Geesteswetenschappen Exacte Wetenschappen Maatschappij- en Gedragswetenschappen Nederlands Initiatief Hersenen en Cognitie (NIHC)
Call for proposals
Creatieve industrie Ronde 2012
Den Haag, juli 2012 Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
Inhoud 1
2 3
4 5 6
Inleiding
1
1.1
Achtergrond
1
1.2
Beschikbaar budget
1
1.3
Geldigheidsduur call for proposals
2
Doel Richtlijnen voor aanvragers
3 4
3.1
Wie kan aanvragen
4
3.2
Wat kan aangevraagd worden
5
3.3
Wanneer kan aangevraagd worden
9
3.4
Het opstellen van de aanvraag
9
3.5
Specifieke subsidievoorwaarden
3.6
Het indienen van een aanvraag
Beoordelingsprocedure 4.1
Procedure
4.2
Criteria
Contact en overige informatie 5.1
Contact
5.2
Overige informatie
Bijlagen
9 10
11 11 14
16 16 16
17
6.1
Beknopte aanduidingen van de zeven innovatieagenda’s van de CLICK//Networks
17
6.2
Regeling in-kind bijdragen door private en (semi-)publieke partijen
20
6.3
IPR regeling NWO-Creatieve industrie
22
6.4
Richtlijnen voor het opstellen van aanvragen
24
1 Hoofdstuk 1: Inleiding / Creatieve industrie
1 Inleiding 1.1
Achtergrond Het kabinet heeft de creatieve industrie in Nederland aangewezen als één van de economische topsectoren. De creatieve industrie is een relatief jonge, dynamische topsector. De ambitie van de sector is om van Nederland in 2020 de meest creatieve economie van Europa te maken. Om deze ambitie werkelijkheid te laten worden, is meer samenwerking tussen de creatieve industrie en kennisinstellingen noodzakelijk. Centraal in de plannen van de topsector creatieve industrie staan CLICK//NL en de CLICK//Networks. CLICK staat voor Creativity, Learning, Innovation, Co-creation, Knowledge. De CLICK//Networks zijn zeven innovatienetwerken die de kennis- en innovatieagenda's voor de topsector creatieve industrie ontwikkelen en uitvoeren. Deze kennis- en innovatieagenda’s bepalen de inhoudelijke focus van deze call. In de CLICK//Networks werken bedrijven, brancheverenigingen, NWO, TNO, KNAW, HBO, universiteiten en overheden en (semi-)publieke instellingen samen om de creatieve industrie en de kennisinstellingen in Nederland te stimuleren en kennisontwikkeling voor, door en met de creatieve industrie tot stand te brengen. De CLICK//Networks zijn onderdeel van het overkoepelende Topconsortium Kennis en Innovatie (TKI) voor de Creatieve Industrie, CLICK//NL genaamd (www.topsectoren.nl/creatieveindustrie/). Deze call for proposals is een gezamenlijk initiatief van NWO (Geesteswetenschappen, Exacte Wetenschappen, Maatschappij- en Gedragswetenschappen en Nationaal Initiatief Hersenen en Cognitie) en TNO. De call richt zich op het toegankelijk maken van kennis voor de creatieve industrie, het ontwikkelen van nieuwe kennis en op het tot stand brengen van de verbindingen tussen wetenschap en praktijk. Voor een sterke Nederlandse creatieve industrie is een internationaal concurrerende positie onontbeerlijk. Daarom is een internationale positionering van het onderzoek dat de creatieve industrie versterkt, wenselijk. NWO ziet het als haar taak om in samenwerking met anderen de kennisbasis voor de topsector creatieve industrie te versterken en (kennisbenutting van) onderzoek ten behoeve van deze sector te stimuleren. Daartoe heeft NWO eind 2011 het nieuwe thema Creatieve industrie ingesteld (www.nwo.nl/creatieveindustrie). De onderzoeksonderwerpen uit het NWO-thema zijn verwerkt in de agenda's van de desbetreffende innovatienetwerken. TNO heeft als missie te investeren in nieuwe kennis die aansluit bij de behoefte van de overheid en het bedrijfsleven in Nederland. Dat doet TNO onder andere door het TNO-Cofinancieringsprogramma in te zetten voor de creatieve industrie. NWO en TNO zetten met deze call middelen in voor de creatieve industrie op basis van wetenschappelijke excellentie, maatschappelijke impact en publiek-privaat commitment. Het onderzoek zal worden uitgevoerd in de context van het TKI CLICK//NL.
1.2
Beschikbaar budget Het beschikbare budget voor deze call is 8,5 miljoen euro. NWO stelt circa 6,5 miljoen euro beschikbaar en TNO investeert in-kind maximaal 2 miljoen euro. NWO zal een gedeelte van het budget reserveren voor centraal door NWO te organiseren
2 Hoofdstuk 1: Inleiding / Creatieve industrie
netwerk- en valorisatieactiviteiten, die zullen worden ingebed in de valorisatieactiviteiten van CLICK//NL. Binnen de door NWO gefinancierde onderzoeksprojecten is samenwerking met tenminste één private partner verplicht, eventueel aangevuld met andere private en/of (semi-)publieke partners. Deze partner(s) dient (dienen) financieel en/of inkind bij te dragen aan de realisatie van het project. Ook voor TNO geldt dat aanvullende matching van tenminste één private partner en eventuele andere private en/of (semi-)publieke partners verplicht is.
1.3
Geldigheidsduur call for proposals Deze call for proposals is voor deze subsidieronde die een sluitingsdatum kent op 16 oktober 2012.
3 Hoofdstuk 2: Doel / Creatieve industrie
2 Doel NWO en TNO stimuleren met deze call de ontwikkeling van nieuwe onderzoeksprojecten om de kennisbasis voor de creatieve industrie te versterken. Om dit te bereiken maken NWO en TNO het in deze call mogelijk om verschillende soorten projectvoorstellen te doen - van kortlopend (minimaal zes maanden) tot langlopend (maximaal vijf jaar) - zodat de gewenste samenwerking tussen onderzoekers en ondernemers en benutting van de opgedane kennis op maat gerealiseerd kan worden. In alle gevallen zal gewerkt worden in consortia van tenminste één kennisinstelling, tenminste één private partij, eventueel aangevuld met andere private en/of (semi-) publieke partijen. Onderzoeksvoorstellen dienen aan te sluiten bij één of meerdere van de volgende zeven deelgebieden:
GATHER (gaming);
Media & ICT;
Smart Design Solutions;
BEAU (built environment, architecture, urbanism);
Next Fashion;
Cultural Heritage (crossover(s) naar de andere CLICK//Networks verplicht);
CI NeXt: Business Innovation.
Voor elk van bovenstaande deelgebieden is een kennis- en innovatieagenda door de CLICK//Networks ontwikkeld met onderzoeksvragen waarbij de voorstellen dienen aan te sluiten. Een beknopt overzicht van de zeven agenda’s is te vinden in bijlage 6.1 bij deze call: Beknopte aanduidingen van de zeven innovatieagenda’s van de CLICK//Networks . Voor de volledige kennis- en innovatieagenda’s zie: www.top-sectoren.nl/creatieveindustrie.
4 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Creatieve industrie
3 Richtlijnen voor aanvragers 3.1
Wie kan aanvragen
In de call staan drie instrumenten ter beschikking: Embedded research, Strategische onderzoeksprojecten en het Cofinancieringsprogramma. De call maakt onderscheid tussen door NWO-gefinancierde onderzoekers en TNO-onderzoekers. Voor toepassing van de voorwaarden voor indiening en subsidiëring, is de instelling van waaruit de hoofdaanvrager het projectvoorstel indient bepalend. Wanneer een onderzoeker die voldoet aan de voorwaarden van NWO indient, gelden de NWO voorwaarden. Dient een TNO-onderzoeker in, dan gelden de TNO-voorwaarden. De mogelijkheden voor indiening verschillen per instrument: 1. Embedded research (NWO/TNO): onderzoekers die aan de voorwaarden van NWO voldoen of onderzoekers die werkzaam zijn bij TNO. 2. Strategische onderzoeksprojecten (NWO): onderzoekers die aan de voorwaarden van NWO voldoen. 3. Cofinancieringsprogramma (TNO): onderzoekers die werkzaam zijn bij TNO. NWO-financiering Indieners van voorstellen voor Strategische onderzoeksprojecten en voor Embedded research dienen verbonden te zijn aan een door NWO erkende onderzoeksinstelling. In de regeling subsidieverlening NWO art. 1.1.1 (www.nwo.nl/regelingsubsidieverlening) staat aangegeven vanuit welke organisaties bij NWO een aanvraag kan worden ingediend. In principe zijn dat Nederlandse instellingen voor wetenschappelijk onderwijs en onderzoek en/of onderzoekers van de door NWO erkende instituten. Aanvragen kunnen worden ingediend door senior-onderzoekers, dat wil zeggen een hoogleraar, een universitair hoofddocent (UHD) of een universitair docent (UD) met een aanstelling bij een Nederlandse onderzoeksinstelling. Onderzoekers met een tijdelijke aanstelling kunnen ook indienen, mits zij een aanstelling hebben voor de duur van het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd. De hoofdaanvrager is verantwoordelijk voor de wetenschappelijke samenhang, de resultaten en de financiële verantwoording. De hoofdaanvrager dient de aanvraag in namens een consortium. Een onderzoeker kan in deze ronde maximaal twee aanvragen indienen, maar slechts eenmaal als hoofdaanvrager. Dat betekent dat hij/zij voor één aanvraag als hoofdaanvrager en voor een andere aanvraag als mede-aanvrager kan fungeren, of tweemaal als mede-aanvrager bij twee verschillende aanvragen. Voor onderzoek gefinancierd door NWO geldt de meest recente versie van het Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek, dat is afgesloten tussen de VSNU en NWO (www.nwo.nl/akkoordbekostiging).
TNO-financiering Voor indieners van voorstellen voor Embedded research(TNO) en het Cofinancieringsprogramma (TNO) gelden de volgende voorwaarden:
5 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Creatieve industrie
-
Aanvragen voor het Cofinancieringsprogramma (TNO) kunnen uitsluitend door onderzoekers van TNO worden ingediend (zie de richtlijnen voor het Cofinancieringsprogramma op TNO City (Kennis > Cofinanciering)).
-
Aanvragen voor Embedded research (TNO) dienen door TNO-onderzoekers te worden ingediend.
Samenstelling van het consortium Binnen deze call is samenwerking met tenminste één private partij verplicht. Binnen ieder NWO-project gaan onderzoekers een samenwerkingsverband aan met tenminste één private partij, eventueel aangevuld met één of meerdere private en (semi-)publieke partijen. Een deel van het totale onderzoeksbudget dient door de partner(s) te worden gefinancierd, al dan niet in-kind. Voor elke TNO-aanvraag geldt dat deze moet worden ingediend door een TNOonderzoeker, in een consortium met tenminste één private partner. Deze private partner dient de bijdrage van TNO te matchen volgens de geldende voorwaarden. De omvang van deze matching is afhankelijk van de fase waarin het onderzoek zich bevindt. Ook bij TNO worden andere private en publieke partijen uitgenodigd deel uit te maken van het projectconsortium als (matchings)-partner. Als private partijen worden aangemerkt ondernemingen. Onder onderneming verstaat NWO: een organisatorisch verband of een persoon gericht op duurzame deelname aan het economisch verkeer met behulp van arbeid en kapitaal en met het oogmerk winst te behalen. Als (semi-)publieke partners worden aangemerkt (kennis)instellingen die niet tot de door NWO erkende kennisinstellingen behoren (zoals HBO-instellingen, erfgoedinstellingen, gemeenten, intermediaire organisaties of stichtingen) en niet tot de categorie van private partijen behoren. Zie voor details over publieke en private partners de bijlage Regeling in-kind bijdragen door private en publieke partijen (Hoofdstuk 6: Bijlagen, 6.2). Als matchingspartners voor het TNO-Cofinancieringsprogramma zijn in ieder geval de volgende partijen en projectpartners uitgesloten: overheidsorganisaties en projecten die door EL&I of door Agentschap NL worden gefinancierd. Voor details kunt u contact opnemen met Ottilie Nieuwenhuis MSc (TNO) (zei paragraaf 5.1, Contact). TKI-toeslag Om bedrijven te prikkelen deel te nemen aan de consortia voor Kennis en Innovatie voert de overheid (het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) in 2013 een TKI-toeslag in. Deze maatregel wordt nu uitgewerkt. Voor iedere euro die een bedrijf in een TKI (Topconsortium voor Kennis en Innovatie) investeert, legt de overheid 25 cent bij. Dat gaat niet naar het bedrijf, maar naar het TKI, om te investeren in extra onderzoek en innovatie, waar ook het bedrijf weer van profiteert (www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ondernemersklimaat-en-innovatie/investerenin-topsectoren/topconsortia-voor-kennis-en-innovatie-tki-s).
