FFP 04-04
COMMISSIE VAN TOEZICHT FEDERATIE VAN FINANCIËLE PLANNERS BINDEND ADVIES Inzake de klacht van de heer [X] wonende te [H], hierna te noemen Klager, tegen de heer [Y] FFP, kantoorhoudende te [N], hierna te noemen Verweerder.
1.
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De Commissie van Toezicht FFP heeft kennis genomen van de klacht zoals vervat in brieven van Klager d.d. 17 april 2004 en 12 mei 2004, en van het verweerschrift van Mr [K] (juridisch adviseur) namens de heer [Y] d.d. 3 juni 2004. Beide partijen hebben bijlagen overgelegd. De Commissie heeft partijen gehoord in haar zitting van 17 augustus 2004. Op die zitting zijn voor haar verschenen: -
Klager in persoon tezamen met zijn partner mevrouw [Z];
-
Verweerder in persoon tezamen met zijn raadsman Mr [K].
Aan het slot van de zitting vroeg de Commissie nog een nadere inlichting aan de heer [Y]. In antwoord daarop heeft zijn raadsman een brief van 18 augustus 2004 met bijlagen
1
FFP 04-04
ingezonden. Klager heeft daarop gereageerd bij brief van 3 september jl. De Commissie heeft vastgesteld dat aan alle voorwaarden voor het in behandeling nemen van de klacht als omschreven in het Reglement Commissie van Toezicht, is voldaan.
2.
INHOUD VAN DE KLACHT
De klacht betreft de echtscheidingsbemiddeling door Verweerder. Klager verhaalt zeer uitgebreid wat er allemaal is voorgevallen tussen het eerste gesprek bij Verweerder op 5 februari 2003 en de definitieve echtscheiding en de vermogensrechtelijke afwikkeling. Zijn vrouw had al meteen een andere man en bleef in de echtelijke woning. Zij leverde hem tal van lelijke streken waaronder een veel te lage taxatie van het huis. Er waren problemen in Klagers omgang met de kinderen en Klagers financiële positie was zeer slecht. Klager heeft Verweerder ingeschakeld. Samen besloten ze de vrouw erbij te betrekken en Verweerder als mediator te laten optreden. Er werden door betrokkenen vele berekeningen gemaakt over partneren kinderalimentatie, pensioenverdeling, wederzijdse draagkracht en behoeften, waarde van het huis, enz., enz. De tussenrapportage van Verweerder stond vol fouten respectievelijk liet vragen open. E-mails van Klager werden door Verweerder vaak niet beantwoord. Op 26 juli 2003 had Klager een belangrijk gesprek op kantoor bij Verweerder waar Klagers vriendin bij was. Er stonden nog steeds fouten in het concept-convenant en Klager kreeg te horen dat diens (ex)vrouw slechts 100.000 wilde betalen, in plaats van 150.000 zoals in het laatste concept-convenant stond. Het
2
FFP 04-04
gesprek liep volledig uit de hand. Klager tekende uiteindelijk onder zware druk. Daarna kwamen er nog strubbelingen over rekeningen van Verweerder. Verweerder dreigde meteen met deurwaarder en loonbeslag. Verweerder staakte de dienstverlening voortijdig. Klager hoorde niets meer over de definitieve echtscheiding en hij moest zelf overal achteraan voor de financiële afwikkeling. Klager wil met zijn klacht voorkomen dat meer mensen slachtoffer worden van de slechte dienstverlening van Verweerder. Klager vat zijn klachten als volgt samen: 1. niet nagekomen afspraken door Verweerder; 2. echtscheidingsconvenant opgesteld door Verweerder is niet gebaseerd op beloofde zorgvuldige objectieve afweging van wederzijdse belangen; 3. ondertekening van het convenant door Klager is onder sterk verhoogde emotionele druk door Verweerder tot stand gekomen; 4. uiting van onvrede over rol van Verweerder door Klager leidde tot intimidatie en dreiging en herroeping van gemaakte afspraken over verdere dienstverlening; 5. stoken in de relatie tussen Klager en zijn kinderen; 6. trainering van [bedrijf X] van de afwikkeling van de echtscheiding waardoor emotionele schade is toegenomen. Klager is ernstig teleurgesteld in de begeleiding van Verweerder tijdens het echtscheidingsproces, voornamelijk in de eindfase. Klager heeft de indruk dat Verweerder zijn eigen belangen heeft laten prevaleren boven die van zijn clientèle, en dat hij meer aandacht had voor belangen van de vrouw dan van de man. In Klagers brief van 12 mei 2004 stelt hij Verweerder aansprakelijk voor de door hem geleden schade van in totaal
3
FFP 04-04
51.685,85 euro. Dit bedrag wordt door Klager in de bijlage gespecificeerd.
