rr Commissaris Verdonck en de jacht op een huurmoordenaar
het relaas van een politioneel onderzoek
Literaire thriller Julien Impens
1
Voor die ex-collega’s voor wie de bestrijding van de misdaad een roeping is en belangrijker dan lobbywerk voor hun carrière
Graag uw reactie:
[email protected]
© 2010 Uitgeverij writehi(s)story en Julien Impens
[email protected]
ISBN: 978-94-60790-50-8
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaandelijke toestemming van uitgever en auteur.
2
1
“….Denk niet, dat wat hier staat geschreven, op hol geslagen verbeelding is van een mooie vrouw, die zich te erg verveelde. Dit schrijven bevat alleen de waarheid. Ik heb dit alles meegemaakt. Ik was één van hen. Ik ben schuldig. Maar ook ben ik slachtoffer. Wij zijn allemaal slachtoffers. We worden bedreigd door een systeem, dat noch medelijden, noch vrees kent en dat zijn macht vestigt door meedogenloze wreedheid. Het heeft mij moeite en tijd gekost, om bewijzen te verzamelen, nodig om dit gangstersyndicaat te vernietigen. Nog veel moeilijker was het om mijn angst te overwinnen en deze brief te schrijven. Ik heb al mijn moed moeten verzamelen. Maar, ik ben machtig nu! Ondergang of voortbestaan van deze maffiosi hangen van mij af. Helaas! Dit wordt wellicht mijn ondergang. Misschien zal ik sterven. Ik ben echter bereid om mijn leven te offeren en de maatschappij te verlossen van een kwaad, dat aan haar ingewanden knaagt en haar grondvesten aantast. Ik wil boete doen voor al datgene wat ik heb misdaan en voor al de levens, die ik heb verwoest. Ik wil niet dat nieuwe slachtoffers dezelfde weg gaan als ik! Mij werd de hemel beloofd. De weg er heen voerde mij naar de hel. Daarom, ik smeek u, werp dit schrijven niet weg. Geloof mij en gebruik mijn onthullingen om de schuldigen te straffen. Waar en hoe u de bewijzen kunt vinden, staat in deze brief. Gebruik ze om uzelf en de hele samenleving voor nog meer kwaad te behoeden.” Een laatste keer las de jonge vrouw de brief, die ze zopas had geschreven en die over haar lot zou beslissen. 3
Was dit haar doodvonnis? Maar wat betekende haar leven ten overstaan van zoveel andere, jongere mensenlevens? Ze was bang. Ze hoefde zichzelf niets wijs te maken! De dood? Maar wat alvorens te sterven? De bendeleiders waren immers zo wreed! Was dit wel slim wat ze deed? Misschien kon ze er beter mee stoppen. Alle bewijzen en dit schrijven vernietigen. Ze wou al de brief in brand steken en de bijhorende DVD verbrijzelen. Immers, waarom zichzelf in moeilijkheden brengen voor mensen die ze niet kende, die jaloers waren op haar jeugdige schoonheid en afgunstig omwille van haar rijkdom? Dan echter werd ze opnieuw geconfronteerd met de taferelen, die ze zo dikwijls had gezien in vunzige kroegen in het stadscentrum: jongens met lang, vuil, verward en ongekamd haar en uitgeputte, onverzorgde tienermeisjes, die zich prostitueerden om de broodnodige drugs te kunnen betalen. Wederom rook ze de vieze lijfgeur van jonge mensen, die samenhokten om “stuff” te roken. Ze voelde opnieuw de afschuw, bij de herinnering aan hoe ze elkaar gelukkig probeerden te maken met niet ontsmette injectienaalden, dwars doorheen hun klederen. En ook voelde ze zelf die “nooddruft” naar dat opperste geluk, dat alleen met drugs kan worden opgewekt. Ook dacht ze aan de jongeman, die door een venster op de twintigste verdieping van een flatgebouw was gesprongen, omdat hij dacht dat hij kon vliegen als een adelaar. Ze herinnerde zich, hoe ze huiverde bij het zien van het bloedige hoopje vlees en beenderen, dat op de straatstenen achterbleef. Wat betekende haar leven tenslotte ten overstaan van zoveel jonge, veelbelovende mensenlevens? Misschien, dat haar dood een stukje van haar schuld kon uitwissen? Opnieuw werd ze bang en twijfelde. Zou ze dit wel doen? Plots kreeg ze een idee: waarom zo maar risico’s nemen? Misschien moest ze de verzamelde bewijzen gebruiken om zichzelf te verrijken? 4