3.2
Wat kan aangevraagd worden Voor de drie subsidie-instrumenten in deze call zijn verschillende voorwaarden gesteld aan de financiële bijdrage van private (en publieke) partijen, die bij de instrumenten staan beschreven. 1. Embedded research (NWO/TNO)
6 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Creatieve industrie
Embedded research is nadrukkelijk bedoeld om optimaal ruimte te bieden aan onderzoek waarin bedrijfsleven en wetenschap samenwerken. Het is geschikt om in te zetten voor kortlopende projecten van minimaal een half jaar. Embedded research kan verschillende vormen aannemen. Het kan gaan om een onderzoeker die tijdelijk gestationeerd is bij een bedrijf of in een bestaand lab of atelier en daar in samenspraak met het bedrijf, lab of atelier onderzoek doet met een vraaggestuurd karakter. Wetenschappers, kennisgebruikers en bedrijven kunnen zo bij elkaar komen om samen onderzoek te doen of om producten of diensten voor de creatieve industrie verder te ontwikkelen. Het kan ook gaan om iemand uit de creatieve industrie zelf die tijdelijk, of in deeltijd, werkzaam is in een onderzoeksomgeving onder begeleiding van een senioronderzoeker. Een aanstelling als Aio is daarbij denkbaar. Een aanvraag voor Embedded research kan ingediend worden door een door NWO erkende onderzoeksinstelling óf door TNO-onderzoekers. TNO-onderzoekers die in aanmerking willen komen voor deze subsidievorm dienen contact op te nemen met prof. dr. Erik Fledderus (TNO) (zie paragraaf 5.1, Contact). Voor TNO geldt dat een Embedded research-aanvraag deel uit dient te maken van een Cofinancieringsproject. Voor het aanvragen van NWO-subsidie voor dit instrument gelden de volgende voorwaarden: De maximaal aan te vragen subsidie van NWO is 125.000 euro, de minimale omvang bedraagt 75.000 euro.
De minimale duur is zes maanden, de maximale duur is vijf jaar (bijvoorbeeld een Aio van 0,8 fte over vijf jaar).
Met de subsidie of bijdrage moet ten minste één onderzoeker voor minimaal 0,5 fte worden aangesteld voor het project.
Voor alle onderzoeksprojecten is een bijdrage van tenminste één partner vereist. De omvang van de bijdrage van de partner(s) dient ten minste 30% te zijn van het bedrag dat bij NWO wordt aangevraagd (zie ook de paragraaf hierna over voorwaarden voor matching Embedded research (NWO) en Strategische onderzoeksprojecten (NWO)). Een voorbeeld: bij een bij NWO aangevraagd bedrag van 125.000 euro dienen de begrote kosten ten minste 162.500 euro te zijn, waarvan 37.500 euro wordt bijgedragen door partner(s).
De subsidie kan gebruikt worden voor: Tijdelijk personeel (junior-onderzoeker, Aio en postdoc). In het geval van een junior-onderzoeker zal op basis van ervaring en type werkzaamheden het aangevraagde bedrag worden getoetst. De personele kosten worden gesubsidieerd in overeenstemming met de meeste recente versie van het Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek (www.nwo.nl/akkoordbekostiging).
Tijdelijk niet-wetenschappelijk personeel, bijvoorbeeld een student-assistent, ter ondersteuning van het project. De personele kosten worden gesubsidieerd in overeenstemming met de meeste recente versie van het Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek.
Materiële kosten die direct gerelateerd zijn aan het project, zoals kosten voor kennisoverdracht, kennisbenutting en kosten voor internationalisering.
Kosten voor computers, reguliere software en andere kosten die behoren bij de standaard faciliteiten van de universiteiten, onderzoeksinstellingen of ateliers/labs zijn uitgesloten van subsidie. Ook algemene kosten voor projectmanagement en coördinatie zijn uitgesloten. Deze kosten kunnen ook niet worden opgevoerd als matching.
7 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Creatieve industrie
2. Strategische onderzoeksprojecten (NWO) Strategische onderzoeksprojecten (NWO) richten zich op strategisch onderzoek voor de creatieve industrie. Onderzoekers formuleren samen met private en publieke partners hun onderzoeksvragen voor de middellange en lange termijn. Voor het aanvragen van subsidie voor dit instrument gelden de volgende voorwaarden: De maximaal aan te vragen subsidie van NWO is 600.000 euro, de minimale omvang bedraagt 250.000 euro.
Voor CI NeXt: Business Innovation geldt een maximale subsidie van 250.000 euro, de minimale omvang bedraagt 125.000 euro.
In het project dienen minimaal twee onderzoekers aangesteld te worden, bij voorkeur uit twee verschillende wetenschappelijke disciplines. Dit geldt niet voor voorstellen voor CI NeXt: Business Innovation waar projecten voor één onderzoeker ook toegestaan zijn.
Onderzoekers moeten voor minimaal 0,5 fte gedurende twee jaar aangesteld worden voor het project, de maximale duur is vijf jaar (bijvoorbeeld een Aio van 0,8 fte over vijf jaar).
Voor alle onderzoeksprojecten is een bijdrage van tenminste één partner vereist. De omvang van de bijdrage van de partner(s) dient ten minste 30% te zijn van het bedrag dat bij NWO wordt aangevraagd (zie ook de paragraaf hierna over voorwaarden voor matching Embedded Research (NWO) en Strategische onderzoeksprojecten (NWO)). Een voorbeeld: bij een bij NWO aangevraagd bedrag van 600.000 euro dienen de begrote kosten ten minste 780.000 euro te zijn, waarvan 180.000 euro wordt bijgedragen door partner(s).
De subsidie kan gebruikt worden voor: Tijdelijk personeel (junior-onderzoeker, Aio en postdoc). In het geval van een junior-onderzoeker zal op basis van ervaring en type werkzaamheden het aangevraagde bedrag worden getoetst. Personele kosten worden gesubsidieerd in overeenstemming met de meeste recente versie van het Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek (www.nwo.nl/akkoordbekostiging).
Tijdelijk niet-wetenschappelijk personeel, bijvoorbeeld een student-assistent, ter ondersteuning van het project. Personele kosten worden gesubsidieerd in overeenstemming met de meest recente versie van het Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek.
Materiële kosten die direct gerelateerd zijn aan het project, zoals kosten voor kennisoverdracht, kennisbenutting, kosten voor internationalisering en eventuele nieuwe investeringen die nodig zijn voor het onderzoek.
Kosten voor computers, reguliere software en andere kosten die behoren bij de standaard faciliteiten van de universiteiten, onderzoeksinstellingen of ateliers/labs zijn uitgesloten van subsidie. Ook algemene kosten voor management en coördinatie zijn uitgesloten. Deze kosten kunnen ook niet worden opgevoerd als matching. Voorwaarden voor partnerbijdragen voor Embedded research (NWO) en Strategische 0nderzoeksprojecten (NWO) De private en (semi-)publieke partijen in het project-consortium dienen gezamenlijk minimaal 30% van de NWO-subsidiegelden bij te dragen.
8 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Creatieve industrie
Bijdragen van private en publieke partijen kunnen zowel in cash als in-kind zijn. NWO accepteert naast financiële bijdragen, ook bijdragen in mensuren van personeel of materiële bijdragen zoals gebruik van specifieke software en toegang tot faciliteiten als bijdrage in-kind. Daarbij geldt wel de voorwaarde dat deze gekapitaliseerd zijn en dat ze integraal onderdeel uitmaken van het projectplan. Zie hiervoor ook de bijlage: Regeling in-kind bijdragen door private en publieke partijen (paragraaf 6.2, Bijlagen). De bijdragen van de private en publieke partijen moeten duidelijk blijken uit de beschrijving van het project, de planning en het budget in de aanvraag. Begeleiding en consultancy mogen geen deel uitmaken van de verplichte 30% bijdrage aan de subsidiegelden. De bijdragen moeten in een brief bevestigd worden door de private en eventuele (semi-) publieke partners die als medefinancier optreden. Deze brief moet een expliciete verklaring bevatten over de overeengekomen financiële en/of gekapitaliseerde bijdrage. In de brief vermelde bedragen moeten overeenkomen met de bedragen in het budget van de aanvraag. Deze brief dient als bijlage bij de aanvraag te worden toegevoegd (zie ook paragraaf 6.4, Bijlagen). Wanneer de aanvraag gehonoreerd wordt, zal NWO de externe partners vragen om schriftelijke bevestiging van de medefinanciering en, indien relevant, verdere afspraken vastleggen. 3. Cofinancieringsprogramma (TNO) Onderzoeksprojecten worden uitgevoerd door onderzoekers van TNO in nauwe samenwerking met de cofinancierende partij of partijen. TNO investeert in-kind op basis van de Rijksbijdrage EL&I in projecten binnen drie verschillende categorieën: fundamenteel onderzoek (categorie. 1: 10% bedrijfsbijdrage), industrieel onderzoek (categorie 2: 25% bedrijfsbijdrage), en experimentele ontwikkeling (categorie 3: 50% bedrijfsbijdrage). Onder specifieke voorwaarden kan 50% van de inbreng van de private cofinancier in-kind worden voldaan door onder meer detachering van personeel van de cofinancier. Voor het aanvragen van dit instrument binnen het Cofinancieringsprogramma van TNO geldt het volgende: De totale projectomvang bedraagt minimaal 100.000 euro met een minimale jaaromvang van 75.000 euro.
Bijdragen in-kind zijn alleen toegestaan voor 50% van de bijdrage van de cofinancier.
Deze in-kind bijdragen betreffen uitsluitend detacheringen bij TNO van minimaal vier dagen per week, waarbij de werkzaamheden verricht worden op een TNO locatie.
De duur van de detachering is minimaal een half jaar.
De gedetacheerde(n) zijn als toegepast onderzoeker lid van het projectteam.
De output van gedetacheerden is in termen van deliverables gedefinieerd.
Conform KWR-regeling wordt een 10% ‘handling fee’ opgenomen in de projectkosten.
De cofinanciering wordt ingezet om de projectkosten te dekken: kosten van de ingezette mens- en outillage-uren;
kosten van verbruik van materialen e.d., hulpmiddelen, reis- en verblijfskosten;
uitbestede werkzaamheden, deze mogen maximaal 5% van de totale projectkosten bedragen;
inkoop van kennis of octrooiverwerving, maximaal 5% van de totale projectkosten.
Aanschafkosten van materiële vaste activa voor het project worden niet tot de projectkosten gerekend.
9 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Creatieve industrie
Voor meer informatie over het Cofinancieringsprogramma neem contact op met Ottilie Nieuwenhuis MSc.
3.3
Wanneer kan aangevraagd worden De deadline voor het indienen van aanvragen voor de subsidieinstrumenten van NWO is: 16 oktober 2012, 12:00 uur (Midden-Europese tijd MET). TNO-onderzoekers wordt verzocht contact op te nemen met Ottilie Nieuwenhuis MSc of prof. dr. Erik Fledderus over de indieningsprocedure voor het Cofinancieringsprogramma (voor contactgegevens zie paragraaf 5.1, Contact). De deadlines voor indiening zijn 5 oktober en 16 november 2012. Meer informatie over de procedure: zie hoofdstuk 4.
