Computergestuurde forensische aangezichtsreconstructie : Recente ontwikkelingen en tendensen. Sven De Greef 1, Peter Claes 2, Wouter Mollemans 2, Dirk Vandermeulen 3, Paul Suetens4, Guy Willems 5 1. Tandarts, doctorandus, Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit Geneeskunde, School voor Tandheelkunde, Mondziekten en Kaakchirurgie, Afdeling Forensische Tandheelkunde, Kapucijnenvoer 7, B-3000 Leuven 2. Ingenieur, doctorandus, Medical Image Computing, ESAT Radiologie, Universitaire Ziekenhuizen - Katholieke Universiteit Leuven, Herestraat 49, B-3000 Leuven. 3. Hoogleraar, Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit Ingenieurswetenschappen, Departement Elektrotechiek (ESAT), Kasteelpark Arenberg 10, B-3001 Heverlee. 4. Gewoon hoogleraar, Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit Ingenieurswetenschappen, Departement Elektrotechiek (ESAT), Kasteelpark Arenberg 10, B-3001 Heverlee. 5. Hoogleraar º Adjunct-Afdelingshoofd, Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit Geneeskunde, School voor Tandheelkunde, Mondziekten en Kaakchirurgie, Afdeling Forensische Tandheelkunde, Kapucijnenvoer 7, B-3000 Leuven Oprichter en verantwoordelijke van het opleidingsprogramma ``Master of Forensic Odontology'' (www.mfo.be) Trefwoorden : forensic facial reconstruction, computer-based craniofacial reconstruction, facial features. Summary Three-dimensional (3D) craniofacial reconstruction can be a useful tool in the identification of an unknown body. The progress in computer science and the improvement of medical imaging technologies during recent years has had a significant impact on this domain. New facial soft tissue depth data have been obtained. New guidelines for facial feature properties such as nose projection, eye protrusion or mouth width, have been suggested, but also older theories and ``rules of thumbs'' have been critically evaluated based on digital technology. New fast, flexible and objective 3D reconstruction computer-based programs are in full development. Employing the newer technologies and permanently evaluating the obtained results will hopefully lead to more accurate reconstructions.
Inleiding Sinds de eerste reconstructiepogingen op het eind van de 19de eeuw werd het onderwerp veelvuldig beschreven in de vakliteratuur. Hele boeken 1-8 alsook review artikels 9-15 werden gewijd aan de verschillende reconstructiemethoden. Belg. Tijdschr. Tandh. 2005/3
237
De hedendaagse ontwikkelingen in 3D beeld acquisitie, grafische beeldvorming en animatie konden het forensische milieu niet onverschillig laten. Een eeuw na haar ontstaan verscheen het eerste artikel betreffende computergestuurde 3D gelaatsreconstructie 16. De vooruitgang in de algemene en medische beeldverwerking, in het bijzonder, heeft eveneens een impact gehad op het onderzoek naar de hypothetische ruimtelijke relatie tussen de gelaatstrekken, zachte weefsels en de schedelmorfologie, welke aan de basis ligt van elke reconstructie. Dit artikel geeft een overzicht van de recentste (sinds 2000) ontwikkelingen in het domein van de craniofaciale reconstructie. De tot op heden in de literatuur beschreven computerprogramma's en hun benaderingsmethoden worden eveneens besproken. Zachteweefseldikten De nieuwe ontwikkelingen op het vlak van medische beeldacquisitie betekenden ook in dit onderdeel van de craniofaciale reconstructie een grote stap vooruit. In vivo zachteweefseldiktemetingen werden mogelijk met de intrede van de echografie. Sinds Lebedenskaya 17 deze technologie introduceerde werden tal van nieuwe datasets gepubliceerd 18-22. Ondertussen werd ook gretig gebruik gemaakt van andere diagnostische technieken zoals laterale radiografiee«n 23-27 en CT-scanning, hoewel dit laatste vanwege de stralingsbelasting nog in zijn kinderschoenen staat. Kollman en Bu«chly 28 publiceerden reeds in 1898 zachteweefseldikten voor bepaalde anatomische landmarks ter hoogte van het gelaat en alhoewel de absolute waarden niet meer gebruikt worden, werden deze landmarks in de meeste nieuwere studies overgenomen (Afb. 1) Voor het Europese Caucasische model werd er sinds deze allereerste studie slechts 1 in vivo studie uitgevoerd door Helmer 18. Bovendien worden heden ten dage meestal de gegevens gebruikt van Rhine en Moore 29 alhoewel deze Amerikanen hun onderzoek ex vivo uitvoerden.
