden kan de comptabele een vooruitbetaling doen. Als een cursist kosten gemaakt heeft welke de cursist zelF heeft
vooreschocen dient hij/zij een rekening in te dienen door mid del van een brief vergezeld van de originele rekenincen (de 5rif 3
3.9.
als bijlage
5.3. hij het aanvsagformul er çevoegd
Het bewaken van de kwal iteit van de opleiding De cursist is verpi icht om na de opleiding een kort evaluatie— verslag in te dienen Bij Personeelszaken. De cursist ontvangt daartoe van Personeelszaken een evaluatieformulier (bijlage 7). Op basis van de informatie verkregen uit de evaluatieformulîeren kunnen voorstellen worden gedaan tot: —
bijsturing van de opleiding (selectiecriterfa,
leerstof, methode
van werken enz.); -
—
niet meer sturen van medewerkers naar een Bepaalde opleiding; het aanbevelen van een Bepaalde opleiding.
De afdeling Personeelszaken stuurt de formulieren (eventueel zon der naam) van opleidingen die niet alleen voor de betrokken dienst van belang zijn, maar ook voor andere diensten binnen het minis terie door naar de Direcur Personeelszaken. Deze verwerkt -de
-14-.
gegevens
--
Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directie Personeelszaken
Afdeling Vorming en Opledng
gegevens en kan vanuit zijn coördinerende functte aanwijzingen geven in de zin zoals hierboven Ts aangegeven. Klachten ovet opleidingen die niet aan de verwachtingen voldoen worden door de personeelsfunctionarissen doorgegeven aan de Di recteur Personeel szaken.
3.10.
Buitenlandse reizen Wanneer een studie in dienstopdracht in het buitenland gevolgd wordt, verleent het hoofd van dienst, dan wel de Directeur Per soneelszaken, hiervoor machtiging onder voorbehoud van de toe— steming van de Directeur Financieel—economische zaken, dan wel de secretaris-generaal, voor de daarmee verband houdende dienstreis.
3.11.
Reis— en verbi iifkostenvernoedîn Voor de vaststei
ing van de voor vergoeding ïn aanmerkinc komence
binnenlandse reis— en verblijfkosten wordt verwezen naar het Reisbesluit 1971. Voor de vaststelling van de voor vergoeding in aanmerking komende buitenlandse reis— en verblijfkosten wordt verwezen naar de pro cedure inzake het verlenen van machtrgingen tot het maken van een buitenlandse diens tre i s.
Het declareren van verblijfkosten is nfet toegestaan,
indien deze
reeds in de opleidingskosten zijn inbegrepen. 3.12.
Rechtvaardige verdeling studiekosten Personeelszaken oefent toezicht uit op een rechtvaardige verde ling van opleidingsgelden ten behoeve van alle medewerkers van hoog tot laag in de organisatie, zowel voor deelname aan A— als 3—opleidingen.
15 —
3.13.
inensdatum
-
Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directie Perscneeisz aken
Afdeling Vorming en Opleiding
3.13.
Ingangsdatum regeirnq
Deze regel tng zal van kracht worden net ingang van 3 januar[ 1983.
—16—
Bijlage 1 PROCEDURE
lHfd. v. ÂfU. dient oencilobaal plan in Hoofd v. Dienst + 1 geraande kosten
bg-o1
Pw5. Zaki* ifl OV*l .et ifd.
Na vaststellen en goedkeuren van. begroting inforrr FEZ de diensten
Hfd. v, Dienst in1oceet Afd. PZ en chefs oer be— chikbasx ld
Chefs jnforeCefl Afd.. PZ ver baai jaarplan en definitieve jan— ninq ie kwartaal Afd. PZ saakt set behulp van dezs info en verLeende aahti gingen: [1
iobaa.l jaarplan t. kwartaalp Lag
.fd.. Pers.Zaken ate.t plan bij in overleg met Hfd. v. Di.nt
T DPZ
NEE
4x
Afd. PZ. stelt in overleg et DPZ en Hfd. v. Dienst ker±aa2plasi bij
1’ verl7
FZ
.kw
opening
infore
.fde1inj
Çhef dient een gewijzigd tnahti— gingaforu1ier in
cta11en ach-ti— ging in 5—voud dc Afd. Pers. Zaken
1. djenat/ghef 2 Pwsoonsdoeai.r 3. ccptaba1. 4. ontac-tfunc-tjona,ja VenO 5. Alg. Rekenkamei
t:
)plcidingLlakttvttoit;
o j ccc Ï e :
D en s
Do.1 in rilitfi vag da ep1.idinsaaL1v1— tilt ..t d. tuncti.
