Convenant brancheorganisatie – beroepsverenigingen in het kader van: Versterking beroepsvereniging Beroepenregister en Beroepsregistratie De ondergetekenden, I.
De organisatie van brancheorganisatie MOgroep Jeugdzorg
II.
De beroepsverenigingen Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers, NVMW Beroepsvereniging voor sociale, (ortho)pedagogische en hulpverlenende functie, Phorza Nederlandse Vereniging van pedagogen en onderwijskundigen, NVO Nederlands Instituut van Psychologen, NIP
Verklaren hierbij dat zij een convenant zijn overeengekomen als onderdeel van het Actieplan Professionalisering Jeugdzorg (deeltrajecten 2A en 2B). Deelnemende partijen onderschrijven de noodzaak tot het verbeteren van de professionaliteit van de Jeugdzorg. Deze kwaliteit van professioneel handelen is gericht op het uitdiepen en verbeteren van de beroepsuitoefening en het verbeteren van de dienstverlening naar de cliënt. Deelnemende partijen delen het uitgangspunt dat beroepsverenigingen en beroepsregisters in dit licht een sleutelrol vervullen. Zij delen de overtuiging dat beroepsverenigingen het mogelijk maken dat beroepsbeoefenaren met elkaar wetenschappelijke en praktijkkennis delen en expliciteren, dit als manier om te werken aan professionalisering. Bovendien bieden de beroepsverenigingen en beroepsregisters binnen hun kwaliteitsbeleid een waarborg voor beroepsmatig handelen, onder andere middels beroepsregistraties (opleiding en scholing) en beroepsethische codes. Deelnemende partijen vinden het daarom essentieel dat beroepsbeoefenaren zich registeren en organiseren. Zij zien dit als een belangrijke manier om kwaliteit te waarborgen en professionaliteit te stimuleren. Zij vinden dat er een inhaalslag gemaakt moet worden binnen de Jeugdzorg. Met dit perspectief hebben zij een convenant opgesteld dat bijdraagt aan de volgende resultaatafspraken van deeltraject 2A en 2B van het Actieplan Professionalisering Jeugdzorg: • • •
25% van de sociaal agogisch werkers in de Jeugdzorg is aangesloten bij een beroepsvereniging/staat ingeschreven in het beroepsregister in 2010 80% van de gedragswetenschappers in de Jeugdzorg is aangesloten bij een beroepsvereniging in 2010 70% van de gedragswetenschappers in de jeugdzorg staat ingeschreven bij het beroepsregister in 2010
Partijen zijn het erover eens dat bovenstaande resultaatafspraken het minimum zijn. Het is de door partijen gedeelde ambitie hogere percentages te behalen en hier onder andere doormiddel van dit convenant op in te zetten. De afspraken die in het convenant staan, zijn vastgelegd voor een bepaalde periode en zijn gericht op het geven van een impuls aan de professionaliteit door middel van het versterken van de beroepsregisters en beroepsverenigingen. Partijen erkennen een gedeelde verantwoordelijkheid en werken vanuit beide kanten actief aan het borgen en bevorderen van de kwaliteit van de beroepsuitoefening. Perspectief op het behoud van de behaalde resultaten is van groot belang.