Afb.1 : Kollman en Bu«chly dataset voor het Caucasoid model (1898)
238
Belg. Tijdschr. Tandh. 2005/3
Gelaatskenmerken Naast de zachteweefseldikten is het gelaat verder bijkomend gekenmerkt door specifieke aspecten die bijdragen tot het individuele karakter ervan. De gelaatskenmerken zoals de ogen, neus en mond moeten in de juiste verhoudingen en op de juiste plaats aangebracht worden op het gelaat. Dankzij de nieuwe technologiee«n werden hiervoor ook nieuwe richtlijnen geformuleerd op basis van een objectieve, empirische evaluatie van de klassieke richtlijnen. In verband met oogbolprotrusie vonden Wilkinson en Mautner 30 op basis van Magnetische Resonantie Imaging een verschil van 4 mm tussen de werkelijkheid en de traditionele richtlijnen. Stephan 31 heeft met behulp van digitale fotografie aangetoond dat de richtlijn voor het bepalen van de superciliare (zijnde het hoogste punt van de wenkbrauw), boven het meest laterale deel van de iris, onbetrouwbaar is. Eveneens met digitale fotografie toonden Wilkinson et al. 32 aan dat de interlimbus de meest betrouwbare en accurate indicator was voor de mondbreedte. Dit in tegenstelling tot oudere vuistregeltjes die gebruik maakten van de interpupilaire afstand. Stephan 33-34 toonde dan weer aan dat afstand tussen de hoektanden overeenkomt met 75% van de mondbreedte en onderzocht eveneens, op basis van RX tracings, de meest gebruikte richtlijnen voor de neuspuntlokalisatie 35. De methodes volgens Gerasimov 1 alsook Krogman 4 bleken onbetrouwbaar te zijn ; de richtlijnen van Prokopec en Ubelaker 36 scoorden iets beter ; en de werkwijze van George 37 bleek de beste resultaten te geven. Aldus werden richtlijnen voor de voornaamste gelaatskarakteristieken zoals ogen, neus en mond herschreven. Computergestuurde gelaatsreconstructie De computer werd in de 3D aangezichtsreconstructie ge|ëntroduceerd om aan enkele fundamentele tekortkomingen van de klassieke manuele methoden tegemoet te komen. Er werd gezocht naar een flexibel, herhaalbaar en accuraat systeem dat sneller, objectiever en minder gerelateerd was aan de artistieke vaardigheden van de uitvoerder. In grote lijnen huldigen de verschillende onderzoeksgroepen hetzelfde principe. Door een gelaat te ``transformeren'' (T) op basis van de vorm van een specifieke schedel, zal het resulterende gelaat de identiteit van de eigenaar van de schedel aannemen. In het kader van dit artikel belichten we op een eenvoudige, schematische wijze de verschillende benaderingsmethoden om het basisgelaat te transformeren. Elke computergestuurde 3D craniofaciale reconstructie start met het digitaliseren van de onbekende schedel. Een aantal laser scanning systemen gebaseerd op telkens hetzelfde principe werden hiervoor ontwikkeld. De schedel wordt opgesteld op een roterende tafel en een laserlijn wordt op de schedel geprojecteerd. Via spiegels registreert een camera verbonden met een computer de vorm van de Belg. Tijdschr. Tandh. 2005/3
239
SPIEGEL SPIEGEL
LASERBRON
Sx
SPIEGEL
DRAAITAFEL
Afb.2 : 3D-laser scanning systeem38
