Congres 2009 “Studenten in achterstandswijken” Verslag congres ‘Studenten in achterstandswijken’ 18 juni 2009 Vanaf 13.00 druppelen de bezoekers voor het congres ‘Studenten in achterstandswijken’ binnen in Paviljoen aan ’t IJ, in het containerdorp met studentenwoningen in de Amsterdamse Houthavens. Het congres is georganiseerd door de ASVA studentenunie. De zaal zit vol studenten en medewerkers van woningbouwcorporaties, maatschappelijke organisaties en de gemeente. Doel van de dag is om deze verschillende verschille nde partijen effectiever met elkaar te laten samenwerken en tot hebben. ideeën te komen waarop studenten in achterstandswijken voordeel kunnen hebben
Martijn Weeda, Weeda voorzitter van ASVA, verwelkomt de vijftig deelnemers. Volgens Weeda is er te weinig aandacht voor de zaken die goed gaan in achterstandswijken, zoals een initiatief als Project VoorUit en ervaart zijn eigen situatie in een Amsterdamse achterstandswijk als positief. Zo heeft zijn onderbuurman eens zijn wasmachine gemaakt en verwijderde hij op zijn beurt het virus van de computer van die man. De rol van studenten PvdA-gemeenteraadslid Sonja Hauet geeft vervolgens haar visie op de rol die studenten kunnen hebben in achterstandswijken. In december 2008 is er een motie over studenten in achterstandswijken aangenomen. Project VoorUit (waarover later meer) heeft voor inspiratie gezorgd om meer
studentenhuisvesting in achterstandswijken te plannen. Waarom? Het creëert ten eerste woonruimte voor studenten. Ten tweede zorgt het voor stedelijke vernieuwing in de wijk. Studenten kunnen voorbeelden zijn voor een vrijere levensstijl. Ze zijn hoog opgeleid en zullen een voorbeeld vormen voor andere jongeren in de buurt. Daarnaast neemt de activiteit in de buurt toe. Er vindt uitwisseling plaats van levensstijlen en culturen. Bovendien wordt de lokale economie versterkt. Studenten consumeren in de buurt, bezoeken horeca. Studenten zorgen voor ruering in de wijk en de sociale veiligheid neemt toe. Tot laat op de avond lopen ze immers over straat. Daarnaast zijn studenten initiatiefrijk. Ze zetten zaken in gang. Amsterdam wil een topstad zijn; studenten zijn de toekomst. De stad moet de stroom studenten die in Amsterdam wil wonen plaatst bieden. De 7600 nieuwe studentenwoningen die voor 2010 gepland staan, worden niet gehaald en de economische crisis is ook niet bevorderlijk voor de realisatie daarvan. Maar de crisis biedt ook kansen. Zachte plannen voor koopwoningen kunnen omgezet worden in huurwoningen. Dat biedt soelaas. Een probleem is dat de subsidie voor onzelfstandige woonruimte die ooit werd verstrekt, is afgeschaft. Corporaties vinden het daardoor niet aantrekkelijk onzelfstandige woonruimte aan te bieden, terwijl die gemakkelijker te realiseren zijn. Studenten willen over het algemeen best voorzieningen delen. Men zou erop moeten inzetten om vijftig procent van de studentenhuisvesting op deze manier te realiseren, vindt Hauet. Het kabinet geeft aan geen geld te hebben voor huursubsidie voor onzelfstandige eenheden. Vorige week is er door Kences en de gemeente Amsterdam een pressiebrief naar de Kamer gestuurd om hierop aan te dringen.