Chantage plegen? Ja, dat was het! Ze zou haar exminnaar, die lokale peetvader, chanteren. Daarna kon ze hem nog altijd verklikken, samen met de hele bende. Op die manier bewees ze zichzelf en de maatschappij een dienst. De telefoon rinkelde. In gedachten verzonken nam ze de hoorn op. Ze herkende de stem niet. Ze was dit gewoon. Dit hoorde er bij. Ze nam geen nota. Ze prentte de woorden in haar geheugen. De boodschap luidde: “Overmorgen, om 7 uur precies, rue du Commerce, 13, 2de verdieping, 17de arrondissement, Parijs.” De stem was toonloos. Ze antwoordde niet. Dit werd niet verwacht. Ze kende de straat niet, evenmin het huis. Ook dat hoorde er bij. Ze moest dus helemaal naar Parijs, naar een adres waar ze nog nooit was geweest. Na enig zoeken had ze de “rue du commerce” gevonden op het stadsplan. Dan nam ze een besluit, zei ja tegen haar idee betreffende chantage. De angst echter bleef. Om zichzelf moed te geven, nam ze de telefoon en vormde het nummer van haar vroegere minnaar. Ze wist dat hij de plaatselijke leider was van een internationale misdaadorganisatie. Het duurde niet lang voor de hoorn werd opgenomen. De stem aan het andere einde klonk beschaafd. Haar eigen stem was hard, zakelijk en zonder emotie. “Met Rita. Ik heb voldoende bewijzen om jou en al de anderen aan de galg te helpen. Vijfentwintig miljoen euro is mijn prijs. Ik wil het geld morgen cash in Parijs, als ik de drugs breng. Jouw mannetje krijgt dan het bezwarend materiaal.” Ze wachtte niet op zijn antwoord en verbrak de verbinding. Alles was gezegd. Ze had kleur bekend.
5
In gedachten liep ze weg van de telefoon. Zweetdroppels parelden op haar voorhoofd, liepen langs haar rug. Ze had een bad nodig! Dat zou haar ontspannen. In de badkamer ontdeed ze zich langzaam van haar klederen. Zodra haar jurk was uitgetrokken werd een holster zichtbaar, waarin een semiautomatisch pistool stak. Ze gespte de holster los van haar dij, liep door de leefkamer naar de hal en borg holster en wapen daar weg in een secretairemeubel. Dit wapen kon haar nu toch niet helpen. Wat kon zij alleen met een pistool beginnen tegen een hele bende? Er moest een andere manier zijn om dit te overleven. Toen zag ze zichzelf weerkaatst in de spiegel. Ze was tevreden met wat ze zag. Ze was pas vijfendertig jaar oud geworden en nog steeds beeldschoon. Bovendien, een vrouw in de dertig is op haar best! Waarom niet haar lichaam gebruiken om haar leven te redden? Zodra ze in bad was gestapt en een weldoende warmte haar lichaam omsloot, voelde ze zich rustiger. Misschien zag ze alles veel te zwart in. Wellicht hoefde ze niet te sterven. Ze zou de afspraak nakomen. Een laatste keer. En zodra ze het bedrag van vijfentwintig miljoen euro had ontvangen zou ze vluchten, ver weg, waar niemand haar nog zou kunnen vinden. En dan zou ze de brief die ze had geschreven opsturen naar de politie, samen met de DVD waarop de hele structuur van de organisatie stond uitgelegd en de namen van leiders, verantwoordelijken en meelopers stonden vermeld, alsook de plaatsen waar zwarte boekhoudingen en ander bewijsmateriaal kon worden gevonden. Wanneer de bende was opgedoekt en de kopstukken in de gevangenis zaten, zou ze terug komen om een nieuw leven te beginnen. Ja! Dat zou ze doen! Vluchten met Giullio, die bij het Italiaanse toeristenbureau werkte. Hij hield immers van haar. En hij had haar al meerdere keren ver6