laserlijn. De computer zet dan het verkregen lijnenpatroon om in een 3D oppervlak 38 (Afb. 2). De actuele tendens bestaat erin hiervoor CT-scans te gebruiken. In 1989 publiceerden Vanezis en medewerkers 16 als eersten over een computergestuurde craniofaciale reconstructie methode (Afb.3). Na digitalisering van de onbekende schedel (a) worden, zoals bij de manuele methode, huiddikten handmatig (maar virtueel, op het computerscherm) uitgezet ter hoogte van een aantal specifieke landmarks (b). Gebaseerd op de vorm van het schedeloppervlak en de zachteweefseldikten wordt een basisvorm aan het gelaat gegeven (c). Uit een databank van eerder gescande gezichten wordt dan een gezicht met dezelfde anthropologische kenmerken als de schedel gekozen (d) en naar de basisvorm getransformeerd om deze een humaner uiterlijk te geven (e). Evenhouse en medewerkers 39 tonen aan dat hun systeem, oorspronkelijk ontworpen voor 2D reconstructies, met enig succes gebruikt kan worden voor 3D reconstructies (Afb. 4). De onbekende schedel en een bekend gescand gezicht (a) worden voorzien van 37 merkpunten (markers) (b) die verbonden worden tot een polygonaal raster (c). Met behulp van dit raster wordt de metrische relatie tussen de schedel en gelaatsoppervlakken bepaald om zodoende het gekend gezicht te transformeren naar de onbekende schedel (d). Sharom et al. 40 (Afb. 5) zetten op 44 plaatsen (landmarks) van de onbekende schedel weefseldikten uit (a). Voor de weefseldikten
240
Belg. Tijdschr. Tandh. 2005/3
Afb.3 : Vanezis et al.16
Afb.4 : Evenhouse et al.39
Afb.5 : Sharom et al.40 Belg. Tijdschr. Tandh. 2005/3
241
wordt gekozen uit normaal, mager of dik. Vervolgens wordt een gezicht met dezelfde antropologische kenmerken van het slachtoffer geselecteerd uit een databank van gescande gezichten. Hierop worden de overeenkomstige 44 markers aangebracht (b). De 3D beelden van schedel en gezicht worden gesuperimposeerd (c). Manueel worden dan de overeenkomstige markers gelinkt waarna de computer een beeld genereert (d). Quatrehomme en medewerkers 41 (Afb. 6) kwamen met een volledig nieuwe methode gebaseerd op het principe van de vervormbare modellen, waarbij de landmarks en gemiddelde gelaatsweefseldiktes overboord werden gegooid. Zich baserend op ``crest lines'', welke lijnen met lokale maximale kromming van de schedel zijn (b), berekenen ze een globale niet-rigide geometrische transformatie (T) van de onbekende schedel naar een bekende schedel, met dezelfde antropologische kenmerken (a). Vervolgens wordt deze transformatie in omgekeerde richting toegepast op het gezichtoppervlak van de gekende schedel (c) om zodoende het onbekend gezicht te cree«ren (d). Nelson and Michael 42 (Afb.7) leggen zich toe op het volume van de zachteweefsels, eerder dan discrete diktemetingen. Met behulp van CT-scanning wordt een databank van referentie hoofden (schedel en zachte weefsels) aangelegd (a) Uit de databank kunnen dan een aantal hoofden met gelijkaardige antropologische kenmerken als de onbekende schedel geselecteerd worden. Zowel het referentiehoofd als de onbekende schedel worden dan volledig automatisch voorzien van een set controlepunten op basis van een volume-gebaseerd zoekalgoritme (b). Waarna het