COÖPERATIEF ONDERNEMEN INZAKE KRINGLOOPECONOMIE
1
COÖPERATIEF ONDERNEMEN INZAKE KRINGLOOPECONOMIE
CRADLE TO CRADLE PLATFORM KRINGWINKEL ANTWERPEN
BEKNOPTE SAMENVATTING In een maak community wenst de Kringwinkel Antwerpen zowel particulieren als ondernemingen te verenigen rond het hergebruik van materialen. Creatievelingen worden ingeschakeld om het aanbod van deze afval producten af te stemmen op de vraag naar materialen. In dit document zijn twee blauwdrukken inzake de kringloopeconomie uitgewerkt. Een eerste blauwdruk betreft de uitwerking van een coöperatieve van producenten met Cradle to Cradle producten, gelinkt aan organisaties uit de sociale economie. Echter, gezien het beperkte enthousiasme, is de blauwdruk van de maak community verder uitgewerkt. De eerste blauwdruk is terug te vinden in bijlage.
2
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave ..................................................................................................... 2 Inleiding ............................................................................................................... 4 1
2
3
4
De initiatiefnemers ........................................................................................... 6 1.1
Cradle to Cradle Platform ........................................................................... 6
1.2
Kringwinkel Antwerpen .............................................................................. 6
Het probleem .................................................................................................. 7 2.1
Transitie naar een kringloopeconomie .......................................................... 7
2.2
Cradle to Cradle ........................................................................................ 9
2.3
Hergebruik van materialen ......................................................................... 9
Het coöperatieve idee: ‘Maak-community’ ..........................................................11 3.1
‘Maak-community’ ....................................................................................11
3.2
Waarom een coöperatie ............................................................................11
3.3
Activiteiten van de coöperatie ....................................................................12
3.4
Geografische afbakening ...........................................................................13
3.5
Stakeholderanalyse ..................................................................................13
3.6
Alternatieve projecten ...............................................................................14
Bouwstenen voor een business plan: Maak-community ........................................15 4.1
Projectnetwerk en aanpak .........................................................................15
4.2
Vennoten van de coöperatie ......................................................................15
4.3
Corporate Governance ..............................................................................16
4.4
Marketing en communicatie .......................................................................18
4.5
HRM .......................................................................................................18
4.6
Financieel plan .........................................................................................18
4.7
Link met de ICA principes ..........................................................................20
4.7.1
Vrijwillig en open lidmaatschap ............................................................20
4.7.2
Democratische controle door de leden ..................................................20
4.7.3
Economische participatie door de leden .................................................20
4.7.4
Autonomie en onafhankelijkheid...........................................................20
4.7.5
Onderwijs, vorming en informatieverstrekking .......................................20
4.7.6
Coöperatie tussen coöperaties .............................................................20
3
4.7.7 5
Aandacht voor de gemeenschap ...........................................................21
Bouwstenen van deze blauwdruk ......................................................................22 5.1
Kansen ...................................................................................................22
5.2
Knelpunten ..............................................................................................22
5.3
Randvoorwaarden ....................................................................................22
6
Bibliografie .....................................................................................................23
7
bijlage ............................................................................................................ 1 7.1
Het coöperatieve idee: Cradle to Cradle Community ...................................... 1
7.1.1
Activiteiten van de coöperatie ............................................................... 1
7.1.2
Geografische afbakening ...................................................................... 2
7.1.3
Vennoten van de coöperatie ................................................................. 2
7.1.4
Waarom een coöperatie ....................................................................... 3
7.2
Bouwstenen voor een business plan: Cradle to Cradle Community ................... 4
7.2.1
Stakeholderanalyse ............................................................................. 4
7.2.2
Projectnetwerk en aanpak .................................................................... 5
Producenten van Cradle to Cradle producten ....................................................... 5 Organisaties uit de sociale economie .................................................................. 7 7.2.3
conclusie Cradle to Cradle Community ................................................... 7
4
Inleiding Transitie naar een kringloopeconomie Het huidige economische systeem is gebaseerd op een lineair model (take, make en waste). Bedrijven ontginnen grondstoffen waarmee ze producten maken. Na gebruik van deze producten, gooit men ze weg. Hoewel, weg blijkt niet echt weg te zijn. De afgedankte producten worden voornamelijk gestort of verbrand. Sinds de jaren 1970 gaan er stemmen op om deze afvalproblematiek te verhelpen. Langzaam komt het besef dat er een transitie nodig is naar een circulaire of een kringloop economie waar afval grondstof is voor nieuwe producten. Zowel ondernemingen als organisaties uit de sociale economie streven naar een kringloopeconomie. De ondernemingen door het ontwikkelen van producten en het onderzoek naar nieuwe business modellen. Het Cradle to Cradle concept biedt hierbij houvast. Organisaties uit de sociale economie bieden mogelijkheden om oude producten te recupereren en stimuleren hergebruik. Cradle to Cradle Community Het Cradle to Cradle concept spoort ondernemingen aan om producten op een zodanige wijze te ontwerpen dat ze perfect kunnen functioneren in een dergelijke kringloopeconomie. De producten kunnen op eenvoudige manier ontmanteld worden, de gekozen materialen lenen zich tot recyclage enzovoort. Om dit concept te versterken in Vlaanderen en België is er nood aan een Cradle to Cradle community. In deze gemeenschap kunnen de voorlopers een aanzuigeffect creëren om ook andere producenten te laten nadenken over hun producten. Bovendien kan een structurele samenwerking tussen Cradle to Cradle bedrijven leiden tot innovatie. Coöperatieve Cradle to Cradle Community Het Cradle to Cradle Platform is de trekker om een Cradle to Cradle community uit te bouwen. Na vele overlegmomenten met de producenten van Cradle to Cradle producten is duidelijk dat er mogelijkheden zijn om samen te werken rond concrete projecten. Deze samenwerking mondt zelfs uit tot een Cradle to Cradle Office. Het kantoor van het C2C Platform wordt ingericht met een maximale integratie van gecertificeerde producten. Gaande van het tapijt, bureau’s, zonneweringen tot en met de balpennen. De doelstelling is sensibilisering en werd al snel opgepikt door onder meer de RTBF. Daarnaast is ook een overeenkomst bereikt om Cradle to Cradle Lunches te organiseren. Dit zijn overlegmomenten om lokale overheden (provincies, steden en gemeenten) kennis te laten maken met het concept en samen te onderzoeken hoe Cradle to Cradle hun duurzaam aankoopbeleid kan versterken. Geen structurele samenwerking De ondernemingen staan volledig achter Cradle to Cradle en zien ook de voordelen van samenwerking in. Toch blijkt een structurele samenwerking is niet aan de orde. De reden hiervoor is voor elk bedrijf anders, maar gemeenschappelijk gezien schijnt het nog te vroeg te zijn om hierin te investeren. Elke onderneming heeft immers reeds veel tijd en middelen vrijgemaakt om één of meerdere producten te herontwerpen volgens het concept. De eerste doelstelling is daarom om dit gamma uit te breiden en het productieproces verder te verduurzamen. Vanuit dit besef en door samenwerking met de Kringwinkel Antwerpen ontstaat het idee om een maak community uit te bouwen. Maak community De kringwinkels zamelen zeer veel oude producten in. Een groot deel van deze producten kan niet meer rechtstreeks hergebruikt worden. Tegelijkertijd ontstaat de trend rond upcycling. Creatieve mensen gaan aan de slag om ‘afval’ materialen te gaan herwerken tot nieuwe producten. Om de
5
vraag naar deze materialen beter af te stemmen op het beschikbare aanbod wordt een “maak community” georganiseerd. Deze community bestaat er in om aanbieders van recuperatie materialen samen te brengen met potentiële afnemers. De aanbieders bestaan uit Kringwinkels, maar ook containerparken en productiebedrijven met afvalstromen die ze wensen te valoriseren. De afnemers bestaan uit een grote groep creatievelingen. Twee blauwdrukken Er zijn twee blauwdrukken uitgewerkt, waarbij de eerste om bovengenoemde redenen niet volledig is geslaagd in zijn opzet. De opbouw en aanpak van de eerste blauwdruk is daarom in bijlage opgenomen.
6
1 De initiatiefnemers 1.1 Cradle to Cradle Platform Het Cradle to Cradle Platform is het handelsmerk van Sustenuto voor de ontwikkeling van strategische Cradle to Cradle trajecten van producten, processen, diensten en ruimtelijke ontwikkeling in België. Het Cradle to Cradle Platform is een geaccrediteerd Cradle to Cradle Assessment Body voor de begeleiding naar Cradle to Cradle certificering. Het Cradle to Cradle Platform behoort tot een internationaal netwerk van dienstverleners rond Cradle to Cradle. Het werkt nauw samen met MBDC (studiebureau van oprichters Michael Brangart en William McDonough), EPEA, en Arche.
