Corridor2 FAQ “Frequently Asked Questions”, geactualiseerd in augustus 2013
Achtergrond Wat is TEN-T? Wat zijn Europese corridornetwerken? Wat is een corridor? Welk budget is beschikbaar voor realisatie van de corridornetwerken? Welke rol speelt de TEN-T Executive Agency? Welk gebied behelst Corridor2? Welke verkeersmodaliteiten heeft Corridor2? Wat zijn de doelen op de lange termijn van het Corridor2-initiatief? Wat zijn de doelen op de korte termijn van het Corridor2-initiatief? Kan ik / mijn organisatie meedoen? Wie is er verantwoordelijk, wie kan ik vragen voor meer informatie? Waar kan ik op internet meer informatie vinden?
Corridor2-initiatief Wat is het idee achter het Corridor2-initiatief? Wie is betrokken bij het initiatief? Worden binnen het initiatief infrastructuurprojecten gepland en gerealiseerd? Welke subsidiemogelijkheden bestaan er voor Corridor2-activiteiten? Cohesiefonds – Interreg V CEF (Connecting Europe Facility) Horizon 2020
Praktische realisatie Hoe is de samenwerking opgebouwd? Hoe wordt het project gestructureerd? Welk rollen nemen de partners in? Hoe wordt de financiering van het project gewaarborgd?
EU-aangelegenheden – achtergrond Wat zijn de actuele ontwikkelingen van het Europese meerjarige financiële kader, in het bij zonder bij verkeer en infrastructuur? Welke aspecten van de Europa 2020-Strategie zijn van belang voor transport en infrastructuur? Wat is een EGST en op welke wijze kan dit instrument nuttig zijn voor het Corridor2-initiatief? Wat zijn PPP’s en welk nut hebben ze voor Europese projecten? Hoe werkt het instrument van de project bonds?
Achtergrond a. Wat is TEN-T? De trans-Europese Transportnetwerken (TEN-T) zijn de geplande transportnetten over de weg, het water, het spoor en door de lucht in Europa. De TEN-T netwerken vormen een onderdeel van het algemene trans-Europese netwerk. Hiervan maken ook de telecommunicatie- en energienetten deel uit. Een effectief trans-Europees transportnetwerk stimuleert een efficiënt en duurzaam transport en versterkt de economische en sociale cohesie in Europa.
b. Wat zijn Europese corridornetwerken? Siim Kallas, vicepresident van de Europese Commissie en verantwoordelijk voor transport zegt hierover: „Transport is fundamenteel voor een efficiënte economie in de EU, maar bij belangrijke verbindingen bestaan er nog hiaten.“ Om deze hiaten ook daadwerkelijk te kunnen vinden en wegnemen, heeft de Europese Unie het trans-Europese Transportnetwerk geïdentificeerd. Dit netwerk bestaat uit twee lagen: een kernnetwerk, dat uiterlijk 2030 volledig aangelegd moet zijn, en een onderliggend, meer omvattend netwerk, dat voor 2050 gerealiseerd moet zijn. Het omvattende netwerk moet zorgen voor de complete aansluiting en bereikbaarheid van alle regio’s. Het kernnetwerk rangschikt de belangrijkste verbindingen en knooppunten van TEN-T; het bestaat uit negen kerncorridors. De nieuwe North Sea Baltic Corridor (bestaand uit de voormalige Baltic Corridor en de nieuwe Corridor2) is één van deze corridors.
c.
Wat is een corridor?
Ter realisatie van het kernnetwerk heeft de Europese Commissie het concept van de multimodale kernnet(werk)corridors ontwikkeld. De negen kernnetwerkcorridors, die in het trans-Europese Transportnetwerk (TEN-T) worden beschreven, volgen hoofdtransport- en verkeersaders in de Europese Unie. In plaats van nieuwe belangrijke Europese transportstromen vast te leggen, heeft de Europese Commissie al bestaande hoofdaders aangewezen en gekeken naar een ontwikkeling met de grootste meerwaarde voor de inter-Europese handel. Corridors omvatten, in het algemeen, twee verkeerstypes, drie lidstaten en twee grensgebieden. Grensgebieden en intermodale verkeersknooppunten krijgen bij het identificeren van prioritaire projecten voorrang. Dit vanwege hun grote belang voor het gehele netwerk.
