2014 CSG Dingstede op weg naar meer leerlingsucces en hogere leeropbrengsten
Jeroen van den Berg 30-6-2014
Inhoud 1
Inleiding ........................................................................................................................................... 3
2
Leerlingsucces en leeropbrengsten ................................................................................................. 5
3
Doel ................................................................................................................................................. 6
4
Aanpak ............................................................................................................................................. 7
5
4.1
Algemeen................................................................................................................................. 7
4.2
Het begint voordat het begint ................................................................................................. 7
4.3
Determinatie en plaatsing ....................................................................................................... 8
4.4
Klasgrootte .............................................................................................................................. 8
4.5
Groeimindset ........................................................................................................................... 9
4.6
Maatwerk .............................................................................................................................. 11
4.7
Doorlopende leerlijn.............................................................................................................. 11
4.8
Toetsen .................................................................................................................................. 12
4.9
Leermomenten ...................................................................................................................... 12
4.10
Collectieve spelregels ............................................................................................................ 13
4.11
Spelregels specifiek voor docenten ....................................................................................... 13
4.12
De mentor als sleutelfiguur ................................................................................................... 14
4.13
Legitiem gezag ....................................................................................................................... 14
4.14
Studie- en huiswerkbegeleiding ............................................................................................ 15
4.15
De belangrijkste week van het jaar ....................................................................................... 16
4.16
Rust, reinheid en regelmaat .................................................................................................. 17
4.17
Randvoorwaarden ................................................................................................................. 17
4.18
Overig .................................................................................................................................... 18
Actie ............................................................................................................................................... 20 5.1
Implementatieplannen .......................................................................................................... 20
5.2
Ultra korte termijn................................................................................................................. 20
5.3
Ruimte maken ....................................................................................................................... 20
Bijlage: Meer leerlingsucces, hogere leeropbrengsten (powerpoint presentatie gebruikt bij werksessies)
2
1
Inleiding
De kwetsbare leeropbrengsten van CSG Dingstede van de afgelopen jaren hebben aanleiding gegeven voor het starten van een verbetertraject. Het verbetertraject is erop gericht dat de leeropbrengsten op termijn duurzaam en ruim voldoen aan de geldende normen van OCW. De directie van Dingstede heeft voor dit traject een externe verandermanager aangetrokken die de organisatie tijdelijk ondersteunt: Jeroen van den Berg. Hij is zijn werkzaamheden gestart in de tweede week van mei van dit jaar. Dit document is het sluitstuk van de voorbereiding en besluitvorming in een proces dat er schematisch als volgt uitziet:
Per onderwijsteam is een werkgroep geformeerd. De werkgroepen hebben in juni eerst afzonderlijk onder leiding van de verandermanager in een intensieve, open en constructieve sessie nagedacht over de wijze waarop Dingstede het leersucces van leerlingen kan vergroten en hogere leeropbrengsten kan realiseren. De resultaten daarvan zijn door de verandermanager per sessie vastgelegd in een notitie. Enkele deelnemers hebben meegelezen en commentaar gegeven dat voor het grootste deel weer is verwerkt.
Leden werkgroepen: Aafke Borger, Albert Brouwer, Alette Algra, Arjan Linthorst, Astrid Nauta, Bas van Dam, Ben de Vries, Emmy Botter, Esmé Oosterveen, Hannie Hofland, Henk Jan Timmerman, Hennie Veenstra, Jan Meijer, Jan Toering, Jim Chün, Louis Vloedbeld, Maarten Schelling, Marcel Verbeek, Marga Sijbom, Marianne van der Zwan, Marloes Otten, Martin Boekeloo, Niels van der Zandt, Nynke de Jonge, Paulien Somhorst, Pauline van der Heide, Sjoerd Linde, Trijntje van Delden, Willem Jan Scholte.
3
Op basis van de drie afzonderlijke notities heeft de verandermanager een document opgesteld waarin de drie notities zijn geïntegreerd. Dat document is vervolgens op 19 juni 2014 besproken in een gezamenlijke bijeenkomst van de drie werkgroepen. Het heeft geleid tot een document dat is besproken in het MT-breed (van 23 juni) en vastgesteld in het MT (van 24 en 26 juni). Tevens zijn per actiepunt eigenaren aangewezen. De in dit document opgenomen actiepunten zijn geen limitatieve opsomming, maar geven wel aan waar op dit moment aan moet worden gewerkt. Het is de verwachting dat de actielijst een dynamisch instrument is, dat in de loop van de tijd meebeweegt met de ontwikkeling van de school. Dit document is feitelijk een actualisering en concretisering van Oog voor verschil, het visiedocument 2009-2013. Het past bovendien goed bij de gezamenlijke visie VO2020, zoals die door de VO-raad is gedestilleerd uit gesprekken met honderden schoolbestuurders, schoolleiders en docenten.
