NR.
GEMEENTEBESTUUR UITGEEST Nota / advies van: J.A.W. Berkeveld Behandelende afdeling: Juridische Zaken Datum: 01-02-2011 TITEL: Verordeningen op onjuiste grondslag
KORTE PROBLEEMSTELLING/ONDERWERP: Bij de uitvoering van het project C V D R (Centrale Voorziening Decentrale Regelgeving) bleek dat bij een aantal verordeningen de wettelijke grondslag niet meer de juiste is, omdat de betreffende wetten inmiddels zijn gewijzigd of vervallen. Dit advies bevat per verordening een conclusie over de gevolgen daarvan en "hoe te handelen". (i.v.m. B en W notulering zeer beknopt advies, voor uitgebreid advies z.o.z.)
SAMENVATTEND ADVIES: De raad voorstellen: A. vast te stellen de Winkeltijdenverordening 2011 (nadat de mening is gevraagd van de OVU), de Brandbeveiligingsverordening 2011 en de Procedureverordening advisering planschade 2011; B. te verklaren dat zijn vervallen de Winkelsluitingsverordening 1995, de Organisatieverordening Brandweer, de Brandbeveiligingsverordening 2008, de Exploitatieverordening, de Lozingsverordening 1988, de Procedureverordening planschadevergoeding en de Boeteverordening inburgering nieuwkomers. Datum: 24-03-2011
Behandeling in de gemeenteraad: ja
Bespreken in Commissie: GGZ (08-03-2011) en A Z Paraaf afd.hoofd: fj£ (10-03-2011) Voorlichting: nee Openbaar: ja Bespreken GO/OR: nee Advies secretaris:
Vragen/opmerkingen portefeuillehouder:
Conceptbrief samenstellen i.o.v. portefeuillehouder: n.v.t; ontwerpraadsstukken en ontwerpbrief aan de O.V.U. zijn bijgevoegd Akkoord Burgemeester
%
Bespreken
Secretaris Wethouder Boer Wethouder Linnartz Wethouder Selij Besluit van B&W d.d.: 08-02-11
Nummer: B2011.0097
akkoord Persbericht:
ADVIES BEHANDELENDE AFDELING: Probleemstelling: (wie, wat, waar, wanneer, waarom) Bij de uitvoering van het project CVDR (Centrale Voorziening Decentrale Regelgeving) bleek dat bij een aantal verordeningen de wettelijke grondslag niet meer de juiste is, omdat de betreffende wetten inmiddels zijn gewijzigd of vervallen. Dit advies bevat per verordening een conclusie over de gevolgen daarvan en "hoe te handelen". Oplossing: (hoe kunnen we de doelstelling bereiken) 1. Winkelsluitingsverordening 1995 Deze verordening was gebaseerd op artikel 9 van de Winkelsluitingswet 1992 en is nog niet opgenomen in de Centrale Voorziening Decentrale Regelgeving. De verordening regelde slechts één ding, namelijk dat winkels aan de Meldijk, Sluisbuurt en Lagendijk, waarin uitsluitend of hoofdzakelijk scheepsbenodigdheden of watersportartikelen worden verkocht, in de periode van 1 maart tot 1 september open mogen zijn van 13.00 tot 17.00 uur op zondag, 2 Paasdag, Hemelvaartsdag, 2' Pinksterdag en Koninginnedag. e
De Winkelsluitingswet 1992 is echter al in 1996 vervangen door de Winkeltijdenwet. Daardoor is de Winkelsluitingsverordening al in 1996 van rechtswege vervallen. Deze verordening hoeft niet ingetrokken te worden, maar het verdient wel aanbeveling om het verlies van werking daarvan bekend te maken. Artikel 2 van de Winkeltijdenwet luidt: 1. Het is verboden een winkel voor het publiek geopend te hebben: a. op zondag; b. op Nieuwjaarsdag, op Goede Vrijdag na 19 uur, op tweede Paasdag, op Hemelvaartsdag, op tweede Pinksterdag, op 24 december na 19 uur, op eerste en tweede Kerstdag en op 4 mei na 19 uur; c. op werkdagen voor 6 uur en na 22 uur. 2. Het is voorts verboden op de in het eerste lid bedoelde dagen en tijden in de uitoefening van een bedrijf, anders dan in een winkel, goederen te koop aan te bieden of te verkopen aan en in rechtstreekse aanraking met particulieren.