1.2 Kringwinkel Antwerpen De sociale werkplaats Kringwinkel Antwerpen vzw is een bundeling van 7 Antwerpse kringloopcentra die streeft naar zoveel mogelijk sociale tewerkstelling. Het biedt opleiding en permanente tewerkstelling aan mensen voor wie de doorstroming naar een reguliere tewerkstelling moeilijker verloopt. De Kringwinkel draagt bij tot een beter milieu door het verlengen de levensduur van goederen. Herbruikbare spullen worden opgehaald, opgeknapt en weer verkocht. De missie van het Kringwinkel-project steunt op 3 pijlers: - aandacht voor het milieu: De Kringwinkels geven herbruikbare goederen een tweede leven en verkleinen zo de afvalberg - sociale tewerkstelling: De Kringwinkels bieden werk aan mensen die het moeilijk hebben om een job te vinden - degelijkheid en originaliteit van de goederen in onze Kringwinkels: De Kringwinkels verkopen degelijke en originele tweedehandsgoederen aan interessante prijzen De goederen die de Kringwinkel aangeboden krijgen, worden gesorteerd en verwerkt, en waar nodig hersteld in een centraal magazijn. De Kringwinkel Antwerpen beschikt over verschillende herstelateliers met een eigen specialiteit: een renovatieatelier voor meubelen, een fietsatelier en een uitgebreid elektro-atelier. Alle elektrische toestellen worden grondig nagekeken en getest volgens de vastgestelde procedurevoorschriften. Elektrische toestellen worden verkocht onder het Revisie-label, met 6 maanden garantie. In het fietsatelier herstellen vakmensen alle tweewielers. In het meubelatelier krijgen waardevolle meubels een grondige opknapbeurt. Wat na sortering en controle niet herbruikbaar is, wordt opgehaald door erkende recyclagebedrijven. De herbruikbare goederen vertrekken vanuit het centraal magazijn naar de 7 Kringwinkels, om daar aan hun tweede leven te beginnen.
7
2 Het probleem 2.1 Transitie naar een kringloopeconomie Het huidige economische systeem is gebaseerd op een lineair model (take, make en waste). Bedrijven ontginnen grondstoffen waarmee ze producten maken. Na gebruik van deze producten, gooit men ze weg. Hoewel, weg blijkt niet echt weg te zijn. De afgedankte producten worden voornamelijk gestort of verbrand. Sinds de jaren 1970 gaan er stemmen op om deze afvalproblematiek te verhelpen (Stahel, The business angle of a circular economy - higher competitiveness, higher resource security and material efficiency, 2012). Het probleem wordt niet enkel gevormd door het afval en de milieu impact ten gevolge van de verwerking ervan. De toenemende grondstofextractie om dit systeem werkend te houden zorgt voor de nodige uitdagingen: afhankelijkheid van volatiele grondstofprijzen, milieu-impacten bij de ontginning van de grondstoffen. Dit stelt ook op het vlak van economisch strategische relaties zorgen. Europa heeft bijvoorbeeld de grootste netto import van grondstoffen per persoon (EEA, 2012). De strategie die men daarbij hanteert, was en is in eerste instantie het verminderen van het materiaalgebruik. Later volgenden ook hergebruik en recyclage. Deze strategieën vat men samen in het 3R model of “Reduce, Reuse en Recycle”. Bedrijven ondervonden dat de implementatie van dergelijke strategieën enorm kostenbesparend kunnen zijn. Meer is echter nodig. Om de uitdagingen werkelijk aan te pakken moet het gangbare economische model radicaal aangepast worden. We moeten evolueren van een lineair naar een circulair model. Een model waar afval grondstof is. Een kringloopeconomie kan bovendien de arbeidsmarkt stimuleren. Walter Stahel, bedenker van de naam Cradle to Cradle, argumenteert: “Immers, minder dan een kwart van de arbeid om goederen te produceren, wordt aangewend om grondstoffen zoals cement, staal, glas te fabriceren, terwijl drie kwart wordt aangewend tijdens het eigenlijke productieproces. Het omgekeerde is waar voor de energie input. Voor de extractie van ruwe materialen wordt drie keer zoveel energie gebruikt dan bij de productie van producten op basis van deze materialen. Hergebruikte componenten en goederen gebruiken dus minder energie en materialen, verschaffen meer arbeidsplaatsen en zijn goedkoper dan nieuwe.” (Stahel, 2011) De uitdagingen voor de ontwikkeling naar een kringloopeconomie grijpen in op drie schalen: 1. Vanuit een macro perspectief dient een omschakeling te gebeuren van het huidige economische systeem, gebaseerd op een lineair model naar een kringloop economie. 2. Vanuit een meso perspectief wordt gekeken naar verschillende ondernemingen en organisaties die samenwerking zoeken om de diverse uitdagingen aan te gaan en voldoende draagvlak te creëren. 3. Vanuit micro perspectief zijn verschillende ondernemingen reeds op zoek naar manieren om hun producten, diensten en business model aan te passen aan een kringloop economie. Het Cradle to Cradle Platform werkt reeds op het micro perspectief door middel van begeleidingstrajecten bij bedrijven. In een coöperatief model kan het daarenboven ingrijpen op het meso perspectief. Enkel door radicale innovatie op bovenstaande schalen kan men komen tot een kringloopeconomie. De benodigde innovaties worden vaak echter belemmerd op drie verschillende niveaus (Ceschin, 2013) : 1. Wegwerken van culturele barrières 2. Wegwerken van barrières in de ondernemingscultuur 3. Wegwerken van beleid barrières Het Cradle to Cradle Platform richt zich niet tot het opheffen van maatschappelijk culturele barrières. Het Platform is immers niet gericht op de “consument” of “burger”, maar wel op professionele
8
actoren. Ook richt het Platform zich niet rechtstreeks op het beleid. De Kringwinkel Antwerpen daarentegen richt zich wel op particulieren. Met het aanmoedigen en de verkoop van tweedehandsproducten zet het zich in om culturele barrières weg te werken. De transitie vereist samenwerking De essentiële factor voor elke transitie, of ze nu plaats grijpt binnen één enkele organisatie of in een hele maatschappij is de aanwezigheid van voldoende draagvlak of kritische massa van initiatiefnemende actoren. Deze pro-actieve groep wordt hier de trekkers genoemd. In elke organisatie of maatschappij zit er een klein aandeel van deze trekkers, een middengroep die volgt en een groep die achterblijft en eerder defensief van aard is. Verandering treedt op wanneer de trekkers-groep voldoende in aantal is (kritische massa) en actief optreedt waardoor de transitie toepasbaar wordt. Dit zet de volgers aan om actie te nemen en uiteindelijk ook de achterblijvers. De wijze waarop volgers en achterblijvers worden betrokken is verschillend en houdt rekening met een klassiek leerproces dat wordt doorlopen.
Figuur 1: indeling van transitie-actoren en hun overeenkomstig leerproces
Een transitiemodel, bv. naar Cradle to Cradle, gaat uit van een lerende maatschappij waarin essentieel drie leerniveau’s kunnen onderscheiden worden. Eerst en vooral moet er interesse voor de materie, Cradle to Cradle, opgebouwd worden. Wanneer er interesse bestaat voor het concept, kan men verder nadenken wat het kan betekenen voor de organisatie. Hiertoe dient kennis te worden samengebracht in een gebruiksklare vorm, die eerder op een passieve manier wordt overgenomen en toegepast. Op het hoogste niveau van het leerproces ontstaat een bewustzijn waarbij de principes van Cradle to Cradle als essentieel wordt aanzien. Eens ondernemingen meer bewust worden, treedt een actieve fase op, waarbij zelf initiatief wordt genomen wat leidt tot innovatie. Elk van deze fasen komt overeen met één van de drie niveaus van engagement. De trekkers zijn eerder strategisch gericht (vanuit een bewustzijn dat dit de richting van de toekomst is). De volgers kunnen overtuigd worden om actie te nemen op basis van juiste kennisoverdracht die meestal steunt op de ‘business case’ (wat is hun voordeel, bv. niet achterblijven). Sensibilisering is nodig om voldoende interesse te wekken bij de achterblijvers. Op eenzelfde manier dient de Kringwinkel Antwerpen zijn publiek vooreerst te interesseren in het aanbieden van afgedankte producten enerzijds en de aankoop van tweedehands producten anderzijds. In een volgend niveau kan er kennis overgebracht worden. Deze kennis kan bijvoorbeeld bestaan uit het hergebruiken en herbestemmen van afgedankte producten. Op een hoogste niveau kunnen consumenten actief betrokken worden om de doelstellingen van de Kringwinkel te bereiken.
9
2.2 Cradle to Cradle Cradle to Cradle (letterlijk van wieg tot wieg) plaatst zich radicaal tegenover het traditionele ‘cradle to grave’ (van wieg tot graf). Onder het motto ‘afval is voedsel’ wordt de wereld beschouwd als een gesloten system waarin alles een tweede leven kent. Cradle to Cradle daagt organisaties uit om gezonde en veilige producten te ontwikkelen waarbij afval geëlimineerd wordt. Het Cradle to Cradle concept is gebaseerd op drie fundamentele principes: a) Afval is voedsel: alle materialen behoren tot een biologische of technologische kringloop. Producten ontworpen met dit principe in gedachte, zullen niet eindigen als afval, maar worden na einde levensduur teruggeven aan de natuur of kunnen voor een hoogwaardige toepassing opnieuw ingezet worden. b) Gebruik de zon als energiebron: gebruik duurzaam opgewekte energie. c) Respecteer diversiteit: niet enkel biologische diversiteit voor een veerkrachtig ecosysteem, maar ook economische en sociale diversiteit voor een veerkrachtige maatschappij. Cradle to Cradle is noodzakelijk voor transitie naar een duurzame samenleving waarbij ondernemingen omschakelen van een eco-efficiëntie gedacht naar eco-effectiviteit. Niet steeds minder slechte (vervuilende, toxische, energieverslindende) producten ontwikkelen, maar goede (gezonde, veilige en gebruik makend van duurzame energie) producten op de markt brengen. Toenemende materiaalschaarste en aandacht voor gezonde en veilige producten versnellen de vraag naar een duurzaam materiaalbeheer. Aldus staat het sluiten van materiaal- en productkringlopen staat aldus centraal in het Cradle to Cradle concept.