3.4
Het opstellen van de aanvraag Een NWO-subsidieaanvraag bestaat uit twee delen: een factsheet en de aanvraag, opgesteld volgens de richtlijnen, die tegelijkertijd via het elektronisch aanvraagsysteem Iris van NWO moeten worden ingediend. De factsheet kan direct in Iris ingevuld worden.
De richtlijnen voor het opstellen van een aanvraag vindt u op de subsidiepagina van dit programma op de NWO-website (www.nwo.nl/creatieveindustrie). Nadat u de aanvraag heeft opgesteld, dient de aanvraag als PDF bestand aan de Iris factsheet te worden toegevoegd.
Voor de instrumenten Embedded research (NWO) en Strategische onderzoeksprojecten (NWO) gelden afzonderlijke richtlijnen (zie paragraaf 6.4, Bijlagen).
Afhankelijk van de inhoudelijke focus van het voorstel kiest u de beoordelingskamer waar uw voorstel wordt behandeld (zie paragraaf 4.1).
Aanvragen voor het TNO-Cofinancieringsprogramma en Embedded research (TNO) dienen rechtstreeks ingediend te worden bij TNO.
3.5
Specifieke subsidievoorwaarden Voor aanvragen voor een subsidie van NWO gelden de Regeling subsidieverlening NWO (www.nwo.nl/regelingsubsidieverlening) en het Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek (www.nwo.nl/akkoordbevestiging). Aanvragen voor een bijdrage van TNO moeten voldoen aan de Algemene voorwaarden voor opdrachten aan TNO (www.tno.nl, zoeken op ‘algemene voorwaarden’). Daarnaast gelden de voorwaarden en procedures voor het TNOCofinancieringsprogramma. Deze kunnen TNO-medewerkers terugvinden op TNO City > Kennis > Cofinanciering. Gedragscode belangenverstrengeling NWO De gedragscode belangenverstrengeling NWO is van toepassing op alle personen en NWO-personeel die betrokken zijn bij de beoordeling en de besluitvormingsprocedure binnen deze call (www.nwo.nl/code).
10 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Creatieve industrie
Voor aanvragen van onderzoekers van TNO geldt de TNO Bedrijfscode (www.tno.nl/bedrijfscode). Intellectual Property Rights (IPR) en kennisoverdracht NWO heeft een regeling voor Intellectual Property Rights (IPR) en kennisoverdracht. Wanneer een onderzoeker namens een door NWO erkende onderzoeksinstelling een voorstel indient, moeten de projectpartners bevestigen dat zij kennis hebben genomen van de IPR en kennisoverdrachtsregeling, zoals beschreven in de bijlage IPR regeling NWO-creatieve industrie (zie paragraaf 6.3, Bijlagen). Voordat een toegekend project van start gaat, dienen de projectpartners een overeenkomst te sluiten met NWO over de IPR en kennisoverdracht. Daarin moeten ook andere zaken zoals betalingen, voortgangs- en eindverslagen en geheimhouding geregeld zijn (op de NWO site zal bijtijds een modelovereenkomst gepubliceerd worden). De kennis die binnen TNO-projecten wordt opgebouwd, blijft eigendom van TNO. TNO kan met de cofinancier een overeenkomst sluiten waarbij het bedrijf intellectuele eigendomsrechten verwerft tegen een daarvoor geldende marktprijs (zie voor meer informatie de TNO-voorwaarden: www.tno.nl, zoeken op ‘algemene voorwaarden’ en www.tno.nl/downloads/av_tno_herziening_2010_toelichting.pdf).
3.6
Het indienen van een aanvraag Het indienen van een NWO-aanvraag kan alleen via Iris, het elektronisch aanvraagsysteem. Aanvragen die niet via Iris zijn ingediend, worden niet in behandeling genomen. Een hoofdaanvrager is verplicht zijn/haar aanvraag via zijn/haar eigen Irisaccount in te dienen. Als de hoofdaanvrager nog geen Irisaccount heeft, moet dit minimaal een dag voor het indienen aangemaakt worden. Dit is om eventuele aanmeldproblemen nog op tijd te kunnen verhelpen. Indien de hoofdaanvrager al een Iris account heeft kan deze gebruik maken van het bestaande account. Voor vragen van technische aard kan contact opgenomen worden met de Iris helpdesk (zie paragraaf 5.1.2). TNO-onderzoekers dienen hun voorstel voor het Cofinancieringsprogramma voor deze call in te dienen bij prof. dr. Erik Fledderus, directeur innovatie bij het thema Informatiemaatschappij. NB: Voorafgaand aan indiening dienen de cofinanciers het voorstel te ondertekenen.
11 Hoofdstuk 4: Beoordelingsprocedure / Creatieve industrie
4 Beoordelingsprocedure 4.1
Procedure De aanvragen voor Embedded research (NWO/TNO), de Strategische onderzoeksprojecten (NWO) en het Cofinancieringsprogramma (TNO) zullen in samenhang worden beoordeeld door een beoordelingscommissie Creatieve industrie waarbij de opgestelde innovatieagenda’s van de CLICK//Networks leidend zijn. Drie beoordelingskamers adviseren de beoordelingscommissie Creatieve industrie. Deze beoordelingskamers beoordelen de aan hen toegewezen aanvragen uit alle drie de subsidie-instrumenten. De beoordelingskamers bestaan elk uit onderzoekers van relevante wetenschappelijke disciplines en vertegenwoordigers van relevante private en/of publieke partijen. De aanvragers wordt bij indiening gevraagd te kiezen voor de beoordelingskamer waarin hun voorstel moet worden behandeld. De drie beoordelingskamers zijn clusters van de zeven CLICK//Networks: kamer 1: GATHER (gaming) en Media & ICT;
kamer 2: CI NeXt: Business Innovation en Cultural Heritage;
kamer 3: Next Fashion, BEAU (architectuur) en Smart Design Solutions.
De beoordelingscommissie wordt gevormd door leden van de drie eerder genoemde kamers. Het is de taak van de beoordelingscommissie om de adviezen van de drie beoordelingskamers te combineren en advies (inclusief een prioritering) uit te brengen aan de stuurgroep creatieve industrie, bestaande uit vertegenwoordigers van NWO en TNO. De directeur van CLICK//NL zal aanwezig zijn tijdens de vergadering van de stuurgroep. TNO-aanvragen voor het Cofinancieringsprogramma en Embedded research worden voorafgaand aan de procedure met de beoordelingskamers eerst intern beoordeeld door de (TNO) Interne Beoordelings Commissie (IBC). Hiervoor geldt de standaardprocedure voor aanvragen in het kader van het Cofinancieringsprogramma. Voor vragen kunt u contact opnemen met Ottilie Nieuwenhuis (TNO). Schema van het beoordelings- en besluitvormingsproces: Beoordelingskamer 1:
Beoordelingskamer 2:
Beoordelingskamer 3:
GATHER (gaming) en
CI NeXt: Business Innovation en
Next Fashion, BEAU en
Media & ICT
Cultural Heritage
Smart Design Solutions
beoordeling en advies NWO- en
beoordeling en advies NWO- en
beoordeling en advies NWO- en
TNO-aanvragen
TNO-aanvragen
TNO-aanvragen
Beoordelingscommissie Creatieve industrie Beoordeling en advies op basis van advies van de beoordelingskamers Besluit door de stuurgroep Creatieve industrie
12 Hoofdstuk 4: Beoordelingsprocedure / Creatieve industrie
4.1.1 Ontvankelijkheid van de aanvraag NWO hanteert met ingang van 1 januari 2012 een gewijzigd kwalificatiesysteem. Informatie hierover vindt u op de NWO website (www.nwo.nl/kwalificaties). Na de sluitingsdatum van de call vindt een ontvankelijkheidstoets plaats voor de bij NWO ingediende aanvragen. Alleen aanvragen die aan de voorwaarden voldoen, zijn ontvankelijk en worden door NWO in behandeling genomen. NWO neemt geen aanvragen in behandeling waarbij één of meer van de volgende situaties zich voordoen: De aanvraag is niet ingediend via Iris.
De aanvraag is ingediend na de deadline.
De aanvraag is niet correct of onvolledig ingevuld en de aanvrager heeft niet of niet op tijd voldaan aan het verzoek een gecorrigeerde aanvraag in te dienen.1
De aanvraag is niet ingediend door een hoogleraar, een universitair hoofddocent (UHD) of universitair docent (UD) aangesteld aan een instelling zoals vermeld in paragraaf 3.1.
De aanvraag is niet ingediend namens een consortium met de gevraagde bijdrage zoals beschreven in paragraaf 3.2.
Meerdere identieke of zeer gelijkende voorstellen worden gelijktijdig ingediend.
De aanvraag voldoet niet aan de voorwaarden van deze call voor proposals.
het project kan niet binnen zes maanden na toekenning van de subsidie starten.
Wanneer de aanvraagdruk erg hoog is, kan NWO voorselectie toepassen voor de NWO Strategische onderzoeksprojecten. De reden hiervoor is dat bij een grote aanvraagdruk het aantal te raadplegen referenten te omvangrijk is en de kans van slagen voor veel kandidaten zeer gering is. Voorselectie vindt in de regel alléén plaats indien het aantal aanvragen minimaal vier keer zo hoog is als het aantal te honoreren aanvragen. NWO zal in dat geval aanvragers bijtijds informeren over de procedure en de planning. 4.1.2. Beoordeling van de aanvragen De beoordeling van de NWO-aanvragen ziet er voor de verschillende instrumenten als volgt uit. Strategische onderzoeksprojecten (NWO): Voor elk voorstel brengen ten minste drie onafhankelijke (inter)nationale referenten een advies uit aan de hand van de geldende criteria. Aanvragers krijgen de gelegenheid schriftelijk te reageren op de adviezen van de referenten. Embedded research (NWO): Voor de Embedded research projecten wordt geen gebruik gemaakt van externe referenten. Beoordeling door de beoordelingskamers en beoordelingscommissie:
1
Wanneer correctie van de aanvraag mogelijk is, zal de aanvrager de gelegenheid krijgen om zijn/haar aanvraag
binnen 48 uur aan te passen. Als de aanvraag binnen de gestelde tijd niet is gecorrigeerd, zal de aanvraag niet in behandeling worden genomen. Is de aanvraag tijdig gecorrigeerd, dan zal deze na goedkeuring alsnog in behandeling worden genomen.
13 Hoofdstuk 4: Beoordelingsprocedure / Creatieve industrie
Vanaf deze fase maken de TNO-Cofinancieringsaanvragen en de TNO-aanvragen voor Embedded research deel uit van de beoordelingsprocedure. De beoordelingskamers beoordelen de aanvragen die aan hen zijn toegewezen. De kamers gebruiken voor de Strategische onderzoeksprojecten naast de aanvragen ook de adviezen van de externe referenten en de schriftelijke reacties van de aanvragers om te komen tot een onafhankelijke beoordeling van de aanvragen. De rol van de beoordelingskamers verschilt van die van de externe referenten omdat zij, in tegenstelling tot de externe referenten, alle aanvragen, adviezen/commentaren en wederhoren zien. De externe referenten zien nooit meer dan één aanvraag en kunnen hun mening onderling niet uitwisselen. Daarom kan de beoordeling van de beoordelingskamers afwijken van die van de externe referenten. De NWO-Embedded research projecten worden door de beoordelingskamers in samenhang beoordeeld. Aanvragers krijgen de gelegenheid schriftelijk te reageren op het voorgenomen advies over hun aanvraag aan de beoordelingscommissie. De schriftelijke reactie kan aanleiding zijn om het advies van de beoordelingskamer aan de beoordelingscommissie aan te passen. In een vergadering bediscussiëren de leden van de beoordelingskamers alle aan hen toegewezen aanvragen aan de hand van de geldende criteria (zie paragraaf 4.2). Elke beoordelingskamer stelt een advies op en maakt een prioritering van de aanvragen. Op basis van deze drie adviezen komt de beoordelingscommissie Creatieve industrie tot één advies en eindprioritering. Besluit De stuurgroep Creatieve industrie neemt een besluit over de te honoreren aanvragen, gebaseerd op het advies en de eindprioritering van de beoordelingscommissie Creatieve industrie. Beleidsmatige overwegingen, zoals evenredige verdeling over onderzoeksgebieden, onderzoeks- en innovatieagenda’s, deelname van private en publieke partijen kunnen leiden tot aanpassingen in de eindprioritering.
