Competentieopdrachten VMBO Uitvoering en evaluatie
Naam student Studentnummer Beoordelaar Expert Opdrachtgever LWP
Annet Oosting 1590480 Antoine van Roemburg Johanna van der Borden Titus Leenders Vakcollege Amersfoort
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] Hooglandseweg Noord 55
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 2 Inleiding ................................................................................................................................................... 3 Contract met de opdrachtgever .............................................................................................................. 4 Contractformulier................................................................................................................................ 4 Een plan van aanpak................................................................................................................................ 6 Omschrijving van de opdracht ............................................................................................................ 6 Beschrijving van het praktijkprobleem................................................................................................ 6 Relatie tot kennisbasis......................................................................................................................... 8 Ontwerpeisen ...................................................................................................................................... 9 Tijdpad ............................................................................................................................................... 10 Procesverslag......................................................................................................................................... 12 Ingevulde formulieren ........................................................................................................................... 15 Formulier deelbeoordeling 1 ............................................................................................................. 15 Formulier deelbeoordeling 2 ............................................................................................................. 16 Bibliografie (APA) .................................................................................................................................. 17 Bijlagen .................................................................................................................................................. 18
Inleiding Voor u ligt beroepsproduct 2; een product waar veel tijd, energie en enige frustratie in heeft gezeten. Het is ook een product waar ik veel van geleerd heb, waar ik plezier aan beleefde en wat mij heeft uitgedaagd om door te zetten en om een, wat mij en mijn opdrachtgever betreft, prachtig resultaat neer te zetten! In dit beroepsproduct presenteer ik de competentieopdrachten die ik ontwikkeld heb voor de leerlingen van het Vakcollege Amersfoort. De opdrachten sluiten aan bij de vaardigheden en interessegebieden van de leerlingen en de structuur en eisen van de school. Naast een goede aansluiting voor de leerlingen, is er ook een duidelijke koppeling met de eisen die de commissie Meijerink stelt aan het Nederlands en zijn de beoordelingen aan de hand van de referentieniveaus. Bovendien sluiten de opdrachten aan bij nieuwste editie van Nieuw Nederlands. Ik ben er trots op en ben blij dat ik dit mag presenteren! Dit verslag opent met het contract en de eisen die gesteld zijn vanuit de opdrachtgever. Daarna heb ik de opdracht verder uitgewerkt en gespecificeerd. Ook staan de deelbeoordelingen in het verslag. Daarna vindt u een procesverslag, waarin ik nader uitwerk hoe ik deze opdracht heb aangepakt, wat er goed ging en wat beter kan. In de bijlagen vindt u tenslotte de uitwerkingen van de competentieopdrachten. Ik wens u veel plezier met het doornemen van dit product, Annet Oosting juni 2013
Contract met de opdrachtgever Contractformulier Gegevens student(en) Naam: Studentnummer: Adres: Postcode en plaats: Telefoonnummer: Email:
Annet Oosting 1590480 Sint Hubertus 33 6713 JN 06-20675827
[email protected]
Gegevens opdrachtgever: Naam begeleider: Titus Leenders Adres: Hooglandseweg Noord 55 Postcode en plaats: 3813 VD Amersfoort Telefoon: 033- 472 82 03 (Vakcollege Amersfoort) Email:
[email protected] (Begeleider Instituut Archimedes neemt contact op in verband met de beoordeling) Beide partijen zijn overeengekomen: Het probleem / de vraag Er zijn op dit moment geen/onvoldoende portfolio-opdrachten voor het vak Nederlands, of de opdrachten sluiten niet (meer) aan bij de vernieuwde lesmethode. De student maakt nieuwe portfolio-opdrachten voor het vak Nederlands. Deze opdrachten moeten aan kunnen tonen dat een leerling over een bepaalde competentie beschikt.
wordt beantwoord door het leveren van het volgende eindproduct: Een nog te bepalen aantal opdrachten die gelden als bewijsstuk voor de portfolioweek; Een theoretisch kader over 1F naar 2F. waaraan de volgende eisen worden gesteld (uitvoerig beschrijven): Verantwoording 1F en 2F; Beoordelingsformulier volgens het format van het Vakcollege; Opdrachtenkaart volgens het format van het Vakcollege; Sluit aan bij de methode Nieuw Nederlands, 5e druk; Voor elke competentie één opdracht, transfer naar andere vakken mag, in overleg. -Zelfstandig werken en reflecteren; - Presenteren; - Plannen en organiseren; - Samenwerken en overleggen. Geldt voor jaar 1 en 2. Opdracht moet aantonen dat een leerling beschikt over een bepaalde competentie. Begeleiding van de student vindt op de volgende manier plaats: Regelmatig contact met begeleider Titus Leenders over vorderingen; Indien nodig regelt Titus Leenders de toegang tot producten en personen; Mag vrij iedereen interviewen;
Gaat op initiatief van student. Plaats en datum van afsluiting*: Amersfoort, april 2013
*Uitvoering en afsluiting van de opdracht kunnen pas plaatsvinden nadat het plan van aanpak is goedgekeurd door de begeleider van Instituut Archimedes. Het opstellen van het plan van aanpak neemt doorgaans 8 weken in beslag.
Een plan van aanpak Omschrijving van de opdracht Maak nieuwe portfolio-opdrachten voor het vak Nederlands. Deze opdrachten moeten aansluiten bij de leermethode (Nieuw Nederlands) en door middel van deze opdrachten moet de leerling aan kunnen tonen dat hij over een bepaalde vaardigheid beschikt (of een competentie beheerst). Deze opdracht moet aansluiten bij de onderwerpen in de methode. Deze opdracht mag een transfer hebben naar andere vakken. Bij de opdracht hoort ook een bijbehorend beoordelingsformulier.