Een andere optie is het omzetten van leegstaande kantoren tot studentenkamers. Op dat terrein zijn er veel kansen, maar tot nu toe lukt dat niet. Het is duur. Als niet alles zelfstandig gemaakt hoeft te worden (aparte wc, douche), zouden zulke woningen gemakkelijker te realiseren zijn. Het labelen van 800 eenheden is niet op gang gekomen. Als er subsidie zou zijn voor onzelfstandige woningen, zou dit een stuk gemakkelijk gaan. Bestaande woningen kunnen dan namelijk aan meerdere studenten verhuurd worden. Tot op heden is er weinig gebruik gemaakt van de subsidiepot voor studentenhuisvesting. In die pot zit twee miljoen euro. Hauet hoopt op goede plannen. De wil is er, ook van corporaties. Er zijn veel initiatieven in opvolging van Project VoorUit. Het voortgangsrapport studentenhuisvesting is niet om blij
van te worden, maar volgens Hauet triggert dit de zaak en zijn er ontwikkelingen. In een inhaalslag kan volgens haar veel gebeuren. De overheid bouwt geen woningen, maar faciliteert met geld en door regels soepeler te maken. De corporaties en projectontwikkelaars zijn de uitvoerende kracht. Sommige stadsdelen werken te weinig mee. Er komt wel steeds meer aandacht voor studentenhuisvesting. Studenten doen er vanalles aan en Hauet spreekt vol lof over initiatieven van bijvoorbeeld ASVA om het belang van studentenhuisvesting op de agenda te zetten door een congres te organiseren en alle partners samen te brengen. Er moeten meer studentenwoningen in achterstandswijken komen, zodat die wijken transformeren tot krachtwijken. Studenten in de Spaarndammerbuurt Wim de Waard van De Key spreekt vervolgens over de betekenis die de 700 containerwoningen in de houthavens hebben gehad voor de Spaarndammerbuurt. De Waard heeft bij De Key ‘studentenhuisvesting’ in de portefeuille. In de Spaarndammerbuurt zijn 6500 woningen. Waar nu de containerwoningen staan in de Houthavens zijn over 10 jaar 700 nieuwe woningen en een veelheid aan bedrijven gevestigd. Dat alles wordt op eilandjes in het water gebouwd. Deze wijk wordt één geheel met de Spaarndammerbuurt. Aan het eind van de vorige eeuw is gestart met het uitwerken van de plannen voor deze nieuwe wijk. De plannen werden echter aangevochten door bedrijven in de buurt en afgewezen door de Raad van State. In 2003 is het plan ontstaan om er studentenwoningen neer te zetten. Na zeven maanden konden de eerste studenten al in de containers trekken. Ook kwam het schip ‘de Rochdale1’ er met 170 studenten. Al gauw woonden er zo’n 1200 studenten, waarvan 10 tot 15 procent uit het buitenland afkomstig. De Spaarndammerbuurt is gelegen in Westerpark, waaronder ook bijvoorbeeld de Staatsliedenbuurt wordt gerekend. Al voordat de studenten in de wijk kwamen hanteerde De Key een buurtgerichte aanpak. Er waren problemen in de wijk. De wijk ging hard achteruit, er zat geen leven meer in. De Key streefde naar meer verschillende woningen in de wijk, want kleine huurwoningen overheersten. De Key wilde meer duurdere huurwoningen en koopwoningen. Daarnaast wilde de woningbouwcorporatie investeren in de winkels. Ten slotte zette De Key in op meer verschillende doelgroepen in de wijk: oud, jong, rijk, arm. De mensen die hier al woonden konden blijven wonen. De Key heeft tegen een aanvaardbare prijs geïnvesteerd in winkels en activiteiten in de buurt: 175 miljoen euro in tien jaar tijd. De studenten die in 2003 in de Spaarndammerbuurt kwamen wonen, landden in een wijk die volop in verandering was; er was een context van beweging, ontwikkeling. In de Spaarndammerstraat zijn de gevels van de winkels vernieuwd, er zijn winkels bij gekomen en zaken zijn weggegaan. Er is bijvoorbeeld een Beagels & Beans gekomen en een Albert Heijn. Toen de Albert Heijn hoorde dat hier 1300 studenten zouden komen wonen, wilde de winkel hier wel een vestiging openen. De Key wilde bovendien 645 woningen verkopen. Daarvan zijn er tot nu toe 450 verkocht. Er is een medisch centrum in de Spaarndammerstraat gekomen. Behalve De Key, zijn ook Ymere en Rochdale bezig in deze wijk. Dat heeft effect. Er is prestigieuze nieuwbouw gekomen, gebouwen hebben zelfs architectonische prijzen gewonnen. In het kielzog van de studenten is er horeca gekomen, zoals Paviljoen aan ’t IJ en Freud, waar mensen met een verstandelijke handicap werken. Het wordt steeds drukker in de buurt, dat zie je letterlijk. ’s Ochtends puilen de bushaltes uit en mensen gaan ’s avonds naar de Albert Heijn. De levendigheid in de straten is toegenomen. Het is hier nu wezenlijk anders dan vier, vijf jaar geleden, volgens De Waard. De wijk zit in de lift en wordt ook als hipper gezien, dat is een gevoel dat heerst. Maar ook harde cijfers wijzen dat aan: de gemiddelde prijzen van gekochte woningen is per vierkante meter gestegen. Dat gemiddelde ligt nu hogen dan het gemiddelde van andere woningen die De Key biedt en dus dan andere buurten. Dit is een indicator dat de investeringen zichtbaar worden.