--
----
Verbind aat ander. opl.idin6.— aotivit.it Uutaruap.
————-———-—-
-
Atnt.
——
-
To t a
Op1.td1ngnduur kuraungciden:
rarla:
KOSflN hono— doc
KOSflN d1v.rnen:
.
Artikelnr:
Uijlagb
To’rL4
Nr:
Totaal
..
Funktie:
Directie:
Diens t:
e kwartaalpianning
opleiding:
Opleidingsinstituu6
AF:
AF:
.
.
Doel studie (eventueel op bij lagen toegelicht):
Rest
1
Begroot 198.., 1 .e kwartaal 198.. Rest 1 .e kwartaal 198..
Begin- en einddatum opleiding:
e K1ARIMLILANNI ( tevens kredietopenln) 198..
1
f
fp)nni ng)
verslag)
Kosten (eventueel te spe cificeren op bijlagen):
8!] lage Artlkelnr: Blad Totaa
tIr
Ii,um;
Directie:
Dienst:
FunkUe
Mot1v.rja vijor ur,t
*
I9L
1nLituuti
OIcidingQ—
-
Bi€ta ya*
d. rjsulta.t opl.idlu6
Tot1 .0 kwortoolverolag 79B0 tranoport naar overzicht koloa Planninji
•iiddatia
fl1d
Art ikeinr; CaLaalS
Bijlage 5 Aanvraagformulier opleidingen
in dienstopdracht.
Handleiding (om te behouden) U dient dit aanvraagformulier in te typen. Na ontvangen machtiging: • Door u ontvangen rekeningen dienen rechtstreeks naar het hoofd van dienst ter attentie van de comptabe]e van uw dienst te worden gezonden. De comptabele zal de tekeningen rechtstreeks aan het instituut betalen. Personeelszaken draagt zorg voor plaatsing. 2.
Indien er sprake is van kosten die de cursist(e) zelf heeft betaald kun nen de door hem/haar gemaakte kosten door middel van een begeleidende brief (bijlage 5.3)
worden teruggevraagd. Dit dient te geschieden onder begeleidrhg van de originèle rekeningen.
3. Bij opleidingen in dienstopdracht kan sprake zijn van een bindingsclau sule of restitutiebepal ing (zie hiervoor hoofdstuk 3.5 Vfl Ue ‘kta Criteria en algemene richtlijnen voor dienstopdrachten) Indiende opleiding voortijdig wordt Seindigd moet di: zo Snel mogelijk aan Personeelszaken worden doorgegeven.
3.
Het noofd van dienst heeft
in ui:zonderlHke ;evalien de rogel jkneid
een regeling te treffen ter comoensatie van studietijd buiten te i!CflSttJd. HIJ richt zich hiervoor naar de StudiefaciliteitenregeÏing Rijkspersoneel (zie blz. 7 en 8).
6. Een machtiging voor een opleiding in het buitenland wordt verleend onder voorbehoud van de toestemming van de secretaris-generaal
7. Voor binnenlandse reis— en verblijfkosten wordt verwezen naar het Reisbesluit 1971.
8. Regels niet in deze bijlage opgenomen zijn verwerkt in de Nota Criteria en algemene richtl ijnen voor dienstopdrachten tot het volgen van (dienst opleidingen, welke ter inzage ligt bij de Afdeling Personeelszaken.
9. Afwijkingen van het bepaalde in de Nota Criteria en algemene richtlijnen voor dienstopdrachten zijn slechts mogel ijk na toestemming van de Directeur Personeelszaken.