d. Welk budget is beschikbaar voor realisatie van de corridornetwerken? De Europese Commissie schat de kosten voor de uitbreiding van de Europese infrastructuur op basis van de eisen van de toekomstige transportvolumes op meer dan 1,5 biljoen euro voor de periode van 2010 tot 2030. De volledige aanleg van het TEN-T netwerk vraagt een investering van ca. 550 miljard euro tot 2020, waarvan ongeveer 215 miljard om bottlenecks weg te nemen. Het in het kader van de Connecting Europe Facilty (CEF) van het meerjarige financiële kader ter beschikking gestelde geld, zal in de praktijk als startkapitaal ter stimulatie van meer investeringen in de lidstaten dienen; om grensoverschrijdende verbindingen te realiseren, die anders waarschijnlijk niet aangelegd zouden worden.
Actueel wordt een budget van € 23.174 miljoen voor transport voorgesteld, waarvan 10.000 miljoen euro uit het cohesiefonds moet komen. Dit deel zou dan in overeenstemming met de CEF bepalingen in landen worden uitgegeven, die ook volgens de regels van het cohesiefonds subsidiabel zijn. De subsidiepercentages in de CEF-structuur zouden dan max. 50% van de directe (en subsidiabele) kosten bedragen, met de mogelijkheid van een flatrate van max. 7% van de directe kosten in te zetten voor de indirecte kosten. Voor lidstaten die door het cohesiefonds kunnen worden ondersteund, bedraagt het subsidiepercentage max. 85%, afhankelijk van het type project.
http://ec.europa.eu/transport/themes/infrastructure/connecting/doc/connecting/2012-10-02-cefbrochure.pdf
De TEN-T-subsidie kan een groot effect hebben. De EU verwacht dat iedere miljoen euro die op Europees niveau wordt uitgegeven, investeringen ter hoogte van 5 miljoen euro van de lidstaten en 20 miljoen euro uit de private sector zal genereren. Naast dit gegenereerde bedrag bestaan er andere financieringsvormen door de private sector, bv. project bonds (zie 4e). (zie: http://ec.europa.eu/transport/themes/strategies/doc/2011_white_paper/white-paper-illustratedbrochure_en.pdf ; http://europa.eu/rapid/press-release_MEMO-11-706_en.htm)
e. Welke rol speelt de TEN-T Executive Agency? De TEN-T Executive Agency (TEN-T EA) werd in 2006 door de Europese Commissie in het leven geroepen. Het bureau is verantwoordelijk voor de technische en financiële realisatie van het TEN-Tprogramma. De taken van de TEN-T EA zijn: - Realisatie van het TEN-T-programma namens de Europese Commissie - Efficiënt management van de gehele projectcyclus, inclusief
> de organisatie van de „calls“ evenals de evaluatie > de ondersteuning van de lidstaten - Voorbereiding van financiële besluitvorming - Feedback geven aan de Europese Commissie
f.
Welk gebied behelst Corridor2?
De Europese Commissie heeft recent besloten om enkele corridors samen te voegen. Wat eerder bekend was als Corridor2 (van Warschau naar de Midlands) werd gecombineerd met de Baltische staten / Finland. De nieuwe North Sea Baltic Corridor beïnhoudt nu ook de Duitse noordzeehavens Hamburg en Bremerhaven, de Belgische havens Antwerp en Zeebrugge, en de binnenhaven Duisburg (Duitsland). Aan de andere kant maakt Groot-Brittannië niet meer deel uit van het corridor. Het is nu angesloten bij de Mediterranean Corridor. De North Sea Baltic Corridor is nog steeds de tweede corridor in het netwerk, volgens de Commissie.
