CONTROLEDIENST VOOR DE VERZEKERINGEN
Jaarverslag 2002 - 2003
Deze jaarverslagen zijn de laatste die de Commissie en de Controledienst als afzonderlijke instellingen zullen bekend maken. Zij werden door beide instellingen afzonderlijk opgesteld. Het directiecomité van de CBFA heeft het gehele jaarverslag op 14 april vastgesteld en overeenkomstig artikel 45 van de wet van 2 augustus 2002 aan de goedkeuring aan de Raad van Toezicht van de CBFA voorgelegd. Sinds 1 januari 2004 bestaat de Raad van Toezicht uit de samengevoegde raden van toezicht van de Commissie en de Controledienst. Hierbij heeft de Raad van Toezicht van de CBFA zich beraden over de aard en strekking van zijn goedkeuring, die, gelet op de regel dat hij niet tussenkomt in individuele toezichtsmateries, beperkt is tot die aangelegenheden die tot zijn bevoegdheid behoren en omschreven zijn in artikel 48, §1 van de wet van 2 augustus 2002. De Raad van Toezicht heeft in zijn zitting van 14 april onderhavig jaarverslag goedgekeurd.
CONTROLEDIENST VOOR DE VERZEKERINGEN
2002 – 2003
Inhoudstafel
INHOUDSTAFEL Inhoudstafel................................................................................................................................3 Lijst van de grafieken...................................................................................................................6 Lijst van de tabellen.....................................................................................................................8
De Controledienst voor de Verzekeringen A. B.
Samenstelling van de organen van de CDV ..................................................................... 11 Samenstelling van de diensten....................................................................................... 12
Hoofdstuk I De verzekeringen A.
B.
De Belgische verzekeringsmarkt in 2002 – 2003 .............................................................. 19 1. De ondernemingen................................................................................................. 19 2. De internationalisering van de Belgische verzekeringsmarkt ....................................... 21 a. De geografische spreiding van de in België gevestigde ondernemingen ................ 21 b. De bijkantoren en de ondernemingen die aan vrije dienstverrichting doen ............ 22 c. Activiteiten van ondernemingen naar Belgisch recht in het buitenland .................. 23 De financiële aspecten .................................................................................................. 25 1. De jaarrekening ..................................................................................................... 25 a. De balans........................................................................................................ 25 b. Het eigen vermogen ........................................................................................ 26 c. De resultatenrekening ...................................................................................... 27 aa. Het globaal resultaat ................................................................................. 27 bb. Het resultaat van de activiteiten niet-leven .................................................. 29 cc. Het resultaat van de activiteiten leven......................................................... 29 dd. Personeelskosten en commissielonen aan tussenpersonen ............................ 30 2. De solvabiliteit ....................................................................................................... 31 a. De solvabiliteitsmarge ...................................................................................... 31 b. De dekkingswaarden........................................................................................ 32 3. De technische voorzieningen ................................................................................... 35 a. Enkele kerngegevens ....................................................................................... 35 b. De technische voorzieningen van de rechtstreekse verzekeringsverrichtingen B.O.A.R. in België ........................................................................................... 35 aa. Het geheel van de technische voorzieningen................................................ 35 bb. Voorziening voor te betalen schaden........................................................... 40 cc. Voorziening voor egalisatie en catastrofen ................................................... 45 4. Het incasso van de gevestigde ondernemingen in 2002 ............................................. 47 a. Het incasso van de ondernemingen per groep van activiteiten ............................. 47 b. Het incasso van de verzekeraars arbeidsongevallen (Wet van 10 april 1971)......... 51 c. Rangschikking van de twintig grootste ondernemingen ....................................... 52 5. De rendabiliteit ...................................................................................................... 55 a. De verzekeringen B.O.A.R. : Grafieken............................................................... 55 b. De verzekeringen B.O.A.R. : Synthese ............................................................... 61
3
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003 c.
6.
C.
De 1.
2.
3.
4.
5.
4
De levensverzekering....................................................................................... 63 aa. De levensverzekeringsactiviteit niet verbonden met beleggingsfondsen (takken 21 en 22).................................................. 63 bb. De verrichtingen buitenwettelijke voordelen voor bezoldigde werknemers (K.B. van 14 mei 1969) ............................................................................. 70 cc. De levensverzekeringen verbonden met beleggingsfondsen (tak 23) ............. 71 dd. De winstverdeling bij de levensverzekeringen die niet verbonden zijn met beleggingsfondsen................................................. 71 ee. Evolutie van de maximale rentevoeten........................................................ 72 d. De arbeidsongevallenverzekering ...................................................................... 80 De financiële controle............................................................................................. 77 a. De solvabiliteitsmarge...................................................................................... 77 aa. Tekort aan marge ..................................................................................... 78 bb. Bestanddelen............................................................................................ 78 cc. Verzekeringsgroepen................................................................................. 78 b. De dekkingswaarden ....................................................................................... 88 c. De organisatie................................................................................................. 82 d. Erkende commissarissen .................................................................................. 83 juridische aspecten.................................................................................................. 84 De Belgische wetgeving ......................................................................................... 84 a. De controlereglementering ............................................................................... 84 b. De B.A.-motorrijtuigenverzekering .................................................................... 84 aa. Het tariferingsbureau ................................................................................ 84 bb. De vierde richtlijn auto .............................................................................. 84 cc. Inbeslagneming van de niet-verzekerde voertuigen...................................... 84 dd. Gemeenschappelijk motorwaarborgfonds en Belgisch Bureau........................ 85 c. De natuurrampen ............................................................................................ 85 d. De brandverzekering........................................................................................ 86 e. De levensverzekering....................................................................................... 86 f. De aanvullende pensioenen.............................................................................. 87 De Europese wetgeving.......................................................................................... 87 a. Het ontwerp van vijfde richtlijn auto ................................................................. 87 b. Het arrest van het Hof van Justitie van 25 februari 2003..................................... 87 De juridische controle............................................................................................. 88 a. De overdrachten. ............................................................................................ 88 b. De toelatingen, verzakingen en intrekkingen...................................................... 88 De klachten........................................................................................................... 89 a. Definities ........................................................................................................ 89 b. Commentaar ................................................................................................... 90 aa. Oorsprong van de klachten ........................................................................ 90 bb. Partijen in het geding ................................................................................ 91 cc. Betrokken verzekeringstakken.................................................................... 92 dd. Motieven van de klachten .......................................................................... 93 ee. Gevonden oplossingen .............................................................................. 94 De verzekeringstussenpersonen .............................................................................. 95 a. De klachten .................................................................................................... 95 b. De controle..................................................................................................... 96 aa. Statistieken .............................................................................................. 96 bb. Inschrijvingsrechten .................................................................................. 97 cc. Registratiedossiers .................................................................................... 97 dd. Gespecialiseerde cursussen in verzekeringen ............................................... 97
2002 – 2003
Inhoudstafel
Hoofdstuk II De aanvullende pensioenen A. B.
C. D.
Het aantal pensioeninstellingen ............................................................................. 101 De financiële aspecten.......................................................................................... 102 1. De jaarrekening ............................................................................................. 102 2. De technische resultaten ................................................................................ 104 a. De technische voorzieningen .................................................................... 104 b. Dotaties ................................................................................................. 105 c. De uitkeringen ........................................................................................ 105 3. De herstelplannen.......................................................................................... 105 4. De samenstelling van de portefeuille ............................................................... 106 Het aantal deelnemers.......................................................................................... 110 De juridische aspecten.......................................................................................... 114 1. De aanvullende pensioenen voor de werknemers.............................................. 114 a. De wet betreffende de aanvullende pensioenen (WAP) ............................... 114 b. De uitvoeringsbesluiten van de WAP ......................................................... 115 c. De prudentiële regelgeving ...................................................................... 115 2. De aanvullende pensioenen voor de zelfstandigen ............................................ 117 a. De wet betreffende de aanvullende pensioenen voor zelfstandigen (WAPZ).. 117 b. De uitvoeringsbesluiten............................................................................ 117 c. De prudentiële regelgeving ...................................................................... 118
Hoofdstuk III Het hypothecair krediet A. B. C.
D.
De De De 1.
structuur van de markt en de rentevoeten......................................................... 121 referte-indexen ............................................................................................... 123 technische aspecten en de controle .................................................................. 124 De controles.................................................................................................. 124 a. Controle van de ondernemingen ............................................................... 124 b. Controle van de reclame .......................................................................... 124 2. De klachten................................................................................................... 125 3. De inschrijvingen, registraties en afstand ......................................................... 125 Juridische aspecten .............................................................................................. 126 • Wijziging van artikel 1 van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet.............................................................................. 126
5
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
LIJST VAN DE GRAFIEKEN Hoofdstuk I De verzekeringen A.
De Belgische verzekeringsmarkt in 2002 - 2003 1. 2. 3. 4. 5.
B.
De financiële aspecten 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37.
C.
Balans van de verzekeringsondernemingen : balanstotaal en groeivoet ......................................... 25 Technische voorzieningen : totaal en groeivoet............................................................................ 25 Eigen vermogen : totaal en groeivoet.......................................................................................... 26 Rendement van het eigen vermogen........................................................................................... 26 Winst, verlies en globaal resultaat............................................................................................... 27 Verzekeringssaldo en saldo buiten verzekering (in percentage van de verdiende premies).............. 28 Personeelskosten (in percentage van de verdiende premies) ........................................................ 30 Commissielonen aan tussenpersonen (in percentage van de verdiende premies) ........................... 30 Verhouding tussen de samengestelde en de vereiste marge : activiteiten niet-leven ...................... 31 Verhouding tussen de samengestelde en de vereiste marge : activiteiten leven ............................. 31 Dekking van de technische voorzieningen (uitgezonderd tak 23)................................................... 32 Dekkingswaarden van de technische voorzieningen (tak 23)......................................................... 33 Dekkingswaarden van de technische voorzieningen (alle beheren uitgezonderd tak 23) ................. 34 Ongevallen ................................................................................................................................ 55 Ziekte ....................................................................................................................................... 55 Voertuigcasco ............................................................................................................................ 56 Transport. ................................................................................................................................. 56 Brand en andere schade aan goederen ....................................................................................... 56 Burgerrechtelijke aansprakelijkheid motorrijtuigen ....................................................................... 57 Algemene burgerrechtelijke aansprakelijkheid.............................................................................. 57 Krediet en borgtocht .................................................................................................................. 58 Diverse geldelijke verliezen......................................................................................................... 58 Rechtsbijstand ........................................................................................................................... 59 Hulpverlening ............................................................................................................................ 59 Verdeling van het incasso B.O.A.R .............................................................................................. 60 Verdeling van het bruto technisch-financieel saldo B.O.A.R........................................................... 60 Evolutie van het netto technisch-financieel saldo S4..................................................................... 66 Evolutie van actuariële rendementen van OLO’s........................................................................... 67 Commissielonen en netto-bedrijfskosten in functie van de som Σ1................................................. 68 Uitkeringen en afgestane, overgedragen technische voorzieningen in functie van de som Σ1 .......... 69 De financiële opbrengsten (en waardecorrecties)......................................................................... 69 Evolutie van de spilrentevoet ...................................................................................................... 72
De juridische aspecten 38. 39. 40. 41.
6
Aantal ondernemingen naar maatschappelijke zetel ..................................................................... 19 Aantal gevestigde ondernemingen volgens specialisering ............................................................. 19 Aantal ondernemingen per verzekeringstak in 2003 ..................................................................... 20 Aantal ondernemingen naar Belgisch recht volgens vennootschapsvorm in 2003 ........................... 20 Geografische spreiding van de ondernemingen naar land van de maatschappelijke zetel in 2003 ........................................................................................ 21
Opsplitsing van de klachten ingediend in 2003 volgens de hoedanigheid van de klager .................. 91 Opsplitsing van de klachten ingediend in 2003 volgens de hoedanigheid van de partij in het geding ......................................................................................................... 91 Opsplitsing van de klachten ingediend in 2003 volgens de verzekeringstak.................................... 92 Opsplitsing van de klachten ingediend in 2003 volgens het motief ................................................ 93
2002 – 2003 42. 43. 44. 45.
Lijst van de grafieken
Opsplitsing volgens gevonden oplossing van de klachtendossiers afgesloten in 2003 ..................... 94 Verdeling klachtendossiers tussenpersonen naar hoedanigheid van de indiener............................. 96 Spreiding van het aantal verzekeringstussenpersonen over de categorieën voorzien in de wet van 27 maart 1995.......................................................... 96 In 2003 geregistreerde bewegingen in de registratiedossiers........................................................ 97
Hoofdstuk II De aanvullende pensioenen A.
Het aantal pensioeninstellingen 46.
B.
De financiële aspecten 47. 48. 49. 50. 51. 52. 53. 54. 55.
C.
Aantal pensioeninstellingen .......................................................................................................101
Evolutie van het totaal actief van de balans................................................................................102 Evolutie van de aanschaffingswaarde en van de niet-gerealiseerde netto meerwaarden op de beleggingen...............................................................................................103 Saldi die het resultaat sterk beïnvloeden ....................................................................................104 Evolutie van de minimum technische voorzieningen en de totale technische voorzieningen ...........104 Voorzieningen voor samengestelde prestaties, voorzieningen voor samen te stellen prestaties en totale technische voorzieningen ... ........................................................................................105 Theoretisch bedrag van de technische voorzieningen en vrijstelling van technische voorzieningen....................................................................................................105 Verhouding niet-rentegenieters / rentegenieters volgens catogorieën van technische voorzieningen...........................................................................................................................106 Categorieën van dekkingswaarden.............................................................................................108 Samenstelling van de portefeuille ..............................................................................................108
Het aantal deelnemers 56. 57. 58. 59.
Spreiding van het aantal actieve deelnemers aan groepsverzekering leven in het boekjaar 2002.................................................................................................................111 Spreiding van het aantal actieve deelnemers aan pensioenfondsen en pensioenkassen in het boekjaar 2002.................................................................................................................111 Verdeling actieven leven / rentegenieters groepsverzekering in het boekjaar 2002 .......................112 Verdeling actieven / rentegenieters pensioenfondsen en pensioenkassen in het boekjaar 2002 .....112
Hoofdstuk III Het hypothecair krediet 60. 61. 62.
De totale omloop inzake hypothecair krediet ..............................................................................121 Rentevoeten in 2003 (kwartaalgemiddelde)................................................................................122 Rentevoeten in 2000 - 2003 (kwartaalgemiddelde) .....................................................................122
7
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
LIJST VAN DE TABELLEN Hoofdstuk I De verzekeringen A.
De Belgische verzekeringsmarkt in 2002 - 2003 1. 2. 3. 4. 5. 6.
B.
Verzekeringsgroepen.................................................................................................................. 21 Geografische spreiding van de bijkantoren en de ondernemingen die aan vrije dienstverrichting doen naar het land van de maatschappelijke zetel........................... 22 Het incasso in België van ondernemingen uit een land van de E.E.R. ............................................ 22 Het incasso van ondernemingen naar Belgisch recht in het buitenland – B.O.A.R. .......................... 23 Het incasso van ondernemingen naar Belgisch recht in het buitenland – Leven.............................. 23 Het incasso van ondernemingen naar Belgisch recht in het buitenland – B.O.A.R. en Leven ........... 24
De financiële aspecten 7. 8. 9.
Eigen vermogen en winst ........................................................................................................... 27 Rendement van het eigen vermogen........................................................................................... 27 Aantal ondernemingen met winst en met verlies : geheel van de activiteiten (resultaten in duizend euro) ....................................................................................................... 27 10. Analyse van de saldi : geheel van de activiteiten 1999 – 2002 ...................................................... 28 11. Analyse van de saldi : activiteiten niet-leven 1999 – 2002 ............................................................ 29 12. Aantal ondernemingen met winst en met verlies : activiteiten niet-leven (resultaten in duizend euro) ....................................................................................................... 29 13. Analyse van de saldi : activiteiten leven 1999 – 2002 ................................................................... 30 14. Aantal ondernemingen met winst en met verlies : activiteiten leven (resultaten in duizend euro).... 31 15. Dekkingswaarden alle beheren ................................................................................................... 32 16. Dekkingswaarden tak 23 ............................................................................................................ 33 17. Dekkingswaarden alle beheren uitgezonderd tak 23 ..................................................................... 34 18. Kerngegevens inzake incasso en technische voorzieningen ........................................................... 35 19. Evolutie van de totale technische voorzieningen in percentage van de uitgegeven premies ............ 36 20. Evolutie van de ratio voorziening / uitgegeven premies voor de voornaamste categorieën van voorzieningen ................................................................................................... 37 21. Rangschikking van de technische voorzieningen volgens takken en categorieën van producten ...... 38 22. Samenstelling van de technische voorzieningen .......................................................................... 39 23. B.A. Auto : evolutie van de voorziening samengesteld in eerste observatie.................................... 40 24. Algemene B.A. : evolutie van de voorziening samengesteld in eerste observatie ............................ 41 25. B.A. beroepen : evolutie van de voorziening samengesteld in eerste observatie............................. 41 26. Rechtsbijstand : evolutie van de voorziening samengesteld in eerste observatie ............................ 42 27. Gewaarborgd inkomen : evolutie van de voorziening samengesteld in eerste observatie ................ 43 28. Omvang van de voorziening IBNR en van de voorziening voor interne beheerskosten van de schade .................................................................................. 44 29. Voorziening voor egalisatie en catastrofen (in duizend euro) ........................................................ 45 30. Niveau van de voorziening voor egalisatie en catastrofen voor de onderworpen risico’s.................. 46 31. Incasso van de ondernemingen in 2001 en 2002 (in duizend euro) ............................................... 47 32. Rangschikking van de verzekeraars arbeidsongevallen ................................................................. 51 33. Rangschikking van de twintig grootste ondernemingen : levensverzekering, rechtstreekse verrichtingen in België............................................................... 52 34. Rangschikking van de twintig grootste ondernemingen : B.O.A.R., rechtstreekse verrichtingen in België ............................................................................ 53 35. Rangschikking van de twintig grootste ondernemingen : geheel van de activiteiten ....................... 54 36. Statistieken voor de rendabiliteit van de takken 21 en 22 ............................................................. 63 37. Productie van levensverzekeringspremies .................................................................................... 64 38. Premie-incasso en de voorziening voor verzekering leven ............................................................. 65 38bis. Evolutie van het fonds voor toekomstige toewijzigen ................................................................... 65
8
2002 – 2003
Lijst van de tabellen
Evolutie van het technisch financieel saldo S4 (in duizend euro en in functie van Σ1) ..................... 66 Toestand van de aanvullende voorziening voor verkezering leven................................................. 66 Commissielonen en netto bedrijfskosten in functie van de som ∑1 ................................................ 68 Uitkeringen en afgestane overgedragen technische voorzieningen in functie van de som ∑ 1 .......... 68 De financiële opbrengsten (en waardecorrecties)......................................................................... 69 Overzicht van de belangrijkste posten voor de verrichtingen bedoeld door het K.B. van 14 mei 1969 ...................................................................................... 70 44. Levensverzekeringen verbonden met beleggingsfondsen (in duizend euro) ................................... 71 45. Detail van de winstdeling in de takken 21 en 22 .......................................................................... 71 46. De winstverdeling voor de boekjaren 1998 – 2002....................................................................... 72 47. Maximaal toegelaten rentevoeten (art. 22, § 3 K.B. van 17 december 1992) ................................. 72 Analyse van de saldi : Arbeidsongevallenverzekering 2000 – 2002................................................ 74 471. Sleutelelementen arbeidsongevallenverzekering : Verdeling van de verzekeraars per kwartiel ........ 75 472. Verdeling van het aantal verzekeraars naar incasso ..................................................................... 75 473. 474. Evolutie van de samengestelde voorzieningen in eerste observatie ............................................... 76 48. Tekort aan marge : aantal ondernemingen (situatie op 31 december 2003) .................................. 77 48bis. Dekkingswaarden – Situatie van de markt................................................................................... 80 48ter. Dekkingswaarden – Ondernemingen met een tekort .................................................................... 81 39. 39bis. 40. 41. 42. 43.
C.
De juridische aspecten 49. 50. 51. 52.
Klachten Klachten Klachten Klachten
onderverdeeld onderverdeeld onderverdeeld onderverdeeld
naar naar naar naar
de hoedanigheid van de klager ....................................................... 90 verzekeringstak.............................................................................. 92 motief ........................................................................................... 93 oplossing ....................................................................................... 94
Hoofdstuk II De aanvullende pensioenen 53. 54. 55. 56. 57. 58. 59.
Evolutie van de balanstotalen ....................................................................................................102 Rangschikking van de pensioeninstellingen volgens de grootte van het balanstotaal .....................103 Variatie van de technische voorzieningen ...................................................................................106 Toelagen van de werkgevers en bijdragen van de werknemers ...................................................107 Aantal deelnemers aan pensioeninstellingen...............................................................................110 Aantal deelnemers aan pensioenfondsen zonder wettelijke pensioenen voor het boekjaar 2002 ....110 Rangschikking van de pensioeninstellingen volgens het aantal deelnemers in het boekjaar 2002 ...113
Hoofdstuk III Het hypothecair krediet 59bis. Evolutie van de totale omloop ...................................................................................................121 60. Evolutie van de indexen ............................................................................................................123 61. Analyse van de reclame ............................................................................................................124
9
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
10
2002 – 2003
De Controledienst voor de Verzekeringen
DE CONTROLEDIENST VOOR DE VERZEKERINGEN A. SAMENSTELLING VAN DE ORGANEN VAN DE CDV1
Raad van Toezicht Willy P. Lenaerts
Voorzitter
Herman Cousy Christian Dumolin2 Martine Durez2 Jean-Pierre Hansen2 Eric De Keuleneer Guy Keutgen Hilde Laga
Leden
Directiecomité Willy P. Lenaerts
Voorzitter
Michel Flamée Françoise Masai3
Leden
Secretaris-generaal Guido Vernaillen
De heer Willy P. Lenaerts werd op 1 maart 1996 tot Voorzitter van de Controledienst voor de Verzekeringen benoemd voor een duur van zes jaar. In het kader van de integratie van de Controledienst voor de Verzekeringen in de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen werd zijn mandaat verlengd tot 31 december 2003. Het Directiecomité en het personeel van de Controledienst voor de Verzekeringen danken de heer Willy P. Lenaerts voor het werk dat hij in deze bijna acht jaar heeft verricht.
1 2 3
Situatie op 31 december 2003. Zijn ook leden van de Regentenraad van de Nationale Bank van België. Is ook lid van het Directiecomité van de Nationale Bank van België.
11
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
B. SAMENSTELLING VAN DE DIENSTEN4
Algemene Directie Philippe Beaufay
Adviseur-generaal
Roland De Pauw
Sociaal inspecteur-directeur
Directiesecretariaat Annie De Rouck Veerle Debrabander
Administratief deskundigen
Directie Pensioenfondsen, Studiedienst en Reglementering Michèle Delvaux
Afdelingsdirecteur
Marc Meganck Caroline Vandevelde
Adjunct-directeurs
Pensioenfondsen Peter De Vos Johanna Secq
Eerste actuarissen
Patrick Declerck
Eerste attaché
Marleen Tombeur
Actuaris
Paul De Mont Maria Di Romana Paul Teichmann Diederik Vandendriessche Alexander Van Ouytsel
Attachés
Natalja D’Hert
Controle-assistent
Studie en reglementering Bertrand Leton
Eerste attaché
Vertaaldienst Jacqueline Minnaert
Eerste attaché
Natasja Baeteman
Attaché
4
12
Situatie op 31 december 2003
2002 – 2003
De Controledienst voor de Verzekeringen
Dienst Hypothecaire Kredieten Guilain Delwiche
Adjunct-directeur
Christian Janssens Annick Mettepenningen
Attachés
Nathalie Thiébaut
Controle-assistent
Directie Informatica en Human Resources Paul Verbiest
Afdelingsdirecteur
Guilain Delwiche
Adjunct-directeur
Informatica Emmanuel De Haes
Attaché
Peter Gallée Philippe Grégoire Filip Van den Haute
I.T.C. deskundigen
Administratieve diensten Jean-Marie Jacquemin
Attaché
Brigitte Alderweireld
Controle-assistent
Direction juridique Viviane Henderickx
Afdelingsdirecteur
Herlinde Boogaerts
Adjunct-directeur
Toelatingen en overdrachten Claire Dubuisson Monique Siscot Rosanne Volckaert
Attachés
Tussenpersonen Nicole Peeters Marie-Ange Rosseels Lutgarde Vandermassen
Attachés
Firdevs Acar Elisabeth Albert Alain Evrard Björn Verheye
Controle-assistenten
Caroline Fooij
Administratief deskundige 13
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
Klachten en Controle Luc Vynckier
Eerste actuaris
Jan De Pagie Philippe Despontin Annick Dewulf Fabienne Maudoux
Eerste attachés
Elisabeth Bardiaux Pascale Coulon Nathalie Gigot Gilka Hennecart Christophe Viaene
Attachés
Financiële Directie Filip Leën
Afdelingsdirecteur
Philippe de Launois Eddy Van Horenbeeck
Adjunct-directeurs
Eric Degadt
Eerste actuaris
Philippe Authom Dirk De Paepe André Desmet Dirk Goeman Jean-Marie Hardy Patricia Kaiser Patricia Zaina
Eerste attachés
Luc Kaiser Danielle Vindevogel
Actuarissen
Guido De Pelsemaeker Olivier Fache Michel Hastir Pascale-Agnès Keymeulen Pierre Lemoine Véronique Lorea Carine Luyckx Viviane Van Herzele Carla Verbeke Rudi Vermaelen Guy Wathy
14
Attachés
2002 – 2003 Patrick Selleslagh
De Controledienst voor de Verzekeringen Controle-assistent
Philippe Parys Chris Smeets
Financieel deskundigen
15
HOOFDSTUK I DE VERZEKERINGEN
2002 – 2003
De Belgische verzekeringsmarkt in 2002 - 2003
A. DE BELGISCHE VERZEKERINGSMARKT IN 2002 – 2003
1. De ondernemingen Onderstaande grafieken geven het aantal ondernemingen weer die werkzaam zijn in België. Het aantal gevestigde ondernemingen blijft dalen, het aantal ondernemingen in vrije dienstverrichting blijft stijgen.
422
400
556
629
613
470
525
500
589
600
670
700
300
2000
2001
Naar Belgisch recht
73
77
Europese Economische Ruimte
121
71 6
1999
61 5
6
1998
6
6
1997
123 73
7
1996
79
8
125
130
137
150
153 81
0
89 10
100
158
200
2002
2003
Buiten Europese Economische Ruimte
Vrije Dienstverrichting
Grafiek 1. Aantal ondernemingen naar maatschappelijke zetel
126
125
140
142
151
150
158
163
175
175
140
200
100 75
31
30
32
30
34
28
37
28
38
30
42
34
43
45
36
25
37
50
0 1996 Leven
1997
1998
1999 Niet-leven
2000
2001
2002
2003
Gemengde
Grafiek 2. Aantal ondernemingen volgens specialisering
19
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
101
95
104
98
45
43 Tak 23
15
32
25
37
34
38
48
51
50
Tak 22
62
69
69
72
76
85 76
75
69
100
101
125
Tak 27
Tak 21
Tak 18
Tak 17
Tak 16
Tak 15
Tak 14
Tak 13
Tak 12
Tak 11
Tak 10
Tak 9
Tak 8
Tak 7
Tak 6
Tak 5
Tak 4
Tak 3
Tak 2
Tak 1
0
116
118
93
88
90
102
100
97
125
123
Grafiek 3. Aantal gevestigde ondernemingen per verzekeringstak in 2003
75
1996
1997
1998
Naamloze venn.
1999
2000
Samenwerkende venn.
2001 Onderlinge
8
18
2002
7
7
7
4
19
21 7
3
21 7
3
7
3
22
25 6
3
6
2
7
0
26
25
26
50
2003
Andere
Grafiek 4. Aantal ondernemingen naar Belgisch recht volgens vennootschapsvorm in 2003
20
2002 – 2003
De Belgische verzekeringsmarkt in 2002 - 2003
Tabel 1 toont het cumulatief marktaandeel van de top 10 van de verzekeringsgroepen. De toestand evolueert weinig ten opzichte van het jaar 2001. De Belgische markt blijft gekenmerkt door een sterke concentratie, voornamelijk in de groep van activiteiten leven, waar de eerste tien verzekeringsgroepen bijna negen tiende van het totale incasso van de markt realiseren. Totaal incasso 2001
Premies Leven
2002
2001
Premies niet-leven
2002
2001
2002
1
19,73 %
16,92 %
27,40 %
22,88 %
13,57 %
16,38 %
2
33,82 %
29,79 %
39,29 %
36,49 %
29,12 %
31,10 %
3
42,26 %
40,61 %
48,20 %
49,31 %
38,39 %
40,02 %
4
51,86 %
51,00 %
58,18 %
61,16 %
46,46 %
48,60 %
5
58,70 %
58,88 %
71,19 %
72,66 %
54,26 %
56,75 %
6
64,44 %
65,87 %
82,36 %
81,03 %
60,72 %
62,81 %
7
72,12 %
71,86 %
85,49 %
83,81 %
66,14 %
67,76 %
8
75,53 %
75,53 %
88,07 %
86,05 %
70,51 %
72,28 %
9
79,18 %
79,06 %
89,39 %
87,72 %
74,71 %
76,25 %
10
82,23 %
82,13 %
90,40 %
89,34 %
78,35 %
79,47 %
Tabel 1.
Verzekeringsgroepen
2. De internationalisering van de Belgische verzekeringsmarkt a.
De geografische spreiding van de in België gevestigde ondernemingen
Verenigd Koninkrijk 14%
België 64%
Nederland 9% Duitsland 5% Frankrijk 4%
Andere 4%
Grafiek 5. Geografische spreiding van de ondernemingen naar land van de maatschappelijke zetel in 2003
21
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
b. De bijkantoren en de ondernemingen die aan vrije dienstverrichting doen Het aantal bijkantoren van ondernemingen waarvan de maatschappelijke zetel in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte is gevestigd, dat tussen 2001 en 2002 was gestegen van 71 tot 73 is in 2003 teruggevallen op 61. Deze daling is grotendeels te wijten aan de schrapping van zes ondernemingen, die reeds gedurende meerdere jaren in run-off zijn en allen door dezelfde algemeen lasthebber in België vertegenwoordigd zijn. Het aantal ondernemingen dat aan vrije dienstverrichting doet, blijft stijgen. Qua aantal ondernemingen bekleedt Groot-Brittannië weliswaar nog altijd de eerste plaats, maar de tweede plaats wordt thans ingenomen door Ierland, vóór Luxemburg. (tabel 2) Tabel 3 geeft het Belgisch incasso van deze ondernemingen, voor zover dat werd meegedeeld door de andere lid-staten. Bijkantoren
Vrije dienstverrichting
2002 Aantal AT DE DK ES FI FR GB GR IE IT LI LU NL NO PT SE
2003 Pct.
Aantal
2002 Pct.
Aantal
Pct.
11 1 11 29 1 1 3 16 -
15,1% 1,4% 15,1% 39,7% 1,4% 1,4% 4,1% 21,9% -
10 7 25 1 1 17 -
16,4% 11,5% 41,0% 1,6% 1,6% 27,9% -
13 49 9 9 11 63 185 2 71 38 9 65 76 8 5 16
2,1% 7,8% 1,4% 1,4% 1,7% 10,0% 29,4% 0,3% 11,3% 6,0% 1,4% 10,3% 12,1% 1,3% 0,8% 2,5%
14 53 13 13 13 66 183 3 81 41 8 76 72 8 6 20
2,1% 7,9% 1,9% 1,9% 1,9% 9,9% 27,3% 0,4% 12,1% 6,1% 1,2% 11,3% 10,7% 1,2% 0,9% 3,0%
Totaal
73
100,0%
61
100,0%
629
100,0%
670
100,0%
Geografische spreiding van de bijkantoren en de ondernemingen die aan vrije dienstverrichting doen naar het land van de maatschappelijke zetel Bijkantoren
(x 1.000 €)
2000
Vrije dienstverrichting 2001
2000
2001
Oostenrijk Duitsland Denemarken Spanje Finland Frankrijk Verenigde Kon. Griekenland Ierland Italië Liechtenstein Luxemburg Nederland Noorwegen Portugal Zweden
0 62.318 0 79.090 0 135.321 97.587 n.me. 68 4.354 n.me. 0 50.505 0 0 0
n.me. 66.832 36 59.241 0 119.080 n.me. 0 -47 4.290 n.me. 0 46.450 0 0 0
954 24.376 3.930 13 1.552 7.447 59.517 n.me. 78.743 2.148 n.me. 2.649.214 14.698 2.758 0 5.355
n.me. 24.648 3.905 812 1.445 10.730 n.me. 0 136.178 3.317 n.me. 2.521.891 29.108 5.298 0 6.588
Totaal
429.243
295.882
2.850.708
2.743.920
Tabel 3.
22
Pct.
Oostenrijk Duitsland Denemarken Spanje Finland Frankrijk Verenigd Kon. Griekenland Ierland Italië Liechtenstein Luxemburg Nederlland Noorwegen Portugal Zweden
Tabel 2.
AT DE DK ES FI FR GB GR IE IT LI LU NL NO PT SE
Aantal
2003
Het incasso in België van ondernemingen uit lid-staten van de EER
2002 – 2003
c.
De Belgische verzekeringsmarkt in 2002 - 2003
Activiteiten van ondernemingen naar Belgisch recht in het buitenland
Bijkantoren (x 1.000 €) AT
Oostenrijk
DE
Duitsland
2000
2001
Vrije dienstverrichting 2002
2000
2001
Totaal
2002
2000
2001
2002
2.858
3.221
5.051
4.190
6.300
4.043
7.049
9.521
9.094
152.074
168.198
213.112
11.085
20.800
30.435
163.159
188.998
243.547
DK
Denemarken
26.133
19.846
19.944
1.223
1.262
1.521
27.357
21.108
21.465
ES
Spanje
73.365
103.488
129.537
2.943
8.240
13.016
76.308
111.728
142.553
FI
Finland
2.752
2.645
2.897
1.090
1.806
1.896
3.841
4.450
4.793
FR
Frankrijk
386.595
412.112
504.706
19.507
35.424
48.982
406.102
447.536
553.688
GB
Verenigd Kon.
861.195 1.092.336 1.382.884
10.578
16.416
56.494
871.773 1.108.752
1.439.378
GR
Griekenland
IE
Ierland
IS
Ijsland
IT
Italië
2.144
3.504
8.359
506
1.699
1.874
2.650
5.203
10.233
46.184
51.140
73.621
2.167
4.897
20.191
48.351
56.037
93.811
-
-
-
349
-143
17
349
-143
17
127.725
151.722
173.545
3.861
11.366
14.884
131.586
163.088
188.429
LU
Luxemburg
27.046
29.464
31.603
22.643
29.033
35.437
49.689
58.497
67.039
NL
Nederland
87.853
98.025
133.724
16.212
25.920
35.930
104.065
123.945
169.655
NO
Noorwegen
20.469
32.718
50.829
-319
-150
1
20.151
32.568
50.829
PT
Portugal
431
504
1.903
1.364
2.355
5.289
1.795
2.858
7.191
SE
Zweden
22.442
23.525
28.283
6.956
9.366
11.667
29.398
32.891
39.950
1.839.266 2.192.448 2.759.997
104.356
174.590
281.677 1.943.622 2.367.038
3.041.675
Totaal (EER)
Tabel 4.
Het incasso van ondernemingen naar Belgisch recht in het buitenland – BOAR
Bijkantoren (x 1.000 €)
2000
2001
Vrije dienstverrichting 2002
2000
2001
Totaal
2002
2000
2001
2002
AT
Oostenrijk
-
-
-
-
-
-
-
-
10.257
DE
Duitsland
-
-
-
2.173
9.531
10.257
2.173
9.531
DK
Denemarken
-
-
-
-
21
17
-
21
17
ES
Spanje
-
-
75
187
1.748
2.096
187
1.748
2.171
FI
Finland
FR
Frankrijk
-
-
-
125
166
389
125
166
389
2.626
2.708
2.191
2
6.047
7.873
2.629
8.755
10.064
20.987
21.743
14.997
-
-
-
20.987
21.743
14.997
4.151
5.250
5.624
-
-
-
4.151
5.250
5.624 6
GB
Verenigd Kon.
GR
Griekenland
IE
Ierland
-
-
-
1.788
2.393
6
1.788
2.393
IS
Ijsland
-
-
-
-
-
-
-
-
-
IT
Italië
267
336
2.041
14
-
-
281
336
2.041
20.480
13.912
19.133
621
681
874
21.102
14.594
20.007
-
-
-
9.626
82.449
156.502
9.626
82.449
156.502 1.365
LU
Luxemburg
NL
Nederland
NO
Noorwegen
-
-
-
1.389
1.340
1.365
1.389
1.340
PT
Portugal
-
-
-
27
-
-
27
-
-
SE
Zweden
-
-
-
1.037
1.730
2.459
1.037
1.730
2.459
48.511
43.948
44.062
16.989
106.108
181.837
65.501
150.056
225.899
Totaal (E.E.R.)