Bijlage 5.1
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Dienst
AANVRMGFORMULIER OPLEIDINGEN IN DIENSTOPDRACHT Voor de invulling raadplege men eerst de handleiding. Ondergetekende verzoekt machtiging te verlenen de onderstaande medewerk(st)er deel
te laten nemen aan een opleiding in dienstopdracht
Persoonlijke gegevens
man/vrouw
Naam en voorfetters: Geboortedatum Huisadres Standplaats Behaalde diploma’s (met vermelding van evt keuzepakketten)
Functie/schaal: Woonplaats ro/bankn Afde Ii ng In Functie sedert
-
.-
..
Gegevens betreffende de opleiding Nam opleiding (evt. me vermelding.van keu.zepa.kketten): Naam en plaats opleidingsinstituut:
...
•...
•..•
-
Plaats van de Iessen Gepland eind van de opleiding.: Aanvangsdatum op1edi.n.g mondeling/schriftelijk week/maand per Frequentie lesdagen uur. uur; tijdstip einde lessen: Tijdstip aanvang lessen
19
,,.
19
19
Kostenopgave
a. Lesgeiden 5. nschrijvingsKos:en. examengelden en overige kosten c. Studiemateriaal d. Reiskosten e. Verblijfkosten examendagen
19
...
19
..
7 /
f
t
f
/
f /
/
f
f
f
t
/
t
Totaal
:
19 Paraaf medewerker:
Handtekening chef:
In te vullen door Afdiing Personeelszaken (zie handleiding).
De bovengenoemde machtiging wordt u hierbij verleend. îerugbetalingsclausule van kracht:
ja
/ neen m.t.v ..,
Handtekening Hoofd van Dienst/Directeur Personeelszaken:
[
Nr. goedkeuring:
rnode no. 2201
Bijlage 52 (mee te zenden bij het aanvraagformul ier)
Gegevens ter beoordeling van het dienstbelang
1.
2.
Korte omschrijving van de huidige functie van de deelnemer aan de opleiding.
Redenen ,aarcm de oieiding dienstccdrachz gevoicd •den: :e ‘icrden.
3ijlage 5.3
ia
Aan de comptabele
Hierbij verzoek ik u
j
.
op het giro/bankrekeningnummer
ten name van te storten in verband met de door hem/haar gemaakte kosten voor de opleiding dienstopdracht, machtigingsnurnmer
De originele rekening(en)
treft u hierbij aan.
hoogachtend,
(cheF)
in
8 iji age 6
Toelichting hij het evaluatieformulier VoTming en Ooleiding Het evaluatieformulier heeft tot doel enig inzicht te verschaffen in liet nuttig effect van opleidingen. Voor u is dit van belang, omdat bezien kan worden of de eventueel verleende faciliteiten aangepast moeten worden. Voor de doce nt(en) is het van belang om de cursusinhoud of de presentatie van de leerstof te wijzigen als dit noodzakelijk blijkt. Tenslotte kan liet voor opleidings instituten van belang zijn om te wete n of de gegeven orleiding nog wel voorziet in de behoefte. Uw mening kan dus bijdragen tot een verbetering van de betreffende opleiding en oge1ijk een apasaing van de te verlenen facili teiten.
Het
merendeel van de vragen kunt u bean twoorden door het aan kruisen van het vakje achter het betre ffende antwoord. Bij som mige vragen stasn meerdere hokjes. Het eerste en liet laatste hokje geven de uiterste meningen weer De . overige geven tussen liggende waarden aan. Als
zich hij het hean:’doorden iergis: heef t, dient u het :ou::e: ingevulde hoke geheel zwart te maken en vervolgens het goede hokje aan te kruisen. 1
In sommige gevallen wordt u verzocht uw antwoord na een volgende vraag nader toe te lichten. Achter elke antwoordnogelijkheid is vermeld, welke de volgende vraag is die u moet beantwoorden. U kunt daardoor vermoedelijk een redelijk aanta l vragen oveTslaan, zodat de tijd voor de beantwoording beperkt blijft. Als u een bepaalde vraag liever niet bean twoordt of als de vraag niet van toepassing is, wordt u verz ocht de hele vraag door te strepen.