g. Welke verkeersmodaliteiten heeft Corridor2? In het algemeen omvatten de negen kerncorridors alle modaliteiten, m.a.w. wegen, spoorwegen, luchthavens en waterwegen. Scheepvaart behelst zowel korte verbindingen over zee (short sea shipping, bv. Dover-Calais) alsook binnenscheepvaart. In verband met de Europa 2020-strategie voor de verlaging van de uitstoot van broeikasgassen en voor de bevordering van duurzaamheid, wordt vooral “groen” transport ondersteund. (zie http://ec.europa.eu/transport/themes/infrastructure/index_en.htm)
h. Wat zijn de doelen op de lange termijn van het Corridor2-initiatief? Het Corridor2-initiatief wil de passagiers- en vrachtstromen van oost naar west (en omgekeerd) verbeteren. Conform de Europa 2020-strategie wordt waarde gehecht aan milieuvriendelijke en duurzame oplossingen. Het doel van de Europese Unie is om de kerncorridors voor 2030 te realiseren, Corridor2 wil bijdragen aan deze ontwikkeling. Het bottom-up-concept waarborgt dat rekening gehouden wordt met de belangen en eisen van de lokale en regionale partners op nationaal en Europees niveau. De grassrootsaanpak zorgt verder voor actieve inbreng van partners uit de corridor op verschillend terrein: technologie, economie, politiek en kennis- en onderzoeksinstellingen (triple helix cooperation).
i.
Wat zijn de doelen op korte termijn van het Corridor2- initiatief?
Om tot een sterke en duurzame samenwerking te komen is het van belang dat de partners van het initiatief in de komende maanden routine krijgen in de samenwerking en uitwisseling. Verder staat het werken aan de feitelijke inhoud van de samenwerking op de voorgrond, d.w.z. dat er intensieve planningsprocessen moeten plaatsvinden. Door de focus op beide aspecten, het formuleren van de workpackages en het vastleggen van de rollen en procedures, kan de basis gelegd worden voor een succesvolle samenwerking langs de corridor in de toekomst.
j.
Kan ik / mijn organisatie deelnemen?
In principe kan iedere instelling, organisatie, overheid of onderneming uit de corridor deelnemen aan het initiatief. Het is voor ons van belang om de zienswijzen en eisen van belanghebbenden uit de transport- en logistieke sector van alle vier landen te vertegenwoordigen. Indien mogelijk dienen alle niveaus en sectoren vertegenwoordigd te zijn, zodat er een effectieve Public Private Partnership ontstaat. Wanneer u belangstelling heeft om actief mee te werken in ons initiatief en bij wilt dragen aan de ontwikkeling van Corridor2, meldt u zich dan bij ons.
k.
Wie is er verantwoordelijk, wie kan ik vragen voor meer informatie?
Momenteel heeft de grensoverschrijdende Nederlands-Duitse organisatie EUREGIO de taak van administratieve leiding van het initiatief op zich genomen (zie contact). Voor inhoudelijke aspecten kunt u zich wenden aan dhr. Gerard Jilleba van de Gemeente Hengelo (
[email protected]).
l.
Waar kan ik op internet meer informatie vinden?
Relevante sites met meer informatie: -
http://tentea.ec.europa.eu
-
http://ec.europa.eu/transport/themes/infrastructure/index_de.htm
-
http://www.code-24.eu/
-
http://www.rail-baltica.com/
2. Corridor2-initiatief a. Wat is het idee achter het Corridor2-initiatief? Het Corridor2-initiatief is een bottom-up-concept met de doelstelling om deze vitale oost-west verbinding verder te ontwikkelen. Het belang van de corridor wordt in gelijke mate door de Europese Unie en stakeholders uit verschillende sectoren gezien. De route van oost naar west (en omgekeerd) is één van de meest gebruikte routes in Europa voor personen- en vrachtverkeer. De verbetering van deze route, d.w.z. het wegnemen van bottlenecks en de stimulatie van efficiëntere en duurzamere mogelijkheden van transport, biedt voordelen voor de regionale, nationale en Europese economie. Dit kan helpen de negatieve gevolgen van het transport voor het milieu te verminderen en zal landelijke, suburbane en stedelijke gebieden en knooppunten beter met elkaar verbinden. De Corridor2infrastructuur (dus de multimodale verbindingen tussen de aangrenzende landen, regio’s en steden) moet verbeterd worden om tegemoet te komen aan de toekomstige uitdagingen, zoals het groeiende personen- en vrachtverkeer en de vraag naar CO2-neutraliteit. De discrepantie tussen een stijgende vraag naar transport en de capaciteit van de bestaande infrastructuur maakt de Corridor2 gevoelig. Er wordt een duurzame inzet gevraagd om de concurrentiepositie van de regio’s langs de corridor op peil te houden ten opzichte van andere regio’s en steden. Het initiatief is opgebouwd als onderzoeksproject dat input moet leveren aan het zogeheten corridorprogramma. De realisatie van dit corridorprogramma is gepland voor 2013-2020. Het onderzoeksproject zal worden uitgevoerd in 20142015.