2.3 Hergebruik van materialen Niet alle producten worden echter op een Cradle to Cradle manier ontworpen. De Kringwinkels spelen een belangrijke rol om afgedankte producten in te zamelen, te selecteren en door te verkopen. Kringwinkel Antwerpen kan momenteel 35% van de ingezamelde producten voor hergebruik verkopen in de winkels. 55% van het ingezamelde materiaal wordt gerecycleerd (downcycling) en 10% gaat naar de verbrandingsoven. De Kringwinkels staan daarom voor een grote uitdaging om alle materialen die niet meer in aanmerking komen voor hergebruik als product, toch een goede toepassing te vinden. Daarnaast stellen de Kringwinkels zich ook de vraag hoe ze zich in de (verre) toekomst dienen te positioneren. Een kringloopeconomie of circulaire economie is gebaseerd op performantie. Producten worden niet meer als dusdanig verkocht, maar als dienst. Men noemt dit ook wel product-dienst combinaties. Niet een TV, maar het aantal kijkuren wordt aangeboden. Dit laat de producent immers toe om na einde van de levensduur, de TV terug te nemen om de materialen te recupereren. Naarmate de kringloopeconomie ingang vindt, worden de daarom goederen schaarser. Tegelijkertijd komt de ‘upcycling beweging’ op. Upcycling betekent het hergebruiken van oude, schijnbaar waardeloze materialen voor het maken van nieuwe producten. Oude kastjes worden een nieuwe garderobekast, met kapotte klerenhangers maakt men een kapstok,… De mogelijkheden zijn eindeloos, het aantal creatievelingen die zich er mee bezig houden neemt sterk toe. Zelfs industriële bedrijven, die geconfronteerd worden met een sterke stijging van materiaalprijzen, kijken zelfs of ze afvalmaterialen in hun ontwerpen kunnen inzetten. Afval wordt grondstof. Daarom spreken we in deze blauwdruk niet van afvalmaterialen maar van recuperatie (of recup) materialen. Denk aan afgedankte kasten, porselein en aardewerk, oude
10
metalen en plastic voorwerpen. Het gaat om goederen die niet meer in aanmerking komen voor verkoop omwille van hun bedoelde functie.
11
3 Het coöperatieve idee: ‘Maak-community’ 3.1 ‘Maak-community’ Vooraleer in te gaan op de ‘maak-community’, worden de huidige trends weergegeven in een omgevingsanalyse op macro-, meso- en microniveau. a) Op macro niveau spelen twee factoren, die men door middel van het beleid probeert te sturen. Enerzijds poogt men de afvalberg te verkleinen, anderzijds voelt men de nood om onafhankelijk te zijn van grondstoffen uit het buitenland (lees: buiten Europa). Grondstoffen worden immers steeds schaarser en dus duurder. Materialen dienen daarom zoveel mogelijk in kringlopen te bestaan om lokaal te hergebruiken. b) Op het meso niveau ziet men dat verschillende producenten zorgvuldiger omspringen met grondstoffen en materialen. De vraag om gerecycleerde materialen in te zetten in het productieproces is stijgende. c) Op het micro niveau tenslotte onderscheiden we de individuele en kleinschalige ‘upcycle’ initiatieven. Creatieve mensen willen materialen hergebruiken. Voorbeelden daarvan zijn legio. Er duiken in heel Vlaanderen (en daarbuiten) Repair cafés op. Dit zijn plaatsen waar producten onder begeleiding hersteld kunnen worden. Daarnaast zijn de TV programma’s “Fabriek Romantiek” van Caroline Verbrugge en “Bouwen aan geluk” en “Per vierkante meter” met Evy Peulinckx heel populair. Mensen worden er zich van bewust dat oude producten en materialen een nieuw leven kunnen krijgen. Missie en visie van coöperatieve De visie bestaat er in om alle materialen die lokaal ingezameld worden nuttig te kunnen hergebruiken. De missie van de coöperatieve klinkt dan als volgt: “De coöperatieve stimuleert hergebruik van materialen en stemt vraag op aanbod af”.
3.2 Waarom een coöperatie Stimuleren van hergebruik De Kringwinkels ontvangen reeds immense veel goederen: meubels, servies, electronische producten, enz. Veel van deze producten kunnen mits een grondige reiniging of beperkte herstelling terug verkocht worden als tweedehands producten. Een groot aandeel van de ontvangen producten komt niet in aanmerking voor herverkoop. Deze meubels worden gebroken tot houtvezels, het servies wordt gebroken tot keramische fractie, de kunstoffractie van de electronische producten wordt verbrand. Een nieuwe trend ontstaat echter om met deze niet verkoopbare producten te combineren, schilderen en aanpassen tot nieuwe producten. Dit noemt men upcycling.
Afbeelding 1: enkele voorbeelden van “upcyling”
12
Vraag en aanbod De Kringwinkels hebben een groot aanbod van niet verkoopbare producten of recuperatie materialen, die momenteel hun weg naar de juiste consument niet vinden. Nochtans is er een stijgende vraag naar deze materialen. Om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen wordt deze blauwdruk voor een coöperatie uitgewerkt. Aanbod afstemmen op de vraag De upcycle beweging heeft al vele ontwerpen voortgebracht en gerealiseerd. Enkele professionele upcyclers zoals Caroline Verbrugge en vele mensen die creatief bezig zijn in hun vrije tijd, schuimen Kringwinkels af, op zoek naar specifieke materialen en producten. De Kringwinkel Antwerpen wil het aanbod van materialen, die normaal gezien niet in de winkels worden aangeboden, nu wel te koop aanbieden om tegemoet te komen aan deze nieuwe vraag. Dit betekent wel dat de Kringwinkel de vraag beter moet verstaan. Bepaalde materialen zijn immers zeer gewild bij upcyclers en kunnen dan ook speciaal voor hen uitgeselecteerd worden. Vraag afstemmen op het aanbod De Kringwinkel kan echter niet op elke vraag ingaan. Men vraagt bijvoorbeeld naar vijf stuks theekopjes zonder oor. Het is voor de Kringwinkel niet rendabel om op elke vraag in te gaan. De Kringwinkel wenst daarom het aanbod materialen zo duidelijk mogelijk weer te geven aan de community van upcyclers of creatievelingen. Dit kan aan de hand van een online webshop. Dit aanbod kan professionele upcyclers inspireren om ontwerpen te maken op basis van deze materialen. Wanneer ook verschillende van deze ontwerpen gedeeld worden op het online platform, zal de vraag naar deze materialen enkel toenemen. Het wordt dan rendabel voor de Kringwinkel om deze specifieke materialen aan de kant te houden en te verkopen. In plaats van vijf gebroken theekopjes, kan de Kringwinkel nu alle theekopjes zonder oor aan de kant houden. Versterking door samenwerking Om een maak-community op de been te brengen en de vraag werkelijk op het aanbod te kunnen afstemmen is samenwerking tussen diverse partijen nodig. Dit kan op een structurele wijze in de vorm van een coöperatieve. Zo kunnen de creatieve ontwerpen inspirerend werken voor de productiebedrijven. Deze kunnen bijvoorbeeld ontwerpen van de creatievelingen in productie nemen. De productiebedrijven en professionele creatievelingen kunnen ook dichter bij de creatieve consumenten komen, bijvoorbeeld via de online webshop en de workshops. Het gemeenschappelijk doel van de actoren betrokken bij de coöperatieve is enerzijds een maatschappelijk doel om de afvalberg te verkleinen. Daarnaast wil elke actor zijn kosten besparen. Voor de Kringwinkel betekent dit kosten besparen door minder afval voort te brengen. Voor andere actoren betekent dit goedkope materialen aankopen. Een coöperatieve uit noodzaak Binnen de huidige wetgeving mogen Kringwinkels geen afval verkopen. Het afvalhout bijvoorbeeld wordt daarom noodgedwongen onder de noemer “timmerhout” verkocht. Door een coöperatieve zou er wel op grote schaal materiaal verhandeld kunnen worden.
3.3 Activiteiten van de coöperatie De missie en visie van de coöperatieve worden vertaald in verschillende acties: a) Stimuleren van hergebruik van materialen
13
De creatieve community wordt ondersteund en aangewakkerd om oude materialen te gebruiken. o Workshops onder begeleiding van professionele “upcyclers”. o Fysieke verkoop- en inspiratiepunten. In eerste instantie via de verkooppunten van de kringwinkel. o Aanbieden van grote volumes aan producenten van serie-producten. b) Vraag op aanbod afstemmen o Structurele samenwerking met professionele creatieve mensen (interieurarchitecten, productontwikkelaars,…) o online bibliotheek met ontwerpen op basis van beschikbare oude materialen o Webshop waar recuperatie materialen in kleine volumes aangekocht kunnen worden
3.4 Geografische afbakening De grondstoffen die de Kringwinkel Antwerpen krijgt, zijn gebonden aan het ophaalgebied. Deze ophaalgebieden zijn bij wet vastgelegd. De Kringwinkel Antwerpen zal daarom in eerste instantie voor Antwerpen werken. De coöperatieve kan echter ook uit meerdere Kringwinkels bestaan. Om een echte doorbraak te betekenen zal de ‘maak-community’ voldoende groot moeten zijn. Daarom wordt heel Vlaanderen als geografische afbakening gekozen. Wel is duidelijk dat gewerkt wordt met lokale materialen, die een lokaal hergebruik krijgen.