Voorlopig tijdpad: NB: TNO hanteert twee deadlines voor de TNO-aanvragen 2012 5 oktober
Eerste deadline TNO-aanvragen bij TNO.
16 oktober
Deadline indiening NWO-aanvragen bij NWO.
oktober-november
Raadplegen referenten voor NWOStrategische onderzoeksprojecten.
16 november
Tweede deadline TNO-aanvragen bij TNO
medio december
Inwinnen wederhoor indieners Strategische onderzoeksprojecten (NWO). Gemiddeld krijgen onderzoekers 5 werkdagen voor een reactie.
2013 vierde week januari
Vergaderingen drie beoordelingskamers voor alle NWO- en TNO-aanvragen.
tweede week februari
Aanvragers Embedded research krijgen de gelegenheid te reageren op voorgenomen advies van beoordelingskamers aan beoordelingscommissie.
eerste week maart
Vergadering van de beoordelingscommissie Creatieve industrie voor alle NWO- en TNOaanvragen.
14 Hoofdstuk 4: Beoordelingsprocedure / Creatieve industrie
4.2
derde week maart
Besluit stuurgroep Creatieve industrie.
eind maart/begin april
Indieners worden geïnformeerd over besluit.
Criteria Wanneer een voorselectie wordt toegepast voor NWO-Strategische onderzoeksprojecten worden de aanvragen beoordeeld aan de hand van de volgende criteria: passendheid binnen de opgestelde CLICK//innovatieagenda’s;
wetenschappelijke kwaliteit;
valorisatie en (potentie voor) economische en/of maatschappelijke impact en bruikbaarheid.
Voor Strategische onderzoeksprojecten (NWO) maakt de beoordeling van de wetenschappelijke kwaliteit 60% en de valorisatie 40% uit van de totale beoordeling. Voor de beoordeling van Embedded research-aanvragen (NWO) wegen beide criteria even zwaar mee in de beoordeling. Aanvragen voor Strategische onderzoeksprojecten en Embedded research die op één van beide criteria een hogere score dan 3.4 behalen op basis van de 9-punt beoordelingsschaal van NWO, komen niet in aanmerking voor subsidie, ongeacht de positie in de prioritering. Aanvragen voor TNO-Cofinancieringsprojecten worden beoordeeld aan de hand van de categorie waarin zij zijn ingediend. In geval van indiening in de categorie 10% zal de wetenschappelijke kwaliteit zwaarder wegen dan de valorisatie. Bij aanvragen voor de categorie 25% of 50% zal de potentie voor valorisatie zwaarder meetellen in de beoordeling. De (TNO) interne beoordelingscommissie zal met name kijken naar: type kennisontwikkeling;
nieuwheid van kennis;
wetenschappelijke excellentie (state of the art, zowel nationaal als internationaal);
projectrisico’s, afhankelijk van de financieringsfase;
marktontwikkeling voor TNO;
toepasbaarheid van projectresultaat.
Voor de beoordeling door de referenten, de beoordelingskamers en de beoordelingscommissie gelden de volgende beoordelingscriteria: Wetenschappelijke kwaliteit originaliteit en/of innovativiteit van de vraagstelling en/of methode;
helderheid van de probleemstelling;
geschiktheid van de benadering/methodologie;
theoretisch kader;
potentie voor baanbrekende wetenschappelijke bijdragen (ontwikkeling van nieuwe kennis/concepten of nieuwe technieken, of nieuwe toepassingen van bestaande methoden en technieken);
multidisciplinaire en interdisciplinaire wetenschappelijke samenwerking;
internationale positionering van het onderzoek;
kwaliteit van de onderzoeksgroep;
haalbaarheid van het onderzoeksvoorstel en het werkplan, inclusief de omvang van de aangevraagde personele middelen in relatie tot de beoogde onderzoeksresultaten.
Valorisatie/relevantie bijdrage aan of impact op (één van) de innovatieagenda’s van de CLICK//Networks;
15 Hoofdstuk 4: Beoordelingsprocedure / Creatieve industrie
relevantie en urgentie van het voorgestelde onderzoek voor de wetenschappelijke versterking van de creatieve industrie;
economische en/of maatschappelijke meerwaarde van de beoogde onderzoeksresultaten;
mate van participatie van de private en publieke partners;
organisatie van het project: interactie en samenwerking tussen onderzoekers en private en publieke partners in het consortium;
doelmatigheid van (bijdrage aan) de voorgestelde dienst of product voor het doel van het project.
16 Hoofdstuk 5: Contact en overige informatie / Creatieve industrie
5 Contact en overige informatie 5.1
Contact
5.1.1
Inhoudelijke vragen Contactpersonen voor inhoudelijke vragen over deze call for proposals: Embedded research en Strategische onderzoeksprojecten (NWO) GW: Elske Gerritsen T: +31 (0)70 3440821 E-mail:
[email protected] EW: Rosemarie van der Veen-Oei T: +31 (0)70 3440851 E-mail:
[email protected] MaG: Wieske Bressers T: +31 (0)70 3440979 E-mail:
[email protected] NIHC: Wendy van Thiel T: +31 (0)70 3494451 E-mail:
[email protected] Cofinancieringsprogramma en Embedded research (TNO) Erik Fledderus E-mail:
[email protected] Ottilie Nieuwenhuis T: +31 (0)88 8663268 E-mail:
[email protected]
5.1.2
Technische vragen over het elektronisch aanvraagsysteem Iris Via www.Iris.nwo.nl is informatie beschikbaar over het gebruik van het Iris systeem. Mocht die informatie niet toereikend zijn, dan kan voor technische vragen over het gebruik van Iris contact worden opgenomen met de Iris helpdesk. Deze is bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 11.00 tot 17.00 uur via telefoonnummer +31 900 696 4747. Buitenlandse providers ondersteunen niet altijd het bellen naar 0900nummers. Technische vragen kunnen ook per e-mail gesteld worden via
[email protected].
5.2
Overige informatie Er is geen overige informatie.
17 Hoofdstuk 6 Bijlagen / Creatieve industrie
6 Bijlagen 6.1
Beknopte aanduidingen van de zeven innovatieagenda’s van de CLICK//Networks De topsector creatieve industrie is onderverdeeld in zeven aandachtsgebieden met elk hun eigen innovatieagenda. De onderzoeksvoorstellen die voor deze call worden ingediend, dienen aan te sluiten bij één of meerdere van deze innovatieagenda’s. Onderstaand vindt u korte samenvattingen van de innovatieagenda’s; de volledige agenda’s zijn terug te vinden via www.top-sectoren.nl/creatieveindustrie. CLICK//GATHER GATHER staat voor GAmes for SafeTy, Health, Education and IndustRy. Gaming maakt het mogelijk ervaringen op te doen met verschillende doeleinden, dit kan voor tijdverdrijf en ontspanning zijn maar ook voor educatie, training en behandeling. De wijze waarop de spelelementen wordt aangeboden, zorgt dat de speler kennis en vaardigheden kan ontwikkelen en verbeteren. Games bieden een veilige en stimulerende omgeving, waarbinnen terugkoppeling van spelvordering op een slimme en effectieve wijze is ingebouwd. De Nederlandse games industrie heeft veel potentie om een grote speler te worden in de wereldwijde gamessector, voor zowel serious als entertainment games. De maatschappelijke sectoren als onderwijs, veiligheid, gezondheid en cultureel erfgoed zijn hierbij belangrijke toepassingsgebieden. Het oogmerk van de call is deze positie verder te versterken met wetenschappelijk onderzoek vanuit meerdere disciplines. CLICK//GATHER heeft voor de periode 2012-2016 de volgende onderzoeksthema’s vastgelegd waar aanvragers bij moeten aansluiten: 1. Game worlds: constructie van game-werelden en karakters die betekenisvol (engaging) en adaptief zijn. 2. Users and interaction: interactie technologie die passend is bij de betreffende oefening of activiteit en die stimuleert om de doelen van het spel te bereiken. 3. Transfer of gaming: welke gedragseffecten heeft een game, werkt het beter dan andere interventies, hoe kan het spel worden verbeterd zodat het beoogde effect (nog beter) wordt bereikt? CLICK//Media en ICT CLICK//Media en ICT wil eraan bijdragen dat Nederland leidend is in het ontwikkelen van nieuwe smart media- en breedbanddiensten. Nederland moet gaan functioneren als living lab waarbij hier uitontwikkelde diensten door bedrijven geëxporteerd kunnen worden. Centraal in de kennis- en innovatieagenda staat dienstenontwikkeling: het toepasbaar maken van technologie om innovatieve diensten te ontwikkelen voor (latente) behoeftes van de gebruiker. Daarbij staan dialoog en de gebruiker als prosument centraal. De kracht van storytelling is essentieel om de content van de nieuwe diensten over te brengen. Naast innovatieve mediadiensten voor informatie en entertainment gaat het steeds meer om innovatieve contentdiensten voor de grand challenges en andere topsectoren. CLICK//Media en ICT heeft voor de periode 2012-2016 de volgende zes onderzoeksthema’s geïdentificeerd waar aanvragers bij moeten aansluiten: 1. Smart & social media: de opkomst van nieuwe, intelligente, technologie en van de gebruiker als prosument heeft grote impact op het aanbod en gebruik van media. 2. Design thinking: manier van denken (ontwerpen, storytelling) vanuit de media om een bijdrage te leveren aan de Europese grand challenges en aan andere topsectoren. 3. Big data: de groeiende hoeveelheid data en de ontwikkeling van vernieuwende diensten om data op te slaan, te ontsluiten en te exploiteren. 4.
18 Hoofdstuk 6: Bijlagen / Creatieve industrie
Business innovation: sectorspecifieke innovatie (zie ook de onderzoeksagenda CLICK//CI NeXt). 5. Cultural heritage: in een sterk gemedialiseerde wereld blijft erfgoed cruciaal als reservoir (digitale archivering), als reflectie op identiteit (mediawijsheid) en als inspiratiebron (zie ook CLICK//Cultural Heritage). 6. Virtual interactive worlds: innovatie richt zich op het verder integreren van de interactiviteit. CLICK//Smart Design Solutions Smart Design Solutions richt zich op het creatief oplossen van problemen. Deze problemen kunnen niet opgelost worden door één partij, maar juist de samenwerking tussen diverse partijen zal aan een oplossing kunnen bijdragen. Grote en kleinere bedrijven werken samen met creatieve professionals en wetenschappers. De samenwerking is gebaseerd op design thinking. Om oplossingen te kunnen vinden wordt gebruik gemaakt van living labs, waar de real-world problemen te zien zijn en de oplossingen direct, maar wel in een veilige omgeving, in de praktijk gebracht kunnen worden. CLICK//Smart Design Solutions heeft de volgende vijf onderzoeksthema’s geïdentificeerd waar aanvragers bij moeten aansluiten: 1. Smart Light: innovaties in creatieve oplossingen voor lichtgebruik. 2. Smart Health: innovaties voor gezond leven met als elementen: preventie, genezing en verzorging. 3. Smart Mobility: innovaties voor slimme oplossingen voor mobiliteit. 4. Smart Lifecycles: innovaties voor hergebruik en recycling van producten. 5. Smart Energy and Water: innovaties voor de acceptatie van nieuwe technologieën in de velden energie en water. CLICK//BEAU In de kennis- en innovatieagenda van CLICK//BEAU staan (interieur)architectuur, stedenbouw, ruimtelijke ordening en landschapsarchitectuur centraal. CLICK//BEAU heeft de ambitie om de internationale reputatie en concurrentiekracht van de Nederlandse architectuursector te versterken, innovatie te verstevigen en, in maatschappelijk opzicht, via (stedelijk) ontwerp en landschapsarchitectuur de kwaliteit en beleving van leven te vergroten. CLICK//BEAU heeft vier met elkaar verweven onderzoeksprogramma’s geïdentificeerd waar aanvragers bij moeten aansluiten: 1. Cutting edge: Van tijd tot tijd lukt het de architectuursector als geheel om een stap vooruit te zetten en te innoveren. Het programma richt zich op drie van zulke innovatiestappen die de sector moet maken: a. oplossingen voor resource-efficiency, b. de uitdaging van user inspired design, en c. de uitdaging van reuse (hergebruik, herbestemming) van gebouwen én omgevingen. 2. Value chain: De rol van ontwerpers in de waardeketen is vaak beperkt tot het leveren van diensten aan een opdrachtgever. Het specifieke karakter van opdrachtgeverschap in de architectuur vraagt om businessinnovatie waarbij de positie van de ontwerper in de keten veranderd en verbreed wordt (zie ook CLICK//CI NeXt). 3. Hot/test bed: De architectuurdiscipline vraagt om testgebieden (living labs) voor de cutting edge oplossingen uit de eerste programmalijn. 4. Creative cloud: In een gefragmenteerde sector als de architectuur vragen innovatie, nieuwe kennis en inzichten in de architectuur om een open data en open access omgeving (creative cloud) waar bedrijven en instellingen kennis kunnen uitwisselen. CLICK//Next Fashion De Nederlandse mode- en textielsector bestaat enerzijds uit grote, internationaal opererende bedrijven en anderzijds uit kleine, vaak ambachtelijk werkende designer labels, ieder met hun eigen uitdagingen op het gebied van innovatie. Deze twee innovatiesystemen zijn verschillend, ook in hun ontwikkelingsmogelijkheden. Om grote stappen te kunnen zetten en sectorale innovaties te bewerkstelligen, zijn dan ook allianties nodig tussen grote bedrijven, die zo hun innovatiepotentieel bundelen.