b. Wie is betrokken bij het initiatief? Momenteel hebben meer dan 20 partners uit meerdere landen en verschillende sectoren te kennen gegeven deel te willen nemen aan de samenwerking. Partners zijn organisaties als districten, regio’s, provincies, universiteiten, hogescholen, onderzoeksinstellingen, private ondernemingen en kvk’s. Neem contact op voor een gedetailleerde lijst van de partners.
c.
Worden binnen het initiatief infrastructuurprojecten gepland en gerealiseerd?
Gelet op het beperkte budget en de aanpak, bottom-up, is de aandacht met name gericht op het stimuleren van innovatieve, multimodale en milieuvriendelijke oplossingen, die moeten bijdragen aan de volledige realisatie van de Corridor2 tot 2030. Hiertoe is gepland om vooronderzoek naar verschillende aspecten van transport langs de corridor op te zetten en uit te voeren. Dit wordt als input voor het corridorprogramma gebruikt. Bv. houdt één van de activiteiten zich bezig met het aanwijzen van bottlenecks en ontbrekende verbindingen voor de binnenscheepvaart van de corridor. Met de resultaten van dit onderzoek kunnen andere partijen (lidstaten, EU) op dit gebied beter plannen en investeren. Andere activiteiten behelzen de ontwikkeling van intelligente e-oplossingen ter bevordering van multimodaliteit. Een online-instrument voor planning van vrachtverkeer van oost naar west, waarbij rekening wordt gehouden met verschillende factoren, als duur, emissies en kosten, zou aan een beter gebruik van de huidige infrastructuur kunnen bijdragen en helpen om oplossingen te vinden de CO2-uitstoot te reduceren.
d. Welke subsidiemogelijkheden bestaan er voor Corridor2-activiteiten? Er zijn meerdere mogelijkheden om voor activiteiten binnen het initiatief een EU-subsidie aan te vragen in het kader van de komende Europese budgetperiode (2014-2020).
Cohesiefonds – Interreg V Het INTERREG-programma wordt met de Europese richtlijn voor territoriale samenwerking vastgelegd. Voorgesteld werd om de programma’s een sterkere focus te geven en beter aan te passen aan de Europa2020-strategie. De richtlijn stelt een lijst van elf thema’s voor, waarvan ieder transnationaal of grensoverschrijdend programmagebeid er vier als zwaartepunt opneemt. Dit om de focus te verscherpen, betere resultaten te bereiken en meerwaarde te maximaliseren: 1. Versterking van onderzoek, ontwikkeling en innovatie 2. Uitbreiding van de toegang tot en gebruik van ICT 3. Versterking van de concurrentiekracht van het MKB 4. Ondersteuning van de overgang naar een CO2-arme economie in alle sectoren 5. Bevordering van de aanpassing aan de klimatologische veranderingen en preventie van risico’s 6. Bescherming van het milieu en duurzaam gebruik van bronnen 7. Bevordering van het transport en het verkeer en wegnemen van hiaten in kernnetten 8. Bevordering van werkgelegenheid en arbeidsmobiliteit 9. Bevordering van sociale integratie en bestrijding van armoede 10. Investeren in scholing, competenties en levenslang leren
11. Uitbreiding van de institutionele capaciteiten en een efficiënt bestuur
CEF (‘Connecting Europe’ Facility) De Connecting Europe Facility is het nieuwe, geïntegreerde subsidie-instrument voor Europese subsidiemiddelen voor verkeer, energie en digitale netwerken. Het is de opvolger van TEN-E (TransEuropees Energienet), TEN-T / TEN-V (Trans-Europees Verkeersnet) en INFSO. CEF maakt de voorbereiding en realisatie van projecten met gezamenlijke belangen binnen deze drie sectoren mogelijk. Het doel van de richtlijn is een bijdrage te leveren aan intelligent, duurzaam en inclusieve groei door uitbreiding van moderne en sterke trans-Europese netten. CEF moet een bijdrage leveren aan het doel van 20% verlaging van de CO2-uitstoot, van 20% hogere energie-efficiënte en 20% duurzame energie in 2020, zoals in de Europa2020 strategie beschreven wordt. CEF moet ook de territoriale en sociale cohesie van de EU versterken. Op verkeersgebied worden de volgende zwaartepunten gestimuleerd: -