3.5 Stakeholderanalyse We kunnen zeven stakeholders identificeren. Elke stakeholder heeft zijn eigen belangen. Dit betekent niet dat elke stakeholder in de coöperatieve zal kunnen of willen stappen. Aanbieders van materialen
a) Commerciële afvalverwerkers: Er is een nauwe samenwerking tussen de Kringwinkels en de commerciële afvalverwerkers. Zij beheren immers de containerparken van de Kringwinkels. Het belang van de coöperatieve is voor deze bedrijven echter niet groot. Immers de coöperatieve heeft als doelstelling dat circulair hergebruik te promoten. De commerciële afvalverwerkers recycleren afgedankte producten tot hun materialen om te verhandelen. b) Intercommunales (containerparken): De intercommunales laten hun afval verwerken door commerciële afvalverwerkers. Elke gemeente is echter op zoek naar manieren om het “afval” te beperken. c) Productiebedrijven: deze bedrijven hebben belang bij het aanleveren van materialen voor hergebruik. Afnemers van materialen
d) Creatievelingen: deze groep bestaat zowel uit professionele als recreatieve creatievelingen. Beide kunnen vennoot worden. De professionele creatievelingen beogen een actieve samenwerking met de coöperatieve (bijvoorbeeld voor het organiseren van workshops, het afstemmen van hun ontwerpen op het aanbod van materialen,…). De recreatieve creatievelingen kunnen de coöperatieve steunen als vennoot, maar zonder een echte bijdrage in het bestuur te leveren. e) Productiebedrijven: Naast het aanbieden van afval- of nevenstromen zijn sommige productiebedrijven ook op zoek naar nieuwe grondstoffen.
14
f)
detailhandel: Verschillende (hobby)winkels kunnen een belang hebben voor het afnemen van bijvoorbeeld kant en klare knutselpakketjes op basis van recup materialen.
Overheid
g) De OVAM heeft er belang bij dat de coöperatieve een succes wordt. Hun doelstellingen worden erdoor behaald, maar als beleidsvoorbereider is het niet relevant om zelf actief lid te zijn van dergelijke initiatieven. Het is dus niet nodig en aangewezen om deze overheidsinstelling effectief vennoot te maken. Daarom zal er enkel op een strategische wijze mee overlegd worden.
3.6 Alternatieve projecten Creazi Creazi is een project van de kringwinkel OKAZI in samenwerking met de Stad Hasselt. Het concept is simpel. Creazi is een groot magazijn met oude producten en grondstoffen aangeboden worden aan creatievelingen en kunstenaars. Iedereen kan gratis materiaal komen halen op één voorwaarde. Elk jaar wordt een grote tentoonstelling gehouden, waarop iedereen zijn project moet tentoonstellen. Webb Turnhout Webb Turnhout is een productie-atelier, gekoppeld aan de Kringwinkel Turnhout. Met het houtafval van de Kringwinkel ontwerpt en produceert het atelier nieuwe meubelen. Ze hebben een patent genomen op de “layercake”. Verschillende planken worden op elkaar gelijmd en uitgefreesd tot een meubel. Symbiose Platform Symbiose Platform creëert in Vlaanderen een door alle stakeholders gedragen matchmaking service platform voor de valorisatie van, in eerste instantie, industriële afval- en nevenstromen maar in een later stadium alle andere resources (restwarmte, (innovatie)infrastructuur, logistiek, reservematerialen, personeel, …). In Wallonië bestaat een gelijkaardig platform: Next. Koopjeshoek Ikea In de koopjeshoek van Ikea staat een rek met plaatmateriaal. Als klant van Ikea kan je voor een paar euro een houten plank kopen. Dit zijn afvalmaterialen, of onderdelen uit onverkochte en/of onvolledige pakketten. containerparken Hoewel niet toegelaten bestaat er een grote trafiek in containerparken. Creatievelingen zoeken en vinden hier ook hun gading. Het verschil tussen deze initiatieven en de Maak-community is groot: - De coöperatieve Maak-community wil zelf geen producten produceren. - Het wil wel een platform zijn voor de verhandeling van materialen, zoals het Symbiose platform. Maar terwijl het Symbiose enkel gericht is op industriële stromen, is de Maakcommunity eerder gericht op de consument. - In tegenstelling tot Creazi dient de Maak-community wel in te spelen op continue materiaalstromen, die het sporadische overstijgen. Indien de vraag ad-hoc blijft voor een materiaal drijft dit de kosten sterk op. De stockagekosten en de kosten voor het uitselecteren van de gewenste materialen (voorbeeld de theekopjes zonder oor) verhogen de kosten sterk. Dit model kan nooit zelfbedruipend zijn.
15
4 Bouwstenen voor een business plan: Maak-community 4.1 Projectnetwerk en aanpak Hieronder wordt kort het verloop van de uitwerking van de blauwdruk weergegeven. Het idee om afgedankte materialen als grondstoffen te verkopen kwam voort uit een ideajam met al het personeel van de Kringwinkel Antwerpen. Dit was een strategische brainstorm oefening om de toekomst van de Kringwinkel te bepalen. Vervolgens werden verschillende professionele creatievelingen uitgenodigd. Aan hen werd gevraagd om verschillende ideeën uit te werken op basis van recuperatie materialen. Hoewel het enthousiasme groot was, heeft de Kringwinkel toch geleerd dat het een zeer moeilijke manier van werken is. Het zorgt er immers voor dat de Kringwinkel veel vragen krijgt om diverse producten en materialen uit te sorteren. Uit deze vaststelling vloeide daarom het idee om zelf nieuwe concepten uit te werken, waarvoor het materiaal beschikbaar is. Caroline Verbrugghe werd aangetrokken om een concept uit te werken aan de hand van materialen die in de Kringwinkel voorradig zijn. Een concept dat iedereen kan aanspreken om zelf te gaan knutselen. Dat werd de basis voor een nieuwe community: een ‘maakcommunity’. Immers, hoe meer mensen betrokken worden bij deze ideeën, hoe meer materialen er hergebruikt kunnen worden. Op deze manier kan er tegemoet gegaan worden aan de vragen van de creatievelingen, waarbij de vraag afgestemd wordt op het aanbod van beschikbare materialen, simpelweg door het aanbod te tonen en te verkopen. Het heeft geen zin om een idee uit te werken waarvoor er geen materiaal beschikbaar is. Omgekeerd moeten ook de ideeën gevonden worden voor materiaal dat veelvuldig beschikbaar is. De kennis om ideeën te generen en designs te ontwikkelen moet gevonden worden buiten de Kringwinkel, maar kan verenigd worden in een coöperatieve.
4.2 Vennoten van de coöperatie Nu de doelstelling van de coöperatieve verfijnd is, is het duidelijk welke stakeholders kunnen toetreden als vennoot. In onderstaande oplijsting worden alle mogelijke vennoten en hun belang bij de coöperatieve verduidelijkt. Aanbieders van materialen
a) De Kringwinkels zijn de aanbieders van materialen. Zij hebben reeds alle benodigde infrastructuur en personeel om de coöperatieve te laten werken. Afnemers van materialen: for-profit
b) Professionele creatievelingen o Beroepsmatige upcyclers De creatievelingen zoals Caroline Verbrugge en Evy Peulinckx hebben behoefte aan grote hoeveelheden materiaal. Enerzijds hebben deze creatievelingen immers nood aan verschillende materialen om inspiratie op te doen. Anderzijds moeten ze zeker zijn dat de materialen, die ze gebruiken in hun ontwerpen, ook effectief beschikbaar zijn. Het heeft geen zin om een mensen aan te leren om een lamp te maken op basis van oude landkaarten als deze landkaarten amper te vinden zijn.
16
o
Ten slotte zijn deze upcyclers gebaad bij een sterke community van creatieve mensen, die een aanzuigeffect teweeg kan brengen zodat meer en meer mensen creatief gaan omspringen met oude materialen. Interieurarchitecten en ontwerpbureaus Voor de interieurarchitecten en ontwerpbureaus is het belangrijk om zich te kunnen positioneren. Wanneer ze aangesloten zijn bij de coöperatieve krijgen ze zicht op het aanbod hergebruik materialen en de mogelijkheden om ze te integreren in hun ontwerpen. Dit biedt een kans om zich te profileren als maatschappelijk verantwoorde ondernemer.
c) Productiebedrijven (for-profit) De coöperatieve kan voor de productiebedrijven een kanaal zijn om oude recuperatiematerialen aan te kopen als grondstof voor hun productieprocessen. d) (Klein)handel (for-profit) Handelaars als Banier (knutselwinkel), Brico (wil leverancier worden voor creatievelingen) zijn vragende partij om ook producten aan te bieden. Dit kunnen zowel tweedehands producten zijn, die rechtstreeks verkocht worden, of bijvoorbeeld een zelfbouwpakket met recuperatiemateriaal om een lamp te maken. Deze handelaars zijn zeer gekend bij creatievelingen. In die zin zijn ze complementair aan de winkels van de Kringwinkels. Afnemers van materialen: non-profit
e) Non-profit organisaties Verschillende vzw’s zoals theatergezelschappen vragen regelmatig naar recuperatie materialen, die niet te vinden zijn in de winkels van de Kringwinkel. Afnemers van materialen: individuals
f)
Particulieren die in hun vrije tijd creatief gebruik willen maken van recuperatiematerialen kunnen daarvoor ook terecht bij de coöperatieve. De vragen naar materialen worden niet meer rechtstreeks aan de Kringwinkel gesteld, maar passeren via de coöperatieve.