Tabel 5.
Het incasso van ondernemingen naar Belgisch recht in het buitenland - Leven
23
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
Bijkantoren (x 1.000 €)
2000
AT
Oostenrijk
DE
Duitsland
DK
Denemarken
ES FI
2001
Vrije dienstverrichting 2002
2000
2001
Totaal
2002
2000
2001
2002
2.858
3.221
5.051
4.190
6.300
4.043
7.049
9.521
9.094
152.074
168.198
213.112
13.258
30.331
40.691
165.332
198.530
253.804
26.133
19.846
19.944
1.223
1.283
1.538
27.357
21.129
21.482
Spanje
73.365
103.488
129.612
3.129
9.988
15.112
76.495
113.476
144.725
Finland
2.752
2.645
2.897
1.215
1.971
2.285
3.966
4.616
5.182
414.820
FR
Frankrijk
389.221
506.897
19.509
41.471
56.854
408.731
456.291
563.752
GB
Verenigd Kon.
882.182 1.114.079 1.397.881
10.578
16.416
56.494
892.760 1.130.495
1.454.375
GR
Griekenland
IE IS
6.294
8.754
13.983
506
1.699
1.874
6.801
10.453
15.857
Ierland
46.184
51.140
73.621
3.955
7.290
20.197
50.139
58.431
93.817
Ijsland
-
-
-
349
-143
17
349
-143
17 190.470
IT
Italië
127.992
152.058
175.586
3.875
11.366
14.884
131.867
163.424
LU
Luxemburg
47.526
43.376
50.736
23.264
29.715
36.311
70.790
73.091
87.046
NL
Nederland
87.853
98.025
133.724
25.839
108.369
192.432
113.691
206.394
326.157
NO
Noorwegen
20.469
32.718
50.829
1.070
1.190
1.365
21.539
33.908
52.194
PT
Portugal
431
504
1.903
1.391
2.355
5.289
1.822
2.858
7.191
SE
Zweden
22.442
23.525
28.283
7.993
11.096
14.126
30.435
34.621
42.410
1.887.778 2.236.396 2.804.059
121.345
280.698
463.514 2.009.123 2.517.094
3.267.573
Totaal (EER)
Tabel 6.
24
Het incasso van ondernemingen naar Belgisch recht in het buitenland – BOAR en Leven
2002 – 2003
De financiële aspecten
B. DE FINANCIËLE ASPECTEN
1. De jaarrekening a.
De balans
De groeivoet van het balanstotaal is in 2002 duidelijk gedaald en dit als gevolg van de waardedaling van de activa, hoofdzakelijk van de aandelen. Die daling werd vooral vertraagd door de externe financiering (kapitaalsverhoging of achtergestelde lening) en een herneming van de levensverzekeringsactiviteit in tak 21, die de terugval in tak 23 grotendeels heeft gecompenseerd.
15,0%
150.000 14,08% 13,71%
9,82%
68.196
118.351
10,46%
12,5%
10,0%
8,43%
86.621
75.000
107.146
98.817
100.000
76.178
(x 1.000.000 €)
11,70%
126.139
125.000
7,5% 6,58%
5,0%
50.000 1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
Grafiek 6. Balans van de verzekeringsondernemingen : balanstotaal en groeivoet
20,0%
125.000
106.876
17,31%
11,63%
15,0%
12,10%
10,0%
9,42% 8,53%
68.434
61.304
10,03%
54.908
75.000
80.282
11,65%
87.842
(x 1.000.000 €)
98.472
100.000
5,0%
50.000 1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
Grafiek 7. Technische voorzieningen : totaal en groeivoet
25
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
b. Het eigen vermogen Het eigen vermogen van de sector is met 7,66 % gedaald als gevolg van de tijdens de loop van het boekjaar geboekte waardeverminderingen. Het overgedragen resultaat wordt voor de eerste keer negatief. Het netto-rendement van het eigen vermogen wordt in 2002 negatief wegens het waardeverlies op activa.
9.000
15,0%
14,65%
7,11%
6,14% 5,0%
0,0%
7.546
7.500
7.922
7.994
(x 1.000.000 €)
5,59%
8.083
6,50% 8.000
10,0%
8.579
8.513
8.500
-5,0%
6.973
7.000
-7,66% -10,0%
6.500 -11,36%
-15,0%
6.000 1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
Grafiek 8. Eigen vermogen : totaal en groeivoet
50%
46,57% 39,18%
40%
32,67% 30%
24,97%
23,41%
20%
21,14% 16,01%
16,21% 10% 0%
12,00%
6,21% 4,95% -8,96%
-10% -20% 1996
-7,18%
-13,30% 1997
1998
Met meerwaarden en netto-afschrijvingen
1999
2000
2002
Zonder meerwaarden en netto-afschrijvingen
Grafiek 9. Rendement van het eigen vermogen
26
2001
2002 – 2003
(miljoen euro)
1996
De financiële aspecten
1997
1998
1999
2000
2001
2002
Eigen vermogen
6.973
7.994
8.513
7.546
8.083
8.579
7.922
Winst vóór belastingen
1.130
1.871
3.340
2.465
2.018
1.373
-568
345
497
-763
-1.004
970
1.813
3.689
Id. Zonder meerwaarden en afschrijvingen
Tabel 7.
Eigen vermogen en winst
Winst / Eigen vermogen (%)
1996
Met netto meerwaarden en afschrijvingen Zonder netto meerwaarden en afschrijvingen
Tabel 8.
c.
1997
1998
1999
16,21% 23,41% 39,23% 4,95%
6,21%
2000
2001
2002
32,67% 24,97% 16,01%
-8,96%
-7.18%
-13,30% 12,00% 21,14% 46,57%
Rendement van het eigen vermogen
De resultatenrekening
aa. Het globaal resultaat De sector in zijn geheel noteert voor de eerste keer in 2002 een verlies, dat meer dan 820 miljoen euro bedraagt. Meer dan de helft van de ondernemingenboekt verlies. Met winst Aantal
Pct.
Met verlies Resultaat
Aantal
Pct.
Totaal Resultaat
Aantal
Resultaat
1996
136
81,43%
988.079
31
18,57%
-55.826
167
932.253
1997
136
80,95%
1.654.045
32
19,05%
-44.100
168
1.609.944
1998
126
81,82%
2.998.743
28
18,18%
-90.407
154
2.908.336
1999
115
80,42%
2.139.958
28
19,58%
-108.421
143
2.031.537
2000
107
76,43%
1.835.970
33
23,57%
-108.000
140
1.727.970
2001
90
65,69%
1.512.487
47
34,31%
-475.288
137
1.037.200
2002
60
46,51%
622.300
69
53,49%
-1.443.257
129
-820.958
Tabel 9.
Aantal ondernemingen met winst en verlies : geheel van de activiteiten (resultaten in duizend euro)
4.000.000
2.908.336
1.512.487
622.300
1.037.200
-475.288
1.835.970
1.727.970
-108.000
2.139.958
1.654.045
2.031.537
-108.421
-1.000.000
-90.407
0
932.253
1.609.944
-44.100
1.000.000
-55.826 988.079
(x 1.000 €)
2.000.000
2.998.743
3.000.000
-820.958 -1.443.257
-2.000.000 1996
1997
Winst
1998
1999
2000
Verlies
2001
2002
Resultaat
Grafiek 10. Winst, verlies en globaal resultaat
27
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
(in % van de verdiende premies)
1999
2000
2001
2002
Technische rekeningen Niet-leven en Leven Bruto saldo van de verzekeringsactiviteit
S1
-18,90%
Bedrijfskosten
-5,67%
Bruto saldo vóór netto beleggingsopbrengsten S2 Saldo Beleggingen S3
Saldo Herverzekering S4
-5,21%
-13,24% 21,18%
11,10% -0,68%
Netto technisch-financieel saldo
-6,73%
-4,99%
-24,57% 35,67%
Bruto technisch-financieel saldo
-8,24%
-11,94% 14,59%
7,94%
2,65%
-0,67%
10,42%
0,79%
7,27%
3,44%
2,87% -5,19% -2,32% 1,84% -0,48% -1,60% -2,08%
Niet-technische rekening Saldo Beleggingen
3,15%
2,08%
2,70%
0,24%
Saldo Overige
-0,18%
-0,13%
0,00%
-0,08%
Uitzonderlijk saldo
-0,39%
-0,14%
-0,25%
-0,31%
Saldo Belastingen
-2,38%
-1,40%
-1,36%
-0,98%
Netto niet-technisch saldo
-2,38%
0,20%
0,40%
-1,12%
10,62%
Resultaat van het boekjaar Overboeking van en naar de belastingvrije reserves (*) Te bestemmen resultaat van het boekjaar Premies (x 1000 €) *
0,10%
7,67%
4,53%
0,12%
-0,08%
-3,20% -0,01%
10,72%
7,80%
4,45%
-3,21%
18.083.514
22.226.830
23.466.153
25.867.261
negatief = overdracht naar de reserves positief = overdracht van de reserves
Tabel 10.
Analyse van de saldi : geheel van de activiteiten 1999-2002
De sinds 2000 waargenomen verbetering zet zich versterkt door : het bruto saldo van de verzekeringsactiviteit (S1) is eindelijk positief. De positieve effecten van deze verbetering worden echter tenietgedaan door de uiterst slechte beleggingsresultaten en de gestegen herverzekeringskosten. Dit geldt zowel voor de activiteiten niet-leven als voor de activiteiten leven. Voor deze laatste categorie worden negatieve financiële rendementen vastgesteld die de globale rendabiliteit sterk aantasten. 14% 11,79%
12%
10,42% 10% 8% 6%
7,27%
7,91% 5,27%
6,25%
3,44%
4% 3,20%
2% 0%
1,09% 0,20%
0,67%
-1,12%
0,40%
-2% -4% 1996
-2,08%
1997
1998
1999
Saldo van de verzekeringsactiviteit
2000
2001
2002
Saldo buiten verzekering
Grafiek 11. Verzekeringssaldo en saldo buiten verzekering (in percentage van de verdiende premies)
28
2002 – 2003
De financiële aspecten
bb. Het resultaat van de activiteiten niet-leven (in % van de verdiende premies)
1999
2000
2001
2002
Technische rekeningen Niet-leven Bruto saldo van de verzekeringsactiviteit
S1
Bedrijfskosten
-1,95% -9,19%
Bruto saldo vóór netto beleggingsopbrengsten S2 Saldo Beleggingen
-8,87%
-11,14% 21,61%
Bruto technisch-financieel saldo
S3
Saldo Herverzekering S4
Verdiende premies (x 1000 €)
Tabel 11.
10,47%
-6,89%
3,10%
-9,19%
-8,07% 16,43%
-1,15%
Netto technisch-financieel saldo
0,80%
-8,97%
-16,09%
-5,88%
14,13%
8,37% -1,70%
6,63%
-1,96%
0,75%
1,95%
-3,46%
9,33%
6,66%
-0,01%
-2,71%
8.837.349
9.218.231
10.005.466
11.051.849
Studie van de saldi : activiteiten niet-leven 1999 – 2002
De saldi inzake de verzekeringsactiviteiten vóór herverzekering (S3) zijn in 2002 verbeterd, doch het netto technisch financieel saldo (S4) na herverzekering is verslechterd. Met winst Aantal
Pct.
Met verlies Resultaat
Aantal
Pct.
Totaal Resultaat
Aantal
Resultaat
1996
100
73,53%
432.029
36
26,47%
-62.345
136
14.913
1997
95
69,34%
560.140
42
30,66%
-83.689
137
19.220
1998
96
75,00%
945.676
32
25,00%
-65.129
128
880.547
1999
90
75,63%
903.589
29
24,37%
-82.219
119
821.370
2000
76
64,96%
742.325
41
35,04%
-132.476
117
609.849
2001
69
58,97%
434.609
48
41,03%
-435.213
117
-604
2002
57
52,78%
289.699
51
47,22%
-582.526
108
-292.827
Tabel 12.
Aantal ondernemingen met winst en met verlies : activiteit niet-leven (resultaten in duizend euro)
cc. Het resultaat van de activiteit leven
De verbetering van het bruto saldo van de levensverzekeringsactiviteit heeft zich verdergezet. De daling van de financiële opbrengsten heeft echter het positieve bruto saldo aangetast. Meer dan de helft van de ondernemingen boeken verlies. (in % van de verdiende premies)
1999
2000
2001
2002
Technische rekeningen Leven Bruto saldo van de verzekeringsactiviteit
S1
Bedrijfskosten Bruto saldo vóór netto beleggingsopbrengsten S2 Saldo Beleggingen
-36,23% 47,88%
Bruto technisch-financieel saldo
S3
Saldo Herverzekering
Verdiende premies (x 1000 €)
S4
-14,61% -2,27% -16,88% 24,52%
11,65% -0,28%
Netto technisch-financieel saldo
Tabel 13.
-33,61% -2,62%
7,64% 0,06%
-6,61% -2,29% -8,90% 14,92% 6,02% -0,06%
2,71% -5,19% -2,48% -1,64% -4,13% -0,24%
11,37%
7,70%
5,96%
-4,67%
10.145.283
13.008.779
13.460.687
14.815.412
Analyse van de saldi : activiteit leven 1999-2002
29
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
Met winst Aantal
Met verlies
Pct.
Resultaat
Aantal
Pct.
Totaal Resultaat
Aantal
Resultaat
1996
64
84,21%
475.782
12
15,79%
-8.131
76
1997
64
84,21%
684.186
12
15,79%
-8.974
76
675.212
1998
57
85,07%
1.121.705
10
14,93%
-27.453
67
1.094.252
1999
49
77,78%
1.161.630
14
22,22%
-7.895
63
1.153.735
2000
48
80,00%
1.007.387
12
20,00%
-5.988
60
1.001.399
2001
39
72,22%
866.255
15
27,78%
-63.998
54
802.257
2002
22
44,00%
355.247
28
56,00%
-594.062
50
-238.815
Tabel 14.
467.651
Aantal ondernemingen met winst en met verlies : activiteiten leven (resultaten in duizend euro)
dd. Personeelskosten en commissielonen aan tussenpersonen Het aandeel van de personeelskosten vertoont opnieuw een dalende tendens. De werkgelegenheid binnen de sector is in vergelijking met 2001 gedaald met 1,4 %. De commissielonen aan tussenpersonen blijven tijdens de laatste drie jaren stabiel en blijken niet meer verder te kunnen dalen 11,0%
10,90% 10,54%
10,5% 10,0%
9,44%
9,5% 9,0%
8,75%
8,5% 8,0%
7,70%
7,5%
7,57%
7,0% 1996
1997
1998
1999
2000
7,27% 2001
2002
Grafiek 12. Personeelskosten (in percentage van de verdiende premies)
11,0% 10,5%
10,14%
10,26%
10,0% 9,45%
9,5%
9,21%
9,0% 8,5%
8,28% 8,21%
8,24%
8,0% 7,5% 7,0% 1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
Grafiek 13. Commissielonen aan tussenpersonen (in percentage van de verdiende premies)
30
2002 – 2003
De financiële aspecten
2. De solvabiliteit a.
De solvabiliteitsmarge
De grafieken 14 en 15 tonen de evolutie van de verhouding tussen de samengestelde marge en de vereiste marge zoals opgelegd door de reglementering voor de activiteiten niet-leven en leven. De sector heeft de daling van de beurskoersen goed doorstaan en beschikt nog over ruime reserves. Sommige ondernemingen hebben echter wel problemen om de vereiste solvabiliteitsmarge samen te stellen (zie punt 6. De financiële controle a. solvabiliteitsmarge op bladzijde 85 van dit verslag). De samengestelde marge houdt rekening met de expliciete en sommige impliciete elementen, waarop de ondernemingen uitdrukkelijk een beroep hebben gedaan en die werden toegestaan door de Controledienst. Het is dus niet mogelijk om het totaal van de latente meerwaarden op de activa van de sector terug te vinden noch voor de activiteit leven, het geheel van de toekomstige winsten en de zillmeringswaarde. 450,0%
400,0%
393,71% 379,54%
350,0%
350,34% 307,57%
300,19%
300,0%
289,22%
286,47%
250,0%
200,0% 1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
Grafiek 14. Verhouding tussen de samengestelde en de vereiste marge : activiteiten niet-leven
400,0%
350,0%
300,0% 258,96%
269,03%
274,78% 258,20%
249,33%
250,0%
250,64% 236,92%
200,0% 1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
Grafiek 15. Verhouding tussen de samengestelde en de vereiste marge : activiteiten leven
31
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003 Er kan alleszins worden vastgesteld dat een groot deel van de verzekeringsondernemingen een beroep heeft gedaan op impliciete elementen bij de berekening van hun samengestelde solvabiliteitsmarge, wat echter niet heeft belet dat de solvabiliteitsratio’s hun laagste historisch peil hebben bereikt.
b. De dekkingswaarden In 2002 bereiken de dekkingswaarden het laagste peil uitgedrukt in percent van de technische voorzieningen. Toch zijn er nog voldoende dekkingswaarden toegewezen. Grafiek 16 toont de evolutie in de graad van dekking van de technische voorzieningen.
115,0% 112,38%
112,5%
110,0%
110,48%
107,5%
107,98%
106,38%
107,22% 105,74%
105,0%
104,48% 102,5%
100,0% 1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
Grafiek 16. Dekking van de technische voorzieningen (uitgezonderd tak 23)
Tabel 15 toont de evolutie van het aandeel van de belangrijkste beleggingscategorieën van dekkingswaarden voor alle beheren. De financiële activa, gewaardeerd aan hun reglementaire affectatiewaarde d.w.z. voor het merendeel aan marktwaarde, die aangewend worden voor de dekking van de technische voorzieningen, beliepen eind 2002 bijna 95 miljard euro (tabel 15). Alle beheren
1996
1997
1998
1999
Obligaties
55,18%
53,60%
52,70%
50,05%
48,53%
48,22%
49,27%
Aandelen
17,65%
21,77%
26,49%
31,82%
33,77%
34,26%
30,23%
Onroerende goederen
5,08%
4,76%
4,03%
3,08%
2,84%
2,67%
3,08%
Hypothecaire kredieten
9,94%
7,95%
6,60%
5,32%
5,14%
3,97%
5,03%
Liquide middelen
3,00%
3,08%
1,85%
1,49%
2,35%
2,15%
3,04%
Andere waarden Totaal
Tabel 15.
32
2000
2001
2002
9,15%
8,84%
8,34%
8,23%
7,36%
8,74%
8,65%
100,00%
100,00%
100,00%
100,00%
100,00%
100,00%
100,00%
Dekkingswaarden voor alle beheren
2002 – 2003
De financiële aspecten
In tak 23 blijft de spreiding over de verschillende categorieën van activa stabiel in vergelijking met 2001. 1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
Obligaties
Tak 23
54,31%
33,17%
25,76%
22,34%
13,44%
14,48%
14,50%
Aandelen
27,79%
54,35%
63,14%
73,39%
83,92%
83,24%
81,93%
Onroerende goederen
-
Hypothecaire kredieten
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Liquide middelen
14,77%
7,15%
3,10%
1,00%
0,57%
0,64%
0,61%
Andere waarden
3,13%
5,33%
8,01%
3,27%
2,07%
1,64%
2,96%
100,00%
100,00%
100,00%
100,00%
100,00%
100,00%
100,00%
Totaal
Tabel 16.
Dekkingswaarden betreffende de Tak 23
De onderstaande grafieken illustreren de spreiding van de beleggingen van de ondernemingen betreffende de tak 23 verrichtingen over de categorieën van dekkingswaarden. Obligaties
Aandelen 200,0%
1.000
33,66%
7.500
2.500
-3,77%
2001
0
2002
1996
1997
1998
Liquide middelen 1054,76%
600,0%
106 76 1998
1999
2000
200
12.910
13.658 11.098
200,0%
100,0%
85,23%
73,17%
2001
2002
9,43%
100
-1,73%
-1,51%
0,0%
64
0,0% -9,05% -100,0%
1997
300,0%
300
14
64
39,63% -13,46% -11,13%
50 1996
298,03%
400
100,0%
14,84% 34,22%
300,0% 200,0%
70
2002
400,0%
372,05%
254
85
80
2001
400,0%
96
98 86
(x 1.000.000 €)
90
60
500
500,0%
110 100
2000
Andere waarden
(x 1.000.000 €)
120
-100,0% 1999
466
2000
0,0% -5,47%
269
1999
273
1998
278
1997
100,0%
77,47% 23,07%
2.004
-6,65%
-50,0%
1996
200,0%
5.000
651
0,0%
400,0% 300,0%
207,77%
64,01%
397
235
211,97%
120
38,77% 500
0
50,0%
10.000
6.253
100,0%
(x 1.000.000 €)
69,30%
1.777
1.904
105,71%
500,0% 442,06%
12.500
150,0%
132,81%
1.500
15.000
818
(x 1.000.000 €)
2.000
2.286
2.375
2.500
0
-100,0% 1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
Grafiek 17. Dekkingswaarden van de technische voorzieningen (tak 23)
Voor de andere takken blijft de omvang van de obligaties die deel uitmaken van de dekkingswaarden stabiel, het belang van de aandelen neemt af. De oorzaak hiervan ligt bij de slechte prestaties van de financiële markten. De als dekkingswaarden aangewende aandelen worden immers aan marktwaarde uitgedrukt, terwijl de obligaties voor het merendeel worden gewaardeerd volgens een nivelleringsmethode die rekening houdt met hun waarde op de vervaldag.
33
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
1996
1997
1998
1999
Obligaties
55,21%
54,01%
53,98%
53,20%
54,75%
55,00%
55,83%
Aandelen
17,56%
21,12%
24,74%
27,11%
24,88%
24,40%
21,69%
Onroerende goederen
5,13%
4,85%
4,22%
3,43%
3,34%
3,21%
3,59%
Hypothecaire kredieten
10,01%
8,11%
6,92%
5,92%
6,05%
4,76%
5,87%
2,90%
3,00%
1,79%
1,55%
2,67%
2,45%
3,44%
Alle beheren uitgezonderd tak 23
Liquide middelen Andere waarden Totaal
Tabel 17.
2000
2001
2002
9,19%
8,91%
8,36%
8,80%
8,30%
10,17%
9,59%
100,00%
100,00%
100,00%
100,00%
100,00%
100,00%
100,00%
Dekkingswaarden alle beheren uitgezonderd tak 23
De onderstaande grafieken illustreren de spreiding van de beleggingen van de ondernemingen per categorie van dekkingswaarden, uitgezonderd deze van de tak 23. Obligaties
Aandelen
10,0%
2,23% 2001
5.000
0,0%
0
2002
40,0%
1997
1997
1998
-10,0% 2001
-4,94% -8,22%
1997
1998
1997
1998
1999
20.690
19.908 2001
2002
40,0% 33,81%
-20,0%
30,0%
8.000
4.000
9,88% 10,24%
5.335
6.000
18,41%
4.855
0,0%
10.000
(x 1.000.000 €)
3.280 1.162
1.194
0,23%
1.997
1.793
1.993
20,0%
4,67%
20,0%
10,0% 10,34% 0,0% -6,25%
-33,41%
Grafiek 18.
34
40,0%
29,15%
1.531
(x 1.000.000 €)
2.500
1996
2000
12.000
60,0%
500
1999
64,24%
3.000
1.000
-10,0% -14,03% -20,0%
1996
80,0%
-2,65%
0,0%
-3,66%
Andere waarden
71,42%
1.500
10,0%
0
2002
3.500
17,11%
-4,83%
30,0% 20,0%
1,57%
Liquide middelen
2.000
18.578
5.596 4.620
3.000
1.000
-3,04%
50,0% 40,0%
4.000
2.000
0,0%
-8,62% 1999 2000
2002
9.152
1996
2001
3.886
10,0% 4,97%
0
2000
44,00%
4.854
20,0%
(x 1.000.000 €)
3.421 2.620
2.496
2.575
2.818
2.905
2.705
(x 1.000.000 €)
3.000
-2,50%
1999
6.000
30,0%
5.000
-2,99%
1998
7.000
5.288
30,56%
4.000
1.000
20.375
16.528
-20,0% 1996
Hypothecair krediet
5.000
7,39%
-10,0%
-8,82%
Onroerende goederen
2.000
10,0% 3,93% 0,0%
8.295
2000
10.000
20,0%
7,16%
4.520
1999
15.000
6.199
1998
19,40%
4.451
1997
20.000
5,0%
30,0% 23,28%
12.640
40.871
15,0%
30,77%
6.611
1996
18,70%
9,79%
10,88%
25.000
5.584
25.000
32.322
30.000
10,95%
25,0%
40,0%
36,32%
9.272
35.000
36.054
11,55%
11,33%
39.978
40.000
30.000
20,0%
44.872
45.000
29.131
(x 1.000.000 €)
50.000
30,0%
(x 1.000.000 €)
53.264
55.000
-40,0% 2000
2001
2002
2.000
-10,0% 1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
Dekkingswaarden van de technische voorzieningen (alle beheren uitgezonderd tak 23)
2002 – 2003
De financiële aspecten
3. De technische voorzieningen a.
Enkele kerngegevens
De tabel hieronder geeft de evolutie weer van de premies en van de totale technische voorzieningen tussen 2001 en 2002. De cijfers komen uit de jaarrekeningen van de verzekeringsondernemingen. ( x 1.000 €)
Incasso
Technische voorzieningen
2001
2002
Variatie
2001
2002
Variatie
6.075.265
6.449.784
6,2 %
13.379.874
13.892.649
3,8 %
986.380
996.987
1,1 %
6.491.309
6.714.353
3,4 %
2.459.134
3.171.117
29,0 %
3.245.312
3.950.856
21,7 %
484.687
433.961
-10,5 %
1.844.121
1.706.007
-7,5 %
10.005.466
11.051.849
10,5 %
24.960.616
26.263.866
5,2 %
13.284.523
14.510.427
9,2 %
72.723.218
79.705.326
9,6 %
150.022
225.719
50,5 %
522.149
600.369
15,0 %
26.142
79.266
203,2 %
265.934
307.076
15,5 %
13.460.687
14.815.412
10,1 %
73.511.301
80.612.771
9,7 %
23.466.153
25.867.261
10,2 %
98.471.917
106.876.637
8,5 %
Niet-leven B.O.A.R. (België) Arbeidsongevallen (België) V.D.V en bijkantoren (buitenland) Herverzekering (alle landen) Subtotaal Leven Leven (België) Wettelijke pensioenen (België) V.D.V. en bijkantoren (buitenland) Herverzekering (alle landen) Subtotaal Totaal Alle activiteiten leven en nietleven
Tabel 18.
Kerngegevens inzake incasso en technische voorzieningen
De stijging van het premie-incasso niet-leven, aangevangen in 1999, neemt verder toe niettegenstaande de inflatie zeer laag blijft. Deze toename is vooral toe te schrijven aan de ontwikkeling van de verzekeringsactiviteiten in het buitenland. De ondernemingen van Amerikaanse herkomst die vanuit hun Belgisch filiaal hun bedrijvigheid in geheel Europa uitoefenen, zijn de belangrijkste actoren in die groei. De verhoging van het premie-incasso van de rechtstreekse verzekeringsverrichtingen in België is eveneens significant hoger dan het inflatiepercentage. Ook de technische voorzieningen stijgen, maar dan in mindere mate. Voor de activiteit leven verwijzen we naar het gedeelte over de rendabiliteit van de levensverzekering.
b. De technische voorzieningen van de rechtreekse verzekeringsactiviteiten B.O.A.R. in België De cijfers in deze sectie komen uit de statistieken van de rechtstreekse verzekeringsverrichtingen B.O.A.R. in België die ons door de ondernemingen naar Belgisch recht worden bezorgd. De activiteiten in het kader van de vrije dienstverrichting in België vanuit de bijkantoren van deze ondernemingen zijn in deze cijfers echter niet opgenomen. Eventuele verschillen tussen deze cijfers en de cijfers uit de jaarrekening zijn te wijten aan een onvolledige of onjuiste weergave van de gegevens in de statistieken.
aa. Het geheel van de technische voorzieningen Het toezicht bestaat erin na te gaan of de door de ondernemingen samengestelde technische voorzieningen op elk ogenblik toereikend zijn. Daartoe worden verschillende maatstaven gebruikt die het mogelijk maken het niveau van de technische voorzieningen te controleren.
35
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003 Een eerste aanwijzing wordt gegeven door een vaak gebruikte globale ratio, met name de ratio totale technische voorzieningen op uitgegeven premies. Tabel 19 toont de evolutie ervan voor de verschillende takken en categorieën van producten B.O.A.R. Takken en categorieën
1998
1999
2000
2001
2002
Ongevallen : algemene individuele
190,7 %
200,7 %
198,8 %
210,6 %
216,5 %
Ongevallen : individuele verkeer
120,2 %
117,5 %
119,9 %
132,0 %
140,5 %
Ongevallen : collectief
240,5 %
212,5 %
206,7 %
188,2 %
172,9 %
Ongevallen : andere
197,6 %
208,8 %
225,6 %
233,3 %
254,8 %
ONGEVALLEN (1)
193,5 %
191,5 %
190,2 %
192,4 %
192,4 %
Ziekte : gewaarborgd inkomen (individueel)
531,4 %
550,8 %
543,2 %
546,0 %
543,2 %
Ziekte : gewaarborgd inkomen (collectief)
325,9 %
319,5 %
305,5 %
302,9 %
305,5 %
Ziekte : andere (individueel)
100,3 %
104,1 %
103,9 %
109,7 %
103,9 %
62,4 %
64,9 %
61,4 %
61,5 %
61,4 %
Ziekte : andere (collectief) ZIEKTE (2)
201,0 %
199,8 %
188,8 %
189,1 %
188,8 %
Voertuigcasco : toerisme en zaken
64,9 %
61,6 %
60,3 %
62,8 %
58,4 %
Voertuigcasco : tweewielers
67,1 %
58,8 %
59,4 %
54,0 %
56,6 %
Voertuigcasco : andere
65,7 %
62,6 %
59,4 %
57,1 %
54,0 %
VOERTUIGCASCO (3)
65,0 %
61,8 %
60,2 %
61,9 %
57,7 %
Transport : casco
232,0 %
244,1 %
303,5 %
225,6 %
204,7 %
Transport : goederen
110,0 %
111,4 %
113,4 %
109,2 %
102,8 %
Transport : B.A.
265,0 %
202,5 %
197,8 %
151,0 %
129,6 %
TRANSPORT (4,5,6,7,10b,11,12,13*)
141,5 %
145,3 %
158,3 %
136,8 %
127,6 %
Brand* (K.B. 24.12.92) : woningen
106,8 %
100,7 %
100,5 %
103,8 %
103,6 %
Brand* (K.B. 24.12.92) : landbouwrisico's
94,6 %
104,0 %
102,0 %
107,5 %
113,9 %
Brand* (K.B. 24.12.92) : ondernemingen
139,3 %
144,7 %
158,5 %
153,2 %
151,1 %
Brand* (K.B. 24.12.92) : andere
136,0 %
151,1 %
150,1 %
138,6 %
151,8 %
Brand* : andere
171,9 %
166,0 %
200,6 %
183,6 %
161,6 %
Brand* : technische verzekeringen
152,4 %
175,8 %
174,5 %
168,2 %
157,6 %
BRAND, ANDERE SCHADE AAN GOEDEREN (8,9)
119,6 %
120,6 %
127,4 %
123,9 %
124,0 %
B.A. motorrijtuigen : toerisme en zaken
355,8 %
358,2 %
356,4 %
363,8 %
354,3 %
B.A. motorrijtuigen : tweewielers
372,4 %
377,3 %
376,9 %
386,2 %
387,0 %
B.A. motorrijtuigen : andere
335,4 %
347,9 %
341,6 %
352,7 %
348,3 %
B.A. AUTO (10a)
352,7 %
357,0 %
354,5 %
362,5 %
354,3 %
B.A. privé – leven
332,3 %
330,9 %
331,7 %
329,9 %
322,0 %
B.A. uitbating, na levering en producten
425,2 %
461,8 %
430,2 %
430,9 %
419,3 %
B.A. beroepen
643,4 %
633,9 %
643,8 %
622,7 %
649,8 %
84,2 %
78,3 %
76,5 %
53,3 %
57,7 %
Objectieve B.A. publieke inrichtingen Andere B.A.
456,5 %
425,6 %
401,3 %
454,5 %
522,5 %
ALGEMENE B.A. (13)
430,1 %
442,2 %
424,2 %
426,4 %
427,1 %
KREDIET (14)
136,3 %
139,5 %
164,9 %
144,4 %
155,6 %
BORGTOCHT (15)
103,1 %
81,5 %
245,4 %
379,1 %
308,5 %
49,8 %
81,9 %
94,3 %
78,7 %
77,0 %
DIVERSE GELDELIJKE VERLIEZEN (16) Rechtsbijstand (voertuigen)
189,8 %
193,0 %
206,0 %
192,0 %
193,5 %
Rechtsbijstand (andere)
234,1 %
272,4 %
261,4 %
288,9 %
289,5 %
RECHTSBIJSTAND (17)
200,5 %
212,0 %
219,9 %
216,9 %
218,9 %
HULPVERLENING (18)
50,7 %
51,4 %
49,3 %
45,7 %
44,1 %
220,2 %
221,8 %
220,4 %
220,0 %
215,3 %
B.O.A.R.
Tabel 19.
36
Evolutie van de totale technische voorzieningen in percentage van de uitgegeven premies
2002 – 2003
De financiële aspecten
Voor het geheel van B.O.A.R., daalt de ratio gevoelig, na verschillende belangrijke stijgingen tot in 1998 en een periode van grote stabiliteit van 1998 tot 2001. Zoals reeds vermeld werd in het vorige jaarverslag, is de recente evolutie van deze ratio te wijten aan de fiscale normen op het vlak van de technische voorzieningen die van kracht zijn sedert 1999. De daling van de ratio, vastgesteld op het niveau van B.O.A.R., dient in hoofzaak binnen de tak B.A. auto en in tweede instantie binnen de tak Voertuigcasco gesitueerd te worden. De ratio dient voorzichtig geïnterpreteerd te worden : enerzijds geeft hij het niveau van de voorzieningen weer en anderzijds het niveau van de ratio schadegevallen op premies, die zelf ook sterk beïnvloed wordt door de aanzienlijke schommelingen van zijn twee componenten.
Te betalen schaden
Niet-verdiende premies en lopende risico's Takken
2000
2001
2002
2000
2001
Egalisatie en catastrofen 2002
2000
2001
2002
Ongevallen
14,1%
13,4%
12,9% 169,0% 174,1% 174,8%
0,3%
0,3%
Ziekte
14,9%
13,5%
13,1% 114,0% 113,1% 114,5%
0,2%
0,2%
0,1%
Voertuigcasco
28,7%
29,8%
28,4%
1,0%
1,0%
1,0%
Transport
23,8%
22,9%
18,8% 135,1% 114,1% 106,0%
Brand en andere schade
34,8%
34,4%
32,9%
B.A. Auto
31,8%
31,3%
Algemene B.A.
24,4%
23,1%
Krediet
79,0%
74,7%
76,9%
Borgtocht
30,1%
31,0%
28,3%
0,3%
1,1%
1,2%
0,9%
19,9%
22,2%
19,2%
31,1% 320,4% 329,9% 325,0%
0,9%
1,0%
1,0%
21,6% 387,5% 392,6% 395,2%
8,5%
8,9%
8,8%
66,9%
0,5%
0,4%
2,7%
93,8% 212,0% 157,4%
0,1%
0,1%
0,1%
71,9%
2,6%
2,7%
4,1% 0,0%
135,8% 162,9% 145,6%
72,5%
86,8%
67,1%
62,4%
Diverse geld. verlies
19,8%
14,3%
16,7%
Rechtsbijstand
33,2%
31,7%
31,1% 188,5% 187,0% 190,7%
0,0%
0,0%
Hulpverlening
33,5%
32,8%
31,8%
11,3%
1,3%
1,3%
1,2%
B.O.A.R.
29,6%
28,9%
27,9% 178,8% 178,3% 175,8%
5,8%
6,4%
5,8%
Tabel 20.
14,9%
58,4%
72,0%
11,9%
55,5%
Evolutie van de ratio "voorzieningen / premies1 " van de voornaamste categorieën van voorzieningen
De voorziening voor niet-verdiende premies en lopende risico’s is nog teruggelopen in 2002. Deze terugloop is te verklaren door het steeds veelvuldiger gebruik van de pro rata temporis methode (ook methode van de 365sten genoemd) voor de bepaling van de voorziening voor niet-verdiende premies en van een berekeningsbasis waarin de commissielonen steeds minder worden opgenomen : de weerslag van de nieuwe fiscale normen blijft in deze materie duidelijk merkbaar. Vanuit prudentieel oogpunt lijkt de tijd dat deze voorziening een veiligheidsmarge bevatte goed en wel voorbij te zijn. De daling van de voorziening voor te betalen schaden dient voornamelijk gesitueerd te worden binnen de takken B.A. auto en Voertuigcasco. Tenslotte kan de daling van de voorziening voor egalisatie toegeschreven worden aan de tak Brand.