3.
INHOUD VAN HET VERWEER
De stellingen van samen te vatten.
Mr [K]
namens Verweerder zijn
als
volgt
Verweerder heeft gehandeld conform de gedragscode FFP en de klacht dient ongegrond te worden verklaard. Ad klacht 1. Afspraken zijn wel degelijk nagekomen. Ten aanzien van het tijdspad is duidelijk door Verweerder aangegeven dat de haalbaarheid afhankelijk is van de medewerking van diverse partijen waaronder Klager en ex-partner zelf. Het niet tijdig aanleveren van gegevens heeft geleid tot het verzetten van afspraken. Verweerder heeft ook duidelijk kenbaar gemaakt dat uit oogpunt van zorgvuldigheid niet overhaast te werk moet worden gegaan. Met betrekking tot taxatie van de woning en het tegen de afspraak in aanwezig zijn van de ex-partner van Klager, heeft Verweerder gepoogd in beider belang de situatie op te lossen. De ex-partner heeft zich niet met de taxatie bemoeid en Verweerder heeft erop toegezien dat de taxatie eerlijk verliep.
Ad klacht 2. en 3. Verweerder stelt dat de uitgangspunten en berekeningen welke aan het echtscheidingsconvenant ten grondslag liggen en als zodanig deel uitmaken van de dienstverlening wel degelijk zorgvuldig, objectief en op basis van wederzijdse belangen tot stand zijn
4
FFP 04-04
gekomen. Op verzoek van cliënten is besloten afzonderlijk, in het bijzijn van de nieuwe partners, de gesprekken bij [bedrijf X] te voeren. De berekeningen zijn uitdrukkelijk met cliënten besproken en in een tussenrapportage en conceptconvenant ter beoordeling gepresenteerd. De situatie ontstond dat de expartner een standpunt innam waarbij Verweerder geen ruimte kreeg verder te onderhandelen. Verweerder heeft niets anders gedaan dan de ex-partner en Klager op alternatieven te wijzen. Verweerder heeft Klager erop gewezen dat hij daarmee afstand zou doen van het verschil met het te verrekenen bedrag aan overbedeling. Verweerder heeft Klager gewezen op de mogelijkheid een eigen advocaat te nemen. Verweerder vindt dat niet kan worden gezegd dat ondertekening onder sterk verhoogde emotionele druk tot stand is gekomen. Voorafgaand aan het ondertekenen van het definitieve convenant heeft Verweerder Klager geadviseerd een blokje om te lopen en er goed over na te denken. Na ondertekening heeft Klager meerdere malen te kennen gegeven blij te zijn met het feit dat alles geregeld was. Ad klacht 4 Verweerder heeft zich niet schuldig gemaakt aan intimidatie en dreiging. Klager had niet eerder onvrede geuit. Hij was juist blij dat alles geregeld was. Als Klager doelt op het telefoongesprek waarin Klager de automatische incasso stopzet, stelt Verweerder dat hij Klager slechts heeft medegedeeld dat voor de inmiddels verrichte dienstverlening moet worden betaald en dat Verweerder, indien Klager geen medewerking verleent, alle hem daartoe rechtmatig openstaande middelen zal aanspreken om dit alsnog te verkrijgen. Verweerder betreurt het indien Klager dit ziet als bedreiging. Verweerder ziet dit echter slechts als debiteurbeheer.