Wegnemen van bottlenecks en hiaten op verkeerswegen, in het bijzonder in grensregio’s
-
Duurzaam waarborgen van duurzaam en efficiënt verkeer
-
Optimalisatie van integratie en verbinding van de transportknooppunten en bevordering van de inter-operationaliteit van het verkeer
-
Bevordering van de uitbreiding van Europese netten
Horizon 2020 Om het Innovation-Union-flagship-Initiative van de Commissie te ondersteunen, treedt het nieuwe kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, Horizon 2020, op 1 januari 2014 in werking. De voorgestelde structuur omvat drie basisprogramma’s: “Excellente Science”, “Industrial Leadership” en “Societal Challenges”. Binnen het “Societal Challenges”-programma wordt vooral aandacht geschonken aan het “intelligente, groene en integrale verkeer”. De geplande activiteiten binnen dit onderthema omvatten de stimulatie van: -
energiezuinig verkeer, rekening houdend met het milieu,
-
betere mobiliteit, minder files, meer bescherming en veiligheid,
-
globale leidende positie voor de Europese transportindustrie, en
-
sociaal-economisch onderzoek en anticiperende activiteiten in de politiek.
Het voorstel van de Europese Commissie voor het budget van Horizon 2020 bedraagt in totaal € 87.740 miljoen, waarvan € 7.690 miljoen gereserveerd is voor onderzoek en innovatie op het terrein van het intelligente, groene en integrale verkeer. De Europese Raad heeft nog geen cijfers gespecificeerd voor de afzonderlijke programma’s, maar heeft te kennen gegeven dat de financiële middelen voor Horizon 2020 en Erasmus for All ‚substantieel’ zullen stijgen ten opzichte van de actuele (2007-2013) programma’s. Toch stelt de Raad een lager budget voor dan de Commissie.
De Europese Commissie beschrijft in een fact sheet, dat “de EU-subsidie voor R&D-projecten tot 100% van de totale subsidiabele kosten, en bij projecten die dichter bij de markt staan, max. 70% [kan bedragen]. In beide gevallen worden indirecte kosten met een flatrate van 20% van de directe kosten gedekt.” (eigen vertaling, Engels origineel)
(http://ec.europa.eu/research/horizon2020/pdf/press/fact_sheet_on_rules_under_horizon_2020.pdf)
3. Praktische realisatie a. Hoe is de samenwerking opgebouwd? Op dit moment bestaat de samenwerking uit los met elkaar verbonden partners met hetzelfde doel, de intelligente, groene en integrale uitbreiding van de oost-west verbinding. Omdat het initiatief in de Nederlands-Duitse regio ontstaan is, is de grensoverschrijdende organisatie EUREGIO de administratieve penvoerder, terwijl de partners de samenwerking met “leven moeten vullen” (inhoud). In de nabije toekomst is gepland om de samenwerking te institutionaliseren en een intentieverklaring te ondertekenen, waarmee de partners hun actieve deelname aan het Corridor2-project te kennen geven. Een van de activiteiten binnen de nu ontwikkelde werkpakketten is het onderzoek naar de optimale en duurzame administratieve structuur van de samenwerking; een mogelijkheid hiervoor is de oprichting van een EGTS (Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking) (zie ook vraag 4c).