4
2
Leerlingsucces en leeropbrengsten
Het bestaansrecht van elke school is het vervullen van een maatschappelijke functie: het realiseren van leerlingsucces. Leerlingsucces bestaat uit twee componenten: leeropbrengsten en eventueel een aanvullende schoolspecifieke succesdefinitie. Het eerste is een kwestie van moeten, het tweede een kwestie van willen.
De Inspectie voor het Onderwijs beoordeelt de leeropbrengsten per afdeling van een school aan de hand van vier samenhangende indicatoren: rendement onderbouw, rendement bovenbouw, gemiddelde cijfer CE en het gemiddelde verschil tussen de cijfers voor SE en CE.1
Het komt erop neer dat een leerling onderwijs moet volgen op eenzelfde of hoger niveau dan het advies van de basisschool, zodanig dat hij of zij zonder doubleren of afstromen, slaagt voor zijn examen met de voor hem of haar hoogst haalbare cijfers, met een aanvaardbaar verschil tussen de gemiddelde cijfers voor SE en CE. De leeropbrengsten van CSG Dingstede zijn op dit moment niet zwak, maar wel kwetsbaar. Het is in dit opzicht een ‘watertrappelende school’. Hogere leeropbrengsten zijn voor Dingstede van levensbelang.
1
Zie voor meer informatie het Toezichtkader Voortgezet Onderwijs 2013, te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. Zeer informatief is ook de volgende site: www.projectlerenverbeteren.nl.
5
3
Doel
Dat gaat alleen lukken, indien Dingstede kiest voor één hoofddoelstelling - het realiseren van robuuste leeropbrengsten, binnen bepaalde kaders, nu en in de toekomst - en aan deze hoofddoelstelling alles ondergeschikt maakt.
Het verschil tussen de gewenste situatie (het hoofddoel) en de bestaande situatie (de realiteit) creëert een structurele spanning die als het ware zoekt naar ontlading. Vergelijk het met wanneer je een elastiek strak trekt. Ontlading betekent in dit geval: de school zal al zijn energie gaan richten en inzetten om de hoofddoelstelling te gaan bereiken (actie).2
Het betekent dat de school alleen dingen doet die helpen om de leeropbrengsten duurzaam robuust te maken. Alle bestaande activiteiten die daar niet aan bijdragen worden, al dan niet tijdelijk, geschrapt. Het doel heiligt niet alle middelen. Daarom zijn er kaders waarbinnen het moet worden gerealiseerd. In ieder geval de volgende drie:
Wet- en regelgeving Financiële gezondheid De Christelijke identiteit van de school.
2
Het tegenovergestelde van structurele spanning is structureel conflict. In dat geval is er niet een dominant doel, maar zijn er verschillende doelen die met elkaar rivaliseren. Het gevolg is dat de organisatie niet vooruit komt, maar slechts tijdelijke successen boekt en na verloop van tijd weer terugvalt of zelfs verslechtert. Zie onder andere Robert Fritz, De weg van de minste weerstand voor managers (vert. 2001).
6
4
Aanpak
Hoe zou Dingstede functioneren als alles ondergeschikt is aan het realiseren van de hoofddoelstelling? Hierna volgt een groot aantal voornemens. In de oranje actiekaders worden de actiepunten en eigenaren genoemd.
4.1
Algemeen
Het gaat om leren. En leren is iets wat een leerling zelf doet. Onderwijs is niets anders dan het leren van leerlingen faciliteren door het aanbieden van een passende leeromgeving. De leeromgeving van Dingstede:
daagt leerlingen op hun eigen niveau uit, stimuleert leerlingen om steeds beter te worden; biedt doorlopende leerlijnen, zowel verticaal als horizontaal, en geeft daardoor samenhang; benut de beschikbare lestijd optimaal; bevordert de zelfstandigheid van leerlingen; is uniform waar mogelijk en maatwerk waar nodig (oog voor verschil).