5
FFP 04-04
De herroeping door Verweerder van gemaakte afspraken over verdere dienstverlening had te maken met het gebrek aan wederzijds vertrouwen wat noodzakelijk was voor verdere dienstverlening. Ad klacht 5 Verweerder heeft de dochter nooit gezien of gesproken en slechts éénmaal de zoon. Dit was tijdens de taxatie. De plezierige conversatie stond eerder in het teken van verzoening met vader. Verweerder heeft slechts goede bedoelingen gehad en heeft nimmer gepoogd de vertrouwensrelatie tussen Klager en zijn kinderen te verstoren. Verweerder zou nooit afbreuk doen aan de integriteit van zijn cliënten. Ad klacht 6 Verweerder heeft de echtscheidingsafhandeling niet getraineerd. Verweerder heeft zich gehouden aan de overeengekomen dienstverlening conform het door Klager afgenomen modulepakket echtscheiding. Verweerder heeft geen enkel belang gehad bij vertraging in de afhandeling. De duur tussen door Klager genoemde moment van afgifte van de echtscheidingsbeschikking door de Rechtbank Amsterdam en het moment dat Klager daarover door [bedrijf X] in kennis is gesteld, is het gevolg van de werkwijze van [bedrijf X]. De datum op de beschikking is nog niet de datum waarop de Griffie deze ook daadwerkelijk verstuurt. Vervolgens wordt deze ter controle gestuurd aan het advocatenkantoor, waarna [bedrijf X] de Akte van Berusting opmaakt. Dit is het moment waarop cliënten worden geïnformeerd over afgifte van de beschikking. Oorzaken van vertragingen in het verdere verloop waren gelegen aan de zijde van Klager. Hij heeft ten onrechte een herberekening laten uitvoeren van de
6
FFP 04-04
gekapitaliseerde pensioenrechten en daarmee zelf het tekenen van de Akte van Berusting getraineerd. Verweerder stelt dat hij zijn diensten naar eer en geweten heeft verricht en daarbij de nodige zorgvuldigheid heeft betracht. Hij heeft bij het advies aan Klager rekening gehouden met diens persoonlijk omstandigheden en het advies gedaan in belang van de cliënt. Verweerder heeft daarbij geenszins zijn eigen belang laten prevaleren boven het belang van Klager. Verweer ten aanzien van de schade Mr [K] stelt namens Verweerder dat toewijzing van een dergelijke schadevergoeding buiten de bevoegdheden van de Commissie van Toezicht ligt aangezien Klager zich niet als eiser heeft opgesteld. Toch wordt puntsgewijs gereageerd op de schadeopstelling van Klager. Schade: euro 49.575,57 (verschil ontstaan door gewijzigd te verrekenen bedrag) Klager is akkoord gegaan met het aangepaste convenant. Verweerder heeft Klager erop gewezen dat hij door ondertekening afstand deed van het verschil met het door [bedrijf X] berekende te verrekenen bedrag. Schade: euro 278,33 (taxatie) De ex-partner was tegen de afspraak in aanwezig bij de taxatie. Verweerder heeft ervoor gezorgd dat de taxatie onafhankelijk en volgens afspraak verliep. Geen schade.
7
FFP 04-04
Schade: euro 211,79 (alimentatieberekening) Klager heeft reeds eerder facturen ontvangen met deze omschrijving. In het door Klager afgenomen modulepakket is de alimentatieberekening inbegrepen. Schade: euro 974,61 en 645,55 (kosten derden) Verweerder betreurt het ontbreken van vertrouwen bij Klager maar is niet aansprakelijk voor de kosten van een second opinion. Eventuele schade doordat de ex-vrouw de afgesproken boedelverdeling niet nakomt kan niet aan Verweerder worden toegerekend. Verweerder stelt op geen enkel wijze aansprakelijk te zijn voor de vermeende schade en concludeert tot afwijzing van alle klachten en vorderingen.
4.