Studenten maken een onderdeel uit van wat er is gebeurd in de Spaarndammerbuurt en Westerpark. De wijk is omhoog aan het komen. 1300 studenten is een massa, dat is anders dan een paar studenten in een achterstandswijk zetten. Een massa zie je, in de omzet van zaken (het zijn consumenten), en je ziet ze letterlijk veel op straat. Ze maken verschil in de buurt. In het Westerpark is het Westergasterrein, er zijn festivals, het filmhuis Het Ketelhuis, er is een bakkerij. Het park doet het goed. Er is een gymnasium gekomen met een mooie architectonische uitstraling. Het gaat om een cocktail aan verschillende zaken die de wijk hogerop hebben geholpen. De studenten kunnen gezien worden als smeermiddel. Het zijn niet alleen de studenten geweest, maar zij zijn wel van belang in de mix. Het imago was van studenten was in eerste instantie bij het stadsdeel negatief, maar uiteindelijk hebben ze een positief imago overgehouden. Gratis wonen in ruil voor maatschappelijk werk Vervolgens spreekt Adinda Boeren over Project VoorUit. Bij Project VoorUit krijgen studenten een gratis woonruimte in een achterstandswijk aangeboden in ruil voor maatschappelijk werk in de buurt. In 2007 is Project VoorUit gestart. Het idee is overgewaaid uit Israël, waar al 25 jaar dit soort projecten bestaan. Het initiatief is van een particulier, die werk in samenwerking met de VU, Ymere en Far West.
Enkele VU-studenten krijgen in Amsterdam-West gratis woonruimte in ruil voor tien uur werk in de wijk. De studenten organiseren samen met de bewoners van de wijk activiteiten. Adinda woont in Osdorp. Dat is een wijk die aan het veranderen is. Er worden woningen gesloopt (ruiten zijn soms ingegooid), er wordt gebouwd. Het is een zooitje. De studenten proberen voor continuïteit te zorgen voor kinderen die wonen in een wijk die in beweging is. Ze organiseren activiteiten na school en geven huiswerkbegeleiding in een buurthuis. De eerste keer dat de studenten huiswerkbegeleiding gaven, kwamen er drie kinderen. De week daarna stonden er hordes moeders op de stoep. Er is veel mond-totmond-reclame. De VU-studenten hebben nu een eigen buurthuis, een appartement van Ymere, met computers en tafels en stoelen. Voor de kinderen is dat een plek om heen te gaan en iets te leren, in plaats van op straat te blijven hangen. De VoorUit-studenten organiseren leesclubs, geven rekenles. Een
vader vroeg aan Adinda of zij hem computerles konden geven. Nu geven de studenten computerles voor vaders in de buurt. ‘We laten zien wat er allemaal mogelijk is. Aan moeders geven we Nederlandse taalles. We kijken wat er nodig is in de buurt. Ook gebruiken we de kwaliteiten van de studenten. Ik sport bijvoorbeeld graag en nu doe ik dat vaak met de kinderen.’ De activiteiten zijn gratis. Vaak is er geen geld in de gezinnen om de kinderen op een sportclub te doen. Ook mensen die uit de wijk zijn geplaatst en bijvoorbeeld in IIburg wonen, blijven hun kinderen naar onze lessen brengen. VoorUit heeft een vast schema met activiteiten. Ook hebben ze de kinderen een keer meegenomen naar de VU, om te laten zien waar de juffen en meesters naar school gaan. ‘Kinderen zagen daar studenten met hoofddoekjes en kwamen erachter dat zo’n toekomst ook een mogelijk is voor hen. Uiteraard zullen de schoolresultaten van deze kinderen verbeteren, maar het gaat ook om kleine dingen waardoor er voor de kinderen een wereld opengaat. In veel gezinnen is het bijvoorbeeld niet gangbaar dat een student op kamers woont, maar de kinderen zien dat nu bij mij. We komen echt in contact met de bewoners. We doen iets met elkaar. Dat is belangrijk. Ook voor de studenten. Studenten kunnen gemakkelijk in zo’n wijk gaan wonen, pionieren. Ze hoeven niet meteen een woning in die wijk te kopen, maar zitten er tijdelijk en blijven dan hangen. Veel studenten van Project VoorUit willen in hun wijk blijven wonen.’