Beschrijving van het praktijkprobleem Op het Vakcollege is vastgesteld dat leerlingen elk jaar werken aan vier competenties. Deze competenties gelden voor iedere leerling, in elk leerjaar en bij elke sector. (DOC-V-TECHNIEK, 2013) In periode 1 werken leerlingen aan de competentie Zelfstandig werken en Reflecteren, in periode 2 werken leerlingen aan de competentie Presenteren, in periode 3 werken de leerlingen aan de competentie Plannen en Organiseren. In periode 4 werken de leerlingen aan de competentie Samenwerken en Onderzoeken. De docenten zijn vanuit het Vakcollege verplicht om lessen te geven rondom deze competentie, dat geldt voor alle vakken, dus ook voor het Nederlands. (DOC-VTECHNIEK, 2013) Leerlingen moeten een bewijs kunnen leveren dat ze bij elk vak bezig zijn geweest met de competentie. Het doel van het vakgerichte onderwijs binnen het Vakcollege is om de leerling vanaf jaar 1 op te leiden voor een vak. Een Vakcollege onderscheidt zich met een aantal kenmerken van een ‘gewone’ vmbo-school, een Vakcollege richt zich nog meer op de loopbaan van een leerling, dan een gewoon vmbo. Verder is de opleiding op het Vakcollege nog meer praktijkgericht. Het sluit aan bij de praktische en concrete leerstijl van de leerlingen, door vanaf het eerste leerjaar de algemeen vormende vakken als Engels, Nederlands, Wiskunde en maatschappijleer aan te laten sluiten bij de praktijk. (Glaudé, Voncken, & Eck van, 2011) Dit wordt ook benadrukt door de twee docenten die ik geïnterviewd heb, zie bijlage 2 en 3. Het Vakcollege heeft een doorlopende leerlijn. Dit blijkt ook uit het feit dat de vier competenties waaraan de leerling werkt elk jaar in dezelfde volgorde terugkomen. (Glaudé, Voncken, & Eck van, 2011) Omdat de leerling de competenties elk jaar terug ziet, kan hij of zij naar vier jaar aantonen dat zij verbetert in een bepaalde competentie. Eén van de voordelen van het Vakcollege is dat leerlingen vanaf jaar 1 worden opgeleid voor een vak, dit gebeurt in samenwerking met het ROC en het werkveld. De overstap van het vmbo naar het mbo wordt daardoor veel kleiner. (Glaudé, Voncken, & Eck van, 2011) Op het Vakcollege is het algemene vak ondergeschikt aan de sector, en is de sector ondergeschikt aan de competentie. (DOCV-TECHNIEK, 2013)Dit lijkt op het mbo, waar het vak Nederlands in eerste instantie bedoeld is om leerlingen ondersteuning te bieden bij andere vakken. Ook op het Vakcollege is het Nederlands bedoeld om ondersteuning te geven aan andere vakken. Hoever men hierin wil gaan, verschilt per docent. DOCENT-M-HORECA vindt dat het vak Nederlands bedoeld moet zijn om de leerling ‘body en ondersteuning’ te bieden voor andere vakken. Deze docent vindt het belangrijk dat leerlingen bij Nederlands leren presenteren, of leren solliciteren en dat ze dit kunnen oefenen bij Nederlands. Leerlingen moeten het uitvoeren op de vloer, dit zou gefilmd kunnen worden als bewijs. (DOC-MHORECA, 2013) DOCENT-V-TECHNIEK vindt juist dat het vak Nederlands eigen competentieopdrachten moet houden, die in eerste instantie aansluiten bij de kerndoelen voor het vak Nederlands. Daarnaast moeten ze aansluiten bij de interesses van leerlingen. Ze benadrukt dat leerlingen uit alle sectoren hetzelfde, identieke, programma moeten volgen voor het vak Nederlands. Daarbij moet, volgens haar, minder rekening gehouden worden met de vloer, dan dat DO C-MHORECA van belang vindt. (DOC-V-TECHNIEK, 2013) Vanuit het vak Nederlands zijn er nog niet voldoende competentieopdrachten. Voor periode 1 en periode 2 zijn er al wel competentieopdrachten. Deze zijn klaar, inclusief het beoordelingsformulier. Voor periode 3 en 4 zijn er nog geen competentieopdrachten. Bovendien mist
er een werkbrief rondom het maken van een PowerPointpresentatie. Nu is de vraag vanuit het Vakcollege, sectie Nederlands of ik een aantal competentieopdrachten kan maken. Het gaat om periode 3 en periode 4 voor jaar 1 en om periode 1 tot en met 4 van jaar 2. De competentieopdrachten zijn voor het vak Nederlands voor ieder jaar hetzelfde, alleen worden de eisen hoger. Dit heeft als voordeel dat de leerling zijn voortgang per jaar kan aantonen. Het nadeel is dat docenten veel dezelfde soort opdrachten moeten uitdelen en beoordelen. Eén van de docenten die ik heb geïnterviewd, vond dat erg storend. Hij zou graag meer vrijheid zien in de opdrachten. (DOC-M-HORECA, 2013) Volgens de andere docent die ik heb geïnterviewd, is die vrijheid niet mogelijk omdat docenten op het Vakcollege moeten werken aan de competentie van de periode. Verder moeten docenten op het Vakcollege zich houden aan een bepaald format waarin de opdracht wordt uitgewerkt. (DOC-V-TECHNIEK, 2013) Dit format is leidend, waardoor de docent minder flexibel is en minder vrijheid heeft dan hij zou hebben op een andere vmbo-school.
Relatie tot kennisbasis Het beroepsproduct is gekoppeld aan de kennisbasis voor het vak Nederlands. Onderstaande onderdelen van de kennisbasis behoren bij elke competentieopdracht. Bij de afzonderlijke competentieopdrachten horen verschillende onderdelen uit de kennisbasis. Deze zal ik expliciet vernoemen in de verantwoording van de opdracht. Kennisbasis Nederlands Onderdeel 1.1
Onderwijsdoelen en leerlijnen
Onderdeel 1.3
Dit doe ik door in de opdracht te verwijzen naar de kerndoelen Nederlands. Verder maak ik de opdracht functioneel en sluit ik aan bij de voorkennis en vakkennis (kennis vanuit de sector) van leerlingen. Ik sluit aan bij de leerlijn in de methode, door deze als leidraad en inspiratiebron te gebruiken. Onderwijsproces, leermiddelen en werkvormen
Onderdeel 1.4
Dit doe ik door verschillende werkvormen te gebruiken binnen de competentieopdracht. De competentieopdracht is een opdracht waarbij verschillende leerstijlen aan bod kunnen komen. Ik zal in de opdrachten rekening houden met de leerstijlen van leerlingen en de gebruikte leerstijlen in andere competentieopdrachten. Waar dat kan, zal ik verschillende leerstijlen aan bod laten komen. Dit kan ook in combinatie met een transfer naar andere vakken. Zie hiervoor onderdeel 11.4 Toetsing en evaluatie
Onderdeel 11.4
Dit doe ik door beoordelingsformulieren te maken bij de verschillende competentieopdrachten. Hierbij kan het niveau van leerlingen in kaart worden gebracht. De toets constructie zal passen bij de opdracht. Nederlands binnen vakoverstijgende kenmerken
Kerndoelen en eindtermen: Nederlands havo/vwo, vmbo en mbo, relatie met lesdoelen en doorlopende leerlijnen; leer(stof)lijnen: niveaus van taalvaardigheid en fictionele leesniveaus, complexiteit: opklimming van moeilijkheidsgraad, uitgedrukt in 6 dimensies; basis-, deel- en totaalvaardigheden; integratie van vaardigheden, vaardigheidsdidactiek; transfervormen: transfer van voorkennis, van leer- naar leersituatie, van leer- naar toepassingssituatie.