DE MONDELINGE BEHANDELING
Ter zitting zijn verschenen: -
Klager in persoon tezamen met zijn partner mevrouw [Z];
-
Verweerder in persoon tezamen met zijn raadsman en kantoorgenoot Mr [K].
De voorzitter stelt de leden van de Commissie voor en geeft het woord aan Klager. Klager leest een pleitnota voor die aan het procesdossier wordt toegevoegd. De inhoud is zakelijk samengevat als volgt.
8
FFP 04-04
Klacht 1 -
Als het tijdpad afhangt van inlevering van stukken door de partijen, is het vreemd dat de mediator nooit op eigen initiatief stukken opvroeg. Mijn financiële situatie was penibel, daarom had ik haast. Verweerder suggereerde dat de scheiding vóór zomer 2003 rond kon zijn.
-
Het was volledig fout dat mijn ex toch bij de taxatie aanwezig was en Verweerder is verantwoordelijk.
-
Verweerder had beloofd dat een derde taxatie zou volgen als mijn ex niet akkoord was met de uitkomst van de tweede taxatie. Maar toen het erop aankwam wilde hij daar niet meer over praten.
-
Verweerder heeft verzuimd een aantal betalingen van mij fiscaal onder de post alimentatie te brengen. Verweerder heeft onnodig partner-alimentatieberekeningen gemaakt omdat mijn ex samenwoonde met een ander. In strijd met de afspraken kreeg ik soms 100% van de rekening van Verweerder, in plaats van 50/50. Hij heeft gehandeld in strijd met zijn toezegging dat moeilijke beslissingen altijd thuis overdacht mochten worden.
Klacht 2 en 3 -
Het convenant is onevenwichtig en hij heeft mij onder druk gezet.
-
Ik was absoluut niet achteraf blij met het feit dat alles geregeld was. Er was totaal geen onderhandelingsruimte. Ik was me wel bewust van de gevolgen van ondertekening van het convenant ook al geschiedde dat onder zeer zware druk.
Klacht 4 Ik heb vaak genoeg laten doorklinken dat ik ontevreden was over de dienstverlening. Het was onprofessioneel en onzorgvuldig dat Verweerder zich terugtrok nadat hij eerst
9
FFP 04-04
woedend had gedreigd met loonbeslag en deurwaarder. Een FFP-er hoort niet te intimideren en te dreigen. Klacht 5 Verweerder heeft inderdaad niet met mijn dochter gesproken. Klacht 6 Ik vermoed toch dat mijn ex-echtgenote belang had bij vertraagde afhandeling. Het heeft allemaal te lang geduurd. Verweerder heeft mij niet eens geïnformeerd over de inschrijving van de echtscheiding bij de gemeente. Een second opinion over de pensioenberekening is inderdaad door mij aangevraagd maar daar is niets mis mee. Schade Het gaat mij in eerste instantie ook niet om schadevergoeding. Verweerder heeft mijn vertrouwen geschonden en ik heb extra kosten moeten maken. Verweerder begint zijn betoog met een beschrijving van kwalificaties, ervaring, opleidingen en prestaties van hemzelf (…) en het bedrijf waarvan hij deel uitmaakt (…). Verweerder stelt van zijn kant alles te hebben gedaan om de communicatie te bevorderen. Er is veel overleg met Klager geweest, zelfs in weekends. Klager heeft Verweerder ingeschakeld en de echtgenote heeft zich vervolgens akkoord verklaard met mediation door Verweerder. Door de schuld van Klager, met name zijn slechte communicatie naar zijn vrouw, is die laatste echter op een goed moment afgehaakt. Daardoor werd
10
FFP 04-04
Verweerder in de situatie gemanoeuvreerd waarop hij niet meer kon doen dan aan de ene partij de woorden van de andere partij over te brengen, en vice versa. Toen was er geen onderhandelingsruimte meer. De vrouw nam een definitief standpunt in dat zij slechts 100.000 euro wilde toebetalen, en Verweerder heeft Klager aangeraden om een wandeling te maken en goed na te denken over het nieuwe bedrag. Klager heeft dat gedaan en is in herinnering van Verweerder anderhalf uur weg geweest voordat hij het convenant ondertekende. Hij zei aan de ene kant blij te zijn en aan de andere kant ook weer niet. Verweerder