Panelgesprek Na de pauze is er een panelgesprek onder leiding van Jan Paternotte Paternotte (duo-raadslid van D’66 en student) met: Evelien van Roemburg –gemeenteraadslid GroenLinks Co StorStor directeur gebiedsontwikkeling Westerpark Alexander ScholtesScholtes raadslid D’66 Nouk Pouw – manager strategie en beleid DuWo Wilfred Fischer – aanjager Academie van de Stad Alexander Scholtes is raadslid in Amsterdam Oud-Zuid. Oud-Zuid doet wel wat aan studentenhuisvesting, maar te weinig, volgens Scholtens. Er is een gebrek aan politieke wil. Hoe we verandering daarin zouden kunnen aanbrengen? Het stadsdeel zou woningen kunnen herlabelen. Er zijn voorstellen aangenomen door de deelraad, maar die plannen zijn nog niet uitgevoerd.
Evelien van Roemburg is net afgestudeerd in New York en zit sinds een week in de gemeenteraad. In New York is het verplicht om tijdens de bachelor veertig uur vrijwilligerswerk per jaar te doen. Tijdens haar master in New York heeft ze als vrijwilliger bij een asielzoekerscentrum gewerkt. Co Stor is gebiedsontwikkelaar en is verantwoordelijk voor de nieuw te realiseren Houthavens. Voor elke locatie werkt het volgens hem anders, hoe de achterstandswijk het beste aangepakt moeten worden. Het is een samenloop van acties. Eerst moet er iets gedaan worden om vertrouwen te generen en duidelijk communiceren wat er gedaan wordt. In de Spaarndammerbuurt is men eerst aan de gang gegaan in de Spaarndammerstraat. Voorheen was de helft van die straat dichtgetimmerd, vanuit daar is men begonnen met de opbouw van de hele wijk. Nouk Pouw gaat over de containerdorpen van DuWo. Waarom worden studenten altijd in een dorp bij elkaar gehuisvest, wil Patternotte weten. DuWo zoekt naar manieren om studenten te huisvesten. Het alternatief voor het containerdorp in de Houthavens is ver doorgevoerd en ze kunnen misschien langer blijven staan. De boot Rochdale verhuist naar Noord. Maar het staat allemaal nog niet zwart-op-wit.
Wilfred Fischer is van de Academie van de Stad. De stad heeft voordeel van studenten. De Academie initieert zoveel mogelijk sociaal-maatschappelijke projecten met en door studenten uit het hoger onderwijs. Het is interessant voor studenten om met een echte opdrachtgever te werken. Er zijn nu 17 projecten aan de gang met in totaal 340 studenten: een voorleesservice, activiteiten voor buurtbewoners, lesgeven aan allochtonen, inrichten van een nieuw buurthuis en er is een denktank waarbij studenten op basis van onderzoek dat zij doen de buurt proberen te verbeteren. Paternotte: Paternotte Lodewijk Asscher heeft in een interview met ASVA gezegd dat studenten de nieuwe elite. Zij worden gesubsidieerd door de overheid en ze leveren niet veel in. Moet je hen nog belonen door gratis woonruimte aan te bieden of zou maatschappelijk werk verplicht moeten worden? Van Roemburg: Roemburg Nederlandse studenten doen een investering, ze lenen geld en daarna betalen ze meer belasting. Ze geven een hoop terug. Dus je kunt ze niet zomaar verplichten iets te doen voor de samenleving. Paternotte: Paternotte Hoe staan jullie tegenover maatschappelijke stages of studiepunten voor Academie van de