Lesontwerp en lesuitvoering: plannen, ontwikkelen, maken, uitvoeren en evalueren van effectief en aantrekkelijk onderwijs Nederlands; leeractiviteiten:(taal)leerprocessen, leertheorieën, leerstijlen, intelligenties, vormen van leren, zoals observerend leren en samenwerkend leren, opbouw en begeleiding van zelfstandig leren, OVUR-model, metacognitieve strategieën; leermiddelen: selectie, ontwikkeling en inzet van doelmatige leermiddelen, methodes en aanpak van deelvaardigheden in een methode, gebruik van ICT; (taal)didactische werkvormen: taaldidactiek, waaronder dramatische werkvormen, activerende didactiek, inductieve en deductieve didactiek, werkvormen die recht doen aan niveau- en leerstijlverschillen
Toetsconstructie: vaststellen van doelen, vraag/opdrachtformulering, normering, efficientie en effectiviteit van toetsing; niveaubepaling: beoordeling van kennis en (deel)vaardigheden Nederlands van leerlingen, ERK en beoordelingsgrids, taalvaardigheids- en leesniveaus aan de hand van doorlopende lijnen taal (zie ook 1.1); toetsinstrumenten: taalportfolio, methodetoetsen, digitale toetsen, gevalideerde toetsen, zoals Citotoets en Hacquebordtoets; beoordelingssystematieken: waaronder competentiegerichte assessments, prestaties, voortgangstoetsen; toetsproblematiek: beoordelaarseffecten, onderwijs(on)afhankelijke toetsing.
Nederlands binnen scholen met een specifiek opleidingsconcept, zoals jenaplan-, montessori- en vernieuwingsscholen; Nederlands binnen vakoverstijgende projecten: zoals prestaties, projectonderwijs, omgevingsonderwijs.
Wanneer het nodig is, en wanneer er de mogelijkheden voor zijn, zal ik een transfer maken naar andere vakken. De voorkeur hierbij gaat uit naar praktijkvakken per sectie. (Terpstra, 2009)
Ontwerpeisen Aan de hand van de interviews heb ik de opdracht specifieker uitgewerkt. Ik maak voor jaar 1 twee competentieopdrachten met twee beoordelingsformulieren. Deze competentieopdrachten sluiten aan bij de competenties plannen en organiseren (periode 3) en samenwerken en onderzoeken (periode 4). Verder maak ik voor jaar 2 vier competentieopdrachten, deze sluiten aan bij de competenties. Ik maak dus in totaal 6 competentieopdrachten. De competentieopdrachten voldoen aan de volgende eisen: - De competentieopdrachten volgen het boek; - De competentieopdrachten voldoen aan de competentie die hoort bij de periode; - De competentieopdrachten zijn gemaakt volgens het format van het Vakcollege. Dit format is hieronder verder uitgewerkt; - Transfer naar andere vakken mag, maar hoeft niet; - Er is een beoordelingsformulier voor elke competentieopdracht; - De competentieopdracht sluit aan bij de leefwereld van de leerling. Eventueel is er per sectie een aangepaste opdracht. Dit staat bovenaan de lesbrief; - De opdracht is directief, duidelijk en kort. Het format van het opdrachten voldoet aan de volgende eisen: - De lesbrief is maximaal 1 A4 en heeft een titel; - De kerndoelen zijn benoemd; - De opdracht is kort weergegeven; - De opdracht is verdeeld in korte stappen, deze korte stappen zijn aangegeven met cijfers. Wanneer de leerlingen alle stappen volgen, moet de opdracht af zijn; - De eisen van de opdracht staan onder ‘voorwaarden’. Dit begint altijd met dit zinnetje: ‘Deze opdracht moet voldoen aan eisen. Dit zijn de eisen.’; - Moeilijke woorden staan apart in de kolom; - Onder ‘voorwaarden’ staat altijd één opdracht, namelijk: ‘hoofdletters, leestekens en spelling zijn correct.’;
Tijdpad Ik heb het tijdpad verdeeld in twee delen. Het eerste deel van het tijdpad gaat tot deelbeoordeling 1 en het tweede deel van het tijdpad gaat tot deelbeoordeling 2.
Deelbeoordeling 1 Weeknummer Week 2
Week 3
Week 4 (herkansingsweek) Week 5 (toetsweek)
Wat Het afnemen en uitwerken van de interviews. Titus mailen of hij de huidige competentieopdrachten en beoordelingen wil mailen Vakgroep informeren over mijn schoolopdracht. Interview met Hildegard over competentieopdrachten op het Vakcollege. Het Plan van Aanpak laten goedkeuren door expert. Poster maken voor de presentatie van het Plan van Aanpak Plan van Aanpak inleveren voor deelbeoordeling 1. Het uitwerken van de verschillen tussen 1F en 2F, dit uitwerken in een samenvatting van maximaal 2 A4.
Wie Annet Annet, Titus Annet Annet, Hildegard
Johanna Annet Annet Annet
Deelbeoordeling 2 Weeknummer Week 6
Wat 2 personen interviewen over competentieonderwijs op het Vakcollege en de competentieopdrachten in het algemeen. Vooral als het gaat om het format en de beoordeling. Interviews uitwerken. Naar aanleiding van de verkregen informatie voor mijzelf opschrijven waar de competentieopdracht aan moet voldoen.