Actie Nul-meting per team, doelen stellen, actieplan maken
4.2
Eigenaar Teamleiders
Het begint voordat het begint
Het realiseren van de hoofddoelstelling is een proces dat eindigt bij het examen en begint nog voordat de leerling op school komt. Al bij de voorlichting aan potentiële nieuwe leerlingen en hun ouders worden de juiste verwachtingen gewekt. De kernboodschap is: “Dingstede is een warme en prestatiegerichte school waar het leerlingsucces centraal staat. Binnen de grenzen van het mogelijke doet de school daar alles aan. Het betekent ook dat veel wordt gevraagd van de inzet van leerling èn ouders/verzorgers. Uiteindelijk is het de leerling die het moet doen, het gaat om zijn leerproces. Opletten in de klas, actief meedoen, je houden aan de spelregels en het maken van huiswerk horen daarbij. Wie dat wil, is hier van harte welkom. Wie dat niet ziet zitten, doet er verstandig aan een andere keuze te maken. “ Zowel op de open dag als tijdens de kennismaking voor de zomervakantie is een dergelijke kernboodschap het leidend thema. Huidige leerlingen spelen waar mogelijk een rol in het overbrengen van deze boodschap. Actie In Voorwoord jaaragenda Schoolgids aanpassen Aanpassen site Contactavonden Voorlichtingsmateriaal basisscholen aanpassen Verwerken in eerste mentorklas
Eigenaar Koos Neuvel Nynke de Jonge Nynke de Jonge LCD’s LCD’s Mentoren 7
4.3
Determinatie en plaatsing
Leerlingen volgen op het voor hen passende niveau onderwijs, dat is het uitgangspunt. Dat gebeurt op basis van een warme overdracht met de leerkrachten van groep 8 van de toeleverende basisscholen (ca. 25). In de sessies zijn daarover twee standpunten ingenomen:
Het advies van de basisschool is leidend. Zij kennen de leerling al vele jaren en kunnen dus het best een inschatting maken van het leerpotentieel. Er moeten wel heel overtuigende argumenten zijn om daarvan af te wijken. Dus hier geldt het principe: het advies van de basisschool volgen, tenzij … De ervaring leert dat het moeilijk is om dat voor alle leerlingen goed te doen. Een reden is dat basisscholen de neiging hebben een te hoge inschatting van hun leerlingen te geven.
Belangrijk is dat Dingstede leert van beslissingen met betrekking tot determinatie en plaatsing. Aan elke beslissing liggen bepaalde (impliciete) redeneringen ten grondslag. Om te kunnen leren, is het noodzakelijk deze redeneringen systematisch te expliciteren en vast te leggen in het leerlingvolgsysteem. Deze gegevens kunnen worden gebruikt om genomen beslissingen te evalueren in het licht van de schoolloopbaan en hiervan te leren met het oog op toekomstige beslissingen ten aanzien van determinatie en plaatsing. Zo bouwt Dingstede zijn eigen ‘body of knowledge’ op. Dingstede evalueert de voorspellende kracht van de Cito-toets en het advies basisschool aan de hand van de leerprestaties in de loop der jaren. De uitkomsten daarvan worden besproken met het basisonderwijs. Wat de effecten van de huidige brugklasindeling zijn (M, MH, HV, V), wordt onderzocht en geanalyseerd. Dat zou kunnen leiden tot aanpassing van deze indeling. Ook gaat onderzocht worden wat de effecten op leerprestaties zijn van de getalsmatige verhoudingen in samengestelde klassen. Bijvoorbeeld is het goed of slecht dat het hoogste niveau getalsmatig dominant is? Trekken de leerlingen van het lagere niveau zich op aan het hogere niveau of juist niet? Actie Onderdeel determinatie en plaatsing in handboek ‘Zo doen we dat bij Dingstede’ beheren Onderzoeken effecten brugklasindeling + aanbevelingen doen Onderzoeken effecten samengestelde klassen + aanbevelingen doen Terugkoppeling naar basisschool
4.4
Eigenaar Maarten Schelling Hannie Hofland Hannie Hofland Ben de Vries, Jim Chün, Paulien v/d Heide
Klasgrootte
De relatie tussen klasgrootte en leerprestaties heeft in het algemeen de vorm van een omgekeerde u-curve·. Dat betekent dat klassen niet te groot en niet te klein moeten zijn. Wat groot en klein is, is mede afhankelijk van de soort leerlingen en onderwijs. Dingstede heeft klassen die qua grootte daarop optimaal zouden moeten zijn afgestemd. Ook dat vraagt nader onderzoek. 8
Actie Onderzoeken effecten klasgrootte (literatuuronderzoek) + aanbevelingen doen
4.5
Eigenaar Hannie Hofland
Groeimindset
Carol Dweck, hoogleraar psychologie aan Stanford University, doet al ruim 25 jaar onderzoek naar wat mensen geloven over de ontwikkelbaarheid van hun capaciteiten.3 Grofweg onderscheidt zij twee soorten overtuigingen over menselijke capaciteiten en eigenschappen. De eerste is wat zij noemt een fixed mindset. Mensen met een fixed mindset zien hun capaciteiten, bijvoorbeeld hun intelligentie, als onveranderbaar. Zij gaan er vanuit dat hoe capabel je bent, bijvoorbeeld hoe intelligent of hoe muzikaal, grotendeels bepaald is door een natuurlijk, niet of nauwelijks ontwikkelbaar talent. De tweede soort overtuiging noemt zij een groeimindset. Mensen met een groeimindset zien hun capaciteiten als een potentieel dat ontwikkeld kan worden. Het type overtuiging dat mensen aanhangen, blijkt belangrijke consequenties te hebben. Mensen met een fixed mindset met betrekking tot een bepaalde capaciteit blijken zich meestal sterk te richten op het tonen dat ze die capaciteit hebben in plaats van op het proces van leren. Zij veronachtzamen het proces van leren wat hen uiteraard belemmert in de ontwikkeling van hun groei en in hun functioneren. Mensen met een groeimindset blijken juist geneigd te zijn om inspanningen te leveren om te leren en om strategieën te ontwikkelen die leren en het leveren van lange-termijn prestaties verbeteren. Een mooi voorbeeld van wat een groeimindset kan betekenen, is te vinden bij de jeugdopleiding van voetbalclub De Graafschap (zie foto).4
3 4
Carol S. Dweck, Mindset. The new psychology of success (2006). Met dank aan Marga Sijbom die deze foto ter beschikking stelde.