stad? Scholtes: Scholtes Het moet niet verplicht worden om dingen te doen. Het is prijzenswaardig als je wat doen, zoals een bestuursfunctie bekleden. Fischer: Fischer Ik ben voor studiepunten. Vaak hebben studenten net een duwtje in de rug nodig om mee te doen. Er zijn veel voorzieningen. Alle studenten worden enthousiast als ze meedoen, de drempel is alleen groot. Dus een er mag wel een stimulans zijn zoals gratis woonruimte of studiepunten. Na zo’n ervaring gaan veel studenten vrijwilligerswerk doen. Nu doen er nog weinig studenten mee door de onbekendheid van de projecten en het is moeilijk om projecten in te passen in het curriculum van het onderwijs, maar het is wel in beweging. Stor: Stor De containerwoningen in de Houthavens zijn geboren uit een crisis. Je hebt een groot gebied nodig om zoiets te kunnen realiseren. Tijdelijke huisvesting kan vaak wel. Je moet kijken naar locaties die een lange transformatietijd hebben en daar tijdelijke studentenhuisvesting neerzetten. Er is niet meer zoveel ruimte over in de stad. Er zijn wel veel panden die leegstaan. Pouw: Pouw Studenten hebben invloed op de wijk. In Noord zijn nu bijvoorbeeld ook festivals, de IJ kantine is er. De buurt staat op de kaart. De containers hebben een impuls. In Oegstgeest heb je hetzelfde effect. De studenten gaan aan de rand van Leiden wonen. Ze blijven daar hangen en kopen er een woning. Scholtes: Scholtes De Diamantbuurt en de Pijp horen ook bij Oud-Zuid. In de Diamantbuurt, waar criminele bendes actief zijn, is 80% sociale huurwoning. Het zou goed zijn als van die 80% een deel gelabeld zou worden tot studentenhuisvesting. ASVA lobbyt goed bij de centrale gemeenteraad, maar zou meer bij de deelraden moeten lobbyen, want daar gaat studentenhuisvesting vaak ten koste van sociale woningbouw. Van Roemburg: Roemburg Er is niet alleen woningnood onder studenten. Er zou voor studenten ook buiten de ring meer ruimte moeten worden gemaakt en niet alleen in bijvoorbeeld de Pijp. GroenLinks wil 60% tot sociale huur labelen. Ik vind dat een deel voor studenten moet zijn. Martijn Weeda: Weeda Volgende week beloont ASVA het stadsdeel Oost-Watergraafsmeer, omdat 43% van de 7600 geplande studentenwoningen tot nu toe in dat stadsdeel is gekomen. Stadsdeel West doet juist weer heel weinig aan studentenhuisvesting. Sommige stadsdelen moeten meer doen. Het is niet alleen een afspraak van de centrale gemeenteraad. Paternotte: Paternotte Co Stor, zou jij meewerken? Stor: Stor Tuurlijk! Jongerenwoningen is een andere grote zorg. Het aanbod voor starters is een drama. Studenten zijn belangrijk, maar ik zou de woningen niet benoemen tot studentenwoningen, maar ‘jongeren’, zodat ook afgestudeerden een kans hebben. Starters kopen nu ook in de Spaarndammerbuurt. Je kunt het labelen beter breder trekken, dus ‘studenten, jongeren, starters’. Pouw: Pouw Ik ben voor labelen en tegen nieuwbouw. We moeten benutten wat er is. Ook in stadsdeel Westerpark moet gelabeld worden. Sommige stadsdelen doen veel, zoals Zuid-Oost, maar er moet op gelet worden dat die daarmee blijven doorgaan en niet stoppen.