Wie Annet
Maken producten en beoordelingsformulieren
Annet
Maken producten en beoordelingsformulieren Terugkoppeling Titus
Annet
Maken en verbeteren producten en beoordelingsformulieren Terugkoppeling naar Titus en vakgroep
Annet
Annet
Week 13
Afronden producten en beoordelingsformulieren Maken presentatie voor vakgroep Presenteren producten aan vakgroep Nederlands Goedkeuring krijgen van opdrachtgever Maken procesverslag
Week 14 (herkansingsweek)
Uitloopweek
Week 15 (toetsweek)
Inleveren beroepsproduct voor deelbeoordeling 2
Week 7
Annet
Week 8 (voorjaarsvakantie) Week 9
Week 10
Week 11
Week 12
Annet
Annet
Annet Annet Titus Annet Annet
Procesverslag Werkwijze en reflectie op de werkwijze Werkwijze, uitvoering en feedback Nadat ik deelopdracht 1 had gemaakt en een GO heb gekregen, viel bij mij het beroepsproduct even stil. Ik vond het erg lastig om tijd te maken voor dit product in combinatie met stage en de overige vakken op school. Bovendien vond ik het lastig om op gang te komen. Ik had helder wat ik wilde, maar wist niet zo goed waar ik moest beginnen. Ik ben eerst begonnen om de niveaus (1F en 2F) uit te splitsen en om dan de opdrachten te maken. Dit bleek veel lastiger dan verwacht, omdat het verschil tussen 1F en 2F aanwezig is, maar niet gespecificeerd is in jaar 1 vmbo en jaar 2 vmbo. Deze aanpak werkte dus niet voldoende. Daarom ben ik uiteindelijk begonnen met het maken van opdrachten die gekoppeld zijn aan thema’s in het boek. Dit werkt beter en heeft als voordeel dat de leerlingen het handboek als bron kunnen gebruiken, om de opdracht nog beter te maken. Ik kon delen van de competentieopdracht overnemen uit het boek, met een andere context en andere invulling. Toen ik eenmaal de slag te pakken had, had ik redelijk snel de competentieopdrachten klaar liggen en kon ik deze ter controle aan mijn opdrachtgever laten zien. Doordat ik niet meteen op gang ben gekomen in blok C en doordat het splitsen van de niveaus niet mogelijk was, had ik in blok C vrij veel tijd verloren en liep ik achter op schema. Dit werkte demotiverend voor mij, omdat ik me graag aan het schema had gehouden. Ik heb veel tijd gestoken in de vakken die ik had in blok C, hierdoor bleef het beroepsproduct tot begin blok D op de achtergrond. In blok D begon ik de uiterste deadline te ‘voelen’ en ben ik hard aan de slag gegaan om het beroepsproduct af te ronden. De volgende keer moet ik echt minimaal één vast moment in de week hebben, waarbij ik aan mijn beroepsproduct werk. Anders loop ik snel achter, wat mij demotiveert om de draad weer op te pakken. Mijn producten heb ik regelmatig laten controleren door mijn opdrachtgever en verschillende collega’s. Dit was niet altijd ‘leuk’ om te doen, omdat een aantal collega’s erg enthousiast waren en alles goed vonden, terwijl andere collega’s altijd nog wel tien punten zagen om aan te passen. Ik merkte dat ik een beetje van slag raakte door al die tips en feedback, omdat ik er veel tijd en energie in had gestoken en dat de uitwerking van al mijn moeite in een paar minuten in de grond geboord werd. Na een vergadering waarin ik plotseling mijn hele competentieopdracht moest aanpassen was ik verdrietig en baalde ik enorm, maar het heeft me wel geholpen om een prachtig resultaat neer te zetten en om het beoordelingsmatrix nog verfijnder te krijgen. Bij deze vergadering was een coach van het CINOP aanwezig en zij heeft goede tips gegeven om het beoordelingsmatrix meer werkbaar en duidelijker te krijgen. Bovendien heeft zij mij geholpen om de matrix te laten voldoen aan de eisen van de commissie Meijerink. De tips die zij en mijn collega’s gaven heb ik verwerkt. Na de vergadering heb ik de tips van het CINOP en mijn collega’s verwerkt en heb ik, in overleg met de opdrachtgever, besloten dat het product nu goed is. Het product kan niet perfect afgeleverd worden, omdat het nog in de praktijk uitgeprobeerd en aangescherpt moet worden. Dit gaat in tegen mijn gevoel van perfectionisme, want het liefst zou ik alles goed en perfect afleveren, maar dat kan niet. Mijn product heb ik op een USB-stick gezet, inclusief een programma waarin de cijfers berekend kunnen worden en deze kunnen nu uitgedeeld worden door mijn opdrachtgever. Mijn collega’s van de vakgroep Nederlands zijn erg enthousiast over de opdrachten en zijn benieuwd hoe ze in de praktijk uit zullen werken. Begeleiding Ik ben zeer tevreden met de begeleiding. Als ik vragen had, kon ik altijd naar mijn opdrachtgever en hij wilde me altijd helpen. Ook de andere collega’s van de sectie Nederlands waren beschikbaar om mee te kijken en advies te geven! Ik voelde mij vrij genoeg om advies aan hen te vragen op het moment dat ik dat nodig vond, omdat ik het belangrijk vind dat zij achter de opdrachten staan. Mijn collega’s gaan er volgend jaar immers mee werken. Ik had geen dringende vragen over het beroepsproduct voor de docent op de HU. Hier kan ik verder niet over reflecteren.