heeft alles gedaan om deze zaak tot een goed einde te brengen en voelt zich zwaar en diep gekrenkt door de kritiek van Klager. Zijn goede naam als financieel planner en mediator staat op het spel. Klager repliceert als volgt. Hij gelooft wel in de professionaliteit van Verweerder en diens bedrijf maar in deze zaak heeft Verweerder toch fouten gemaakt. Klager werd op de bewuste dag meteen onder druk gezet door Verweerder: take it or leave it. Verweerder las een brief van de ex-vrouw voor, waar Klager niet tegen kon. En dat terwijl Verweerder in het begin van de bemiddeling had beloofd dat Klager over belangrijke beslissingen altijd eerst mocht nadenken. De Commissie houdt Verweerder voor dat Klager kennelijk vindt dat Verweerder meer heeft gekeken naar de belangen van de vrouw dan van de man. Verweerder zegt dat het huis een tweede maal is getaxeerd, 90.000 euro hoger, met name op verzoek van Klager. Ondanks dat wilde de vrouw toch niet meer betalen in de slotafrekening. Dat zat hem in de vrouw zelf, niet in de taxatie van het huis, de pensioenwaarde of iets dergelijks. Verweerder levert altijd
11
FFP 04-04
de juiste waarden aan aan partijen, maar de partijen moeten zelf beslissen. Verweerder bevestigt dat de gewraakte gebeurtenissen op 26 juli hebben plaatsgehad. Klager hoorde toen voor het eerst dat de vordering tot overbedeling veranderde van 150.000 in 100.000; dat dat het definitieve standpunt van de vrouw was, en dat Klager zelf moest beslissen of hij daarmee akkoord ging. Op een vraag van de Commissie of Verweerder zich als mediator kan voorstellen dat dat hard aankwam bij Klager antwoordt Verweerder met ja. Op de vraag hoe een mediator daarop hoort te reageren herhaalt Verweerder dat hij niet anders kon doen dan puur weergeven wat de vrouw zegt. Klager hoefde daar niet op in te gaan en werd door Verweerder niet onder druk gezet. Mevrouw [Z] betwist dat en zegt dat zij er zelf bij is geweest en dat Verweerder Klager wel degelijk onder druk zette. Hij had gezegd dat Klager twee keuzen had: ofwel tekenen ofwel een eigen advocaat nemen en de strijd aanbinden. Verweerder heeft absoluut niet gezegd: slaap er maar een nachtje over, bespreek het eens en beslis dan. Verweerder ontkent dit en zegt dat het onzin is dat Klager per se diezelfde dag moest tekenen. De heer [K] zegt dat de echtscheidingsadvocaat waarmee zij samenwerken de eis stelt dat man en vrouw ook na ondertekening convenant er nog achter staan. Die advocaat heeft zelf geen contact met partijen en krijgt zijn opdracht van de mediator. Het dossier van de heer [K] vermeldt dat Klager ook na datum ondertekening enkele malen (bijvoorbeeld op 29 juli) heeft
12
FFP 04-04
laten blijken dat hij blij was dat het rond was. Hij heeft zeker niet gezegd dat hij alsnog bezwaar had. Klager komt nog een keer terug op de schokkende ervaring dat Verweerder een brief van de vrouw ging voorlezen. Voor zijn gevoel heeft Verweerder hem gepakt op zijn zwakke plek. Verweerder zegt dat hij in eerste instantie was ingeschakeld door Klager en dat hij als mediator keurig heeft gehandeld, en dat hij op een goed moment niet meer kon doen dan boodschappen van de een aan de ander overbrengen. Op een vraag van de Commissie of dit betekent dat hij dan als mediator heeft gefaald antwoordt Verweerder dat hij dat niet zo ziet. Het kwam door deze twee partijen dat hij vanaf een bepaald moment een doorgeefluik werd. Hij heeft de beslissing van de vrouw duidelijk aan Klager meegedeeld en Klager mag hem dat niet kwalijk nemen. Verweerder vindt het zelf triest dat het niet gelukt is om deze man en vrouw om de tafel te houden. Op een opmerking van de Commissie dat de vrouw er financieel beter uit is gesprongen dan de man zegt Verweerder in eerste instantie dat hij dat niet weet. Op basis