referentiehoofd met de beste en de meeste overeenkomstige controlepunten ten opzichte van de onbekende schedel (c) gebruikt wordt voor de transformatie. Dit laatste gebeurt eveneens op basis van dezelfde controlepunten (d). Ondertussen ontwikkelden Vanezis en medewerkers 43 (Afb. 8) een gebruiksvriendelijker en nauwkeuriger programma, gebaseerd op dezelfde principes als het oorspronkelijke 16. De onbekende gedigitaliseerde schedel en gelaatsmodel met identieke antropologische kenmerken worden op 40 landmarks voorzien van respectievelijk zachteweefseldikten (a) en markers (b). Een ``finale`` transformatie (T) wordt dan berekend gebaseerd op de transfer van de gelaatmarkers naar de locatie gedefinieerd door de weefseldikten op de schedel. Deze vervorming wordt vervolgens toegepast op alle andere punten (8) van het gelaat (c). Individuele kenmerken zoals ogen, neus, oren en lippen kunnen toegevoegd worden nadat het resultaat omgezet werd in 2D. Jones 44 (Afb. 9) stelt, louter theoretisch, voor om alle oppervlaktepunten van de schedel te gebruiken. Na CT-scanning van de onbekende schedel en een referentiehoofd met identieke antropologische kenmerken (a) worden door automatische gelaatsvormdetectie similaire zones tussen de onbekende en referentie schedel gedefinieerd. Op basis van 34 gemeenschappelijke zones wordt de transformatie (T) berekend die voor elk punt (8) van de onbekende
242
Belg. Tijdschr. Tandh. 2005/3
Afb.6 : Quatrehomme et al.41
Afb.7 : Nelson & Michae«l42
Afb.8 : Vanezis et al.43 Belg. Tijdschr. Tandh. 2005/3
243
Afb.9 : Jones44
schedel een punt op de referentie schedel definieert. Een algoritme berekent vervolgens de weefseldikten (b) op de verkregen punten en zet deze lengten uit op de onbekende schedel (c) wat dan het onbekend gezicht oplevert. Ka«hler en medewerkers 45 berekenen de transformatie eveneens op 40 uitgezette dikten. Het grote verschil met voorgaande programma's is dat in het basisgelaat 24 virtuele spieren werden ge|ëntegreerd om later gelaatsuitdrukkingen te kunnen simuleren. Het gemeenschappelijk kenmerk van de recentere computer-gebaseerde craniofaciale reconstructiemethodes is een uitbreiding van het aantal landmarks in de weefseldiktedatasets naar, indien mogelijk, alle punten op de schedel. Bovendien zal door een automatisering van de landmark aanduiding de subjectieve, artistieke input beperkt worden. Recente ontwikkelingen aan de KU Leuven Het departement forensische tandheelkunde en het departement elektrotechniek (ESAT) van de KU Leuven werken sinds eind 2002 aan een nieuwe databank van zachteweefseldikten voor de Europese Caucasie«r en een computerprogramma voor 3D craniofaciale reconstructie (IWT/GBOU/020195). Voor de in-vivo zachteweefseldikte registratie wordt een semi-automatisch echografiesyteem en acquisitieprotocol ontwikkeld. Bij de ontwikkeling van het systeem stonden snelheid en mobiliteit centraal. Het resultaat is een systeem samengesteld uit een compact, licht en mobiel digitaal ultrasoon ``A-mode'' toestel (Epoch 4B met een 10MHz 0.6mm Ò transducer), een MySQL-gegevensbank en een zelf ontworpen matlab-gestuurd interface programma.