Tijdsbesteding en urenverantwoording Bijeenkomsten op de HU 9 Individuele begeleiding 11,5 Individuele begeleiding (afstand) 20 Contact met opdrachtgever 10 Contact met andere betrokkenen 20 Deelopdracht 1 20 Uitvoering deelopdracht 2 50 Afronding deelopdracht 2 10 Urenverantwoording: Bijeenkomsten op de HU: Ik ben niet naar alle bijeenkomsten geweest, vandaar dat ik hier 9 uur heb staan in plaats van 10,5 uur. Doordat ik niet naar de bijeenkomsten ben geweest, had ik tijdens deelopdracht 1 meer werk thuis, vandaar dat de uren bij zelfstudie hoger zijn. Individuele begeleiding Ik heb niet veel individuele begeleiding nodig gehad en aangevraagd. Contact met de opdrachtgever Met de opdrachtgever heb ik veel contact gehad over het beroepsproduct. Ik heb het vaak aan hem laten zien en we hebben samen gekeken naar verbeterpunten en de feedback doorgenomen. Contact met andere betrokkenen Hieronder vallen de verschillende interviews die ik gehouden heb, de momenten waarop ik met collega’s heb gesproken over de opdrachten en wanneer ik hen feedback vroeg. Ook vergaderingen waarbij ik het product presenteerde en daarbij sturing kreeg van de opdrachtgever en andere betrokkenen, vallen onder deze noemer. Deelopdracht 1 De uren die achter ‘deelopdracht 1’ staan, zijn de uren die ik thuis gewerkt heb aan deze opdracht. Hieronder vallen de (voorbereidingen op de) presentatie, het maken van het verslag dat hoort bij deelopdracht 1 en het lezen van het boek dat bij deze cursus hoort. Uitvoering deelopdracht 2 Hieronder valt: de literatuurstudie op het gebied van 1F en 2F, het maken en herzien van de competentieopdrachten, het maken en herzien van de beoordelingsmatrix en het maken en herzien van het programma waarmee je het cijfer kunt berekenen. Ook valt hieronder het maken van de hulpkaarten voor presentaties en Prezi en de verantwoording t.a.v. de commissie Meijerink. Afronding deelopdracht 2 Hieronder valt het maken van het procesverslag, het vragen van feedback aan collega’s, het beoordelingsformulier van de opdrachtgever doornemen en het in elkaar zetten van dit document.
Competentiebeschrijvingen Competentie 2: Pedagogisch competent Met het maken van deze opdracht heb ik rekening gehouden met de leefwereld van de leerlingen. De keuzes voor bepaalde producten en opdrachten zijn sterk beïnvloed door wat ik zie bij de leerlingen en wat leerlingen interesseert. Een voorbeeld hiervan is, dat ik bij ‘Reclame’ (jaar 2, blok 4) heb gekozen voor Nickelson kleding en dat ik in blok 3, jaar 2 de competentieopdracht laat aansluiten op het Paasproject, dat door de school wordt georganiseerd. Zo heb ik de opdracht herkenbaar en nuttig gemaakt voor de leerlingen. Competentie 3: Vakinhoudelijk didactisch competent Bij een aantal competentieopdrachten moeten de leerlingen samenwerken. De naam van de opdrachten zegt het al, bij elke opdracht wordt één of meer vaardigheden van de leerlingen ontwikkelt. De competentieopdrachten sluiten aan bij de meest recente methode van Nieuw Nederlands en om de competentieopdrachten goed uit te voeren, moeten de leerlingen gebruik maken van de computer en het internet. Ik heb met deze competentieopdrachten gevarieerde leertaken ontworpen voor het vak Nederlands. Competentie 4: Organisatorisch competent De competentieopdrachten zijn helder en gestructureerd, zoals het Vakcollege dat vraag van competentieopdrachten. Competentie 5: Samenwerken met collega’s Voor deze opdracht heb ik veel samengewerkt met collega’s. Ik heb hen geïnterviewd en ik heb de competentieopdrachten met hen besproken. In vergaderingen en in de wandelgangen. Verder heb ik bijgedragen aan de ontwikkeling van het lesmateriaal en heb ik dit gedeeld met mijn collega’s. Competentie 7: Competent in reflectie en ontwikkeling Ik heb in het procesverslag gereflecteerd op mijn eigen sterke en zwakke kanten, op wat goed ging en waar ik tegenaan liep. Verder heb ik gereflecteerd op mijn persoonlijke kwaliteiten. Ook bij het maken van de opdrachten was ik voortdurend aan het reflecteren, is het zo goed? Waarom? Waarom niet? Dit maakt dat de opdrachten een heel goede basis hebben en bruikbaar zijn. Voornemens - Ik ga één dagdeel per week vastzetten om aan het beroepsproduct te werken. - Ik blijf niet te lang steken bij één onderdeel, maar ga aan de slag met de onderdelen waar ik mee kan beginnen en kijk waar ik tegenaan loop. - Ik stel de doelen voor het product tijdig bij en gun mijzelf en het product de ruimte om zichzelf verder te ontwikkelen in de praktijk. - Ik ga, net als bij deze competentieopdrachten, regelmatig overleggen met de opdrachtgever en andere betrokkenen. Ik betrek hen bij de organisatie van het product, maar ik blijf zelf verantwoordelijk voor de uitvoering ervan.
Ingevulde formulieren Formulier deelbeoordeling 1
Formulier deelbeoordeling 2
Bibliografie (APA)
DOC-M-HORECA. (2013, januari 18). Competentieopdrachten vmbo. (A. Oosting, Interviewer) DOC-V-TECHNIEK. (2013, januari 18). Competentieopdrachten Nederlands. (A. Oosting, Interviewer) Glaudé, M., Voncken, E., & Eck van, E. (2011). Doorlopende leerweg door het Vakcollege. Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Terpstra, D. (2009). Kennisbasis - Nederlands, Engels, Duits, Frans, Spaasn.
Bijlagen
Bijlage 1
Interviewopzet
Doel van het interview Ik wil graag weten wat de huidige competentieopdrachten zijn en wat de mening van de geïnterviewden is over deze opdrachten. Wat vinden ze goed en waarom? Wat kan er beter en waarom? Wat zou voor hen een ideale competentieopdracht zijn? Vastlegging Het interview wordt opgenomen, daarna wordt het uitgewerkt. Wanneer het interview is uitgewerkt, krijgen de geïnterviewden deze ter inzage terug. Indien zij geen op- of aanmerkingen hebben, wordt het interview opgenomen in de Plan van Aanpak. Het opgenomen interview wordt daarna verwijderd. Anonimiteitwaarborg Alle interviews worden geanonimiseerd. Wanneer de geïnterviewde daar belang bij heeft, dan mag hij onderdeel B van het Plan van Aanpak inzien. Deze wordt via e-mail naar hem verzonden. A. Inleiding Dit interview heeft voor mij als doel om meer zicht te krijgen op de huidige stand van zaken omtrent de competentieopdrachten voor het vak Nederlands. Voor het Vakcollege ga ik namelijk nieuwe competentie opdachten maken die passen bij de nieuwe methode die jullie gebruiken. Het interview wordt nu opgenomen en deze opname werk ik hierna uit. De resultaten worden geanonimiseerd. Het interview duurt maximaal 10 minuten. -
Heb je hier vragen over of wil je hier meer over weten?