van de 2e taxatie lijkt het wel waar maar niet op basis van de 1e taxatie. Partijen moeten zelf beslissen. Bij nader inzien beaamt Verweerder wel dat de vrouw beter is weggekomen. De Commissie houdt Verweerder voor dat in diens eigen tussenrapportage van 24 juni nog 150.000 stond en dat de man toch maar 100.000 kreeg. De Commissie vraagt Verweerder of hij daar dan zelf geen oordeel of advies over had in de belangrijke positie waarin hij zat. Verweerder zegt dat partijen zelf moeten beslissen en dat zijn oordeel niet van belang was. Over zijn rol, taken en inhoud van de opdracht
13
FFP 04-04
zegt Verweerder dat Klager na twee advocaten bezocht te hebben bij hem kwam, en later de vrouw ook. De taken zijn afgesproken bij het intakeconsult. Op een vraag van de Commissie aan Klager waarom hij besloot om niet naar een advocaat te gaan antwoordt deze dat hij de zaak wilde afronden, dat hij zeer geëmotioneerd was toen hij voelde dat hij met de rug tegen de muur stond, en toen maar getekend heeft. Hij realiseerde zich op dat moment wel dat hij een financiële aderlating moest doen. Zijn primaire klacht was daarom ook niet schadevergoeding, maar dat een bemiddelaar niet op zo’n onprofessionele manier met mensen om mag gaan. De Commissie vraagt Verweerder naar onregelmatigheden bij de 2e taxatie. Verweerder antwoordt dat de vrouw, anders dan afgesproken toch aanwezig was. Ze hebben met z’n allen koffie gedronken maar Verweerder is als onafhankelijk financieel planner goed in staat om de belangen van beide partijen in de gaten te houden. Hij kon haar toch niet wegsturen? Over de kosten zegt Verweerder dat de kosten 50/50 gedeeld zouden worden tussen man en vrouw. Dat is volgens hem logisch bij mediation. Hij gelooft niet dat zijn kantoor Klager expres eenzijdig heeft belast. Hij weet niet of er een administratief abuis was. Over het standpunt van de vrouw – van 150.000 naar 100.000 – verklaart Verweerder dat hij dat zelf ook pas een paar dagen wist voordat hij het aan de man vertelde. Ook de klacht dat het allemaal te lang heeft geduurd wijst Verweerder van de hand. Het convenant was na 6 maanden getekend en gezien de vertraging bij cliënten vindt hij dat niet lang. Verweerder beschrijft wat er verder allemaal bij een echtscheiding komt kijken, inclusief vertraging bij rechtbank, advocaten, akte van berusting tekenen, inschrijving
14
FFP 04-04
bij de gemeente enz. Klager had zelf voor vertraging gezorgd door de pensioenberekening te laten narekenen. De klacht dat Klager nooit heeft gehoord dat de scheiding rond was, wijst Verweerder ook van de hand. Dat is wel gebeurd. Verweerder zegt toe dat hij aan de Commissie nog bewijs stuurt, dat hij aan Klager wel degelijk bericht van definitieve echtscheiding heeft gezonden. Klager bevestigt dat hij de akte van berusting bij Verweerder op kantoor getekend heeft. Verweerder zegt dat het convenant al bepaalde hoe de notariële afwikkeling en verdeling moest plaatsvinden. Zijn cliënten wisten dat de communicatie met de notaris niet in de module zat. Daar is een andere module voor. Die zou er in eerste instantie ook bij zitten. Maar door de opstelling van Klager was de vertrouwensband weg en moest men afscheid nemen. Tot slot houdt de Voorzitter Verweerder het volgende voor. Klager had bij brief van 2 mei 2004 tegen u gezegd dat hij een klacht ging indienen. Dat is een recht dat cliënten hebben op grond van de FFP-reglementering. Daarop heeft uw kantoor gereageerd met een intimiderende brief van 12 mei 2004. Verweerder antwoordt dat hij daar nog volledig achter staat. Hij vindt dat hij zich niet door Klager hoeft te laten beschuldigen; dat deze zaak hem veel tijd heeft gekost, en dat hij Klager eventueel zal aanspreken als deze klacht wordt afgewezen. De Voorzitter sluit de zitting.