1
Voorziening/uitgegeven premies voor de ratio's betreffende de voorziening voor niet-verdiende premies en lopende risico's ; voorziening/verdiende premies voor de ratio's betreffende de andere soorten voorzieningen.
37
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
Boekjaar 2002
Takken en categoriën
Totale technische voorzieningen/ uitgegeven premies
Totale technische voorzieningen (x 1.000 €)
Aandeel in de technische voorzieningen BOAR.
B.A. beroepsleven
649,8 %
522.133
3,8 %
Ziekte : gewaarborgd inkomen (individueel)
564,5 %
494.693
3,6 %
Andere B.A.
522,5 %
167.644
1,2 %
Algemene B.A. (13)
427,1 %
2.268.728
16,3 %
B.A. uitbating, na levering en producten
419,3 %
1.103.736
8,0 %
B.A. motorrijtuigen : tweewielers
387,0 %
243.325
1,8 %
B.A. Auto (10a)
354,3 %
6.292.990
45,3 %
B.A. motorrijtuigen : toerisme en zaken
354,3 %
4.877.449
35,1 %
B.A. motorrijtuigen : andere
348,3 %
1.172.215
8,4 %
B.A. privé-leven
322,0 %
469.663
3,4 %
Borgtocht (15)
308,5 %
10.144
0,1 %
Rechtsbijstand (andere)
289,5 %
190.372
1,4 %
Ziekte : gewaarborgd inkomen (collectief)
286,5 %
353.569
2,6 %
Ongevallen : andere
254,8 %
83.707
0,6 %
Rechtsbijstand (17)
218,9 %
543.139
3,9 %
Ongevallen : algemene individuele
216,5 %
310.471
2,2 %
B.O.A.R.
215,3 %
13.885.790
100,0 %
Transport : casco
204,7 %
50.292
0,4 %
Rechtsbijstand (voertuigen)
193,5 %
352.767
2,5 %
Ongevallen (1)
192,4 %
690.534
5,0 %
Ziekte (2)
187,7 %
1.238.114
8,9 %
Ongevallen: collectief
172,9 %
212.535
1,5 %
Brand* : andere
161,6 %
317.986
2,3 %
Brand* : technische verzekeringen
157,6 %
96.062
0,7 %
Krediet (14)
155,6 %
156.329
1,1 %
Brand * (K.B. 24.12.1992) : andere
151,8 %
111.898
0,8 %
Brand* (K.B. 24.12.1992) : ondernemingen
151,1 %
295.883
2,1 %
Ongevalen : verkeersindiviuele
140,5 %
83.822
0,6 %
Transport : B.A..
129,6 %
15.400
0,1 %
Transport (4,5,6,7,10b,11,12,13*)
127,6 %
145.235
1,1 %
Brand en andere schade aan goederen* (8,9)
124,0 %
1.887.432
13,6 %
Ziekte : andere (individueel)
117,1 %
211.899
1,5 %
Brand* (K.B. 24.12.1992) : landbouwrisico's
113,9 %
55.638
0,4 %
Brand* (K.B. 24.12.1992) : woningen
106,8 %
1.009.965
7,3 %
Transport : goederen
102,8 %
79.543
0,6 %
Diverse geldelijke verliezen (16)
77,0 %
67.560
0,5 %
Ziekte : andere (collectief)
66,5 %
177.954
1,3 %
Voertuigcasco : toerisme en zaken
58,4 %
448.706
3,2 %
Voetuigcasco (3)
57,7 %
522.403
3,8 %
Objectieve B.A. publieke inrichtingen
57,7 %
5.552
0,0 %
Voertuigcasco : tweewielers
56,6 %
2.025
0,0 %
Voertuigcasco : andere
54,0 %
71.672
0,5 %
Hulpverlening (18)
44,1 %
63.181
0,5 %
* Brand en andere schade aan goederen (takken 8 en 9)
Tabel 21.
38
Rangschikking van de technische voorzieningen per tak en categorie van producten
2002 – 2003
De financiële aspecten
Tabel 21 geeft de rangschikking van de technische voorzieningen niet-leven weer (alle voorzieningen samengenomen). De verzekeringscategorieën met de hoogste ratio technische voorzieningen op uitgegeven premies zijn de verzekeringen burgerrechtelijke aansprakelijkheid en gewaarborgd inkomen, waarvoor over het algemeen een ratio van meer dan 300 % wordt opgetekend. Voor deze verzekeringen verloopt de vergoeding van de grote schadegevallen traag. In de aansprakelijkheidsverzekering is dit te wijten aan de traagheid van de gerechtelijke procedures en van de medische en technische expertises alsook aan de toename van hun aantal ; in de verzekering gewaarborgd inkomen is de verzekeraar voor een lange periode gehouden tot vergoeding. Deze categorieën worden dus gekenmerkt door een afwikkeling op lange termijn van de schadegevallen (long tail). Het gevolg hiervan is dat de voorzieningen voor te betalen schaden, die betrekking hebben op verschillende voorvalsjaren, zich opstapelen. Ook nemen deze verrichtingen een groot deel van de voorziening voor te betalen schaden voor hun rekening. Ze vergen dus veel aandacht van de verzekeringsondernemingen en ook van de controleoverheid. De voorzieningen van de tak B.A. auto maken bijna de helft uit van het totaal van de technische voorzieningen B.O.A.R. Ver daarachter volgen op de 2de en de 3de plaats de takken Algemene B.A. (16,3 %) en Brand en andere schade (13,6 %). Nietverdiende premies en lopende risico's Ongevallen Ziekte
Schade
Egalisatie en Vergrijzing catastrofen
Winstdeling
Andere
6,7 %
90,8 %
0,2 %
0,2 %
1,6 %
31,3 %
0,3 %
0,5 %
7,0 %
60,7 %
0,1 %
Voertuigcasco
49,1 %
48,4 %
1,6 %
Transport
14,7 %
84,5 %
0,7 %
-
-
Brand en andere schade
26,5 %
57,7 %
15,3 %
-
-
B.A. Auto
8,8 %
90,9 %
0,3 %
-
-
0,1 %
Algemene B.A.
5,1 %
92,7 %
2,1 %
-
-
0,2 %
49,4 %
45,8 %
1,9 %
-
Krediet Borgtocht
47,2 %
52,8 %
Diverse geld. verlies
21,7 %
72,8 %
Rechtsbijstand
14,2 %
85,8 %
Hulpverlening
72,1 %
25,2 %
2,6 %
B.O.A.R.
12,9 %
81,2 %
2,7 %
Tabel 22.
5,4 % -
-
-
0,6 %
0,7 % 0,8 % 0,4 %
2,4 %
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
2,8 %
0,1 %
0,1 % 0,3 %
Samenstelling van de technische voorzieningen
Tabel 22 toont de samenstelling van de technische voorzieningen in elke verzekeringstak. De voorziening voor te betalen schaden beloopt 81,2 % van de totale voorzieningen van de takken B.O.A.R. (tegenover 80,9 % in 2001). In de meeste takken vormt zij veruit de voornaamste voorziening. Uitzonderingen op de regel : het overwicht van de voorziening voor niet-verdiende premies en lopende risico's in de takken Hulpverlening en Krediet en de quasigelijkwaardigheid van deze twee soorten voorzieningen in Voertuigcasco. De voorziening voor niet-verdiende premies en lopende risico's maakt grotendeels de rest van de voorzieningen uit. In B.O.A.R. neemt het aandeel van deze voorziening verder af met 0,2 %, een daling die kleiner is dan die van de jaren daarvoor (de ratio bedroeg 15,1 % in 1998, 13,7 % in 1999, 13,4 % in 2000 en 13,1 % in 2001). In de tak Ziekte daarentegen komt de voorziening die is samengesteld om het hoofd te bieden aan de verzwaring van het risico ingevolge de vergrijzing van de verzekerden op de tweede plaats, met een aanzienlijke stijging (27,5 % in 2000 en 28,5 % in 2001). In de tak Brand valt de voorziening voor egalisatie en catastrofen met een daling van 2,5 % ongeveer terug op het niveau van 2000.
39
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
bb. Voorziening voor te betalen schaden Het toezicht op de technische voorzieningen richt zich in eerste instantie op de belangrijkste daarvan, met name de voorziening voor te betalen schaden. De evaluatie van deze voorziening is een heikele zaak, maar het toezicht erop is net zo delicaat, vooral in long-tail-takken : soms komt de onderwaardering van de voorziening voor te betalen schaden pas meerdere jaren na het voorvallen van de schade tot uiting in de cijfers, en het is precies in deze takken dat de technische voorzieningen in het algemeen (zie tabel 21 - Rangschikking van de technische voorzieningen), en de voorzieningen voor te betalen schaden in het bijzonder, het hoogst zijn.
♦
Analyse van de schaderegelingsdriehoeken
De controle van de schatting van de voorziening voor te betalen schaden gebeurt op basis van de waarneming van het verleden. Hiervoor worden de schadegevallen geregistreerd volgens voorvalsjaren, die afzonderlijk worden onderzocht. Het voornaamste instrument van deze benadering draagt de naam schaderegelings- of schadeafwikkelingsdriehoek of run-offdriehoek. Meerdere varianten van deze basisdriehoek kunnen worden opgesteld. Zij hebben tot doel de reserveringspolitiek van de verzekeringsondernemingen nader te analyseren. De meest significante variante bestaat erin de evolutie van de voorziening samengesteld in het eerste observatiejaar en weergegeven als een indexcijfer, te volgen. Op die manier kan de eventuele ontoereikendheid van de aanvangsvoorzieningen zeer makkelijk in cijfers vertaald worden. Anderzijds werden de marktgegevens over de boekjaren 2000 en 2001 herwerkt om, in de mate van het mogelijke, de wijzigingen van de schadelast die te wijten zijn aan belangrijke overdrachten van de voorziening voor te betalen schaden tussen Belgische en buitenlandse ondernemingen, weg te werken.
•
B.A. motorrijtuig Voorvalsjaar Boekjaar
1993
1993
100,00
1994
99,00
1995
94,51
99,52
100,00
1996
91,96
95,11
97,04
100,00
1997
90,42
93,30
93,54
96,27
100,00
1998
86,64
89,13
90,35
91,64
97,64
100,00
1999
85,14
87,77
86,57
85,54
93,19
99,53
100,00
2000
82,68
85,45
83,65
82,87
88,23
92,49
99,89
100,00
2001
82,45
84,59
83,71
80,62
86,65
90,68
94,75
101,88
100,00
2002
82,15
83,64
83,06
80,07
85,61
88,89
93,00
96,24
100,05
Tabel 23.
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
100,00
100,00
B.A. motorrijtuigen : Evolutie van de voorziening samengesteld in eerste observatie
De stijging van de schadelast voor de voorvalsjaren 2000 en 2001 in 2de observatie vindt zijn oorsprong in de aanpassing van de schadevoorzieningen aan de nieuwe indicatieve tabel voor lichamelijke letsels, gepubliceerd in juni 2001 door het Nationaal Verbond van Magistraten van Eerste Aanleg en door het Koninklijk Verbond van Vrede- en Politierechters. Deze aanpassing is over de boekjaren 2001 en 2002 verdeeld geweest. Volgens een enquête uitgevoerd door de Dienst, baseren de verzekeraars zich sterk op de indicatieve tabel bij het aanleggen van voorzieningen, ook al wijken sommigen hier nog een beetje van af. De aanpassing van de voorzieningen betreffende de schadegevallen van de voorgaande jaren aan deze nieuwe tabel heeft nochtans geen verhoging van de schadelast boven het niveau van het boekjaar 2000 veroorzaakt.
40
2002 – 2003
De financiële aspecten
Men mag zich in de loop van de volgende boekjaren redelijkerwijs verwachten aan een terugval van de ratio voor het voorvalsjaar 2001, zoals dit ook altijd het geval geweest is voor de vorige voorvalsjaren.
•
Algemene B.A. Voorvalsjaar Boekjaar
1993
1993
100,00
1994
88,43
1995
87,29
90,85
100,00
1996
87,55
89,03
84,86
100,00
1997
87,25
82,38
80,22
86,79
100,00
1998
87,24
81,63
79,94
82,72
89,03
100,00
1999
88,80
81,66
77,15
83,47
83,44
93,82
100,00
2000
89,32
82,45
76,78
80,32
82,44
84,64
97,46
100,00
2001
90,14
83,26
78,31
82,36
82,63
84,34
91,70
95,65
100,00
2002
91,14
84,46
78,09
81,47
83,78
85,62
92,77
90,51
96,06
Tabel 24.
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
100,00
100,00
Algemene B.A. : Evolutie van de voorziening samengesteld in eerste observatie
De schadelast van 5 voorvalsjaren is weer lichtjes toegenomen. De evolutie van de 2 meest recente voorvalsjaren blijft echter gunstig. Aangezien de Algemene B.A. echter een tak is met een trage afwikkeling, blijft een verslechtering in de toekomst aannemelijk. De geringere daling ten opzichte van vroeger van de schadelast in de 2de observatie voor de voorvalsjaren 1998 tot 2001 wijst zonder twijfel op een voorzichtigere evaluatie van de voorziening die in dit stadium van de observatie wordt samengesteld.
•
B.A. beroepen Voorvalsjaar Boekjaar
1993
1993
100,00
1994
122,30
1995
145,47
125,30
100,00
1996
155,99
148,66
80,89
100,00
1997
163,46
149,87
79,38
84,42
100,00
1998
162,23
158,82
86,95
80,74
81,39
100,00
1999
161,91
161,25
81,21
88,05
77,10
103,25
100,00
2000
182,95
171,54
85,12
87,50
81,32
95,35
109,44
2001
186,99
175,57
86,27
88,96
85,63
98,88
100,19
106,73
100,00
2002
194,94
181,04
91,51
91,75
92,25
101,15
111,93
113,66
104,34
Tabel 25.
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
100,00
100,00 100,00
B.A. beroepen : Evolutie van de voorziening samengesteld in eerste observatie
In deze categorie van producten is de verzwaring van de schadelast in elk voorvalsjaar terug te vinden. We onderscheiden 4 afwikkelingsschema’s van de schadelast. Vooreerst wordt er een aanzienlijke en ononderbroken stijging opgetekend voor de voorvalsjaren 1993 en 1994. Van 1995 tot 1997 doet er zich dan een beduidende daling voor in tweede en derde observatie, waarna de schadelast opnieuw gaat stijgen en deze stijging zich nog versterkt in 2002. Voor de 2 volgende boekjaren vervolgens, is er een stijging in 2de observatie waar te
41
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003 nemen, gevolgd door een daling en opnieuw een gevoelige stijging. Tenslotte noteren we belangrijke, opeenvolgende stijgingen voor de boekjaren 2000 en 2001. Dit voorbeeld toont in elk geval aan dat men zich met de interpretatie van de schaderegelingsdriehoeken op glad ijs begeeft en dat de toekomst te allen tijde verrassingen in petto heeft, zowel goede als slechte… Het is van belang dat de ondernemingen waakzaam blijven op het vlak van de schadevoorziening in B.A. beroepen. De moeilijkheden inherent aan deze tak zijn gekend : een klein aantal schadegevallen en hoge schadebedragen verklaren de veranderlijkheid van de schadelast. Nochtans dienen alle nodige maatregelen genomen te worden om de frequente onderreserveringen van de jaren vóór 1995 te vermijden. In de komende maanden zullen controles ter plaatse moeten uitgeoefend worden op basis van een analyse van de schaderegelingsdriehoeken van de ondernemingen die actief zijn binnen de tak B.A. beroepen.
•
Rechtsbijstand Voorvalsjaar Boekjaar
1993
1993
100,00
1994
107,64
100,00
1995
112,42
101,46
100,00
1996
123,39
114,28
103,26
100,00
1997
130,62
120,52
106,61
94,62
100,00
1998
140,41
131,96
116,76
102,72
90,88
1999
144,14
139,13
125,10
109,99
98,13
98,84
100,00
2000
145,16
141,81
129,36
118,83
109,73
103,84
91,35
2001
147,54
144,62
133,14
121,53
113,00
109,38
90,75
90,01
100,00
2002
149,44
146,97
136,62
125,46
117,30
118,49
96,81
95,12
95,24
Tabel 26.
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
100,00 100,00 100,00
Rechtsbijstand : Evolutie van de voorziening samengesteld in eerste observatie
Tijdens de afgelopen jaren heeft de herhaalde verzwaring van de schadelast die in het verleden werd waargenomen, aangezet tot een reeks controles in de ondernemingen die rechtsbijstand beoefenen. Als gevolg van deze controles hebben heel wat ondernemingen de gepaste maatregelen genomen om de chronische onderreservering in deze verzekeringstak weg te werken. Over het algemeen is de gebruikte reserveringstechniek een combinatie van een statistische methode gebaseerd op de gemiddelde kost tijdens de eerste 2 of 3 jaren van de afwikkeling van de schadegevallen en vervolgens de methode dossier per dossier. Een vakkundige aanwending en een regelmatige opvolging van deze methodes zijn onontbeerlijk om tot toereikende voorzieningen te komen. Ondanks deze acties is de schadelast gevoelig verhoogd voor elk voorvalsjaar – uitgezonderd 2001 - gedurende het boekjaar 2002. Toch is de situatie verbeterd in vergelijking met het verleden : de schadelast van de voorvalsjaren 1999 en volgende blijft lager dan de aangelegde voorzieningen in 1ste observatie. De vermindering van deze schadelast in 2de en 3de observatie blijkt echter niet gerechtvaardigd. De controlediensten blijven nauwlettend toezien op deze tak want de ervaring heeft aangetoond dat uitschuivers op het vlak van de reserveringspolitiek al gauw tot aanzienlijke tekorten kunnen leiden.
42
2002 – 2003 •
De financiële aspecten
Ziekte : gewaarborg inkomen Voorvalsjaar Boekjaar
1993
1993
100,00
1994
89,53
100,00
1995
94,94
70,28
1996
102,34
79,83
88,73
100,00
1997
107,38
83,72
103,61
85,31
100,00
1998
108,64
88,76
118,83
92,34
83,17
1999
113,53
89,44
124,62
102,74
94,75
83,51
100,00
2000
114,22
90,62
127,09
106,80
98,49
90,23
90,48
2001
116,19
93,55
129,20
109,39
101,85
96,50
104,43
83,09
100,00
2002
117,24
94,25
130,56
111,91
103,33
100,52
110,47
90,79
101,48
Tabel 27.
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
100,00
100,00 100,00 100,00
Gewaarborg inkomen : Evolutie van de voorziening samengesteld in eerste observatie
De categorieën van producten Gewaarborgd inkomen vereisen een bijzondere aanpak. De actuariële methodes voor het berekenen van de voorziening voor te betalen schade houden immers rekening met een disconto ; het feit dat de schadelast van een voorvalsjaar mettertijd verhoogt, betekent dus niet noodzakelijk dat de voorziening voor te betalen schade ondergewaardeerd wordt, aangezien de prestaties van de verzekeraars in lopende munt gebeuren, terwijl de voorziening wordt verdisconteerd. Het blijkt echter dat de vastgestelde evoluties hoger liggen dan het inflatiepercentage van deze laatste jaren.
♦
Voorziening voor schadegevallen IBNR en voorziening voor interne beheerskosten van schadegevallen
De voorziening voor schadegevallen IBNR (incurred but not reported, dit wil zeggen de schadegevallen die zich al hebben voorgedaan maar nog niet zijn gemeld) maakt deel uit van de voorziening voor te betalen schaden waarvan sprake hierboven. In de gevraagde statistieken wordt ze nochtans afgezonderd om marktgegevens te kunnen bekomen die een doeltreffende controle van het niveau van deze voorziening mogelijk maken. Verschillende methoden worden gebruikt om deze voorziening, waarvan het belang sterk varieert van tak tot tak, te schatten. Tabel 28 geeft het niveau van deze voorziening weer per tak. Sommige verzekeringsmaatschappijen wijken gevoelig af van deze gemiddelden. Dit is ofwel te wijten aan de specificiteit van hun activiteit ofwel aan een andere interpretatie van het concept van de IBNR-voorziening. Zo omvat voor sommige ondernemingen van Amerikaanse herkomst het begrip IBNR ook de IBNER-voorziening (incurred but not enough reported), die de voorzieningen dossier per dossier aanvult. De IBNER-voorziening wordt samengesteld met de bedoeling het hoofd te bieden aan de mogelijke verzwaring van de schadelast wat de gemelde schade betreft, die onder meer toe te schrijven is aan het feit dat de informatie die vereist is voor de individuele provisionering in onvoldoende mate aanwezig is of ontbreekt. De IBNER-voorziening wordt vaak berekend op een statistische basis. Door deze aanvulling bereiken de samengestelde voorzieningen de uiteindelijke geschatte kost van de schadegevallen (ultimate cost). Dezelfde tabel bevat ook de marktratio's met betrekking tot de voorziening voor interne beheerskosten van de schadegevallen. Deze ratio's mogen niet als maatstaf genomen worden : tot hiertoe werd immers nog geen berekeningsmethode voor deze voorziening uitgewerkt en iedere onderneming heeft een eigen raming gemaakt, wat soms tot grote verschillen leidt.
43
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
Voorziening IBNR (1) Takken
2002
2001
2002
Ongevallen (Tak 1)
5,2 %
5,5 %
9,0 %
9,8 %
Ziekte (Tak 2)
4,8 %
4,6 %
3,9 %
3,7 %
13,2 %
14,0 %
6,2 %
6,3 %
Transport (Takken 4,5,6,7,10b,11,12,13*)
8,4 %
7,1 %
3,2 %
3,5 %
Brand en andere schaden aan goederen (takken 8 en 9)
6,9 %
7,1 %
5,4 %
5,6 %
Voertuigcasco (Tak 3)
B.A. Auto (Tak 10a)
3,0 %
3,0 %
5,7 %
5,4 %
Algemene B.A.(Tak 13)
6,7 %
7,2 %
5,9 %
5,6 %
Krediet (Tak 14)
2,2 %
13,7 %
1,6 %
1,3 %
Borgtcht (Tak 15)
0,6 %
0,1 %
2,1 %
6,5 %
26,7 %
29,2 %
5,2 %
3,8 %
Rechtsbijstand (Tak 17)
7,9 %
8,2 %
7,7 %
7,2 %
Hulpverlening (Tak 18)
5,4 %
6,2 %
10,6 %
8,0 %
B.O.A.R.
4,8 %
4,9 %
5,8 %
5,6 %
Diverse geldelijke verliezen (Tak 16)
(1)
Incurred but not reported : voorgevallen maar niet gemelde schade in verhouding tot de voorziening voor gemelde schade (zonder voorziening voor interne beheerskosten).
(2)
Interne beheerskosten van de schade : in verhouding tot de voorziening voor gemelde schade en voor schadegevallen IBNR.
Tabel 28.
44
2001
Voorziening IBKS (2)
Omvang van de voorziening IBNR en van de voorziening voor interne beheerskosten van schade
2002 – 2003
De financiële aspecten
cc. Voorziening voor egalisatie en catastrofen Tabel 29 geeft een overzicht van het geheel van de voorzieningen voor egalisatie en catastrofen van de markt : niet enkel de risico's waarvoor deze voorziening verplicht is, maar het geheel van de categorieën van verzekeringsproducten zijn in deze tabel opgenomen (het staat de ondernemingen vrij meer voorzieningen samen te stellen dan vereist is). Takken en categorieën
2000
2001
2002
Ongevallen : algemene individuele Ongevallen : individuele verkeer Ongevallen : collectief Ongevallen : andere Ongevallen (1)
113 100 831 1 1.046
113 100 831 1 1.046
113 101 831 1 1.046
Ziekte : gewaarborgd inkomen (individueel) Ziekte : gewaarborgd inkomen (collectief) Ziekte : andere (individueel) Ziekte : andere (collectief) Ziekte (2)
293 555 8 310 1.166
293 395 8 255 952
293 197 8 159 658
Voertuigcasco : toerisme en zaken Voertuigcasco : tweewielers Voertuigcasco : andere Voertuigcasco (3)
5.650 15 2.403 8.068
5.985 15 2.403 8.402
6.163 15 2.403 8.580
Transport : casco Transport : goederen Transport : B.A. Transport (4,5,6,7,10b,11,12)
560 306 92 959
722 309 126 1.157
1.078 0 0 1.078
212.112 13.218 19.967 10.233 9.135 99 264.765
243.894 15.869 25.089 14.010 10.961 88 309.912
228.430 11.251 22.723 13.185 13.995 54 289.638
B.A. motorrijtuigen : toerisme en zaken B.A. motorrijtuigen : tweewielers B.A. motorrijtuigen : andere B.A. auto (10a)
9.546 705 4.634 14.885
10.612 1.061 4.740 16.413
12.427 1.061 4.772 18.261
B.A. privé-leven B.A. uitbating, na levering en producten B.A. beroepen Objectieve B.A. publieke inrichtingen Andere B.A. Algemene B.A. (13)
827 39.873 90 387 1 41.178
1.523 42.159 356 561 1 44.601
1.001 44.443 356 827 1 46.628
473
474
2.924
Brand* (K.B. 24.12.92) : woningen Brand* (K.B. 24.12.92) : landbouwrisico's Brand* (K.B. 24.12.92) : ondernemingen Brand* (K.B. 24.12.92) : andere Brand* : andere Brand* : technische verzekeringen Brand en andere schade aan goederen (8,9)
Krediet (14) Borgtocht (15) Diverse geldelijke verliezen (16) Rechtsbijstand (voertuigen) Rechtsbijstand (andere) Rechtsbijstand (17) Hulpverlening (18) B.O.A.R.
2
2
2
2.065
2.309
3.656
0 21 21
0 21 21
0 21 21
1.550
1.685
1.667
336.178
386.975
374.161
* : Brand en andere schade aan goederen (takken 8 en 9)
Tabel 29.
Voorziening voor egalisatie en catastrofen (in duizend euro)
45
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003 De voorziening voor egalisatie en catastrofen werd verplicht gesteld voor een aantal verzekeringsproducten vanaf het boekjaar 1997. Dit was reeds meerdere jaren het geval voor Krediet. De lijst van deze producten wordt weergegeven in tabel 30.
(x 1.000 €) Storm en hagel
Netto verworven premies 131.531
Normbedrag van de voorziening (1) 481.977
Voorziening voor egalisatie en catastrofen (2) 212.282
(2) / (1)
44,0 %
Overstroming
2.723
8.894
4.357
49,0 %
Aardbeving, grondverschuiving en -verzakking
7.186
30.968
16.606
53,6 %
261
1.937
121
6,3 %
Oogst Aanslagen en arbeidsconflicten
18.406
72.883
41.025
56,3 %
Kernrisico’s
48.206
22.060
3.803
17,2 %
B.A. milieu B.A. producten Lucht- en ruimtevaartrisico’s Krediet TOTAAL
Tabel 30.
396
8.668
1.669
19,3 %
32.155
156.931
34.417
21,9 % 14,9 %
1.828
6.398
953
41.062
48.160
2.924
6,1 %
283.755
838.877
318.157
37,9 %
Niveau van de voorziening voor egalisatie en catastrofen voor de onderworpen risico’s
Het globale niveau van de voorziening is sterk gedaald ten opzichte van het boekjaar 2001 : de ratio voorziening / normbedrag daalt van 47 % naar 37,9 %. Deze vermindering is hoofdzakelijk te wijten aan het risico Storm en hagel. Voor dit risico daalt de ratio met 13 % ten gevolge van de gedeeltelijke aanwending van de aangelegde voorziening. Deze tabel bevestigt overigens dat de tak Krediet ruim achterop blijft hinken inzake de voorziening voor egalisatie! Hoewel deze situatie paradoxaal kan lijken (deze voorziening werd immers in eerste instantie in deze tak verplicht gesteld), is ze het logisch gevolg van het samenspel van meerdere factoren : de slechte economische conjunctuur die de technische resultaten van de kredietverzekeraars jarenlang aangetast heeft sinds de invoering van deze voorziening en de berekeningsmethode waarvoor de kredietverzekeraars gekozen hebben, die zich juist op deze technische resultaten baseert. Onder de waarborgen die onlangs aan egalisatie werden onderworpen, haalt het merendeel van de waarborgen van de tak Brand reeds een hoog niveau van voorzieningen in verhouding tot het vereiste normbedrag. De samenstelling van deze voorziening werd trouwens bespoedigd doordat sommige ondernemingen beslist hebben een voorziening samen te stellen die heel wat hoger is dan vereist, om zo sneller het normbedrag van deze voorziening te bereiken.
46
2002 – 2003
De financiële aspecten
4. Het incasso van de gevestigde ondernemingen in 2002 a.
Het incasso van de ondernemingen per groep van activiteiten
De volgende tabellen geven het incasso (cijfers in duizend euro) van de ondernemingen weer voor de afzonderlijke groepen van takken leven, BOAR en voor het geheel van de activiteiten. De eerste vier kolommen hebben enkel betrekking op de rechtstreekse verzekeringsverrichtingen in België met uitzondering van de verzekering arbeidsongevallen en de wettelijke pensioenen. De kolom “Geheel van de activiteiten” omvat ook de zaken gerealiseerd in het buitenland, rechtstreeks of via een vestiging, de in herverzekering aangenomen zaken alsook de arbeidsongevallen en de wettelijke pensioenen niet onderworpen aan de Controlewet van 9 juli 1975. Dit verklaart meteen waarom de bedragen vermeld in de laatste kolom hoger kunnen zijn dan de som van de bedragen vermeld in de kolommen leven en BOAR. Het ontbreken van een bedrag in een kolom betekent meestal dat de betrokken onderneming over geen toelating beschikt voor het beoefenen van de desbetreffende activiteit of dat zij geen premies heeft geïnd. De benaming in extenso van de ondernemingen is terug te vinden in bijlage 1.4. van het tweede deel van dit verslag (www.cbfa.be). Onder incasso moet worden verstaan de bruto premies. Het gaat over de posten 710.1 en 720.1 van de gedetailleerde technische rekeningen leven en niet-leven. Code
Benaming
Leven 2.001
14
KBC Verzekeringen
19
Delta lloyd Life (ex Ohra Verz.)
BOAR 2.002
2.001
Totaal 2.002
2.001
2.002
1.429.337
1.748.242
474.368
503.047
2.055.069
2.475.178
136.075
239.698
-
-
136.075
239.698
33
Fidea
78.516
101.134
91.289
97.553
182.751
211.418
34
UAB
88.897
86.851
21.917
25.656
110.815
112.507
37
Dexia Verzekeringen
909.822
816.692
31.735
36.707
941.557
853.400
39
AXA Belgium (ex AXA Royale Belge)
1.525.307
1.454.512
1.043.481
1.115.234
2.844.600
2.838.899
42
Medische
-
-
2.265
-
2.265
-
51
ING Insurance
332.452
1.754.581
191.656
249.808
556.229
2.037.451
58
P&V
119.147
93.097
139.552
147.534
286.288
268.199
59
CGU
67
Winterthur-Europe Verzekeringen
72
Zurich
79
Fortis AG (ex AG1824
87
Federale BOAR
-
-
122.119
-
148.976
-
173.168
241.535
268.537
401.556
518.903
743.550
-
-
110.917
117.233
164.766
167.974
1.558.742
1.589.644
605.190
660.742
2.306.486
2.398.134
-
-
87.458
95.829
87.732
96.159
96
Mercator Verzekeringen
127.880
173.743
286.699
283.917
457.501
497.237
97
AGF Belgium Insurance
406.986
398.201
358.913
321.961
798.155
759.998
99
OHRA Belgium
-
-
37.505
39.619
37.505
39.619
11.937
12.264
24.848
33.085
36.785
45.349
-
-
7.481
7.988
7.481
7.988
124
Nationale Suisse Verzekeringen
126
Amma
127
Metropool
129
Ardenne Prévoyante
-
-
1
-
8
3
2.610
3.886
20.594
21.272
23.205
25.159
130 134
DVV Verzekeringen
528.271
359.161
191.213
214.148
747.238
599.248
APA Verzekeringen
82
84
8.154
8.855
8.236
145
Generali Belgium
8.939
124.121
185.895
123.963
135.299
314.651
395.402
164
Apra Ongevallen (ex Unie Antwerpen)
-
-
25.478
22.490
25.478
22.490
165
Omob gemeen recht
-
-
468.775
522.574
468.775
522.729
167
Zelia
75.434
46.529
51.203
52.296
126.637
100.135
171
Belgische Leeuw
16.116
15.189
10.471
10.528
26.587
25.717
192
RVS Verzekeringen
78.047
-
20.044
-
98.091
-
47
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
Code
Benaming
Leven 2.001
196
Naviga-Mauretus
316
Algemene Vervoerverzekering
BOAR 2.002
2.001
Totaal 2.002
2.001
2.002
988
29.151
32.431
108.384
33.610
148.793
-
-
52
-
52
52
318
Alpina
-
-
8.181
5.339
8.235
5.338
330
Arco Architekten-Coöperatief
-
-
2.604
2.433
2.686
2.468
333
Asco Continentale Verzekeringen
-
-
11.940
12.271
13.183
13.195
339
Assubel (Arbeidsongevallen)
-
-
-
-
83.507
86.012
342
Gerling Namur Kredietverzekeringen
-
-
63.971
54.716
229.208
227.099
344
Federale Gewaarborgd loon
-
-
4.875
-
4.875
-
345
Federale Arbeidsongevallen
-
-
1.334
1.286
62.328
61.773
346
Federale Leven
65.099
78.050
373
395
65.472
78.446
354
Delphi
-
-
321
221
321
221
355
Verzekeringen van het Notariaat
-
-
2.139
1.964
2.139
1.964
356
De verenigde Verzekerden
-
-
12.686
12.335
23.460
23.905
359
Audi
-
-
6.015
6.444
6.015
6.444
361
Aviabel
-
-
7.135
8.555
46.601
51.116
373
Le Mans Verzekeringen
-
-
13.529
-
13.529
-
390
Apra (Arbeidsongevallen)
394
FB Verzekeringen
402
-
-
-
-
39.088
42.297
2.125.329
1.796.246
151.808
160.611
2.277.137
1.957.282
CDA
-
-
6.341
6.483
6.359
6.496
418
Euler Hermes Belgium
-
-
45.882
40.489
62.794
54.218
420
Europese
-
-
28.320
30.278
28.355
30.285
424
Ommia
-
-
-70
-
-70
-207
435
Corona
12.054
12.494
15.359
18.760
29.783
31.303
445
Arag
-
-
16.177
17.476
16.177
17.476
463
Euromex N.V.
-
-
17.206
19.138
17.206
19.138
472
Chubb Insurance C° of Europe
-
-
38.668
40.009
795.490
948.034
487
Inter Partner Assistance (ex Gesa)
-
-
29.810
35.800
172.358
200.996
519
Securex (Arbeidsongevallen)
-
-
-
-
17.489
19.211
562
De Patronale Onderlinge
1.324
573
Naviga
600
ACE Insurance
-
-
1.542
1.324
1.542
26.207
-
43.821
-
76.763
-
-
-
16.710
15.085
1.338.602
1.809.899
618
P&V (Arbeidsongevallen)
-
-
-
-
24.673
25.767
660
Omob Arbeidsongevallen
-
-
16.259
18.225
133.187
149.212
661
Omob Brand
-
-
76.899
102.179
76.899
102.456
662
Omob Leven
1.169.674
1.866.799
-
-
1.169.674
1.866.799
664
Swiss Life Belgium
272.928
235.867
7.248
8.867
280.245
293.946
687
DAS Rechtsbijstand
703
Zurich Leven
716 721
-
-
20.909
23.638
20.909
23.638
114.159
129.599
353
308
115.076
130.841
Evia Reisverzekering
-
-
18.371
15.948
18.371
15.948
CEAI
-
-
9
-
12
-
730
CIAR
-
-
68
85
14.038
-1.861
735
Hamburg-Mannheimer NV
107.625
116.727
13.115
13.011
134.953
145.759
739
DKV Belgium
-
-
150.477
175.746
150.477
175.746
771
Kemper
-
-
57
12
3.793
7.389
781
Sea Lloyd
-
-
-0
-
-0
-
805
Securex VOV
809
Voorzorgskas voor Apothekers
847
Artas (ex Sunassistance)
48
-
-
2.117
2.002
2.117
2.002
16.958
20.755
-
-
16.958
20.755
-
-
1.889
2.331
3.906
4.652
2002 – 2003
Code
Benaming
De financiële aspecten
Leven 2.001
BOAR 2.002
2.001
Totaal 2.002
2.001
2.002
850
Satrex
858
Argenta Assurantie
-
-
479
478
479
561
113.264
123.189
46.012
48.345
159.276
171.534
868
Assubel Gewaarborgd loon
-
-
56
-
56
-
870
L'Alliance Batelière de la Sambre belge
-
-
2.679
2.677
2.679
2.677
878
Justitia
-
-
10.737
11.507
10.801
11.721
897
Pro Deo N.V.