9
Dingstede baseert onderwijs en toetsing op een groeimindset. Dat gebeurt onder andere op de volgende manieren:
Al in de brugklas krijgen leerlingen een workshop gericht op het aanleren van een groeimindset. 5 Docenten geven geen eigenschapscomplimenten maar procescomplimenten.6 Er wordt geëxperimenteerd met nieuwe toetssystemen, waarin leerlingen niet alleen worden getoetst op hun vakinhoudelijke bekwaamheid maar ook op hun studiementaliteit. 7
5
Uit onderzoek gedaan naar de effecten van zo’n workshop, blijkt dat het leidt tot een belangrijke verandering in hoe leerlingen school zagen. Voor de workshop zagen veel leerlingen school als een plek waar je als leerling presteert en waar de docenten jou beoordelen. Na de workshop zagen zij school meer als een plek waar je met hulp van de docent dingen leert die je slimmer maken. Ook zeiden ze dat ze terwijl ze aan het leren waren voor zich zagen hoe hun neuronen nieuwe verbindingen aan het vormen waren. 6 Bij eigenschapscomplimenten wordt de persoon gecomplimenteerd met een eigenschap, één of andere interne en min of meer vastliggende kwaliteit. Bij procescomplimenten wordt de persoon gecomplimenteerd voor wat hij of zij heeft gedaan dat werkt. De onderstaande tabel laat de nadelen van eigenschapscomplimenten en de voordelen van procescomplimenten zien. Eigenschapscomplimenten Procescomplimenten Voorbeeld “Wat ben jij toch slim!” “Dat heb je goed aangepakt” Effect op denken Roept een fixed mindset op Roept een groeimindset op Effect op gevoel Roept gevoel trots en tevredenheid op Roept gevoel trots en tevredenheid op Effecten op gedrag Vermijden van uitdagingen Uitdagingen aangaan Minder inspanning Meer inspanning Minder volharding Meer volharding Defensieve reactie op falen Leren van fouten
10
Docenten formuleren vooraf voor zich zelf lesdoelen in termen van wat leerlingen die les zouden moeten leren. Ze checken af en toe aan het eind van de les wat leerlingen hebben geleerd. De docent vraagt leerlingen elkaar tips te geven over de wijze van leren (“We willen beter worden, wat kunnen we doen?”)
Alle docenten worden getraind in het geven van onderwijs en toetsen gebaseerd op de groeimindset. En het management van Dingstede past de principes van de groeimindset toe bij het leiding geven. Actie Workshop met externe deskundige voor docenten organiseren Noodzaak herhaling Kanjertraining vaststellen Kijkwijzer aanpassen Experiment met nieuwe toetssystemen (vakinhoud en studiementaliteit)
4.6
Eigenaar Ben de Vries Ben de Vries Hannie Hofland en Trijntje van Delden Marga Sijbom
Maatwerk
De leeropbrengsten van een school zijn het resultaat van de leeropbrengsten van individuele leerlingen. En zoals elke docent weet, zijn er individuele verschillen tussen leerlingen, zowel wat betreft intelligentie, cognitieve en emotionele ontwikkeling et cetera. De leerprestaties van leerlingen verbeteren als het onderwijs beter aansluit bij waar de leerling op dat moment staat.8 Dat betekent dat docenten waar nodig variëren en binnen de grenzen van het mogelijke maatwerk leveren. Variëren is dus geen luxe, maar noodzakelijk voor het verbeteren van leerprestaties en uiteindelijk leeropbrengsten.
4.7
Doorlopende leerlijn
Het onderwijsleerprogramma is één geheel, gericht op het door de leerling behalen van de gewenste leeropbrengsten. Het curriculum zou dus van achter naar voren moeten zijn ontworpen. Dat betekent dat het programma in de onderbouw naadloos aansluit op dat van de bovenbouw. Anders gezegd, al in de eerste dag van de brugklas is het programma gericht op het doen van een succesvol examen. Dit is een belangrijk agendapunt voor de vakgroepen. Het onderwijsleerprogramma is opgebouwd vanuit de toetsen die vaststellen of leerlingen kennen, snappen en kunnen wat op dat moment van hen mag worden verwacht (leerdoelen). Het aan de toets voorafgaande onderwijs is erop gericht leerlingen te faciliteren om de betreffende leerdoelen te halen.