De Winkeltijdenwet kent verschillende vrijstellingsmogelijkheden voor de gemeenteraad, die deze kan delegeren aan het college. Onder andere gaat het om de vrijstelling, zoals die was geregeld in de inmiddels vervallen verordening (toeristisch deel van de gemeente), en om de aanwijzing van 12 dagen, waarop de verboden van artikel 2 niet gelden. Conclusie: de opening in de zomertijd van de winkels nabij de jachthaven en het aanwijzen van 12 koopzondagen zijn niet (meer) gebaseerd op een wettelijke grondslag. Er is daarom een nieuwe verordening winkeltijden nodig. De V N G heeft hiervoor in 2010 een modelverordening uitgebracht. Ik heb deze hierbij gevoegd en aangepast aan de situatie in Uitgeest (R2011.0005). Daarbij ben ik uitgegaan van voortzetting van het huidige beleid. De wijzigingen heb ik zichtbaar gehouden. Bij een besluit over extra openstelling voor winkels in een toeristisch deel van de gemeente moeten volgens de Winkeltijdenwet de volgende belangen nadrukkelijk worden meegewogen: - de werkgelegenheid en economische bedrijvigheid in de gemeente, waaronder mede wordt begrepen het belang van winkeliers met weinig of geen personeel en van winkelpersoneel;
2
- de zondagsrust in de gemeente; - de leefbaarheid, veiligheid en de openbare orde in de gemeente. In de toelichting op de ontwerpverordening heb ik hier een gedeelte aan gewijd. Mede in verband daarmee is het gewenst de Ondernemers Vereniging Uitgeest te vragen om een reactie op de ontwerpverordening. Een ontwerpbrief is bijgevoegd (U2011.0454) 2. Organisatieverordening Brandweer Deze verordening was gebaseerd op artikel 1, lid 2 van de Brandweerwet 1985. Deze wet is met ingang van 1 oktober 2010 ingetrokken bij het inwerking treden van de Wet veiligheidsregio's. Daardoor is de verordening van rechtswege vervallen. Deze verordening hoeft niet ingetrokken te worden, maar het verdient wel aanbeveling om het verlies van werking daarvan bekend te maken. Het instellen en in stand houden van een brandweer is volgens artikel 10 onder e. van de nieuwe wet een taak van het bestuur van de veiligheidsregio. Conclusie: de gemeente hoeft geen nieuwe verordening vast te stellen. 3. Brandbeveiligingsverordening Deze verordening was gebaseerd op artikel 12 van de Brandweerwet 1985. Deze wet is met ingang van 1 oktober 2010 ingetrokken bij het inwerking treden van de Wet veiligheidsregio's. Daardoor is de verordening van rechtswege vervallen. Deze verordening hoeft niet ingetrokken te worden, maar het verdient wel aanbeveling om het verlies van werking daarvan bekend te maken. Het vaststellen van een brandbeveiligingsverordening is volgens artikel 3, lid 2 van de nieuwe wet een taak van de gemeenteraad. Conclusie: de brandbeveiligingsverordening is niet (meer) gebaseerd op een wettelijke grondslag. Er is daarom een nieuwe brandbeveiligingsverordening nodig. De V N G heeft hiervoor in 2010 een modelverordening uitgebracht. Ik heb deze hierbij gevoegd en aangepast aan de situatie in Uitgeest (R2011.0006). Daarbij ben ik uitgegaan van voortzetting van het huidige beleid. De wijzigingen heb ik zichtbaar gehouden. Ten opzichte van het model van de V N G heb ik één belangrijke wijziging aangebracht. In het model wordt paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (= de Lex silencio positivo) van toepassing verklaard. Dit betekent dat het model er vanuit gaat dat bij niet tijdig beslissen de vergunning geacht wordt te zijn verleend. Gezien het maatschappelijk belang van brandveiligheid vind ik dit ongewenst en daarom heb ik in de ontwerpverordening opgenomen dat genoemde bepaling niet van toepassing is. In verband met de oprichting van de Veiligheidsregio Kennemerland (VRK), waaraan onder andere taken op het gebied van brandpreventie en -bestrijding zijn toegekend, heb ik deze gevraagd om een reactie op de ontwerpverordening. De heer D J . Blok jr., districtscoördinator preventie Noord van de V R K , heeft per e-mail (E2011.0070) meegedeeld dat hij hiermee kan instemmen. 4. Exploitatieverordening Deze verordening was gebaseerd op artikel 42 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, artikel 222 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht. Eerstgenoemde wet is per 1 juli 2008 ingetrokken en vervangen door de Wet ruimtelijke ordening. Daardoor is deze verordening van rechtswege vervallen. Artikel 9.1.17 van de Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening bepaalt echter dat het recht, zoals dat gold vóór de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening, van toepassing blijft ten aanzien van een exploitatieovereenkomst die vóór dat tijdstip is gesloten of die strekt ter uitvoering van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór dat tijdstip ter inzage is gelegd. Daardoor blijven de bepalingen van de vervallen verordening voor dat soort situaties nog gelden. De verordening hoeft dus niet ingetrokken te worden, maar het verdient wel aanbeveling om het verlies van werking daarvan voor nieuwe situaties bekend te maken. 3
?