zekerd, dat ze op hem kon rekenen in geval van nood. Ook zij beminde hem. Dan was er weer de twijfel. Had hij haar echt lief? Werd hij niet alleen gedreven door de passie om de mooiste vrouw die hij kende te bezitten? Waarom echter zich blijven pijnigen? Hij zag haar graag. Dat had hij meermaals gezegd! Plots voelde ze de behoefte om zijn stem te horen. Ze moest hem bellen. Hij hield er wel niet van, dat ze hem op zijn werk telefoneerde, maar dit was een noodgeval. Ze moest… Met sierlijke bewegingen kwam ze recht uit haar bad. Ze zag er sexy en verleidelijk uit. Haar lichaam glom van de nattigheid. Het maakte haar nog mooier, nog onweerstaanbaarder. Toen ze met haar hoofd schudde, onbewust, kleefden haar blonde lokken op haar schouders. Ze sloeg geen badmantel om. Waarom zou ze? Immers, niemand kon haar zien. Zenuwachtig nam ze de hoorn op, vormde het nummer. Krachtig klonk zijn stem door het toestel: “Giullio Romero. Met wie heb ik de eer?” Haar hart sprong op van vreugde. Ze zuchtte van opluchting. Even had ze gedacht dat hij niet op kantoor zou zijn geweest. “Met Rita” zei ze gejaagd “Ik heb je zo hard nodig. Ik wil je zien, Giullio, vandaag nog.” Zijn antwoord was kort: “Goed. Om 20.00 uur ben ik in het Fregat. Je weet wel, die ondergrondse dancing in de Nieuwsstraat in Brussel.” Een droge klik wees er op dat hij de hoorn had opgelegd. Het was stil. Ze was alleen. Opnieuw werd ze door angst overmeesterd. Ze voelde een niet te weerstane drang om wat “stuff” te roken. Ze probeerde zich hiertegen te verzetten. Maar ze had toch zo een nood om de realiteit te ontvluchten. Waarom zou ze zichzelf folteren? Ze kon toch niet weerstaan! Ze haalde het nodige. Lang7
zaam wikkelde ze het pakje los, dat ze uit haar nachttafeltje had gehaald. Een bruingroene, fel riekende plak, gelijkend op een stuk schoenzool, was nu te zien. Onmiddellijk drong de geur van de hasjiesj in haar neus naar binnen. Ze brak er een stuk af en verpulverde het in een stenen potje. Toen nam ze een pijpje, vulde dit met de fijngemalen hasj. Ze stak er de brand in, inhaleerde diep. Ze werd rustiger. Toch bracht dit niet het gewenste soelaas. Ze wou meer. Ze wou de werkelijkheid ontvluchten, een droomwereld creëren. Daarom slikte ze ook een LSD-pil. Al vlug verloor ze het besef van tijd en ruimte. De kamer begon te tollen, verdween en maakte plaats voor een visioen. Ze begon te hallucineren. Ineens zag ze zichzelf als een wondermooie, naakte godin in de troonzaal van het kasteel van Versailles. Vele naakte atleten probeerden haar te omarmen. Maar ze ontvluchtte hun pogingen en wist steeds opnieuw te ontsnappen aan hun lichamen. Ze spotte met hen. Ze lachte hen uit. Smachtend verklaarden ze haar hun gevoelens. Ze wees hun liefde af. En plots veranderde het toneel. De naakte atleten werden harige duivels, die werden opgehitst door een mooie heks, met rode haren en vurige ogen. Het duurde niet lang of ze hadden haar gevangen. Hun spel was wreed, vernederend en pijnlijk. Rita gilde van de pijn, veroorzaakt door de vermeende folteringen. Ze had er geen idee van, dat het een boze droom betrof, een hallucinatie veroorzaakt door het gebruik van LSD. Het zweet liep langs haar naakte lichaam. Ze rolde zich over de grond om de pijn te stillen. Ze kronkelde zich op het bed en drukte zich tegen de muur. Het mocht allemaal niet baten. En de folteringen werden erger, steeds maar erger. De metamorfose was kompleet. Steeds ondragelijker werd de pijn. De heks keek haar spottend aan. De duivels namen er de tijd voor. En plots 8
was alles verdwenen. Ze bevond zich nu in de kerker van een middeleeuws slot. Ze was alleen. Vertwijfeld keek ze rond in haar gevangenis. In de hoek zag ze een stromatras met daar op een homp brood en een kroes flets water. Ze wou er heen want ze had honger en dorst. Plots echter drukte ze zich gillend tegen de ruwe, vochtige celwand. Van onder het stro kwamen vele langharige ratten naar haar toe. Vol afschuw hield ze de handen voor de ogen. Maar steeds opnieuw zag ze de ratten. Ze kwamen steeds maar dichter. Ze voelde hoe de vieze beesten langs haar benen omhoog kropen. Ze voelde de pijn toen de scherpe klauwen zich in haar dijvlees haakten en in haar buik, in haar borsten. Ze voelde ze in haar nek. Overal waren ze. Toen was er niets meer. Het was stil en donker. Het stenen pijpje was al lang uit haar handen gevallen en lag gebroken op de grond. Maar nog verspreidde het die typische prikkelende geur doorheen de kamer.