7
Bas van Dam, Vaardigheden- & Mentaliteitssysteem: Een manier om onderscheid te maken tussen twee factoren voor schoolsucces (juni 2014). 8 Zie Jelle Jolles, Ellis en het verbreinen. Over hersenen, gedrag & educatie (2010).
11
Actie Evaluatie realisatie jaaragenda vakgroepen 2013-2014
4.8
Eigenaar Teamleiders en vakgroepen
Toetsen
Leerprestaties zijn de prestaties die leerlingen leveren bij een toets (met inbegrip van profielwerkstukken, praktische opdrachten en examens). De toetsen die de school gebruikt, zijn van hoge kwaliteit. Dat houdt onder andere in dat alle toetsen voldoende moeilijk zijn om te kunnen determineren.9 Het betekent dat leerlingen ook voor de eerste toets in de brugklas een onvoldoende kunnen halen, maar bijvoorbeeld niet lager dan een vier. Essentieel is dat dit primair wordt aangegrepen als leermoment en niet als beoordelingsmoment (zie ook hierna onder ‘leermoment’). De planning van toetsen is - in Magister - op elkaar afgestemd en op een voor de leerlingen evenwichtige manier in de tijd gespreid. Daarbij gelden de volgende principes:
Niet meer dan twee toetsen (in welke zin dan ook) per dag Een maximum aantal toetsen per week Een maximum aantal toetsen per vak per periode.
Dingstede werkt dit alles uit in toetsbeleid. Actie Ontwikkelen toetsbeleid (al in gang gezet)
4.9
Eigenaar Teamleiders sturen vakgroepen aan en stemmen onderling af
Leermomenten
Indien een leerprestatie onvoldoende is, voert de docent altijd een prestatieleergesprek met de betreffende leerling. De docent helpt de leerling te analyseren hoe het is gekomen en te bepalen welke verbeteractie(s) de leerling kan ondernemen. Hiermee wordt de onvoldoende niet alleen een beoordeling, maar ook een leermoment, gericht op het beter maken van de leerling. 9
Martin Boekeloo, Instroom en determinatie op CSG Dingstede (10 juni 2014).
12
Essentieel is dat zo’n leergesprek meteen plaatsvindt bij de allereerste keer dat een leerling een onvoldoende haalt, ook in de brugklas.10 Actie PLG meenemen in workshop voor docenten over groeimindset PLG’s voeren met leerlingen Toezien op en stimuleren van uitvoering PLG’s
Eigenaar Ben de Vries Docenten LCD’s
4.10 Collectieve spelregels Een school is een (leer)gemeenschap. En wil zo’n gemeenschap goed functioneren, dan moet er een minimum aan collectieve spelregels zijn, waaraan iedereen zich heeft te houden, zowel binnen als buiten de klas. Zeker voor kinderen en jongeren is dat belangrijk. Alle docenten leven de spelregels voor en handhaven deze. Bij het bepalen van collectieve spelregels is het belangrijk uit te gaan van de volgende principes:
Ondersteunend voor het leerproces en de leerprestaties van leerlingen. In overeenstemming met de waarden van de school (identiteit en Oog voor verschil). Niet te veel en niet te weinig.
Actie Bestaande regels checken op consistentie Collectieve spelregels in jaaropening Voorleven en handhaven
Eigenaar Marga Sijbom Koos Neuvel Iedereen
4.11 Spelregels specifiek voor docenten Alle docenten houden zich aan een aantal spelregels die bevorderlijk voor het leerproces van hun leerlingen, zoals:
Al het huiswerk staat tijdig en volledig in Magister; Cijfers staan uiterlijk 14 (kalender)dagen na de toets in Magister. De terugkoppeling naar de leerling vindt zo veel te eerder plaats als functioneel is voor het leerproces; Voeren van prestatieleergesprekken.
Actie Noemen in jaaropening Uitvoeren
10
Eigenaar Koos Neuvel Docenten
Zie ook notitie Bas van Dam.