15
FFP 04-04
5.
NA DE ZITTING
Bij brief van 18 augustus 2004 heeft Verweerder bewijsstukken overgelegd waaruit blijkt dat hij ook na 26 juli 2003 nog allerlei werkzaamheden heeft verricht in het kader van de opdracht en dat alles deugdelijk is afgewerkt, inclusief (op 5 februari 2004) de kennisgeving van inschrijving van de echtscheiding. In reactie hierop schrijft Klager bij brief van 3 september 2004 dat hij zelf oponthoud voor tekenen akte van berusting heeft veroorzaakt tussen 6 november 2003 en 22 december 2003. Hij vindt 5 februari 2004 te laat, want de inschrijving was al op 29 december 2003 geschied. De financiële afwikkeling tussen Klager en zijn ex-vrouw duurde ook te lang maar daar was Verweerder niet bij betrokken.
6. 6.1
BEOORDELING VAN DE KLACHT De Commissie vindt dat Verweerder onverstandig heeft geopereerd bij de tweede taxatie van het woonhuis. Het betrof het voornaamste boedelbestanddeel en het stond al vast dat de vrouw er met haar nieuwe partner wilde blijven wonen. De eerder uitgebrachte taxatie was in de ogen van de man veel te laag uitgevallen – waarin hij later gelijk bleek te hebben. In de ogen van de man was dat mede het gevolg van manipulatie van de zijde van de vrouw. Het was daarom goed dat Verweerder met partijen afspraken heeft gemaakt om schijn van partijdigheid en manipulatie te vermijden, met name de afspraak dat ten tijde van de tweede taxatie hetzij beide partijen aanwezig zouden zijn, hetzij geen van beide maar alleen Verweerder als mediator. Het was
16
FFP 04-04
verkeerd dat de vrouw zich niet aan die afspraak hield en evenzeer was verkeerd dat Verweerder dat op zijn beloop liet. Zodoende vernam de man achteraf dat de vrouw er toch (weer) bij was geweest en met de taxateur (weer) en de mediator koffie had gedronken. Het was voorzienbaar dat dit bij de man wantrouwen kon wekken, zulks terwijl de verhoudingen al zeer gespannen waren, hetgeen Verweerder wist. 6.2
De reactie van Verweerder op de aankondiging dat Klager een klacht tegen hem wilde indienen, was buitenproportioneel en kan alleen maar worden afgekeurd. Als twee partijen ergens over van mening verschillen dan is volstrekt normaal dat zij, althans de meest gerede partij dat geschil dan aan een rechter of bindend adviseur kunnen voorleggen. Dat zou voor Verweerder als vooraanstaand speler in de zakelijke sector van de financiële dienstverlening vanzelfsprekend moeten zijn, temeer nu hij is onderworpen aan de Gedragscode FFP en aan de jurisdictie van de Commissie van Toezicht FFP. Zijn stelling, als zou Klager hem op ongeoorloofde wijze schade hebben toegebracht door zijn grieven aan deze Commissie ter beoordeling voor te leggen, is onbegrijpelijk. Verweerders brief van 12 mei 2004 was kennelijk een poging om middels intimidatie Klager ervan af te houden om bij deze Commissie een klacht in te dienen. Dat is ontoelaatbaar voor een gecertificeerde financiële planner. Niet voor niets bepaalt artikel 13 (voorheen 12) Gedragscode dat elke cliënt van elke gecertificeerde planner zich tot deze Commissie kan wenden indien hij van mening is, door handelen of nalaten van die planner in zijn belangen te zijn geschaad. Het is zorgwekkend dat tijdens de zitting bleek dat Verweerder zijn foute standpunt nog altijd huldigde.