Scholtes: Scholtes Je moet afgestudeerden vasthouden, ze een kans geven in Amsterdam te blijven door te labelen. Iemand van Ymere uit de zaal: zaal ‘Jongeren’ is iets anders dan ‘studenten’. Die jongeren zijn vaak opgegroeid in Amsterdam. Studenten blijven tijdelijk, maar er zou meer keuze moeten zijn. Je moet wel labelen voor studenten, maar labelen voor starters is onzin. In Osdorp kun je na negen jaar iets vinden. Iemand anders uit de zaal: zaal Voor mensen die na hun studie minder gaan verdienen is het lullig om sociale huurwoningen te labelen. Sonja Hauet (PvdA): Er zijn afspraken gemaakt om alle nieuwbouw onder te verdelen in 30% sociale huurwoning, 40% middenklasse en 30% koopwoning. Studentenhuisvesting valt onder die 30% sociale huurwoningen. Dat percentage kan niet worden vergroot. Het is waar dat er een lange wachttijd is. Er zijn veel bijzondere groepen gelabeld, voor ouderen etc. Voor ‘gewone’ mensen loopt daardoor de wachttijd op. Moeten we naar een minder doelgroepenbeleid? Er is zo’n lange wachttijd omdat meer dan 50% van het aanbod voor de doelgroepen is gereserveerd. Er komen steeds meer studenten. We labelen wel al voor studenten. De afspraken die we hebben over studentenhuisvesting zijn nog niet uitgevoerd. De Key gaat labelen. Van de 800 woningen die gelabeld zouden worden is nog niks terechtgekomen, maar dat gaat wel gebeuren. Stor: Stor 30%, 40%, 30%: Van de 30% sociale huur is 65% voor doelgroepen. Er zijn al 800 woningen gelabeld in twee jaar tijd. Paternotte: Paternotte Wat doen de stadsdelen voor meer studentenhuisvesting in de stadsdelen? Fischer: Fischer Er zijn 100.000 studenten in Amsterdam. Er wonen 50.000 studenten niet in de stad die wel hierheen willen. We moeten het grootschaliger aanpakken. Er moet een compleet nieuwe stad gebouwd worden met 40.000 nieuwe woningen. Er is weinig mogelijk in de huidige situatie. Er moet flink gebouwd worden voor studenten. Scholtes: Scholtes In mijn stadsdeel is niet veel ruimte. Er zijn wel wat plekken, maar naar mijn mening moeten
we de hoogte in. Ruimte bieden door in de hoogte te gaan. Van Roemburg: Roemburg Almere is een optie: dubbelstad Almere-Amsterdam. Daar zijn veel mogelijkheden. Lous Vinken: Vinken Het is mooi om meer bij te bouwen, in een grote oplage, maar we moeten intensiever zoeken in de metropool. Zaanstad, Diemen, Almere, dat is niet Amsterdam. Almere is geen stadsdeel van Amsterdam. Maar waar kan er dan ruimte komen? Er kunnen tijdelijke woningen in Amsterdam gezet worden, maar praktisch is dat moeilijk voor elkaar te krijgen. Stor: Stor We moeten kansen benutten. Niet blijven zitten in oude ideeën en blijven kijken wat er gebeurt in gebiedsontwikkeling. We moeten anticiperen op de veranderingen in wijken, de kansen bekijken. Alle stadsdelen zijn daarbij betrokken. Vinken: Vinken Niet alleen politici zijn verantwoordelijk. In de wetgeving moet het bestuursplan worden aangepast. Tijdelijke huurwoning is vijf jaar en dat mag niet worden verlengd. Ik zie mogelijkheden in Zuid-Oost. Daar zit het AMC. Studenten zijn belangrijk voor het klimaat van een gebied. Zij zouden goed zijn voor Zuid-Oost en het is niet ver weg. Je moet er positief tegenaan kijken. Paternotte: Paternotte Hoe krijg je 3000 studenten in stadsdeel Osdorp? Stor: Stor ‘Kansen benutten’ is een vage uitdrukking, want je kunt kansen net zo goed laten liggen. Er moeten plannen zijn, regelgeving. Je moet slim bouwen in de stad, bij Amstel of het AMC. Er moet kritisch gekeken worden hoe er meer studentenhuisvesting in die buurten kan worden gepland. Er zijn verschillende vormen: nieuwe plekken in de stad of tijdelijke verhuur in Osdorp door sloop/ renovatie. In dat soort panden zouden studenten tegen een lage huurprijs of gratis kunnen wonen. Zij kunnen daar twee jaar wonen en iets voor de wijk doen. Weeda: Weeda Stadsdelen zeggen dat ze niet aan studentenhuisvesting doen, maar wel aan jongerenhuisvesting. Het is niet òf òf maar kan net zo goed beide. Jongeren zijn een heel andere doelgroep met andere woonwensen en andere effecten op de wijk. Ook hebben jongeren geen campuscontract waardoor het moeilijk wordt voor hun te bouwen. In West is ook niet veel jongerenhuisvesting. Paternotte: Paternotte Wat vinden jullie ervan om sloopwoningen etc. aan te bieden in ruil voor werken in de buurt? Van Roemburg: Roemburg Van de subsidie van twee miljoen wordt geen gebruik gemaakt. Dat potje is op als de verkiezingen er zijn. De gemeente wil wel projecten als VoorUit subsidiëren. Liora Li ora Eldar (projectleider Project VoorUit): VoorUit was een privé-initiatief van een particulier. We hebben van de gemeente Amsterdam en van het ministerie voor één jaar een klein bedrag aan subsidie gekregen. Tot nu toe hebben we privésponsors gehad en we hebben een benefietavond georganiseerd. Als we groter worden, moeten we meer geld hebben. Paternotte: Asscher zal de portemonnee trekken voor initiatieven die er komen, heeft hij gezegd in een interview met ASVA… Scholtes: Scholtes Een zetje in de rug helpt studenten. Korting op de huur lijkt me prima, gratis gaat wel erg ver en is misschien ook niet mogelijk. Medewerker van Ymere: Ymere De corporaties dragen de kosten van de woningen voor de studenten. De gemeente zou ook moeten bijdragen want het stadsdeel heeft er veel aan.