-
-
72
95
72
95
900
Safe Insurance
-
-
2.333
-10
2.333
-10
921
Emani
-
-
294
471
20.903
28.702
933
MDV Verzekeringen
-
-
211
383
211
383
938
Cigna Life Insurance C° of Europe
831
940
-
-
243.709
183.751
941
Boonen L. Ch
-
-
554
758
554
758
944
Securex Leven
27.386
29.315
-
-
27.386
29.315
945
OVMB, OVV voor zelfstandigen
19.929
21.908
-
-
19.929
21.908
947
BVIH (Mondial Assistance)
-
-
14.087
15.266
21.713
29.018
19.220
21.121
-
-
19.220
21.121
2.375
2.844
-
-
2.375
2.844 48.563
948
Aanvullende Pensioenverz. Zelfstandigen
949
Unie voor Middenstand - Leven
952
Contassur Contibel Levenverz.
43.069
48.563
-
-
43.069
956
Citilife
32.935
35.587
-
-
38.184
41.211
964
Partners Verzekeringen
-
-
10.819
12.471
10.819
12.471
971
Belstar Verzekeringen
47.001
45.541
-
-
47.001
45.541
980
Apra Leven
1.950
2.166
-
-
1.950
2.166
983
Zurich Universal
-
-
12.358
-
12.358
-
994
Sint Donatusgilde
-
-
207
197
207
197
998
TVM België
-
-
6.080
6.362
6.578
6.893
931.471
-
-
-
931.471
-
1001
999
Mega
BBL Life
-
-
26.449
19.997
26.449
19.997
1009
Protect
-
-
5.853
6.642
5.853
6.642
1010
Zurich International België
-
-
25.872
44.467
34.066
56.012
1012
ZA Verzekeringen
13.500
14.818
-
-
13.500
14.818
1015
ATV
-
-
10.335
12.933
10.335
12.933
1017
Libra-Re
-
-
113
20
113
20
1019
Providis
-
-
19.404
20.473
19.404
20.473
1023
Amazon Insurance
-
-
8.235
8.671
12.701
13.301
1024
HDI International (België)
-
-
26.198
2.400
29.808
2.343
1029
BBL Insurance
-
-
10.604
-
10.604
-
1030
Fina Life
18.412
18.192
-
-
18.412
18.192
1034
CB Insurances Belgium (ex CB Direct)
1035
CB Life Insurances Belgium
-
-
35.042
42.096
35.042
42.096
3.222
3.467
2.379
2.690
5.601
6.157 12.261
1037
Piette en Partners
-
-
11.213
12.261
11.213
1046
Ocean Transport Insurance Mutual
-
-
-
-
-241
34
1052
Onderlinge Verzekeringsvereniging V.E.V.
8.265
9.087
293
353
8.557
9.440
19.033
19.909
-
-
19.033
19.909
-
-
1.226
1.060
1.226
1.066
108.213
163.101
-
-
109.198
164.626
21.317
-
158
-
21.475
-
1053
Korfina (Life)
1055
Garantiefonds Reizen
1056
Cardif Leven
1370
HBK Leven
1395
De Post - Leven
125.523
143.576
34
-4
125.557
143.571
1396
De Post Verzekeringen
-
-
4.539
4.845
4.539
4.845
1400
Arces
-
-
932
963
932
963
49
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
Code
Benaming
Leven 2.001
BOAR 2.002
2.001
Totaal 2.002
2.001
2.002
1401
Europ Assistance (Belgium)
-
-
35.579
35.654
36.308
36.420
1455
Touring Verekeringen
-
-
19.606
27.593
19.606
27.593
-
-
10.157
11.075
10.157
11.075
1.906
1.984
-
-
1.906
1.984
1525
ACTELdirect
1528
Rijksdienst voor Pensioenen /BW
1529
Sepia
1530
L'Intégrale
1532
Amifor
1554
Korfina Insurance
-
-
1560
Mundialis
-
-
1642
ASCO Leven
-
5.245
-
-
-
5.245
1665
Credimo
-
84.439
-
-
-
84.439
2168
Whestia
2.614
3.214
-
-
2.614
3.214
2176
Cigna Europe Insurance Company
-
-
-
-
-
50.849
2201
Assubel
-
-
-
6.226
-
6.226
13.284.523
14.510.427
6.075.265
6.449.784
23.466.153
25.867.261
Total
Tabel 31.
50
74
129
-
-
74
129
89.041
105.467
-
-
89.041
105.467
-
-
89
88
89
88
361
432
361
432
865
2.773
865
2.773
Incasso van de ondernemingen in 2001 en 2002 (in duizend euro)
2002 – 2003
De financiële aspecten
b. Het incasso van de verzekeraars arbeidsongevallen (Wet van 10 april 1971) Tabel 32 geeft, op 31 december 2002, voor elke verzekeraar de bruto premies (post 710.1) weer. De verzekeraars worden geklasseerd volgens marktaandeel (in duizend euro). Uit de onderstaande tabel kan worden afgeleid dat een derde van de verzekeraars meer dan 70 % van het premie-incasso realiseert. Winterthur Europe Verzekeringen verhoogde zijn marktaandeel van 7,37 % tot 9,50 % door de overname van CGU NV. Rang
(x 1.000 €)
Incasso 2001
Marktaandeel 2002
2001
2002
Groep 1
Axa
236.315
235.724
27,27%
26,43%
2
Fortis AG
117.476
130.789
13,55%
14,66%
3
Winterthur Europe Verzekeringen
61.091
84.785
7,05%
9,50%
4
Assubel Arbeidsongevallen
77.505
84.158
8,94%
9,43%
5
De Federale Verzekeringen Arbeidsongevallen
59.044
59.826
6,81%
6,71%
6
KBC Assurances Subtotaal
51.416
50.653
5,93%
5,68%
602.847
645.935
69,56%
72,41%
Groep 2 7
APRA (GVK)
38.241
42.226
4,41%
4,73%
8
Zurich
37.495
36.609
4,33%
4,10%
Mercator & Noordstar
36.848
33.035
4,25%
3,70%
10
9
Omob Arbeidsongevallen
32.379
37.000
3,74%
4,15%
11
ING Insurance
29.237
31.570
3,37%
3,54%
174.200
180.440
20,10%
20,23% 2,14%
Subtotaal Groep 3 12
Securex (GVK)
17.016
19.127
1,96%
13
P & V (GVK)
13.958
15.533
1,61%
1,74%
14
Fidea
12.309
12.993
1,42%
1,46%
15
Generali Belgium
10.368
9.961
1,20%
1,12%
16
De Volksverzekering
5.293
7.876
0,61%
0,88%
17
Mauretus
177
180
0,02%
0,02%
Subtotaal
59.121
65.670
6,82%
7,36%
30.527
-
3,52%
-
866.695
892.045
100,00%
100,00%
Groep 4 18
CGU NV & CGU Insurance Ltd Algemeen totaal
Tabel 32.
Rangschikking van de verzekeraars arbeidsongevallen
51
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
c.
Rangschikking van de twintig grootste ondernemingen in 2001 en 2002
De tabellen 33 tot 35 vermelden de twintig grootste ondernemingen in leven, BOAR en voor het geheel van de activiteiten. Rang Code
Benaming
Incasso (x 1.000 €) 2001
1
662 Ethias Leven
1.169.674
2
394 FB Verzekeringen
2002
Marktaandeel 2001
2002
1.866.799
8,80%
12,87%
2.125.329
1.796.246
16,00%
12,38%
332.452
1.754.581
2,50%
12,09%
3
51 ING Insurance
4
14 KBC Verzekeringen
1.429.337
1.748.242
10,76%
12,05%
5
79 Fortis AG (ex AG 1824)
1.558.742
1.589.644
11,73%
10,96%
6
39 AXA Belgium
1.525.307
1.454.512
11,48%
10,02%
7
37 Dexia Verzekeringen
909.822
816.692
6,85%
5,63%
8
97 AGF Belgium Insurance
406.986
398.201
3,06%
2,74%
9
130 De Volksverzekering
10 11
528.271
359.161
3,98%
2,48%
67 Winterthur-Europe Verzekeringen
173.168
241.535
1,30%
1,66%
19 Delta Lloyd Life
1,65%
136.075
239.698
1,02%
12
664 Swiss Life Belgium
272.928
235.867
2,05%
1,63%
13
145 Generali Belgium
124.121
185.895
0,93%
1,28%
127.880
173.743
0,96%
1,20%
108.213
163.101
0,81%
1,12%
14
96 Mercator Verzekeringen
15
1056 Cardif Leven
16
1395 Verzekering van De Post - Leven
125.523
143.576
0,94%
0,99%
17
703 Zurich Leven
114.159
129.599
0,86%
0,89%
18
858 Aras
113.264
123.189
0,85%
0,85%
19
735 Hamburg-Mannheimer
107.625
116.727
0,81%
0,80%
89.041
105.467
0,67%
0,73%
Twintig grootste ondernemingen
11.477.917
13.642.475
86,40%
94,02%
Geheel van de markt
13.284.523
14.510.427
100,00%
100,00%
20
1530 L'Intégrale
Tabel 33.
Rangschikking van de twintig grootste ondernemingen : levensverzekering, rechtstreekse verrichtingen in België (in duizend euro)
De aanzienlijke daling bij sommige ondernemingen is vooral te wijten aan de vermindering van het incasso van de producten van de tak 23 (zie hierna ook de afdeling c. De levensverzekering). De stijging van ING Insurance wordt verklaard door de fusie van deze onderneming met BBL-Life, De Vaderlandsche en RVS.
52
2002 – 2003
Rang Code
Benaming
De financiële aspecten
Incasso (x 1.000 €) 2001
1
39 AXA Belgium
2 3
79 Fortis AG (ex AG 1824) 165 Ethias Ongevallen Gemeen Recht en B.A.
1.043.481
2002 1.115.234
Marktaandeel 2001
2002
17,18%
17,29%
605.190
660.742
9,96%
10,24%
468.775
522.574
7,72%
8,10%
4
14 KBC Verzekeringen
474.368
503.047
7,81%
7,80%
5
67 Winterthur-Europe Verzekeringen
268.537
401.556
4,42%
6,23%
6
97 AGF Belgium Insurance
358.913
321.961
5,91%
4,99%
7
96 Mercator Verzekeringen
286.699
283.917
4,72%
4,40%
8
51 ING Insurance
191.656
249.808
3,15%
3,87%
130 De Volksverzekering
191.213
214.148
3,15%
3,32%
10
9
739 DKV International
150.477
175.746
2,48%
2,72%
11
394 FB Verzekeringen
2,49%
12 13
58 P&V 145 Generali Belgium
14
72 Zurich
151.808
160.611
2,50%
139.552
147.534
2,30%
2,29%
123.963
135.299
2,04%
2,10%
110.917
117.233
1,83%
1,82%
15
196 Naviga-Mauretus
32.431
108.384
0,53%
1,68%
16
661 Ethias Brand
76.899
102.179
1,27%
1,58%
17
33 Fidea
91.289
97.553
1,50%
1,51%
18
87 De Federale Verzekeringen BOAR
87.458
95.829
1,44%
1,49%
19
342 Gerling Namur – Kredietverzekeringen
63.971
54.716
1,05%
0,85%
20
167 Zelia
51.203
52.296
0,84%
0,81%
Twintig grootste ondernemingen
4.968.800
5.520.364
81,79%
85,59%
Geheel van de markt
6.075.265
6.449.784
100,00%
100,00%
Tabel 34.
Rangschikking van de twintig grootste ondernemingen : BOAR, rechtstreekse verrichtingen in België (in duizend euro)
53
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
Rang Code
Benaming
Incasso (x 1.000 €) 2001
2001
39 AXA Belgium
2.844.600
2.838.899
2
14 KBC Verzekeringen
2.055.069
2.475.178
8,76%
9,57%
3
79 Fortis AG (ex AG 1824)
2.306.486
2.398.134
9,83%
9,27%
10,97%
556.229
2.037.451
2,37%
7,88%
394 FB Verzekeringen
2.277.137
1.957.282
9,70%
7,57%
6
662 Ethias Leven
1.169.674
1.866.799
4,98%
7,22%
7
600 ACE Insurance
1.338.602
1.809.899
5,70%
7,00%
8
472 Chubb (CICE)
795.490
948.034
3,39%
3,66%
5
51 ING Insurance
12,12%
2002
1
4
9 10 11
37 Dexia Verzekeringen
941.557
853.400
4,01%
3,30%
97 AGF Belgium Insurance
798.155
759.998
3,40%
2,94%
67 Winterthur-Europe Verzekeringen
2,87%
518.903
743.550
2,21%
12
130 De Volksverzekering
747.238
599.248
3,18%
2,32%
13
165 Ethias Ongevallen Gemeen Recht en B.A.
468.775
522.729
2,00%
2,02%
457.501
497.237
1,95%
1,92%
314.651
395.402
1,34%
1,53%
14
96 Mercator Verzekeringen
15
145 Generali Belgium
16
664 Swiss Life Belgium
280.245
293.946
1,19%
1,14%
17
58 P&V
286.288
268.199
1,22%
1,04%
18
19 Delta Lloyd Life
136.075
239.698
0,58%
0,93%
19
342 Gerling Namur Kredeitverzekeringen
229.208
227.099
0,98%
0,88%
182.751
211.418
0,78%
0,82%
Twintig grootste ondernemingen
18.704.635
21.943.601
79,71%
84,83%
Geheel van de markt
23.466.153
25.867.261
100,00%
100,00%
20
Tabel 35.
54
2002
Marktaandeel
33 Fidea
Rangschikking van de twintig grootste ondernemingen : geheel van de activiteiten (in duizend euro)
2002 – 2003
De financiële aspecten
5. De rendabiliteit a.
De verzekeringen B.O.A.R. : Grafieken
•
Ongevallen Bedrijfsratio's in functie van de verdiende premies
335
20,91%
16,10%
15,64%
1996
1997
1998
18,09%
19,81%
15,39%
1996
19,46%
21,09%
321
312
306
298
21,50%
21,82%
345
359
Verdiende premies (in miljoen euro)
1999
2000
2001
1997
15,50%
1998
2002
1999
Commissielonen
Schadelast in functie van de verdiende premies
16,46%
16,07%
16,06%
2000
2001
2002
Bedrijfskosten
Saldi in functie van de verdiende premies 33,50% 33,94% 30,49%
54,20%
25,36%
26,82%
52,44%
23,82% 18,75%
19,31%
47,88%
48,94% 46,91%
16,70%
43,00%
11,13%
45,02%
13,07%
11,59%
11,90%
5,11% Technisch saldo
Bruto technisch-financieel saldo
Grafiek 19. Ongevallenverzekering
Ziekte Bedrijfsratio's in functie van de verdiende premies 20,13%
19,35% 20,29%
19,19%
20,00% 19,35%
18,63%
436
488
572
609
656
Verdiende premies (in miljoen euro)
8,30%
8,07%
386
350
•
1996
1996
1997
7,46%
8,05%
1998
1999
2000
2001
7,78%
1997
2002
1998
1999
Commissielonen
Schadelast in functie van de verdiende premies
2000
2001
2002
Bedrijfskosten
Saldi in functie van de verdiende premies 6,82%
4,62%
5,52% 3,05%
6,21%
79,16%
7,53% 7,57%
78,99% 79,74%
-5,84%
-0,77%
75,07%
75,07%
-7,53% -9,96%
72,31% -10,24%
-16,71%
-5,92% -12,85%
-13,51%
69,35% 1996
1996
1997
1998
1999
2000
2001
Grafiek 20.
2002
1997
1998
Technisch saldo
1999
2000
2001
2002
Bruto technisch-financieel saldo
Ziekteverzekering
55
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
•
Voertuigcasco Bedrijfsratio's in functie van de verdiende premies 894
Verdiende premies (in miljoen euro)
831
24,28%
23,74% 24,55%
23,89%
23,37% 23,19%
695
1996
1997
14,10%
14,08%
14,08%
711
690
757
798
22,14%
1996
1998
1999
2000
2001
1997
2002
1998
1999
Commissielonen
Schadelast in functie van de verdiende premies
14,07% 14,38%
14,22%
13,82%
2000
2001
2002
Bedrijfskosten
Saldi in functie van de verdiende premies 7,08%
72,52% 69,29%
61,21%
1,28%
72,54%
2,44%
-0,20%
-4,17%
2,10%
-2,63%
-8,93%
62,05% 1996
1996
1997
1998
-5,56% -10,26%
64,92%
62,32%
1999
2000
2001
Grafiek 21.
•
5,34%
1997
1998
1999
-6,99% -10,92%
2000
2001
2002
Bruto technisch-financieel saldo
Technisch saldo
2002
0,42%
Verzekering voertuigcasco
Transport (Casco, burgerrechtelijke aansprakelijkheid en goederen) Bedrijfsratio's in functie van de verdiende premies
116 101
114
92
1996
1996
1997
1998
1999
2000
2001
12,91%
11,48% 9,75% 10,76%
2002
12,72%
1997
1998
1999
2000
2001
2002
Bedrijfskosten
Saldi in functie van de verdiende premies
76,34%
74,66%
12,08%
10,59%
Commissielonen
Schadelast in functie van de verdiende premies
18,97%
18,36%
17,71%
17,34%
19,12%
18,17%
17,70%
126
132
133
Verdiende premies (in miljoen euro)
19,03%
76,09% 11,15%
17,94%
13,56% 11,02%
72,56% 5,43%
65,29%
59,00%
1996
1997
1998
1999
2000
2001
1996
2002
3,27%
1999
2000
-4,81% 1997
1998
Technisch saldo
Grafiek 22. Transportverzekering
56
-3,11% -5,50%
-3,52%
52,78%
8,51%
9,45%
4,16%
2001
Bruto technisch-financieel saldo
2002
2002 – 2003
•
De financiële aspecten
Brand en andere schade aan goederen
1.338
1998
1999
1.512
Bedrijfsratio's in functie van de verdiende premies
1.396
1.319
1997
1.331
1.309
1.351
Verdiende premies (in miljoen euro)
25,09%
21,62%
1996
1996
2000
2001
2002
Schadelast in functie van de verdiende premies
21,55%
59,20%
21,89%
1999
11,31%
3,06%
1999
22,53%
22,81% 21,90%
2000 2001 Bedrijfskosten
2002
7,06%
0,27%
-2,22%
-0,49%
-0,05% 0,05%
-4,01%
49,31%
50,24%
1996
1998
22,48%
24,07%
9,04%
-8,74%
-10,87%
1997
24,46%
5,82%
46,50%
1996
25,42%
Saldi in functie van de verdiende premies
53,34%
49,35%
21,45%
1997 1998 Commissielonen
13,30%
59,15%
25,35%
23,41%
2000
2001
2002
1997
1998
Technisch saldo
1999
2000
2001
2002
Bruto technisch-financieel saldo
Grafiek 23. Verkekering brand en andere schade aan goederen
Burgerrechtelijke aansprakelijkheid motorrijtuigen Bedrijfsratio's in functie van de verdiende premies
1.719
1.696
13,19%
1997
1998
1999
2000
2001
2002
1998
1999
12,02% 12,19%
5,07% -8,88%
83,30%
-14,78%
82,05% -23,36%
82,12%
1999
2000
2001
2002
-18,03%
-22,37% -30,29%
78,25% 1996
1998
-8,11%
-23,22% -20,74%
78,11%
1997
2002
Bedrijfskosten
11,48% -0,93%
1996
2001
Saldi in functie van de verdiende premies
88,42%
81,25%
2000
Commissielonen
Schadelast in functie van de verdiende premies
13,63%
13,56%
13,17% 1997
13,71%
13,24%
13,25%
26,51%
24,65%
25,17%
23,94%
1996
1996
26,71%
25,26%
24,59%
1.689
1.665
1.674
1.760
Verdiende premies (in miljoen euro)
1.683
•
1997
1998
Technisch saldo
1999
2000
2001
2002
Bruto technisch-financieel saldo
Grafiek 24. Verzekering burgerrechtelijke aansprakelijkheid motorrijtuigen
57
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
•
Algemene burgerrechtelijke aansprakelijkheid Bedrijfsratio's in functie van de verdiende premies
532
Verdiende premies (in miljoen euro)
501 483
486
481 1997
29,94% 27,78%
17,09% 17,45%
1996
1996
1998
31,15%
30,44% 30,04%
30,11%
458
449
30,56%
1999
2000
2001
2002
17,23%
16,75%
1997
1998
1999
2000
16,64%
2001
2002
Bedrijfskosten
Commissielonen
Schadelast in functie van de verdiende premies
17,50%
16,87%
Saldi in functie van de verdiende premies 25,91%
75,14%
22,74%
19,09%
14,12% 6,36%
72,01% 68,45%
-6,08%
-1,96%
67,95%
68,52% -27,92%
64,18%
1996
1997
1998
2000
1996
2001
1997
1998
Technisch saldo
2002
-19,00%
-22,14%
-25,31%
63,41% 1999
-6,75%
-14,20%
1999
2000
-18,46%
2001
2002
Bruto technisch-financieel saldo
Grafiek 25. Verzekering Algemene burgerrechtelijke aansprakelijkheid
•
Krediet en borgtocht Verdiende premies (in miljoen euro)
Bedrijfsratio's in functie van de verdiende premies
135
34,49%
39,28%
36,91%
125
35,73%
35,68%
33,46%
110
106
108
110
118
31,00%
4,15% 4,31% 1996
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
1997
4,34%
1998
1999
2000
3,91% 2001
2002
Bedrijfskosten
Commissielonen
Schadelast in functie van de verdiende premies
5,09%
3,83% 3,43%
Saldi in functie van de verdiende premies
74,99%
61,89%
32,53% 30,67%
37,22% 34,60%
37,73% 31,23%
23,63%
59,02%
50,46%
27,50%
9,65% -2,62%
40,35%
1996
1997
37,88% 1998
1996 2000
2001
2002
1997
1998
Technisch saldo
Grafiek 26. Verzekering krediet en borgtocht
58
10,32%
-2,93%
40,64%
1999
8,93%
14,42%
1999
2000
2001
Bruto technisch-financieel saldo
2002
2002 – 2003
•
De financiële aspecten
Diverse geldelijke verliezen Verdiende premies (in miljoen euro)
Bedrijfsratio's in functie van de verdiende premies 22,59%
112
106
104
112
20,79% 18,30% 16,13%
18,76%
14,93%
89
80
86
16,30%
19,57% 16,85% 15,82%
10,59% 8,54%
10,88% 9,12%
1996
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
1997
1998
1999
2000
Schadelast in functie van de verdiende premies
2001
2002
Bedrijfskosten
Commissielonen
Saldi in functie van de verdiende premies
97,09%
37,84% 35,33%
38,61% 26,03%
35,82%
25,11%
22,27%
74,99%
19,23%
19,45% 18,19%
-8,12% -21,25% -13,02%
44,70% 40,02%
46,35%
-27,89%
45,08%
37,73% 1996
1997
1996
1998
1999
2000
2001
1997
1998
Technisch saldo
2002
1999
2000
2001
2002
Bruto technisch-financieel saldo
Grafiek 27. Verzekering diverse geldelijke verliezen
Rechtsbijstand Bedrijfsratio's in functie van de verdiende premies
224
233
244
Verdiende premies (in miljoen euro)
35,53%
34,13%
34,06% 34,30%
34,19%
32,63%
203
214
35,02%
190
185
•
19,60% 19,68% 1996
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
1998
1999
2000
2001
2002
Bedrijfskosten
Commissielonen
Schadelast in functie van de verdiende premies
19,59%
19,45%
19,06% 1997
19,63%
19,50%
Saldi in functie van de verdiende premies 7,13%
67,75%
2,70% -1,42%
64,47%
62,05%
60,95%
61,75%
-1,01%
-2,12%
-4,87%
-7,43%
-7,12%
-13,99% -16,69%
57,73%
-24,35%
54,70%
1996 1996
1997
-15,25%
-17,21% -20,68%
1998
1999
2000
2001
2002
1997
1998
Technisch saldo
1999
2000
2001
2002
Bruto technisch-financieel saldo
Grafiek 28. Verzekering rechtsbijstand
59
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
•
Hulpverlening Verdiende premies (in miljoen euro)
Bedrijfsratio's in functie van de verdiende premies 140
36,45%
14,88%
129 83
15,66%
1997
1998
1999
33,24%
117
110
15,99%
93
104
32,17% 34,10%
1996
1996
35,58%
36,22%
2000
2001
1997
2002
14,49% 13,80%
13,46%
1999
2000
1998
13,91%
2001
Saldi in functie van de verdiende premies 2,52%
57,90%
2,48% 0,64%
-0,12%
1,41% -1,58%
55,28%
52,55%
-4,68%
54,95% 55,35%
-4,05% -6,99%
52,49%
1997
1998
-8,69%
1999
2000
2001
1997
1998
1999
2000
Algemeen overzicht van de B.O.A.R.-verzekeringen
2001
102 114
115 104
81 88
Transport
KredietBorgtocht
Div. Geld. Verliezen
235 248
131 143 Hulpverening
Ongevallen
Algemene BA
Ziekte
Voertuigcasco
Brand
BA Auto
0
Rechtsbijstand
345 359
500 531
500
598 660
842 905
1.000
1.408 1.522
1.718 1.776
(x 1.000.000 €)
2.000
1.500
2002
Grafiek 30. Verdeling van het incasso B.O.A.R. (in miljoen euro)
60
2001
Bruto technisch-financieel saldo
Technisch saldo
2002
Grafiek 29. Verzekering hulpverlening
•
0,64% -1,14%
-3,04%
-1,74%
54,89%
1996 1996
2002
Bedrijfskosten
Commissielonen
Schadelast in functie van de verdiende premies
31,49%
2002
2002 – 2003
19 -38
-7
-36
32
17
11 11 KredietBorgtocht
-50
-18
19 13 Transport
2 3
22 17 Div. Geld. Verliezen
19
82 91
0 -58
-100
-139 -156
(x 1.000.000 €)
50
99
100
De financiële aspecten
-150
2001
BA Auto
Ziekte
Algemene BA
Rechtsbijstand
Brand
Hulpverening
Voertuigcasco
Ongevallen
-200
2002
Grafiek 31. Verdeling van het bruto financieel saldo B.O.A.R.
b. De verzekeringen B.O.A.R. : synthese Uit de tabellen inzake de rendabiliteit per verzekeringstak kunnen de volgende ontwikkelingen worden afgeleid. De tak ongevallen vertoont in 2002 een toename van het incasso van 4,16 %. De daling van de schadelast gedeeltelijk tenietgedaan door een belangrijke vermindering van de beleggingsopbrengsten, heeft niettemin tot gevolg dat het bruto technisch-financieel saldo toeneemt tot 25,36 % tegenover 23,82 % een jaar eerder. In de tak ziekte stellen we opnieuw een belangrijke groei van het incasso vast : 10,32 % van de uitgegeven premies in vergelijking met 2001. Als gevolg van de stijging van de schadelast en de vermindering van de beleggingsopbrengsten komt het bruto technisch-financieel saldo van deze tak in de rode cijfers terecht, meer bepaald –5,84 % van de verdiende premies. Voor Het laatste verlies van deze tak werd gerealiseerd in 1997 toen het saldo –0,77 % bedroeg. Het jaar 2002 laat een aanzienlijke vermindering van de schadelast van de tak voertuigschade optekenen. Sinds 1996 is het de eerste keer dat het bruto technischfinancieel saldo een surplus vertoont, namelijk 2,10 % van de verdiende premies tegenover -6,99 % in het vorig boekjaar. De tak transport behaalt met een toename van +11,38 % een mooie progressie van de uitgegeven premies. Na drie jaar van verbetering gaat het opnieuw minder met de schadelast want hij stijgt van 52,78 % van de verdiende premies in 2001 naar 59 % in 2002. Het technisch-financieel saldo van de tak blijft met 11,02 % van de verdiende premies evenwel positief. Na met 10 procent gedaald te zijn in 2001, is de schadelast van de tak brand en andere schade aan goederen terug op het niveau gekomen dat hij had bereikt in het jaar 2000, namelijk meer dan 59 %. Bij deze trend voegt zich een vermindering van de beleggingsopbrengsten. Hieruit volgt een technisch-financieel saldo van –0,49 %. De tak burgerrechtelijke aansprakelijkheid motorrijtuigen vertoont voor het tweede opeenvolgend jaar een technisch-financieel verlies van meer dan 8 % van de verdiende premies. De schadelast van het jaar 2002 is verbeterd in vergelijking met deze van 2001 wat blijkt uit zijn evolutie van 88,42 % naar 78,25 % van de verdiende premies. Jammer genoeg wordt een terugval van de beleggingsopbrengsten vastgesteld ten belope van 58 %.
61
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003 Sinds het jaar 2000 is de schadelast van de tak algemene burgerrechtelijke aansprakelijkheid voortdurend gestegen. In 2002 komt hij uit op 72,01 % van de verdiende premies. Het bruto saldo vóór beleggingsopbrengsten is iets lager dan dit van het jaar 2001. Ook in deze tak stellen we een aanzienlijke daling van de beleggingsopbrengsten vast die teruglopen van 25,35 % van de verdiende premies in 2001 tot 11,58 % in 2002. Uit deze ontwikkelingen vloeit een technisch-financieel verlies voort van 6,75 %. Het incasso van de tak krediet is van 2001 naar 2002 met 10,36 % verminderd. Niettegenstaande de negatieve beleggingsopbrengsten (-4,5 % van de verdiende premies), blijft het technisch-financieel saldo positief met meer dan 7 %. De bedrijfskosten en commissielonen vertonen een niet verwaarloosbare vermindering. De tak borgtocht blijft met een incasso van 3,2 miljoen euro in 2002 van weinig betekenis. Het technisch-financieel saldo is positief. De premies in de tak diverse geldelijke verliezen stijgen met 8 %. De ratio schadelast op verdiende premies is één van de laagste van alle takken niet-leven. Het technisch-financieel surplus bedraagt 19,23 %. Na een verbetering in 2002 is de schadelast van de tak rechtsbijstand opnieuw de hoogte ingegaan. Het technisch verlies is, uitgedrukt ten opzichte van de verdiende premies, meer dan verdubbeld. Daar bovendien de beleggingsopbrengsten sterk teruggevallen zijn, duikt het technisch-financieel saldo diep in het rood, namelijk -7,43 % ten opzichte van de verdiende premies. De toename van het incasso van de tak hulpverlening bedraagt 9,21 % in vergelijking met vorig jaar. De schadelast blijft sinds het jaar 2000 vrijwel onveranderd. Het bruto saldo vóór beleggingsopbrengsten, dat bijna een half procent bedraagt, verhoogd met de bijdrage van de beleggingsopbrengsten, leidt tot een technisch-financiële winst van 2,48 %. In het totaal stijgt het incasso B.O.A.R. met 6,16 % in 2002 om uit te komen op 6,449 miljard euro. Het is het de eerste keer in tien jaar dat het technisch-financieel resultaat een negatief bedrag vertoont : -1,58 % van de verdiende premies. Dit deficit is in de eerste plaats te verklaren door de terugval van de beleggingsopbrengsten (5,95 % in 2002 tegenover 13,08 % van de verdiende premies in 2001).
62
2002 – 2003
c.
De financiële aspecten
De levensverzekering
De gecontroleerde verzekeringsondernemingen oefenen hun rechtstreekse verzekeringsactiviteit hoofdzakelijk in België (99% van het premie-incasso en de technische voorzieningen) uit. De commentaar beperkt zich tot deze activiteit.
aa. De levensverzekeringsactiviteit niet verbonden met beleggingsfondsen (takken 21 en 22) Het nazicht van de rendabiliteit en de daarmee samenhangende winstdeling is gebaseerd op de desbetreffende en de aanvullende statistieken. Een element dat hierbij een bijzondere aandacht blijft genieten, is de invloed op de resultaten van de verdeling van de financiële opbrengsten en kosten over de diverse verzekeringsactiviteiten en -producten. (x 1.000 €)
Individueel Hoofd.
Totaal
Groep
Aanvullend
Hoofd.
Aanvullend
Premiers en bijkomende kosten (+)
7.346.820
95.933
3.180.278
68.617
10.691.647
Wijziging t.o.v. vorig boekjaar
+59,22 %
+16,16 %
+9,99 %
+14,24 %
+39,79 %
II. Uitkeringen, beheerskosten en terugwinning (-)
2.370.765
38.730
2.678.504
27.959
5.115.958
III. Technische voorzieningen
5.689.976
-6.952
1.524.139
16.023
7.223.187
A. Begin boekjaar
29.125.574
237.687
24.679.850
106.844
54.149.956
Z. Einde boekjaar
36.495.296
233.527
26.307.086
119.044
63.154.953
1.690.725
8.004
107.553
2.499
1.808.781
I.
1. Voorzieningen voor verzekering leven
T. Overgebracht (externe) 2. Voorzieningen voor te betalen schade A. Begin boekjaar
182.272
91.005
62.064
56.204
391.545
Z. Einde boekjaar
200.757
101.448
73.554
63.736
439.495
12.157
3.486
A. Begin boekjaar
3.282
3.031
40.457
2.414
49.184
Z. Einde boekjaar
3.720
1.513
42.797
1.205
49.235
-
-
-
-
-
-4.212
226
9.374
-
5.388
T. Overgebracht (externe)
15.642
3. Andere technische voorzieningen
T. Overgebracht (externe) 4.T. Interne overgebrachte voorzieningen (alle) 5. Terug te vorderen technische kosten IV. Andere techn. lasten en opbrengsten : Saldo (-)
-
-
-
-
-
-18.346
172
2.119
-38
-16.093
25.292
120.807
7.183
711.086
V. Winstdeling en ristorno's (-)
-46.672
VI. Acquisitiekosten en commissielonen (-)
557.804
VII. Netto administratiekosten (-) VIII.Beleggingsopbrengsten (+) S3. Bruto technisch-financieel saldo X. Afgestane herverzekering : technisch saldo (+) S4 Netto-technisch-financieel saldo na herverzekering XI. Wijziging v/h fonds voor toekomstige dotaties (-)
200.020
4.443
119.681
4.269
328.413
13.176
1.097.311
7.476
2.220.752
-303.938
47.425
-142.156
20.696
-377.973
47.776
-1.770
-6.912
-7.833
31.261
-256.162
45.655
-149.068
12.863
-346.711
-94.091
100
-19.253
-54.977
12.763
-327.458
74.737 -330.899
XII. Wijziging van de zillmeringswaarde (+)
-26.758
Tabel 36.
-72.178
1.102.790
S5 Netto technisch-fin. saldo (na dotatie) S6. Netto technisch-financieel saldo met zillmering
-25.506
-357.657
45.655
-376 45.655
-55.354
-27.134 12.763
-354.593
Statistieken voor de rendabiliteit van de takken 21 en 22
Een overzicht van de levensverzekeringsactiviteit niet verbonden met beleggingsfondsen wordt weergeven in tabel 362. Deze tabel omvat ook de gegevens over de verrichtingen buitenwettelijke voordelen van bezoldigde werknemers3.
2
Voor commentaar over de inhoud van de rubrieken verwijzen wij u naar vorige verslagen.
63
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003 Het premie-incasso voor deze takken neemt in 2002 opnieuw opmerkelijk toe, nl. met bijna 40%. Deze stijging is hoofdzakelijk toe te schrijven aan de individuele levensverzekeringen die met 59% toenemen. De tabellen over de productie (tabel 37) en het premie-incasso (tabel 38) geven een meer gedetailleerd inzicht in de evolutie van het premie-incasso. Deze tabellen werden lijn per lijn ingevuld, te beginnen met de eerste, zodat een verzekeringscontract vermeld op een bepaalde lijn niet meer in één van de volgende lijnen is opgenomen, niettegenstaande het ook aan de omschrijving van één van die volgende lijnen zou kunnen beantwoorden. Onder lijn 8.3. (tak 23) worden de groepsverzekeringen van de tak 23 bijvoorbeeld niet hernomen, deze worden onder lijn 2 vermeld. De gegevens van deze tabellen verschillen bijgevolg van de gegevens in andere tabellen. Vastgestelde premie (x 1.000 €)
Nieuwe zaken Aantal
1. Bedrijfsleidersverzekeringen 2. Groepsverzekeringen 3. Pensioensparen
Verhoging
Bedrag
10.044
4
Flexibele premie
Bedrag
Nieuwe zaken Aantal
12.729
7.500
102.416
110.815
Verhoging
Bedrag
2.933
Koopsom
Bedrag
Bedrag
20.062
3.643
54.896
33.304
5.296
631.146
44.893
24.062
14.909
57.151
30.447
1.735
26.149
154.559
35.301
8.312
219
133
-
36.112
1. Schuldsaldoverzekeringen
153.817
33.999
7.152
33
22
-
27.191
2. Gemengde verzekeringen
742
1.302
1.160
186
111
-
8.920
4. Verzekeringen bij hypothecaire leningen
5. Overlidensverzekeringen
76.077
14.036
2.637
0
-
-
45.581
6. Andere fiscaal vrijgestelde verzekeringen
17.683
10.693
22.494
36.613
35.953
1.769
92.346
55.262
25.792
15.402
165.679 1.348.029
19.614 6.754.586
53.076
19.678
12.131
139.679 1.306.842
19.193 3.223.139
148
244
183
52.928
19.434
11.948
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
2.186
6.114
3.271
26.000
41.186
420 3.516.558
358.518
225.029
182.068
262.595 1.467.928
32.056 7.712.230
7. Renteverzekeringen 8. Overige verzekeringen
1. Tak 21
71.414
a. Koopsommen van korte duur b. K.B. 14 mei 1969 – Individueel c. Overige 2. Tak 26
505.564 48
32
139.631 1.306.811
-
19.193 2.715.598
a. Koopsommen van korte duur b. Overige 3. Tak 23 Totaal (1+2+3+4+5+6+7+8)
Tabel 37.