Samenvatting: Type
vennoten
A
Kringwinkel Antwerpen For-profit organisations Non-profit organisations individuals
B C D
Ingebracht kapitaal (€) 50.000 Inbreng in natura 120
Raad van bestuur
60
1 mandaat
25
Niet vertegenwoordigd in de raad van bestuur
4.3 Corporate Governance Algemene vergadering Samenstelling
3 mandaten, levert voorzitter 2 mandaat
17
Elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die belangstelling heeft voor het doel en oogmerk van de vennootschap en de goedkeuring van de raad van bestuur heeft gekregen, kan vennoot worden. De natuurlijke personen of rechtspersonen die vallen onder de onderstaande groepen zullen door de raad van bestuur toegelaten worden, toe te treden tot de vennootschap: Kringwinkels, productiebedrijven, professionele creatievelingen, handelaars, particulieren. bevoegdheden Er vind één maal per jaar een algemene raad plaats. Hierbij worden de vennoten op de hoogte gebracht van en kunnen ze stemmen over volgende elementen: - Goedkeuring van de jaarrekening en het jaarverslag - Goedkeuring van de begroting van het lopende boekjaar - Kwijting aan de bestuurders - Eventueel benoeming en ontslag van de bestuurders stemming In de algemene vergadering wordt de “regel van 10%” gehanteerd. Elk aandeel heeft daarbij recht op één stem. Niemand kan echter aan de stemming deelnemen met een aantal stemmen dat groter is dan een tiende van de stemmen verbonden aan de in de algemene vergadering vertegenwoordigde aandelen. Het idee achter dit principe is dat de aanbieders , die het grootste belang in de coöperatieve zullen hebben, toch geen alleen heerschappij verwerven in de algemene vergadering. Financiële kant Uittreden uit de coöperatieve Om de langetermijnsperspectief van de coöperatieve te bewaren, worden aandelen aangekocht voor minstens 5 jaar. Na deze periode heeft elke aandeelhouder de kans om zijn aandelen te verkopen tijdens de eerste helft van het jaar (januari-juni). Inbreng kapitaal De kapitaalinbreng bestaat bij voorkeur uit een geldinbreng. Een inbreng in natura is mogelijk, maar een inbreng van recuperatie materiaal wordt niet aanvaard. Roerende of onroerende goederen kunnen wel. Delen in de resultaten Ristorno De ristorno wordt in geen geval uitgekeerd in de eerste vijf jaar. Daarna beslist de algemene vergadering over het uitkeren van een ristorno. Dividend Er wordt tijdens de eerste vijf jaar geen dividend uitgekeerd. Daarna beslist de algemene vergadering over het uitkeren van een dividend. Raad van Bestuur Stemrecht Elke bestuurder heeft één stem. De beslissingen worden genomen bij gewone meerderheid. Bestuur Het dagdagelijkse beheer wordt overgedragen aan een gedelegeerd bestuurder.
18
4.4 Marketing en communicatie Alle interactie van de maak-community wordt gebundeld in een online community. Dit heeft als voordeel dat de vragen niet meer gesteld worden in de winkels van de Kringwinkel. Men heeft het er immers reeds zeer druk, en men is niet op de hoogte van materialen die niet in de winkel verkocht worden. Wel zal er een fysieke stand met computers komen in alle winkels van Kringwinkel Antwerpen, waardoor alle particulieren toegang krijgen tot de online community. Online community (www.maakcommunity.be) In de online community kunnen alle bedrijven, creatievelingen en particulieren zich inschrijven en aankopen verrichten. Er is een w Rol van de Kringwinkels Naast een stand met computer die toegang zal geven tot de online community, zullen er in de Kringwinkels ook workshops plaatsvinden. Deze zullen gegeven worden door professionele creatievelingen. Doelstelling is om de community “live” te tonen wat er mogelijk is met de aangeboden materialen. Filmpjes van de workshop en ontwerpen van de producten zullen op de website voor iedereen toegankelijk zijn. Bestellingen Alle bestellingen worden doorgegeven via de website (www.maakcommunity.be). De materialen kunnen ofwel met de post geleverd worden ofwel afgehaald worden in de Kringwinkels of de detailhandels. Er kan online betaald worden of, indien de bestelling afgehaald wordt, kan ook in de winkel betaald worden.
4.5 HRM De coöperatieve heft nood aan volgende profielen, die reeds aanwezig zijn bij de Kringwinkel. a) Community manager De community manager beheert de community door het beheer van de website, de organisatie van de workshops, … b) Beheerder van de webshop Deze beheerder onderhoudt de webshop en registreert bestellingen. c) Vertegenwoordiger De vertegenwoordiger zal contact zoeken met productiebedrijven voor het verkopen van recup materialen d) Chauffeurs voor levering e) Logistieke planners
4.6 Financieel plan In het financiële plan is de aandelenstructuur van de afnemers uitgewerkt. Het biedt een overzicht van de haalbaarheid van de coöperatieve voor de volgende 5 jaar
19
Annual Growth/ Attrition
Type
Description
Units
Cooperative Dues
# of New Cooperative Members (Indivduals)
members/year
50
# of New Cooperative Members (Non-Profit Organizations)
members/year
# of New Cooperative Members (For-Profit Organizations) Cooperative Fee (Individual) Cooperative Fee (Non-Profit) Cooperative Fee (For-Profit)
members/year euros euros euros
Total # of New Cooperative Members Total Active Cooperative Members Total Cooperative Payments Average # of Orders per Year by Members Total # of Member Orders
per year members euros/year orders/member/year orders/year
Ratio Non-Member to Non-Member Orders # of Non-Members Total orders per year
ratio orders/year orders/year
0,75
euros euros/year % of Total Orders
150
Extra Service
Average Prices of Orders Total Revenue from Orders # of Orders Requiring Additional Services
per hour hours/order euros/year % of Total Orders
17,5 4
Delivery
Labor Fee for Additional Services Average # of Hours for Extra Services Total Revenue from Additional Services # of Deliveries (% of Total Orders) Labor Fee of Delivery
per delivery
Total Revenue from Deliveries # of Orders Requiring Storage
% of total orders
10%
storage days/order euros/order/day
3 12,5
Customer Orders
Storage Fee
Average # of Days Stored Fee per day stored Total Storage Fees
Cost Avoidance
Labor Subsidy
% of Goods Sold that would be waste (trash/surplus) Average kg per order Estimated Additional kg sold through new service kg trash/surplus sold within total goods per year through new service Tons trash/surplus sold within total goods per year through new service Total waste received % of total trash/surplus reused through new service % of waste that can't be recycled Cost of Waste Total Savings from waste sold per year % of Warehouse, Delivery Personnel Subsidized % of Personal Shopping Assistant Subsidized
Multiplier
2012
2013
2014
2015
20,0%
25
60
69
76
12,5
20,0%
6,25
15
17,25
19
12,5 25 60 120
20,0%
6,25
15
17,25
19
75
20,0% -20,0%
38 38
90 120
104 200
114 273
1.750 €
4.200 €
4.830 €
5.313 €
56
180
299
410
€
Extra Service Cost
€ 5%
Support of Service Shopping Assistant Cost
224 524
308 718
112,5
105
98
90
11.074 €
33.075 € 16
51.060 € 26
381 888 Average Price = 150 euros - 150 euro X % Waste (150 euro price based on 83 Project Data)
64.603 € 73.264 36
345 €
1.103 €
1.833 €
2.512 €
25
79
131
179
861 € 9,84375
€
44
5%
369 €
2.756 €
4.582 €
6.281 €
32
52
72
1.181 €
1.964 €
2.692 €
3.108 222 Based off of current price for 5 piece delivery Distance fee excluded as it would balance with costs for 7.770 petrol/depreciation of vehicle 89 One week to pick up then storage fee applied 2,5 per piece (5 pieces average)
3.330 Estimate that each year would be able to improve % of waste sold by 5% through better advertising and 45% promotion
25%
30%
35%
40%
7382,8125
23625
39276,5625
53835
66603
1845,703125
7088
13747
21534
29971
0,00110231
2
8
15
24
33
3150
3150 0,06%
3150 0,25%
3150 0,48%
3150 0,75%
kg/order kg/year kg/year
euros/kg euros/year % of salary/benefits % of salary/benefits
Average time to pick an order Total Hours of Picking Orders # of FTE required for Picking Orders Warehouse Employee Salary (Picking Orders) Total Hours of Extra Services # of FTE required for extra services
Hours
4,0
€
70 €
268 €
520 €
€
19.309 €
33.829 €
38.993 €
€
33.778 €
76.412 € 103.781 € 123.831 € 136.545
24400
-20%
4 393,75 0,24
2% €
# FTE euros/year # FTE euros/year orders/day
# FTE euros/year #FTE m2
# of Orders being held on average Estimated Storage Space for Held Items
orders m2
Container space required (16m2 containers)
containers
Materials Marketing Website
Cost of storage Cost of Materials Marketing of New Service Website Development (including ordering system)
euro/container/per year euros
euros
Operations
Annual Maintenance of Website Computers
5.841 € 19,6875 0,01
# FTE
hours
Assume 7000 tons of goods received 3150 annually, 45% considered waste 1,05%
814 €
1.133
80% 25%
1645
# FTE euros/year
24400
2% €
3,2 1008 0,61
2,56 1340,64 0,82
41.617 € 42.361
20% efficiency improvement each 2,048 1,6384 year 1470,0672 1454,97139 0,89 0,88
15.253 €
20.287 €
63 0,04
105 0,06
144 0,09
1.585 €
2.172 €
22.245 € 22.017
292 €
953 €
25 0,01
79 0,05
131 0,08
179 0,11
178 0,11
2.688
1
24400
24400 250
34800
Estimated 20km average per roundtrip
2% €
2% €
365 €
1.192 €
1.981 €
2.715 €
0,50
1,00
1,00
1,00
12.200 €
24.888 €
24.888 €
0
2% €
1
2
222 0,13
3.359 1,00
24.888 € 24.888 3
0,50
1,00
1,00
17.400 €
35.496 €
35.496 €
1,27
2,70
2,96
3,09
0,39 2
1,26 6
2,09 10
2,87 14
1,00