B. Kern Persoonlijke informatie Wat is je functie op het Vakcollege? Huidige situatie Wat vind je van de huidige competentieopdrachten? Waarom? Wat vind je goed aan deze opdrachten? Waarom? Wat kan er volgens jou beter? Waarom? Wat is jouw ervaring met de competentieopdrachten? Nieuwe competentieopdrachten Vind je dat het nodig is om nieuwe of andere competentieopdrachten te maken? Moeten de nieuwe competentieopdrachten de huidige opdrachten vervangen, of zou het een aanvulling moeten zijn, volgens jou? Wat zou je graag (terug)zien in een nieuwe competentieopdracht? Waarom? Wat zou voor jou de ideale competentieopdracht zijn? Waarom? C Slot Heb je nog aanvullende opmerkingen? Wanneer het interview is uitgewerkt, krijg je hem ter inzage terug. Als je geen op- of aanmerkingen hebt, neem ik het interview op. Heb je er belang bij om de uitkomst van het interview te ontvangen per mail? Bedankt voor je tijd!
Bijlage 2 Geïnterviewde: Datum:
Interview 1 DOC NL M HORECA 18 januari 2013
Docent werkt alleen ik klas 3 en 4, het animo voor competentieopdrachten is niet erg groot. Wat is belangrijk bij competentieopdrachten en wat zou je zelf graag zien in een ideale competentieopdracht? - Competentieopdracht moet aansluiten bij methode; - Competentieopdracht moet beoordeeld worden; - Competentieopdracht moet ze aanspreken. Leerlingen moeten niet het gevoel hebben dat ze dit er ook nog ‘even’ bij moeten doen. Als ze dat gevoel wel hebben, dan is het animo niet groot en moet je er zelf achteraan ‘hengelen’. Wat vind je van de huidige competentieopdrachten? Een competentieopdracht die er nu is, is het presenteren van een boek. A vinden ze het lezen van een boek al niet leuk. Ze vinden het een verplichting, maar ze vinden het niet leuk. En als ze dit dan moeten presenteren, kost het A heel veel tijd. 26 leerlingen die een boek moeten presenteren, kost gewoon erg veel tijd, helemaal in één periode. Als je er drie achter elkaar hebt, dan is de aandacht al weg. Het is erg saai om naar te luisteren. Je kunt dan denken: Je maakt het aantrekkelijk met een leuke powerpoint, maar de aandacht is dan ook wel weg hoor, na twee presentaties. Het gaat dan niet meer om het presenteren. Leerlingen moeten bij elk vak presenteren, als je zes vakken hebt, dan moet je zes keer presenteren. Tuurlijk is het presenteren bij elk vak achter zit. Als je een praktijkvak hebt, dan is het presenteren heel leuk, want dan laat je zien waar je aan gewerkt hebt en hoe je dat gemaakt hebt. Bij Nederlands is dat niet zo. Ik heb het idee ‘omdat er competentieopdrachten moeten komen, moeten wij daar ook aan mee doen’. Je kunt ook in je totaalprogramma zeggen: ‘we houden een spreekbeurt’. Nu moet het in deze periode, over dat onderwerp. Het mondelinge examen gaat ook over boeken, dat geeft al voldoende druk om alle boeken te lezen. Presenteren gaat om dat een leerling leert om zich te uiten voor een groep, maar als je dan iets moet vertellen over iets waar je al geen zin hebt om te doen, dan werkt het niet. Dwing leerlingen niet om dat over een boek te doen. Laat ze over een motor vertellen, of iets. Zou je het beter vinden om Nederlands een ondersteunend vak te laten zijn? Dat leerlingen bij Nederlands leren om te presenteren en dat ze dat bij andere vakken mogen doen? Dat zie ik meer zitten, dan krijgen leerlingen een soort attitude, van hoe doe je een presentatie? Waar let je op? Hoe ga je staan? Wat laat je zien? Laat je veel zien of laat je weinig zien? Dat zie ik zitten. Dan geef je ze een soort body mee van hoe presenteer je een product. En dat product kan van alles zijn! Ik ben voor functioneel taalonderwijs. Ik heb hier ook een boekje staan over solliciteren, die staat er gewoon tussen. Regelmatig zie ik leerlingen dit boekje pakken, maar daar staan wel dingetjes in voor sollicitaties, de do’s en de don’ts. Dat is voor de leerlingen herkenbaar, als je rollenspellen gaat doen of als je aansluit bij dat wat ze moeten doen op de vloer. Ik eet bij de horeca wel eens mee, en dan moeten de leerlingen ook presenteren. Ze moeten dan iets vertellen. Dat is ook presenteren! Dus dat ik meer vanuit de onderdelen Zorg & Welzijn, Handel & Administratie, Horeca en Techniek ga kijken van, wanneer gebruiken leerlingen een bepaalde competentie… En dat ik vanuit die kant, meer kijk naar het Nederlands hoe Nederlands daarbij kan ondersteunen. Dat is hoe jij het wil zien?