13
4.12 De mentor als sleutelfiguur De mentor is degene die - onder andere met behulp van Magister - de studievoortgang van de leerlingen monitort. Niet pas tegen de eerste rapportvergadering, maar iedere week, te beginnen de eerste van het schooljaar. Indien de mentor constateert dat een leerling onvoldoende presteert of, liever nog, dat aan ziet komen, onderneemt hij actie en gaat in overleg leerling en docent(en). De mentor beschikt voor het vervullen van zijn rol over tijdige en juiste informatie over studievoortgang. Verder is de mentor een sleutelfiguur die de leerling helpt bij vraagstukken op het gebied van leren, leven en kiezen. In de gezamenlijke bijeenkomst van de drie werkgroepen is de zorg geuit over de administratieve lastendruk voor de mentor. Zoals iemand het uitdrukte: “ik ben niet in het onderwijs gegaan om te administreren, maar om leerlingen iets te leren.” Daarom is het van belang scherp te definiëren wat een mentor moet doen en vastleggen (alleen wat echt nodig en nuttig is) en de vastlegging zo eenvoudig mogelijk maken. Actie Handboek mentoraat opstellen
Eigenaar Maarten Schelling, Trijntje van Delden, Paulien v/d Heide, Louis Vloedbeld
4.13 Legitiem gezag Tussen docent/mentor en leerling bestaat een gezagsrelatie. Een leerling gehoorzaamt slechts aan het gezag van een docent/mentor als het als legitiem wordt ervaren. Daarvoor is het gedrag van de docent/mentor zelf allereerst van belang:
Hij geeft leerlingen het gevoel dat ze een stem hebben en dat er naar ze wordt geluisterd. De regels die hij toepast, zijn voorspelbaar, zijn morgen ongeveer hetzelfde als vandaag. Hij is rechtvaardig. Gelijke gevallen behandelt hij op een gelijke manier.
Uiteraard gelden deze principes van legitiem gezag ook voor leidinggevenden in de relatie met degenen aan wie zij leiding geven. Actie Doen!
Eigenaar Docenten, mentoren en leidinggevenden
14
4.14 Studie- en huiswerkbegeleiding Er komen vier vormen van studie- en huiswerkbegeleiding (zie ook schema)11:
Fase 1: Algemene huiswerkklassen. Leerlingen worden hier vooral geholpen met planning en leren leren. Leerlingen hebben hier ook de mogelijkheid om onder begeleiding hun huiswerk te maken. De huiswerkuren worden op twee dagen aangeboden. Op het 6e, 7e en 8e uur. Leerlingen kunnen hier vrijwillig aan deelnemen of na opgave van de mentor (dan is deelname verplicht). Fase 2: Begeleidingslessen. Deze worden verzorgd door docenten uit taal, zaak en exacte vakken. Er wordt gericht gewerkt aan hulpvragen van de leerlingen. Leerlingen kunnen hier vrijwillig aan deelnemen of na opgave van de mentor (dan is deelname verplicht). Op twee momenten in de week heeft een leerling de mogelijkheid om plaats te nemen in een huiswerkklas. Er zijn drie verschillende typen huiswerkklassen. Het is wenselijk dat er twee docenten per lokaal aanwezig zijn. Op het 7e of 8e uur wordt de begeleidingsles aangeboden. Fase 3: Intensieve begeleiding. Wanneer een leerling wordt doorverwezen naar intensieve begeleiding, in school uit te voeren door een externe partij, neemt de leerling voor drie middagen per week deel voor een maximale periode van vier maanden. Wanneer blijkt dat er dan geen verbetering of onvoldoende verbetering in de resultaten zichtbaar is, is er mogelijk sprake van een niveauprobleem dan wel leerprobleem. Er is dan andere hulp noodzakelijk. Intensieve begeleiding wordt gefinancierd uit de eigen bijdrage van ouders. Fase 4: Studieservice. Naast de begeleidingslessen, waar gericht wordt gewerkt aan hulpvragen, is er ook de mogelijkheid om onder toezicht en in een rustige omgeving huiswerk te maken. Leerlingen kunnen zich hier ook voorbereiden op opdrachten en toetsen. Deelname gebeurt vrijwillig of na opgave van de mentor (dan is deelname verplicht). Leerlingen die herhaaldelijk niet komen tot huiswerk maken, worden door de vakdocenten voorgedragen aan de mentor. Op drie momenten in de week heeft een leerling de mogelijkheid om plaats te nemen in een huiswerkklas.
Fase 1 Studievaardigheden
1.
2.
3.
11
na deelname voldoende resultaat geen hulp meer nodig na deelname voldoende resultaat maar gebrek aan structuur fase 4 na deelname onvoldoende resultaat fase 2 of 3*
Fase 2 Begeleidingslessen
1.
2.
3.
na deelname voldoende resultaat geen hulp meer nodig na deelname voldoende resultaat maar gebrek aan structuur fase 4 na deelname onvoldoende resultaat fase 3
Fase 3 Intensieve begeleiding
1.
2.
3.
Fase 4 Studieservice
na deelname voldoende resultaat geen hulp meer nodig na deelname voldoende resultaat maar gebrek aan structuur fase 4 na deelname onvoldoende resultaat er is mogelijk sprake van een leerprobleem of
1.