Scholtes: Scholtes 700 studenten is meer dan een paar studenten in een wijk zetten. Wat mij betreft zouden er kortingen gegeven moeten worden op de huur. Het is wel gemeenschapsgeld. Het stadsdeel krijgt elke week tien goede initiatieven voor projecten. Hoe verdeel je het geld? Wij kijken wat het meest effectief is. Hauet: Hauet Het geld dat er nu is moet op. Het is van de gekken dat daar niks mee gebeurt. Een deel van het geld is voor studentenhuisvesting bedoeld. Daar gaan we Asscher aan houden. Het programma van de 7600 studentenwoningen moet uitgevoed worden. Er is geld voor projecten als VoorUit en studentenhuisvesting. Pouw: Pouw Er doen meer mensen in de wijk vrijwilligerswerk en die krijgen ook geen geld. Een maatschappelijke bijdrage moet een onderdeel zijn van de studie, waarmee je eerder studiepunten dan geld verdient. Creëer ruimte in de agenda voor duurzame studentenhuisvesting. Fischer: Fischer Wij zijn bereid iets te doen, net als alle andere partijen. We moeten zoeken naar manieren om het slim aan te pakken. Kansen grijpen, lef hebben en het dan doen. De gemeente en stadsdelen moeten faciliteren. Paternotte: Paternotte De studenten die meedoen aan de Academie van de Stad wonen niet in dat deel van de stad waar zij een project uitvoeren. Helpt dat wel? Fischer: Fischer Er is behoefte aan studenten. Met Ymere hebben we een formule: een aantal van de studenten wonen in de buurt van het project, andere studenten helpen. Met honderden studenten van de opleiding. Studenten krijgen extra studiepunten. Bewoners participeren, dat is het doel. Studenten moeten het niet doen voor gratis woonruimte of studiepunten. Ik ben een voorstander van korting en niet gratis. Studiepunten is lastig: de curricula van opleidingen zitten potdicht, die moeten opengebroken worden. Docenten moeten dit programma opnemen in hun eigen projecten. Paternotte: Paternotte Welke laatste tip hebben jullie voor ASVA?
Scholtes: Scholtes Zorg voor politiek draagvlak in de stadsdelen. De partijen schrijven nu programma’s voor de verkiezingen. Daarnaast staan er veel winkelpanden leeg. Daar moeten studenten in! Ondernemende
studenten kunnen in samenwerking met de universiteit daarin, gratis of tegen een korting. Dat zorgt voor levendigheid. Eigenaren van de panden zijn vaak de bottleneck. Stadsdelen moeten aankloppen bij de eigenaren en benadrukken dat de studenten voor een betere buurt kunnen zorgen en dat de eigenaar daar zelf later ook weer profijt van heeft. Bij Far West gebeurt dat al. Fischer: Fischer Ik praat met negen stadsdelen, zij willen wel, maar in de begroting kan het niet. Elk stadsdeel moet een gedeelte overlaten voor studentenhuisvesting en projecten zoals VoorUit. Er moet een deel vrije ruimte voor studenten ingepland worden. 5000 euro is niet genoeg. De gemeenteraad moet daarover beslissen. Pouw: Pouw Onderwijsprojecten loskoppelen van studentenhuisvesting. Corporaties financieel haalbaar maken. Studenten leren wonen in Amsterdam, dus in de Intreeweek met een groep naar Osdorp en Adinda van Project VoorUit laten vertellen. Van Roemburg: Roemburg Geld vanuit de gemeenteraad moet benut worden. Verder kijken dan de grenzen van Amsterdam, bijvoorbeeld naar Almere.