1
In dit convenant wordt verstaan onder: • Actieve leden: leden die zich inzetten (organisatorisch, beleidsmatig, adviserend en uitvoerend) voor activiteiten en producten van de beroepsvereniging. • Activiteiten in een beroepsvereniging: activiteiten die ertoe strekken de doelstellingen van de betreffende vereniging te ondersteunen. • Voorkeurscriterium: voorkeur wordt gegeven aan degene die aan het criterium voldoet. Partijen hebben het volgende afgesproken: • • •
•
De afspraken uit dit convenant worden bewaakt door zowel de brancheorganisatie als door de beroepsverenigingen Twee maal per jaar overleggen partijen over de voortgang van de doelrealisatie en eventueel noodzakelijke bijsturing. De looptijd van het convenant is vanaf datum ondertekening tot en met december 2010. Zes maanden voor het einde van de looptijd wordt geconcludeerd of de afgesproken resultaten zijn behaald en maken partijen afspraken over hoe deze minimaal kunnen worden behouden en worden versterkt. Inzet brancheorganisatie o Werknemers die in 2008, 2009 en 2010 starten met het registratietraject dan wel zich laten (her)registreren in het beroepsregister, ontvangen een vergoeding ter hoogte van 100 procent van de kosten, mits de werknemer op het tijdstip van registratie in dienst is van de werkgever en het beroep waarvoor hij zich laat (her)registreren daadwerkelijk uitoefent. Het gaat hier om de administratiekosten. o
Over de kosten en tijd voor scholing noodzakelijk in het kader van (her)registratie worden jaarlijks afspraken gemaakt tussen de werkgever en de werknemer in het kader van een persoonlijk opleidingsplan. Werkgevers beschouwen dit onderdeel van het reguliere opleidingsbeleid van hun organisatie. Werkgevers stellen jaarlijks minimaal 0,9% van hun loonsom beschikbaar voor opleidingsbeleid. Wanneer registratie voor (bepaalde groepen) werknemers verplicht wordt gesteld door middel van wettelijke erkenning of anderszins, is het de intentie van de brancheorganisatie de inzet op dit punt te verruimen mits hiervoor financiële ruimte is.
o
Werknemers die lid worden van een beroepsvereniging ontvangen in de jaren 2008, 2009 en 2010 een vergoeding in de lidmaatschapskosten van tenminste 50%.
o
Werknemers die lid worden van een beroepsvereniging ontvangen in de jaren 2008, 2009 en 2010 een vergoeding in de lidmaatschapskosten van 100% mits lidmaatschap leidt tot het toekennen van registerpunten.
o
De werknemer die lid is van een beroepsvereniging heeft gedurende de looptijd van het convenant op verzoek recht op verlof met behoud van salaris. Dit verlof is bedoeld voor actieve leden van de beroepsverenigingen voor de volgende activiteiten van de beroepsvereniging: bezoeken bijeenkomsten / vergaderingen van bestuurlijke organen, participatie aan het regionale netwerk, projectbijeenkomsten gericht op productontwikkeling. Jaarlijks is voor deze activiteiten per organisatie een verloftegoed beschikbaar voor alle actieve leden van de beroepsverenigingen samen van tenminste:
2
Omvang organisatie 0 – 300 werknemers 301 – 500 werknemers 501 >
Verlof per jaar voor actieve leden samen 0,25 dag / werknemer 0,25 dag / werknemer maar maximaal 100 dagen 0,25 dag / werknemer maar maximaal 150 dagen
De werkgever kan de werknemer vragen om een schriftelijke uitnodiging voor de hierboven genoemde activiteiten.
•
•
o
Leden van de MOgroep zullen binnen hun organisatie medewerkers proactief benaderen en hen stimuleren lid te worden van en een actieve rol te spelen binnen de beroepsvereniging.
o
De MOgroep adviseert haar leden om in wervings- ,selectie en doorstroombeleid het geregistreerd staan bij een beroepsregister expliciet te hanteren als een voorkeurscriterium.
o
De MOgroep zal haar leden adviseren faciliteiten beschikbaar te stellen voor de wervingscampagne van de beroepsverenigingen en de beroepsregisters. Het gaat dan onder meer om prikborden, intranet en ruimte.
o
De MOgroep heeft de intentie om de hierboven genoemde inzet na het einde van de looptijd van het convenant geheel of gedeeltelijk voort te zetten mits deze inzet effectief is gebleken doordat de doelstellingen uit het actieplan zijn gerealiseerd. Partijen bij dit convenant zullen zes maanden voor het einde van de looptijd hierover en over de wijze waarop deze mogelijke vervolgafspraken worden overeengekomen, in overleg treden.