19 Hoofdstuk 6: Bijlagen / Creatieve industrie
De urgentie van die coalities wordt groter door de toenemende grondstofschaarste, globalisering van productieketens en tegelijkertijd de regionalisering van innovatiehaarden, digitalisering en de groeiende aandacht voor gezondheid en veiligheid. CLICK//Next Fashion heeft vier onderzoeksthema’s geïdentificeerd waar aanvragers bij moeten aansluiten, en richt zich bovendien op de doorsnijdende thema’s business innovation (zie CLICK//CI NeXt) en cultureel erfgoed (zie CLICK//Cultural Heritage): 1. De waarde van mode (fashion values): Binnen dit thema gaat het om nieuwe en andere waarden, betekenissen en dimensies die mode en kleding kunnen krijgen voor de consument. 2. Mode en technologie (fashionable technology): Centraal staat de ontwikkeling van nieuwe, slimme, materialen door combinatie van textieltechnologie en ICT, inclusief de industriële productie ervan en toepassing voor een slimme keten. 3. Mode en duurzaamheid (sustainable design): De verduurzaming van de gehele productieketen door alternatieve vezels en garens, door verduurzaming van onderhoud (levenscyclus) en door verduurzaming van de logistiek. 4. Versterking van het innovatiesysteem. CLICK//Cultural Heritage Nederland behoort in Europa tot de voorhoede op het gebied van (technologische) innovatie in de erfgoedsector. Dit geldt voor het gebruik van erfgoed, maar er is ook een innovatiegolf ingezet in het beheer, behoud en de ontwikkeling van erfgoed (bijvoorbeeld 3D-visualisatie van in situ geconserveerde archeologische vondsten, het drie dimensionaal documenteren van erfgoedobjecten met scanningtechnieken en het digitaal ontsluiten van collecties). De kennis- en innovatieagenda van CLICK//Cultural Heritage brengt lopende en nieuwe initiatieven samen. Voor deze call geldt dat er voor CLICK//Cultural Heritage tenminste één crossover met een ander CLICK//Network moet zijn. Hierna volgt een beknopte beschrijving van de mogelijke crossovers. Cultural Heritage GATHER. Binnen de erfgoedsector worden steeds vaker games gebruikt. Zo spelen games een rol binnen de muren van musea. Maar ook buiten de muren van instellingen spelen games een belangrijke rol. Hierbij valt te denken aan mobiele games en games op websites van instellingen. Binnen GATHER wordt gewerkt aan innovatieve storytelling methoden, personalisatie, interface design en onderzoek gedaan naar manieren waarop games kunnen helpen bij het verrijken van de bezoekerservaring. Cultural Heritage en Media & ICT. Het gaat hierbij om het bewaren, (digitaal) toegankelijk maken en exploiteren van mediaproducties. Flexibele toegankelijkheid is cruciaal teneinde te kunnen dienen als bron voor mediahistorisch onderzoek en heeft een grote sociale waarde door reflectie op identiteit (mediawijsheid) mogelijk te maken. Audiovisueel erfgoed is van grote financiële waarde gezien de auteursrechten die op werken berusten. Eerder geproduceerde content staat aan de basis van nieuwe producten en diensten. Er is fundamenteel en toegepast onderzoek nodig aangaande automatische annotatie van grote hoeveelheden bronnen, het contextualiseren van collecties door ze op een slimme manier te verbinden met uiteenlopende externe bronnen. Cultural Heritage en BEAU. Nederland kent een rijke historie aangaande architectuur, stedelijke vernieuwing, ruimtelijke ordening en landschapsarchitectuur. Ook is er veel kennis aangaande duurzaam beheer van onroerend erfgoed. Binnen BEAU is het thema ‘cultureel erfgoed’ op twee plaatsen ingebed: Dutch design culture export en het cutting edge programma. In beide gevallen is het op een betekenisvolle manier bijeen brengen van bestaande kennis van groot belang. Er zal onderzoek gedaan worden naar innovatieve visualisatietechnieken van objecten en
20 Hoofdstuk 6: Bijlagen / Creatieve industrie
landschappen, onder meer door gebruik te maken van 3D-modellering en augmented reality. Thema’s als monumentenzorg en de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland zullen ook vanuit de geesteswetenschappen bestudeerd worden. Cultural Heritage en Next Fashion. Mode-erfgoed wordt door verschillende musea beheerd, ook is er een groot historisch bewustzijn binnen de mode industrie. Het online toegankelijk maken en het maken van verbindingen tussen collecties is een belangrijk thema binnen Next Fashion. CLICK//CI NeXt: Business Innovation De sectorbrede kennis- en innovatieagenda ‘Creative Industries NeXt’ focust op de vraagstukken en uitdagingen in de business innovation van de creatieve industrie. Met een groot aandeel ZZP’ers, MKB en een karakteristieke, genetwerkte en projectmatige manier van werken, kent de creatieve industrie een eigen businessdynamiek. De sector heeft hierdoor met heel specifieke vraagstukken te maken, bijvoorbeeld rond auteursrechten, verdienmodellen, schaalvergroting, management en creativiteit. Dit maakt het nodig om business innovation als afzonderlijk, doorsnijdend thema te benoemen. De onderliggende vraagstukken vereisen bij uitstek fundamenteel en strategisch onderzoek, naast toegepast onderzoek. De professionaliteit, de marktpositie, het innovatievermogen en de concurrentiekracht van de creatieve industrie kunnen zo versterkt worden. Het onderzoek richt zich primair op het leren begrijpen van de achtergronden van vraagstukken rond ondernemerschap in de creatieve sector en het verkennen van nieuwe wegen met het oog op een vertaling in kansen voor de sector in Nederland en internationaal. Daarbij wordt nauw aangesloten bij de ambities van Horizon2020, het 8ste Kaderprogramma van de EU. Daarnaast gaat het om de ontwikkeling van optimale voorwaarden waarbinnen de creatieve industrie haar economische en maatschappelijke waarde kan realiseren. CLICK//CI NeXt richt zich op zes onderzoeksthema’s en kernvragen waar aanvragers bij moeten aansluiten:1. Economische waarde van de creatieve industrie (next value): Welke waarde(n) voegt de creatieve industrie toe aan de economie? 2. Levenscyclus van creatieve ondernemingen en belang van ondernemerschap (next growth models): Waarom is het moeilijk voor kleine en middelgrote bedrijven in de creatieve industrie om door te groeien?, 3. Digitalisering, auteursrecht, verdienmodellen (next revenue models): Op welke wijze kan er in de toekomst met ‘creativiteit’ geld verdiend worden en welk model van auteursrecht is dienstbaar aan innovatie in de creatieve industrie? 4. Dynamiek van innovatie (next ecosystems): Wat zijn de bronnen van het dynamisch proces van innoveren binnen bedrijven in de creatieve industrie, en in welk opzicht verschillen die van innovatieprocessen binnen andere bedrijven? 5. Creatieve industrie in ‘smart regions’ (next geographical networks): Wat is binnen de regionaal economische context de toegevoegde waarde van de creatieve industrie? Hoe komen regionale innovatienetwerken in de creatieve industrie tot stand en hoe verlopen daarbinnen de relevante kennis spillovers? 6. Internationalisering en specialisatie (next global markets) Wat zijn de bepalende factoren in het internationaliseringsproces in de creatieve industrie?
6.2
Regeling in-kind bijdragen door private en (semi-)publieke partijen
Definities 1.
Private partijen
21 Hoofdstuk 6: Bijlagen / Creatieve industrie
Als private partijen worden aangemerkt ondernemingen. Onder onderneming verstaat NWO: een organisatorisch verband of een persoon gericht op duurzame deelname aan het economisch verkeer met behulp van arbeid en kapitaal en met oogmerk winst te behalen. Het MKB valt onder deze categorie.2 2.
(Semi-)publieke partijen
Als (semi-)publieke partners worden aangemerkt (kennis)instellingen die niet tot de door NWO erkende kennisinstellingen behoren (zoals HBO-instellingen, erfgoedinstellingen, gemeenten, intermediaire organisaties of stichtingen) en niet de categorie van private partijen behoren.
Bepalingen 1.
Mogelijkheid tot deelname door private partijen en (semi-)publieke partijen met in-kind bijdragen
Private partijen en (semi-)publieke partijen participeren doorgaans in NWO onderzoeksprogramma’s door middel van een financiële contributie aan het programma- dan wel projectbudget. In de NWO-Strategische onderzoeksprojecten en de Embedded researchprojecten kunnen private partijen en (semi-)publieke partijen participeren met een (gedeeltelijke) in-kind bijdrage onder de volgende voorwaarden: De totale private (en eventuele publieke) bijdrage aan een project moet tenminste 30% van de NWO-subsidiegelden bedragen.
In-kind bijdragen/inspanningen moeten essentieel zijn voor het project en opgenomen zijn in de door NWO goedgekeurde begroting van de onderzoekskosten van de projectaanvraag waarin de private partij participeert (zie voor in te brengen in-kind bijdragen bepaling 3) en vallen binnen één van de onder 3 vermelde kostencategorieën.
2.
Committering
Indien een externe partner zal participeren in het onderzoeksproject met een (gedeeltelijke) in-kind bijdrage zoals hierboven omschreven, zal de private (en publieke) partij zich voor de betreffende in-kind bijdrage plus de eventuele financiële (cash) bijdrage aan het NWO-project committeren. 3.
In te brengen in-kind bijdragen
In een onderzoeksproject mogen door private (en publieke) partijen als in-kind bijdragen worden ingebracht de volgende rechtstreeks aan het onderzoeksproject toe te rekenen en door de private partij gemaakte kosten (zie ook bepaling 1):
loonkosten, met dien verstande dat wordt uitgegaan van een uurloon, berekend op basis van het jaarloon bij een volledige dienstbetrekking volgens de kolom loon voor de loonbelasting van de loonstaat, verhoogd met de wettelijke dan wel de op grond van een individuele of collectieve arbeidsovereenkomst verschuldigde opslagen voor sociale lasten, en van 1650 productieve uren per jaar. Hierover mag een opslag worden opgevoerd voor
2
De MKB-definitie van de Europese Commissie wordt gehanteerd. MKB wil zeggen ondernemingen die
minder dan 250 medewerkers hebben, een omzet hebben die de 50 miljoen euro niet overstijgt en/of een balanstotaal dat de 43 miljoen euro niet overstijgt. Zie: ec.europa.eu/enterprise/policies/sme/factsfigures-analysis/sme-definition/index_en.htm.