9
2
Rita had een zwartlederen broek en een kanariegeel T-shirt met diepe halsuitsnijding aangetrokken om naar het “Fregat” te gaan. Het was een prachtige avond, warm en droog. De volle maan prijkte aan de hemel. Daarom had ze besloten om van haar woonst naar de dancing de metro te nemen en het laatste stuk te voet te doen. Het was immers niet bijzonder ver en dit zou haar zenuwen ontspannen. Haar beige jas had ze losjes over haar schouders geworpen. Maar al twee straten verder had ze spijt, dat ze niet een taxi had genomen. In elke schaduw dacht ze een aanrander, een huurmoordenaar, te herkennen en telkens ze een hoek voorbij kwam, verwachtte ze een vlijmscherpe dolk tussen haar ribben te zullen krijgen. Toen ze eindelijk het “Fregat” bereikte, kon ze een gevoel van opluchting niet onderdrukken. Vurig hoopte ze dat Giullio niet al te lang op zich zou laten wachten. Ze was vrij vroeg. “Goede avond, Rita. Dit is lang geleden, niet?” werd ze door de dame in de vestiaire begroet. “Toch al een tijdje” antwoordde ze met onmiskenbare tegenzin. Rita hield niet van dat oude wijf in de vestiaire. Madeleine was haar naam en ze vermoedde, dat het een uiterst gevaarlijk schepsel was, dat met een slaafse onderdanigheid alles ging doorvertellen aan Jean-Jacques, uitbater van de dancing en van nog vele andere nachtgelegenheden. Hij was één van de grote mijnheren van de criminele organisatie en zetelde in de raad, welke “de grote vier” werd genoemd. Als men de geruchten mocht geloven, dan zou Jean-Jacques die Madeleine hebben gekocht van prins Abdeslam Moha10
med ben Ali, toen ze bijna van honger en dorst omkwam in een van de bordelen van deze Arabische vorst, ergens in de nabijheid van Tanger. In ieder geval had hij haar meegebracht uit Noord-Afrika en sindsdien had ze hem niet meer verlaten. Ze was zowat tweeëndertig jaar oud toen ze in het “Fregat” belandde, waar ze .eerst als barmeid had gewerkt. Hoewel geen uitzonderlijke schoonheid, was ze toch aantrekkelijk om zien, vooral bij dimlicht en bijna naakt. Toen ze voor dit werk te oud werd, had Jean-Jacques het nuttig geoordeeld om haar de jassen in ontvangst te laten nemen. Hier deed ze uitstekend werk met de verkoop van drugs, vooral cocaïne en Xtc-pillen. Deze stimulerende middelen waren een echte rage geworden bij jongeren, die de hele nacht door en liefst van al nog meerdere nachten na elkaar, zich van hun frustraties wilden ontdoen door creatief te kronkelen met hun lichamen. Het was trouwens als dealer van enig formaat, dat Rita Madeleine had leren kennen. Meerdere malen had ze voor de organisatie cocaïne, XTC en andere verdovende middelen naar Madeleine gebracht. De leider van de bende had dit zo gewild om Jean-Jacques in te dekken als de politie een razzia hield in de dancing. Madeleine werd altijd wel bereid gevonden om de schuld op zich te nemen en Jean-Jacques zorgde dan voor het nodige geld om een goede advocaat te betalen, die haar dan altijd weer vrij kreeg. “Wanneer breng je me nog eens wat spul?” vroeg Madeleine en keek Rita intussen onderzoekend aan. Toen deze niet onmiddellijk antwoord gaf, voegde ze er aan toe: “De laatste tijd is er opnieuw veel vraag naar hasjiesj.” Rita keek de oude vrouw wantrouwend aan en antwoordde heel koel: 11