Inzet beroepsverenigingen o De beroepsverengingen richten apart aanbod en daarop gerichte structuren in voor de sector Jeugdzorg of wanneer zij deze al hebben, houden deze in stand en blijven deze ondersteunen. Hier hebben actieve leden zitting in. Deze structuren richten zich op: deskundigheidsbevordering informatie uitwisseling netwerkontwikkeling Hoe dit concreet per beroepsvereniging gestalte krijgt, is te lezen in de toegevoegde bijlage. o
De beroepsverenigingen gaan in 2008 expliciet werven: zowel voor de beroepsvereniging als voor het beroepsregister. Zij organiseren hier een speciale wervingscampagne voor. Voor de beroepsbeoefenaren moet duidelijk zijn wie zich bij welke beroepsvereniging en beroepsregister kan aansluiten.
o
De beroepsverenigingen dekken gezamenlijk alle beroepen in de jeugdzorg die deel uitmaken van het primaire proces.
o
Wanneer het (toegenomen) aantal leden/de leden hierom vragen, zullen de beroepsverenigingen hun werkwijze en aanbod van activiteiten aanpassen.
Inzet beroepsregisters o Voor die beroepenwaar binnen het beroepsregister een specialisatie Jeugd in ontwikkeling is, is een adviserende rol weggelegd voor de MOgroep. o De beroepsregisters zorgen voor een op de jeugdzorg toegespitst en toegankelijk overzicht van opleidingen die tot registerpunten leiden.
3
o
Het beroepsregister van agogen en maatschappelijk werkers heeft uiterlijk eind 2009 een specialisatie binnen het register voor de jeugdzorg. Geregistreerde maatschappelijk werkers en agogen worden op dat moment geïnformeerd en overgeschreven naar de specialisatie indien zij aan de criteria voldoen.
4
BIJLAGE Toelichting bij: De beroepsverengingen richten apart aanbod en daarop gerichte structuren in voor de sector Jeugdzorg of wanneer zij deze al hebben, houden deze in stand en blijven deze ondersteunen. Hier hebben actieve leden zitting in. Deze structuren richten zich op: deskundigheidsbevordering informatie uitwisseling netwerkontwikkeling Hoe dit concreet per beroepsvereniging gestalte krijgt, is te lezen in onderstaande. o
NVMW Aan het lidmaatschap van de NVMW is de beroepsvereniging voor mensen die werkzaam zijn in een functie gericht op hulpverlening aan het individu en zijn systeem. Leden committeren zich aan de vigerende beroepscode van de vereniging. Lidmaatschap staat open voor met een Hbo-mwd opleiding of een vergelijkbare Hbo opleiding. Daartoe worden gerekend Hbo-SPH, social work en ggz-agoog.. 1. De NVMW heeft een functiegroep Jeugdzorg en een functiegroep schoolmaatschappelijk werk. Deze groepen richten zich op deskundigheidsbevordering, volgen actuele maatschappelijke ontwikkelingen in de politiek en samenleving en houden zich bezig met de gevolgen hiervan voor het vakgebied en de sector. Beroepsbeoefenaren uit een sector kunnen zich aanmelden voor deze functiegroepen of onderwerpen aandragen. De functiegroepen worden ondersteund door een stafmedewerker Jeugd. De functiegroepen organiseren o.a. bijeenkomsten voor leden uit de sector. Activiteiten van de functiegroepen worden aangekondigd via mailings, nieuwsbrieven en de website. 2. De NVMW heeft in het land regionetwerken. Deze netwerken organiseren professionaliserende activiteiten zoals bijeenkomsten waar discussie, bezinning en het uitwisselen van praktische kennis en ervaringen centraal staat. Het Regionetwerk is een samenwerkingsverband met de Hogeschool en bestaat uit maatschappelijk werkers (leden NVMW), docenten en studenten. Maatschappelijk werkers uit verschillende werkvelden in de regio betrokken zijn. Er zijn momenteel 5 regionetwerken actief: RN Utrecht, RN West (Leiden), RN Noord (Groningen/Friesland), RN Zwolle, RN Twente (Enschede). In Rotterdam (INHolland en Hogeschool Rotterdam) en Amsterdam (Hogeschool van A’dam) zijn regionetwerken in oprichting. Activiteiten van de regionetwerken worden aangekondigd via mailings, nieuwsbrieven en de website. Beroepsbeoefenaren kunnen zich aanmelden om te participeren in deze Regionetwerken. 