22 Hoofdstuk 6: Bijlagen / Creatieve industrie
overige algemene kosten, groot ten hoogste 50 % van de hierboven bedoelde loonkosten. Het hieruit volgende aan het project toe te schrijven uurtarief, inclusief de genoemde 50% opslag voor algemene kosten, is gemaximeerd op € 100. Inbreng van kosten voor begeleiding of voor projectmanagement is alleen mogelijk bij actieve deelname van de beoogde begeleider of projectmanager aan het onderzoeksproject.
Kosten van te verbruiken materialen, hulpmiddelen en software(licenties) die direct verband houden met project, gebaseerd op de oorspronkelijke aanschafprijzen.
Gebruik van apparatuur en machines:
Kosten van aanschaf en gebruik van machines en apparatuur, met dien verstande dat wordt uitgegaan van de aan het project toe te rekenen afschrijvingskosten, berekend op basis van de oorspronkelijke aanschafprijzen en een afschrijvingstermijn van tenminste vijf jaar; kosten van consumables en onderhoud tijdens de gebruiksperiode.
Kosten van aanschaf en gebruik van machines en apparatuur die niet uitsluitend voor het project zijn aangeschaft, worden slechts als projectbijdragen op de voet van het hier bovenstaande naar rato in aanmerking genomen, indien een sluitende urenverantwoording per machine respectievelijk van de apparatuur aanwezig is.
In-kind bijdragen in de vorm van korting op de normale aanschafprijs in het economisch verkeer (list-prijs) van machines en apparatuur. De korting dient dan minimaal 25% van de listprijs te bedragen. De kosten die ten laste gebracht worden van het apparatuurbudget van het project bedragen dan de listprijs verminderd met die korting.
4.
In-kind bijdragen in de vorm van het beschikbaar stellen van software.
Verantwoording van in-kind bijdragen
Private en publieke partijen dienen hun in-kind bijdragen aan NWO te verantwoorden middels een opgave van ingebrachte kosten, te verstrekken aan NWO binnen drie maanden na afloop van het onderzoeksproject waaraan de in-kind bijdrage is geleverd. De aanvraag tot vaststelling van de in-kind bijdrage dient tegelijkertijd met de aanvraag tot subsidievaststelling door de universitaire partner(s) te worden ingediend, vergezeld van een gezamenlijke eindrapportage. Indien de te verantwoorden in-kind bijdrage hoger is dan k€ 125 dient een accountantsverklaring te worden aangeleverd; in andere gevallen volstaat een schriftelijke verklaring dat de ingebrachte in-kind inspanningen daadwerkelijk aan het project zijn toe te schrijven. Indien de private of publieke partij die zich met een in-kind bijdrage aan een onderzoeksproject heeft gecommitteerd (een deel van) deze in-kind bijdrage uiteindelijk niet inbrengt dan wel niet kan verantwoorden, zal NWO deze partij factureren voor (dit deel van) de in-kind bijdrage zodat de totaal toegezegde bijdrage gestand wordt gedaan.
6.3
IPR regeling NWO-Creatieve industrie
IPR (intellectual property rights) and knowledge transfer arrangement NWO Strategic research projects and Embedded research projects. General
23 Hoofdstuk 6: Bijlagen / Creatieve industrie
When submitting a project proposal within the scope of the NWO Strategic research projects and Embedded research, the project parties shall confirm that they have taken note of the IP(intellectual property) and knowledge transfer arrangement described in this document. Before a granted project commences, the project parties will enter into a project agreement with NWO regarding IP and knowledge transfer, as well as regarding other matters such as finance, progress reviews and confidentiality (see the project agreement model that will be available on the website in due course). The conclusion of a project agreement between NWO and the project parties is one of the conditions to which the grant of a subsidy for the relevant project is subject. Background Information The parties participating together in a research project shall provide NWO with a written statement of the background knowledge they wish to make available for use in a project before the project commences. NWO will include the statements obtained from the parties in an annex to the project agreement to be concluded. During the project, additional background knowledge may be contributed in an analogous manner. Any contributed background knowledge remains the property of the contributing party (hereinafter: the provider) and may be used by the receiving party or parties solely for the purposes of the project within the context of the objectives of the research. Upon written request, the provider shall make the necessary background knowledge available to the requesting party at no cost by means of a nontransferable, non-exclusive licence for the duration of the project. In this respect, the provider shall in good faith provide the receiving party/parties with all relevant information on the background knowledge in question, including a statement that the knowledge is free of third-party claims, or, if such claims exist, what restrictions apply to the use of the knowledge and any further exploitation of such knowledge. Foreground knowledge – results Initially, the results within a research project accrue to NWO. In this process, NWO acts as an intermediary and does not aim for a patent portfolio itself. If an invention is made within a project, the participating project parties shall have the first right of refusal to (cause to) protect this invention in their name and at their expense and subsequently obtain a patent on said invention in consideration of fair market compensation to NWO. The guideline for the maximum amount of compensation is formed by the project costs or sub-project costs incurred that led to the invention in question, minus the relative private contribution to said costs. The parties shall negotiate with NWO about the definitive amount of compensation and the stages, if any, of payment, and reach agreement on these issues within four months after the negotiations commenced, after which a patent application can be filed. SME parties may obtain a discount on the compensation payable by setting off the costs for obtaining IPR against the compensation to be agreed. The compensation will be routed, via NWO, to the project party concerned where the invention was made for further research for the purposes of the subject/programme. If multiple project parties are interested in (causing) the protection of the same invention and obtaining a patent, they will mutually agree, if possible even before the project commences, which party or parties will be the ultimate proprietor(s). If no agreement is reached in this respect, NWO will decide with regard to the right to patent the invention after separate consultation with the project parties involved. Publication of results
24 Hoofdstuk 6: Bijlagen / Creatieve industrie
The project parties shall not publish or otherwise disclose results, other than with the other project parties’ consent. The parties involved shall respond in writing within four weeks after the request for publication. If the parties have not responded in writing within this period, this may be considered consent. Within two months after the publication request, the parties may require changes in order to protect their interests with regard to the patentability of the results, however without jeopardizing the scientific integrity of the publishing party. If the results give rise to a specific possibility for a patent application, the publication may be suspended for no more than nine months after the request for publication in order to give the opportunity to protect the results.
6.4
Richtlijnen voor het opstellen van aanvragen
NWO-Embedded research projecten Richtlijnen voor het opstellen van een aanvraag Voor het indienen van een aanvraag dient u onderstaande richtlijnen te volgen. U wordt geadviseerd de call for proposals te raadplegen, voordat u uw aanvraag opstelt. Bij vragen kunt u contact opnemen met de contactpersonen vermeld in paragraaf 5.1 van de call for proposals. Indienen van een NWO-aanvraag De deadline voor het indienen van aanvragen voor de subsidieinstrumenten van NWO is: 16 oktober 2012, 12:00 uur (Midden-Europese tijd MET). U maakt hierbij gebruik van Iris. Ga hiervoor naar https://www.iris.nwo.nl/. Daar vindt u ook de werkwijze en handeling van Iris. Voordat u van Iris gebruik kunt maken, heeft u een gebruikersnaam nodig. Informatie over het verkrijgen van een gebruikersnaam vindt u eveneens op de website. Iris bevestigt via een e-mail de ontvangst door NWO van uw elektronische aanvraag. Aanvragen kunnen uitsluitend worden ingediend via de account van de hoofdaanvrager. Het indienen van een aanvraag bestaat uit twee stappen. In de eerste stap, een fact sheet, geeft u de feitelijke informatie van uw aanvraag (1 t/m 5, titel, hoofdaanvrager etc.). In de tweede stap voegt u uw aanvraag als bijlage toe in pdf-formaat. Het pdfdocument mag op geen enkele wijze beveiligd zijn om een goede verwerking van uw aanvraag te garanderen. De aanvraag dient opgesteld te zijn in het Engels in een standaard lettertype (minimaal 11 punten met uitzondering van literatuurverwijzingen, die mogen in een 9 punten lettertype). Verwijzingen naar externe documenten (anders dan de literatuurverwijzingen) dienen vermeden te worden. Aanbevelingsbrieven of andersoortige referenties mogen niet aan de aanvraag worden toegevoegd. Akkoord instelling waar onderzoek wordt uitgevoerd U wordt verzocht uw elektronische aanvraag schriftelijk te bevestigen. Uw bevestigingsbrief bevat de volgende onderdelen: - titel van de aanvraag; - in verband met het Akkoord NWO-VSNU 2001 (hernieuwd in 2004 en 2008), met betrekking tot overlating van het werkgeverschap, de bevestiging dat het bevoegd
25 Hoofdstuk 6: Bijlagen / Creatieve industrie
gezag (de directeur of de decaan) van de betrokken instelling d.m.v. een kopie van de subsidieaanvraag door de hoofdaanvrager op de hoogte is gebracht van de aanvraag en akkoord is met alle voorwaarden waaraan voor uitvoering van het project moet worden voldaan. - handtekening van de (hoofd)aanvrager, alsmede van de directeur of de decaan van de betrokken instelling, onder vermelding van plaats, datum en de volledige naam van de (hoofd)aanvrager en de betreffende directeur. Bevestiging bijdrage van de partner(s) De brief/brieven ter bevestiging van de door de partners te leveren bijdragen aan de projecten moeten als bijlage(n) bij de aanvraag worden gevoegd. In de brief/brieven moet expliciet de toegezegde financiële dan wel de gekapitaliseerde materiële en/of personele bijdrage worden vermeld. De brief/brieven moeten zijn ondertekend door een tekenbevoegd persoon en op briefpapier van de partner(s) zijn geprint. Wanneer de aanvraag gehonoreerd wordt, zal NWO de externe partners vragen om schriftelijke bevestiging van de medefinanciering. Adressering De brief met de akkoordverklaring van de instelling richt u aan: Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) T.a.v. Mw. dr. E. Gerritsen PO Box 93425 2509 AK The Hague Nederland Or:
[email protected] Factsheet Iris 1. Classification Geef aan in welke beoordelingskamer uw aanvraag behandeld dient te worden: Kamer 1: GATHER (gaming) en Media & ICT Kamer 2: CI NeXt: Business Innovation en Cultural Heritage Kamer 3: Next Fashion, BEAU (architectuur) en Smart Design Solutions 2. Project title (Iris fact sheet) Vermeld een beknopte titel van de aanvraag. 3. Summary (Iris fact sheet) Geef een korte, samenvatting van de aanvraag (maximaal 250 woorden) en noem zes woorden die uw voorstel karakteriseren. 4. Principal applicant (Iris fact sheet) NWO kent slechts één hoofdaanvrager. Deze geldt als de eerstverantwoordelijke voor het onderzoeksprogramma. Hij/zij zal zowel de inhoudelijke als de financiële verantwoordelijkheid dragen voor het onderzoek. Geef uw naam, telefoonnummer, email en adres, waarop u gedurende het aanvraag- en beoordelingsproces bereikbaar bent. 5. Co-applicants (Iris fact sheet) De mede-aanvrager is de partner met wie de hoofdaanvrager het Embedded research project gaat uitvoeren. Andere deelnemers, zowel onderzoekers als private en publieke partners, kunnen worden vermeld in vraag 10 ‘Composition of the research team’. De aanvraag voor een NWO-Embedded researchproject
26 Hoofdstuk 6: Bijlagen / Creatieve industrie
5. Discipline code Vermeld hier de code van de disciplinegroep waarbij de aanvraag – naar uw mening – het beste aansluit. U dient de disciplinegroep te selecteren uit de Disciplinecodelijst (zie de website van het gebied Geesteswetenschappen www.nwo.nl/gw). Het invullen van een code is een verplicht onderdeel van uw aanvraag. U kunt meer dan één code selecteren in geval uw onderzoek interdisciplinair is. 7. Previous and future submissions Wanneer u het voorstel al eerder bij NWO heeft ingediend of nog gaat indienen, moet u dat hier aangeven. Vermeld daarbij het desbetreffende NWO-onderdeel en/of het desbetreffende programma, het indieningsjaar en het dossiernummer (indien bekend). Wanneer u de huidige aanvraag ook elders hebt ingediend of nog gaat indienen, moet u daarvan eveneens melding maken. Geef de datum aan waarop u een definitief besluit verwacht en van welke organisatie. 8. Institutional setting Geef aan in welke Nederlandse (universitaire) setting het onderzoek in hoofdzaak zal worden uitgevoerd. U kunt volstaan met het vermelden van de naam van de desbetreffende onderzoekschool, het onderzoeksinstituut of de leerstoelgroep. Geef bovendien aan in welke setting van een private en/of publieke partij, of universiteit de embedded researcher zal werken. 9. Period of funding Vermeld de totale looptijd van het project (minimaal 6 maanden en maximaal vijf jaar) en de beoogde startdatum van het onderzoek. Gehonoreerde projecten dienen zo spoedig mogelijk van start te gaan, in ieder geval niet later dan 6 maanden na de honoreringsdatum (dus uiterlijk 1 oktober 2013). 10. Composition of the research team and the participating partners Geef de samenstelling van het onderzoeksteam in bijgevoegde tabelvorm: a) de hoofdaanvrager b) de medeaanvrager(s) c) de beoogde uitvoerder(s), wanneer de namen nog niet bekend zijn, kunt u volstaan met het vermelden van de posities. Let op: een hoofd- en/of medeaanvrager kan niet tegelijk ook uitvoerder zijn van het onderzoek. d) eventuele andere onderzoekers die vanuit hun specifieke deskundigheid een aandeel in de voortgang van het onderzoek hebben, bijvoorbeeld als adviseur of promotor. Vermeld voor alle betrokken personen (voor zover bekend): naam, affiliatie (universiteit, instituut, bedrijf, instelling etc.), duur (in maanden) en omvang (fte) van de aangevraagde aanstelling en rol in het project. Bij promotieonderzoek dient u aan te geven wie als promotor zal optreden. e) vermeld welke private en publieke partijen in het voorgestelde onderzoek in het consortium participeren en op welke manier zij daaraan bijdragen.