Artikel 6.23 van de Wet ruimtelijke ordening bepaalt dat de gemeenteraad een verordening kan vaststellen met betrekking tot de grondexploitatie, die bepalingen kan bevatten met betrekking tot de procedure voor het tot stand komen van een overeenkomst over grondexploitatie en de inhoud daarvan. Het is dus niet meer verplicht om een verordening vast te stellen. De V N G heeft hiervoor geen nieuwe modelverordening ontwikkeld, omdat er in de nieuwe Grondexploitatiewet genoeg informatie is te vinden voor het opstellen van een verordening. Verder staat in de Handreiking Grondexploitatiewet (Ministerie V R O M , V N G en Vereniging van Grondbedrijven, 2008, pag. 54-55) dat het vaststellen van een verordening het risico heeft, dat een tot stand gekomen overeenkomst in een gerechtelijke procedure niet in stand kan blijven vanwege strijd met, of onjuiste toepassing van de verordening. De gemeente roept met een verordening dus zelf en onverplicht een extra toetsingskader in het leven. Bij intern overleg met medewerkers van "Ruimtelijke projecten" is gebleken dat men dit standpunt deelt. Conclusie: de gemeente hoeft geen nieuwe verordening vast te stellen. 5. Lozingsverordening 1988 Deze verordening was gebaseerd op artikel 34 van de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren en artikel 168 van de Gemeentewet. Eerstgenoemde wet is ingetrokken op 22 december 2009 bij de inwerkingtreding van de Waterwet. Daardoor is deze verordening van rechtswege vervallen. Deze verordening hoeft niet ingetrokken te worden, maar het verdient wel aanbeveling om het verlies van werking daarvan bekend te maken. In de nieuwe wet is alleen nog sprake van verordeningen van de provincie en het waterschap. Conclusie: de gemeente hoeft geen nieuwe verordening vast te stellen. 6. Procedureverordening planschadevergoeding Deze verordening was gebaseerd op artikel 49 en 72 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en artikel 147 van de Gemeentewet. Eerstgenoemde wet is per 1 juli 2008 ingetrokken en vervangen door de Wet ruimtelijke ordening. Daardoor is deze verordening van rechtswege vervallen, met uitzondering van de behandeling van "oude" verzoeken. Deze verordening hoeft niet ingetrokken te worden, maar het verdient wel aanbeveling om het verlies van werking daarvan voor nieuwe situaties bekend te maken. De artikelen 6.1 en 6.7 van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 6.1.3.3 bepalen dat, voor de behandeling van een verzoek om schadevergoeding, in een gemeentelijke verordening regels worden gegeven over de aanwijzing van een adviseur en de wijze waarop deze tot een advies komt. Conclusie: de procedureverordening planschadevergoeding is niet (meer) gebaseerd op een wettelijke grondslag. Er is daarom een nieuwe procedureverordening nodig. De V N G heeft hiervoor een modelverordening uitgebracht. Ik heb deze hierbij gevoegd en aangepast aan de situatie in Uitgeest (R2011.0008). Daarbij ben ik uitgegaan van voortzetting van het huidige beleid. De wijzigingen heb ik zichtbaar gehouden. 7. Boeteverordening inburgering nieuwkomers Deze verordening was gebaseerd op artikel 18, lid 7 van de Wet inburgering nieuwkomers. Deze wet is ingetrokken bij de inwerkingtreding van de Wet inburgering. Daardoor is deze verordening van rechtswege vervallen. Deze verordening hoeft niet ingetrokken te worden, maar het verdient wel aanbeveling om het verlies van werking daarvan bekend te maken. Op grond van die nieuwe Wet inburgering is op 21 december 2006 de Verordening wet inburgering vastgesteld (de oude Boeteverordening is daarbij niet ingetrokken), die inmiddels al twee keer is 4