Ja. Ik denk nu wel eens bij mijzelf, jongens, waar hebben we het over? Samenhang over een boek dat ze al niets aan vinden! Ze moeten een boek lezen, want dat verplichten wij ze. En dat vind ik zonde, dat vind ik echt zonde! Oefen met de klas de competenties en laat het uitvoeren op de vloer. Film het, dan hebben ze meteen een bewijs. En dat sluit ook beter aan bij het onderwijs! Dus jij wilt eigenlijk dat de opdrachten vakgericht gaan worden en niet meer opgelegd. Ja, en vakgericht, kijk, we praten allemaal Nederlands, nou, dan ben je toch ook met je Nederlands bezig. Als je dat vakgericht doet, dan ben je ook bezig met Nederlands. En geef ze dan zoveel mee, dat ze dat ook met plezier doen. En dat ze ook iets meekrijgen van wat ze straks ook moeten gaan doen. Dus een ideale competentieopdracht is voor jou een opdracht die functioneel is voor leerlingen en een boek presenteren… … en zeggen dat ze het een leuk boek vinden. Maar dan liegen ze. Want dat vinden ze niet. Als een van mijn leerlingen begint en zegt: ‘ik heb dit boek gelezen, omdat ik het een aantrekkelijk boek vond’, dan ligt de hele klas al in een deuk, want iedereen weet dat dit niet zo is. Haal nutteloze opdrachten eruit en maak opdrachten die passen bij de doelgroep. Ik zou hier heel graag mee bezig gaan, omdat ik het heel belangrijk vind dat opdrachten zinvol zijn. Maar ik weet niet in hoeverre dat kan en in hoeverre ik daar iets meer kan. Maar ik ga wel pleiten voor een meer ondersteunende opdracht vanuit het Nederlands. Ja, maar ik weet wel dat collega x heel erg voor lezen is en voor gedichten. En dat hoef ik niet.
Bijlage 2 Geïnterviewde: Datum:
Interview 2 DOC NL V TECHNIEK 18 januari 2013
Jij hebt heel veel verstand van competentieopdrachten, tenminste, dat idee heb ik altijd een beetje? Ja, geef me een papier en dan teken ik het uit. Je hebt in de school vier sectoren. Techniek en Vakmanschap, Horeca, Toerisme en Voeding, Handel en Administratie en Zorg en Welzijn. Nu hebben we in de school vier periodes. Elke periode heeft één competentie. Dat geldt voor iedereen. Nu hebben we afgesproken dat voor elke leerling die in de 1e en 2e zit, en in de 3e en 4e ook, dat Nederlands, Engels en Wiskunde – dat zijn de officiële vakken hier in Nederlands, dat de leerlingen identieke onderwijs volgen. Nu hebben we ook gezegd dat in principe de sector leidend is in het onderwijs. Nu hebben we de competenties waaraan de leerling moet werken en we hebben de sector waarin de leerling werkzaam is. Wat betekent dat nu? Dat we hebben afgesproken met elkaar dat in elke periode minimaal lesbrieven gericht zijn op een competentie/sector. Hier hebben we echt voor op de competentie gekozen, maar je zou ook kunnen zeggen, we maken een spreekbeurtkaart voor de competentie presenteren, dan kan je ook zeggen: ‘nou, de techniek leerling doet het meer vanuit de techniek, want dat spreekt hem meer aan etc.’ Dat kan een uitgangspunt zijn voor een competentieopdracht. Bijvoorbeeld Sport en Bewegen, dat is gym, die heeft voor de techniekleerlingen per periode één of twee lessen die aansluiten bij de lesbrief van techniek én bij de competentie. Dat is het idee erachter. Nu gaan we naar het vak Nederlands. Dit is voor iedere leerling identiek. In periode 1 hebben we een transfer gemaakt naar het vak Kunst en Cultuur, dus eigenlijk is er al een interactie tussen twee vakken. Verder hebben we een competentieopdracht voor leerjaar 1, dat is de uitnodiging. Voor periode 2 moeten leerlingen een boek presenteren. Voor periode 3 en 4 moeten de competentieopdrachten gemaakt worden. Er zijn al wel opdrachten, maar nog niet voor periode 3 en 4. Je presenteert nu een powerpoint, maar het maken van een powerpoint is ook presenteren. Hier is ook een beoordelingsformulier voor gemaakt vanuit Nederlands. Hoe ziet zo’n opdracht eruit? Je gaat voor leerjaar 1 periode 3 en periode 4 invullen, je gaat eerst kijken wat er wordt behandeld en wat de ideeën zijn. En daarna ga je eerst de ideeën bij Yvonne of Titus neerknallen. De opdrachten voor periode 1 en 2 blijven staan, die zijn helemaal klaar. Wat doen we voor leerjaar 2? Heb je het format al ontvangen voor een opdracht? Nee. Voor leerjaar 1 en leerjaar 2 doe ik het aan de hand van het nieuwe boek. Dit is gewoon het lege format. De opdracht moet kunnen op één A4. Dat is het streven. Het moet allemaal in korte stappen. Dit is een opdracht, ik vind hem zelf erg leuk, misschien kun je hem gebruiken. Dan heb je er al twee onder presenteren, periode 2. Naam en kerndoelen Ik heb deze opdracht een naam gegeven. De cijfers eronder zijn de kerndoelen, die zet je er altijd onder. Inleiding De inleiding is een inleiding op de opdracht. Het is niet de opdracht. Opdracht Hierop staat de opdracht. In het kort. Voorwaarden
Dat zijn eigenlijk de eisen, maar nu kun je ook bij opdracht alle voorwaarden zetten. Maar omdat je de stappen die je bij ‘opdracht’ zet ook beoordeeld, kun je ze net zo goed onder voorwaarden zetten. ‘De opdracht moet voldoen aan eisen. Dit zijn de eisen.’ Dit is een standaardzin, die staat altijd onder voorwaarden. De opdracht geef je altijd aan met cijfers, dus 1. Blablabla. Dit doe je dus in de directe vorm. Hierop controleer je ook. Je kunt bij elke sector iets anders laten doen, om de opdracht wat aantrekkelijker te maken. Dit verschil is klein. De zaken die ze moeten zoeken, moeten wel te vinden zijn voor ze. - Moeilijke woorden zet je apart in een kolom. Dit moeten ze eerst opzoeken. - We zetten er standaard deze zin in: ‘hoofdletters, leestekens en spelling zijn correct.’ - Als je verschillende opdrachten maakt voor de verschillende sectoren, kun je dat erboven zetten. Opdrachtgever Docenten Nederlands Materialen die je nodig hebt Alle materialen die je nodig hebt, zet je hieronder Bronnen Hier staat ‘docent Nederlands’, maar het kan ook een website zijn. Manier van stellen: Altijd in de directe vorm, dus: maak dit. Jij gaat dit doen. Een lesbrief moet kort, helder en directief zijn. Richt je naar Yvonne, richt je naar Titus – zij hebben het meest verstand van competentieopdrachten. De opdracht moet ook voor een invalles gebruikt kunnen worden. Wat ik het liefst zou willen, is dat er ook een lesbrief komt voor het maken van een powerpoint. Daar zou je misschien mee kunnen beginnen. Die hoort daar eigenlijk bij. Bij plannen en organiseren kun je ook een mindmap maken. Anders stuur je ze maar even hoor, als je de eerste klaar hebt. Je moet niet te moeilijk doen, daarin heeft Rob gelijk. Dat stellen, dat doen veel mensen fout. Ik ben erop getraind. Je moet er even inkomen, maar misschien heb jij zoiets van, dat is heel logisch. Je moet in je voorwaarden verwerken wat ze kunnen op niveau 1F en 2F. De leerling moet de opdracht begrijpen en moet als hij alle stappen volgt, de opdracht kunnen maken.