b. Hoe wordt het project gestructureerd? Het project, ook wel Corridor2-studieprogramma genoemd, vraagt om een zorgvuldig management van de afzonderlijke activiteiten. Een politieke stuurgroep met vertegenwoordigers van alle partners zal het gehele project begeleiden, de strategie, gezamenlijke doelen en wegen vastleggen. De realisatie van de gezamenlijke strategie is de taak van een uitvoerend orgaan, dat ook de administratie zal verzorgen. Dit orgaan verzorgt bovendien de contacten met de externe partners, bv. het Directoraat-generaal Mobiliteit en Vervoer (MOVE), de TEN-T Executive Agency en anderen, evenals de horizontale uitwisseling tussen de workpackages en tussen de regio’s. Momenteel is gepland dat de EUREGIO leiding gaat geven aan dit uitvoerende orgaan om de communicatie tussen de partners te waarborgen, de bijeenkomsten van de stuurgroep voor te bereiden en de realisatie van het project te begeleiden. De afzonderlijke activiteiten zijn onderverdeeld in verschillende workpackages met verschillende thema’s. Per workpackage wordt een reeks van onderzoeksprojecten geformuleerd, die gecombineerd worden met pilotprojecten, c.q. haalbaarheidsonderzoeken.
Momenteel zijn de volgende workpackages gepland: 1. Ontwikkeling van het vrije verkeer van personen en goederen 2. Ontwikkeling van de groene Corridor2 3. Ontwikkeling van de Corridor2-identiteit en het profiel 4. Ontwikkeling van de economisch en sociaal gezonde Corridor2 Iedere workpackage wordt door een coördinerende partner geleid, die de uitwisseling van informatie, kennis en resultaten tussen de activiteiten ondersteunt, maar ook de communicatie in de richting van het uitvoerende orgaan, de stuurgroep en de andere workpackages waarborgt. De activiteiten zelf worden door de desbetreffende (hoofd-)partners gecoördineerd en gerealiseerd, waarbij echter de deelname en de uitwisseling met de andere partners uitdrukkelijk gewenst is en ondersteund wordt.
De structuur geeft iedere partner de gelijke invloed bij besluiten, terwijl het uitvoerings- en administratiemanagement door een kleiner aantal partijen aan efficiëntie wint. De volgende afbeelding verduidelijkt de werkstructuur:
c.
Welke rollen nemen de partners in?
Iedere deelnemer kan verschillende rollen hebben in het initiatief. Binnen de huidige losse netwerkstructuur moeten verschillende taken worden gerealiseerd. In het kader van de inhoudelijke aspecten houdt een kleine groep van auteurs zich bezig met de bundeling en afstemming van de verschillende voorgestelde activiteiten, om uiteindelijk een uniform studiepakket te kunnen schrijven. Iedere partner kan een eigen activiteit voorstellen of zich aansluiten bij een andere activiteit. Om de kwaliteit van het studieprogramma te waarborgen, houdt een groep van “first readers” nauw contact met de schrijvende groep en geeft commentaar op de conceptversies. De workpackage-coördinatoren zijn ook partners van het gehele project. Partners die zich met een activiteit bezighouden, kunnen dan ook de leiding van een workpackage op zich nemen. Op vergelijkbare wijze neemt de partner die een bepaalde activiteit initieert, de leidende functie bij de realisatie op zich. In het geval van belangstelling voor een andere activiteit, kan direct contact worden opgenomen met de desbetreffende verantwoordelijke partner.
d. Hoe wordt de financiering van het project gewaarborgd? Iedere partner verplicht zich een bijdrage te leveren aan het gehele budget van het programma. Gelet op de grote verschillen tussen de partners (qua grootte van de organisatie, de geografische omvang en de financiële mogelijkheden), zullen de bijdragen van geval tot geval verschillend zijn. In een concept met meerdere aanvragers betekent dit dat het projectbudget door de partners gezamenlijk ter beschikking gesteld wordt, en afhankelijk van Europese programma’s gesubsidieerd kan worden (bv. tot 50% binnen TEN-T, tot 100% in Horizon 2020). De partners accepteren dat het niet via subsidiegelden ter beschikking staande budgetdeel gezamenlijk gefinancierd wordt. Coördinatie- en administratiekosten worden eveneens door alle partners gedragen.