4 Assume a learning curve, by 2015 and time to develop processes in first years. Other time spend handling orders that will not be fulfilled, marketing service, appointments, and 1,50 managing existing orders
35.496 € 53.244 3,63
5
16
1
1
1
1
Assume # stored = number orders per 3,55 day 18 Assume container space used for new 2 service, increments of 16m2 Container fee only for 6 months in 3.600 first year
1800 0 5000 4000
€ € € €
900 € - € 5.000 € 4.000
1.800 € - € 5.000 €
1.800 € - € 5.000 €
1.800 € - € 5.000 €
150 75
€ €
150 € 75
150 €
150 €
150 €
Total Expenses
€
46.224 €
84.732 €
91.187 €
94.467 € 114.946
EBIT
€ (12.446) €
(8.320) €
12.594 €
29.364 € 21.600
euros
33
30% 0,126
Hours
# of Personal Shopping Assistants Required Personal Shopping Assistant Salary Total Additional Staff Average space required per order
Personnel Summary Storage
135 315
35
25% 75
507
*Note: any materials used would be charged out at cost in addition
€
Available working hours per year
Average Delivery Time Total Hours of Deliveries # of FTE required for deliveries Delivery Driver Salary # of People for Logistical and Administrative Support to Personal Shopping Assistant Assistant Salary Orders / Day (250 working days per year)
42,1875 98
5
25%
Warehouse Employee Salary (Providing Extra Services) euros/year Delivery Cost
5.579
Assume 50% of total sales would come from non-members with ratio of 1:1
Total Revenue
Order Picking Cost
Assume only 1/2 year of sales in first year, approximately 6 new members a 120 month 338
1,5
€
tons/year
2016 Comments 4 new members per month (20% increase first year than 5% less each 80 year) 1 new member per month (20% increase first year than 5% less each 20 year) 1 new member per month (20% increase first year than 5% less each 20 year)
5.000 *Updating website done by Personal
150 Shopping Assistant *Preparation of computer
20
4.7 Link met de ICA principes 4.7.1 Vrijwillig en open lidmaatschap Het lidmaatschap is vrijwillig en open, maar beperkt tot voorgedefinieerde groepen. Bij toetreding worden aandelen gekocht, met een minimum bedrag, vastgelegd per groep. De coöperatieve staat daarenboven ook open voor sympathisanten. Deze kunnen door middel van een klein bedrag toch toetreden tot de coöperatieve. 4.7.2 Democratische controle door de leden Elke vennoot kan deelnemen aan de algemene vergadering. Daarbij wordt het principe van 10% gehanteerd, waardoor de leden met een grote inbreng, niet alle stemrecht kunnen opeisen. Verschillende types aandeelhouders kunnen een of meerdere afgevaardigden kiezen om te zetelen in de raad van bestuur.
4.7.3 Economische participatie door de leden Zij die de coöperatieve financieel willen ondersteunen worden vergoed door een participatie in de winst (dividend). Voor leden die materialen aankopen van de coöperatieve kan een ristorno uitgekeerd worden. In de statuten is er wel vastgelegd dat dit niet tijdens de eerste 5 jaar kan, om de financiële gezondheid van de coöperatieve niet in het gedrang te laten komen. Onrechtstreeks halen alle organisaties er ook voordeel uit. De kringwinkels kunnen hun materialen die nu als afval verwerkt worden, verkopen tegen een hogere waarde. De vragers van materialen vinden eindelijk een aanbod en dit tegen lage kostprijs.
4.7.4 Autonomie en onafhankelijkheid De autonomie van de coöperatieve wordt verzekert door eerste selectie van de aandeelhouders. Deze moeten immers goedgekeurd worden door de raad van bestuur. Men kan verwachten dat de groep van investeerders de grootste bedreiging vormt voor de autonomie en onafhankelijkheid van de organisatie. Daarom wordt de afvaardiging van deze groep in de raad van bestuur beperkt.
4.7.5 Onderwijs, vorming en informatieverstrekking De doelstelling van de coöperatieve is om de vraag naar recuperatie materialen beter af te stemmen op het beschikbare aanbod, om hergebruik te stimuleren. Deze doelstelling impliceert een algemene sensibilisering naar bedrijven en particulieren om de kringloopeconomie te versterken.
4.7.6 Coöperatie tussen coöperaties De coöperatie brengt een groot aantal diverse partijen samen. Deze structuur is belangrijk en zal daarom ook naar buiten gebracht worden. Het is dan ook de doelstelling dat verschillende Kringwinkels in Vlaanderen dit model overnemen, of aansluiting vinden bij de Maak-community.
21
4.7.7 Aandacht voor de gemeenschap De coöperatieve heeft een sterke lokale verankering. Dit wordt beoogd door de toetreding van lokale partners zoals kringwinkels, intercommunales en dergelijke. De coöperatieve beoogt afvalmateriaal op lokaal niveau in grotere mate te hergebruiken.
22
5 Bouwstenen van deze blauwdruk Deze bouwstenen zijn van toepassing voor het coöperatieve idee van de Maak community. De knelpunten voor de Cradle to Cradle community komen eerder aan bod.
5.1 Kansen De maak community is een coöperatieve die het hergebruik van materialen wil maximaliseren. Het promoot upcycling in plaats van downgrading. Het laat ontwikkelaars en producten toe om creatiever te zijn in hun ontwerpen en producten. Ze krijgen toegang tot een stock grondstoffen (van recuperatie materialen) die tot voordien niet beschikbaar was.
5.2 Knelpunten De doelstelling is om vraag en aanbod van materialen op elkaar af te stemmen. Dit is meteen ook de moeilijkheid van de coöperatieve. Het zal immers nodig zijn om de aanbieders en vragers bij elkaar te kunnen brengen die complementair zijn in aanbod en vraag. Net door de coöperatieve vennootschap, waar beide partijen op een structurele wijze verbonden worden, is kans op slagen het grootst.
5.3 Randvoorwaarden -
-
De aanbieders en vragers dienen voldoende flexibel te zijn om elkaar te vinden. De ontwerpen zullen aangepast moeten zijn aan het aanbod. En de aanbodzijde zal moeten aanvaarden om zijn afvalstromen maximaal af te stemmen op de vraag. Eventueel mits extra bewerkingen. Om een dergelijke actieve community te ontwikkelen, dient er wel een platform uitgebouwd te worden. Dit zal zich uiten in een interactieve website (met webshop).
23
6 Bibliografie Ceschin, F. (2013). Critical factors for implementing and diffusing sustainable productservice systems: insights from innovation studies and companies' experiences. Journal of Cleaner Production, 74-88. EEA. (2012). Material resources and waste - 2012 update. Luxembourg: Publications Office of the European Union. Stahel, R. W. (2011). The drivers behind the shift from a linear to a circular economy. Geneve: The Product-Life Institute. Stahel, R. W. (2012). The business angle of a circular economy - higher competitiveness, higher resource security and material efficiency. Geneve: The Product-Life Institute.
7 bijlage 7.1 Het coöperatieve idee: Cradle to Cradle Community 7.1.1 Activiteiten van de coöperatie Het Cradle to Cradle Platform werkt op dit ogenblik rond drie activiteiten: 1. Individuele coaching Het verlenen van coaching aan ondernemingen vormt de eerste activiteit van het Cradle to Cradle Platform en kan op verschillende manieren. Zo kunnen bedrijven bij het Cradle to Cradle Platform terecht voor ondersteuning bij het uitvoeren van haalbaarheidsstudies om Cradle to Cradle toe te passen in hun productontwikkeling. Tenslotte biedt het Cradle to Cradle Platform ook ondersteuning bij de voorbereiding voor het behalen van een Cradle to Cradle productcertificaat. 2. Begeleiding bij (gezamenlijke) innovatie Daarnaast begeleidt het Platform ook innovatieprojecten volgens Cradle to Cradle op product- en business model niveau. Bij deze innovaties kan bijvoorbeeld de hele waardeketen betrokken worden. 3. training Het Cradle to Cradle Platform geeft open training in de vorm van workshops en in-company training. 4. Onderzoek en Ontwikkeling Onderzoek en ontwikkeling vormt de vierde activiteit van het huidige Cradle to Cradle Platform. Het Platform voert studies over Cradle to Cradle uit voor diverse overheden en neemt deel aan stuurgroepen in beleidsstudies. Een coöperatief Cradle to Cradle Platform kan rond volgende activiteiten werken: 1. Individuele coaching 2. Begeleiding bij (gezamenlijke) innovatie In een coöperatief model kan de innovatie tussen partners versterkt worden. De innovatie van bijvoorbeeld business modellen vereist een blik over de grenzen van de eigen organisatie, het zoeken van partnerschappen,… Daarbij worden ook de samenwerkingskansen tussen reguliere en sociale economie onderzocht. De ontwikkeling van de kringloopeconomie vergt terugname van materialen, behandeling en creatie van grondstoffen of producten die terug inzetbaar zijn. De sociale economie en specifiek kringloopwinkels kunnen hierbij een belangrijke rol spelen. Evenwel zijn zij afhankelijk van de noden van de reguliere economie en hebben ze hier niet altijd voldoende zicht op. Het Cradle to Cradle Platform brengt beide partijen samen met het oog op het zichtbaar maken van de samenwerkingskansen die kunnen leiden tot nieuwe projecten. Binnen het kader van een blauwdruk is het de bedoeling ook deze vorm van samenwerking te structureren tot een constante dynamiek. 3. training 4. Onderzoek en Ontwikkeling 5. Sensibilisering Actoren die een voorbeeldfunctie invullen in het kader van de kringloopeconomie (bijvoorbeeld via de creatie van Cradle to Cradle producten) staan elk op zich ‘te roepen in de woestijn’. Door middel van samenwerking kunnen deze vooruitstrevende actoren de markt sensibiliseren en het concept van de circulaire economie en Cradle to Cradle verder verspreiden in België.