1.977 14.889 14.889
Productie van levensverzekeringen
De tabel 38 over het premie-incasso toont eveneens de verdeling van de voorzieningen voor verzekering leven per product. Bovendien geeft de ratio in de grijze zone de toename (+) of afname (-) ten opzichte van dezelfde statistiek voor het vorige boekjaar.
3
4
64
Het gaat over de verrichtingen die vallen onder het K.B. van 14 mei 1969 betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan de werknemers bedoeld bij koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen van bezoldigde werknemers dat inmiddels vervangen is door het K.B. van 14 november 2003 betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan de werknemers bedoeld bij koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en aan de personen bedoeld in artikel 32, eerste lid, 1° en 2° van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992, tewerkgesteld buiten een arbeidsovereenkomst. Met inbegrip van groepsverzekeringen die de verrichtingen zijn betreffende het wettelijk pensioen van bezoldigde werknemers buitenwettelijke voordelen (K.B. van 14 mei 1969)
-
2002 – 2003
(x 1.000 €)
Koopsom
1. Bedrijfsleidersverzekeringen
De financiële aspecten
Vastgestelde premie
54.896
-6,0 %
0,7 %
133.712
+7,3 %
3,2 %
631.146
+27,8 %
8,2 %
2.499.586
+8,4 %
59,4 %
3. Pensioensparen
26.149
+11,1 %
0,3 %
244.647
+8,0 %
4. Verzekeringen bij hypothecaire leningen
36.112
-6,2 %
0,5 %
349.541
+1,9 %
1. Schuldsaldoverzekeringen
27.191
-3,9 %
0,4 %
258.151
2. Gemengde verzekeringen
8.920
-12,7 %
0,1 %
5. Overlijdensverzekeringen
45.581
-6,8 %
6. Andere fiscaal vrijgestelde verzekeringen
92.346
+4,6 %
2. Groepsverzekeringen5
7. Renteverzekeringen 8. Overige verzekeringen 1. Tak 21
+8,8 %
2,1 %
7,4 % 29.384.892
+10,9 %
35,8 %
5,8 %
184.199
+29,5 %
7,5 %
4.208.466
+16,2 %
5,1 %
8,3 %
249
-87,5 %
0,0 %
2.412.886
+0,5 %
2,9 %
+3,3 %
6,1 %
22
-98,8 %
0,0 %
634.362
-0,6 %
0,8 %
91.390
-1,9 %
2,2 %
228
+76,4 %
0,0 %
1.778.524
+0,9 %
2,2 %
0,6 %
106.147
+8,5 %
2,5 %
0 -100,0 %
0,0 %
1.153.307
+1,0 %
1,4 %
1,2 %
478.237
+4,9 %
11,4 %
12,7 % 10.596.000
+10,7 %
12,9 %
310.914
+36,2 %
0
-
2,9 %
0,9 %
0
-
0,0 %
786.867
+20,1 %
1,0 %
-2,8 %
87,6 %
398.814
+13,7 %
9,5 %
1.708.995 +145,8 %
69,6 % 31.832.721
+18,1 %
38,8 %
3.223.139
+90,2 %
41,8 %
384.660
+24,3 %
9,1 %
1.520.168 +198,1 %
61,9 % 16.523.137
+45,1 %
20,1 %
505.564
+48,9 %
6,6 %
0
-
0,0 %
0
-
0,0 %
2.102.882
+33,8 %
2,6 %
1.977
-47,1 %
0,0 %
231
-59,0 %
0,0 %
1
-
0,0 %
20.853
-96,5 %
0,0 %
2.715.598 +101,0 %
35,2 %
384.429
+24,5 %
9,1 %
61,9 % 14.399.401
+56,3 %
17,5 %
14.889 +507,7 %
0,2 %
0
-
0,0 %
0
-
0,0 %
31.019 +1178,7%
0,0 %
14.889 +507,7 %
0,2 %
0
-
0,0 %
0
-
0,0 %
31.019 +1178,7%
0,0 %
0,0 %
a. Koopsommen van korte duur b. Overige
Tabel 38.
+46,6 %
+95,9 %
2. Tak 26
Totaal (1+2+3+4+5+6+7+8)
70.692
71.414
b. K.B. 14 mei 1969 – Individueel
3. Tak 23
1.760.870
181.233 +136,8 %
6.754.586
a. Koopsommen van korte duur
c. Overige
Voorziening voor verzekering leven
Flexibele premie
1.520.167 +198,1 %
0
-
0,0 %
0
-
0,0 %
0
-
3.516.558
-33,1 %
45,6 %
14.154
-65,8 %
0,3 %
188.828
7.712.230
-0,3 %
100,0 %
4.210.683
+7,8 %
100,0 %
0,0 %
0
-
0,0 %
+1,9 %
7,7 % 15.278.566
-1,8 %
18,6 %
2.456.283 +106,0 %
100,0 % 82.136.009
+13,4 %
100,0 %
Premie-incasso en voorziening voor verzekering leven
Uit tabel 36 blijkt dat het fonds voor toekomstige toewijzingen (dotaties) afneemt. De evolutie van dat fonds hebben wij in tabel 38bis weergegeven. Eind boekjaar 2002 beloopt dit fonds nog 948 miljoen euro.
(x 1.000 €)
1998
Fonds voor toekomstige toewijzigen
627.585
1999
2000
2001
1.171.684
1.131.549
2002
967.542
948.288
Tabel 38bis. Evolutie van het fonds voor toekomstige toewijzigen
Voor de verdere analyse van de statistieken leven wordt de invloed van het fonds voor toekomstige toewijzingen (dotaties) buiten beschouwing gelaten, en gebeurt op het nettotechnisch financieel saldo S4. In de volgende tabel en grafiek wordt de evolutie van dit saldo S4 weergegeven voor de laatste vijf boekjaren zowel in absolute cijfers als uitgedrukt in verhouding tot de som (verder aangeduid door ∑1) van de premies, de ontvangen overgedragen voorzieningen en de technische voorzieningen bij het begin van het boekjaar. Individuele verzekeringen Hoofd
Aanvullend
Groepsverzekeringen Hoofd
Totaal
Aanvullen
1998
888.161
3,7 %
23.002
6,8 %
752.508
3,4 %
4.757
3,5 % 1.668.428
1999
784.985
2,8 %
26.143
7,1 %
800.850
3,3 %
9.650
6,1 % 1.621.627
3,1 %
2000
590.786
2,1 %
25.633
6,6 %
269.884
1,1 %
-79
0,0 %
1,6 %
886.224
3,6 %
2001
239.274
0,7 %
27.908
6,8 %
264.444
1,0 %
6.001
2,9 %
537.626
0,9 %
2002
-256.162
-0,7 %
45.655
10,4 %
-149.068
-0,5 %
12.863
5,4 %
-346.711
-0,5 %
Tabel 39.
Evolutie van het netto-technisch-financieel saldo S4 (in duizend euro en in functie van Σ1)
65
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
4,0% 3,57% 3,09%
3,0%
2,0%
1,0%
1,63% 1,60%
1,30%
0,86%
0,0% -0,51% -1,0% 1996
1997
1998
199
2000
2001
2002
Grafiek 32. Evolutie van het netto-technisch-financieel saldo S4
Inzake het intrestrisico, lijkt de situatie op die van de afgelopen jaren. De commentaar vermeld in de vorige jaarverslagen blijft gelden. De daling van de rentabiliteit is te wijten aan (negatieve) waardecorrecties die de verzekeringsondernemingen hebben geboekt en aan het intrestrisico. Dat het intrestrisico de volgende boekjaren op de resultaten van de ondernemingen zal wegen, valt duidelijk af te lezen uit de volgende tabel. Deze betreft de aanvullende voorziening en is gebaseerd op de antwoorden van de ondernemingen op een vragenlijst betreffende de levensverzekeringen. Ter herinnering, die aanvullende voorziening mag geleidelijk over een periode van 10 jaar en naarmate het intrestrisico zich manifesteert worden samengesteld. Uit die vragenlijst werd eveneens afgeleid dat de gemiddelde door de verzekeringsondernemingen gewaarborgde rentevoet 4,29% bedraagt.
Aanvullende voorziening (x 1.000 €)
samengesteld
Samen te stellen
2000
319.215
1.543.726
2001
538.705
2.469.371
2002
805.344
3.032.621
Tabel 39bis. Toestand van de aanvullende voorziening voor verzekering leven
Grafiek 33 toont de recente evolutie van de actuariële rendementen van OLO’s met een looptijd van 1, 5, 8, 10 en 20 jaar. Dalende actuariële rendementen wijzen namelijk op een toenemend renterisico voor de verzekeringsondernemingen, omdat veel levensverzekeringsverrichtingen een resterende looptijd hebben van meer dan 20 jaar. Voor overeenkomsten met vastgestelde premies werden de waarborgen vastgelegd op het ogenblik van het afsluiten ervan. Bij een groot aantal van die overeenkomsten moet voor de premies die geïnd worden, nog steeds een technische rentevoet van 4,75% gewaarborgd worden. Het is daarom interessant deze rentevoet alsook de huidige maximale technische intrestvoet (3,75%) voor levensverzekeringen met langere looptijden te situeren t.o.v. de structuur van de actuariële rendementen van de OLO’s.
66
2002 – 2003
De financiële aspecten
10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 12.1993
12.1994
1 jaar
12.1995
5 jaar
12.1996
12.1997
8 jaar
12.1998
10 jaar
12.1999
12.2000
20 jaar
12.2001
12.2002
3,75%
12.2003
4,75%
Grafiek 33. Evolutie van actuariële rendementen van OLO's
De maximale interestvoeten voor levensverzekeringen op kortere termijnen (≤ 8jaar) werden tot 1 januari 2004 altijd op dezelfde manier afgeleid uit de actuariële rendementen van die OLO’s. Er wordt namelijk een herbelegging van de coupons verondersteld tegen de rentevoet voor levensverzekeringen op lange termijn. Impliciet wordt van de actuariële rendementen verondersteld dat zij hoger liggen dan die rentevoet voor levensverzekeringen op lange termijn. Dit impliceert dat de maximale intrestvoet voor een bepaalde duur normaliter lager ligt dan het actuarieel rendement voor diezelfde looptijd. Op 1 januari 2004 is het nieuw koninklijk besluit van 14 november 2003 in werking getreden. Vanaf deze datum worden de spotrates die uit de actuariële rendementen kunnen worden afgeleid, de maximale interestvoeten voor levensverzekeringen op kortere termijn. Tot slot volgen nog enkele tabellen en grafieken voor een aantal ratio’s die interessant zijn voor de beoordeling van de rendabiliteit. Tabel 40 geeft de verhouding weer van de commissielonen en de netto-bedrijfskosten tot de eerder vermelde som ∑1. Het niveau van de commissielonen en bedrijfskosten daalt nog nauwelijks.
Individuele verzekeringen Hoofd
Aanvullend
Groepsverzekeringen Hoofd
Totaal
Aanvullend
2002
2,1 %
7,1 %
1,0 %
5,2 %
1,6 %
2001
2,2 %
5,8 %
0,9 %
5,8 %
1,6 %
2000
2,3 %
5,8 %
0,9 %
6,7 %
1,7 %
1999
2,6 %
6,3 %
0,8 %
7,1 %
1,8 %
1998
2,9 %
6,2 %
0,9 %
5,4 %
2,0 %
Tabel 40.
Commissielonen en netto bedrijfskosten in functie van de som ∑1
67
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
2,50%
2,25% 2,10% 2,00% 2,00%
2,00%
1,80% 1,75%
1,70% 1,60%
1,50% 1996
1997
Grafiek 34.
1998
1999
2000
2001
1,60%
2002
Commissielonen en netto bedrijfskosten in functie van de som ∑ 1
Tabel 41 vermeldt analoge ratio’s met betrekking tot de uitkeringen en de afgestane overgedragen technische voorzieningen. Het niveau van de uitkeringen voor 2002 daalt licht ten opzichte van 2001. Evenwel blijft het niveau van de uitkeringen bij de groepsverzekeringen ruimschoots hoger liggen dan bij de individuele verzekeringen. Individuele verzekeringen Hoofd
Groepsverzekeringen
Aanvullend
Hoofd
Totaal
Aanvullend
1998
6,8 %
8,9 %
12,2 %
12,5 %
9,4 %
1999
6,1 %
8,3 %
12,2 %
15,8 %
9,0 %
2000
6,6 %
9,1 %
9,5 %
10,5 %
8,0 %
2001
6,2 %
9,0 %
10,1 %
11,5 %
8,0 %
2002
6,1 %
8,4 %
9,7 %
11,4 %
7,7 %
Tabel 41.
Uitkeringen en afgestane overgedragen technische voorzieningen in functie van de som ∑1
10,0% 9,40%
9,5%
9,00%
9,0%
8,5% 8,30% 8,0%
8,00%
8,00%
8,00% 7,70%
7,5%
7,0% 1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
Grafiek 35. Uitkeringen en afgestane, overgedragen technische voorzieningen in functie van de som ∑ 1
68
2002 – 2003
De financiële aspecten
Tot slot toont tabel 42 de verhouding van de financiële opbrengsten (en waardecorrecties) ten opzichte van de eerder vermelde som ∑1 . Individuele verzekeringen Hoofd
Groepsverzekeringen
Aanvullend
Hoofd
Totaal
Aanvullend
1998
8,7 %
8,9 %
9,8 %
7,8 %
9,2 %
1999
7,4 %
6,5 %
8,3 %
5,8 %
7,8 %
2000
6,2 %
5,7 %
6,2 %
4,9 %
6,2 %
2001
4,8 %
4,4 %
5,6 %
3,9 %
5,2 %
2002
2,9 %
3,0 %
3,9 %
3,2 %
3,3 %
Tabel 42.
De financiële opbrengsten (en waardecorrecties)
10,0% 9,2% 9,0% 8,0%
7,8% 7,2%
7,0%
6,2% 6,0%
6,2% 5,2%
5,0% 4,0% 3,0% 1996
3,3% 1997
1998
1999
2000
2001
2002
Grafiek 36. De financiële opbrengsten (en waardecorrecties)
De gevoelige daling van de financiële opbrengsten sinds 1998 heeft zich in 2002 nog verder gezet. Het is ook opmerkelijk dat de ratio voor 2002 onder de gemiddelde gewaarborgde rentevoet ligt.
69
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
bb. De verrichtingen buitenwettelijke voordelen voor bezoldigde werknemers (K.B. van 14 mei 1969)
Hierna volgt een overzicht van de belangrijkste gegevens betreffende deze activiteit.
(x 1.000 €) I.
Premies en bijkomende kosten (+)
Toename (+) en vermindering (-) II. III.
Individueel
Groep
Totaal
2.205
76.634
78.839
-49,6 %
+56,7 %
+48,0 %
Uitkeringen, beheerskosten en terugwinning (-)
2.428
70.464
72.892
Technische voorzieningen
1.365
37.958
39.323
A. Begin boekjaar
22.876
707.583
730.459
Z. Einde boekjaar
24.553
754.411
778.963
760
11.545
12.305
A. Begin boekjaar
46
9.650
9.696
Z. Einde boekjaar
447
10.050
10.497
A. Begin boekjaar
1.164
35.461
36.626
Z. Einde boekjaar
1.211
37.747
38.958
10
10
1. Voorziening voor verzekering leven
T. Overgebrachte (externe) 2. Voorziening voor te betalen schade
3. Andere technische provisies
4.T. Intern overgebrachte voorzieningen (alle) IV.
Andere technische lasten en opbrengsten : Saldo (-)
V.
Winstdeling en ristorno's (-)
6
125
131
-197
-2.729
-2.927
A. Begin boekjaar
301
17.330
17.631
Z. Einde boekjaar
104
14.600
14.704
63
758
821
2. Voorziening voor winstdeling en ristorno's
1.
Dotatie boekjaar
VI. Acquisitiekosten en commissielonen (-)
19
905
924
VII. Netto-administratiekosten (-)
182
1.870
2.052
VIII. Beleggingsopbrengsten
914
34.955
35.869
-684
2.996
2.311
3
76
79
-681
3.072
2.391
S3. Bruto technisch-financieel saldo X. Afgestane herverzekering : technisch saldo (+) S4. Netto technisch-financieel saldo (technische rekening)
Tabel 43.
Overzicht van de belangrijkste posten voor de verrichtingen bedoeld door het K.B. van 14 mei 1969
Het resultaat van deze activiteit kan in principe nooit positief zijn omdat de ondernemingen de winst moeten verdelen ten gunste van de verzekerden.
70
2002 – 2003
De financiële aspecten
cc. De levensverzekeringen verbonden met beleggingsfondsen (tak 23) In het boekjaar 2002 neemt het premie-incasso bij verzekeringen verbonden met beleggingsfondsen verder af. Het is sinds het boekjaar 2000 bijna gehalveerd. Het succes van de verkoop van dergelijke producten hangt af van de toestand op de financiële markten.
(x 1.000 €) 1.
1998
1999
2000
2001
2002
Premies
1.661.193
4.029.248
6.767.322
5.636.135
Toename (+) / Afname (-)
+153,3 %
+142,6 %
+68,0 %
-16,7 %
-32,2 %
2.
Technische voorzieningen (einde b.)
3.174.326
8.519.549
13.222.104
16.410.136
15.765.693
3.
Technisch-financieel saldo S5
21.359
53.091
69.713
90.424
74.597
Tabel 44.
3.818.780
Levensverzekeringen verbonden met beleggingsfondsen (in duizend euro)
dd. De winstverdeling bij de levensverzekeringen die niet verbonden zijn met beleggingsfondsen Aansluitend op tabel 36 geeft de volgende tabel meer gedetailleerde gegevens weer met betrekking tot de winstdeling.
(x 1.000 €)
Groep
Totaal
-46.672
-25.506
-72.178
9.099
14.959
24.058
A. Begin boekjaar
178.069
209.581
387.649
Z. Einde boekjaar
V. Winstdeling en ristorno's (-) 1. Betaalde winstdeling en ristorno's
Individueel
2. Voorziening voor winstdeling en ristorno's 126.987
168.963
295.950
1.
Dotatie van het boekjaar
52.558
94.631
147.188
2.
Overige
74.430
74.332
148.762
4.689
-153
4.536
T. Overgebracht (externe)
Tabel 45.
Detail van de winstdeling in de takken 21 en 22
De analyse van de winstverdeling in de volgende tabel gebeurt op basis van het nettotechnisch-financieel saldo S4. Zij houdt bijgevolg geen rekening met eventuele wijzigingen aan het eerder vermelde fonds voor toekomstige toewijzingen (dotaties). Zij geeft de globale toestand weer van de markt.
71
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
(x 1.000 €) 1.
Individueel
Groep
Totaal
Resultaat vóór winstdeling (2+3)
2.
1998
1.023.819
925.160
1.948.979
1999
932.342
980.480
1.912.823
2000
738.354
439.552
1.177.906
2001
376.537
418.331
794.869
2002
-157.949
-41.575
-199.523
1998
112.657
167.895
280.551
1999
121.215
169.980
291.195
2000
121.935
169.747
291.682
2001
109.355
147.887
257.242
2002
52.558
94.631
147.188
911.162
757.265
1.668.428
Verdeelde winst
3.
Resultat na verdeling (Technisch-financieel salso S4) 1998
Tabel 46.
1999
811.127
810.500
1.621.627
2000
616.419
269.805
886.224
2001
267.182
270.445
537.626
2002
-210.506
-136.205
-346.711
De winstdeling voor de boekjaren 1998 – 2002
ee. Evolutie van de maximale rentevoeten Tot 1 januari 2004 moest de Controledienst overeenkomstig artikel 22, §3 van het K.B. van 17 december 1992 betreffende de levensverzekeringsactiviteit tenminste jaarlijks een gemiddelde rendementsvoet (verder basisinterestvoet(en) genaamd) van de staatsfondsen vaststellen. Aan de hand van deze interestvoet(en) werden de maximale technische rentevoeten berekend, die door de ondernemingen mogen worden gebruikt. In de praktijk onderzocht de Controledienst maandelijks of de basisinterestvoet al dan niet moest worden gewijzigd. De volgende tabel geeft tot einde 2003 per looptijd van de verbintenis de betrokken maximale technische rentevoeten. Gevestigde prestaties Looptijd van de verrichting
Mededeling nr
verzonden op
in voege op
1 jaar
2 jaar
3 jaar
4 jaar
5 jaar
6 jaar
7 jaar
8 jaar
D. 226
08.01.2003
10.01.2003
2,90 %
2,80 %
3,05 %
3,31 %
3,55 %
3,75 %
3,91 %
4,05 %
D. 228
04.02.2003
07.02.2003
2,81 %
2,68 %
2,90 %
3,15 %
3,38 %
3,57 %
3,75 %
3,89 %
D. 229
04.03.2003
07.03.2003
2,64 %
2,44 %
2,68 %
2,94 %
3,17 %
3,39 %
3,59 %
3,76 %
D. 230
02.04.2003
04.07.2003
2,36 %
2,51 %
2,80 %
3,09 %
3,32 %
3,55 %
3,73 %
3,88 %
D. 232
05.05.2003
09.05.2003
2,43 %
2,55 %
2,85 %
3,15 %
3,37 %
3,58 %
3,76 %
3,92 %
D. 233
03.06.2003
06.06.2003
2,19 %
2,29 %
2,54 %
2,82 %
3,03 %
3,23 %
3,42 %
3,60 %
D. 234
02.07.2003
07.07.2003
2,03 %
2,21 %
2,47 %
2,79 %
3,03 %
3,24 %
3,43 %
3,62 %
D. 235
04.08.2003
06.08.2003
2,13 %
2,40 %
2,75 %
3,09 %
3,33 %
3,52 %
3,71 %
3,87 %
D. 236
02.09.2003
08.09.2003
2,34 %
2,69 %
3,03 %
3,35 %
3,55 %
3,72 %
3,87 %
3,99 %
D. 237
02.10.2003
06.10.2003
2,11 %
2,37 %
2,70 %
3,03 %
3,25 %
3,47 %
3,66 %
3,83 %
D. 238
03.11.2003
06.11.2003
2,37 %
2,77 %
3,11 %
3,46 %
3,68 %
3,85 %
4,00 %
4,12 %
D. 240
02.12.2003
08.12.2003
2,43 %
2,87 %
3,22 %
3,55 %
3,77 %
3,93 %
4,08 %
4,20 %
Tabel 47.
72
Maximale toegelaten rentevoeten (art. 22, § 3 K.B. van 17 december 1992)
2002 – 2003
De financiële aspecten
Op 1 januari 2004 is het nieuwe K.B. van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit in voege getreden. Krachtens deze nieuwe reglementering worden de maximale technische rentevoeten voor levensverzekeringen tegen koopsom van 8 jaar of minder bepaald door de spot rates. Deze worden voor de verschillende looptijden uit de koersen van de OLO's op een gereglementeerde markt worden afgeleid en dienen niet meer via mededelingen aan de ondernemingen meegedeeld te worden. De maximale technische rentevoet voor levensverzekeringen van langer dan 8 jaar is sinds 1999 niet meer gewijzigd en bedraagt ook in de nieuwe reglementering nog steeds 3,75 %. Tot slot van dit deel werd een grafiek opgenomen met de evolutie van de spilrentevoet die gebruikt wordt om de samen te stellen aanvullende voorziening te bepalen, zoals bedoeld in de besluiten betreffende de levensverzekeringsactiviteit. Deze interestvoet blijft natuurlijk dalen omdat die steeds in de zin van 80% van de referentierentevoet van de OLO's op 10 jaar evolueert. Op 19 januari 2004 bedraagt die referentierentevoet 4,23 % zodat men mag verwachten dat de knipperlicht-intrestvoet nog verder zal evolueren in de zin van 3,38 % (of 80 % van 4,23 %). Een daling van deze intrestvoet resulteert in een stijging van de samen te stellen voorziening voor verzekering leven die qua grootte kan ingeschat worden als het product van de daling van die intrestvoet en van de gemiddelde resterende looptijd van die overeenkomsten toegepast op de samengestelde voorziening voor verzekering leven van de bestaande levensverzekeringsovereenkomsten, die voor deze berekening in aanmerking komen. Die stijging van de voorziening voor verzekering leven mag evenwel gefinancierd worden over een periode van ongeveer 10 jaar. 5,5%
5,0% 4,75% 4,5%
4,41% 4,18%
4,0%
4,05% 3,94%
3,5%
3,0% 1999
2000
2001
2002
2003
Grafiek 37. Evolutie van de spilrentevoet
73
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
d. De arbeidsongevallenverzekering Onderstaande tabel geeft de evolutie weer van de boekhoudkundige resultaten over de laatste drie jaren. Als gevolg van de wet van 10 augustus 2001 met betrekking tot de aanpassing van de arbeidsongevallenverzekering aan de derde Europese richtlijn betreffende de directe verzekering met uitzondering van de levensverzekering, is de verzekeraar CGU plc., onderneming naar Brits recht, niet langer opgenomen in de lijst van de gecontroleerde arbeidsongevallenverzekeraars. Dit betekent dat voor de interpretatie van de hierna volgende tabellen rekening gehouden moet worden met het feit dat vanaf het boekjaar 2001 de gegevens voor CGU plc ontbreken. (x 1.000 €) Premies en technische opbrengsten Technische kosten (-)
% van premies en technische opbrengsten Commissielonen (-)
% van premies en technische opbrengsten Bedrijfskosten (-)
% van premies en technische opbrengsten Winstdeelneming (-) Bruto technisch saldo
% van premies en technische opbrengsten Saldo herverzekering
% van premies en technische opbrengsten Netto technisch saldo
% van premies en technische opbrengsten Netto financieel resultaat (+)
% van premies en technische opbrengsten
2000
2001
912.783
939.907
-872.487
-95,59 %
-913.919
-97,24 %
-53.894
-5,94 %
-6,31 %
-23,29 %
959.033 -911.698
-95,06 %
-57.191
-211.274
2002
-57.895
-6,38 %
-209.771
-23,13 %
-207.309
-22.86 %
-14.192
-13.156
-12.587
-239.064
-254.131
-230.455
-26,19 %
-27,04 %
-3.448
-0,38 %
-24,03 %
-3.943
-0,42 %
-242.512
-26,57 %
-2,13 %
-258.073
-27,46 %
343.121
37,59 %
-20.465 -250.921
-26,16 %
328.333
34,93 %
255.342
2,62 %
Netto afschrijvingen (-)
-5.388
-24.636
-23.335
Resultaat op realisaties (-)
36.595
79.227
15.793
Financieel saldo
% van premies en technische opbrengsten
374.328
41,01 %
Netto technisch-financieel saldo
131.816.593
% van premies en technische opbrengsten
14,44%
Tabel 471.
382.924
41,74 % 124.851
13,28 %
247.799
25,84 % -3.121.573
-0,33 %
Analyse van de saldi : Arbeidsongevallenverzekering 2000-2002
Het volume van de premies en technische opbrengsten vermeerdert in 2002, zij het in minder sterke mate dan in 2001. De technische kosten dalen tot het niveau van 2001. Voor de tweede keer gaat een groter deel van de omzet naar de commissielonen. Het bruto technisch saldo verbetert, maar de sterk toegenomen herverzekeringskost en de daling van de financiële opbrengsten hebben tot gevolg dat het netto technisch-financieel resultaat licht negatief is. De tak arbeidsongevallen is niet langer rendabel. Dit heeft ertoe geleid dat de arbeidsongevallenverzekeraars een aanvraag hebben ingediend tot tariefverhoging eind 2002. De effecten hiervan zullen pas zichtbaar worden in 2003. Onderstaande tabel geeft de kwartielen weer voor een aantal basisratio’s. Er wordt opgemerkt dat, tegengesteld aan de eerste tabel, in het bruto technisch saldo de bedrijfskosten niet zijn opgenomen maar apart worden vermeld.
74
2002 – 2003
Omschrijving
Q0
Bruto technisch saldo / (1) Financieel saldo / (1)
De financiële aspecten
Q1
Q2
-50 %
-4 %
Q3
Q4
Gem.
2%
11 %
20 %
-2 %
0%
20 %
29 %
39 %
70 %
26 %
-24 %
-6 %
-2,9 %
0%
4%
-2,1 %
Bedrijfskosten / (1)
-12 %
19 %
22 %
24 %
33 %
22 %
Nette technisch-financieel saldo / (1)
-37 %
-6 %
2%
15 %
41 %
0%
Saldo herverzekering / (1)
(1) omzet Q0: minimale waarde Q1: 25 % van de ondernemingen heeft een ratio tussen Q0 en Q1 Q2: 50 % van de ondernemingen heeft een ratio tussen Q0 en Q2 Q3: 75 % van de ondernemingen heeft een ratio tussen Q0 en Q3 Q4: maximale waarde Gem. : gewone gemiddelde
Tabel 472.
Sleutelelementen arbeidsongevallenverzekering Verdeling van de verzekeraars per kwartiel
Meer dan de helft van de arbeidsongevallenverzekeraars boekt een negatief bruto technisch saldo. Uit bovenstaande tabel blijkt dat er grote afwijkingen zijn tussen de verschillende arbeidsongevallenverzekeraars ten opzichte van het gemiddelde. Het gemiddeld netto technisch-resultaat voor de markt bedraagt 0 %. De slechtst presterende verzekeraar heeft echter een verlies van 37 % van de omzet. Terwijl de beste verzekeraar een winst van 41 % noteert. De mediaan Q2 situeert zich met 2 % eveneens rond het evenwicht, dit betekent dat de helft van de verzekeraars geen verlies kent. Eén verzekeraar registreert negatieve bedrijfskosten. Dit heeft te maken met een boekhoudkundige rechtzetting. De mediaan voor de bedrijfskosten bedraagt net als vorig boekjaar 22 %. De helft van de verzekeraars heeft een herverzekeringssaldo dat lager is dan –2,9 %. Dit betekent dat bijna 3 % van de omzet wordt afgestaan aan de herverzekeraar. De volgende tabel geeft de evolutie van het aantal activa arbeidsongevallenverzekeraars weer op basis van de boekhoudkundige premies of bijdragen
Ontvangen premies (in euro) minder dan 1,5 miljoen
1996 1
1997 1
1998 1
1999 1
2000 1
2001
2002
1
1 -
van 1,5 tot 2,5 miljoen
-
-
-
-
-
-
van 2,5 tot 7,5 miljoen
3
3
1
1
1
1
-
van 7,5 tot 12,5 miljoen
3
3
2
1
3
1
2
van 12,5 tot 25 miljoen
6
3
3
3
1
3
3
meer dan 25 miljoen
11
11
11
12
12
12
11
Totaal
24
21
18
18
18
18
17
Tabel 473.
Verdeling van het aantal verzekeraars naar incasso
Het aantal actieve verzekeraars vermindert in 2002 als gevolg van de overname van CGU NV door Winterthur Europe Verzekeringen.
75
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003 Onderstaande tabel geeft de afwikkeling weer van de technische voorzieningen sinds het voorvalsjaar 1993. Voorvalsjaar Boekjaar
1993
1993
100 %
1994
67 %
100 %
1995
50 %
69 %
100 %
1996
37 %
49 %
69 %
100 %
1997
27 %
37 %
50 %
66 %
1998
21 %
28 %
38 %
49 %
65 %
100 %
27 %
36 %
45 %
67 %
1999 2000 2001 2002 4
Tabel 47 .
1994
1995
1996
27 %
1997
1998
1999
2000
2001
2002
100 % 100 %
33 %
47 %
73 %
100 %
24 %
33 %
52 %
72 %
100 %
22 %
36 %
48 %
73 %
100 %
Evolutie van de samengestelde voorzieningen in eerste observatie
Zoals reeds in vorige jaarverslagen werd vermeld, wordt als gevolg van de nieuwe structuur van het Jaarlijks verslag van afzonderlijk beheer Arbeidsongevallen de afwikkeling van de reserves vanaf het boekjaar 1999 slechts tot het vijfde observatiejaar weergegeven. In voorgaande jaarverslagen werd opgemerkt dat de afwikkeling van de voorzieningen sedert 1999 trager verloopt voor het tweede observatiejaar. Dit wordt bevestigd voor boekjaar 2001. De afwikkeling tijdens het derde observatiejaar verloopt voor boekjaar 2000 evenwel opnieuw sneller en ligt met 48% op het niveau van de periode voor 1999. Voor de volledigheid vermelden we dat de technische rentevoet voor de berekening van de voorzieningen in 2002 verminderd werd van 4,75 % tot 3,75 %. Dit betekent dat voor dezelfde verwachte schadelast hogere voorzieningen aangelegd moeten worden.
76
2002 – 2003
De financiële aspecten
6. De financiële controle a.
De solvabiliteitsmage
aa. Tekort aan marge Op 31 december 2002 vertoonden 18 verzekeringsondernemingen een ontoereikende solvabiliteitsmarge, activiteiten leven en niet-leven samen. Er moet echter een onderscheid worden gemaakt tussen twee categorieën van ondernemingen. De eerste categorie omvat de ondernemingen die op 31 december 1999 over een termijn van vijf jaar beschikten om zich aan te passen aan de nieuwe minima zoals bepaald in het koninklijk besluit van 26 november 1999. Na drie jaar, doen negen van de 23 ondernemingen, er nog een beroep op de overgangsbepalingen. Van deze negen ondernemingen hebben er echter twee het door voornoemd besluit bepaalde overgangsminimum niet nageleefd. De tweede categorie vormen de ondernemingen waarvan de samengestelde solvabiliteitsmarge het vereiste niveau niet bereikt. Het gaat hier om negen ondernemingen. Er zijn dus elf ondernemingen die de reglementaire bepalingen niet naleven. De volgende tabel geeft deze toestand weer. Tekort aan marge
Categorie 1
Categorie 2
Totaal
Ondernemingen leven
2
4
6
Ondernemingen niet-leven
5
3
8
Gemengde ondernemingen -
voor de activiteit niet-leven
2
2
4
-
voor de activiteit leven
-
-
-
-
voor beide activiteiten
-
-
-
9
9
18
TOTAAL
Tabel 48.
Tekort aan marge : aantal ondernemingen (situatie op 31 december 2002)
Ondanks een bijzonder moeilijk jaar voor de financiële sector is het aantal ondernemingen met een ontoereikende solvabiliteitsmarge, of ze nu al dan niet over overgangsmaatregelen beschikken, gedaald van 20 in 2001 tot 18 in 2002. Wat de ondernemingen van de eerste categorie betreft die aan de reglementaire overgangsbepalingen voldoen, ziet de Dienst erop dat de aangewende middelen ertoe strekken een reglementaire solvabiliteitsmarge te bereiken op het einde van de overgangsperiode. Een aantal van de ondernemingen die niet aan de reglementaire vereisten voldoen heeft spontaan maatregelen genomen om dat te verhelpen. Vijf ondernemingen hebben aldus een kapitaalsverhoging uitgevoerd of een achtergestelde lening gekregen. Twee ondernemingen hebben hun toelating verzaakt en voeren de run off van hun verplichtingen uit. Een andere onderneming, die geen enkel risico meer verzekerde maar haar toelatingen had verzaakt, heeft haar portefeuille vereffend. Een laatste onderneming tenslotte onderhandelt nog over de overdracht van haar verzekeringsportefeuille naar een andere onderneming. Aan twee ondernemingen werd een financieringsplan opgelegd. De eerste heeft haar portefeuille overgedragen (ondertussen had de Controledienst zich verzet tegen de uitkering van dividenden). De tweede heeft een kapitaalsverhoging doorgevoerd.