“Ik heb zelf niets meer. De leider beslist over strategie en leveringen. Het zal wel nog een tijd duren vooraleer ik je nog eens kom bevoorraden.” “Staan de zaken zo?” vroeg Madeleine gespeeld verbaasd, “dan kan ik je wel het een en ander verkopen. Aan gunsttarief natuurlijk. Wat moet je hebben, marihuana, LSD of hasjiesj?” Rita gaf niet onmiddellijk antwoord. Daarom ging de ander verder: “Ah ja, je wilt natuurlijk iets straffer; iets om alert te blijven. Ik heb ook nog XTC en cocaïne. Cocaïne zou wel heel chique staan in jouw milieu.” Rita wou het aanbod afslaan. Toen bedacht ze zich en haalde een pak euro’s uit haar tas. Ze liet zich bekoren en kocht enkele Xtc-pillen. Je kon nooit weten voor wat dit goed was. Toen liep ze verder de dancing in. Madeleine keek haar grijnzend na en wreef zich in de handen. Die “trut” zou niet zo lang meer rondlopen! Ze had Rita nooit gemogen. Haar dood zou een mooie schoonmaak zijn. Het was donker in de dancing en er hing een dichte rook van sigaretten. “Net een smog zoals in Londen!” dacht Rita en nam plaats aan een tafeltje naast de dansvloer. Onmiddellijk kreeg ze gezelschap van een half verdwaasde hippie. Hij bleek zelfs bereid om haar een drink te betalen. Rita sloeg zijn aanbod af. Hij bekeek haar nog even, haalde toen de schouders op en ging het op een ander proberen. Daar had hij meer succes. Ineens was de kelner er. Ze had hem niet zien aankomen. Hij was plots verschenen, opgedoken uit de dichte rookwolken. Een poporkestje van vier man krijste de nieuwste hits. Een hele hoop, hiphop geklede jongens en meisjes, met lange haren, ongeschoren gezichten en lichamen die roken naar de transpiratie, urine en 12
sperma, kronkelden zich in hysterische stuiptrekkingen op de tonen van de muziek. “Wat kan ik doen voor mevrouw?” vroeg de kelner veel te beleefd. Hij droeg warempel een wit jasje. “Martini dry” bestelde Rita en de kelner verdween. Even later was hij terug en zette het bestelde voor haar neer. “Drie euro en twintig cent, zonder dienst.” Rita gaf hem vier euro’s. “Houd de rest maar. Voor de dienst.” zei ze en keek hem ironisch aan. “Vriendelijke dank.” Rita keek al naar de gesticuleerde buikbewegingen van de voorzanger. Geen twijfel mogelijk. Ook hij had drugs genomen. Het verwonderde Rita dat de politie zo weinig in het “Fregat” verscheen. Ze kende deze gelegenheid als één van de belangrijkste en beruchtste plaatsen, waar de handel in verdovende middelen best floreerde. Maar wat kon de politie hier komen zoeken? Hysterische jongeren? De enkele keren dat ze een inval hadden gedaan, was hun actie op een sisser uitgelopen. Wat voor nut had het dan om nog terug te komen? De bende was immers prima georganiseerd en de bazen hadden zo ook hun relaties. De hedendaagse gangsters wisten van zich af te bijten! En ook bij de politie hadden ze hun spionnen. Om de tijd te doden, in afwachting dat Giullio kwam opdagen, begon de jonge vrouw de personen te tellen die naar het toilet gingen. Veel van hen gingen met de bedoeling om er hasjiesj of marihuana te roken en XTC te slikken! Hoeveel keren was zijzelf er niet heen gegaan, om met dat spul de realiteit te ontvluchten! Aanvankelijk had ze het gedaan uit snobisme, om er bij te horen. Immers, iedereen in haar omgeving deed het. 13