2.
na deelname voldoende resultaat geen hulp meer nodig na deelname onvoldoende resultaat fase 2 of 3*
Verkorte weergave van voorstel huiswerkbegeleiding van Nynke de Jonge, 2 juni 2014.
15
Duur 4 weken
Duur 8 weken
18 augustus – 15 september
Oktober - december
te hoge schoolsoort Duur max. 4 maanden
Vanaf oktober tot einde schooljaar
Duur gehele schooljaar (tussentijds uitstromen mogelijk) Gehele schooljaar
Januari – maart April - juni
Evaluatiemomenten Tegen het einde van iedere fase (of tussentijds elke 6 weken) krijgt de mentor informatie over zijn mentorleerling (en) die deelnam(en) aan de studiebegeleiding. De mentor bepaalt op basis van deze informatie en in overleg met de LCD, of en welk vervolg er noodzakelijk is voor begeleiding. De ouders en leerling worden hier vervolgens over ingelicht door de mentor. Wellicht komen er nog andere vormen van extra ondersteuning, zoals examentraining. Actie Organiseren huiswerkbegeleiding
Eigenaar Nynke de Jonge
4.15 De belangrijkste week van het jaar De eerste week in de brugklas en van elk leerjaar in het algemeen is een cruciale fase met het oog op leerlingsucces. Juist dan worden gewoonten en patronen gevormd. Het is belangrijk dat het van meet af aan de met het oog op leerlingsucces juiste gewoonten en patronen zijn. In week 1 wordt de hiervoor genoemde kernboodschap herhaald. En overigens niet alleen dan, maar bij voortduring (de kracht van de herhaling …). Tijdens de introductiedagen voor brugklassers wordt gewerkt aan groepsvorming. Ook worden de brugklassers getraind in de spelregels en mores van Dingstede. Daarbij gaat het over zaken als huiswerk maken, bij je hebben wat nodig is, het gebruik van Magister, wat als je te laat komt, spijbelt et cetera. Voor de andere leerlingen wordt dit op de eerste schooldag van elk jaar herhaald. Ook hier: herhalen, herhalen, herhalen. Al in de eerste schoolweek na de zomervakantie krijgen alle leerlingen (dus ook brugklassers) huiswerk. Docenten geven leerlingen actief feedback op hun huiswerk. Voor de goede orde: feedback geven betekent niet het uitoefenen van controle. Huiswerk dat niet is gemaakt, wordt ingehaald in de huiswerkklas. Ook de aanwezigheid in de huiswerkklas en de resultaten daarvan worden vastgelegd in Magister. Actie Opstellen draaiboek voor start mentorklas Mailing voor opening opstellen
Eigenaar Alette Algra en Esmé Oosterveen Teamleiders 16
Start mentorklas nieuwe stijl Bericht naar ouders huidige leerlingen over ‘wat is anders?’ Huiswerk in eerste week
Mentoren Marga Sijbom Docenten
4.16 Rust, reinheid en regelmaat De school is een plaats die wordt gekenmerkt door rust, reinheid en regelmaat. In een rustige en schone omgeving gedijen leerprocessen het best. Het vinden van een oplossing voor de ‘kluisjesproblematiek’ hoort daar ook bij. En regelmaat in de vorm van een voor leerlingen duidelijke en stabiele datumlijst en goed rooster, is ook van belang. Actie Voorstel over aanpassing kluisjes met ingang van schooljaar 2015-2016 Verbeteren kwaliteit rooster en datumlijst
Eigenaar Raymond Wanders (voor 1-1-2015) Raymond Wanders, op basis van programma van eisen teamleiders
4.17 Randvoorwaarden De hiervoor genoemde onderwerpen hebben rechtsreeks invloed op het realiseren van de hoofddoelstelling. Er zijn echter ook nog een paar onderwerpen die indirect invloed hebben. In de eerste plaats communicatie. Professioneel communiceren over leerlingsucces, leerprestaties en -opbrengsten is noodzakelijk om de school als geheel te laten werken. Een aantal voorbeelden:
Een maal per vier weken rapporteert de mentor aan de LCD op basis van de voortgangsinformatie uit Magister hoe zijn groep er voor staat en wat de actiepunten zijn. Docenten reageren onmiddellijk op een verzoek om nadere informatie of overleg van een mentor. Ook als dat zou inhouden dat er niets te melden is. In de brugklas is er, net als in 4 havo en vwo na vier weken een ‘rapportvergadering’ (zonder rapport). In het schooljaar 2014/2015 vindt deze vergadering plaats op 29 september vanaf 12.00 uur. Collega’s geven elkaar professionele feedback (collegiale visitatie). Managers en collega’s spreken elkaar aan. Er zijn geen toeschouwers, slechts deelnemers (net als bij het pestbeleid). Niet alleen tussen docent en leerling vinden prestatieleergesprekken plaats, maar ook tussen collega’s (manager – medewerker of medewerker – medewerker). In alle gevallen waarin iemand een prestatie levert die niet conform afspraak is, volgt er een leergesprek. In functionering- en beoordelinggesprekken staat het bijdragen aan leerlingsucces centraal.