3. De NVMW heeft een website waarop men actuele informatie vindt per sector. Er is een interactief forum voor leden. 4. De NVMW heeft een individuele vraag- en adviesdienst voor leden. 5. Lidmaatschap en deelname aan activiteiten van de NVMW leveren registerpunten op. 6. De NVMW zal uit de contributiegelden van nieuwe leden uit de sector jeugdzorg extra stafcapaciteit aanstellen / inzetten op de sector jeugdzorg. Daarbij is het denkbaar dat Phorza en de NVMW gezamenlijk een stafmedewerker inzetten. Phorza: Phorza is de beroepsvereniging voor sociale, (ortho)pedagogische en hulpverlenende functies op HBO en MBO niveau. Phorza biedt haar leden: 1. Toegang tot diverse netwerken van vakgenoten, waaronder de functiegroep Jeugdzorg; 2. Masterclasses. Het bijwonen van masterclasses vergroot kennis en levert bovendien registerpunten op voor het Beroepsregister van Agogisch en Maatschappelijk werkers 3. Kortingen op cursussen, congressen en conferenties van derden; 4. Ledenbijeenkomsten en conferenties. Lidmaatschap en deelname aan activiteiten van Phorza leveren registerpunten op; 5. Het ledeninformatieblad Phorzactief; 6. Een gratis abonnement op een vakblad naar keuze. 7. Voor studenten van de HBO-studies Sociaal Pedagogische Hulpverlening, Creatieve Therapie, Culturele Maatschappelijke Vorming of Pedagogiek is er een extra voordelig studentenlidmaatschap.
5
NIP Het NIP is de beroepsvereniging van psychologen en kent een aparte sector Jeugd. 1. Binnen de sector Jeugd van het NIP zijn verschillende secties actief, elk gericht op een specifiek werkveld; een daarvan is de sectie Jeugdzorg. De sectie richt zich op uitwisseling van kennis en informatie, beleidsontwikkeling, belangenbehartiging, deskundigheidsbevordering en collegiaal overleg. Bovendien volgt de sectie politieke en maatschappelijke ontwikkelingen actief en reageert daarop. De sectie stemt af met andere NIP-secties (zoals de secties GGZ, Schoolpsychologen, Zorg voor Mensen met een Verstandelijke Handicap, Forensische Psychologie en Het Jonge Kind) en werkt nauw samen met de NVO, binnen een gezamenlijke NIP/NVO-werkgroep Jeugdzorg. De sectie wordt aangestuurd door actieve leden en waar nodig ondersteund door medewerkers van het NIP-bureau. Activiteiten van de secties worden aangekondigd via het maandblad van het NIP, nieuwsbrieven en de website. 2. Intervisie maakt deel uit van de eisen voor herregistratie van de beroepsregistratie voor kinder- en jeugdpsychologen. Het NIP faciliteert leden die hier actief in zijn, bijvoorbeeld door het beschikbaar stellen van regiolijsten. NVO Het NVO is de beroepsvereniging van pedagogen en onderwijskundigen. 1. NVO-leden onderhouden via netwerken, gelieerd aan inhoudelijke thema’s, contact en wisselen informatie uit over vraagstukken die hun werkveld aangaan. Op het gebied van Jeugdzorg is het Netwerk Jeugdhulpverlening en Jeugdbescherming actief. De netwerkgroep richt zich op deskundigheidsbevordering, netwerkontwikkeling, collegiaal overleg, informatievoorziening en ondersteuning van nieuwe initiatieven binnen het betreffende werkveld. Bovendien volgt de sectie politieke en maatschappelijke ontwikkelingen. Het netwerk stemt af met andere netwerken (zoals Geestelijke Gezondheidszorg, Gehandicaptenzorg, en Onderwijs) en werkt nauw samen met het NIP, binnen de gezamenlijke NIP/NVO-werkgroep Jeugdzorg. De netwerkgroep wordt aangestuurd door actieve leden en waar nodig ondersteund door medewerkers van het NVO-bureau. Activiteiten van de netwerken worden aangekondigd via het bulletin van de NVO, nieuwsbrieven en de website. 2. Binnen de netwerkgroepen van de NVO wordt collegiaal overleg en intervisie gestimuleerd.
6