77
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
bb. Bestanddelen Het geheel van de bestanddelen leven en niet-leven op 31 december 2002 is nagenoeg niet gestegen ten opzichte van 31 december 2001. Dit is in hoofdzaak te wijten aan de slechte resultaten van 2002, die uiterst negatief werden beïnvloed door het boeken van waardeverminderingen als gevolg van de duurzame minderwaarden op effecten met variabele inkomsten. Om die reden heeft de Controledienst het noodzakelijk geacht in het jaar 2003 de twee volgende acties te ondernemen. Eerst en vooral heeft hij een onderzoek verricht naar de aangewende waarderingsregels in het bijzonder inzake de waardering van de effecten. Hij streeft ernaar dat de ondernemingen hun waarderingsregels zo nauwkeurig mogelijk opstellen zodat de lezer van de jaarrekening zich een duidelijk beeld kan vormen van de financiële situatie van de betrokken onderneming. De tweede actie is een herberekening van de marge die in beginsel rekening houdt met de globale latente meer- en minderwaarden die voortvloeien uit het verschil tussen de markt- en boekwaarde van de beleggingen, in de plaats van de eventueel door de onderneming opgegeven latente elementen van de categorie D. Deze aanvullende berekening maakt het onderwerp uit van de Mededeling D.2315, gewijzigd door de Mededeling D.2396. De driemaandelijkse reportings betreffende deze marge zijn van start gegaan op 30 juni 2003. Hierbij horen ook de driemaandelijkse reportings van de technische rekeningen leven en niet-leven, van de niet-technische rekening en de balans. Tevens werden er weerstandstests ingevoerd die nagaan of de solvabiliteitsmarge bestand is tegen een eventuele waardevermindering van 25 % van de aandelen van 15 % van de onroerende activa, van 5 % van de obligaties of van 5 % van de gewaarborgde vorderingen op herverzekeraars en van de nog uit te geven premies plus 25 % van de terug te vorderen technische lasten plus 50 % van alle overige vorderingen. De resultaten van deze reportings hebben de diensten ertoe aangezet een grondigere analyse uit te voeren en zelfs een nauwer toezicht te houden op verschillende ondernemingen, waarbij aan sommige daarvan zelfs een financierings- of een herstelplan werd opgelegd. Deze plannen bestonden uit een storting van het nog op te vragen kapitaal voor een eerste onderneming, het aangaan van een achtergestelde lening vóór eind 2003 voor een tweede en een verzaking van de toelatingen voor een derde onderneming. Deze nieuwe eisen liggen in de lijn van een meer toekomstgerichte visie inzake de uitoefening van het toezicht. In dit kader vragen de diensten een herberekening van de samen te stellen solvabiliteitsmarge van 2002 waarbij de reductiefactor inzake afgestane herverzekering berekend wordt met de elementen van de herverzekeringscontracten gesloten voor het boekjaar 2003. Zo wordt voor het boekjaar 2003 en volgende ook naar de vooruitzichten betreffende de toekomstige ontwikkeling van de ondernemingen gevraagd.
cc. Verzekeringsgroepen Sinds 2001 worden de verzekeringsondernemingen die deel uitmaken van een verzekeringsgroep onderworpen aan een aanvullend toezicht. Dit bestaat, enerzijds, uit de berekening van een aangepaste solvabiliteitsmarge, die rekening houdt met de relaties binnen de groep en, anderzijds, de opvolging van de verrichtingen van de gecontroleerde onderneming met de andere ondernemingen van de groep. Voor de deelnemende verzekeringsondernemingen wordt de aangepaste solvabiliteitsmarge in principe berekend aan de hand van de geconsolideerde jaarrekeningen, maar de Controledienst heeft eveneens de methode van aftrek en aggregatie geaccepteerd, wanneer de Belgische onderneming geen geconsolideerde jaarrekeningen opstelt omdat ze deel 5 6
78
Mededeling D.231 van 30 april 2003 – Beoordeling van de solvabiliteitssituatie van verzekeringsondernemingen. Mededeling D.239 van 12 december 2003 – Beoordeling van de solvabiliteitssituatie van verzekeringsondernemingen – Aanpassing van de weerstandstest bedoeld in Mededeling D.231.
de de
2002 – 2003
De financiële aspecten
uitmaakt van een verzekeringsgroep van een ander land en de geconsolideerde jaarrekeningen worden opgesteld op het niveau van de moederonderneming die in dit andere land is gevestigd. Op 31 december 2002 werd geen enkele inbreuk op de reglementering vastgesteld vanwege de Belgische verzekeringsondernemingen als deelnemende onderneming. Enkel één onderneming voldeed niet aan de vereisten betreffende het aanvullend toezicht met betrekking tot de solvabiliteitsmarge berekend op het niveau van de moederonderneming ; sedertdien heeft de dochteronderneming naar Belgisch recht haar toelatingen verzaakt. De Belgische verzekeringsondernemingen die deel uitmaken van een buitenlandse verzekeringsgroep met dochterondernemingen in andere lidstaten van de Europese Unie kunnen worden vrijgesteld van de mededeling aan de CBFA van de berekening van de aangepaste solvabiliteitsmarge van de moederonderneming, wanneer deze een verzekeringsholding is, voor zover de toezichthoudende autoriteiten van de lidstaat waar de maatschappelijke zetel van de moederonderneming is gevestigd, het aanvullend toezicht betreffende deze aangepaste solvabiliteitsmarge op het niveau van de groep uitoefent. In dit kader nemen de diensten sinds 2001 deel aan vergaderingen met de buitenlandse toezichthoudende autoriteiten van de landen waar de moederonderneming van de groep haar maatschappelijke zetel heeft. Deze vergaderingen, die Coordination Committees worden genoemd, worden georganiseerd door de toezichthoudende autoriteit van de lidstaat van de Europese Unie waar de maatschappelijke zetel gelegen is van de moederonderneming van de verzekeringsgroep. Bij deze bijeenkomsten wordt de financiële situatie van de verzekeringsgroep en van haar dochtermaatschappijen besproken. Deze vergaderingen, waarop ook de vertegenwoordigers van de verzekeringsgroep steeds vaker worden uitgenodigd om er hun situatie, hun strategie en hun analyse van de risico's uiteen te zetten, worden van jaar tot jaar verrijkt met steeds meer verfijnde, scherpere en prospectievere analyses.
79
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
b. De dekkingswaarden De inzinking van de financiële markten in 2001 heeft zich in 2002 nog scherper afgetekend. Niettemin was de dekking volgens de opgelegde normen op het niveau van de markt voldoende, zoals in de volgende tabellen wordt aangetoond. Enkele individuele ondernemingen hebben in de loop van 2002 problemen gehad om voldoende dekkingswaarden samen te stellen, doch in de loop van 2003 zijn deze tekorten weggewerkt. Technische voorzieningen (x 1.000 €)
Dekkingswaarden Bedrag (x 1.000 €)
In % van de tech. Voorzieningen
Rechtstreekse zaken Leven 31.12.2001
73.394.623
75.986.675
103,53 %
31.07.2002
77.074.443
77.844.673
101,00 %
30.09.2002
77.525.823
78.372.149
101,09 %
31.12.2002
80.493.584
81.932.437
101,79 %
30.09.2003
90.300.180
93.386.534
103,42 %
31.12.2001
17.707.813
19.446.800
109,02 %
31.07.2002
17.430.646
18.091.866
103,80 %
30.09.2002
17.650.195
18.187.909
103,05 %
31.12.2002
18.761.687
20.457.148
109,04 %
30.09.2003
19.589.123
24.377.294
124,44 %
Rechtstreekse zaken Niet-leven
Rechtstreekse zaken Arbeidsongevallen (Wet van 1971) 31.12.2001
5.618.271
5.995.260
106,71 %
31.07.2002
6.653.085
6.710.178
100,81 %
30.09.2002
6.530.704
6.755.185
103,44 %
31.12.2002
6.006.076
6.197.821
103,19 %
30.09.2003
6.143.335
7.298.566
118,80 %
31.12.2001
268.767
312.811
116,70 %
31.07.2002
251.612
303.824
120,75 %
30.09.2002
249.794
343.723
137,61 %
31.12.2002
308.269
353.358
114,63 %
30.09.2003
315.624
364.027
115,34 %
31.12.2001
1.887.783
2.239.900
118,70 %
31.07.2002
1.717.406
2.141.230
124,90 %
30.09.2002
1.726.341
2.195.762
127,19 %
31.12.2002
1.719.227
2.221.547
129,22 %
30.09.2003
1.641.355
2.022.429
123,22 %
Aangenomen zaken Leven
Aangenomen zaken Niet-leven
Tabel 48bis. Dekkingswaarden – Situatie van de markt
80
2002 – 2003
De financiële aspecten
Het is tevens interessant om een blik te werpen op het aantal ondernemingen dat ontoereikende dekkingswaarden heeft en op het totale bedrag van dit tekort aan dekkingswaarden. Aantal ondernemingen met een tekort aan dekkingswaarden
Gecumuleerde tekort aan dekkingswaarden (x 1.000 €)
Rechtstreekse zaken Leven 31.12.2001
6
45.285
31.07.2002
13
175.879
30.09.2002
11
100.193
31.12.2002
6
15.530
30.09.2003
4
30.253
31.12.2001
5
55.223
31.07.2002
14
199.670
30.09.2002
9
154.765
31.12.2002
1
40.579
30.09.2003
2
29.061
31.12.2001
4
30.870
31.07.2002
2
212.046
30.09.2002
1
77.000
31.12.2002
1
6.852
30.09.2003
1
8.345
31.12.2001
-
-
31.07.2002
-
-
30.09.2002
-
-
31.12.2002
-
-
30.09.2003
-
-
31.12.2001
4
553
31.07.2002
1
21.079
30.09.2002
-
-
31.12.2002
-
-
30.09.2003
-
-
Rechtstreekse zaken Niet-leven
Rechtstreekse zaken Arbeidsongevallen (Wet van 1971)
Aangenomen zaken Leven
Aangenomen zaken Niet-leven
Tabel 48ter. Dekkingswaarden – Ondernemingen met een tekort
Uit deze tabellen blijkt dat voor de afzonderlijke beheren rechtstreekse zaken leven, rechtstreekse zaken niet-leven en rechtstreekse zaken arbeidsongevallen, het jaar 2002 werd afgesloten met vrij bevredigende resultaten, omdat het aantal ondernemingen met ontoereikende dekkingswaarden ten opzichte van 30 september 2002 was verminderd, maar vooral doordat het bedrag van het tekort sterk was geslonken. Het merendeel van de ondernemingen die eind 2002 met een tekort aan dekkingswaarden af te rekenen hadden, kampte ook met problemen inzake de solvabiliteitsmarge. De oplossing van de problemen met de solvabiliteitsmarge heeft voor vier ondernemingen de problemen inzake dekkingswaarden uit de weg geruimd. Een onderneming die haar toelatingen in 2003 had verzaakt, heeft ontoereikende dekkingswaarden voor de rechtstreekse zaken niet-leven, maar de moederonderneming, een
81
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003 verzekeringsholding die alle nuttige waarborgen bood, heeft zich borg gesteld voor de goede afloop van de schaderegeling. De overige drie ondernemingen hebben maatregelen genomen om de tekorten terug te dringen en zouden geen problemen meer mogen stellen. Op 30 september 2003 hebben drie van de ondernemingen waarvan de dekkingswaarden voor de rechtstreekse zaken leven onvoldoende waren en één onderneming die zowel voor de rechtstreekse zaken leven als niet-leven een tekort aan dekkingswaarden had, maatregelen genomen om dit te verhelpen. Verschillende ondernemingen hadden gevraagd om de marktwaarde van effecten die door een staats-, een regionale of een lokale overheid waren uitgegeven, als affectatiewaarde te mogen aanwenden. Op deze vraag kan niet worden ingegaan, aangezien de affectatiewaarde bepaald wordt bij artikel 10 § 9 van het Algemeen Reglement, dat geen mogelijkheid verleent om af te wijken van deze waarderingsregels. Verschillende verzekeringsondernemingen die tot dezelfde groep behoren, hebben hun gehele als dekkingswaarden toegewezen beleggingsportefeuille in een BEVEK geplaatst. Dit duidelijke gebrek aan diversificatie van de toegewezen activa werd toegestaan voor zover de verzekeringsondernemingen van de groep de enige aandeelhouders van de BEVEK zijn, dat het reglement ervan vermeldt dat de beleggingspolitiek de bepalingen van artikel 10 van het Algemeen Reglement naleeft en dat de betrokken verzekeringsondernemingen waarborgen dat de controle zal kunnen worden uitgeoefend alsof het om rechtstreeks aangehouden effecten zou gaan. Een andere onderneming had haar aandelenportefeuille ter dekking van een gedeelte van haar verbintenissen van de activiteit leven in een BEVEK geplaatst, waarvan zij het administratieve en boekhoudkundige beheer verzekert. Deze situatie werd aanvaard aangezien ervan uitgegaan werd dat het beheer van de BEVEK aansloot bij de verrichtingen die rechtstreeks voortvloeien uit verzekeringsverrichtingen en dus geen overtreding vormde van artikel 9 van de controlewet betreffende het maatschappelijk doel van de verzekeringsondernemingen. Niettemin werd voorgeschreven dat enkel de ondernemingen die tot dezelfde verzekeringsgroep behoren, in de BEVEK mogen beleggen en dat de verzekeringsonderneming de maximum quotiteit van 5 % van de technische voorzieningen per emittent moet naleven, rekening houdend met het geheel van haar beleggingen en van de investeringen van de BEVEK.
c.
De organisatie
De verzekeringsondernemingen moeten de omvang van de operationele risico's die ze lopen, goed inschatten. Daarom wordt ook toezicht uitgeoefend op de organisatie en het beheer van de verzekeringsondernemingen en op de aspecten van corporate governance. Zoals in het verleden ziet de CBFA erop toe dat de beheersorganen de hun door de wet toevertrouwde opdracht goed uitvoeren. In dit kader heeft de Dienst in het jaar 2003 aan een onderneming waar de verantwoordelijkheid voor sommige operationele functies, die toevertrouwd waren aan personen die niet tot het directiecomité behoorden, opgelegd om deze aan het directiecomité toe te vertrouwen. De CBFA waakt er tevens over dat de directie van de ondernemingen een beheersplan opmaakt dat de strategie en de doelstellingen voor de komende jaren bepaalt en hij evalueert de middelen die deze directie zal nodig hebben om het vastgelegde plan te verwezenlijken. Artikel 14bis van de controlewet verplicht de verzekeringsondernemingen om over een interne controle te beschikken die aangepast is aan de activiteiten die zij uitoefenen. Sinds 2002 hebben de diensten hun informatieaanvragen verveelvoudigd in verband met de inrichting van een interne controle, het bestaan van een interne audit, een auditcharter en het opmaken van een planning en van adequate rapporten betreffende dit organisatorisch aspect van de onderneming. Deze eis tot verstrekking van informatie heeft de ondernemingen ertoe aangespoord om hun bestaande structuren te verbeteren, de werking ervan beter te systematiseren en zelfs eventuele deficiënties weg te werken. 82
2002 – 2003
De financiële aspecten
De mededeling D.1717 preciseert dat de interne audit niet in de operationele organisatie van de onderneming mag worden betrokken. In de loop van het boekjaar heeft een onderneming aan de Controledienst de aanstelling van een interne auditor voorgesteld van wie de functie binnen de onderneming niet strikt was beperkt tot die van interne auditor. De Controledienst heeft zodoende moeten beoordelen in welke mate deze andere functies konden worden gekwalificeerd als operationele functies in de onderneming. De Controledienst heeft besloten dat zolang de als interne auditor aangewezen persoon niet deelnam aan de besluitvorming betreffende de functies die hij kon uitoefenen, er geen onverenigbaarheid was met de functie van interne auditor. Voor de eerste keer in 2002 heeft de Controledienst het rapport gevraagd van de effectieve leiding of het directiecomité aan de raad van bestuur over het gevoerde beleid om het gebruik te vermijden van bijzondere mechanismen die tot doel of tot gevolg hebben de fiscale fraude in de hand te werken. Het is gebleken dat verschillende ondernemingen zich tot nog toe niet betrokken voelden bij deze problematiek. Ze worden er op gewezen dat zij een persoon moeten aanwijzen die verantwoordelijk is voor de toepassing van de reglementering tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en hun aandacht wordt nogmaals gevestigd op de nadere toelichtingen verstrekt in mededeling D.2078. Een verzekeringsonderneming die tot een bankassurantiegroep behoort, heeft toestemming gekregen om een activiteit van adviesverlening inzake vermogensbeheer uit te oefenen ten aanzien van andere ondernemingen van de groep, voor zover de beheersovereenkomst de verzekeringsonderneming van elke verantwoordelijkheid ontheft en zij voor deze activiteit volgens de marktprijs wordt vergoed. Ter afronding vermelden we nog dat de blokkering van de activa van een onderneming waarvan de portefeuille in run off was, kon worden opgeheven omdat deze onderneming de liquidatie van al haar verbintenissen tot een goed einde heeft gebracht.
d. Erkende commissarissen Zoals in het verleden verloopt de samenwerking tussen de Controledienst voor de Verzekeringen en de erkende commissarissen met wisselend succes. Zo dienen sommige commissarissen hun jaarverslag betreffende de ondernemingen waarbij ze zijn aangewezen, persoonlijk in, anderen verlenen op efficiënte wijze hun medewerking in delicate dossiers, nog anderen daarentegen moeten worden verzocht aanvullende informatie te verstrekken of zien de draagwijdte van hun opdracht geherdefinieerd in de zin van artikel 40 van de controlewet. De tekortkomingen waarop werd gewezen bij de uitoefening van de opdracht van de erkende commissarissen in 2002 betreffen hoofdzakelijk de goedkeuring van de jaarrekeningen waarvan de waarderingsregels inzake redactie en toepassing zeer te wensen overlaten. Er werd eveneens vastgesteld dat een commissaris rekeningen die waren opgesteld volgens de bepalingen van titel I van het boek II van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het wetboek van vennootschappen (het vroegere KB van 8 oktober 1976) en niet volgens de bepalingen van het koninklijk besluit van 17 november 1994 betreffende de jaarrekening van verzekeringsondernemingen en aldus neergelegd bij de Balanscentrale, conform met de wetgeving heeft gewaarmerkt. In uitvoering van de Verordening nr. 11 met betrekking tot de toelating van de erkende commissarissen werd de erkenning van zeven commissarissen ingetrokken : vijf ervan hadden sinds zes jaar geen mandaat meer uitgeoefend, terwijl de overige twee niet meer aan de erkenningsvoorwaarden voldeden.
7
8
Mededeling D.171 van 31 maart 1999 – Artikel 14bis van de wet van 9 juli 1975 : Interne controle – Interne audit. Mededeling D.207 van 30 november 2001 – Bijzondere mechanismen met als doel of gevolg fiscale fraude door derden te bevorderen.
83
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
C. DE JURIDISCHE ASPECTEN
1. De Belgische wetgeving a.
De controlereglementering
Het koninklijk besluit van 23 januari 20039 past het algemeen controlereglement aan aan de vierde richtlijn motorrijtuigenverzekering. Een Belgische onderneming of een onderneming waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is in een niet-Lidstaat van de Europese Economische Ruimte, die de verplichte motorrijtuigenverzekering wenst te beoefenen, moet voortaan bij haar toelatingsaanvraag het bewijs voegen dat zij in elke Lidstaat van de Europese Unie een schaderegelaar heeft aangewezen.
b. De verzekering BA Motorrijtuigen aa. Het Tariferingsbureau De leden van het Tariferingsbureau dat opgericht werd door het nieuwe artikel 9bis van de wet op de motorrijtuigenverzekering, werden benoemd door het koninklijk besluit van 9 januari 200310, met ingang van 1 maart 2003. Het Bureau is echter maar effectief gestart met zijn tariferingsopdracht op 1 november 2003.
bb. De vierde richtlijn motorrijtuigenverzekering Deze richtlijn werd omgezet door de wet van 22 augustus 200211, die besproken werd in het vorige jaarverslag van de Controledienst voor de Verzekeringen. Het koninklijk besluit van 7 februari 200312 bepaalt de inwerkingtreding van de nieuwe artikelen 19bis-11 tot 19bis-18 van de wet op de verplichte motorrijtuigenverzekering. In deze artikelen worden de gevallen opgesomd waarin de slachtoffers van verkeersongevallen vergoeding kunnen bekomen van het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds. Aan de bestaande gevallen (in gebreke blijven van de verzekeringsonderneming, nietverzekerd of niet-geïdentificeerd voertuig, vluchtmisdrijf …) wordt door de wet van 22 augustus 2002 het geval toegevoegd van de verzekeringsonderneming die in een Lidstaat gevestigd is die bij het groenekaartsysteem is aangesloten en die de termijn voor het uitkeren van de vergoeding niet naleeft of die nagelaten heeft in België een schaderegelaar aan te wijzen. In dit laatste geval was de inwerkingtreding van de nationale bepalingen echter afhankelijk van een akkoord tussen de nationale bureaus van alle Lidstaten die aangesloten zijn bij het groenekaartsysteem. Aangezien dit akkoord in werking getreden is op 20 januari 2003, was het aangewezen de Belgische bepalingen op diezelfde datum in werking te laten treden.
cc. Inbeslagneming van niet-verzekerde voertuigen De wet van 19 maart 200313 verleent aan de Procureur des Konings de bevoegdheid om aan het Centraal Orgaan voor de Inbeslagneming en de Verbeurdverklaring, dat opgericht werd door de wet van 26 maart 200314, de toelating te geven de in beslag genomen15 nietverzekerde voertuigen te verkopen wanneer het beslag langer duurt dan twee maanden.
9
10
11
12
13
14
84
Koninklijk besluit van 23 januari 2003 tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen (B.S. van 13 februari 2003). Koninklijk besluit van 9 januari 2003 tot benoeming van de leden van het Tariferingsbureau (B.S. 19 februari 2003). Wet van 22 augustus 2002 houdende diverse bepalingen betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen (B.S. van 17 september 2002). Koninklijk besluit van 7 februari 2003 tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van sommige bepalingen van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen (B.S. van 24 februari 2003). Wet van 19 maart 2003 tot wijziging van het Wetboek van strafvordering, van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen en het koninklijk besluit van 28 december 1950 houdende algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken (B.S. van 2 mei 2003). Wet van 26 maart 2003 houdende oprichting van een Centraal Orgaan voor de Inbeslagneming en de Verbeurdverklaring en houdende bepalingen inzake het waardevast beheer van in beslag genomen goederen en de uitvoering van bepaalde vermogenssancties (B.S. van 2 mei 2003).
2002 – 2003
De juridische aspecten
dd. Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds en Belgisch Bureau De talrijke wijzigingen die in 2002 zijn aangebracht in de wet op de motorrijtuigenverzekering hebben aanleiding gegeven tot een herziening van de reglementering die van toepassing is op het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds en op het Belgisch Bureau van de Autoverzekeraars. Het besluit van 11 juli 200316 vervangt integraal de besluiten van 16 december 198117 en van 19 februari 199718. Zo werden verwijzingen naar wetsartikelen aangepast aangezien de materie niet meer geregeld wordt in de artikelen 79 en 80 van de controlewet, maar in de artikelen 19bis-1 en 19bis-2 van de wet op de motorrijtuigenverzekering. Ook de artikelen 14 tot 26 van het besluit, die betrekking hebben op de informatieopdracht en de vergoedingsopdracht van het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds, houden belangrijke wijzigingen in. Deze bepalingen vormen een aanvulling en precisering op de artikelen 19bis-6 tot 19bis-18 van de wet op de motorrijtuigenverzekering. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de vrijstelling van 10.000 BEF die door het besluit van 16 december 1981 was opgelegd voor stoffelijke schade, geschrapt is uit de nieuwe reglementering.
c.
De natuurrampen
Na een lang parcours te hebben afgelegd werd de wet van 21 mei 200319 betreffende de overstromingsverzekering eindelijk gestemd. De nieuwe bepalingen van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst (artikelen 68-1 tot 68-9) hebben enkel betrekking op de overstroming, die hoofdzakelijk gedefinieerd wordt als het buiten de oevers treden van waterlopen of het overlopen van rioleringen. Alle verzekeringsovereenkomsten tegen brand en aanverwante gevaren die dekking geven voor eenvoudige risico's die in risicogebieden gelegen zijn, moeten een waarborg bevatten tegen overstromingen. Buiten deze risicozones is de waarborg facultatief. Risicozones worden algemeen gedefinieerd (artikel 68-7) als « de plaatsen die aan terugkerende en belangrijke overstromingen blootgesteld werden of blootgesteld kunnen worden ». Praktisch gezien zullen deze zones bepaald worden in een of meer koninklijke besluiten, in samenspraak met de Gewesten. Voor goederen die na de afbakening van de risicozones worden gebouwd in een van die zones, kan de verzekeraar weigeren dekking te geven tegen overstroming. De vergoeding is te vergelijken met die welke de verzekerde zou ontvangen voor de andere gevaren die in zijn brandpolis verzekerd zijn. Sommige goederen mogen echter worden uitgesloten (artikel 68-5) omdat ze gedekt kunnen worden door andere polissen (b.v. voertuigcascoverzekeringen) of omdat de dekking ervan de premie gevoelig zou kunnen opdrijven (b.v. demonteerbare constructies). Aangezien het overstromingsrisico ernstige schade kan veroorzaken, heeft de wet een limiet vastgesteld per verzekeraar. Artikel 68-8 bepaalt hoe deze limiet moet worden berekend op basis van het incasso of van de schadelast van de verzekeraar. Het absolute minimum bedraagt ongeveer drie miljoen euro. Boven deze grens wordt de schade vergoed door de Nationale Kas voor Rampenschade, die opgericht werd door de wet van 12 juli 1976. De tegemoetkoming van deze Kas is beperkt tot 125 miljoen euro voor de gehele Belgische markt. Het is het enige geval waarin deze Kas nog tussenkomt voor overstromingen, behalve wanneer de getroffen goederen niet verzekerd zijn omwille van de financiële toestand van de houder van het verzekeringsbelang. 15
16
17
18
19
Zie artikel 21 van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen. Koninklijk besluit van 11 juli 2003 houdende de vaststelling van de toelatingsvoorwaarden en de werking van het Belgisch Bureau en het Gemeenschappelijk Waarborgfonds (B.S. van 17 oktober 2003). Koninklijk besluit van 16 december 1981 houdende inwerkingstelling en uitvoering van de artikelen 79 en 80 van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen. Koninklijk besluit van 19 februari 1997 tot uitvoering van artikel 80, § 6, van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen. Wet van 21 mei 2003 tot wijziging van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst en de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen.
85
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003 Naar Frans voorbeeld werd een tariferingsbureau opgericht, te vergelijken met het Tariferingsbureau voor de autoverzekering, dat ermee belast is een premie vast te stellen voor de risico's die geen dekking vinden op de markt. Zoals ook het geval is in de autoverzekering, zullen de kosten voor het beheer van de risico's waarvoor het bureau een tarief vaststelt, omgeslagen worden over alle verzekeraars die brandverzekeringen aanbieden. Deze wet zal echter maar in werking treden nadat de risicozones zijn afgebakend, met uitzondering van de bepalingen die betrekking hebben op het Tariferingsbureau, die in theorie van toepassing zijn vanaf de dag van de bekendmaking van de wet in het Belgisch Staatsblad, te weten 15 juli 2003, maar die dode letter blijven bij gebrek aan uitvoeringsbesluiten voor dit deel van de wet. Sommigen stellen de onuitvoerbaarheid van de wet aan de kaak. De voornaamste kritiek is dat de wet enkel betrekking heeft op overstromingen, dat de dekking enkel verplicht is voor de risicozones en dat voor de afbakening van deze zones een relatief lange termijn nodig is. Het is dus niet uitgesloten dat er wijzigingen worden aangebracht in deze wet nog vóór hij in werking treedt.
d. De brandverzekering De wet van 21 mei 2003, waarvan sprake in het vorige punt, brengt ook - meer algemene wijzigingen aan in artikel 67 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst. Aan de verzekeraar worden strikte termijnen opgelegd voor de vergoeding van schade die te wijten is aan brand, een daarmee gelijkgesteld gevaar of een natuurramp. Het deel van de schadevergoeding dat zonder betwisting verschuldigd is, moet in principe binnen negentig dagen na het schadegeval vergoed worden. Ook de eventuele expertise moet binnen negentig dagen plaatsvinden. In geval van een overstroming kan de Minister van Economie deze termijn van negentig dagen echter verlengen met een nieuwe periode van negentig dagen. Indien de termijnen niet worden nageleefd, kan er van de verzekeringsonderneming een vergoeding geëist worden die berekend wordt aan een intrest die gelijk is aan tweemaal de wettelijke intrestvoet.
e.
De levensverzekering
Het koninklijk besluit van 14 november 200320 vervangt integraal het koninklijk besluit van 17 december 1992 en brengt talrijke wijzigingen aan in de reglementering van deze activiteitentak. Een aantal van die wijzigingen zijn een gevolg van de aanpassing van de Belgische reglementering aan de Europese richtlijnen. Zo stelt het koninklijk besluit de bepalingen vast die niet meer van toepassing zijn op de verzekeringsondernemingen die hun hoofdkantoor in een van de landen van de Europese Unie hebben, met uitzondering van België. Dit besluit reglementeert ook de levensverzekeringsactiviteit van de Belgische ondernemingen buiten het nationale grondgebied. Andere bepalingen passen de reglementering aan om rekening te houden met de evolutie van de producten op de markt. Deze wijzigingen betreffen voornamelijk de verrichtingen van tak 23, de afgezonderde fondsen, de kapitalisatie (tak 26) en het beheer van collectieve pensioenfondsen voor eigen rekening (takken 21 en 23) of voor rekening van derden (tak 27). Verder zijn er verschillende artikelen die een verbetering beogen van de informatie die vóór het sluiten van de overeenkomst of tijdens de uitvoering ervan verstrekt wordt aan de verbruikers. Zo dient voor de producten van tak 23 (verzekeringen verbonden met beleggingsfondsen) de risicoklasse te worden vermeld waartoe ze behoren. Het hoofdstuk over de groepsverzekering werd ook aangepast om rekening te houden met de bepalingen van de wet betreffende de aanvullende pensioenen. En tot slot zijn een aantal bepalingen van de reglementering van 1992 opgeheven. Sommige daarvan stemden namelijk niet meer overeen met de Europese wetgeving (b.v. bezorgen van
20
86
Koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit.
2002 – 2003
De juridische aspecten
de polisvoorwaarden aan de controleoverheid), terwijl andere verouderd waren (b.v. de melding aan de controleoverheid van de weigeringen om een schadevergoeding te betalen). Er dient te worden opgemerkt dat de tekst die in het Belgisch Staatsblad van 14 november 2003 gepubliceerd is, enkele tekortkomingen vertoont : artikel 8 is niet volledig en er zijn fouten gemaakt in de nummering. Om deze tekortkomingen te verhelpen, zijn er echter nieuwe teksten in de maak, die binnenkort gepubliceerd zouden worden.
f.
De aanvullende pensioenen
Deze bepalingen worden besproken in Hoofdstuk II, dat gewijd is aan de pensioenfondsen.
2. De Europese wetgeving In 2003 werd er geen verzekeringsrichtlijn gepubliceerd. Wel bespreken we hieronder de evolutie van de werkzaamheden met betrekking tot het ontwerp van vijfde richtlijn motorrijtuigenverzekering, en het arrest van het Europees Hof van Justitie van 25 februari 2003.
a.
Het ontwerp van vijfde richtlijn motorrijtuigenverzekering
Dit ontwerp zou in tweede lezing moeten worden voorgelegd aan het Europees Parlement na de verkiezingen van 13 juni 2004. Een eerste reeks bepalingen beoogt een betere schadevergoedingsregeling bij verkeersongevallen. Zo wordt er voorgesteld de minimum-dekkingsbedragen die nog worden toegepast in sommige Lidstaten van de Europese Unie te verhogen en te indexeren, te verbieden dat tegenover de slachtoffers van een ongeval een franchise wordt ingeroepen en de inzittenden niet uit te sluiten van de dekking wanneer de bestuurder ten tijde van het ongeval onder invloed van alcohol verkeerde. Franchises zouden ook verboden moeten worden in geval van schade veroorzaakt door niet-verzekerde of niet-geïdentificeerde voertuigen, tenzij het gaat om materiële schade veroorzaakt door niet-geïdentificeerde voertuigen. Een tweede reeks bepalingen heeft tot doel de verzekeraars ertoe te verplichten de dekking voor motorrijtuigen tot het gehele grondgebied van de Europese Unie uit te breiden. Zo zou er geen uitsluiting meer mogen gelden voor voertuigen die tijdelijk in het buitenland gestald zijn en zou de dekking van ingevoerde voertuigen vergemakkelijkt moeten worden. Ook zal de definitie van “grondgebied waar het voertuig gewoonlijk is gestald” aangepast worden voor tijdelijke platen en valse of illegale platen. Het verbod op de systematische controle van voertuigen zal opnieuw bevestigd worden om klaarheid te scheppen in deze materie. Systematische controles zullen enkel nog toegelaten zijn om na te gaan of aan de verzekeringsplicht is voldaan. De richtlijn bepaalt ook dat de verzekerde op elk ogenblik een verklaring moet kunnen ontvangen betreffende het schadeverloop van zijn voertuig. Deze verklaring zou moeten worden afgeleverd binnen vijftien dagen volgend op het verzoek, hetzij door de verzekeringsonderneming, hetzij door een instelling die hiervoor is aangewezen. De tekst die beschikbaar was op het ogenblik dat dit commentaar werd opgesteld, bevatte nog een bepaling die een automatische dekking voor zwakke weggebruikers beoogt in te voeren. Deze bepaling wordt echter aangevochten door verschillende Lidstaten.
b. Het arrest van het Hof van Justitie van 25 februari 2003 Het Hof van Justitie van de Europese gemeenschappen heeft op 25 februari 200321 een belangrijk arrest gewezen over de toepassing van het beginsel van vrije tariefbepaling voor de verzekeringen in het algemeen en voor de aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen in het bijzonder. Het Hof heeft geoordeeld dat de tariefvrijheid een algemeen beginsel is dat nodig is voor de voltooiing van de eenheidsmarkt in de sector van het verzekeringsbedrijf (Considerans 26).
21
Zaak C-59/01, Commissie v/ Italiaanse Republiek.
87
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003 Aangezien de tariefvrijheid de regel is, moeten de uitzonderingen restrictief worden uitgelegd (Considerans 34). Volgens het Hof « veronderstelt een algemeen prijscontrolesysteem met name dat de constituerende elementen een dwingend karakter hebben en dat dit systeem door een zekere mate van algemeenheid en homogeniteit wordt gekenmerkt » (Considerans 34). In voorliggend geval heeft het Hof vastgesteld dat de gewraakte wetgeving een gerichte interventie inhield in een klein aantal economische sectoren en dat de maatregelen die in dit verband getroffen werden niet-homogeen en deels niet-dwingend waren en geen onderling verband vertoonden (Considerans 36). Verder heeft het Hof ook geoordeeld (Considerans 38) dat het in artikel 28 van de derde richtlijn genoemde algemeen belang hoe dan ook niet kan worden ingeroepen om de invoering
of handhaving te legitimeren van nationale bepalingen die inbreuk maken op het beginsel van tariefvrijheid, waarop de uitzonderingen worden beheerst door in de artikelen 6, 29 en 39 van deze richtlijn geharmoniseerde regels.
3. De juridische controle a.
De overdrachten
De onder toezicht staande verzekeringsondernemingen kunnen verzekeringscontracten, zonder akkoord van de verzekeringsnemers, verzekerden of begunstigden, overdragen mits voorafgaandelijke goedkeuring door hun toezichthouder. Het is de toezichthouder van de onderneming die de risico’s overdraagt die de overdracht moet goedkeuren. Indien de overdracht slaat op risico’s onderschreven via een bijkantoor in de Europese Economische Ruimte of op risico’s gelegen in één van deze landen, kan de overdracht slechts goedgekeurd worden nadat de toezichthouder van het land waar het bijkantoor gevestigd is of waar de risico’s gelegen zijn, ingelicht is of ingestemd heeft met de overdracht. In 2003 keurde de Controledienst 17 overdrachten van verzekeringsportefeuilles door Belgische verzekeringsondernemingen goed, overdrachten ingevolge fusies inbegrepen. Ingevolge deze fusies verdwenen drie verzekeringsondernemingen naar Belgisch recht.
b. De toelatingen, verzakingen en intrekkingen Sinds 1 december 2002, ingevolge de inwerkingtreding van de wet van 2 augustus 200222, worden toelatingen om verzekeringsactiviteiten te verrichten niet langer verleend bij koninklijk besluit maar is het de Controledienst zelf die terzake beslist. Hetzelfde geldt voor het intrekken van toelatingen of het vaststellen van de verzakingen. In 2003 werd één nieuwe verzekeringsonderneming opgericht en toegelaten. De openbare instelling De Nationale Delcrederedienst ontving toelating om tak 14, krediet, te beoefenen. Aan te stippen valt tevens dat, voor de eerste keer, een verzekeringsonderneming de toelating verkreeg om tak 26, kapitalisatieverrichtingen, te beoefenen. Zoals vermeld, verdwenen drie verzekeringsondernemingen ingevolge een fusie met een andere verzekeringsonderneming. Vijf verzekeringsondernemingen verzaakten aan hun toelatingen of gingen over tot vrijwillige ontbinding.
22
88
Wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten.