27 Hoofdstuk 6: Bijlagen / Creatieve industrie
Consortium Main applicant Co-applicant
Name & title
Affiliation
Expertise
Role in project
Scientific staff 1. Non-scientific staff 1. Consortium partners: 1. 2. 11. Description of the proposed research Geef een beschrijving van het voorgestelde onderzoek. Behandel onder de verschillende kopjes (10 a t/m d de volgende aspecten: a) Innovation network and crossovers to other innovation networks Geef aan, aan welk innovatienetwerk uw onderzoeksvoorstel invulling geeft en of er eventuele crossovers zijn met andere innovatienetwerken. Voor het innovatienetwerk CLICK//Cultural Heritage geldt dat er tenminste met een ander innovatienetwerk een crossover moet zijn. GATHER (gaming) Media & ICT Smart Design Solutions BEAU (built environment, architecture, urbanism) Next Fashion Cultural Heritage CI NeXt: Business Innovation Crossover(s): b) Scientific quality U wordt verzocht daarbij aandacht te besteden aan de volgende onderdelen: - originaliteit en/of innovativiteit van de vraagstelling en/of methode; - helderheid van de probleemstelling; - geschiktheid van de benadering/methodologie; - theoretisch kader; - potentie voor baanbrekende wetenschappelijke bijdragen (ontwikkeling van nieuwe kennis/concepten of nieuwe technieken, of nieuwe toepassingen van bestaande methoden en technieken); - multidisciplinaire en interdisciplinaire wetenschappelijke samenwerking; - internationale positionering van het onderzoek; c) Utilisation/relevance U wordt verzocht daarbij aandacht te besteden aan de volgende onderdelen: - bijdrage aan of impact op (één van) de innovatieagenda’s van de CLICK//networks; - relevantie en urgentie van het voorgestelde onderzoek voor de wetenschappelijke versterking van de creatieve industrie; - economische en/of maatschappelijke meerwaarde van de beoogde onderzoeksresultaten; - doelmatigheid van (bijdrage aan) de voorgestelde dienst of product voor het doel van het project. d) Cohesion of the research
28 Hoofdstuk 6: Bijlagen / Creatieve industrie
Beschrijf de organisatie van het project, de samenhang van het onderzoek en de onderdelen daarbinnen. Geef aan de wijze waarop de verschillende partners met elkaar zullen samenwerken, de interactie tussen onderzoekers en private en publieke partners in het consortium en de rol van de verschillende partners. Word count: vermeld tenslotte het aantal woorden dat u bij vraag 11 heeft gebruikt. Er geldt een maximale omvang van 2000 woorden. Deze omvang is exclusief de literatuurlijst. 12. Work programme Specificeer en faseer het werkplan voor de beoogde subsidieduur in een overzichtelijk schema met tijdsplanning. Vermeld wie geacht wordt welke producten te leveren. Het betreft zowel tussentijdse producten alsook de eindproducten. In het geval van promotieonderzoek moet een planning tot promotie worden aangegeven (binnen de aanstellingsperiode!). 13. Planned scientific deliverables and knowledge dissemination Vermeld in een overzichtelijk schema of in een tabel welke (onderzoeks)resultaten worden beoogd, op welke termijn en op welke wijze deze worden gepubliceerd/gecommuniceerd. Het gaat hier zowel om de wetenschappelijke onderzoeksresultaten en de wijze waarop deze resultaten binnen en buiten de academische wereld worden verspreid, als om de bijdrage(n) aan de Creatieve Industrie. 14. Brief curriculum vitae of the principal applicant and the co-applicant(s) Geef in max. 1 pagina een beknopt curriculum vitae van zowel de hoofdaanvrager als mede-aanvrager(s). Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat u een uitputtend curriculum vitae aanlevert. U dient zich te beperken tot die aangelegenheden die voor het beoordelen van deze aanvraag van belang zijn. 15. Literature a) Selection of publications. Vermeld een selectie van maximaal 10 (top-) publicaties van de aanvrager en mede-aanvrager(s). b) (Inter)national literature. Geef de belangrijkste (maximaal 10) sleutelpublicaties uit de (inter)nationale literatuur die betrekking hebben op de thematiek van het voorgestelde onderzoek. 16. Summary for laymen U wordt gevraagd een lekensamenvatting op te stellen. Het gaat om een Nederlandse tekst van maximaal 250 woorden. In geval van subsidietoekenning kan deze tekst door NWO tevens voor publicitaire doeleinden worden gebruikt. 17. Research Budget Gebruik voor de volgende gegevens onderstaande tabel en de bijbehorende toelichting: - vermeld voor de gehele subsidieduur de aangevraagde personele en materiële middelen - noem de (omvang van de) bijdragen van de partner(s) Voorts wordt u gevraagd: a) alle aangevraagde middelen te motiveren b) te beschrijven waaruit de bijdragen van de partner(s) bestaan c) de materiële kosten per activiteit en per jaar te specificeren. Toelichting:
29 Hoofdstuk 6: Bijlagen / Creatieve industrie
Alleen kosten die uitsluitend en rechtstreeks aan het onderzoeksvoorstel zijn verbonden kunnen bij NWO worden aangevraagd. Voor wat betreft de personele middelen worden de volgende gegevens gevraagd: de aard (postdoc, aio, junior-onderzoeker), de duur en de omvang van de aanstelling (in fte). Zie het contract van de VSNU en NWO voor de standaardbedragen voor een aio en een postdoc (www.nwo.nl/akkoordbekostiging). Deze bedragen zijn exclusief de benchfee. - benchfee Voor iedere aio en/of postdoc (met een aanstelling van tenminste 12 mnd 0,5fte) is een benchfee beschikbaar. Deze benchfee bedraagt € 5.000. De benchfee is bedoeld voor promotiekosten en (buitenlands) congresbezoek. De benchfee is bestemd voor de projectuitvoerder, maar wordt ter beschikking gesteld aan de projectleider. Hoewel de uitvoerder recht heeft op de aanwending van de benchfee, dient overlegd te worden tussen projectleider en projectuitvoerder. De benchfee kan echter naar eigen inzicht van projectleider-projectuitvoerder worden aangewend. Example of a budget for Creative Industry Budget project (naam) Total Costs in Euro
NWO/TNO
Matching partner 1
Matching partner 2
Personnel costs
Salary PhD-student, x fte (x months) Salary Postdoc researcher, x fte (x months) (name) Benchfee (per researcher) Salary non-scientific personnel (function) x fte (x months) NWP-(HBO, MBO or otherwise) Material costs Activity 1 (short description) Activity 2 (short description) Travelling costs research team Total personel and material costs Material costs over the years International activities Dissemination Other (please specify) Traveling costs research team Total
total costs
year 1
year 2
year 3
year 4
30 Hoofdstuk 6: Bijlagen / Creatieve industrie
NWO-Strategische Onderzoeksprojecten Richtlijnen voor het opstellen van een aanvraag Voor het indienen van een aanvraag dient u onderstaande richtlijnen te volgen. U wordt geadviseerd de call for proposals te raadplegen, voordat u uw aanvraag opstelt. Bij vragen kunt u contact opnemen met de contactpersonen vermeld in paragraaf 5.1 van de call for proposals. Indienen van een NWO-aanvraag De deadline voor het indienen van aanvragen voor de subsidieinstrumenten van NWO is: 16 oktober 2012, 12:00 uur (Midden-Europese tijd MET). U maakt hierbij gebruik van Iris. Ga hiervoor naar https://www.iris.nwo.nl/. Daar vindt u ook de werkwijze en handeling van Iris. Voordat u van Iris gebruik kunt maken, heeft u een gebruikersnaam nodig. Informatie over het verkrijgen van een gebruikersnaam vindt u eveneens op de website. Iris bevestigt via een e-mail de ontvangst door NWO van uw elektronische aanvraag. Aanvragen kunnen uitsluitend worden ingediend via de account van de hoofdaanvrager. Het indienen van een aanvraag bestaat uit twee stappen. In de eerste stap, een fact sheet, geeft u de feitelijke informatie van uw aanvraag (1 t/m 5, titel, hoofdaanvrager etc.). In de tweede stap voegt u uw aanvraag als bijlage toe in pdf-formaat. Het pdfdocument mag op geen enkele wijze beveiligd zijn om een goede verwerking van uw aanvraag te garanderen. De aanvraag dient opgesteld te zijn in het Engels in een standaard lettertype (minimaal 11 punten met uitzondering van literatuurverwijzingen, die mogen in een 9 punten lettertype). Verwijzingen naar externe documenten (anders dan de literatuurverwijzingen) dienen vermeden te worden. Bij het schrijven van uw aanvraag, dient u er rekening mee te houden dat de aanvraag zowel door inhoudelijke referenten wordt gelezen als een breder samengestelde beoordelingscommissie. Aanbevelingsbrieven of andersoortige referenties mogen niet aan de aanvraag worden toegevoegd. Optioneel – non-referenten Het is toegestaan om maximaal drie namen aan te geven die niet als externe referent mogen optreden voor uw aanvraag. Dit kunnen zowel onderzoekers zijn, als vertegenwoordigers van private en publieke partijen. De namen van eventuele nonreferenten kunt u per brief versturen, waarbij u de naam van de hoofdaanvrager en de titel van de aanvraag dient te vermelden. Akkoord instelling waar onderzoek wordt uitgevoerd U wordt verzocht uw elektronische aanvraag schriftelijk te bevestigen. Uw bevestigingsbrief bevat de volgende onderdelen: - titel van de aanvraag; - in verband met het Akkoord NWO-VSNU 2001 (hernieuwd in 2004 en 2008), met betrekking tot overlating van het werkgeverschap, de bevestiging dat het bevoegd gezag (de directeur of de decaan) van de betrokken instelling d.m.v. een kopie van de subsidieaanvraag door de hoofdaanvrager op de hoogte is gebracht van de aanvraag en akkoord is met alle voorwaarden waaraan voor uitvoering van het project moet worden voldaan.