Zodra ze echter enkele keren had geproefd en een paar keren een “trip” had gemaakt, was ze opnieuw gegaan. Ze was blijven gaan, om aan een noodzaak te voldoen. Ze kon het niet meer laten. Ze kon niet meer zonder drugs. Uiteindelijk was ze bij de organisatie terecht gekomen. Het bleek al vlug geen gewone bende te zijn, maar een maffiaclan. In het milieu sprak men eenvoudig weg van ‘de familie’ of ‘de organisatie”. Niemand kende de ware leider, de peetvader. Maar iedereen in het milieu wist dat het om de maffia ging, een internationale misdaadorganisatie, die verdovende middelen verhandelde en als toemaatje ook nog pornografische films, foto’s en vooral kinderporno de wereld rondstuurde, ondermeer via het Internet. Zo nu en dan werd ook al eens een hold up gepleegd, maar dit voor het plezier van de uitvoerders en de winst van enkele lokale chefs. Zij die het durfden om de bende in de weg te staan, overleefden dit niet lang. Iedereen wist het: de “organisatie” kende geen pardon en geen medelijden. Rita was bang geweest toen ze besefte in wat ze was terechtgekomen en toen ze werd verplicht voor de bende te dealen in de vele miezerige kroegen van het stadscentrum. Het had echter ook haar ijdelheid gestreeld. Alles was goed gegaan, zelfs opperbest. Het dealen had haar gemakkelijk geld bezorgd en ze kon een vrij luxe leven leiden, al slorpte haar eigen drugsgebruik veel van haar inkomsten op. Ze had geen gewetensbezwaren. Enkele weken geleden kwam daar verandering in, toen ze aan de kust vertoefde. Ze wandelde over de dijk in Oostende, toen haar aandacht werd getrokken door een massa volk, die samentroepte voor een appartementsgebouw. Deze mensen leken abnormaal geagiteerd. Nieuwsgierig was ze dichterbij gekomen en had toen een vormloze massa op de stoep zien liggen, in een 14
grote plas bloed. Uit wat verteld werd, kon ze opmaken dat het een jongeling betrof, van zowat zestien jaar oud, die door het raam van de hoogste verdieping van het gebouw naar beneden was gesprongen. Dit tafereel had haar erg aangegrepen. Toen ze in de nabijheid van enkele politieagenten kwam, hoorde ze één van hen zeggen: “Nog een sukkelaar die dacht door te “trippen” de hemel te bereiken! Hij zal nu zeker al bij Sintepieter zijn!”. En een van de collega’s voegde er nog aan toe: “Hij dacht zeker, dat hij kon vliegen. Het was in ieder geval geen zelfmoord. Zijn moeder was duidelijk toen ze zei dat haar zoon eerst op de vensterbank was geklommen, met geopende armen, gestrekt zoals de vleugels van een vogel, om dan armwiekend naar beneden te springen. Volgens de vrouw had hij LSD geslikt. En uit wat we tijdens de huiszoeking hebben gevonden lijkt het er op, dat hij ook nog andere drugs gebruikte.” Voor het eerst voelde Rita wroeging. Ze had spijt, omdat zij drugs verhandelde. Misschien waren de verdovende middelen, die de dood van deze jongen hadden veroorzaakt, wel van haar afkomstig. Ze kreeg warempel last van haar geweten. Om de emotie weg te drinken, was ze wat verder in een snackbar binnengestapt. Ze leerde er Giullio Romero kennen. Haar handtas was van de tafel gevallen en hij raapte ze op. Hij bood haar een drink aan en vertelde haar, dat hij voor het Italiaanse toeristenbureau werkte, in de Dansaertstraat, in Brussel. Hij was hier in Oostende voor een dagje uit. Ze brachten de rest van de dag samen door. ’s Avonds bood hij haar een etentje aan. Ze aanvaardde zonder aarzelen. Daarna gingen ze dansen en in de vroege ochtend gingen ze samen naar bed. Ze was bijzonder tevreden over zijn capaciteiten als minnaar en werd onmiddellijk 15