Tijdens de uitwerking van deze blauwdruk is daarom gezocht naar gepaste activiteiten. Deze mogelijke activiteiten, gaande van workshops naar netwerkevents, worden beschreven in hoofdstuk ‘bouwstenen voor het business plan’. 7.1.2 Geografische afbakening Buiten de Belgische grenzen bestaan verschillende organisaties en samenwerkingsverbanden op de transitie naar een kringloopeconomie. Hoewel ze allemaal dezelfde finaliteit hebben, richten ze zich elk tot een niche binnen de transitiebeweging: Transitie van een lineaire naar een circulaire economie versnellen (The Circle Economy, NL) het Circulaire gedachtegoed in de praktijk te brengen op het gebied van Vastgoed en Facility Management. (Stichting Circulaire Economie, NL) verkennen van de mogelijkheden van de circulaire economie en de vertaling naar concrete kansen binnen hun eigen onderneming (Community of Practice Circular Economy, NL) De Ellen MacArthur Foundation (UK) is een onafhankelijke liefdadigheidsinstelling met drie doelstellingen: o Een coherent kader vormen voor verandering via visievorming; o Een generatie te inspireren om de kennis en perspectieven te ontwikkelen om een herstellende toekomst op te bouwen; o Samenwerken met de industrie en ‘best practices’ tonen. De bevordering van de circulaire economie door middel van het bijeenbrengen van het bijeenbrengen van alle belanghebbenden, kennisuitwisseling faciliteren, de creatie van synergiën bevorderen en alle actoren op de hoogte brengen van de mogelijkheden en opportuniteiten van de circulaire economie. Ook zal het instituut wet- en regelgevingsvoorstellen indienen om de circulaire economie te stimuleren (Institut de l’economie circulaire, FR) Hoewel er in Vlaanderen enkele initiatieven in de richting van duurzaam materiaalbeheer (Plan C, SUMMA en het Vlaamse Materiaalprogramma onder leiding van OVAM) en de transitie naar duurzaam bouwen en wonen (DUWOBO), bestaat er nog geen dergelijk platform voor de kringloop economie. Het actieterrein van de coöperatieve waarvoor deze blauwdruk is opgesteld, is dus beperkt tot België, met een focus op Vlaanderen. 7.1.3 Vennoten van de coöperatie Betrokkenen Een circulaire economie kan men definiëren als “een economisch systeem dat bedoeld is om herbruikbaarheid van producten en grondstoffen te maximaliseren en waardevernietiging te minimaliseren. Anders dan in het huidige lineaire systeem, waarin grondstoffen worden omgezet in producten die na verbruik worden vernietigd”. De actoren die betrokken worden bij het tot stand brengen van een circulaire economie zijn aldus divers. Naast het exploiteren van grondstoffen, de productie van onderdelen en producten winnen activiteiten als onderhoud, hergebruik en herdistributie, verwerking tot nieuwe producten en recyclage aan belang voor technische producten en diverse composteringsprocessen voor biologische producten. Het Cradle to Cradle Platform betrekt daarom niet enkel productie en verwerkingsbedrijven uit de reguliere economie, maar ook organisaties uit de sociale economie die reeds inspanningen verrichten om producten meerdere levens te geven. Men kan deze betrokkenen dus indelen in verschillende groepen. Voor elke groep worden in onderstaand overzicht ook de belangen opgesomd: Sustenuto als oprichter van het Cradle to Cradle Platform
Het Cradle to Cradle Platform is ontstaan als een handelsmerk van Sustenuto. In het geval een coöperatieve wordt opgericht, zal Sustenuto aandeelhouder blijven. Ondernemingen die Cradle to Cradle producten (wensten te) ontwikkelen of Cradle to Cradle als concept (willen) opnemen in hun strategie Deze ondernemingen hebben belang bi j volgende activiteiten: individuele coaching, begeleiding bij innovatietrajecten, training, onderzoek en ontwikkeling (met als doelstelling de opbouw van kennis, die gebruikt kan worden in de andere activiteiten) en sensibilisering van de markt. Andere (productie)ondernemingen Andere ondernemingen kunnen ook betrokken worden bij innovatietrajecten en kunnen deelnemen aan trainingen. Organisaties uit de sociale economie met een affiniteit met de kringloopeconomie Deze organisaties hebben belang bij een ontwikkeling van de kringloopeconomie, die versneld kan worden door een sensibilisering van de markt. Daarnaast kunnen zij strategische partners zijn voor innovatieprojecten. Overheden Binnen onderzoek en ontwikkeling kunnen beleidsstudies uitgevoerd worden. Daarnaast is de overheid ook een belanghebbende bij de sensibilisering van de markt.
Vennoten Niet alle betrokkenen moeten vennoot worden. Een selectie is dus aangewezen. Ondernemingen die nog niet betrokken zijn met Cradle to Cradle zijn geen vennoten, maar kunnen wel gebruik maken van de diensten van het Cradle to Cradle Platform. Wel kunnen deze bedrijven bijvoorbeeld na het volgen van een training een individueel begeleidingstraject aanvragen. Een overheid betrekken binnen de coöperatieve is technisch niet eenvoudig. Bovendien het belang van overheden binnen de doelstellingen en activiteiten van het Cradle to Cradle Platform eerder beperkt. Bovenstaande organisaties worden geen vennoten binnen de coöperatieve. Ondernemingen en organisaties uit de andere categorieën kunnen wel toetreden tot de coöperatieve. 7.1.4 Waarom een coöperatie Dankzij een coöperatie kan de samenwerking tussen bedrijven op een structurele wijze verlopen en aldus naar een hoger niveau getild worden: van een operationeel niveau naar een strategische samenwerking. Concreet kan deze strategische samenwerking tot uiting komen in het versterken van de marketing (door gezamenlijke sensibilisering) en innovatie (het opstellen van gezamenlijke innovatietrajecten). De essentie waarom een coöperatief Cradle to Cradle Platform opgericht kan worden is samen te vatten in drie aspecten: Benutten van complementaire competenties De samenwerking tussen verschillende bedrijven en organisaties die eenzelfde kringloopeconomie nastreven, kan tot innovatie leiden. Versterken van de positionering van de leden De bedrijven en organisaties die reeds werken met Cradle to Cradle kunnen hun positie versterken door samen te werken. Eenvoudige toetreding tot de coöperatieve
Ondernemingen die starten met Cradle to Cradle of organisaties die zich toeleggen op de kringloopeconomie kunnen toetreden tot de coöperatie.
7.2 Bouwstenen voor een business plan: Cradle to Cradle Community 7.2.1 Stakeholderanalyse Diverse organisaties worden betrokken bij het uitwerken van de blauwdruk als stakeholder. Diverse organisaties, in Vlaanderen (en België) zijn immers werkzaam in het kader van duurzaam materiaalbeheer en de kringloopeconomie: OVAM (als initiatiefnemer van het Vlaams Materialenprogramma), Plan C (transitienetwerk duurzaam materiaalbeheer), DuWoBo (transitienetwerk duurzaam bouwen en wonen). Ook netwerkorganisaties rond maatschappelijk verantwoord ondernemen, zoals Kauri, Business & Society Belgium, zijn stakeholders. Zij vertegenwoordigen heel wat bedrijven en NGO’s rond mvo. Tenslotte is ook The Conference House (voormalig Café de Fiennes) een stakeholder. Dit is een coöperatieve organisatie, erkend voor het NRC, dat naast aantal vergaderzalen ook kantoorruimtes verhuurt. De kantoorhouders zijn aandeelhouder in de coöperatieve. Daarnaast zijn er ook zogenaamde structurele aandeelhouders en sympathisanten. Hoewel er verschillende stakeholders geïdentificeerd worden, en hoewel er met deze organisaties samenwerkingen kunnen ontstaan, zijn er twee specifieke groepen met wie het Cradle to Cradle Platform een structurele samenwerking zoekt. Producenten van Cradle to Cradle producten Volgende ondernemingen zijn rechtstreeks betrokken bij de uitwerking van de blauwdruk: Gyproc, Wienerberger, Desso, Ecover, Derbigum, Jules-Clarysse, Jalema. Ook Van Gansewinkel, hoewel deze geen producent is, wordt nauw betrokken. Cradle to Cradle dienstverleners EPEA (in Duitsland) en MBDC (in de VS) zijn de consulting bedrijven van Michael Braungart en William McDonough inzake Cradle to Cradle. Zij begeleiden bedrijven tot het behalen van C2C certificaten, en voeren een ‘material assessment en process evaluation’ uit. Op aandringen van de industrie is het Cradle to Cradle Product Innovation Institute (C2CPII) opgericht. Deze organisatie is een onafhankelijke vzw die de certificaten uitreikt. Daarnaast leidt het C2CPII recent ook andere partijen op om het analyseproces volgens de Cradle to Cradle methode uit te voeren. In de VS werd Tox Services “Accredited Assessment Body”, naast EPEA en MBDC. Ook in Europa zoekt men extra partners. In het kader van deze ontwikkelingen heeft Arche, sterk in risk assessments van chemicaliën, toenadering gezocht bij het C2C Platform. Ook Centexbel, kennis- en innovatiecentrum voor de textielindustrie, werd betrokken bij het overleg. Centexbel heeft reeds ad hoc samenwerkingen met EPEA voor de chemische analyse van enkele producten. De output van deze gesprekken is een nieuw consortium waarbij het C2C Platform samen zal werken met Arche en Centexbel bij de begeleiding naar Cradle to Cradle certificatie.