17
FFP 04-04
6.3
Door te handelen als omschreven hierboven sub 5.1 en 5.2 heeft Verweerder gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die een door de FFP gecertificeerde planner in acht behoort te nemen bij de uitvoering van de opdracht en het afhandelen van klachten. Deze zorgvuldigheidsnorm vloeit voort uit de artikelen 3 (voorheen 4), 11 laatste volzin en 13 (voorheen 12) Gedragscode FFP, alsmede artikel 7:401 BW.
6.4
De Commissie zal aan Verweerder de disciplinaire maatregel opleggen van een waarschuwing ter zake van de bedoelde overtredingen.
6.5
Voor het overige heeft de Commissie niet vastgesteld dat Verweerder zijn werkzaamheden bij de eigenlijke echtscheidingsbemiddeling onbehoorlijk of onzorgvuldig heeft uitgevoerd. De feitelijke gang van zaken op 26 juli 2003 is onvoldoende vast komen te staan. Niet is gebleken dat Verweerder Klager onbehoorlijk onder druk heeft gezet. De Commissie is overigens wel van mening dat een relatief grote wijziging in een convenant zoals i.c. (150.000 euro werd 100.000 euro) in het algemeen met zorg aan de cliënt (in dit geval Klager) dient te worden voorgelegd, met een advies of beoordeling van de mediator en met redelijke bedenktijd voor de cliënt. Voorts is de Commissie van mening dat een financiële planner die als mediator aan de zaak begint, maar gaandeweg door welke oorzaak ook zijn leidende en richtinggevende rol in de zaak verliest, zich dient af te vragen of en zo ja hoe hij zijn opdracht kan voortzetten. Indien hij tot de conclusie komt dat de uitgangspunten van de oorspronkelijke opdracht substantieel gewijzigd zijn, dient hij daaromtrent op zijn minst te overleggen met de beide cliënten. De Commissie heeft echter
18
FFP 04-04
niet vastgesteld dat Verweerder in deze zorgvuldigheid is tekortgeschoten nu daartoe onvoldoende is gesteld en bewezen. 6.6
7.
Klagers schadeclaim wordt afgewezen. Er is geen causaal verband tussen het door Klager gestelde financieel nadeel en vastgestelde tekortkomingen van Verweerder. Klager heeft ingestemd met het gewijzigde convenant en is daaraan gehouden. De Commissie neemt wel van Klager aan dat hij zich op de bewuste dag zwaar onder druk gezet voelde maar daarvan kan niet het gevolg zijn dat Verweerder jegens Klager aansprakelijk is voor 50.000 euro of een ander geldsbedrag. De bedoelde druk werd primair uitgeoefend door zijn contractuele wederpartij, zijnde zijn ex-vrouw. Gesteld, noch gebleken noch aannemelijk is dat Klager het door de ex-vrouw voorgestelde eindbod zou hebben verworpen – met alle gevolgen van dien – als Verweerder een en ander met wat meer geduld zou hebben gepresenteerd en begeleid.
DE BESLISSING De Commissie van Toezicht van de Federatie Financiële Planners legt aan de heer [Y] FFP de maatregel op van een waarschuwing; wijst af het meer of anders gevorderde.
19
FFP 04-04
Deze uitspraak is op 11 oktober 2004 tot stand gekomen met inachtneming van het Reglement Commissie van Toezicht FFP en is gewezen door Mr C.J.B. Ebeling (voorzitter), Mr F.M.M. Duynstee en Drs M.V.K. Ramsingh MBA (leden van de Commissie) waarbij Mr M.L. Laumen als secretaris optrad.
C.J.B. Ebeling ______________ M.L. Laumen ______________
20