31 Hoofdstuk 6: Bijlagen / Creatieve industrie
- handtekening van de (hoofd)aanvrager, alsmede van de directeur of de decaan van de betrokken instelling, onder vermelding van plaats, datum en de volledige naam van de (hoofd)aanvrager en de betreffende directeur.
Bevestiging bijdrage van de partner(s) De brief/brieven ter bevestiging van de door de partners te leveren bijdragen aan de projecten moeten als bijlage(n) bij de aanvraag worden gevoegd. In de brief/brieven moet expliciet de toegezegde financiële dan wel de gekapitaliseerde materiële en/of personele bijdrage worden vermeld. De brief/brieven moeten zijn ondertekend door een tekenbevoegd persoon en op briefpapier van de partner(s) zijn geprint. Wanneer de aanvraag gehonoreerd wordt, zal NWO de externe partners vragen om schriftelijke bevestiging van de medefinanciering. Adressering De eventuele brief met de namen van non-referenten, en de afzonderlijke akkoordverklaring van de instelling richt u aan: Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) T.a.v. Mw. dr. E. Gerritsen PO Box 93425 2509 AK The Hague Nederland Or:
[email protected] Factsheet Iris 1. Classification Geef aan in welke beoordelingskamer uw aanvraag behandeld dient te worden: Kamer 1: GATHER (gaming) en Media & ICT Kamer 2: CI NeXt: Business Innovation en Cultural Heritage Kamer 3: Next Fashion, BEAU (architectuur) en Smart Design Solutions 2. Project title (Iris fact sheet) Vermeld een beknopte titel van de aanvraag. 3. Summary (Iris fact sheet) Geef een korte, samenvatting van de aanvraag (maximaal 250 woorden) en noem zes woorden die uw voorstel karakteriseren. 4. Principal applicant (Iris fact sheet) NWO kent slechts één hoofdaanvrager. Deze geldt als de eerstverantwoordelijke voor het onderzoeksprogramma. Hij/zij zal zowel de inhoudelijke als de financiële verantwoordelijkheid dragen voor het onderzoek. Geef uw naam, telefoonnummer, email en adres, waarop u gedurende het aanvraag- en beoordelingsproces bereikbaar bent. 5. Co-applicants (Iris fact sheet) Medeaanvragers kunt u onder dit punt opvoeren. Het gaat hier om een vertegenwoordiger van de externe partij die als partner optreedt binnen het onderzoeksproject. Andere consortiumdeelnemers, zowel onderzoekers als private en publieke partners, kunnen worden vermeld in vraag 10 ‘Composition of the research team’. De aanvraag voor een NWO-Strategische onderzoeksproject 6. Discipline code
32 Hoofdstuk 6: Bijlagen / Creatieve industrie
Vermeld hier de code van de disciplinegroep waarbij de aanvraag – naar uw mening – het beste aansluit. U dient de disciplinegroep te selecteren uit de Disciplinecodelijst (zie de website van het gebied Geesteswetenschappen www.nwo.nl/gw). Het invullen van een code is een verplicht onderdeel van uw aanvraag. U kunt meer dan één code selecteren in geval uw onderzoek interdisciplinair is. 7. Previous and future submissions Wanneer u het voorstel al eerder bij NWO heeft ingediend of nog gaat indienen, moet u dat hier aangeven. Vermeld daarbij het desbetreffende NWO-onderdeel en/of het desbetreffende programma, het indieningsjaar en het dossiernummer (indien bekend). Wanneer u de huidige aanvraag ook elders hebt ingediend of nog gaat indienen, moet u daarvan eveneens melding maken. Geef de datum aan waarop u een definitief besluit verwacht en van welke organisatie. 8. Institutional setting Geef aan in welke Nederlandse (universitaire) setting het onderzoek in hoofdzaak zal worden uitgevoerd. U kunt volstaan met het vermelden van de naam van de desbetreffende onderzoekschool, het onderzoeksinstituut of de leerstoelgroep. 9. Period of funding Vermeld de totale looptijd van het project (minimaal twee jaar en maximaal vijf jaar) en de beoogde startdatum van het onderzoek. Gehonoreerde projecten dienen zo spoedig mogelijk van start te gaan, in ieder geval niet later dan 6 maanden na de honoreringsdatum (dus uiterlijk 1 oktober 2013). 10. Composition of the research team and the participating partners Geef de samenstelling van het onderzoeksteam in bijgevoegde tabelvorm: a) de hoofdaanvrager b) de medeaanvrager(s) c) de beoogde uitvoerder(s), wanneer de namen nog niet bekend zijn, kunt u volstaan met het vermelden van de posities. Let op: een hoofd- en/of medeaanvrager kan niet tegelijk ook uitvoerder zijn van het onderzoek. d) eventuele andere onderzoekers die vanuit hun specifieke deskundigheid een aandeel in de voortgang van het onderzoek hebben, bijvoorbeeld als adviseur of promotor. Vermeld voor alle betrokken personen (voor zover bekend): naam, affiliatie (universiteit, instituut, bedrijf, instelling etc.), duur (in maanden) en omvang (fte) van de aangevraagde aanstelling en rol in het project. Bij promotieonderzoek dient u aan te geven wie als promotor zal optreden. e) vermeld welke private en publieke partijen in het voorgestelde onderzoek in het consortium participeren en op welke manier zij daaraan bijdragen.
33 Hoofdstuk 6: Bijlagen / Creatieve industrie
Consortium
Name & title
Affiliation
Expertise
Role in project
Main applicant Co-applicant Scientific staff 1. 2. Non-scientific staff 1. 2. Consortium partners: 1. 2. 3. 4.
11. Description of the proposed research Geef een beschrijving van het voorgestelde onderzoek. Behandel onder de verschillende kopjes (10 a t/m d de volgende aspecten: a) Innovation network and crossovers to other innovation networks Geef aan, aan welk innovatienetwerk uw onderzoeksvoorstel invulling geeft en of er eventuele crossovers zijn met andere innovatienetwerken. Voor het innovatienetwerk CLICK//Cultural Heritage geldt dat er tenminste met een ander innovatienetwerk een crossover moet zijn. GATHER (gaming) Media & ICT Smart Design Solutions BEAU (built environment, architecture, urbanism) Next Fashion Cultural Heritage CI NeXt: Business Innovation Crossover(s): b) Scientific quality U wordt verzocht daarbij aandacht te besteden aan de volgende onderdelen: - originaliteit en/of innovativiteit van de vraagstelling en/of methode; - helderheid van de probleemstelling; - geschiktheid van de benadering/methodologie; - theoretisch kader; - potentie voor baanbrekende wetenschappelijke bijdragen (ontwikkeling van nieuwe kennis/concepten of nieuwe technieken, of nieuwe toepassingen van bestaande methoden en technieken); - multidisciplinaire en interdisciplinaire wetenschappelijke samenwerking; - internationale positionering van het onderzoek; c) Utilisation/relevance U wordt verzocht daarbij aandacht te besteden aan de volgende onderdelen: - bijdrage aan of impact op (één van) de innovatieagenda’s van de CLICK//networks; - relevantie en urgentie van het voorgestelde onderzoek voor de wetenschappelijke versterking van de creatieve industrie; - economische en/of maatschappelijke meerwaarde van de beoogde onderzoeksresultaten;
34 Hoofdstuk 6: Bijlagen / Creatieve industrie
- doelmatigheid van (bijdrage aan) de voorgestelde dienst of product voor het doel van het project. d) Cohesion of the research Beschrijf de organisatie van het project, de samenhang van het onderzoek en de onderdelen daarbinnen. Geef aan de wijze waarop de verschillende partners met elkaar zullen samenwerken, de interactie tussen onderzoekers en private en publieke partners in het consortium en de rol van de verschillende partners. Word count: vermeld tenslotte het aantal woorden dat u bij vraag 11 heeft gebruikt. Er geldt een maximale omvang van 4.500 woorden. Deze omvang is exclusief de literatuurlijst. 12. Work programme Specificeer en faseer het werkplan voor de beoogde subsidieduur in een overzichtelijk schema met tijdsplanning. Vermeld tevens de namen van de onderzoekers die geacht worden de producten te leveren. Het betreft zowel tussentijdse producten alsook de eindproducten. In het geval van promotieonderzoek moet een planning tot promotie worden aangegeven (binnen de aanstellingsperiode!). 13. Planned scientific deliverables and knowledge dissemination Vermeld in een overzichtelijk schema of in een tabel welke (onderzoeks)resultaten worden beoogd, op welke termijn en op welke wijze deze worden gepubliceerd/gecommuniceerd. Het gaat hier zowel om de wetenschappelijke onderzoeksresultaten en de wijze waarop deze resultaten binnen en buiten de academische wereld worden verspreid, als om de bijdrage(n) aan de Creatieve Industrie. 14. Brief curriculum vitae of the principal applicant and the co-applicant(s) Geef in max. 1 pagina een beknopt curriculum vitae van zowel de hoofdaanvrager als mede-aanvrager (s). Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat u een uitputtend curriculum vitae aanlevert. U dient zich te beperken tot die aangelegenheden die voor het beoordelen van deze aanvraag van belang zijn. 15. Literature a) Selection of publications. Vermeld een selectie van maximaal 10 (top-) publicaties van de aanvrager en mede-aanvrager(s). b) (Inter)national literature. Geef de belangrijkste (maximaal 10) sleutelpublicaties uit de (inter)nationale literatuur die betrekking hebben op de thematiek van het voorgestelde onderzoek. 16. Summary for laymen U wordt gevraagd een lekensamenvatting op te stellen. Het gaat om een Nederlandse tekst van maximaal 250 woorden. In geval van subsidietoekenning kan deze tekst door NWO tevens voor publicitaire doeleinden worden gebruikt. 17. Research Budget Gebruik voor de volgende gegevens onderstaande tabel en de bijbehorende toelichting: - vermeld voor de gehele subsidieduur de aangevraagde personele en materiële middelen - noem de (omvang van de) bijdragen van de partner(s) Voorts wordt u gevraagd: a) alle aangevraagde middelen te motiveren. b) te beschrijven waaruit de bijdragen van de partner(s) bestaan.
35 Hoofdstuk 6: Bijlagen / Creatieve industrie
c) de materiële kosten per activiteit en per jaar te specificeren. Toelichting: Alleen kosten die uitsluitend en rechtstreeks aan het onderzoeksvoorstel zijn verbonden kunnen bij NWO worden aangevraagd. Voor wat betreft de personele middelen worden de volgende gegevens gevraagd: de aard (postdoc, aio, junior-onderzoeker), de duur en de omvang van de aanstelling (in fte). Zie het contract van de VSNU en NWO voor de standaardbedragen voor een aio en een postdoc (www.nwo.nl/akkoordbekostiging). Deze bedragen zijn exclusief de benchfee. - benchfee Voor iedere aio en/of postdoc (met een aanstelling van tenminste 12 mnd 0,5fte) is een benchfee beschikbaar. Deze benchfee bedraagt € 5.000. De benchfee is bedoeld voor promotiekosten en (buitenlands) congresbezoek. De benchfee is bestemd voor de projectuitvoerder, maar wordt ter beschikking gesteld aan de projectleider. Hoewel de uitvoerder recht heeft op de aanwending van de benchfee, dient overlegd te worden tussen projectleider en projectuitvoerder. De benchfee kan echter naar eigen inzicht van projectleider-projectuitvoerder worden aangewend. Example of a budget for Creative Industry Budget project (naam) Total Costs in Euro
NWO/TNO
Matching partner 1
Matching partner 2
Personnel costs
Salary PhD-student, x fte (x months) Salary Postdoc researcher, x fte (x months) (name) Benchfee (per researcher) Salary non-scientific personnel (function) x fte (x months) NWP-(HBO, MBO or otherwise) Material costs Activity 1 (short description) Activity 2 (short description) Travelling costs research team Total personel and material costs Material costs over the years International activities Dissemination Other (please specify) Traveling costs research team Total
total costs
year 1
year 2
year 3
year 4
Uitgave: Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
Bezoekadres: Laan van Nieuw Oost-Indië 300 2593 CE Den Haag
juli 2012