244
Belg. Tijdschr. Tandh. 2005/3
Het interface programma leidt de bi-directionele datatransfer tussen de gegevensbank en het echografie toestel. Het laat toe de dikte automatisch te berekenen en het resultaat op te slagen, waarna automatisch wordt overgegaan naar het volgende punt (landmark) en de Epoch instellingen worden aangepast. Tweee«nvijftig landmarks (10 op de middellijn en 21 bilateraal) werden uitgekozen, gebaseerd op hun aanwezigheid in oudere studies en de mogelijkheid ze op een gestandaardiseerde, eenvoudige manier te lokaliseren op het gezicht van de vrijwilligers. Met de transducer loodrecht op het onderliggende bot en de patie«nt in een ontspannen, zittende houding worden de dikten gemeten zonder de zachte weefsels van het gelaat te vervormen. Drie metingen worden uitgevoerd waarvan de hoogste waarde wordt gebruikt voor statistische analyse. Statistische analyse van de intraobserver herhaalbaarheid en nauwkeurigheid van deze set-up en protocol toonden aan dat we hier een nauwkeurig en betrouwbaar meetinstrument hebben ontwikkeld. Momenteel werden reeds een 950 vrijwilligers, verdeeld over een aantal leeftijds- en BMI (Body Mass Index) categoriee«n, opgemeten. De in dit project ontwikkelde computermethode gebruikt een statistisch vervormbaar gezichtsmodel dat bestaat uit een statistisch gemiddeld gezicht en een verzameling van gezichtsspecifieke vervormingen van een (sub)populatie uit een databank. Het grote verschil met de vorige beschreven methoden is dat er voor de vervorming van een referentiegezicht naar een onbekende schedel gebruik wordt gemaakt van gezichtsspecifieke vervormingen, dewelke de statistische variaties of verschillen tussen de gezichten in de databank voorstellen. Een individuele reconstructie wordt bekomen door het vervormbare gezichtsmasker (vervormbaar binnen de statistisch aangeleerde grenzen) met op specifieke landmark locaties, aan de onderkant van het masker, elastische ``doppen'' (waarvan de elasticiteit opnieuw evenredig is met de gemeten (co-)variatie) virtueel over de te reconstrueren schedel te ``spannen''. De procedure verloopt als volgt (Afb.10) : op een gedigitaliseerd model van de schedel (A) worden 52 anatomische schedelpunten of landmarks aangeduid samen met een schatting van de neuspunt (B). Een statistisch vervormbaar gezichtsmodel (D) geleerd op basis van een databank bestaande uit 3D gezichtsoppervlakken en huiddikte metingen (C) wordt dan d.m.v. een fittingalgoritme vervormd naar de schedel toe resulterend in de finale gezichtsreconstructie van de schedel (E). Besluit Zoals werd aangetoond in dit overzichtsartikel en andere artikels 46, blijken verschillende onderzoeken te hebben bewezen dat de craniofaciale reconstructiemethoden en hun traditionele richtlijnen enkele onnauwkeurigheden en tekortkomingen vertonen. De uitdaging voor de komende jaren zal er in bestaan, door het aanwenden van steeds nieuwere technologiee«n, de nauwkeurigheid van de reconBelg. Tijdschr. Tandh. 2005/3
245
Afb. 10 : Recente ontwikkelingen aan de KU Leuven
structies te verbeteren. Dit kan door permanent onze kennis van de gelaatskenmerken, die gecorreleerd zijn met de schedel, steeds weer in vraag te stellen en te verbeteren.
Referenties 1. Gerasimov M. : The face finder. Philadelphia, PA : JB Lippencott Co, 1971. 2. Prag J. & Neave R. : Making faces. London, British Museum Press, 1997. 3. Stewart T.D. : Essentials of forensic anthropology. Springfield, IL, Charles C. Thomas, 1979. 4. Krogman W.M. & Iscan M.Y. : The human skeleton in forensic medicine (2nd ed). Springfield, IL, Charles C. Thomas, 1986. 5. Iscan M.Y. & Helmer R.P., editors. From the bare bone to the full face. New York, Wiley-Liss, 1993. 6. Clement J.G. & Ranson D.L., editors. Craniofacial identification in forensic medicine. London, Arnold, 1998. 7. Taylor K.T. : Forensic art and illustration. Boca Raton, CRC Press, 2001. 8. Wilkinson C. : Forensic facial reconstruction. Cambridge, Cambridge University Press, 2004. 9. Aulsebrook W.A., Iscan M.Y. Slabbert J.H. & Becker P. : Superimposition and reconstruction in forensic facial identification : a survey. Forensic Sci. Int. 1995 ; 75 : 101º20. 10. Tyrell A.J., Evison M.P, Chamberlain A.T. & Green M.A. : Forensic threedimensional facial reconstruction : historical review and contemporary developments. J. Forensic Sci. 1997 ; 42 : 653º61.