2002 – 2003
De juridische aspecten
4. De klachten a.
Definities
De verzekeringstakken worden opgesomd in bijlage I van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen. Sommige takken werden echter gehergroepeerd. Verder werd er nog een rubriek “diversen” aan toegevoegd waarin de aanvragen zijn ondergebracht die betrekking hebben op alle verzekeringstakken of op geen enkele daarvan, alsmede die met betrekking tot het verzekeringsrecht in het algemeen en tot de materies die niet onder de bevoegdheid van de Dienst vallen. Het motief van de klacht wordt niet onderzocht wanneer het gaat om een dossier inzake een materie die niet onder de bevoegdheid van de Controledienst valt, of wanneer de klager de beweegreden van zijn klacht niet preciseert in zijn brief en geen enkel gevolg geeft aan het hem toegestuurde verzoek om zijn klacht toe te lichten. In de rubriek tussenpersoon werden de klachten ondergebracht betreffende de verzekeringstussenpersonen aangaande hun tussenkomst bij de sluiting van het contract, bij het innen van de premies of bij de opzegging van het contract, alsmede de klachten over het door hen gevoerde schadebeheer. Ook bevat deze rubriek klachten die gaan over het feit dat een tussenpersoon niet ingeschreven is of dat zijn inschrijvingsnummer niet is vermeld, en over zijn professionele betrouwbaarheid en beroepspraktijken. De vragen in verband met de commissielonen en de exclusiviteitsbanden tussen een toegelaten verzekeringsonderneming en een tussenpersoon ressorteren niet onder de bevoegdheid van de Controledienst. Onder het motief totstandkoming van het contract worden de klachten gegroepeerd die met name de door de maatschappij gevoerde publiciteit, het verzekeringsvoorstel of de verzekeringsaanvraag, de voorlopige dekking, de datum van afsluiting of inwerkingtreding van het contract, de geldigheid en het bewijs ervan, de samenloop van verzekeringen, de medeverzekering, de “moeilijk te plaatsen” risico's, de groene kaart in de BAmotorrijtuigverzekering, de contractovername of de inning van de eerste premie in de levensverzekering betreffen. Met de voorwaarden van het contract worden alle betwistingen met betrekking tot de interpretatie, de toepassing of de wijziging van de algemene en bijzondere voorwaarden van het contract bedoeld, buiten elk schadegeval. Onder premie dient de premieberekening te worden verstaan (tarief, indexaanpassing, kosten en taksen, bijpremie, variabele premie, opsplitsing, ...), de aanpassing van de premie als gevolg van een wijziging van het risico, van een tariefwijziging of van het opnieuw in werking stellen van het contract, de betaling van de premie door de verzekeringnemer, de terugbetaling van het niet opgeslorpte premiegedeelte na opzegging of van een niet verschuldigde premie, alsook de minimumfinanciering in de levensverzekering. De rubriek prestaties van de verzekeraar bij de verwezenlijking van het risico bevat de klachten met betrekking tot de tussenkomst van de verzekeringsmaatschappij bij een schadegeval (toepassing van de algemene en bijzondere voorwaarden, te trage afwikkeling, bedrag van de prestatie, weigering tot tussenkomst). Daarnaast zijn er ook de betwistingen met betrekking tot de expertise, de arbitrage, de medeverzekering, het verhaal van de verzekeraar en de verdediging van de belangen van de verzekerde. De andere prestaties van de verzekeraar omvatten de afkoop van het contract, de winstdeling, de overdracht van de reserves in de levensverzekering, de verworven prestaties in de groepsverzekering, de aflevering van het bonus-malusattest in de BAmotorrijtuigverzekering, enz. Onder het motief schorsing en einde van het contract worden de geschillen samengebracht die ontstaan naar aanleiding van de schorsing van het contract of van de waarborg, van de opzegging of de vernietiging van het contract, van de vereffening van de
89
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
onderneming, alsook de klachten met betrekking tot het RSR-bestand (Risques Spéciaux Speciale Risico's) dat beheerd wordt door het Economisch Samenwerkingsverband Datassur. Ten slotte worden de verzoeken om administratieve inlichtingen met betrekking tot de verzekeringsondernemingen en de tussenpersonen geklasseerd onder het motief andere. Wanneer de klager na afloop van het onderzoek door de Controledienst wordt verwezen naar de rechterlijke macht, valt de oplossing van de klacht onder de uitsluitende bevoegdheid van de hoven en rechtbanken. Voor het merendeel gaat het hier om klachten rond aangelegenheden zoals de kwestie van het schadebedrag of van de aansprakelijkheid voor het schadegeval. Daarnaast betreft het ook dossiers waarin de Controledienst van mening is dat de klacht gegrond is, maar de verzekeringsonderneming of de verzekeringstussenpersoon weigert zich gewonnen te geven. Onder de rubriek valt buiten de bevoegdheid van de Dienst worden de aanvragen gegroepeerd die bijvoorbeeld betrekking hebben op de beroepsaansprakelijkheid van de deskundigen of de advocaten, alsmede die in verband met de bestanden die beheerd worden door het ESV Datassur. Wanneer de vraag van een klager onder de bevoegdheid van een andere instantie ressorteert dan die van de Controledienst wordt het dossier doorgestuurd naar de bevoegde autoriteit. Dit kan bijvoorbeeld het Fonds voor Arbeidsongevallen zijn of het Bestuur Handelsbeleid van het Ministerie van Economische Zaken wanneer het gaat om handelspraktijken zoals bedoeld in de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument. Het dossier wordt zonder gevolg geklasseerd wanneer de klacht ter inlichting wordt ingediend of de klager te weinig gegevens aan de Controledienst heeft verstrekt om een onderzoek van zijn klacht mogelijk te maken, en niet heeft geantwoord op het aan hem gerichte verzoek om bijkomende informatie. b. Commentaar Het aantal vragen dat de Controledienst in 2003 heeft ontvangen, is constant gebleven ten opzichte van de twee voorgaande jaren. Te vermelden valt dat dit jaar nog de klachtenstatistieken geen rekening houden met de algemene vragen om inlichtingen in verband met de toepassing van de wet betreffende de verzekeringsbemiddeling.
aa. Oorsprong van de klachten
2001 Aantal
%
Aantal
2003 %
Aantal
%
Verzekeringnemers, verzekerden, begunstigden, benadeelde derden
894 58,47%
920 60,13%
960 63,20%
Verzekeringstussenpersonen en beroepsverenigingen van tussenpersonen
352 23,02%
286 18,69%
253 16,66%
Organisaties (consumenten, automobielclubs, beroepsverenigingen...)
22
1,44%
13
0,85%
15
0,99%
Verzekeringsondernemingen
36
2,35%
55
3,59%
51
3,36%
Advocaten, notarissen, bedrijfsrevisoren
104
6,80%
132
8,63%
118
7,77%
Federale openbare diensten
45
2,94%
31
2,03%
38
2,50%
Andere
76
4,97%
93
6,08%
84
5,53%
TOTAAL
Tabel 49.
90
2002
1.529 100,00%
1.530 100,00%
Klachten onderverdeeld naar de hoedanigheid van de klager
1.519 100,00%
2002 – 2003
De juridische aspecten
Verzekeringstussenpersonen 16,66%
Verzekeringnemers, verzekerden, begunstigden, benadeelde derden 63,20%
Advocaten, notarissen, bedrijfsrevisoren 7,77% Andere 5,53%
Verzekeringsondernemingen 3,36% Federale overheidsdiensten 2,50% Organisaties 0,99%
Grafiek 38. Opsplitsing van de klachten ingediend in 2003 volgens de hoedanigheid van de klager
Het percentage aanvragen uitgaande van de verzekeringnemers, verzekerden, begunstigden en benadeelde derden stijgt opnieuw, terwijl het aantal door de tussenpersonen ingediende dossiers blijft afnemen.
bb. Partijen in het geding De klachten tegen de toegelaten verzekeringsondernemingen zijn nogmaals verminderd (1.010 tegen 1.038 in 2002), het aantal klachten met betrekking tot de verzekeringstussenpersonen blijft vrij stabiel (234 tegen 242 in 2002).
Verzekeringstussenpersonen 15,40% Andere niet gecontroleerd 1,18% Ondernem in gen 66,49%
Niet gespecificeerd 15,27%
Buitenlandse verz. ondernemingen 0,72%
Regelingsbureaus 0,46% Underwriters 0,46%
Grafiek 39. Opsplitsing van de klachten ingediend in 2003 volgens de hoedanigheid van de partij in het geding
91
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
cc. Betrokken verzekeringstakken
2001 Aantal Ongevallen en ziekte (takken 1 en 2) Voertuigcasco, casco zee- en binnenschepen (takken 3 tot 6) Vervoerde goederen (tak 7)
2002 %
Aantal
2003 %
Aantal
%
122
7,98%
84
5,49%
117
7,70%
62
4,05%
81
5,29%
55
3,62%
3
0,20%
2
0,13%
3
0,20%
Brand en andere schade aan goederen (takken 8 en 9)
207 13,54%
216 14,12%
188 12,38%
BA motorrijtuigen, BA zee- en binnenschepen (takken 10 tot 12)
320 20,93%
327 21,37%
300 19,75%
Algemene BA (tak 13)
60
Krediet en borgtocht (takken 14 en 15)
-
Diverse geldelijke verliezen (tak 16) Rechtsbijstand (tak 17) Hulpverlening (tak 18)
3,92%
62
4,05%
55
3,62%
0,00%
4
0,26%
7
0,46%
40
2,62%
43
2,81%
32
2,11%
106
6,93%
123
8,04%
104
6,85%
22
1,44%
16
1,05%
11
0,72%
Levensverzekeringen (takken 21 tot 29)
276 18,05%
284 18,56%
309 20,34%
Andere
311 20,34%
288 18,82%
338 22,25%
Totaal
1.529 100,00%
1.530 100,00%
1.519 100,00%
Tabel 50.
Klachten onderverdeeld naar verzekeringstak
Brand en andere schade aan goederen (t. 8 en 9) 12,38%
Ongevallen en ziekte (t. 1 en 2) 7,70%
Rechtsbijstand (t. 17) 6,85% Voertuigcasco, c asco zeeen binnens chepen… (t. 3 tot 6) 3,62%
BA-motorrijtuigen, BAzee- en binnenschepen… (t. 10,11,12) 19,75%
Algemene BA (t.13) 3,62% Divers e geldelijke verliezen (t.16) 2,11%
Levensverzekerigen (takken 21 tot 29) 20,34%
Hulpverlening (t.18) 0,72%
Andere 22,25% Vervoerde goederen (t.7) 0,20%
Krediet en borgtocht (t. 14 en 15) 0,46%
Grafiek 40. Opsplitsing van de klachten ingediend in 2003 volgens de verzekeringstak
Het aantal klachten met betrekking tot de autoverzekeringen, met inbegrip van de burgerrechtelijke aansprakelijkheidsverzekering, loopt fors terug. Dit betekent dat het aantal klachten betreffende de levensverzekeringsactiviteiten (309) in 2003 voor de eerste keer hoger ligt dan dat van de tak burgerrechtelijke aansprakelijkheid auto (300). De andere takken schommelen nogal ten opzichte van de vorige jaren. De klachten met betrekking tot de woningverzekering en tot de rechtsbijstandverzekering zijn eveneens gedaald in 2003, terwijl het aantal aanvragen in de ongevallen- en de ziekteverzekering het sterkst toenemen. Het is evenwel moeilijk om hieruit bepaalde trends af te leiden, vooral voor die verzekeringstakken waarvoor het absolute aantal klachten gering is.
92
2002 – 2003
De juridische aspecten
dd. Motieven van de klachten
2001 Aantal
2002 %
Aantal
2003 %
Aantal
%
Niet onderzocht
155 10,14%
136
8,89%
172 11,32%
Tussenpersoon
220 14,39%
206 13,46%
201 13,23%
Totstandkoming van het contract
100
6,54%
108
7,06%
Voorwaarden van het contract
118
7,72%
103
6,73%
93
6,12%
Premie
106
6,93%
126
8,24%
149
9,81%
Prestaties van de verzekeraar bij de verwezenlijking van het risico
528 34,53%
Andere prestaties van de verzekeraars
87
Schorsing en einde van het contract Andere Totaal
515 33,66%
6,19%
491 32,32%
5,69%
80
99
6,47%
131
8,56%
131
8,62%
116
7,59%
125
8,17%
102
6,71%
1.529 100,00%
Tabel 51.
94
5,23%
1.530 100,00%
86
5,66%
1.519 100,00%
Klachten onderverdeeld naar motief
Niet onderzocht 11,32%
Premie 9,81%
Schorsing en einde van het contract 8,62%
Andere 6,71% Tussenpersoon 13,23%
Prestaties van de verzekeraar bij de verwezenlijking van het risico 32,32%
Totstandkoming van het contract 6,19%
Voorwaarden van het contract 6,12% Andere prestaties van de verzekeraars 5,66%
Grafiek 41. Opsplitsing van de klachten ingediend in 2003 volgens het motief
De klachten betreffende de prestaties van de verzekeraar in geval van verwezenlijking van het risico nemen verder af, hoewel ze toch de hoofdmoot blijven vormen. De toegang tot de verplichte aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen heeft nog voor problemen gezorgd, tot de effectieve oprichting van het Tariferingsbureau in november 2003.
93
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
ee. Gevonden oplossingen 2001 Aantal
2002 %
Aantal
2003 %
Aantal
Gunstig gevolg
383 26,58%
Exclusieve bevoegdheid van de hoven en rechtbanken
126
Niet gegronde klacht, uitleg verstrekt
515 35,74%
460 33,90%
399 28,22%
Verzoek om informatie
225 15,61%
228 16,80%
277 19,59%
8,74%
342 25,20%
%
92
357 25,25%
6,78%
136
9,62%
Valt buiten de bevoegdheid van de CDV
86
5,97%
89
6,56%
102
7,21%
Doorsturen van het dossier naar de bevoegde autoriteit
36
2,50%
33
2,43%
34
2,40%
Zonder gevolg
59
4,09%
87
6,41%
95
6,72%
Dossier tussenpersoon ingediend bij de CVD
3
0,21%
2
0,15%
3
0,21%
Dossier tussenpersoon doorsturen naar de Procureur des Konings
3
0,21%
2
0,15%
6
0,42%
Tussenpersoon geschrapt
5
0,35%
22
1,62%
5
0,35%
Totaal
Tabel 52.
1.441 100,00%
1.357 100,00%
1.414 100,00%
Klachten onderverdeeld naar oplossing
Verzoek om informatie 19,59%
Exclusieve bevoegdheid van de hoven en rechtbanken 9,62%
Valt buiten de bevoegdheid van de CDV 7,21% Zonder gevolg 6,72% Doorsturen van het dossier naar de bevoegde autoriteit 2,40%
Gunstig gevolg 25,25%
Dossier tussenpersoon doorsturen naar de Procureur des Konings 0,42%
Niet gegronde klacht, uitleg verstrekt 28,22% Dossier tussenpersoon ingediend bij de CVD 0,21%
Tussenpersoon geschrapt 0,35%
Grafiek 42. Opsplitsing volgens gevonden oplossing van de klachtendossiers afgesloten in 2003
De grootste stijging doet zich voor bij de gewone aanvragen om informatie die aan de Dienst werden gericht en buiten elk geschil staan. Het aantal juridisch gegronde klachten blijft stationair, het aantal niet-gefundeerde klachten is sterk teruggelopen, terwijl het aantal aanvragen dat onder de exclusieve bevoegdheid van de hoven en rechtbanken valt, eveneens is toegenomen.
94
2002 – 2003
De juridische aspecten
5. De verzekeringstussenpersonen a.
Klachten
In 2003 ontving de Dienst 239 klachten tegen verzekeringstussenpersonen, hierbij niet inbegrepen de klachten die waren gericht tegen een verzekeringsonderneming en waaruit na onderzoek van de werkelijke aanleiding van de klacht bleek dat deze tevens betrekking hadden op de activiteiten van een verzekeringstussenpersoon. Naast de behandeling van de klacht op zich werd tevens een onderzoek geopend in het kader van het toezicht op de naleving van de bepalingen van de wet van 27 maart 199523. Naargelang hun aanleiding kunnen deze klachten als volgt worden ingedeeld. In het merendeel van de behandelde dossiers heeft de klacht betrekking op de inschrijving van een verzekeringstussenpersoon in het ad hoc register. Het voorwerp van deze klachten betreft bijvoorbeeld personen die actief bemiddelen inzake verzekeringen, zonder over een inschrijvingsnummer in het register van de verzekeringstussenpersonen te beschikken of zonder te werken voor rekening van een in het register ingeschreven tussenpersoon. De overige klachtendossiers hebben onder meer betrekking op concrete problemen zoals bijvoorbeeld het niet doorstorten van door de verzekeringstussenpersoon ontvangen bedragen, tekortkomingen bij commissielonen, plaatsingsmandaten, de deontologie van de tussenpersoon, het geven van misleidende informatie of andere prestaties en verplichtingen van de tussenpersoon. Opmerkelijke vaststelling hierbij is een jaarlijks weerkerend aantal dossiers waarin wordt geklaagd over de houding van de tussenpersoon bij het sluiten van het contract, zoals bijvoorbeeld tekortkomingen bij diens informatieverplichting. In dit kader noteerde de Dienst een stijgend aantal klachten met betrekking tot de takken ‘Leven’. In een vijftigtal dossiers werd een onderzoek geopend in het kader van de vereiste van geschiktheid en professionele betrouwbaarheid zoals bepaald in artikel 10, 3° van de wet van 27 maart 1995. Deze klachten betreffen bijvoorbeeld praktijken van vermeende fraude, oplichting of valsheid in geschriften. In enkele gevallen werd opgemerkt dat een verzekeringstussenpersoon het naliet om op zijn briefpapier of enig ander document betreffende de verzekeringsbemiddeling dat van hem uitging, zoals zijn reclame, zijn inschrijvingsnummer in het register te vermelden. De Dienst behandelde tevens diverse vragen om inlichtingen, onder meer betreffende de administratieve toestand van een bepaalde tussenpersoon en betreffende het materieel toepassingsgebied van de wet. Indien een dossier onder de bevoegdheid viel van een andere overheid werd het aan de betrokken overheid doorgestuurd voor verder gevolg, en werd de klager hiervan op de hoogte gebracht.
23
Wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen.
95
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
Tussenpersonen en beroepsverenigingen van tussenpersonen 16,66%
Advocaten 7,77%
Verzekeringnemers, verzekerden en begunstigden 63,20%
Verzekeringsondernemingen 3,36%
Anderen 5,53%
Federale overheidsdiensten 2,50% Organisaties 0,99%
Grafiek 43. Verdeling klachtendossiers tussenpersonen naar hoedanigheid van de indiener
b. De controle aa. Statistieken Op 31 december 2003 waren er 28.048 verzekeringstussenpersonen ingeschreven in het register van de verzekeringstussenpersonen en waren er 51.113 verantwoordelijken voor de distributie geregistreerd. Terwijl het totale aantal verzekeringstussenpersonen niet merkbaar is veranderd ten opzichte van het vorige jaar, wordt een lichte stijging van het aantal verzekeringsmakelaars en verzekeringsagenten vastgesteld, ten koste van de verzekeringssubagenten. De onderstaande grafiek geeft de verdeling weer van de verzekeringstussenpersonen per categorie.
Agenten 39,38%
Makelaars 33,60%
Subagenten 27,03%
Grafiek 44. Spreiding van het aantal verzekeringstussenpersonen over de categorieën vermeld in de wet van 27 maart 1995
96
2002 – 2003
De juridische aspecten
bb. Inschrijvingsrechten Het ministerieel besluit van 28 november 2003 (BS van 12 december 2003) heeft voor het boekjaar 2003 het bedrag van het basisinschrijvingsrecht vastgesteld op 45 en het bijzonder inschrijvingsrecht op 13,50 €. Deze bedragen worden bepaald op basis van de kosten die voortvloeien uit de controle door de CDV op de naleving van de wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen. De lichte verhoging van voornoemde bedragen in vergelijking met 2002 is te verklaren doordat talrijke verzekeringstussenpersonen zijn overgegaan naar een andere categorie van het register, wat aanleiding heeft gegeven tot extra administratief werk.
cc. Registratiedossiers In 2003 werden 1.197 nieuwe inschrijvingsaanvragen aanvaard en hebben 758 tussenpersonen afstand gedaan van hun inschrijving. De Dienst Tussenpersonen heeft 2.528 reeds geregistreerde verzekeringstussenpersonen naar een andere categorie van het register van de verzekeringstussenpersonen overgeheveld. Nog steeds wordt er een zekere nalatigheid vastgesteld bij de tussenpersonen om aan de CDV elke wijziging mee te delen aan hun administratief dossier om hun inschrijvingsrecht te betalen. Verzekeringspersonen die de laatstgenoemde verplichting niet nakomen, worden geschrapt. In de onderstaande grafiek worden de verschillende bewegingen in het register van de verzekeringstussenpersonen getoond in de loop van het voorbije jaar.
Aanvaarde aanvragen 26,36%
Overdrachten 55,67%
Inschrijvingen verzaakt 16,69% Aanvragen ingetrokken 1,26% Inschrijvingen geschrapt 0,02%
Grafiek 45. In 2003 geregistreerde bewegingen in de registratiedossiers
dd. Gespecialiseerde cursussen in verzekeringen In 2003 werden vier nieuwe curususprogramma's erkend door het Directiecomité van de CDV. In de meeste gevallen ging het hier om een wijziging van reeds erkende cursusprogramma's, met het doel een geautomatiseerde opleidingsmethode in te voeren die interactiever was dan de klassieke hoorcolleges.
97
HOOFDSTUK II DE AANVULLENDE PENSIOENEN
2002 – 2003
De aanvullende pensioenen
A. HET AANTAL PENSIOENINSTELLINGEN Artikel 3, § 1, 16°, van de wet betreffende de aanvullende pensioenen1 definieert de pensioeninstelling als « een instelling bedoeld in artikel 2, § 1 en § 3 van de wet van 9 juli 19752, die wordt belast met de uitvoering van de pensioentoezegging ». Die definitie groepeert de verzekeringsondernemingen (art. 2, § 1 en art. 2, § 3, 5°) enerzijds, en de pensioenkassen (art. 2, § 3, 4°) en de voorzorgsinstellingen, ook pensioenfondsen genoemd (art. 2, § 3, 6°) anderzijds. In dit hoofdstuk, afdelingen A en B, slaat de term pensioeninstelling alleen op de pensioenfondsen en de pensioenkassen. Daarbij dient aangestipt dat, afgezien van de benaming van sommige pensioenfondsen, tot nu toe, slechts één enkele pensioenkas, in de zin van artikel 2, § 3, 4°, van de wet van 9 juli 1975, werd toegelaten.
245
242
240
227
217
213
212
150
82
88
79
80
84
85
86
100
109
(x 1.000.000)
200
212
250
3
6
5
5
9
6
9
8
50
0 1996
1997
1998
Toegelaten
1999
2000
2001
Ingeschreven
2002
2003
In vereffening
Grafiek 46. Aantal pensioeninstellingen
In de loop van het jaar 2003 werden zes pensioeninstellingen toegelaten en zes pensioenfondsen verloren van rechtswege hun toelatingen ten gevolge van een vereffening of een volledige overdracht van hun portefeuille. daaronder drie pensioenfondsen in vereffening. De ingeschreven pensioenfondsen zijn deze die niet aan de voorwaarden voldoen om te worden toegelaten. Meestal gaat het om gesloten fondsen, d.w.z. fondsen die, op het ogenblik dat zij onder toezicht vielen, geen nieuwe aangeslotenen meer kenden. De meerderheid van de ingeschreven fondsen bestaat uit interne fondsen van ondernemingen voor wie de oprichting van een afzonderlijke rechtspersoon geen zin heeft en die genieten van de vrijstelling van artikel 36bis van het koninklijk besluit van 7 mei 20003.
1
Wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.
2
Wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen
3
Koninklijk besluit van 7 mei 2000 betreffende de activiteit van de voorzorgsinstelling.
101
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
B. DE FINANCIËLE ASPECTEN
1. De jaarrekening In 2002 daalde het balanstotaal van de sector drastisch, nadat het ook in 2001 een terugval had gekend. In het voorbije decennium moeten we al terug naar 1994 om een dergelijke evolutie vast te stellen. Nadien volgden wel zes jaren van onafgebroken sterke groei. Onderstaande tabel geeft het balanstotaal weer van de pensioeninstellingen met uitzondering van de interne fondsen en van de gegevens van sommige toegelaten fondsen die om technische redenen niet konden worden geïntegreerd in deze van de sector. Balanstotaal (x 1000 €)
Aantal pensioeninstellingen
1996
8.863.482
238
1997
10.734.300
238
1998
12.683.149
239
1999
14.407.504
239
2000
14.608.452
243
2001
14.374.702
256
2002
13.543.430
262
Tabel 53.
Evolutie van het balanstotaal
13.543
14.373
14.608
10.734
12.683
12.500
10.000
8.863
(x 1.000.000 €)
14.408
15.000
7.500 1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
Grafiek 47. Evolutie van het balanstotaal van de sector
De prestaties van de aandelenmarkten verklaren de daling van het balanstotaal van de sector in 2002 tot 13,5 miljard euro ; ten opzichte van 2001 gaat het hier om een vermindering van 5,8 %. In tabel 54 worden de pensioeninstellingen naar grootte van hun balanstotaal gerangschikt. Het aantal instellingen per klasse van balanstotaal blijft van jaar tot jaar vrij stabiel.
102
2002 – 2003
Aantal instellingen
Balanstotaal
2001
Absolute waarde (x 1.000 €)
2002
132
› 10 miljoen €
De aanvullende pensioenen
2001
147
% totaal
2002
432.780
2001
2002
3,01 %
485.067
3,58 %
10 tot 100 miljoen €
97
93
2.984.731
3.087.398
20,77 %
22,80 %
100 tot 500 miljoen €
19
15
4.001.364
3.283.674
27,84 %
24,25 %
7
7
6.954.377
6.687.292
48,38 %
49,38 %
255
262
14.373.251
13.543.430
100,00 %
100,00 %
‹ 500 miljoen € Totaal
Tabel 54.
Rangschikking van de pensioeninstellingen volgens de grootte van het balanstotaal in het boekjaar 2002
De beleggingen, die 88 % van de activa vertegenwoordigen, werden ongunstig beïnvloed door de hardnekkig aanhoudende negatieve beursprestaties. Op drie jaar tijd zijn de meerwaarden die zich tijdens de vette jaren hebben gevormd, nagenoeg weggesmolten.
aanschaffingswaarde
1998
1999
11.119 2.694
10.679 3.579
9.427 2.856
8.558
1997
2000
52
1996
1.674
0
1.517
2.500
2.258
5.000
7.257
7.500 6.473
(x 1.000.000 €)
10.000
11.816
12.500
2001
2002
niet gerealiseerde meer- of minderwaarden
Grafiek 48. Evolutie van de aanschaffingswaarde en van de niet-gerealiseerde netto meerwaarden op beleggingen
Onder de andere actiefrubrieken zijn vooral de vorderingen op verzekeraars te vermelden (de door verzekeraars gedekte pensioentoezeggingen), die 3,9 % van de activa vertegenwoordigen, alsmede de beschikbare waarden, die 4,1 % van de activa uitmaken. Net zoals in 2001 hebben de pensioeninstellingen in 2002 het boekjaar met verlies afgesloten. Het negatieve saldo bedraagt ditmaal 906,5 miljoen euro. De financiële aderlating van de pensioeninstellingen is te wijten aan de aanzienlijke minderwaarden op hun portefeuille. Om die reden hebben een aantal werkgevers de dotaties opgetrokken, wat heeft bijgedragen aan de verhoging van het technisch saldo. Dit volstond echter niet om te vermijden dat een aantal pensioeninstellingen op 31 december 2002 een financieringstekort vertoonden ten aanzien van hun verbintenissen. Overeenkomstig de reglementering terzake hebben deze fondsen bij de toezichthoudende overheid een herstelplan op korte termijn moeten indienen om het vastgestelde financieringstekort aan te vullen (zie het hierna volgende punt 3). In 2003 vertonen de beursmarkten eindelijk weer een opwaartse tendens, wat een algemene verbetering van de financiële situatie van de sector doet vermoeden. Voor de pensioen-
103
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003 instellingen die een herstelplan uitvoeren zal de hausse van de markten het hun allicht gemakkelijker maken om de tekorten van het vorige jaar geleidelijk weg te werken. 750
200
208
239
77
0
-27
-603
-250
-907
-500 -1.046
(x 1.000.000 €)
250
579
500
-750 -1.000
-1.621
-1.250 -1.500 -1.750 Technisch saldo
Financieel saldo
Saldo gerealiseerde Saldo niet netto meerwaarden gerealiseerde netto meerwaarden
2001
Saldo resultaten
2002
Grafiek 49. Globaal resultaat van de sector en belangrijkste elementen
2. De technische resultaten a.
De technische voorzieningen
De technische voorzieningen van de pensioeninstellingen stemmen, behalve bij onderfinanciering, overeen met het vermogen van de pensioeninstellingen. Dit vermogen is het totaal actief verminderd met de voorzieningen voor risico’s en kosten en de schulden. Na de gevoelige stijging van de voorzieningen vanaf 1996 tot en met 1999, jaren waarin de financiële markten floreerden, groeiden de technische voorzieningen nog nauwelijk aan vanaf 2000, als gevolg van de achteruitgang van de markten.
10.090
13.520
14.254 9.122
14.196
8.151
10.553
12.445
7.006
5.000
5.944
7.500
5.631
8.734
10.000
4.904
(x 1.000.000)
12.500
14.412
15.000
2.500 0 1996
1997
1998
Minimum technische voorzieningen
1999
2000
2001
2002
Totale technische voorzieningen
Grafiek 50. Evolutie van de minimum technische voorzieningen en de totale technische voorzieningen
104
2002 – 2003
De aanvullende pensioenen
De minimum technische voorzieningen, die worden berekend op basis van de artikelen 22, 24 en 27 van het koninklijk besluit van 7 mei 20004, kenden een normale structurele groei.
4.886
5.000 2.500
3.244
7.500
10.150
10.000 9.317
(x 1.000.000)
12.500
13.520
14.254
15.000
0 Provisie voor samengestelde prestaties
Provisie voor samen te stellen prestaties
Totale technische provisie
2002
2001
Grafiek 51. Voorzieningen voor samengestelde prestaties, voorzieningen voor samen te stellen prestaties en totale technische voorzieningen
De technische voorzieningen voor samengestelde prestaties (voorzieningen betreffende de verplichtingen voortvloeiend uit de pensioenbeloften die betrekking hebben op nog niet vervallen prestaties) bedragen, voor het boekjaar 2002, meer dan 75 % van de totale technische voorzieningen. Door de daling van de totale technische voorzieningen werd hun gewicht automatisch hoger. Vandaar ook dat de technische voorzieningen voor de financiering van samen te stellen prestaties (het positief verschil tussen het vermogen einde boekjaar en de som van de technische voorzieningen voor samengestelde prestaties en voorzieningen voor nog uit te voeren prestaties) voor het boekjaar 2002 maar 25 % van de totale technische voorzieningen meer vertegenwoordigen tegen 35 % in 2001 en 42 % in 2000.
15.000
7.500
11.698
10.000
10.768
(x 1.000.000)
12.500
1.452
1.549
5.000 2.500 0 2001
Theoretisch bedrag
2002
Vrijstelling
Grafiek 52. Theoretisch bedrag van de technische voorzieningen en vrijstelling van technische voorzieningen
4
Koninklijk besluit van 7 mei 2000 betreffende de activiteiten van de voorzorgsinstellingen
105
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003 De vrijstelling van technische voorzieningen bedraagt in het boekjaar 2002 13,2 % van het theoretisch bedrag van de technische voorzieningen (voorzieningen berekend voor alle verplichtingen met inbegrip van die waarvoor geen enkele voorziening werd aangelegd, dat wil zeggen zonder rekening te houden met de vrijstellingen van technische voorzieningen bedoeld in artikel 20, § 1 en § 2 van het KB van 14 mei 19855. Daarmee blijven zij in 2002 nagenoeg op het niveau van 2001. De verklaring hiervoor is het onder controle komen van een aantal voorzorgsinstellingen van publiekrechtelijke rechtspersonen die een beroep hebben gedaan op deze vrijstelling. Zonder deze nieuwe voorzorgsinstellingen volgt de vrijstelling haar natuurlijke weg van uitdoving. De evolutie van de categorieën van technische voorzieningen in 2002 is samengevat in de volgende tabel. (x 1.000 €)
2001
1 Theoretisch bedrag
2002
Variatie
10.768.036
11.698.432
8,64 %
1.451.580
1.548.752
6,69 %
3 Voorziening samengestelde prestaties
9.316.456
10.149.679
8,94 %
4 Minimumvoorziening
9.121.555
10.089.932
10,62 %
195.038
182.874
-6,24 %
2 Vrijstelling
5 Overige 6 Voorzieningen uit te voeren prestaties 7 Voorzieningen samen te stellen prestaties 8 Totaal technische voorzieningen 9 Tekort vermogen
Tabel 55.
51.332
2.366
-95,39 %
4.886.297
3.244.499
-33,60 %
14.254.221
13.519.672
-5,15 %
77.286
227.784
194,73 %
Variatie van de technische voorzieningen
De volgende grafiek geeft de verdeling weer van sommige categorieën van technische voorzieningen tussen de rentegenieters en de niet-rentegenieters (dit zijn zowel de actieven als de uitgesteld rechthebbenden) voor het boekjaar 2002.
7.335
7.098
2.937
1.146
403
2.500
2.992
5.000 4.156
(x 1.000.000)
7.500
7.542
10.000
0 Theoretisch bedrag
Vrijstelling
Niet-rentegenieters
Minimum-provisie
Provisies samengestelde prestaties
Rentegenieters
Grafiek 53. Verhouding niet-rentegenieters / rentegenieters in de categorieën van technische voorzieningen in het boekjaar 2002
5
106
Koninklijk besluit van 14 mei 1985 tot toepassen op de voorzorgsinstellingen van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen;
2002 – 2003
De aanvullende pensioenen
b. Dotaties In vergelijking met het boekjaar 2001 was er een substantiële stijging van de toelagen, in hoofdzaak te verklaren door de verhoogde dotatie aan één grote voorzorgsinstelling. Bovendien kregen in 2002 een aantal fondsen af te rekenen met een vermogenstekort, wat vaak resulteerde in een bijkomende storting door de werkgever. (x 1.000 €) Toelagen van de werkgevers
In % v.d. toelagen
1.135.878
100,00 %
-
verrichtingen in geval van leven
949.027
83,55 %
-
verrichtingen in geval van overlijden vóór pensioenleeftijd
9.044
0,80 %
-
verrichtingen in geval van invaliditeit
6.214
0,55 %
163.355
14,38 %
8.237
0,73 %
-
alle verrichtingen
-
andere (x 1.000 €)
Toelagen van de werkgevers Bijdragen van de werknemers Totaal
Tabel 56.
c.
2002
2002 1.135.878
In % van het totaal 91,27 %
108.579
8,73 %
1.244.457
100,00 %
Toelagen van de werkgevers en bijdragen van de werknemers
De uitkeringen
In 2002 werd 48,6 % van het totale bedrag van de uitkeringen verricht onder de vorm van een kapitaal leven. Uitkeringen in rente zijn goed voor 49,2 % van het totaal en 2,2 % van de uitkeringen gebeuren onder de vorm van een kapitaal overlijden, invaliditeit of ingevolge afkoop. Sommige uitkeringen voor dewelke de pensioeninstellingen een financieringsvrijstelling hebben bekomen overeenkomstig artikel 20 van voormeld koninklijk besluit van 14 mei 1985, worden in werkelijkheid gedragen door de werkgever, die een met die uitkeringen overeenstemmend bedrag in het pensioenfonds stort. Die fondsen spelen dus slechts een rol van brievenbus tussen de werkgever en de begunstigden. In 2002 was dit het geval met bijna 10 % van de uitkeringen.
3. De herstelplannen De belangrijke baisse die de financiële markten kenden in 2002, heeft de sector van de pensioenfondsen sterk beïnvloed. Hun relatief hoog beleggingspercentage in aandelen en rechten van deelneming van ICB’s stelde de fondsen bloot aan vrij belangrijke latente minderwaarden op de portefeuille. De in de voorbije jaren dankzij de goede beursprestaties opgebouwde buffer was evenwel van aard om het grootste gedeelte van de recente verliezen te absorberen. Niettemin werd een niet onbelangrijk aantal fondsen geconfronteerd met een vermogenstekort. De wetgeving vereist dan dat het fonds een herstelplan aan de controleoverheid voorlegt. Dit plan moet toelaten dat het financieel evenwicht binnen een redelijke termijn wordt hersteld. Voor een aantal fondsen herstelde dit evenwicht zich onmiddellijk via een bijstorting door de werkgever. In andere gevallen gaven fondsen de voorkeur aan een in de tijd gespreide inhaalbeweging, meestal over vijf jaar. Alle ingediende herstelplannen werden goedgekeurd.
107
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
4. De samenstelling van de portefeuille In 2002 hebben de beleggingen van de pensioeninstellingen een niveau bereikt van 13,3 miljard euro, dit is een vermindering van 6,7 %.