Bijlage 3 Datum:
Scan uitleg DOC NL V TECHNIEK 18 januari 2013
Bijlage 4
Verantwoording competentieopdrachten Meijerink
Doel en inhoud Doel Het doel van een competentieopdracht is dat leerlingen kunnen bewijzen dat zij een bepaalde vaardigheid beheersen, zowel in het algemene deel (deze gaat in op de competentie van de periode) en in het vak Nederlands. Inhoud De competentieopdrachten sluiten aan bij de competentie van de periode, te weten: - Periode 1: Zelfstandig werken en reflecteren - Periode 2: Presenteren - Periode 3: Plannen en organiseren - Periode 4: Samenwerken en overleggen (en onderzoeken). Een deel van de competentieopdracht gaat inhoudelijk in op de competentie. Leerlingen kunnen met het maken van de opdracht aantonen dat zij een bepaalde vaardigheid beheersen. Een ander deel van de competentieopdracht gaat inhoudelijk in op het vak Nederlands. Leerlingen kunnen aantonen dat zij voor het vak Nederlands bepaalde vaardigheden beheersen. Het verschil tussen een competentieopdracht van een ander algemeen vormend vak en het vak Nederlands, is dat de competentieopdracht voor het vak Nederlands ook meet waar de leerling staat als het gaat om zijn taalvaardigheid.
Het beoordelingsmatrix Pre-condities De beoordelingsmatrix bestaat uit een aantal onderdelen die voldaan moeten worden. Deze onderdelen worden beoordeeld op het wel of niet aanwezig zijn, de zogenaamde pre-condities. Zonder de aanwezigheid van één of meer van de gestelde eisen, kan de inhoud namelijk niet voldoende beoordeeld worden. Als aan alle voorwaarden voldaan is, wordt het product op inhoud beoordeeld. Door aftrek te geven als niet voldaan is aan de voorwaarden, worden leerlingen getraind om opdrachten goed te lezen en deze goed uit te voeren. Dit helpt hen in de voorbereiding op vaardigheidstoetsen in het MBO en bij de examens. Keuze voor het matrix Er is in het beoordelingsmatrix gekozen voor een beoordelingsschaal, omdat een vaardigheid niet absoluut ‘goed’ of absoluut ‘fout’ is. Een matrix helpt de docent om de vaardigheid objectiever te beoordelen, omdat hij de opdracht naast de matrix kan leggen. Hij kan zien of de opdracht voldoet aan het gedrag dat je als docent wilt zien. In de matrix staat beschreven wat voor inhoud het werkstuk van de leerling moet hebben, voor een bepaalde beoordeling. Deze inhoud sluit aan bij de referentieniveaus van Meijerink en bij de eisen die gesteld worden in de opdracht. Het voordeel van de aansluiting bij de referentieniveaus is dat iedereen kan zien of de leerling op een bepaald onderdeel voldoende of onvoldoende scoort. De leerling kan op die manier zijn eigen groei zien, zien waar hij in uitblinkt en waar hij nog aan moet werken. Dit is met uitzondering van de
competentieopdracht voor periode 4, waarbij de leerling samen moet werken. Hier wordt de inhoud van de opdracht beoordeeld op het taalniveau, dit zegt niets over de taalvaardigheid van de leerling. Een ander voordeel in dit beoordelingsmatrix is dat de leerling in de loop van het jaar kan zien of hij groeit in de vaardigheden die horen bij het vak Nederlands. De leerling wordt bij elke competentieopdracht beoordeeld op vier vaardigheden van het vak Nederlands, zoals de commissie Meijerink ze heeft vastgesteld. In de loop van het jaar is er hopelijk groei te zien in deze vaardigheden. De leerling kan deze groei als bewijs gebruiken tijdens het portfoliogesprek. Normering Totstandkoming cijfer In het beoordelingsmatrix tellen alle onderdelen voor 20% mee. Het laagste cijfer dat een leerling kan krijgen volgens het matrix is een 4 en het hoogste cijfer is een 8. Wanneer de leerling zeer goed of uitmuntend scoort op een bepaald onderdeel, is de docent vrij om daar een 9 of 10 van te maken. Dit geldt ook voor een cijfer dat lager is dan een 4. Wel moet er dan een verantwoording bij staan in het beoordelingsformulier. Bij elk beoordelingsmatrix hoort een Excel bestand, waarin het cijfer eenvoudig en snel berekend kan worden.
Bijlage 5
Competentieopdracht jaar 1, blok 3
Bijlage 6
Beoordelingsmatrix competentieopdracht jaar 1, blok 3
Bijlage 7
Competentieopdracht jaar 1, blok 4
Bijlage 8
Beoordelingsmatrix competentieopdracht jaar 1, blok 4
Bijlage 9
Competentieopdracht jaar 2, blok 3
Bijlage 10
Beoordelingsmatrix competentieopdracht jaar 2, blok 3
Bijlage 11
Competentieopdracht jaar 2, blok 4
Bijlage 12
Beoordelingsmatrix competentieopdracht jaar 2, blok 4
Bijlage 13
Excel bestand cijfers berekenen competentieopdracht
voorbeeldberekening:
Bijlage 14
Hulpkaart presentaties maken, blok 2
Bijlage 15
Hulpkaart Prezi maken, blok 2