246
Belg. Tijdschr. Tandh. 2005/3
11. Stoney M.C. & Koelmeyer T.D. : Facial reconstruction : a case report and review of development of techniques. Med. Sci. Law 1999 ; 39 : 49º60. 12. Vanezis M. & Vanezis P. : Craniofacial reconstruction in forensic identificationºhistorical development and a review of current practise. Med. Sci. Law 2000 ; 40 : 197º205. 13. Quatrehomme G. & Is, can M.Y. : Computerized facial reconstruction. In : Siegel J.A., Saukko P.J., Knupfer G.C., editors. Encyclopedia of forensic sciences. San Diego, Academic Press, 2000. 14. Aulsebrook W.A. : Facial tissue thickness in facial reconstruction. In : Siegel J.A., Saukko P.J., Knupfer G.C., editors. Encyclopedia of forensic sciences. San Diego, Academic Press, 2000. 15. De Greef S. & Willems G. : Three-dimensional craniofacial reconstruction in forensic identification : latest progress and new tendencies in the 21st century. J. Forensic Sci. 2005 ; 50 : 12-17. 16. Vanezis P. : Application of 3-D computer graphics for facial reconstruction and comparison with sculpting techniques. Forensic Sci. Int. 1989 ; 42 : 69º84. 17. Lebedinskaya G.V., Stepia V.S., Surinina T.S., Fedosyutkin B.A. & Tscherbin L.A. : The first experience of application of ultrasound for the studies of the thickness of soft facial tissues. Soviet. Ethnogr. 1979 ; 4 : 121-131 (in Russian). Cited by Aulsebrook et al. (1995) [9] 18. Helmer R. : Scha«delidentifizierung durch elektronische bildmischung. Heidelberg, Kriminalistik Verlag GmbH, 1984. 19. Aulsebrook W.A., Becker P.J. & Iscan M.Y. : Facial soft-tissue thicknesses in the adult male Zulu. Forensic Sci. Int. 1996 ; 79 : 83º102. 20. Manhein M.H., Listi G.A., Barsley R.E., Musselman R., Barrow N.E. & Ubelbaker D.H. : In vivo facial tissue depth measurements for children and adults. J. Forensic Sci. 2000 ; 45 : 48º60. 21. El-Mehallawi I.H. & Soliman E.M. : Ultrasonic assessment of facial soft tissue thicknesses in adult Egyptians. Forensic Sci. Int. 2001 ; 117 : 99º107. 22. Wilkinson C.M. : In vivo facial tissue depth measurements for White Britsh children. J. Forensic Sci. 2002 ; 47 : 459º65. 23. Hodson G., Lieberman L.S. & Wright P. In vivo measurements of facial tissue thicknesses in American Caucasoid Children. J. Forensic Sci. 1985 ; 30 : 1100º12. 24. Dumont E.R. : Mid-facial tissue depth of white children : An aid in facial feature reconstruction. J. Forensic Sci 1986 ; 31 : 1463º9. 25. Garlie T.N. & Saunders S.R. : Midline facial tissue thicknesses of subadults from longitudinal radiographic study. J. Forensic Sci. 1999 ; 44 : 61º7. 26. Smith S.L. & Buschang P.H. : Midsagittal facial thicknesses of children and adolescents from the Montreal growth study. J. Forensic Sci. 2001 ; 46 : 1294º302. 27. Williamson M.A., Nawrocki S.P. & Rathburn T.A. : Variation in midfacial tissue thickness of African-american children. J. Forensic Sci. 2002 ; 47 : 25º31. 28. Kollmann J. & Buchly W. : Die persistenz der rassen und die reconstruction der physiognomie prahistorischer schadel. Archiv fur Anthropologie 1898 ; 25 : 329-59. 29. Rhine J.S. & Moore C.E. : Tables of facial tissue thickness of American Caucasoids in forensic anthropology. Maxwell Museum Technical series, 1984 ; 1. In : Taylor K.T. : Forensic art and illustration. New York, CRC Press, 2001. Belg. Tijdschr. Tandh. 2005/3
247