Eventuele opmerkingen kunt u op een bijlage toevoegen. In dit formulier staat het woord ople iding tevens voor cursus, training, conferentie, congres,semin ar, lezing en dergelijke. Denk voor uw medewerking.
Naam Dienst
Afdeling Rang Funktie Opleiding (voluit) Instituut/Instelling
.
Aanvang opleiding
.
Einde opleiding
.
Nummer machtiging
.
1. Was de doop u gevolgde opliding: een diensto-,leidin
2
Heeft u,
een opleiding als dienstopdracht
D
2
een cursus op eigen initiatief
fl
2
voordat de arleiding begon voldoende
VCOTI±Cht±n
gekregen
over het doel vn de
ja
cle;ding?
3
Wa:
ou
vc2ens
nee
aan
e
voorl:h::n verbe:erd
dienen te woroen?
L+
Vindt u,
dat het doel van de opleiding is bereikt? nee, geheel niet in onvoldoende mate in voldoende mate
El
in ruime nare geheel
5
Kunt u dit nader toelichten?
6
Waren kennis
T
Welke
er onderwerren, waarover u al voldoende bezat?
onderwerren waren da:?
ja nee
El
8
Heeft u onderwert,en gemist, die volgens u in deze opleiding toch ter sprake hadden moeten
ja
komen?
nee
10
11
9
Welke onderwepen waren dat?
10
Waren er onderwerpen die volgens u in deze
ja
opleiding niet thuishoorden?
nee
11
Welke onderwerpen waren dat?
12
Hoe was voor u de sanenstelling van de
9
fl
12
cursusgroep? ongunstig
fl
niet zo nst±g camelk zunst:z 1rI
hivan e OTZaak7
13
a:
1
Hoe vond u de kwaliteit van de leerstof?
85
vinstz
slecht
EI
15
onvoldoende voldoende
15
Ei
16
ruim voldoende
16
goed
16
15
Kunt u dit toelichten?
16
Hoe vond u de aanvulling op de leerstof door de docent? slecht
17
onvoldoende
17
voldoende
1’
ruim voldoende goed
EI
17
Kunt u dit toelichten’?
12
Hoe vond u de organisatie van de opleiding t.a.v. de afwisseling van onderwerpen, orak— tijkoefeningen en ontspanning? slecht
1)
onvoldoende
10
voldoende
20
fl
ruim voldoende
20
goed
19
Kunt u dit nader toelichten’?
20
Verwacht u,
2C
dat de verkregen kennis of vaardigheid
kunt gebruiken ten bate van uw functie’? nee in cnvoidcene .na:e
1
in voidoerde nare in ruine nate
1
geheel
21
22
Vindt u, dat collega’s in dezelfde functie
ja
22
deze opleiding ook moeten volgen?
nee
22
Verwacht u, dat u naar aanleiding van deze
ja
23
opleiding uw werk anders zult gaan doen?
nee
2L
23
In we1:e opzichten?
2
Waarom niet?
25
Heeft deze opleiding bijgedragen tot uw persoonlijke ontwikkeling of ontplooing? geheel niet
26
niet zo veel
26
fl
wel wat
26
tamelijk veel
fl
zeer veel
26
Vindt
ii,
dat de aan de oDleiding bestede tijd
de moeite waard is geweest?
27
Waarom niet?
28
Hoeveel tijd heeft u (gemiddeld) opleiding moeten besteden?
29
26
26
ja
2
nee
2?
per week aan deze tijdens diens turen
uur
32
in eigen tijd
uur
2%
E
30
Kreeg u hiervoor s:udieverlof ter comperatie?
ja nee
5C
7and u
rede1ik?
52
ja nee
31
Waarom niet? 32
.
32
Vindt u., dat de aan de opleiding bestede kosten
ja
de moeite waard zijn geweest?
nee
33
Waarom niet?
34
Wilt u eventuele aanvullende opmerkingen op een bijlage vermelden?
fl
3 33