pg1/5
COMPETENTIEPROFIEL LEEFGROEPWERKER COZ SINT - JOZEF DOELSTELLINGEN EN SITUERING IN DE ORGANISATIE (cfr organogram) Vanuit onze opdrachtsverklaring is het de taak van elke medewerker om de zorg in ons huis te helpen ondersteunen zodat elke zorgbehoevende er kwaliteitsvol kan wonen, kan leven, kan verzorgd worden en mag sterven. De leefgroepwerker verleent integrale zorg aan een toegewezen groep bewoners, teneinde hun gezondheid en welzijn te behouden, te verbeteren of te herstellen. De leefgroepwerker is een medewerker die zich specialiseert met bijzondere deskundigheid m.b.t. het wonen en leven van de bewoner en zijn omgeving. De leefgroepmedewerker is een lijnmedewerker. De leefgroepwerker rapporteert aan de hoofdverpleegkundige. De hoofdverpleegkundige is de rechtstreeks leidinggevende.
TAKEN MEDEWERKER LEEFGROEPWERKER (omschrijving wat je als leefgroepwerker doet) Taken leefgroepwerker
-
Wonen en huishoudelijke taken
Peilers in de zorg ondersteunende begeleiding bieden – zorgthema’s
-
zorgt voor de ontwikkeling en de uitvoering van het globaal animatiebeleid geïntegreerd in de algemene werking van de voorziening is verantwoordelijk voor de planning, de voorbereiding, de uitvoering, de begeleiding, de evaluatie en de bijsturing van de animatieactiviteiten van de bewoner individueel of collectief zowel per afdeling of voor heel de voorziening is verantwoordelijk voor de organisatie van de bewonersraad organiseert de vrijwilligerswerking organiseert in samenwerking met de hoofdverpleegkundige de familie-avond helpt mee met de administratief bediende met de samenstelling en de verspreiding van het maandelijks huiskrantje begeleidt bewoners bij uitstappen, winkelbezoek en animatieactiviteiten stimuleert het sociaal netwerk en de integratie van de bewoner in de directie omgeving (intern – extern) heeft extra aandacht voor de psycho - sociale zorg van de bewoner coördineert de ‘ aandachtspersonenwerking en het ‘werken met levensverhalen’ op de afdeling’ en binnen de organisatie zorgt mee voor de continuiteit van het maaltijdgebeuren en heeft zicht op de voedingstoestand en vochtbalans van de bewoner in de leefgroep helpt zorg dragen voor de algemene orde en netheid van de afdeling/kamer/voorziening is verantwoordelijk voor een gezellige inrichting van de leefruimten, gangen, onthaal, aangepaste decoratie en huiselijkheid draagt zorg en handelt vanuit het levensverhaal en eigenheid van de bewoner, werkt belevingsgericht en op maat van de bewoner ( cfr SMK’s) handelt vanuit de trappen van zorg ( begeleiden, ondersteunen of overnemen) stimuleert de bewoners in het vinden van zinvolle dagbestedingen extra aandacht voor de zwaarzorgbehoevende, dementerende en palliatieve bewoner
pg2/5
Samenwerken en afstemmen van zorg: informatie – overleg –communicatie – samenwerken
Bijdragen aan het verbeteren van de organisatie van de zorg, het beheer en de kwaliteit binnen de organisatie
-
rapporteert en informeert collega’s en leidinggevende volgt aanwijzingen en instructies van verantwoordelijke neemt taken over van collega’s bij ziekte/afwezigheid voert taken specifiek voor leefgroep uit in overleg met collega’s neemt actief deel aan overdracht, teamvergadering, bewonersbespreking, animatievergaderingen,werkgroepen, wisselt informatie uit (mondeling en schriftelijk) en werkt samen met andere functies en disciplines werkt rubriek ‘ animatie – vrijwilligerswerking ‘ uit voor jaarverslag volgt vorming en past het geleerde toe in de organisatie; geeft kennis door; begeleidt stagairs en nieuwe medewerkers werkt mee, werkt voorstellen uit en toont zich hier loyaal in de volgende aspecten: - past procedures en werkvoorschriften toe en helpt bij de opmaak ervan specifiek voor zijn functie - gebruikt het materiaal op een correcte maner - respecteert de inspiratie, beroepscode, visie, doelen, afspraken, huisstijl en opdrachten van het COZ
-
COMPETENTIEPROFIEL VERPLEEGKUNDIGE (omschrijving wat je moet kennen, kunnen en hoe je dient te zijn om je werk te kunnen doen) Omgaan met taken
Kerncompetentie Problemen oplossen
Aanvullende competenties Organiseren
Omgaan met mensen
Samenwerken Communiceren Luisteren en sociabiliteit
Omgaan met zichzelf
Klantgericht handelen Zichzelf ontwikkelen Initiatief en creativiteit Flexibel handelen
Omgaan met taken
•
Kerncompetentie Problemen oplossen Definitie: je meldt problemen, herkent belangrijke informatie, je doet voorstellen en/of onderneemt acties uit eigen beweging om problemen op te lossen en om bestaande situaties te verbeteren en te optimaliseren
Gedragsindicatoren
pg3/5
-
•
ziet wanneer er problemen zijn of zullen aankomen onderzoekt het probleem, verzamelt informatie over achtergrond en oorzaken ( wie, wat, wanneer, hoe, waarom en waar) benoemt de oorzaken maakt onderscheid tussen informatie over feiten, meningen of interpretaties, hoofd- of bijzaken neemt acties om problemen op te lossen of te voorkomen evalueert de genomen acties en volgt verder op