17
Voor de goede orde: professioneel communiceren betekent niet oeverloos overleggen en vastleggen. Actie Maandelijkse rapportage +actiepunten aan LCD Rapportvergadering (zonder rapport) brugklas op 29 september 2014 in datumlijst Rapportvergadering (zonder rapport) brugklas organiseren Beleid en randvoorwaarden creëren voor collegiale visitatie Evaluatie functionerings- en beoordelingsgesprekken en deze bespreken met MR PLG’s voeren met medewerkers
Eigenaar Mentoren Marga Sijbom LCD’s Temleiders Koos Neuvel Leidinggevenden
Ook de organisatie heeft indirect invloed op het vergroten van de leeropbrengsten:
Organisatiestructuur. Deze dient optimaal te passen bij de hoofddoelstelling. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen of dat zal moeten leiden tot veranderingen in de bestaande structuur. Administratie. Deze dient de hiervoor genoemde acties, bijvoorbeeld planning en bewaken van studievoortgang en klasontwikkeling, optimaal te faciliteren. Denk bijvoorbeeld aan de optimale benutting van Magister. Er dient een (dynamisch) handboek te komen waarin de werkwijzen van Dingstede voor alle medewerkers helder zijn vastgelegd. Daarnaast zou er gebaseerd op het handboek, een training moeten komen voor bestaande en nieuwe medewerkers ‘Zo doen we dat bij Dingstede’.
Actie Organisatieonderzoek Verbeteren administratie Opstellen handboek ‘Zo doen we dat bij Dingstede’
Eigenaar Koos Neuvel Raymond Wanders, op basis van programma van eisen teamleiders Koos Neuvel
4.18 Overig Tot slot neemt Dingstede ook de volgende aanbevelingen van het project Leren verbeteren over:
Duidelijke doelen stellen (normen, ambities) voor de leeropbrengst Leeropbrengst structureel opnemen in P&C-cyclus Sturen op opbrengsten op alle niveaus (RvT, bestuur, teamleiding, mentor, vakgroep, docent) Intern verantwoording laten afleggen op alle niveaus Eenduidige procedure/beleid opstellen voor toelating, plaatsing, toetsing en determinatie Verdere professionalisering van bestuur, teamleiding en docenten, gericht op planmatig en cyclisch werken Informatie delen en communiceren met docenten en overige betrokkenen Professionele afspraken maken met docenten Eigen analyses maken Verder kijken dan indicatoren en zelf nadere analyses maken, niet alleen van OB en BB, maar van elk jaar, elke vakgroep, elke klas, elk vak.
18
Ook zullen de ervaringen worden benut die zijn opgedaan in het project Datateams van de Universiteit van Twente. Dingstede heeft in dit project geparticipeerd. Actie Doorontwikkelen leerlingsuccesgerichte planning & control Datateam structureel inzetten
Eigenaar Koos Neuvel Hannie Hofland
19
5
Actie
5.1
Implementatieplannen
Veel van de in dit document genoemde acties zullen verder worden gepland in implementatieplannen. Per actiepunt zal de eigenaar het implementatieplan zal opstellen binnen een nader te bepalen termijn.
5.2
Ultra korte termijn
Vooruitlopend daarop zijn er zaken die bij de start van het schooljaar 2014/2015 operationeel moeten zijn: 1. Mentoraat a. Indeling b. Taken, handleiding voor de mentor c. Start mentorklas op 19 augustus. 2. Huiswerkbegeleiding. 3. Communiceren spelregels en deze consequent toepassen. En op iets langere termijn: 4. Informatievoorziening uit Magister over cijfers voor mentoren half september 2014 operationeel (eenvoudig, gebruiksvriendelijk etc.).
5.3
Ruimte maken
Om ruimte te maken, gaan we het volgende doen:
Geen nieuw visiedocument maken (dit is reeds de actualisering) Keep it simple: o Niet telkens wat nieuws o Geen dubbele administraties (alles digitaal) o Geen versnipperde informatievoorziening via mail, postvak, Magister etc. (alle relevante informatie opnemen in het ELO van Magister) o Geen ad hoc veranderingen (de datumlijst voor 2014/2015 ligt op 1 september 2014 vast) Minder rapportvergaderingen Geen ongerichte boodschappen verspreiden, maar gericht adresseren Commissies die zich herbezinnen op excursies en schoolreizen voorlopig stilleggen.
Daarnaast zullen de volgende suggesties worden onderzocht:
De sportdag in juni schrappen Niet meer surveilleren door docenten Andere organisatie van V-uren.
20