4. EU-aangelegenheden – achtergrond a. Wat zijn de actuele ontwikkelingen van het Europese meerjarige financiële kader, in het bijzonder bij verkeer en infrastructuur? De onderhandelnde partners hebben recent een akkoord over het MFF bereikd. In het algemeen werden de budgetten van het voorstel van het Europese Raad van februari besloten. Verder zijn ook de eisen van het Europees Parlement opgenomen. Kijk op http://www.consilium.europa.eu/specialreports/mff voor meer informatie.
b. Welke aspecten van de Europa 2020-Strategie zijn van belang voor het transport en de infrastructuur? De Europa 2020-Strategie heeft enkele verwijzingen die verband houden met transport en infrastructuur. In de eerste plaats hebben de principes van het intelligente, duurzame en integrale groei zeker ook betrekking op de ontwikkeling van de infrastructuur en daarmee ook de interne markt. Economie en infrastructuur zijn niet alleen wat dit betreft nauw met elkaar verweven, dit geldt ook voor het algemene doel van duurzaamheid, de reductie van de uitstoot van broeikasgassen en het gebruik van groene vormen van energie. Een ander belangrijk thema in de Europa 2020-Strategie is het doel om voor 2020 het aandeel van duurzame brandstoffen te verhogen tot 20%. Ook de energie-efficiënte moet met 20% worden verhoogd. Het beleid van de EU, vormgegeven door het vastleggen van milieudoelstellingen (m.b.t. lawaai, lucht, etc.), heeft een grote invloed op het gehele terrein van transport en infrastructuur. De transportsector is voor 96% afhankelijk van fossiele brandstoffen en het is dan ook logisch dat dit een aandachtspunt is voor het bereiken van deze doelen. Ruimtelijke planning 3.0 biedt nog meer mogelijkheden voor oplossingen. Maar het Corridor2-initiatief richt zich ook op kennisclusters en sterkere verbindingen tussen opleiding, economie en R&D. Iets dat ook als doel in de Strategie genoemd wordt. Over het geheel gezien heeft het Corridor2-initiatief een duidelijke Europese (meer)waarde door de ondersteuning bij de praktische realisatie van de principes van een intelligente, duurzame en integrale groei.
c.
Wat is een EGTS en op welke wijze kan dit instrument nuttig zijn voor het Corridor2initiatief?
De afkorting EGTS staat voor Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking. Door dit instrument kunnen publieke instellingen van verschillende lidstaten samenwerken en een nieuwe instelling met volledige rechtspersoonlijkheid oprichten. De EGTS als coördinatieplatform is één van de mogelijkheden voor de toekomst van het Corridor2-initiatief. Meer informatie over dit instrument vindt u op de EU-website van de EGTS. (Engels) (https://portal.cor.europa.eu/egtc/en-US/Pages/welcome.aspx)
d. Wat zijn PPP’s en welk nut hebben ze voor Europese projecten? Public-private partnerships (PPP) ontwikkelen zich tot een belangrijk financieringsinstrument voor grote infrastructuurprojecten. Door de geringe publieke financiële armslag voor investeringen in de
infrastructuur, hebben de projectpartners steeds meer problemen om de TEN-T-projecten geheel te realiseren. Door de private sector te betrekken bij de financiering van deze projecten en door instrumenten als PPP, kunnen de tekortschietende budgetten worden vergroot. Een PPP is een langdurige overeenkomst tussen de publieke en private sector voor levering van een project of een dienst, die gewoonlijk door de publieke sector ter beschikking gesteld wordt. PPP’s kunnen de toegang tot financiële middelen verbeteren en beloven een betere efficiëntie en kwaliteitsborging bij de realisatie. De publieke sector profiteert van een verschuiving van risico’s naar de private sector. De private sector op zijn beurt, krijgt een grote mate van waarborg voor een langdurige en stabiele opbrengst door samenwerking. PPP’s vragen om een gedegen voorbereiding, planning, adequaat design en om een risicomanagement. (zie: http://ec.europa.eu/internal_market/publicprocurement/partnerships/public-private/index_en.htm)
e. Hoe werkt het instrument van de project bonds? Volgens de Europese Commissie vragen de Europese energie-, verkeers- en IT-netten om grote investeringen tot 2020. Door de grote schulden van de overheden wil de Commissie zich meer inspanningen getroosten om private investeerders te betrekken bij de financiering van infrastructuur. Private of publiek-private projectondernemingen bieden op de financiële markten leningen aan om de financiering veilig te stellen (project bonds). Beperkte betalingsgaranties of kredieten van de Europese Centrale Bank moeten de private investeerders motiveren om project bonds te kopen. (zie http://ec.europa.eu/economy_finance/financial_operations/investment/europe_2020/)
Hengelo / Gronau augustus 2013