Aanvullende competentie Organiseren Definitie: je bepaalt op een effectieve wijze doelen en prioriteiten en geeft de benodigde acties, tijd en middelen aan om bepaalde doelen te kunnen bereiken
Gedragsindicatoren: -
scheidt hoofdzaken van bijzaken stelt prioriteiten (doe belangrijke zaken eerst) en werkt volgens plan houdt bij het opmaken van je werkplanning rekening met: de uit te voeren activiteiten, de nodige (voorbereidings) tijd per activiteit, de nodige hulpmiddelen, de mate van elke activiteit, tijd voor onverwachte zaken/urgenties zorgt er voor dat zaken ordelijk en efficiënt kunnen worden afgewerkt
Omgaan met mensen
•
Kerncompetentie Samenwerken Definitie: je levert een actieve bijdrage aan het gezamenlijk resultaat en aan het creëren van een goede werksfeer. Gedragsindicatoren -helpt collega’ s, geeft taken door of neemt ze over waar nodig in eigen disciplines of andere discipline -gaat voor een gemeenschappelijk doel (gezamenlijk belang boven eigen belang) -weet wanneer anderen in te schakelen -wisselt informatie uit (mondeling en schriftelijk) en overlegt met collega’s eigen discipline, andere zorgverleners, bewoners, familie, … -stemt werk op elkaar af
•
Aanvullende competentie Communiceren Definitie communicatie: je kunt ideeën en meningen in begrijpelijke taal - aan anderen duidelijk maken in woorden en lichaamstaal, goed afgestemd op de ander. (mondeling) - in begrijpelijke en correcte taal op schrift stellen (schriftelijk)
pg4/5
Gedragsindicatoren:
- spreekt begrijpelijk,helder,duidelijk en houdt oogcontact - laat anderen uitspreken - zorgt ervoor dat, als je een ander informeert, je dit discreet doet en dat de inhoud correct is - vermijdt vaktaal of legt een begrip uit de vaktaal duidelijk uit - verhelder wat onduidelijk is met een goed voorbeeld -schrijft een brief/verslag, logisch opgebouwd, beknopt met correcte spelling en zinsbouw •
Luisteren en sociabiliteit Definitie luisteren: je toont dat je belangrijke informatie in gesprekken in je opneemt Definitie sociabiliteit: je kan je zonder moeite onder andere mensen begeven. Je stapt gemakkelijk naar naderen toe en mengt je gemakkelijk in gezelschap. Gedragsindicatoren -
laat de ander uitspreken vraagt duidelijkheid als wat de ander zegt niet duidelijk is houdt contact met de gespreksdeelnemers gaat in op reacties, ook op non-verbaal gedrag legt gemakkelijk contact stapt naar onbekenden toe ( bewoners, familie, bezoek), spreekt hen aan en wacht niet tot je zelf wordt aangesproken
Omgaan met zichzelf
•
Kerncompetenties Klantgerichtheid handelen Definitie: je onderzoekt wensen en behoeften van de klant en handelt hiernaar. Je werkt mee aan een goede dienstverlening en klanttevredenheid. De klanten zijn zowel de bewoners, familie, medewerkers, externen,… We zijn afhankelijk van anderen om ons werk tot een goed einde te brengen Gedragsindicatoren - toont duidelijk begrip voor de wensen en het belangen van de klant - maakt duidelijke afspraken en zorgt voor opvolging - levert maatwerk voor de klant , met deze als uitgangspunt - vraagt of aan de verwachtingen, wensen of behoeften zijn voldaan, opent mogelijkheid tot verbetering of bijsturing - reageert op een klacht met opvolging, zonder aanvallend /verdedigend gedrag
pg5/5
•
Zichzelf ontwikkelen (leervermogen) Definitie: je neemt nieuwe informatie in je op en past deze effectief toe. Je kunt opbouwend omgaan met kritiek en onderneemt acties om je eigen professionele en persoonlijke ontwikkeling te bevorderen. Gedragsindicatoren: -heeft een plan voor eigen verdere ontwikkeling (sterktes en aandachtspunten) en houdt zich eraan. -zoekt informatie die op het werk toepasbaar is op en past het geleerde (vorming) toe -zoekt zelf naar leer- en groeimogelijkheden om kennis en vaardigheden aan te vullen -vraagt feedback, wil een oordeel van anderen over het eigen functioneren en stelt het eigen functioneren bij -is bereid om vorming te volgen en deze verder te integreren
•
Aanvullende competenties Initiatief en creativiteit Definitie initiatief: je begint iets uit jezelf dan dat je passief afwacht. Je signaleert kansen en handelt er naar. Definitie creativiteit: je komt met oplossingen voor problemen die met de functie verband houden en je bedenkt nieuwe werkerwijzen. Gedragsindicatoren: -grijpt kansen aan -komt uit eigen beweging met een nieuw plan -is actief in woord en gedrag - komt met nieuwe inzichten, ideeën, oplossingen, een nieuwe benadering of aanpak - kijkt over de grenzen van eigen beroep en organisatie - stelt bepaalde werkwijzen ter discussie, komt met initiatieven, kijkt vooruit
•
Flexibel handelen Definitie: je verandert je eigen gedragsstijl indien zich problemen of kansen voordoen om zo een gesteld doel te bereiken. Gedragsindicatoren: -stapt af van een vooraf gemaakt plan, om een beoogd resultaat beter of eerder te bereiken -toont afstand te kunnen nemen van emotionele situaties (evenwicht betrokkenheid en afstand) -verandert op het juiste moment van gedrag bij weerstand -brengt waardering op voor een onverwacht nieuw gezichtspunt