30. Wilkinson C.M. & Mautner S.A. : Measurement of eyeball protrusion and its application in facial reconstruction. J. Forensic Sci. 2003 ; 48 : 1º5. 31. Stephan C.N. : Position of superciliare in relation to the lateral iris testing a suggested facial approximation guideline. Forensic Sci. Int. 2002 ; 130 : 29º33. 32. Wilkinson C., Motwani M. & Chiang E. : The relationship between soft tissues and the skeletal detail of the mouth. J. Forensic Sci. 2003 ; 48 : 1º5. 33. Stephan C.N. : Facial approximation : an evaluation of mouth width determination. Am. J. Phys. Anthropol. 2003 ; 121 : 48º57. 34. Stephan CN, Henneberg M. Predicting mouth width from inter-canine width-a 75% rule. J. Forensic Sci. 2003 ; 48 : 1º3. 35. Stephan C.N., Henneberg M. & Sampson. : Predicting nose projection and pronasale position in facial approximation : a test of published methods and proposal of new guidelines. Am. J. Phys. Anthropol. 2003 ; 122 : 240º50. 36. Krogman W.M. : The human skeleton in forensic medicine. Springfield, IL, Charles C. Thomas, 1962. 37. Prokopec M. & Ubelaker D.H. : Reconstructing the shape of the nose according to the skull. Forensic Sci. Commun. 2002 ; 4 : 1º4. 37. George R.M. : The lateral craniographic Method of facial reconstruction. J. Forensic Sci. 1987 ; 32 : 1305º30. 38. Liney A. & Coombes A.M. : Computer modelling of facial form. In : Clement JG, Ranson DL, editors. Craniofacial identification in forensic medicine. London, Arnold, 1998. 39. Evenhouse R., Rasmussen M. & Sadler L. : Computer-aided Forensic facial reconstruction. J. Biocommun. 1992 ; 19 : 22º8. 40. Shahrom A.W., Vanezis P., Chapman R.C., Gonzales A., Blenkinsop C. & Rossi M.L. : Techniques in facial identification : computer-aided facial reconstruction using laser scanner and video superimposition. Int. J. Legal Med. 1996 ; 108 : 194º200. 41. Quatrehomme G., Cotin S., Subsol G., Delingette H., Garidel Y., Greèvin G., et al. A fully three-dimensional method for facial reconstruction based on deformable models. J. Forensic Sci. 1997 ; 42 : 649º52. 42. Nelson LA, Michael SD. The application of volume deformation to threedimensional facial reconstruction : a comparison with previous techniques. Forensic Sci. Int. 1998 ; 94 : 167º81. 43. Vanezis P, Vanezis M, McCombe G, Niblet T. Facial reconstruction using 3-D computer graphics. Forensic Sci. Int. 2000 ; 108 : 81º95. 44. Jones M.W. : Facial reconstruction using volumetric data. Proceedings of the 6th International Vision Modeling and Visualisation Conference ; 2001 Nov 21º23 ; Stuttgart Germany. Stuttgart, Infix, 2001. 45. Ka« hler K., Haber J. & Seidel H.P. : Reanimating the dead : reconstruction of expressive faces from skull data. ACM Transactions on Graphics 2003 ; 22 : 554º61. 46. Stephan C.N. : Anthropological facial ``reconstruction''ºrecognizing the fallacies, ``unembracing'' the errors, and realizing method limits. Sci. Justice 2003 ; 4 : 193º200.
248
Belg. Tijdschr. Tandh. 2005/3
Samenvatting Drie-dimensionele (3D) craniofaciale reconstructie heeft zijn nut reeds bewezen tijdens het identificatieproces van een onbekend lichaam. De vooruitgang in de informatica en de verbetering van medische beeldverwerkingtechnologie gedurende de laatste jaren heeft een significante impact gehad in dit domein. Nieuwe data betreffende gelaatsweefseldiktes werden verkregen. Nieuwe richtlijnen voor de reconstructie van gelaatskenmerken, zoals de neuspuntlocatie, oog protrusie en mondbreedte, werden voorgesteld, maar eveneens werden oudere theoriee«n en vuistregels herbekeken. Nieuwe snelle, flexibele en objectieve 3D reconstructie computerprogramma's zijn nu in volle ontwikkeling. Het gebruik van deze nieuwe technieken samen met een permanente evaluatie van de verkregen resultaten zal hopelijk leiden tot nauwkeurigere reconstructies.
Belg. Tijdschr. Tandh. 2005/3
249