7.2.2 Projectnetwerk en aanpak In de volgende alinea’s wordt de aanpak van de uitwerking van deze blauwdruk toegelicht. Het overleg tussen de stakeholders speelt zich tussen verschillende groepen af. Het Cradle to Cradle Platform focust in eerste instantie op producenten van Cradle to Cradle producten. Vervolgens is er ook overleg met andere dienstverleners rond het Cradle to Cradle concept. Het overleg met de sociale economie is maar zinvol bij een positief overleg in de andere groepen. Producenten van Cradle to Cradle producten In deze mini-community zijn ook bedrijven vertegenwoordigd die zorgen voor afvalverwerking (Van Gansewinkel). Er zijn ook verschillende sectoren vertegenwoordigd. Enkelen zijn producenten van bouwmaterialen (Gyproc, Wienerberger, Derbigum), anderen zijn producenten van kantoormaterialen (Herman Miller, Jalema, Desso, Steelcase). Nog anderen hebben textielproducten (Jules Clarysse) of kuisproducten (Ecover). De aanpak is op te delen in individueel en collectief overleg. a) Individueel overleg Tijdens een individueel overleg worden contactpersonen van het Cradle to Cradle Platform vanuit producenten die reeds werken met het Cradle to Cradle concept benaderd. Dit zijn voornamelijk duurzaamheid- en marketingmanagers en bedrijfsleiders. Met verschillenden onder hen heeft het Cradle to Cradle Platform reeds samengewerkt. Tijdens individuele meetings werd het ESF project om een blauwdruk rond coöperatief ondernemen in de kringloopeconomie uitgelegd. De medewerkers binnen de ondernemingen op hun beurt gaven aan welke acties (bijvoorbeeld netwerk events) er nog gingen georganiseerd worden. De nood aan communicatie rond Cradle to Cradle kwam vaak aan bod. Zij waren ook voorstander van een gezamenlijk overleg met andere producenten. b) Gezamenlijk overleg in mini-communities Na de individuele meetings worden ongeveer maandelijks gezamenlijke overlegmomenten gepland. Tijdens deze overlegmomenten worden de volgende verschillende samenwerkingsvormen besproken: a) Cradle to Cradle Office Het Cradle to Cradle Platform richtte zijn kantoor in met een maximaal aantal Cradle to Cradle gecertificeerde producten. De bureaustoelen en –tafels zijn van Herman Miller, het tapijt van Desso, de lounge op het terras is gemaakt van Accoya hout, met kussens uit Climatex textiel. Het toiletpapier is van Van Houtum, de vuilbakken van Ecosmart. Tot en met de pennen zijn alle producten ontworpen om te passen binnen een kringloopeconomie. Dit is een eerste samenwerking met de producenten van C2C producten om het concept steviger te visualiseren. Sinds de installatie van het kantoor is het Cradle to Cradle Platform op verschillende manieren in de media gekomen. Zo is de reportage van de RTBF voor het programma “On est pas des pigeons” rond Cradle to Cradle niet onopgemerkt gebleven in Wallonië. Naar aanleiding van enkele bijdragen aan Mediaplanet kwamen er ook verschillende positieve reacties vanuit Vlaanderen. b) Cradle to Cradle Café Om het Cradle to Cradle gedachtegoed te verspreiden in Vlaanderen (en bij uitbreiding België) is het noodzakelijk dat er een community van de producenten met C2C producten tot stand komt. Naar Nederlands voorbeeld lanceerde het C2C Platform het idee om dit aan de hand van Cradle to Cradle Cafés te bewerkstelligen. In Nederland is het verhaal een succes want ondertussen werd reeds de 22e bijeenkomst georganiseerd. Elk C2C Café draait rond een C2C thema, gebracht door 1 of 2 experten
ter zake. Op deze netwerkbijeenkomsten, die verspreid over Nederland een zestal keer per jaar worden gehouden, komen telkens 70 tot 100 man bijeen. Deze netwerkevents kunnen ook in Vlaanderen opgestart worden. Het C2C Platform zou daarbij de coördinatie op zich kunnen nemen. c) C2C executive workshop Het C2C Platform heeft reeds diverse workshops gegeven in het verleden. Een samenwerking met bedrijven met Cradle to Cradle producten kan deze workshops op een hoger niveau tillen. Een Cradle to Cradle “Executive Program” wordt voorgesteld. De doelgroep voor een dergelijk programma bestaat uit senior level executives. Het biedt de mogelijkheid om Cradle to Cradle voor te stellen aan de hand van inzichten van CEO’s van Cradle to Cradle bedrijven. Volgende aspecten kunnen daarbij aan bod komen: - Waarom C2C ten opzichte van andere labels of initiatieven? - Hoe integreer je C2C in een bestaande management visie? - Voorbeelden van C2C ambities op niveau van product, value chain of totaal business concept - Wat is de impact van C2C op de marketing en vice versa impact van marketing op C2C? - Wat brengt een C2C investering nu werkelijk op? d) Cradle to Cradle Lunch Het idee van C2C lunches is geïnspireerd op de C2C Cafés, hoewel de doelstelling en aanpak anders is. Verschillende lokale overheden (steden, provincies,…) werken aan een duurzaam aankoopbeleid. Echter, zij hebben vaak geen kennis van het Cradle to Cradle concept. Nog minder weten zij hoe dit concept binnen een duurzaam aankoopbeleid kan passen. Een consortium van producenten zullen samen met het C2C Platform een voorstelling geven bij de overheden van het concept, de toepassing in het aankoopbeleid en de producten die reeds bestaan. Deze (gratis) sessies zullen tijdens de middag plaatsvinden op een locatie van de overheid in kwestie. De toegevoegde waarde voor de overheden is de overdracht van kennis over Cradle to Cradle en de mogelijkheden binnen het aankoopbeleid. Conclusies Uit deze overlegmomenten is duidelijk gebleken dat de producenten wel wensen samen te werken maar dat het vormen van een hechte community waarbij ook geleerd kan worden van elkaar nog niet aan de orde is. De voorstellen voor het organiseren van C2C Cafés en een C2C executive workshop zijn daarom niet aanvaard. Hoewel men de voordelen van een dergelijke aanpak inziet, wenst men hier toch geen tijd of beperkt budget in te investeren. Enkel voor de C2C Lunches, die een min of meer directe verhoging van de verkoop teweeg kunnen brengen, wil men zich wel engageren. Lessons Learned - Overtuig: Elke onderneming is gewend om vanuit zijn eigen organisatie promotie te voeren over zijn producten. Samenwerken om bij te dragen aan het concept Cradle to Cradle of de kringloopeconomie is voor hen nieuw. Niet elk bedrijf kan of wil bijdragen aan een dergelijke doelstelling, die niet onmiddellijk te vertalen is naar een stijgende productverkoop. - Heb geduld: Het vraagt geduld om verschillende (drukbezette) partners samen te brengen in voor overleg. Bovendien ontmoetten vele partijen elkaar voor de eerste keer. Een goede sfeer waarin iedereen informatie met elkaar wenst te delen bereik je niet vanaf de eerste keer. - Wees transparant: bij het vormen van een nieuw netwerk is het wenselijk dat alle partners op de hoogte zijn van welke partijen betrokken worden.
Organisaties uit de sociale economie Een structurele samenwerking met organisaties uit de sociale economie is voor de bedrijven met Cradle to Cradle producten nog niet aan de orde, blijkt uit overleg. Ook hier zijn er nochtans veel mogelijkheden tot samenwerking. Denk aan de studie voor de recuperatie van bureaustoelen door Levanto samen met Van Gansewinkel. 7.2.3 conclusie Cradle to Cradle Community Van een ad hoc samenwerking… De individuele en later gezamenlijke overlegmomenten hebben een start gegeven aan een structurele samenwerking tussen producenten van Cradle to Cradle producten. Met de organisatie van Cradle to Cradle Lunches wensen de partners lokale overheden te informeren over het C2C concept. De C2C Lunches hebben tot doel om enerzijds te informeren en anderzijds de mogelijkheden voor de integratie van Cradle to Cradle in een duurzaam aankoopbeleid te integreren. Het Cradle to Cradle Platform neemt hierin een actieve rol. Het staat in de voor het contacteren van de overheden en de organisatie van de lunches. De partners leveren best practices, terwijl het C2C Platform een inhoudelijke presentatie over Cradle to Cradle verzorgt. De lunches moeten een actieve discussie met de verantwoordelijkheden voor het aankoopbeleid mogelijk maken. …naar een coöperatieve samenwerking? Voor een evolutie naar een coöperatieve samenwerking zijn de bedrijven echter niet klaar. De doelstelling van de samenwerking blijft immers beperkt. De bedrijven wensen wel een strategische marketing te voeren, maar niet te investeren in een bredere sensibilisering van Cradle to Cradle (of breder de kringloopeconomie) in Vlaanderen en België.