7
gewijzigd en ook al is opgenomen in de Centrale Voorziening Decentrale Regelgeving. Conclusie: de gemeente hoeft geen nieuwe verordening vast te stellen. Financiële aspecten/risico's: n.v.t. Samengevat advies: (zoals voorzijde) De raad voorstellen (R2011.0010): A. vast te stellen de Winkeltijdenverordening 2011 (nadat de mening is gevraagd van de OVU), de Brandbeveiligingsverordening 2011 en de Procedureverordening advisering planschade 2011; B. te verklaren dat zijn vervallen de Winkelsluitingsverordening 1995, de Organisatieverordening Brandweer, de Brandbeveiligingsverordening 2008 , de Exploitatieverordening, de Lozingsverordening 1988, de Procedureverordening planschadevergoeding en de Boeteverordening inburgering nieuwkomers.
PUBLIEKSZAKEN/
FINANCIËN/
STAFAFDELING /
AKKOORD
AKKOORD
AKKOORD
INKOOP/
VERZEKERINGEN /
RUIMTELIJK
RUIMTELIJKE
AKKOORD
AKKOORD
BEHEER/AKKOORD
ORDENING/AKKOORD
PARAAF O F ADVIES MEDE-ADVISEUR
5
f Raadsvoorstel no. R2011.0010
Agendapunt no.
Onderwerp Vaststellen Winkeltijdenverordening, Brandbeveiligingsverordening en Procedureverordening advisering planschade
Uitgeest, 22 februari 2011
Aan de gemeenteraad
Per 1 januari jl. moesten de gemeenten geregeld hebben dat al hun verordeningen te raadplegen zijn via de zogenoemde Centrale Voorziening Decentrale Regelgeving. Bij de voorbereiding hiervan in onze gemeente bleek dat enkele verordeningen inmiddels van rechtswege zijn vervallen omdat de wettelijke grondslag daarvan is gewijzigd of is vervallen. In het ter inzage gelegde ambtelijke advies is uiteen gezet om welke verordeningen het precies gaat. U hoeft deze verordeningen niet in te trekken, maar het verdient wel aanbeveling om het verlies van werking daarvan bekend te maken. Voor een aantal onderwerpen is geen nieuwe verordening meer nodig, maar in drie gevallen is dit wél noodzakelijk. Het betreft: - de Winkeltijdenverordening; - de Brandbeveiligingsverordening en - de Procedureverordening advisering planschade. U treft bij dit voorstel drie ontwerpbesluiten aan voor het vaststellen van deze verordeningen met de daarbij behorende toelichtingen. Bij het opstellen daarvan zijn wij uitgegaan van de betreffende modelverordeningen van de VNG en van de eerder vastgestelde verordeningen in onze gemeente. Beleidsmatig hebben wij de inhoud van de ontwerpverordeningen niet gewijzigd ten opzichte van de vervallen verordeningen. Wij hebben de Ondernemers Vereniging Uitgeest in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken bij het ontwerp van de Winkeltijdenverordening. Hiervan is geen gebruik gemaakt. Wij stellen u voor: A. vast te stellen de Winkeltijdenverordening 2011, de Brandbeveiligingsverordening 2011 en de Procedureverordening advisering planschade 2011 en de daarbij behorende toelichtingen; B. te verklaren dat zijn vervallen de Winkelsluitingsverordening 1995, de Organisatieverordening Brandweer, de Brandbeveiligingsverordening 2008, de Exploitatieverordening, de Lozingsverordening 1988, de Procedureverordening planschadevergoeding en de Boeteverordening inburgering nieuwkomers. Burgemeester en wethouders van Uitgeest, de secretaris, de burgemeester,
mevr. G.A.F. van den Broek
mevr. drs. A.E.H. Baltus