7.861
149
167
592
549
814
805
1.971
2.310
2.500
2.573
5.000
2.315
(x 1.000.000)
7.500
7.469
10.000
0 Instellingen voor collectieve belegging
Obligaties
Aandelen
Andere waarden
Deposito's
2001
Onroerende goederen
2002
Grafiek 54. Categorieën van dekkingswaarden De instellingen voor collectieve belegging blijven veruit de belangrijkste categorie omwille van hun diversificatie en hun voordelig fiscaal regime. Bij de rechtstreekse beleggingen hebben de obligaties in 2002 de bovenhand gehaald op de aandelen. Om preciezere informatie te krijgen over de asset allocation, splitst de samenvattende staat van de dekkingswaarden de beleggingen in rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, net zoals de door de pensioeninstellingen gevestigde reserves bij verzekeraars in functie van de activa waarin de instellingen voor collectieve belegging of de verzekeraars investeren. Al deze gegevens zijn opgenomen in de onderstaande grafiek. De rubriek Andere waarden omvat de gemengde instellingen voor collectieve belegging (die in meerdere klassen van activa beleggen) alsmede de reserves bij verzekeraars die niet in een specifieke klasse van activa voorkomen.
4.697
5.862
5.486
413
420
1.159
1.639
1.500
954
3.000
1.556
(x 1.000.000)
4.500
5.390
6.000
0 Obligaties
Aandelen
Andere waarden
Deposito's
2001
Grafiek 55. Samenstelling van de portefeuille
108
2002
Onroerende goederen
2002 – 2003
De aanvullende pensioenen
De grafiek 55 bevestigt de tendens van de voorgaande grafiek, namelijk het nieuwe overwicht van de obligaties op de aandelen, in hoofdzaak te verklaren door de sterke koersdaling van de aandelen die de verhouding van deze aandelen ten opzichte van de andere activa automatisch heeft gereduceerd. Voorts hebben de pensioeninstellingen in 2002 de volle weerslag ondergaan van de ernstige en algeheel aanhoudende malaise van de financiële markten : ze behaalden een negatief rendement van –10,2 %. Aangezien de beursinzinking algemeen was, kon ook de internationale spreiding van de portefeuille dit ongunstige tij niet keren. Wegens de sombere beursconjunctuur hebben de obligaties gefungeerd als toevluchtswaarde. In de obligatiecomponent hebben de pensioeninstellingen voor het merendeel belegd in de kredietobligaties van eerste kwaliteit, met name in de Europese staatsfondsen. Dankzij de positieve returns van deze obligatiemarkten hebben de pensioeninstellingen de zware verliezen inzake aandelen gedeeltelijk kunnen compenseren.
109
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
C. HET AANTAL DEELNEMERS In deze afdeling slaat de term pensioeninstelling zowel op verzekeringsondernemingen (voor de groepsverzekeringen) als op de pensioenkassen en de pensioenfondsen. Onderstaande tabel groepeert de gegevens over het aantal deelnemers groepsverzekeringen, pensioenfondsen en pensioenkassen (de deelnemers van pensioenkassen zijn bij de bedienden ondergebracht). Pensioenfondsen en pensioenkassen
Groepsverzekering
Arbeiders Bedienden Actieven
-
Totaal
Arbeiders Bedienden
Totaal
-
49.349
222.844
272.193
Actieven bij overlijden
138.445 1.141.007 1.279.452
-
-
-
Actieven bij leven
126.820 1.098.395 1.225.215
-
-
-
-
-
68.576
Uitgesteld rechthebbenden
-
in de
-
-
-
Lopende renten
-
-
-
-
-
68.016
Lopende lijfrenten
-
-
72.754
-
-
-
Lopende overlevings- en wezenrenten
-
-
26.905
-
-
-
Tabel 57.
Aantal deelnemers aan groepsverzekeringen, pensioenfondsen en pensioenkassen in het boekjaar 2002
Uit vorige tabel worden de pensioenkassen waarvan de deelnemers geen loontrekkende zijn, gelicht en ook, voor zover mogelijk, de pensioenfondsen die wettelijke pensioenen vestigen. Voor de groepsverzekering is een dergelijke oefening niet mogelijk. Pensioenfondsen en pensioenkassen Arbeiders
Actieven
Bedienden
Totaal
44.603
191.359
235.962
-
-
-
Actieven bij leven
-
-
-
Uitgesteld rechthebbenden
-
-
58.653
Lopende renten
-
-
51.993
Actieven bij overlijden
Lopende lijfrenten
-
-
-
Lopende overlevings- en wezenrenten
-
-
-
Tabel 58.
Aantal deelnemers aan pensioenfondsen zonder wettelijke pensioenen voor het boekjaar 2002
De cijfers van 2002 zijn in lijn met die van het jaar 2001. Het aantal aangeslotenen bleef stabiel. Het aantal deelnemers in de tweede pijler moet nog altijd met de nodige omzichtigheid worden geïnterpreteerd. De redenen zijn steeds weer dezelfde, voor de volledigheid zetten we ze nog eens op een rijtje.
110
1.
Aangezien er in de groepsverzekeringen veel gemengde contracten voorkomen (contracten die zowel voordelen bij leven als bij overlijden toekennen) worden de deelnemers van de groepsverzekering in vele gevallen twee maal geteld, een keer bij de actieven bij overlijden en een keer bij de actieven bij leven.
2.
Indien men naar aanleiding van opmerking 1, voor de groepsverzekering, het aantal actieven bij leven als maat zou willen nemen voor het aantal deelnemers van de groepsverzekering dient men rekening te houden met het feit dat dit cijfer, bij sommige verzekeraars, eveneens de premievrije contracten insluit wat betekent dat sommige deelnemers verschillende malen kunnen geteld worden naargelang zij van werk veranderen of hun werkgever van verzekeringsinstelling verandert.
2002 – 2003
De aanvullende pensioenen
3.
Niet alle verzekeraars hanteren dezelfde criteria voor hun tellingen van het aantal verzekerden. Sommigen tellen per contract, bijdrage- en toelagecontracten, wat ook tot dubbeltellingen kan leiden. Ook de criteria die gehanteerd worden voor de telling van deelnemers in contracten afgesloten in medeverzekering zijn niet bij alle verzekeraars dezelfde wat eveneens het aantal deelnemers overschat.
4.
Tussen het aantal deelnemers van de groepsverzekeringen en de pensioenfondsen kunnen zich eveneens dubbeltellingen voordoen aangezien er heel wat stelsels bestaan waarvan de bijdragen in een groepsverzekering worden ondergebracht en de toelagen in het pensioenfonds. Bovendien wordt door heel wat pensioenfondsen een globaal doel beloofd, onder aftrek van een premievrije groepsverzekering.
De volgende grafieken geven een beeld van de spreiding van het aantal deelnemers, man vrouw, arbeider - bediende, voor actieven bij leven voor groepsverzekeringen enerzijds en de actieven van de pensioenfondsen en pensioenkassen anderzijds.
600.000
713.581
800.000
16.186
200.000
384.814
110.634
400.000
0 Mannen
Vrouwen
Bedienden
Arbeiders
Grafiek 56. Spreiding van het aantal actieve deelnemers aan groepsverzekering leven in het boekjaar 2002
90.656
100.000
132.188
150.000
4.895
44.454
50.000
0 Mannen Bedienden
Vrouwen Arbeiders
Grafiek 57. Spreiding van het aantal actieve deelnemers aan de pensioenfondsen en de pensioenkassen in het boekjaar 2002
111
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003 Uit de grafieken 56 en 57 blijkt dat de tweede pijler nog steeds in hoofdzaak mannen dekt De vrouwelijke component blijft wel in stijgende lijn gaan zonder dat er sprake is van een significante evolutie ten opzichte van het jaar 2001, een vaststelling die ook vorig jaar reeds werd gedaan. De bedienden zijn het meest vertegenwoordigd in de tweede pijler. Toch kent het aandeel van de arbeiders een snellere groei dan dat van de bedienden. De verdeling actieven leven en de rentetrekkers (lijf-, overlevings- en wezenrenten) wordt voor de groepsverzekering getoond in de volgende grafiek.
Actieven : Vrouwen 30,3% Actieven : Mannen 62,2% Rentegenieters : Vrouwen 3,7% Rentegenieters : Mannen 3,8%
Grafiek 58. Verdeling actieven leven / rentegenieters groepsverzekering in het boekjaar 2002
De verdeling actieven / rentegenieters is voor de pensioenfondsen en de pensioenkassen in de volgende grafiek weergegeven. Er zijn geen noemenswaardige verschuivingen in vergelijking met 2001.
Actieven : Vrouwen 28,1%
Actieven : Mannen 51,9%
Rentegenieters : Vrouwen 11,1%
Rentegenieters : Mannen 8,9%
Grafiek 59. Verdeling actieven / rentegenieters pensioenfondsen en pensioenkassen in het boekjaar 2002
112
2002 – 2003
De aanvullende pensioenen
In de volgende tabel worden de pensioeninstellingen volgens hun aantal actieve deelnemers ingedeeld. Hieruit blijkt dat 52 pensioeninstellingen (dit is bijna 22 % van de pensioeninstellingen) meer dan 1000 actieve deelnemers hebben of meer dan 81 % van het totaal aantal actieve deelnemers.
Aantal actieven
Aantal instellingen
% instellingen
Aantal actieve deelnemers
% actieve deelnemers
Groter dan 5.000
12
5,00 %
141.838
52,11 %
Tussen 1.000 en 5.000
40
16,67 %
80.635
29,62 %
Tussen 500 en 1.000
37
15,42 %
24.841
9,13 %
Tussen 100 en 500
85
35,42 %
21.864
8,03 %
Tussen 0 en 100
66
27,50 %
3.015
1,11 %
240
100,00 %
272.193
100,00 %
Totaal
Tabel 59.
Rangschikking van de pensioeninstellingen volgens het aantal deelnemers in het boekjaar 2002
113
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
D DE JURIDISCHE ASPECTEN
1. De aanvullende pensioenen voor de werknemers a.
De wet betreffende de aanvullende pensioenen (WAP)
De vorige regering had zich tot doel gesteld6 dat « de bij sectoriële CAO opgerichte pensioenfondsen in de tweede pijler moeten worden aangemoedigd door ze ook buiten de loonnorm toe te laten». De wet van 28 april 20037, afgekort WAP, heeft deze doelstelling vorm gegeven. Deze nieuwe wetgeving beoogt een ruimere verspreiding van de aanvullende pensioenen voor werknemers, in het bijzonder bij de arbeiders en de kleine en middelgrote ondernemingen. De WAP wil ook een volledig geïntegreerde tweede pijler creëren, die alle bestaande vormen van pensioentoezeggingen in één en dezelfde wetgeving onderbrengt. Tot nog toe had de wet van 6 april 1995, de zogenaamde wet Colla8, enkel betrekking op de gewone pensioenplannen van ondernemingen. Naast deze plannen regelt de voornoemde wet voortaan ook de individuele pensioentoezeggingen, de sectorplannen en de sociale plannen. De integratie van de individuele toezeggingen zal een betere bescherming bieden aan de werknemers, met name door hun verworven rechten te waarborgen in geval van vertrek tijdens de loopbaan. Het scheppen van een juridisch kader ten voordele van de sectorplannen, die voortaan onder toezicht zullen staan, zal de ontwikkeling van de tweede pijler vereenvoudigen. Het ontstaan van de sociale plannen zal een grotere solidariteit tot stand brengen door prestaties te waarborgen bij overlijden, invaliditeit, werkloosheid... De WAP wil ook een visie op lange termijn introduceren. Om die reden moedigt zij de stortingen in rente aan via een wijziging van het fiscaal regime van dit soort van betaling, die niet meer zal worden bestraft ten aanzien van de stortingen in kapitaal. Eveneens vanuit dit oogpunt legt de WAP strikte voorwaarden op in verband met de afkoop en de vervroegde uitbetaling van de prestaties, die in de regel niet vóór de leeftijd van 60 jaar mogen gebeuren. Een ander objectief van de WAP is het verlenen van een betere bescherming aan de aangeslotene. Zo schrijft de wet naast de gewaarborgde rentevoet met betrekking tot de persoonlijke bijdragen voor dat een gewaarborgd minimumrendement moet worden toegekend op de werkgeversbijdragen9 voor de plannen van het type vaste bijdragen en cash balance. Deze bescherming uit zich ook door de invoering van een dynamisch beheer dat inhoudt dat de verworven rechten blijven evolueren volgens het salaris van de aangeslotene. De wet voert ook een grotere soepelheid in voor de overdrachten van reserves in geval van verandering van werkgever. Een andere nieuwigheid is de vereiste van een ruimere participatie en van een grondigere informatie van de werknemers. De wet voorziet niet alleen in de raadpleging van de werknemers, maar ook, naargelang het geval, in een paritair beheer van de pensioeninstelling of de oprichting van een toezichtscomité dat op paritaire wijze wordt beheerd. Bovendien zullen de aangeslotenen elk jaar een fiche ontvangen met een reeks vermeldingen betreffende de evolutie van hun pensioenplan. Ten slotte wil de WAP gelijkere concurrentievoorwaarden tussen de pensioeninstellingen garanderen door het toepassen van dezelfde wetsbepalingen en identieke procedures bij een verandering van pensioeninstelling.
114
6
Regeringsverklaring van juli 1999.
7
Wet van 28 april betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. (Belgisch Staatsblad van 15 mei 2003.)
8
Wet van 6 april 1995 betreffende de aanvullende pensioenen - Belgisch Staatsblad van 29 april 1995, opgeheven door artikel 112 van de WAP.
9
Deze verplichting geldt slechts voor de werkgeversbijdragen gestort na 1 januari 2004.
2002 – 2003
De aanvullende pensioenen
b. De uitvoeringsbesluiten van de WAP •
Het koninklijk besluit tot uitvoering van de WAP10
Via een eerste koninklijk besluit van 14 november 2003 werden in eerste instantie de meeste bepalingen van de WAP van kracht, die dit bij de publicatie van de wet niet waren geweest. Twee data zijn in dit verband te vermelden : de datum van 14 november 2003 voor de artikelen die wezenlijk de vroegere bepalingen van de wet Colla van 6 april 1995 overnemen en de datum van 1 januari 2004 voor de artikelen die in grote lijnen nieuwe regels vaststellen. Het uitvoeringsbesluit vervolledigt de WAP voor wat het dynamisch beheer van de pensioentoezeggingen betreft. Dit besluit versterkt voor het overige het principe van de mobiliteit van de reserves van de aangeslotene in geval van verandering van werkgever, met name door de strikte termijnen van de wet Colla te versoepelen. Eveneens in het kader van deze mobiliteit bepaalt het besluit de wijze waarop het bedrag van de over te dragen reserves wordt berekend en legt het een gewaarborgde rentevoet van 0 % op. Ten slotte stelt het besluit de technische grondslagen vast die worden toegepast voor de omzetting van het kapitaal in rente.
•
Het koninklijk besluit tot vaststelling van de solidariteitsprestaties11
Om als sociaal plan in aanmerking te komen, moet een luik solidariteit aan het luik pensioen worden toegevoegd. Het doel van dit besluit is de prestaties te bepalen die mogen of moeten deel uitmaken van het luik solidariteit. Er zijn drie types van dergelijke prestaties : eerst en vooral die welke verbonden zijn aan de financiering van de pensioenprestatie in geval van inactiviteitsperiodes zoals werkloosheid of faillissement van de werkgever, vervolgens de vergoeding van inkomensverlies in sommige situaties zoals ernstige ziekte, en, ten slotte, de verhoging van de lopende pensioen- of overlevingsrenten.
•
Het koninklijk besluit solidariteitstoezegging12
betreffende
de
financiering
en
het
beheer
van
de
Rekening houdend met de aard zelf van de solidariteitsprestaties is de methode die werd gevolgd om de continuïteit van de solidariteit te verzekeren, die van een financiering op basis van de bijdragen waarbij terzelfder tijd enkele technische regels worden toegepast, om de consolidering van sommige reserves mogelijk te maken. Het beheer van deze solidariteit moet worden toevertrouwd aan een pensioeninstelling of aan een rechtspersoon die niet de inrichter is.
c.
De prudentiële regelgeving
•
De wijzigingen van het koninklijk besluit van 14 mei 198513
De WAP breidt het toepassingsgebied van de controlewet van 9 juli 1975 uit tot de individuele pensioentoezeggingen en tot de pensioenstelsels die worden beheerd binnen de fondsen voor bestaanszekerheid14. Deze uitbreiding heeft geleid tot de wijziging van het koninklijk besluit
10
Koninklijk besluit van 14 november 2003 tot uitvoering van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid – Belgisch Staatsblad van 14 november 2003.
11
Koninklijk besluit van 14 november 2003 tot vaststelling van de solidariteitsprestaties verbonden met de sociale aanvullende pensioenstelsels - Belgisch Staatsblad van 14 november 2003.
12
Koninklijk besluit van 14 november 2003 tot vaststelling van de regels inzake de financiering en het beheer van de solidariteitstoezegging - Belgisch Staatsblad van 14 november 2003.
13
Koninklijk besluit van 14 november 2003 tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 mei 1985 tot toepassing op de voorzorgsinstellingen van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen Belgisch Staatsblad van 14 november 2003.
14
Artikel 66 van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, Belgisch Staatsblad van 15 mei 2003.
115
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003 van 14 mei 1985 dat een specifieke lezing geeft van de voornoemde controlewet met het oog op de toepassing ervan op de voorzorgsinstellingen. Zo werd er in overgangsbepalingen voorzien voor de voorzorgsinstellingen binnen een fonds voor bestaanszekerheid. Verder werden de artikelen die de bepalingen van de controlewet betreffende de overdrachten van verzekeringsportefeuilles toepasselijk maakten op de overdrachten tussen pensioenfondsen, opgeheven, vermits deze materie voortaan wordt geregeld door hoofdstuk VI van de WAP. Bovendien werden enkele onduidelijkheden, met name inzake de solvabiliteitsmarge en de vereiste van een herstelplan, weggewerkt. Ten slotte werd ook rekening gehouden met de wijzigingen die in de controlewet werden aangebracht door de wet van 2 augustus 200215. Voortaan wordt de toelating aan de voorzorgsinstellingen verleend bij beslissing van de CBFA.
•
De wijzigingen aan het besluit van 7 mei 200016
Het uitvoeringsbesluit van de controlewetgeving werd ook aangepast, grotendeels, om rekening te houden met de WAP. Aldus werden de definities en de terminologie aangepast aan de nieuwe wetgeving. Onder meer werd het begrip werkgever vervangen door het begrip inrichter en werden de uitdrukkingen “vastgestelde lasten” en “te bereiken doel” vervangen door respectievelijk “vaste bijdragen” en “vaste prestaties”. Zoals voor de verzekeringondernemingen wordt de toelating niet meer verleend bij koninklijk besluit maar door een beslissing van de CBFA. Een nieuw hoofdstuk V bis werd ingelast dat alle bepalingen die van toepassing zijn op de bedrijfsleiders groepeert. De financiële vereisten werden aangepast aan de nieuwe wetgeving. Verschillende bepalingen verwijzen naar de rendementswaarborg, die duidelijk onderscheiden is van de verworven reserves.
•
Het koninklijk besluit betreffende voorzorgsinstellingen van meerdere inrichters17
Het koninklijk besluit is enerzijds van toepassing op de voorzorgsinstellingen die een sectorstelsel invoeren en anderzijds op de stelsels die worden ingevoerd op initiatief van meerdere private ondernemingen of van meerdere publiekrechtelijke rechtspersonen. De bedoeling is om een minimum wettelijk kader te geven aan dit type van voorzorgsinstellingen. Die regels doen geen afbreuk aan de bepalingen van de controlewetgeving18, noch aan die van de WAP, noch aan de regels van het sociaal recht19, noch aan de wetgeving betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk20. De ratio legis van het ontwerpbesluit is dat een voorzorgsinstelling met meerdere inrichters een emanatie moet blijven van de ondernemingen die ze hebben opgericht. Daarom is voorzien dat in de algemene vergadering van de instelling geen andere personen mogen
116
15
Wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten - Belgisch Staatsblad van 4 september 2002.
16
Koninklijk besluit van 30 november 2003 tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 mei 2000 betreffende de activiteiten van de voorzorgsinstellingen.
17
Koninklijk besluit van 25 maart 2004 tot vaststelling van de verdere regels inzake het beheer en de werking van voorzorgsinstellingen die werden opgericht door meerdere private ondernemingen of meerdere publiekrechtelijke rechtspersoon – Be'gisch Staatsblad van 26 april 2004.
18
Namelijk, de wet van 7 juli 1975, het koninklijk besluit van 14 mei 1985 en het koninklijk besluit van 7 mei 2000.
19
Namelijk, de collectieve arbeidsovereenkomst nr 9 van 9 maart 1972 houdende ordening van de in de Nationale Arbeidsraad gesloten nationale akkoorden en collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de ondernemingsraden, algemeen verbindend verklaard bij het koninklijk besluit van 12 september 1972.
20
Wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen.
2002 – 2003
De aanvullende pensioenen
zetelen dan vertegenwoordigers van de inrichters of van de aangeslotenen. Die regel geldt, eveneens voor de raad van bestuur waarbij zich evenwel ook andere personen kunnen aansluiten op voorwaarde dat die laatste in de raad in de minderheid blijven. De deelnemende inrichters moeten een overeenkomst afsluiten die de werking en het beheer van de voorzorgsinstelling regelt. Die overeenkomst bepaalt onder andere het aandeel van elke inrichter in de reserves van het fonds, de verdeling van de lasten, de procedures met name in geval van vertrek en in geval dat de financiering in gebreke blijft, evenals het al dan niet bestaan van solidariteit tussen de deelnemende inrichters. In het geval van een sectorstelsel moeten die regels bepaald zijn in de collectieve arbeidsovereenkomst die het aanvullende pensioenstelsel invoert.
•
De andere besluiten
In het kielzog van de WAP werden sommige bepalingen inzake de groepsverzekering (het koninklijk besluit betreffende de levensverzekeringsactiviteit) herzien, evenals de bepalingen betreffende de activiteiten bedoeld door het koninklijk besluit van 14 mei 196921. Te dien einde werden er twee besluiten voorbereid, het eerste betreffende deze activiteiten22 , het tweede met betrekking tot de toelatingsvoorwaarden van de verzekeringskassen die deze activiteiten uitvoeren.23 Deze bepalingen worden uitvoeriger besproken in hoofdstuk II, C van dit verslag.
2. De aanvullende pensioenen voor de zelfstandigen a.
De wet betreffende de aanvullende pensioenen voor zelfstandigen (WAPZ)
In het vorige jaarverslag24 werd reeds ingegaan op de hervorming van het aanvullende pensioen voor de zelfstandigen25 die van kracht is sinds 1 januari 2004. Het doel van deze hervorming is, enerzijds, om, net zoals voor de werknemers, de opbouw van een aanvullend pensioen voor zelfstandigen aan te moedigen en te bevorderen door toetreding tot sociale overeenkomsten van aanvullende pensioenen en, anderzijds, de verschillende bestaande aanvullende pensioenstelsels met elkaar in overeenstemming te brengen.
b. De uitvoeringsbesluiten Het zogenaamde uitvoeringsbesluit van de WAPZ26 definieert de aanvullende regels, met name betreffende het vaststellen van bijdragevoeten, de berekening van deze bijdragen bij het begin
21
Koninklijk besluit van 14 mei 1969 betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan de werknemers bedoeld bij koninklijk besluit nr 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers.
22
Koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan de werknemers bedoeld bij koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en aan de personen bedoeld in artikel 32, eerste lid, 1° en 2° van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, tewerkgesteld buiten een arbeidsovereenkomst.
23
Koninklijk besluit van 14 november 2003 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden van de verzekeringsondernemingen en -instellingen met het oog op het uitoefenen van de verzekeringsverrichtingen bedoeld in het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan de werknemers bedoeld bij het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rusten overlevingspensioen voor werknemers en aan de personen bedoeld in artikel 32, eerste lid, 1° en 2° van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, tewerkgesteld buiten een arbeidsovereenkomst - Belgisch Staatsblad van 14 november 2003.
24
Jaarverslag 2001-2002, Hoofdstuk 1, C, 1, d, blz. 94.
25
Programmawet van 24 december 2002 - Titel II, Hoofdstuk 1, Afdeling 4 betreffende de aanvullende pensioenen voor zelfstandigen – Belgisch Staatsblad van 31 december 2002, gewijzigd door de Programmawet van 22 december 2003, Titel II, Hoofdstuk 4, artikelen 93 en 94 - Belgisch Staatsblad van 31 december 2003.
26
Koninklijk besluit van 15 december 2003 houdende uitvoering van de artikelen 44, § 2, en 50, § 1, van de programmawet (I) van 24 december 2002, in verband met de bijdrage voor het aanvullend pensioen van zelfstandigen en de omzetting van het kapitaal in rente - Belgisch Staatsblad van 9 januari 2004.
117
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003 of het hervatten van een beroepsactiviteit, de regels voor omzetting van het kapitaal in rente, en tenslotte, de winstdeling. Een tweede besluit betreft het luik solidariteit27. In dit kader wordt in wezen dezelfde benadering gevolgd als voor de werknemers. Er zijn eveneens drie types van solidariteitsprestaties : eerst en vooral de prestaties verbonden met de financiering van de opbouw van het aanvullende pensioen gedurende bepaalde inactiviteitsperiodes zoals ziekte of invaliditeit, de vergoeding van het inkomensverlies in geval van tijdelijke of permanente arbeidsongeschiktheid of de forfaitaire vergoeding van de kosten van een ernstige ziekte of van verlies van zelfstandigheid van de gepensioneerde, en, ten slotte, de verhoging van de lopende pensioen- of overlevingsrenten. Een laatste besluit regelt de financiering en het beheer van het solidariteitsstelsel28. De financiering gebeurt volgens een methode die overeenkomt met die voor de werknemers, namelijk een bepaald systeem op basis van de bijdragen en met enkele regels van technische aard, om de consolidering van sommige reserves mogelijk te maken.
c.
De prudentiële regelgeving
Deze hervorming van de aanvullende pensioenen van de zelfstandigen heeft ook repercussies voor de prudentiële controle op de pensioenkassen, die, naast de verzekeringsondernemingen, deze toezeggingen zullen moeten beheren. De controlewet werd in die zin aangepast29. De prudentiële regels die voortaan op deze instellingen van toepassing zullen zijn, moeten nog via een koninklijk besluit worden gedefinieerd.
118
27
Koninklijk besluit van 15 december 2003 tot vaststelling van de regels inzake de financiering en het beheer van een solidariteitsstelsel verbonden aan een sociale pensioenovereenkomst - Belgisch Staatsblad van 9 januari 2004.
28
Koninklijk besluit van 15 december 2003 tot vaststelling van de regels inzake de financiering en het beheer van een solidariteitsstelsel verbonden aan een sociale pensioenovereenkomst - Belgisch Staatsblad van 9 januari 2004.
29
Artikel 2, § 3, 4° van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen.
HOOFDSTUK III HET HYPOTHECAIR KREDIET
2002 – 2003
Het hypothecair krediet
A. DE STRUCTUUR VAN DE MARKT EN DE RENTEVOETEN De totale omloop meegedeeld aan de Dienst inzake hypothecair krediet bedraagt voor het jaar 2002 74,7 miljard euro opgesplitst in 6,1 miljard euro voor de contracten geregeld door het K.B. nr. 225 en 68,7 miljard euro voor de contracten onderworpen aan de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet.
70.000 60.894
60.000
(x 1.000.000 €)
50.000 40.000 30.000
1.459
612
10.000
4.776
6.999
20.000
Openbare instellingen
Geregistreerde ondernemingen
0 Kredietinstellingen
Andere ondernemingen
Ver.ondernemingen en pensioenfondsen
Grafiek 60. De totale omloop inzake hypothecair krediet
De totale omloop is met 7,06 miljard euro gestegen in 2002, d.w.z. een toename van 10,43%. Deze toename t.o.v. 2001 kan opgesplitst worden als volgt Type van ondernemingen
Marktaandeel
Kredietinstellingen
10,23 %
Andere ondernemingen
13,23 %
Verzekeringsondernemingen en pensioenfondsen
7,00 %
Openbare instellingen
13,30 %
Geregistreerde ondernemingen1
20,27 %
Gemiddelde van de markt
10,43 %
Tabel 59bis. Evolutie van de totale omloop
Het ongunstige klimaat op de financiële markten, samen met een nieuwe vermindering van de rentevoeten van het hypothecair krediet (gemiddeld ongeveer 60 centiemen) kan deze vernieuwde belangstelling van de consumenten in onroerend goed en dus ook in het hypothecair krediet, verklaren.
1
Ondernemingen die ressorteren onder een andere Lidstaat van de Europese Unie en die hypothecaire kredietovereenkomsten sluiten via een bijkantoor of in het kader van het vrij verrichten van diensten.
121
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003 De dalende trend van de rentevoeten wordt voortgezet in 2003. Hierna geeft een grafiek de evolutie, per trimester, van de rentevoeten van 2003 weer, evenals de evolutie van de rentevoeten van de laatste jaren, meer bepaald sinds 2000. Er dient op gewezen dat het in deze grafieken gaat om rentevoeten voor kredieten toegestaan in eerste rang en voor normale quotiteiten (buiten kortingen).
3
4
4,55%
2
4,45%
2,5%
4,10%
5,0% 4,10%
5,0% 4,15%
7,5%
4,40%
7,5%
4,50%
Driejaarlijks herzienbare rentevoet
4,65%
Jaarlijks herzienbare rentevoet
1
2
3
4
2,5%
0,0%
0,0% 1
6,10%
4,85%
6,05%
5,0%
4,90%
5,0%
4,90%
7,5%
5,10%
7,5%
6,15%
Vaste rentevoet 20 jaar
6,25%
Vijfjaarlijks herzienbare rentevoet
1
2
3
4
2,5%
2,5%
0,0%
0,0% 1
2
3
4
Grafiek 61. Rentevoeten in 2003 (kwartaalgemiddelde)
8,0% 7,5% 7,0% 6,5% 6,0% 5,5% 5,0% 4,5% 4,0% 2000
2001 Jaarlijks
2002 Driejaarlijks
2003 Vijfjaarlijks
Vast 20 jaar
Grafiek 62. Rentevoeten in 2000 - 2003 (kwartaalgemiddelde)
122
2002 – 2003
Het hypothecair krediet
B. DE REFERTE-INDEXEN In uitvoering van de wet van 4 augustus 1992 worden de referte-indexen iedere maand in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Deze publicatie gebeurt sedert juli 1999 telkens de twintigste dag van de maand door toedoen van het Rentenfonds, overeenkomstig het koninklijk besluit van 20 april 1999 tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 januari 1993 tot vaststelling van de referte-indexen voor de veranderlijke rentevoeten inzake hypothecaire kredieten (zie punt D.1.). De indexen zijn tevens beschikbaar op de internetsite van de Dienst, eveneens vanaf de twintigste van de maand. De lijst bestaat uit tien indexen : index A heeft als grondslag de schatkistcertificaten op 12 maanden, B tot en met J hebben als grondslag de lineaire obligaties met een restduur van respectievelijk 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 jaar. De indexen worden gepubliceerd met hun tegenwaarde per semester, trimester en maand. Deze tegenwaarde is nodig omdat de verandering van rentevoet voor kredieten gesloten vanaf 1 september 1998, gebeurt door toevoeging van het verschil tussen de nieuwe en de oorspronkelijke index.
Indexen Januari 2003
A 2,649
B
C
D
E
F
G
2,855
3,109
3,404
3,651
3,842
4,010
H 4,164
I 4,303
J 4,419
Februari 2003
2,498
2,696
2,925
3,185
3,425
3,629
3,807
3,961
4,095
4,210
Maart 2003
2,295
2,477
2,677
2,909
3,155
3,383
3,581
3,749
3,885
4,000
April 2003
2,313
2,586
2,857
3,129
3,384
3,605
3,791
3,948
4,085
4,202
Mei 2003
2,311
2,562
2,821
3,093
3,353
3,574
3,753
3,911
4,052
4,174
Juni 2003
2,058
2,242
2,448
2,688
2,937
3,162
3,354
3,525
3,675
3,807
Juli 2003
1,891
2,118
2,362
2,628
2,892
3,125
3,330
3,505
3,663
3,798
Augustus 2003
2,043
2,404
2,746
3,051
3,311
3,525
3,703
3,860
3,996
4,119
September 2003
2,142
2,604
3,010
3,320
3,550
3,737
3,895
4,035
4,155
4,263
Oktober 2003
2,063
2,475
2,852
3,166
3,420
3,624
3,796
3,946
4,085
4,203
November 2003
2,251
2,701
3,107
3,431
3,682
3,872
4,027
4,165
4,288
4,394
December 2003
2,283
2,745
3,158
3,484
3,734
3,924
4,078
4,220
4,345
4,450
Tabel 60.
Evolutie van de indexen
123
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
C. DE TECHNISCHE ASPECTEN EN DE CONTROLES
1. De controles a.
Controle van de ondernemingen
De Dienst heeft de controle voorgezet waarbij nagegaan wordt of de procedure bij wanbetaling is nageleefd. Hierbij kan worden aangestipt dat de te volgen procedure vaak opnieuw moet worden uitgelegd. Dit is eveneens het geval is voor de correcte toepassing van artikel 45 van de wet dat regelt hoe de kredietnemer moet verwittigd worden bij wanbetaling.
b. Controle van de reclame Het gaat om een gericht onderzoek van de reclameboodschappen verschenen in de dag- en weekbladen. Deze controle wordt sinds 1995 regelmatig uitgevoerd. Alhoewel een klein deel van de gecontroleerde reclame nog steeds niet in orde blijkt te zijn, kan worden vastgesteld dat de laatste jaren bijna ¾ van de gecontroleerde publiciteit correct is. De procedure is relatief lang en meerdere herinneringen aan de betrokkenen dienen verzonden te worden alvorens de opmerkingen begrepen worden en de in vraag gestelde reclame aangepast wordt. Hieronder een overzicht van de analyse van de aankondigingen. Reclame 2003
N
F
Totaal
Aantal dossiers -
Aantal onderzochte aankondigingen
158
252
410
-
Foutloze reclame
131
171
302
-
Opmerkingen
27
81
108
2
1
3
Soorten op opmerkingen -
benaming van de onderneming
-
aanduiding van de hoedanigheid van de tussenpersoon
-
aanduiding van het adres
16
36
52
4
17
21
-
ontbrekende elementen in cijfersgegevens
2
10
12
-
onjuiste mensualiteit
1
8
9
-
kredietvoorwaarden
12
33
45
-
dubbelzinnige gegevens
1
17
18
Resultaten -
Resultaten na de eerste brief
17
42
59
-
Resultaten na een herinnering
10
35
45
-
Resultaten na een tweede herinneringsbrief
-
3
3
-
Doen niet meer aan reclame
14
27
41
-
Niet-beëindigde gevallen
-
1
1
Tabel 61.
124
Analyse van de reclame
2002 – 2003
Het hypothecair krediet
2. De klachten Een vijftig klachten werden aan de Dienst overgemaakt, waarvan slechts een minderheid gegrond bleek te zijn. Meer bepaald gingen deze klachten zeer vaak over misvattingen betreffende bepaalde contractsvoorwaarden of problemen naar aanleiding van de beëindiging (contractueel of gedwongen) van het krediet.
3. De inschrijvingen, registraties en afstand In 2003 heeft de Dienst drie Belgische ondernemingen ingeschreven en twee E.U.-ondernemingen geregistreerd. De Dienst heeft ook nota genomen van de afstand van inschrijving van 19 ondernemingen. De lijst van de ingeschreven en geregistreerde ondernemingen wordt opgenomen in bijlage 3.3 van dit verslag.
125
Verslag van de Controledienst voor de Verzekeringen 2002 – 2003
D. JURIDISCHE ASPECTEN •
Wijziging van artikel 1 van de wet van 4 augustus 1992.
Artikel 83 van de wet van 24 maart 20032 tot wijziging van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet, bepaalt dat in artikel 1 van de wet van 4 augustus 1992 het woord « uitsluitend » vervangen wordt door « hoofdzakelijk ». Het nieuwe artikel 1 luidt dan ook als volgt :
« Deze titel is van toepassing op het hypothecair krediet bestemd voor het financieren van het verwerven of behouden van onroerende zakelijke rechten, toegekend aan een natuurlijke persoon die hoofdzakelijk handelt met een oogmerk dat geacht kan worden vreemd te zijn aan zijn handels-, beroeps- of ambachtelijke activiteiten en die, op het ogenblik van het sluiten van het contract, zijn gewone verblijfplaats in België heeft : [...]. » De Controledienst voor de Verzekeringen is van oordeel dat aan het begrip hoofdzakelijk de gangbare betekenis dient gegeven te worden. Door hoofdzakelijk moet men verstaan een hypothecair krediet dat voor meer dan 50 % dient voor private doeleinden. Deze kredieten vallen vanaf 1 januari 2004 (datum van inwerkingtreding van deze wetswijziging) onder het toepassingsgebied van de wet van 4 augustus 1992. Het gaat hier om de gemengde kredieten waarvoor de ondernemingen tot die datum de bepalingen van het K.B. nr. 225 toepasten. Eveneens vanaf die datum dienen de ondernemingen voor deze gemengde kredieten de documenten te gebruiken, bedoeld in artikel 4 van het K.B. van 5 februari 1993.
2
126
Wet van 24 maart 2003 tot wijziging van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet.