Rémy Bonnaffé
Familierecht - 2013 - 2014 / combinatie nota’s en slides Deel I: Verticale Relaties I. Afstamming 1.
Algemeen
1.1. Begrip “Afstamming” = 2 verschillende betekenissen - Algemeen → relatie verwekker - verwekte ≈ bloedverwantschap - Bijzonder → directe band ouder - kind ≈ ouderschap Juridisch = slechts indien vastgesteld overeenkomstig wettelijke regels - ≠ biologische afstamming ‣ Afstammingsprocedures → = vaak die twee gelijk trekken → Diverse gevolgen juridische afstamming: naam, erfrecht, alimentatie, ouderlijk gezag, … Oorspronkelijke afstamming ≠ Adoptieve afstamming - Declaratief - Constitutief ‣ = afstammingsband werkt ex tunc ‣ = het ‘vestigt’ een terug tot de geboorte (of zelfs afstammingsband die slechts kort verwekking indien dit in zijn teruggaat belang is) - Biologisch - Socio-affectief ‣ Gebaseerd op biologische ‣ Oorsprong = realiteit. genegenheidsbanden • Relativeren: kan kind erkennen dat niet je eigen is, maar makkelijk betwistbaar
1.2. Openbaar karakter = raakt integraal de openbare orde = niet afwijken in overeenkomst Cfr. draagmoederschap → overeenkomst = nietig
1.3. Bloed- en aanverwantschap Bloedverwantschap = verbindt persoon op grond van afstamming - Bloedverwanten in rechte lijn = stammen van elkaar af (ascendenten, descendenten) - Bloedverwanten in zijlijn = niet van elkaar afstammen, wel gemeenschappelijke voorouder (collateralen) Aanverwanten = verbindt persoon op basis van huwelijk (≠ feitelijk samenwonen) - Bloedverwanten van echtgenoot (schoonbroer, schoonmoeder …) - Echtgenoten van bloedverwanten (schoonzoon, schoonbroer, …) Opletten ! - Stiefbroer/zus ≠ aanverwant ‣ = kind van stiefmoeder/vader • Die is wél aanverwant → ‘echtgenoot van bloedverwant’ • ‘Stief’ enkel gebruiken in kader van huwelijk - Halfbroer/zus = bloedverwant ‣ → gemeenschappelijke ouder Graden: - Bloedverwanten ‣ Rechte lijn: elke generatie is een graat (elk streepje) - !1 -
‣ Zijlijn: optellen naar gemeenschappelijke ouder en afdalen - Aanverwantschap ‣ Zelfde systeem, maar: • geen graad voor huwelijk dat aanverwantschap doet ontstaan
Rémy Bonnaffé
1.4. Belgisch afstammings- en erfrecht in het licht van het EVRM a. Belgisch recht beoordeeld door de Straatsburgse instanties
Arrest Marckx - 13 juni 1979 - oud afstammings- en erfrecht - Paula Marckx, ongehuwd, moest dochter Alexandra erkennen en adopteren voor zelfde rechten als wettig kind ‣ Slechts rechten in nalatenschap ouders indien wettelijk erkend ‣ Geen erfrecht in nalatenschap bloedverwanten ouders - Art. 8 EVRM1 = geschonden → kind erkennen voor moederschap - Art. 142 (in samenhang met 8) = geschonden → verschillende regeling naargelang natuurlijk of wettig kind - Art. 1 protocol 1 bij EVRM3 = geschonden → beperkingen in erfrecht Arrest Vermeire - enkel erfrecht - Buitenhuwelijks kind, nalatenschap grootvader opengevallen in 1980 (ná arrest Marckx), nalatenschap grootmoeder opengevallen in 1975 (vóór arrest Marckx) Art. 8 EVRM = directe werking? - Vaststelling afstamming = neen (niet voldoende nauwkeurig) - Erfrecht (nochtans gevolg van afstamming): ja → Waarom verschil in antwoord? Tweede vraag stelde zich op ogenblik dat er al nieuw erfrecht was
1.5. Afstammings- en erfrecht en de Belgische Grondwet Marckx → afstammingswet van 31 maart 1987 = nieuw afstammings- en erfrecht - Overgangsbepaling (art. 107): ‣ Oude erfrecht blijft van toepassing voor nalatenschappen die zijn opengevallen vóór 6 juni 1987 (inwerkingtreding afstammingswet) GwH via 2 arresten verder in tijd beperkt: - Zaak Verryt ‣ gebrek aan erfrecht van een niet-erkend buitenhuwelijks kind in de nalatenschap van haar moeder († 1956) en haar tante († 1983) ‣ Oude recht dat blijft bestaan door overgangsbepaling schendt de Grondwet • Maar: voor rechtszekerheid → verantwoord dat nalatenschappen opengevallen vóór 13 juni 1979 onverlet zouden blijven ✓ Gaat dus in tegen de wet: overgangsbepaling zegt 6 juni 1987 • Europese Commissie voor de RvM ging hier inhoudelijk mee akkoord - Zaak M’Bayo Wa Mwamba ‣ gebrek aan erfrecht van overspelige kinderen a patre in de nalatenschap van hun vader († 1984) ‣ Oude recht dat blijft bestaan door overgangsbepaling schendt de Grondwet • Maar: niets kan verantwoorden dat inwerkingtreding nieuw recht zou worden uitgesteld tot 6 juni 1987 1
Bescherming op gezinsleven
2
Non-discriminatiebeginsel
3
Bescherming eigendomsrecht - !2 -
Rémy Bonnaffé
Art. 107 Afstammingswet van 1987 is dan ook ongrondwettig Toch door rechtszekerheid → verantwoord dat nalatenschappen opengevallen vóór 13 juni 1979 onverlet zouden blijven ✓
•
A
13 juni 1979
B
6 juni 1987
C t
Doorwerking van het oude discriminatoire erfrecht (art. 756-766 (oud) B.W.) via art. 107 Afstammingswet: strikt wettelijk (A+B) na de beperkende correctie door het Arbitragehof (enkel A)
!
2.
Conclusie: geoorloofde toepassing van het door de Afstammingswet ingevoerde erfrecht (B+C)
Vaststelling van de afstamming
Arrest Marckx → eenheidsregeling vaststelling moederszijde - Vaderszijde: onderscheid binnen huwelijk/buiten huwelijk
2.1. Vaststelling van het moederschap Drie wijzen van vaststelling → strikte hiërarchie: - vermelding naam moeder in geboorteakte - erkenning door een vrouw - gerechtelijke vaststelling van moederschap b. Vermelding van de naam van de moeder in de geboorteakte
→ hiervoor twee bepalingen samen lezen: art. 312, §1 juncto art. 57, 2º BW - Afstammingsrecht + verplichting geboorteakte = Mater semper certa est = moeder is altijd zeker ‣ Draagmoederschap kan hier dus niet van afwijken → o.o Grondslag voor vestiging afstamming langs moeder = de bevalling (≠ verwekking, eicel!!) Formaliteiten opmaak geboorteakte te vinden in art. 56, 55 BW en 361 Sw. Anonieme bevalling is dus onmogelijk in België: - Wel bv in Frankrijk → mogelijk om daar te bevallen en naar hier komen om te erkennen ‣ Perfect legaal, behalve: normaal kind toevertrouwen aan adoptieautoriteiten Doodgeboren kind (levensloos geboren) → geen geboorteakte opgemaakt - = + 180 dagen na verwekking levensloos uit moederschoot of overleden vooraleer het aan ambtenaar vd burgerlijke stand w’ vertoond b. erkenning door een vrouw
→ art. 313 BW = rechtshandeling waarbij vrouw op vrijwillige basis verklaart dat ze bepaalde afstammingsband wil creëren Kan slechts indien: - Naam vd moeder niet vermeld op geboorteakte (cfr. draagmoederschap) - !3 -
Rémy Bonnaffé
- Er geen geboorteakte is Onder dezelfde (toestemmings)voorwaarden als de erkenning door een man → art. 329bis BW.4 - Zelfde situatie ook voor toestemmingsweigering ‣ Verzoek tot erkenning wordt verworpen indien vaststaat dat de vrouw niet de biologische moeder is • ‘Biologisch’ = kind ter wereld brengen ✓ cfr. verzoek van draagmoeder die in buitenland anoniem is bevallen kan niet w’ afgewezen → indien huwelijkbeletsel tussen haar en vader = erkenning niet ontvankelijk (313, §2) Vormvoorwaarden en modaliteiten → zie tevens verder bij vaderlijke erkenning - Wel verschil: prenatale erkenning door moeder ontoelaatbaar → Indien erkenning door gehuwde vrouw: mededelingsverplichting (313, §3) - Anders man o.b.v. vermoeden van vaderschap vader zonder te weten c. Gerechtelijke vaststelling van het moederschap (“onderzoek naar moederschap”)
→ art. 314 BW Kan slechts: - bij gebrek aan (vermelding naam moeder in de) geboorteakte - wanneer het kind onder een valse naam is ingeschreven in geboorteakte ‣ Cfr. zaak Baby J.: was onder valse naam ingeschreven = fraude - bij gebrek aan moederlijke erkenning → indien huwelijkbeletsel tussen haar en vader = erkenning niet ontvankelijk (314, 2de lid) Onderzoek = zelfde voorwaarden als gerechtelijke vaststelling vaderschap (332quinquies) De eiser (vermeende moeder) moet bewijs van bevalling leveren: - Aantonen dat vermeende moeder bezit van staat heeft (314, vierde lid) ‣ Zie art. 331nonies ‣ Moederschap wordt gekoppeld aan biologisch feit, vreemd genoeg toch bewijzen via socio-affectieve realiteit ‣ = onweerlegbaar vermoeden van moederschap - Bij gebreke hieraan → alle wettelijke middelen ‣ Bv bewijs van bevalling ‣ Opmerkelijk: zelfs bij dit bewijs primeert bezit van staat Procedure → art. 332ter → Indien gerechtelijke vaststelling door gehuwde vrouw: echtgenoot mee in geding (332ter, vierde lid)
4
Zie verder over stuk van de man - !4 -
Rémy Bonnaffé
2.2. Vaststelling van het vaderschap Drie wijzen van beslechting, ingedeeld naargelang gehuwd/ongehuwd: - Binnen het huwelijk ‣ 1. Vaderschapsregel - Buiten het huwelijk ‣ erkenning door een man ‣ gerechtelijke vaststelling van vaderschap d. Vaderschapsregel5
→ art. 315 BW = vermoeden van vaderschap (juris tamtum) = echtgenoot is vader van kinderen geboren: - binnen het huwelijk van de moeder ‣ Zelfs indien echtscheidingsprocedure (nuanceer, zie verder) of gescheiden tafel/bed - binnen de 300 dagen (10 maand) na de ontbinding of nietigverklaring van dit huwelijk ‣ Op ogenblik dat echtscheidingsvonnis in kracht van gewijsde treed! (≠ uitspraak!) • = indien geen gewone rechtsmiddelen = 1 maand !! Ratio van de regel = kind verwekt binnen huwelijk heeft echtgenoot tot vader - Realiseren door normale duurtijd bevalling (8 maanden) + marge (2 maanden) Dit vermoeden (van vaderschap) linken met 2 andere vermoedens juris tantum (art. 326 BW): - 1. Tijdvak verwekking ‣ = Kind vermoed te zijn verwekt in het tijdvak van de 300ste tot en met de 180ste dag • i.e. maximum 10 tot minimum 6 maanden vóór de geboorte • Tijdvak = 300 - 179 (want op 180ste dag voor geboorte nog mogelijk) = 121 dagen ‣ Waarom zinvol om tegenbewijs te geven voor dit vermoeden? • Vb 1: kind geboren 301 dagen na ontbinding, maar zwangerschap heeft 302 dagen geduurd → vaderschapsregel speelt • Vb 2: kind geboren 180 dagen na ontbinding, maar zwangerschap heeft slechts 179 dagen geduurd → vaderschapsregel speelt niet ‣ Conclusie: ratio = kinderen verwekt binnen huwelijk = echtgenoot is vader - 2. Meest gunstige tijdstip - Omni meliore momento ‣ = kind vermoed verwekt op het voor het kind gunstigste tijdstip • Opletten: slechts binnen het wettelijke tijdvak • Belang: vaderschapsregel uitschakelen ✓ verwekking situeren binnen wettelijk tijdvak, maar na ontbinding vh huwelijk Uitzonderingen op het vermoeden van vaderschap - Art. 316 BW: afwezigheid ‣ = Niet het vermoeden van afwezigheid maar de beslissing van afwezigheid geldt - Art. 316bis BW: 3 (eigenlijk 5) automatische uitschakelingen6 = bio. vaders. onwaarsch. ‣ Wanneer kind geboren is meer dan 300 dagen na: • Inleiding van een echtscheidingsprocedure (º1) ✓ Drie gevallen: 2 EOO en 1 EOT • Geregistreerde inschrijving op verschillende adressen (º2) • Machtiging vd vrederechter tot afzonderlijk verblijf (º3)
5
Eerste zaken om te bekijken op casus examen: geld de vaderschapsregel? Rekenen in maanden.
6
“Toepasbaar op bijna elke oefening die ik u zal geven” - !5 -
Rémy Bonnaffé
verklaring hebben ‣ TENZIJ (uitz. op uitz.) echtgenoten afgelegd op of vóór aangifte geboorte • ≠ erkenning • Afzonderlijke akte mogelijk → bv notaris of diplomatieke ambtenaar gemeenschappelijke7
1.
Vaderschapsconflicten
= indien zwangerschap moeder = binnen meerdere huwelijken → 2 mogelijkheden: - A. Na nieuw huwelijk ‣ Voorkeur voor nieuwe echtgenoot → art. 317, eerste lid BW ‣ Indien vaderschap nieuwe echtgenoot betwist → art. 317, tweede lid BW - B. Indien bigamie ‣ Rechter stelt de meest waarschijnlijke afstamming vast → art. 331septies BW b. Vaderlijke erkenning = VRIJWILLIGHEID 1.
Grondvoorwaarden
3 voorwaarden voor erkenning: - Vaderschap staat niet vast krachtens vaderschapsregel ex art. 315 of 317 BW (art. 319) - één of meerdere toestemmingen (art. 329bis BW) ‣ Kind jonger dan 12 jaar: moeder toestemmen • Ook bij prenatale erkenning (ook al is zij dan nog geen “moeder”) ‣ Kind ouder dan 12 jaar: moeder + kind toestemmen (329bis, §2 BW) • Niet indien: ✓ Onbekwaamverklaard, verlengd minderjarig of geen onderscheidingsvermogen ‣ Kind meerderjarig of ontvoogd: zelf toestemmen → vetorecht (art. 329bis, §1 BW) ‣ Uitzondering: • Art. 329bis, §3: zonder bekende ouder, of overleden ouder, … - Geen absoluut huwelijksbeletsel tussen de erkenner en de moeder (art. 321) ‣ = bloedverwanten (rechte lijn is eindeloos) en zijverwanten in tweede graad • Kan man kind erkennen bij kleindochter? Nee (rechte lijn mag niet) • Kan man kind erkennen bij schoonzus, stiefmoeder, stiefzus? Ja ‣ Wet laat uitschijnen dat er een uitzondering is → echter: nutteloos Indien toestemmingsweigering → Art. 329bis, §2, derde lid BW - Aspirant-erkenner dagvaardt wie weigert voor RvEA - Partijen w’ gehoord in raadkamer voor verzoeningspoging - Indien deze mislukt: ‣ Indien men kan bewijzen dat man het kind niet verwekt heeft: verzoek afwijzen ‣ Indien men niet-vaderschap niet kan bewijzen: • Kind ouder dan 1 jaar: erkenning weigeren indien manifest in strijd met zijn belangen ✓ Quasi altijd in belang: gaat om afstammingsband, niet ouderschap op zich • Kind jonger dan 1 jaar: sowieso erkennen, zonder belangenafweging • Echter: GwH december 2010: onderscheid 1 jaar ongrondwettelijk ✓ Conclusie: Opportuniteitscontrole altijd (maar = contra legem) ‣ Indien tegen aspirant-erkenner een strafvervolging wegens verkrachting • Geen erkenning: art. 329bis, §2, vierde lid BW → Deze procedure na toestemmingsweigering kan al ingeleid w’ vóór geboorte 7
Gemeenschappelijk: niet in persoon samen verschijnen ≠ gezamelijk: beide fysiek aanwezig - !6 -
Rémy Bonnaffé
- Probleem: bewijs van biologische realiteit ‣ Onmogelijk dwingen tot vruchtwaterpunctie ‣ Dus w’ op lange baan geschoven → kostelijk → net zoals de erkenning is er geen termijn 2.
Vormvereisten
Erkenningsakte kan geschieden bij geboorteakte of authentieke akte (m.u.v testament) → 327 Opgemaakt door bevoegde ambtenaar: - Ambtenaar burgerlijke stand & notaris - Diplomatieke ambtenaren - Ambtenaren van het consulair korps - niet rechter! 3.
Modaliteiten
1) Erkenning door een man die niet de biologische vader is
Mogelijk → geen enkel bewijs van biologisch vaderschap vereist - Burgerlijke Stand/Notaris mogen erkenningsakte niet weigeren 2) Erkenning door een onbekwame
Art. 328, eerste lid → mag - Erkenning = persoonlijk → geen vertegenwoordiging of bijstand - Echter: wel vereiste onderscheidingsvermogen (dus niet indien echt knettergek of 7 jaar) 3) Erkenning van verwekt kind vóór de geboorte: prenatale erkenning
art. 328, tweede lid → mag Vanaf welk tijdstip mag je erkennen? In principe vanaf verwekking. In praktijk: - sommige gemeenten vanaf bevruchting eicel (verwekking) - sommige gemeenten attest 6 maanden zwangerschap ‣ Verklaring: ministeriële omzendbrief: “geen akte opstellen voor weven dat geen 180 dagen oud is” Zinvol indien bang om te overlijden (door declaratief karakter altijd al vader geweest) 4) Erkenning v/e overleden kind: postume erkenning
Indien overleden kind afstammelingen achtergelaten: - Mogelijk Indien overleden kind geen afstammelingen achtergelaten: - enkel binnen het jaar na zijn geboorte → art. 328, tweede lid → ratio: erfjagers 5) Erkenning van een reeds erkend kind (= opeenvolgende erkenning)
Mogelijk → alleen de eerste erkenning heeft uitwerking zolang ze niet is vernietigd → art. 329 6) Erkenning van een doodgeboren kind
Niet mogelijk → theorie van juridische persoonlijkheid (heb je pas vanaf levensvatbare geboorte) - Wel akte van levensloos kind (art. 80bis BW) 4.
Declaratief karakter
Werkt retroactief tot de geboorte of zelfs tot de verwekking “Infans conceptus pro jam nato habetur, auoties de commodis eius agitur” → verwekt kind w’ als geboren beschouwd, telkens dit in zijn belang is. 5.
Publiciteit
1) Algemeen - !7 -
Rémy Bonnaffé
Kantmelding in de geboorteakte van het erkende kind (art. 62, §2 BW) - Niet in de geboorteakte van de erkenner → zorgt voor veel problemen bij erfverdeling 2) Specifiek: erkenning van een overspelig kind a patre
Indien vader gehuwd + kind verwekt bij vrouw die niet zijn echtgenoot is: - Erkenningsakte ter kennis van echgen(o)ot(e) → art. 319bis, eerste lid Ratio: erfrechtelijke kwesties Sanctie: relatieve niet-tegenwerpelijkheid: - Erkenning niet-tegenwerpelijk aan echtgenoot of kinderen - Echtgenoot en kinderen kunnen zich wel beroepen op vastgestelde afstammingsband (art. 322, tweede lid = spiegelbeeld van art. 319bis) c. Onderzoek naar het vaderschap = GEDWONGEN 1.
Grondvoorwaarden
3 voorwaarden voor gerechtelijk onderzoek: - Het vaderschap staat niet vast ex art. 315 of 317 BW of erkenning (art. 322, eerste lid) ‣ Spiegelbeeld van art. 319 bij erkenning - Het recht van verzet w’ niet succesvol uitgeoefend ‣ Spiegelbeeld van art. 329bis bij erkenning ‣ Meerderjarige of ontvoogde minderjarig kind • = vetorecht (art. 332quinquies, §1) ‣ Minderjarige kind +12 jaar of moeder → relatief verzetsrecht (want mag door rechter worden genegeerd) • Enkel afwijzen indien: ✓ bewezen wordt dat verweerder niet de biologische vader is → zie verder (art. 332quinquies, §3) ✓ kind +1 en kennelijk strijdig met belangen v/h kind (art. 332quinquies, §2) • 2 belangrijke arresten: ✓ GwH 3 mei 2012: ook belang toetsen indien -1 jaar oud ✓ GwH 7 maart 2013: geen marginale maar volle toetsing belang v/h kind: belang van kind primeert8 - Geen absolute huwelijksbeletselen tussen moeder en vermeende vader (art. 325 BW) ‣ Spiegelbeeld van art. 321 bij erkenning ‣ GwH: art. 325 schendt art. 10 en 11 Gw: rechter kan verzoek niet inwilligen indien art. 325 van toepassing is maar vaststelling v/d afstemming toch belang v/h kind. • Kan je dit toepassen bij art. 321 van erkenning? Nee, want hier gaat het om appreciatie van rechter. Bij erkenning is het ABS of notaris. Echter, als je dwingt dat erkenning voor rechter komt (weigering erkenning), maakt het wel kans. 2.
Bewijs (art. 324)
Cruciaal verschil met erkenning → enkel hier moet vaderschap bewezen worden 3 manieren: - Bezit van staat (beschreven in art. 331nonies, voortdurend zijn!) → art. 324, eerste lid BW ‣ = onweerlegbaar, primair bewijsmiddel (primeert op volgende manier) - Door alle wettelijke middelen → art. 324, tweede lid ‣ Alles is mogelijk (DNA-onderzoek, …) • behalve de eed en bekentenis, want gaat over staat van persoon Wat is doorwerking van dit arrest op zelfde marginale toetsing bij erkenning (art. 329bis)? Strikt juridischtechnisch mag je niet autonoom interpreteren, echter: indien vraag zich stelt voor Hof zal zij niet anders kunnen beslissen. - !8 8
Rémy Bonnaffé
‣ Beste = deskundigeonderzoek → art. 331octies • Wat verschil tussen buitengerechtelijk of gerechtelijk onderzoek? ✓ Buitengerechtelijk veel goedkoper, maar zal niet altijd gelden ✓ Getrouwheid is quasi zelfde • DNA-onderzoek post mortem mogelijk, zelfs na crematie • Wat indien weigering? ✓ Verbod v/ dwanguitvoering = algemeen rechtsbeginsel ✓ Echter: rechtbank kan rechtsgevolgen koppelen aan weigering ✓ Maar: samen (!) met andere elementen in het dossier ✓ Tenzij rechtmatige reden om te weigeren (vb stollingsziekte bij afname) - Vermoeden v vaderschap wegens geslachtsgemeenschap met moeder → art. 324, derde lid ‣ Tijdens periode van verwekking ‣ “behalve wanneer er twijfel over bestaat” • Slaat niet op de geslachtsgemeenschap • Slaat wel op causaal verband tussen gemeenschap en verwekking ✓ Met andere mannen geslapen, steriel, … 3.
Procedureregels
Titularissen van de vordering (art. 332ter, eerste lid) - Het kind - Elk van zijn ouders ‣ Moeder ‣ Beweerde vader Termijn (art. 331ter) - 30 jarige verjaringstermijn9, te rekenen vanaf: ‣ einde van het bezit van staat ‣ indien gebrek hieraan, vanaf de geboorte - → w’ geschorst tijdens de minderjarigheid, maar loopt tijdens echtgenoten Partijen in het geding: zie art. 332ter, derde lid Vertegenwoordiging: zie art. 331sexies materieel en territoriaal bevoegde rechtbank: zie art. 331, § 1 BW (geding kan niet vóór de geboorte worden ingeleid, zie art. 331bis BW) 4.
Declaratief karakter
5.
Publiciteitsregeling
1) Algemeen
Zie art. 333 BW 2) Bijkomende vormvereiste bij overspelige kinderen a patre
Vonnis moet betekend worden aan echtgen(o)t(e) van overspelige man → art. 322, tweede lid BW - Sanctie: relatieve niet-tegenwerpelijkheid - Opmerking: bij erkenning slechts mededelingsverplichting, hier betekening
3.
Betwisting van de afstamming
3.1. Betwisting van moederschap 9
Alle andere termijnen zijn korte vervaltermijnen - !9 -
Rémy Bonnaffé
a. Betwisting van het moederschap dat blijkt uit de geboorteakte 1.
Ontvankelijkheid
1) Afwezigheid van bezit van staat
Art. 312, §2 BW → Bezit van staat t.a.v. de moeder maakt de vordering onontvankelijk - M.a.w: socioaffectieve relatie primeert Maakt draagmoederschap mogelijk… 2) Titularissen van de vordering
- De vader - Het kind - De vrouw ten opzichte van wie de afstamming is vastgesteld - Persoon die het moederschap opeist → belangrijk: geen automatische vaststelling moederschap in laatste geval (wel bij vaderschap) 3) Termijn
1 jaar vanaf de ontdekking v/h leugenachtige karakter v/d afstamming 2.
Gegrondheid
Bewijs leveren dat vrouw die in geboorteakte is vermeld, niet bevallen is van het kind - Genetische moederschap = irrelevant → alle wettelijke bewijsmiddelen zijn toegelaten (behalve de eed) b. betwisting van een moederlijke erkenning 1.
Ontvankelijkheid
1) Algemene voorwaarde: afwezigheid van bezit van staat
Art. 330, §1 → Bezit van staat t.a.v de erkennende vrouw maakt de vordering onontvankelijk - = exceptie → bewijslat = verwerende partij - Criteria voor bezit van staat: art. 331nonies BW 2) Bijzondere voorwaarde: erkennende vrouw en toestemmende partij: een wilsgebrek
Art. 330, §1, tweede lid → wilsgebrek bewijzen indien - Erkennende vrouw - In art. 329bis vereiste of bedoelde toestemming hebben gegeven 3) Titularis van de vordering en termijn
Art. 330, §1, vierde lid: - Erkennende vrouw: 1 jaar na de ontdekking dat de erkennende vrouw niet de moeder is - Vader: 1 jaar na de ontdekking dat de erkennende vrouw niet de moeder is - Beweerde moeder: binnen 1 jaar na de ontdekking dat zijzelf de moeder is - Kind: ‣ ten vroegste vanaf de 12de verjaardag, uiterlijk op de 22ste verjaardag; of ‣ binnen 1 jaar na de ontdekking dat de erkennende vrouw niet zijn moeder is 2.
Gegrondheid
Erkenning w’ tenietgedaan indien bewezen dat vrouw die kind erkend heeft niet moeder is - kan door alle wettelijke middelen (art. 330, §2) - Moet dus bewijzen dat vrouw niet bevallen is van dat kind → art. 314, derde lid - Bewijslast: eiser Art. 330, §3 → Vordering beweerde moeder slechts gegrond indien haar eigen moederschap komt vast te staan! (anders dan bij betwisting moederschap uit geboorteakte) - !10 -
Rémy Bonnaffé
- Rechtbank gaat na of voorwaarden in art. 332quinquies is voldaan ‣ Moet dus bewijzen zelf te zijn bevallen van dit kind c. Betwisting van het gerechtelijk vastgesteld moederschap
Niet verder op ingaan.
3.2. Betwisting van het vaderschap a. Betwisting van het vaderschap van de echtgenoot
Art. 318 BW10: - §1, §2 en §4 = ontvankelijkheid - §3 en §5 = gegrondheid v/d vordering 1.
Ontvankelijkheid
1) Afwezigheid van bezit van staat t.a.v. de echtgenoot
Art. 318, §1, eerste lid BW → socio-affectieve relatie > biologische realiteit → vaak zeer pijnlijk voor man die bedrogen wordt - Absolute karakter = ongrondwettig verklaard (GwH 3 februari 2011) ‣ Regel op zich is niet ongrondwettig ‣ Echter: uitzondering (belangenafweging) moet mogelijk blijven → beslissing GwH geldt ook voor beweerde vader (GwH 9 juli 2013) - Dit is al delicater: buitenstaander kan een ‘goed’ gezin binnendringen 2) Geen toestemming vd echtgenoot tot kunstmatige inseminatie of andere daad die tot voortplanting tot doel had
Art. 318, §4 → toestemming tot K.I. of andere daad die voortplanting tot doel had = onontvankelijk - tenzij verwekking van het kind niet het gevolg kan zijn ‣ Bv: kerngezond voldragen kind 5 maanden na inseminatie = onmogelijk gevolg van inseminatie - Wensvaderschap w’ beschermd → geldt zelfs indien toestemming bezwangerd w’ door vriend ‣ Indien toestemming ander motief (dan bevruchting) → betwisting blijft gelden (bv partnerruil) 3) Een levensvatbaar geboren kind
Art. 331bis → levend en levensvatbare geboorte van het kind - Uitzondering: de man die het vaderschap opeist, kan de vordering reeds vóór de geboorte instellen (zie art. 328bis BW) 4) Titularis van de vordering en termijn
Art. 318, §1 bepaalt wie vordering mag instellen, in Art. 318, §2 de termijnen: - Moeder: binnen 1 jaar na de geboorte - Echtgenoot: binnen 1 jaar na de ontdekking van het feit dat hij niet de vader is ‣ Vertrekpunt is dus variabel: tegenpartij kan bv bewijzen dat de man dit eigenlijk al langer dan een jaar wist. Ruime interpretatie rechter. Kan bv ‘ontdekt’ w’ door recht. onderzoek. - Kind: ‣ ten vroegste vanaf de 12de verjaardag, uiterlijk op de 22ste verjaardag; of ‣ binnen 1 jaar na de ontdekking dat de echtgenoot zijn vader niet is ‣ Minderjarig kind zal zelf voogd ad hoc moeten uitlokken (op informele manier)
10
Casus op examen = altijd eerst ontvankelijkheid, vervolgens gegrondheid - 11 ! -
Rémy Bonnaffé
- Beweerde biologische vader: binnen 1 jaar na de ontdekking vh feit dat hij de vader is van het kind ‣ Art. 318, §5: vordering slechts gegrond als eigen vaderschap komt vast te staan • Van rechtswege vaststelling van vaderschap van de verzoeker • Rechtbank gaat na of voorwaarden in art. 332quinquies BW vervuld zijn = o.a.: ✓ Recht van verzet ✓ (Kennelijk) strijdig met belang kind - Subsidiair, na overlijden van de echtgenoot: diens bloedverwanten - De eerste echtgenoot bij vaderschapsconflict ‣ zelfde termijn als de (enige) echtgenoot ! Let op → Termijnen in art. 318, §2 zijn ongrondwettig (GwH 31 mei 2011) indien niet overeenstemt met biologische, noch socio-affectieve - Analoog interpreteren als 3 februari 2011 (zie vorige pagina): ‣ Regel geldt op zich wel ‣ Alleen het absolute karakter is ongrondwettig ‣ = opening om toch ontvankelijk te verklaren (zal zeker in zaak Boël komen) → al deze termijnen = vervaltermijnen die openbare orde raken - Niet vatbaar voor stuiting of schorsing - Enkel verlengbaar bij overmacht = absolute onmogelijkheid om vordering in te leiden, terwijl intenties er waren 2.
Gegrondheid
Vaderschap van echtgenoot op twee manieren betwisten, met elk andere bewijsvoering 1) Bewijs van niet-vaderschap door alle wettelijke middelen (op tegenbewijs)
Door alle wettelijke middelen (behalve de eed) kan w’ bewezen dat echtgenoot niet de vader is (art. 318, §3, eerste lid) 2) via eenvoudige verklaring
In 3 (eigenlijk 7) gevallen waarin vaderschap van de echtgenoot onwaarschijnlijk is - art. 318, §3, tweede lid = vermoeden juris tantum van niet-vaderschap ‣ De gevallen bedoeld in art. 316bis BW • In feite absurd: hoe kan men iets betwisten dat er niet is? • Pragmatische regeling voor fouten ABS op te vangen ✓ Echter: verbetering van de akte van burgerlijke stand (goedkopere oplossing) → art. 1383 - 1385 Ger. W. ‣ Afstamming van moederszijde via erkenning of een onderzoek naar het vaderschap vastgesteld ‣ Vaderschap van de echtgenoot werd preventief betwist b. Betwisting vaderlijke erkenning11 1.
Ontvankelijkheid
1) Afwezigheid van bezit van staat t.a.v. de echtgenoot
Art. 330, §1, eerste lid - Ook ongrondwettig verklaard (GwH 9 juli 2013) → cfr. GwH 3 februari 2011 2) Een levensvatbaar geboren kind
Art. 331bis 3) Bijzondere voorwaarde: erkennende mand en toestemmende partij: een wilsgebrek
11
Vrij paralel met betwisting erkenning vader - !12 -
Rémy Bonnaffé
Art. 330, §1, tweede lid → wilsgebrek bewijzen indien - Erkennende mand wil betwisten - In art. 329bis vereiste of bedoelde toestemming hebben gegeven Wilsgebreken: - Dwaling: zal vaak onverschoonbaar zijn: indien kind 4 maand na relatie geboren wordt - Bedrog komt veel meer voor: moeder beweert dat het kind is van man - Man: moeder op rand van krankzinnigheid en heel veel druk uitgeoefend (indien rijke man) → Blijft gaan om ontvankelijkheid en niet gegrondheid - Indien wilsgebrek bewezen maar ook bezit van staat: nog steeds onontvankelijk 4) Titularissen van de vordering en termijnen
Art. 330, §1, eerste lid bepaalt wie vordering mag instellen12, : - moeder: 1 jaar na de ontdekking dat de erkennende man niet de vader is - Erkennende man: 1 jaar na de ontdekking dat de erkennende man niet de vader is - Kind: ‣ ten vroegste vanaf de 12de verjaardag, uiterlijk op de 22ste verjaardag; of ‣ binnen 1 jaar na de ontdekking dat de erkenner zijn vader niet is - Man die het vaderschap opeist: 1 jaar na de ontdekking dat hijzelf de vader is ‣ Art. 330, §3: vordering slechts gegrond als eigen vaderschap komt vast te staan • Van rechtswege vaststelling van vaderschap van de verzoeker • Rechtbank gaat na of voorwaarden in art. 332quinquies BW vervuld zijn = o.a.: ✓ Recht van verzet ✓ (Kennelijk) strijdig met belang kind ‣ GwH 6 april 2011: • Man B heeft kind verwekt en weet dit. Man A (nieuwe partner) zal het kind erkennen. Wanneer kind geboren wordt start de termijn voor B al (in de hypothese dat A zal erkennen, maar dit nog niet weet). Stel dat A het kind erkent, maar meer dan een jaar na de geboorte. B is gejost. • Arrest interpreteren dat 1 jaar slechts begint te lopen vanaf opmaken erkenningsakte 2.
Gegrondheid van de vordering
Bewijs van niet-vaderschap door alle wettelijke middelen (art. 330, §2) - Indien beweerde biologische vader: dubbel bewijs want ook eigen vaderschap bewijzen - Geen toetsing van het belang van het kind! ‣ Opmerkelijk, want bij toestemmingsweigering wel, zelfs ten volle c. Betwisting van het gerechtelijk vastgesteld vaderschap
Rechterlijke beslissingen = tegenwerpelijk, zelfs aan derden - Derden kunnen evenwel derdenverzet instellen (art. 331decies BW) 1.
Ontvankelijkheid
Wet bepaalt niet dat er bezit van staat vereist is, rechtsleer wel. 2.
Bijzondere procedureregels
Kan tot 30 jaar na de uitspraak (indien vonnis niet betekend door derde), of 3 maanden indien betekend Gevolg van succesvol derdenverzet: vernietiging van vonnis/arrest.
12
O.M. of rechter mag dit ook altijd doen want openbare orde - !13 -
Rémy Bonnaffé
3.3. Schema vaststelling afstamming
3.4. Schema betwisting vaststelling
- !14 -
Rémy Bonnaffé
4.
Gevolgen van de afstamming
4.1. Algemeen Principe = gelijke gevolgen → kinderen t.o.v. ouders en vica versa zelfde rechten/plichten (art. 334 BW) - Ongeacht wijze van vaststelling Uitzondering indien overspelige afstamming: - Vroeger overspelig kind minder rechten ‣ Instemming echtgenote vereist opdat kind a patre familienaam van erkenner kan dragen ‣ Enkel in echtelijke verblijfplaats mits toestemming ‣ etc… - Nu blijven enkel nog 2 uitzondering voor overspelige ouder: ‣ Verlies van bepaalde voordelen uit huwelijk (art. 334ter, eerste en vierde lid BW): • Huwelijksvoordelen13 ✓ bedingen van vooruitmaking: gratis goederen uit gemeenschappelijk vermogen voorafnemen ✓ bedingen van ongelijke verdeling: beding dat afwijkt van gelijke verdeling ✓ verblijvingsbedingen: heel de gemeenschap gaat naar LLE (veel mensen hebben dit) ✓ vervalt NIET: bedingen van inbreng • Schenkingen bij huwelijkscontract ✓ m.b.t. tegenwoordige goederen ✓ m.b.t. toekomstige goederen (= contractuele erfstelling) • Ratio: anno ’80: sanctie ten nadele van overspelige echtgenoot + echtscheiding afraden door patrimoniale voordelen weg te halen ✓ Anno 2013 vallen huwelijksvoordelen na echtscheiding14 sowieso voor beide echtgenoten ‣ Geheel/Gedeeltelijk onterfd door mede-echtgenoot (art. 334ter, derde lid) • M.u.v.: vruchtgebruik op de gezinswoning en daarin aanwezige huisraad • Via testament, schenking, … Correcties op deze uitzonderingen: - Handhaving van huwelijksvoordelen en schenkingen door de bedrogen echtgenoot bij notariële akte (art. 334ter, eerste lid in fine BW) ‣ Kan hier niet meer op terugkomen (discussie in doctrine) ‣ Geen termijn voor - Verval doet geen afbreuk aan de rechten van derden te goeder trouw (334ter, tweede lid) ‣ Bv: goederen gekocht van overspelige echtgenoot. trouwe mede-echtgenoot kan enkel tegenwaarde van de vervreemden goederen (niet goederen zelf) vorderen van zijn ontrouwe echtgenoot (en dus niet van derde ter goeder trouw)
4.2. Naam d. Zes regels in art. 335 BW
1. Enkel vaderschap staat vast - → naam vader (art. 335, §1 BW) - na anonieme bevalling in buitenland en kind enkel erkend door vader 13
Kennen op examen! Staan niet duidelijk in de wet. Zie: art. 1457-1460, 1461-1464 en 1452-1456
14
Ongeacht echtscheidingsvormen (art. 299 BW) - !15 -
Rémy Bonnaffé
2. Enkel moederschap staat vast - → naam moeder (art. 335, §2 BW) - Gaat dus niet op bij prenatale erkenning of erkenning in de geboorteakte (maar erkenning na geboorteakte wel) - ongehuwde vrouw - Indien meerderjarig kind dat initieel echtgenoot moeder tot vader had en dit succesvol betwist w’ (niet door beweerde bio-vader) ‣ Automatisch veranderen naar naam moeder (335, §2) ‣ GwH: ongrondwettig (schending privé-leven) ‣ Tegemoetkoming wetgever → art. 335, §4 3. Vaderschap en moederschap staan tegelijk vast - → naam vader (art. 335, §1 BW) - huwelijk, prenatale erkenning en erkenning in de geboorteakte - Wordt de vrouw gediscrimineerd?15 ‣ Doel: een zekere onveranderlijkheid ‣ Vandaag echter toch achterhaald ‣ Maar: recht om naam door te geven aan zijn kind ≠ grondrecht! ‣ Verschelden: meest verwerpelijk wetsartikel → heeft geleid tot wetsontwerp dat wss voor 2014 zal komen want: • Gehuwden w’ benadeeld omdat men als ongehuwden kan kiezen (door al dan niet eerst geboorteakte op te stellen zonder te erkennen) 4. Moederschap komt vast te staan ná vaderschap - → naam vader blijft (niet expliciet, maar 335, §1 en §3, tweede lid stellen patrilineaire naamsverkrijging als principe voor en naamswijziging enkel indien afstamming vader ná moederschap) - buitenhuwelijks kind dat prenataal door vader is erkend 5. Vaderschap komt vast te staan ná moederschap - → naam moeder blijft, maar… - Ouders kunnen samen verklaring tot naamswijziging afleggen voor ABS (335, §3, eerste lid) ‣ Binnen het jaar na het vernemen van de vaststelling van de afstamming en ‣ vóór de meerderjarigheid of ontvoogding ‣ Indien overspelig kind a patre: • 1 jaar begint te lopen op dag die volgt op de in art. 319bis, tweede lid BW bedoelde kennisgeving of betekening (335, §3, tweede lid in fine) - Volgens GwH geen probleem dat: ‣ dit enkel kan voor minderjarige, niet voor meerderjarigen ‣ buitenhuwelijkse kinderen niet naam vader kunnen krijgen indien moeder haar toestemming tot erkenning weigert ‣ bij onenigheid tssn vader/moeder de naam van kind onveranderd blijft ‣ naamswijziging buitenhuwelijkse kinderen niet mogelijk indien moeder weigert verklaring af te leggen, maar wel eerder toestemming tot erkenning had gegeven16 • Naamsverandering wel mogelijk door administratieve procedure → overheid kan dit niet weigeren - Ongehuwden 6. Afstamming van meerderjarige w’ gewijzigd 15
Potentiële examenvraag
16
belangrijkste arrest - !16 -
Rémy Bonnaffé
- → zonder zijn akkoord geen verandering in zijn naam (art. 335, §4) - Is verlies naam vader na betwisting discriminatoir voor meerderjarigen? ‣ Ja, art. 335, §2 schendt gelijkheidsbeginsel in zoverre het van toepassing is op meerderjarige kinderen die met succes vaderschap hebben betwist17 ‣ vb: op meerderjarigheid ontdekken dat uw juridische vader niet uw biologische vader is, waardoor u vordering tot betwisting van afstamming inleidt. Indien succesvol wijzigt de afstamming na meerderjarigheid, waardoor enkel het moederschap vaststaat (regel 2). Dit zou betekenen dat hij de naam van zijn moeder zou krijgen, maar als meerderjarige heeft u dit zelf in de hand: u zal uw akkoord moeten geven om de naam van uw moeder te krijgen. b. Naam van de vondeling (Curiosum)
Pasgeboren kind van ongekende ouders - → naam gegeven door ambtenaar van burgerlijke stand (58 BW) Gewoonlijk krijgt hij twee of meer voornamen → één dient als familienaam - Vaak afgeleid uit omstandigheden waarin kind gevonden werd c. Naamsbetwisting
“Iedereen verplicht naam te dragen die in geboorteakte is vermeld” (art. 1 Decreet 6 fructidor jaar II) Recht op naam = onvervreemdbaar en onverjaarbaar persoonlijkheidsrecht - verdragsrechtelijk gewaarborgd → EVRM en kindderrechten - Bescherming via gerechtelijke vordering tot naamsbetwisting ‣ Stopzetting + art. 1382 BW d. Naamsverandering (verandering familienaam
Naam kan veranderen krachtens wet (toepassing art. 335, succesvol betwisten vaderschap, …) of op grond van de wil van de ouders → dit = administratieve procedure: wet namen en voornamen van 15 mei 1987 = gunst, geen recht! 1.
Verandering van familienaam → bij KB
→ door Dienst Familierecht vd FOD Justitie Koning kan naamsverandering uitzonderlijk toestaan indien ernstige redenen: - Een belachelijke, hatelijke of onzedelijke naam (Peter Selie, Dutroux, Vandekloot) - Belgicisering van een naam, b.v. ter integratie - Toekenning van de naam van de biologische vader - Toekenning van de naam van de pleegouder - Voorkomen van het uitsterven van een naam (uitzonderlijk) → Bewijslast = persoon die verzoek indient Zie voor precedure wet namen en voornamen: - Mag geen aanleiding geven tot verwarring en de verzoeker of derden niet schaden - KB w’ in BS bekendgemaakt; verzet kan - Registratierecht is verschuldigd (49 of 740€ → Zie 249, §2 en 3 W.Reg) 2.
Voornaamsverandering → bij MB
Veel eenvoudiger → kan om ‘enigerlei reden’: - Blijft gunst maar soms recht → transseksuelen (art. 2, derde lid wet namen en voornamen) - Mag geen aanleiding geven tot verwarring en de verzoeker of derden niet schaden - MB wordt niet in BS bekendgemaakt, verzet is niet mogelijk 17
Snap ik niet al te goed - !17 -
Rémy Bonnaffé
- Registratierecht is verschuldigd (490, verminderbaar tot 49€ om bepaalde redenen) d. Naamsverbetering
Let op: kan slechts indien fout gebeurd! Bestaat uit logge en makkelijke procedure 1.
Vordering tot verbetering van de akte van de burgerlijke stand na gerechtelijke procedure (log)
Ingeval onjuiste naam in geboorteakte (die geen tikfout is): vergissing, dwaling of bedrog (1383-1385 Ger. W.) - (eenzijdig) verzoek bij rechtbank van eerste aanleg - Behandeling in raadkamer + kantmelding in de foutieve akte 2.
Verbetering van een materiële misslag door ABS (makkelijk)
Limitatieve opsomming in art. 100 BW → tikfout in naam of voornamen Oplossing = verbetering via randmelding in rode inkt, na gunstig advies PdK
4.3.
Wettelijke erfopvolging
e. Algemeen
“Erfenissen vallen open door de dood” (art. 718 BW) - Nalatenschap w’ verdeeld onder wettelijke erfgenamen (bij gebrek aan testament of huwelijkscontract) Wie zijn de wettelijke erfgenamen? - de bloedverwanten: juridisch (niet: louter biologisch) vastgestelde afstammingsband ‣ Afstammelingen ‣ Ascendenten ‣ Bepaalde zijverwanten - zijn langstlevende echtgenoot of wettelijk (niet: feitelijk) samenwonende partner - Zijn adoptieve verwanten ‣ Gewone ≠ volle adoptie → bij gebreke daaraan: de staat (art. 723, tweede lid jº art. 768 et seq. BW) b. Voorwaarden om te erven (3) 1.
Bestaan bij het openvallen van de nalatenschap (725 BW)
2 cumulatieve voorwaarden (voor het krijgen juridische persoonlijkheid): - Verwekt uiterlijk op ogenblik van overlijden - naderhand levend en levensvatbaar geboren 2.
De erflater overleven
Twee probleemgevallen: afwezigheid en meerdere personen op zelfde ogenblik sterven - Afwezigheid: ‣ Vermoeden van afwezigheid (112-117): kan erven, w’ vertegenwoordigd door gerechtelijk bewindvoerder ‣ Feitelijk afwezig: idem ‣ Verklaring van afwezigheid (118-124): w’ als dood beschouwd en kan dus niet erven → vanaf datum vonnis - Gelijktijdige overlijden (commorientes) → 721 ‣ basisregel: personen erven niet van elkaar (= afwijking erfrecht) 3.
Niet onwaardig zijn
Limitatief in de wet omschreven oorzaken van onwaardigheid: art. 727 - in sommige gevallen vergiffenis mogelijk Er zijn ook enkele bijzondere gronden: - !18 -
Rémy Bonnaffé
- Ontzetting uit ouderlijk gezag ‣ Volledige uit ouderlijk gezag erft niet van betrokken kind en evenmin van diens afstammelingen (33, 5º jeugdbeschermingswet) ‣ langstlevende echtgenoot kan zijn erfrecht geheel of gedeeltelijk w’ uitgesloten (745septies, §1) Gevolgen van onwaardigheid: - geacht nooit enig recht te hebben gehad - rechten van derden ter goeder trouw mogen echter niet geschaad worden ‣ Teruggave in waarde indien vervreemding en derde niet op de hoogte - LLE onwaardig → verliest alle voordelen uit gemeenschappelijk vermogen ‣ blijft evenwel gerechtigd op de helft van de aanwinsten c. Aanvaarding en verwerping van de nalatenschap
Principe: erfgenaam heeft drievoudig keuzerecht 1.
Zuivere aanvaarding
Kan (778) → binnen 30 jaar na het overlijden - Uitdrukkelijk: authentieke of onderhandse akte - Stilzwijgend (impliciet): door de goederen in bezit te nemen of te beheren ‣ Zeer gevaarlijk indien er schulden zijn → aanvaarding werkt terug tot de dag dat erfenis is opengevallen (777) = retroactief 2.
Verwerping van de nalatenschap
Niemand is verplicht de nalatenschap (zuiver) te aanvaarden → kan dus verwerpen Uitzondering: - Art. 792: gedwongen aanvaarding na heling - Art. 1240ter, §3, vierde lid BW: LLE of LLWSP die méér afhaalt dan 1/2de van creditsaldi of 5.000€ Verwerping w’ nooit vermoed → verklaring ter griffie vd rechtbank van eerste aanleg Verwerpende erfgenaam w’ vermoed nooit erfgenaam te zijn - erfdeel komt toe aan zijn afstammelingen bij plaatsvervulling (wet 10 december 2012) ‣ Indien plaatsvervulling onmogelijk → door aanwas aan mede-erfgenamen in zelfde graad Ouders hebben machtiging nodig om namens hun kinderen te verwerpen (378, jº 410, §1, 5º) 3.
Aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving
Erfgenaam is slechts gehouden tot betaling vd schulden vd nalatenschap tot het bedrag van de waarde der goederen die hij verkrijgt (802). - → boedels erflater/erfgenaam w’ niet vermengd ‣ SE van overledenen kunnen alleen goederen uit nalatenschap in beslag nemen → door verklaring ter griffie vd RbvEA van arrondissement waar erfenis is opengevallen - Bekendmaking in BS (art. 793) - Verklaring moet voorafgaan of gevolg w’ door notariële inventaris (794) ‣ Hiervoor 3 maanden de tijd ‣ + 40 dagen om te beraden (795) In twee gevallen verplicht: - telkens wanneer minderjarigen of beschermde meerderjarigen gerechtigd zijn (zie 410, §1, 5º inzake voogdij) - Wanneer erfgenamen van mening verschillen over aanvaarden of verwerpen (781-782) d. Vereffening en verdeling
Indien meerdere erfgenamen erfenis aanvaarden → º onverdeeldheid - !19 -
Rémy Bonnaffé
- Niemand kan verplicht w’ in onverdeeldheid te blijven → kan altijd gevorderd w’ (815) - Kan wel conventioneel verleng w’, telkens voor max. 5 jaar ‣ Tegenwerpelijk aan derden-schuldeisers → geen onverdeeldheid tussen blote eigenaar en vruchtgebruiker 1.
Vorm van verdeling
3 vormen van verdeling: - De minnelijke verdeling (819, eerste lid en 1205 Ger. W.) ‣ Wanneer alle mede-eigenaars • meerderjarig, bekwam, tegenwoordig of behoorlijk vertegenwoordigd zijn Verdelen in welke vorm en akte dat zij willen (onroerende goederen wel aa nodig) ‣ - De bijzondere minnelijke verdeling (1206 Ger. W.) ‣ Wanneer er een • minderjarige of beschermde meerderjarige mede-eigenaar is Verdelen door notaris, onder voorzitterschap en goedkeuring van de vrederechter ‣ - De gerechtelijke verdeling (niet kennen) 2.
Betaling van de schulden
Iedere erfgenaam kan, vóór de verdeling in natura, de verkoop van de onverdeelde goederen vorderen, zo dit nodig is ter voldoening van de schulden en lasten van de nalatenschap (art. 826 BW) Na verdeling dragen mede-erfgenamen onderling bij in de betaling van de schulden en lasten van de nalatenschap, ieder naar evenredigheid van wat hij daaruit ontvangt (870 BW) Schuldeisers van de overledene hebben het recht de afscheiding van de boedels te vorderen (art. 878 BW); op die manier kunnen zij zich bij voorkeur op de goederen van de nalatenschap laten betalen Schuldeisers van een erfgenaam kunnen de boedelafscheiding niet vorderen (881), maar hebben het recht om (op eigen kosten) in de verdeling tussen te komen (= preventief recht van verzet versus repressieve actio pauliana) 3.
Gevolgen van de verdeling
Verdeling = declaratief karakter → altijd geacht erfgenaam te zijn geweest (883) 4.
Nietigheid van de verdeling
Wegens geweld, bedrog of benadeling voor meer dan 1/4de = relatieve nietigheid e. Erfrechtelijke reserve en beschikbaar deel
Enkel relevant indien bij schenking of testament over zijn goederen heeft beschikt - Beschikbare gedeelte = gedeelte van nalatenschap waarover erflater bij schenking of bij testament vrij kon beschikken (art. 913-915bis) Reservataire erfgenamen: - descendenten - ascendenten, en - LLE = 1/2 VG (“abstracte” reserve) + VG gezinswoning en huisraad (“concrete” reserve) f. Basisregels die de toebedeling van een erfenis tussen bloedverwanten bepalen 1.
De orde
Orde = geheel van erfgenamen die (samen genomen) andere erfgenamen uitsluiten (of worden uitgesloten), ongeacht de graad t.o.v. de erflater Strikte hiërarchie tussen verschillende ordes → vroegere sluit verdere uit (uitz. kloving): - Eerste orde: afstammelingen van de overledene (745) ‣ Kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen - !20 -
Rémy Bonnaffé
- Tweede orde: ‣ (half)broers en (half)zussen • en hun afstammelingen (748 en 750-751) ‣ Vader en moeder • Indien zij tot de nalatenschap komen samen met (half)broers of (half)zussen of afstammelingen van deze - Derde orde: alle ascendenten van de overledene (746) ‣ Ook vader en moeder indien zij opkomen zonder (half)broer of/en -zus of diens afstammelingen - Vierde orde: alle bloedverwanten in de zijlijn tot en met de vierde graad (753 jº 755) ‣ Andere dan (half)broers en (half)zussen en hun afstammelingen 2.
De lijn
Rechte lijn: stammen van elkaar af Zijlijn: hebben gemeenschappelijke stamouder 3.
De graad
Definitie 735; berekening rechte lijn 737; berekening zijlijn 738. → bloedverwanten verder dan vierde graad erven niet → uitzondering: plaatsvervulling (755, eerste lid) → Binnen elke orde erft de dichtste in graad → uitzondering: plaatsvervulling (745, tweede lid, 746, derde lid en 753, tweede lid) - Gelijk in graad binnen dezelfde orde = gelijk aandeel (verdeling per hoofd) → plaatsvervulling = doorbreekt prioriteit volgens graad 4.
Plaatsvervulling
Fictie in de wet → = De afstammelingen van een vooroverleden, verwerpende of onwaardige erfgenaam komen samen tot het erfdeel waarop hun ouder, grootouder, … recht had (739 BW) Kunnen bij plaatsvervulling opkomen: de afstammelingen van (tot in het oneindige): - afstammelingen van de overledene - (half)broers en (half)zussen van de overledene - ooms en tantes van de overledene Voorwaarden voor plaatsvervulling: degene wiens plaats men vervult moet: - vooroverleden zijn of gelijktijdig zijn overleden of - de nalatenschap hebben verworpen of - onwaardig zijn om te erven → indien geen plaatsvervulling mogelijk → bij aanwas overgaan op andere erfgerechtigden Wat ook kan is: - bij plaatsvervulling opkomen voor een persoon wiens nalatenschap men verworpen heeft of - bij plaatsvervulling opkomen voor een persoon t.a.v. wie men zelf onwaardig was om van te erven Verdeling bij staken, niet bij hoofden: komen samen tot erfdeel dat aan hun ouder/ grootouder zou zijn toegekomen
- !21 -
Rémy Bonnaffé
Voorbeeld: we zitten in eerste graad. decujus (DC) heeft twee kinderen die al vooroverleden zijn. Dichtst in graad zijn dus alle KK. 1/2 die naar Z zou gaan wordt dus verdeeld onder KK1 en KK2: krijgen elk 1/4de. 1/2 die naar D zou gaan wordt verdeeld onder KK3, KK4 en KK5 die elk 1/6 krijgen (1/2 verdeeld in 3). Omdat KK3 vooroverleden is, wordt het 1/6 deel verdeel onder de twee AKK: krijgen elk 1/12de. Bijzonder geval: plaatsvervulling ingevolge onwaardigheid: Z heeft vader vermoord en is bijgevolg onwaardig om te erven. KK krijg, via plaatsvervulling, de volledige nalatenschap. Als KK later overlijd gebeurd er iets bijzonders (omdat hij geen afstammelingen nalaat): in principe komt zijn nalatenschap toe aan zijn vader en moeder, waardoor Z toch onrechtstreeks kan erven van decujus. - Indien goederen in natura: vererfd door moeder E - Indien niet meer in natura: Z uit nalatenschap van KK gesloten ten belope van de waarde ervan (op moment dat KK ze verkregen heeft) → Art. 730, lid 2: nog rechtstreeks, noch onrechtstreeks vererven door onwaardige ouder van zijn kind. - Berekening: totale nalatenschap - goederen die KK erfde van DC 5.
Kloving
= nalatenschap wordt in twee gelijke delen verdeeld: - 1/2 voor bloedverwanten in vaderlijke lijn - 1/2 voor bloedverwanten in moederlijke lijn → binnen elk van beide lijnen erft de dichtste in orde en graad - indien zelfde orde en graad: erven evenveel - Indien geen erfgenamen zijn in ene lijn → hun deel geërfd door erfgenamen andere lijn Voorbeeld: dit is derde orde. Dus nalatenschap kloven. Helft naar vaderlijke lijn, helft naar moederlijke lijn. Wie staat dichtst in graad (via plaatsvervulling) bij vaderlijke lijn: O. Dichtst bij moederlijke lijn (via plaatsvervulling): GM. → doorbreekt dus hiërarchie van orden (GM derde, O vierde orde) Wanneer? - In principe enkel vanaf derde orde (746 en 753 jº 733) - “kleine of beperkte” kloving → in 2 gevallen: • wanneer naast een volle broer/zus ook een halfbroer/-zus tot nalatenschap komt • wanneer een halfbroer/-zus van moederszijde EN halfbroer/-zus van vaderszijde tot nalatenschap komen ‣ Dan: volle broers/zussen erven in beide lijnen, halfb/-z enkel in hun lijn - Mildering van klovingsprincipe (754): ‣ Indien in één lijn een ouder erft en in andere lijn een zijverwant uit de vierde orde • Ouder erft ook vruchtgebruik op 1/3 van de goederen die geërfd worden in de andere lijn
- !22 -
Rémy Bonnaffé
Voorbeeld: 2de orde want broers en zussen. Aangezien halfbroer/zus aanwezig: kleine kloving. Helft moeder, helft vader. Vaderlijke lijn wordt verdeeld onder A en B zodat deze elk 1/4de ontvangen. Andere helft komt toe aan moederlijke lijn, die verdeeld wordt onder A, B en C zodat deze elk 1/6de ontvangen. A en B ontvangen dus elk 5/12de. Voorbeeld: 2de orde want broers en zussen. Aangezien halfbroer/zus zowel langst moederlijke als vaderlijke lijn: kleine kloving. Vaderlijke lijn wordt verdeeld onder A en B. krijgen elk 1/4de. Moederlijke lijn volledig naar C, dus 1/2de. g. Erfrecht langstlevende echtgenoot 4.1.
In samenloop afstammelingen van de erflater
LLE krijgt het vruchtgebruik van de gehele nalatenschap (art. 745bis, § 1, eerste lid BW); de afstammelingen slechts blote eigendom 4.2.
In samenloop met andere bloedverwanten dan afstammelingen van de erflater
LLE krijgt de volle eigendom v/h deel v/d eerststervende in het gemeenschappelijk vermogen en het vruchtgebruik van diens eigen vermogen (art. 745bis, § 1, tweede lid) 4.3.
In nalatenschap zonder erfgerechtigde bloedverwanten van de erflater
LLE krijgt volledige nalatenschap in volle eigendom (745bis, §1, derde lid BW) 4.4.
In alle gevallen waarin de gezinswoning werd gehuurd
LLE verkrijgt het recht op huur van het onroerend goed dat bij overlijden tot gemeenschappelijke verblijfplaats diende en het vruchtgebruik op het daarin aanwezige huisraad (art. 745bis, § 3 BW) h. Omzetting van het vruchtgebruik van de LLE en afkoop van de blote eigendom
Vruchtgebruik LLE → blokkeert nalatenschap - Tussen vruchtgebruiker en blote eigenaar geen onverdeeldheid - Geen uitonverdeeldheid ex art. 815 BW → voorzien in een omzettingsrecht voor LLE en/of vruchtgebruiker - Indien blote eigendom behoort aan afstammelingen/gead. kinderen of hun afstamm. ‣ LLE of één van blote eigenaars vorderen om VG om te zetten in (745quater, §1, lid 1): • Volle eigendom van de met vruchtgebruik belaste goederen • Geldsom • Gewaarborgde en geïndexeerde rente ‣ Geen termijn ‣ Rechter heeft discretionaire beoordelingsbevoegdheid ‣ Niet vatbaar voor omzetting: gezinswoning + huisraad (745quater, §4) - Indien blote eigendom behoort aan andere personen → omzettingsrecht eenzijdig ‣ LLE vorderen om VG om te zetten ‣ Afkoop eisen van blote eigendom van onroerend goed dat bij nalatenschap tot voornaamste woning diende end daarin aanwezige huisraad (745quater, §2, lid 2) ‣ Vervaltermijn van 5 jaar na openvallen nalatenschap (745quater, §2, lid 1) ‣ Rechter moet in principe altijd toelaten, kan weigeren (745quater, §2, lid 3) Erflater kan rechten van omzetting ontnemen of beperken, behalve in 2 gevallen: ‣ 745quinquies, §2, lid 1 en 2 - !23 -
Rémy Bonnaffé
Waardering vruchtgebruik → feitenkwestie. 4 criteria in art. 745sexies, § 3 BW, fictie in art. 745quinquies, § 3 BW i. Erfrecht langstlevende wettelijk samenwonende partner
LLWSP erft vruchtgebruik van onroerend goed dat het gezin tijdens het samenwonen tot gemeenschappelijke verblijfplaats diende en van het daarin aanwezige huisraad (art. 745octies, §1, lid 1) - Uitzondering: wanneer samenwonende afstammeling is (art. 745octies, §1, lid 3) ‣ Bescherming reservatoir deel andere kinderen - regels inzake omzetting vruchtgebruik LLE zijn mutatis mutandis ook van toepassing (art. 745octies, §3) j. Toebedeling binnen de erforden18 1.
Binnen de eerste orde
Zodra er afstammelingen zijn → rest w’ uitgesloten (behoudens bij plaatsvervulling) Werkwijze: - Graad? - Plaatsvervulling? 2.
Binnen de tweede orde
Indien geen descendenten en er nog (half)broers/-zus of afstammeling van deze: - Iedere ouder heeft recht op 1/4de nalatenschap - Overige: komt toe aan (half)broers/-zus of zij die hun plaats vervullen (748, 749 en 751) → (half)broers/-zus erven alles indien geen ouders meer Werkwijze: - Graad? - Plaatsvervulling? - Kleine kloving? 3.
Binnen de derde orde
Indien geen afstammelingen, (half)broer/zus of diens afstammelingen: - Nalatenschap wordt gekloofd - Binnen elk lijn (Vaderlijke/Moederlijke) erft de dichtste in orde en graad - Bij gelijkheid: verdeling per hoofd (dus ieder voor gelijk deel) Werkwijze: - Kloving ‣ in één lijn een ouder erft en in andere lijn een zijverwant uit de vierde orde? - Plaatsvervulling? 4.
Binnen de vierde orde
Werkwijze: - Kloving ‣ in één lijn een ouder erft en in andere lijn een zijverwant uit de vierde orde? - Plaatsvervulling? k. Anomaal19 erfrecht (wettelijke terugkeer)20
18
Zie oefeningen cursus
19
Anomaal = afwijkend = afwijkend van wettelijke erfopvolging
20
Eerst dit bekijken indien casus! - !24 -
Rémy Bonnaffé
= wettelijke terugkeer = De bloedverwanten in de opgaande lijn erven, met uitsluiting van alle andere erfgenamen, de goederen door hen geschonken aan hun kinderen of afstammelingen (art. 747 BW) 2 voorwaarden: - De erflater is zonder ‘nakomelingschap’ gestorven - incl. geadopteerde kinderen - incl. vooroverlijden, onwaardigheid of verwerping - De geschonken goederen zijn nog in natura in de nalatenschap van de erflater aanwezig - indien ze werden verkocht, bekomen de ascendenten de nog verschuldigde verkoopprijs = persoonlijk recht vd ascendent-schenker - Schenking door 2 ascendenten: bij vooroverlijden van één van hen, keert schenking voor de helft terug Titularis van recht van wettelijke terugkeer kan er op voorhand geen afstand van doen (1030, 2de lid) - Want is een beding over een nog niet opengevallen nalatenschap - ≠ bedongen recht van terugkeer (951-952) - w’ bedongen voor schenker zelf - Dit is vrij van successievoorwaarden
- !25 -
Rémy Bonnaffé
4.4. Allimentatie Diverse categorieën onderhoudsverplichtingen: - Gemeenrechtelijke familiale alimentatieplicht - 3 Bijzondere onderhoudsverplichtingen van ouders - Onderhoudsplicht ten laste van nalatenschap a. De gemeenrechtelijke familiale onderhoudsverplichting 1.
Tussen welke personen?
2 vormen relaties: - Tussen bloedverwanten in rechte lijn (205 jº 207) ‣ Niet: zijlijn ‣ Voor anderen: figuur van de omzetbare ‘natuurlijke verbintenis’) - Tussen schoonouders en schoonkinderen (206 jº 207) ‣ Niet: tussen stiefouder en stiefkind • Hier wel bijzondere gronden (gemeenrechtelijk) ‣ Maar, diverse oorzaken van verval: • 206, 1º: schoonvader/-moeder tweede huwelijk aangaat • 206, 2º • Cass. 26 okt. 1905: wanneer het huwelijk van kind en schoonkind ontbonden is door echtscheiding 2.
Voorwerp van de onderhoudsverplichting
“levensonderhoud” = alles wat noodzakelijk is om een menswaardig bestaan te leiden - = meer dan het levensnoodzakelijke (redelijke ontspanning, etc…) - Niet vereist om levensstandaard te delen (dit is wél zo bij bijzondere grond) 3.
Grondvoorwaarden van het recht op levensonderhoud
Zie art. 208 BW → Alimentatie w’ slechts toegestaan naar verhouding van feitelijke gegevens: - De behoeften van de schuldeiser, EN ‣ Veel verschillende visies over ‘behoeftig’. Vb: indien je veel kapitaal hebt op lange termijn, maar op korte termijn niets. Ven je dan behoeftig? Sommige vinden van niet, sommigen wel. ‣ Is ook een relatieve toestand. Vb: geen werk zoeken, dan ben je niet behoeftig. - Het vermogen van de schuldenaar Bedrag van het onderhoudsgeld is afhankelijk v/d “draagkracht” van SE en SA, die bepaald is door: - gezinslasten ‣ Indien men man aanspreekt voor kinderalimentatie, en die werpt op: “ik heb nieuw huwelijk en 2 nieuwe kinderen, dus ik moet daar voor zorgen” = legitieme reden - gezinsinkomsten → Men kijkt naar alle inkomsten, dus ook zwartwerk, …21 Quid onwaardigheid? - Inzake levensonderhoud bestaan geen oorzaken van onwaardigheid - 1 uitzondering: art. 33, tweede lid, 4º jeugdbeschermingswet 4.
Juridische kenmerken van de gemeenrechtelijke familiale onderhoudsverplichting
5 kenmerken - Wederkerig (207) - Dwingend recht ‣ Men kan dus niet verzaken 21
Indiciën - !26 -
Rémy Bonnaffé
‣ Geen afbreuk doen aan wettelijke vastgestelde principes (je kan dus wel een overeenkomst sluiten, maar daarin mag je niet aan principes komen zoals veranderlijkheid of verzaking) - Veranderlijk (208-209): bedrag kan steeds verhoogd/verlaagd w’, naargelang inkomsten/behoeften - Persoonlijk: erfgenamen zullen dus niet datzelfde recht delen - Toegekende uitkeringen zijn ten dele niet vatbaar voor beslag (art. 1409, §1bis jº 1410 §1, 1º Ger. W.) ‣ Niet verwarren met tegenovergestelde (supervordering) → als jij dus alimentatie krijgt kunnen andere beperkt aan deze alimentatie (ratio: geld om te leven) 5.
Pluraliteit van onderhoudsplichtigen22
= de onderhoudsplichtige kan meerdere mensen aanspreken. Bijzondere > algemene. - art. 20323 BW gaat vóór art. 205-206 - art. 21324 BW gaat vóór art. 205-206 - art. 205bis25 BW gaat vóór art. 205-206 - art. 30126 BW gaat vóór art. 205-206 Examen: jij bent onderhoudsbehoevend en je hebt echtgenoot, eigen ouders en schoonouders, wie spreek je eerst aan? Echtgenoot > Eigen ouders > Schoonouders. Wat indien meerdere gegoede SA’s o.b.v. art. 205-206 (ouders, grootouders, schoonouders, …)? → Cass. 16 maart 1995: - Bloedverwanten zijn gehouden vóór aanverwanten (205 primeert op 206) - Dichtere graad gaat vóór verdere graad (ouders > grootouders) - Descendenten gaan vóór ascendenten Wie moet je dus eerst aanspreken? - De echtgenoot (213) - De ex-echtgenoot EOO (301) ‣ Vervalt bij hertrouwen ex-echtgenoot → samenloop echtgenoot/ex-echtg. komt niet voor - De ouders (indien niet-zelfstandig kind) - De bloedverwanten in rechte lijn (205) ‣ Eerst deze in naaste graad; bij gelijke graad eerst descendenten - De aanverwanten (206, schoonkind of schoonouder) Meerdere SA in zelfde rang → Er is niet één schuld maar zoveel schulden als schuldenaren - Niet hoofdelijk, noch in solidum27 6.
Pluraliteit van onderhoudsgerechtigden
= meerdere mensen aan wie 1 persoon moet betalen → globaal gezien dezelfde regels als hierboven, maar: - Art. 203 én 213 BW gaan vóór 301 BW
22
Wordt altijd gevraagd op examen. Niet in de wet dus memoriseren.
23
bijzondere onderhoudsplicht tussen ouders en kinderen
24
hulpverlichting tussen echtgenoten tijdens huwelijk
25
Onderhoudsverplichting ten laste van nalatenschap
26
Onderhoudsverplichting voor Ex-echtgenoot na EOO
27
Ingebrekestelling/verjaring bij hoofdelijkheid geldt ook voor anderen - !27 -
Rémy Bonnaffé
Wie moet je dus eerst betalen? - De echtgenoot en de niet-zelfstandige kinderen - De ex-echtgenoot ‣ Vervalt bij hertrouwen ex-echtgenoot - De bloedverwanten in rechte lijn ‣ Eerst deze in naaste graad; bij gelijke graad eerst descendenten - de aanverwanten (schoonkind of schoonouder) 7.
Verhaal
De onderhoudsplichtige heeft geen verhaal op de onderhoudsgerechtigde - Want, ratio: geld om te leven. W’ verondersteld volledig op te zijn. Dus ook niet als erfdeel. - Uitzondering: bedrog De onderhoudsplichtige heeft wel verhaal op zijn medeschuldenaar - Voor de som die zijn aandeel overtreft De derde-betaler heeft wel verhaal op de onderhoudsplichtige(n), dat verjaart na 10 jaar OCMW heeft ook eigen verhaalsrecht → niet kennen 8.
Gerechtelijke stappen tegen de in gebreke blijvende onderhoudsplichtige
1) Algemeen
Bij gebrek aan vrijwillige naleving → via een rechtsvordering waarna de rechter de uitkeringsplichtige al dan niet veroordeelt tot een (maandelijks) onderhoudsgeld (vooraf te betalen) - Geen automatische indexering! Kan je wel vorderen, dus altijd vragen! ‣ Bij de bijzondere gronden automatische indexering - Uitzonderlijk kan rechter de uitvoering in natura bevelen (SA toelaten SE in huis te nemen en daar kost en onderhoud verschaffen)(komt vaak voor in kot-discussies) ‣ Wanneer de SA bewijst dat hij de uitkering niet kan betalen (210) ‣ Wanneer de vader of moeder (aangesproken door het kind) dit aanbieden (211) - Vervanging van periodiek naar éénmalig = tegenstrijdig met veranderlijk karakter 2) Bevoegde rechter (tot 1 sept. 2014 → familierechtbank?)
Vrederechter, ongeacht bedrag vordering (591, 7º Ger. W., 626 Ger. W.) Gedinginleidend stuk → verzoekschrift op tegenspraak, 1320 Ger. W. (dagvaarding) 3) Retroactief vorderen van onderhoudsgeld?28
“Aliments n’arréragent pas” → onderhoudsgeld laat geen achterstallen - Wordt niet gevolgd! - Bevat louter vermoeden dat als je alimentatie niet vordert, je het niet nodig hebt ‣ Kan dus weerlegd worden door tegenbewijs ‣ Maar, art. 2277 BW: verjaringstermijn van 5 jaar Verjaringstermijn niet verwarren met actio judicati → verjaart slechts na 10 jaar - = vonnis die tot tenuitvoerlegging doet ontstaan (je hebt dus al alimentatie gekregen) Quid retroactieve herziening? Ja → vereist wel nieuwe feiten of gewijzigde omstandigheden (209) - “Nieuw” → gegeven waarvan vorige rechter op ogenblik van uitspraak geen kennis kon nemen ‣ Indien na sluiten debatten, maar voor vellen vonnis nieuw feit → geen ’nieuw’ feit.
28
Zeer belangrijke vraag op examen! - !28 -
Rémy Bonnaffé
Er zijn 3 methodes van voor tenuitvoerlegging, waaronder: - Strafprocedure (391bis Sw.): familieverlating indien ‣ Definitieve rechterlijke veroordeling tot betaling uitkering of ontvangstmachtiging ‣ SA meer dan twee manden vrijwillig in gebreke blijft te betalen - Privaatrechtelijk: beslag en ontvangstmachtiging - Publiekrechtelijk: DAVO 4) Privaatrechtelijk: beslag en ontvangstmachtiging
2 mogelijkheden: - Beslag = logge procedure ‣ Heeft wel “supervoorrecht”: onbeperkt beslag is mogelijk op inkomsten van schuldenaar (1412, eerste lid, 1º Ger. W.) • Wat blijft over voor andere SE (die niet alimentatiegerechtigd zijn)? ✓ Berekening beslagbaar gedeelte loon SA ✓ Aftrek volledige bedrag onderhoudsgeld of ontvangstmachtiging. Enkel restant blijft over (1412, tweede lid Ger. W.) - Ontvangstmachtiging (of sommendelegatie) → art. 203ter ‣ = rechter machtigt SE om deel van de inkomsten/derde verschuldigde geldsom te ontvangen ‣ voorzien voor diverse, maar niet voor alle onderhoudsverplichtingen • Toepassingsgebied = 203ter, NIET voor: ✓ 206 (schoonouders en schoonkinderen) ✓ 1288, eerste lid, 4º Ger. W. bedongen in onderhandse akte (ex-echtgenoot EOT) ✓ 205bis • is ook NOOIT een automatisme → ALTIJD vorderen! • Indien samenloop → meerdere ontvangstmachtigingen: art. 1390bis Ger. W. 5) Publiekrechtelijk: DAVO bij FOD Financiën (Justitie) → Wet 21 feb. 200329
DAVO = Dienst AlimentatieVOrdering bij FOD Financiën Toepassingsgebied (art. 2): onderhoudsgeld voor kinderen, echtgenoten of samenwonenden (laatste moet nog KB voor komen), voor zover vastgesteld door een: - uitvoerbare gerechtelijke beslissing - uitvoerbare minnelijke schikking - familierechtelijke overeenkomst voorafgaand aan een EOT DAVO heeft dubbele functie - Toekennen van voorschotten ‣ Bij wanbetaling van minimum twee termijnen in de laatste twaalf maanden (art. 6) • Max. 175€/maand (art. 3) - Inning en invordering van onderhoudsgelden ‣ Vordert in voor zijn rekening en in zijn naam ‣ kan dus beslag laten leggen b. Drie bijzondere onderhoudsverplichtingen van ‘ouders’
In hoofde van de ouders - art. 203, §1 jº art. 203bis-quater BW In hoofde van de LLstiefouder/LLWSP - Art. 203, §3 BW en art. 1477, §5 BW In hoofde van de vermoedelijke verwekker → art. 336-341 BW
29
Hoofdlijnen kennen, wet staat vol techniciteiten - !29 -
Rémy Bonnaffé
1.
De bijzondere onderhoudsverplichtingen van de ouders
1) Voorwerp van de onderhoudsplicht (obligatio)
Art. 203, §1 (obligatio) → levert kind veel meer op! Afwijkende kenmerken: - eenzijdig (i.p.v. wederkerig) - moreel (i.p.v. enkel materieel) - het kind moet de levensstandaard van zijn ouders kunnen delen (i.p.v. behoeftig zijn sensu stricto) - is tijdelijk (i.p.v. blijvend) 2) Voortbestaan na de meerderjarigheid
Loopt door na de meerderjarigheid v/h kind, indien “de opleiding niet voltooid is” - Vuistregels, te nuanceren: ‣ Normale voortgang: omkadert in maatschappelijke norm. Vroeger 1 jaar buizen was al voldoende om te kwalificeren als abnormaal. Vandaag komt buizen meer voor dus grotere tolerantie. ‣ Einde na einddiploma hoger onderwijs dat toegang geeft tot de arbeidsmarkt: bachelordiploma rechten is geen einddiploma ‣ Niet voor niet-noodzakelijke meeruitgaven: met korrel zout nemen. Indien ouders heel rijk kun je aanspraak maken op appartement van 1000€/maand. 3) Bijdrage van elke ouder (contributio) in verhouding tot zijn respectieve aandeel
Elke ouder moet bijdragen in de kosten die voortvloeien uit de verplichting bepaald in art. 203, §1, in “verhouding tot zijn respectieve aandeel in de samengevoegde middelen30”(= contributio, art. 203bis, §1 BW) - Respectieve ≠ respectievelijke! - = middelen van beide ouders (die noodzakelijkerwijs verschillend zijn) samenvoegen ‣ Dan kijken wat aandeel is van ouder A en B in samengevoegde middelen • In die mate bijdragen ‣ Met die middelen moeten ze dus bijdragen in hun aandeel in kosten die in 203 staan - “middelen” (art. 203, §2) ‣ Alle activa - de passiva (huur, medische kosten, …) • Activa: alle inkomsten, ook zwart geld (= ‘levensstandaard’) 4) Kosten waarin ouders dienen bij te dragen
Wettelijke definitie (art. 203bis, §3 BW) van twee soorten kosten: - gewone kosten: inbegrepen in maandelijkse forfait - buitengewone kosten: uitzonderlijk, noodzakelijk of onvoorzienbare uitgaven Wetgever had illusie dat ze met definiëring problemen ging oplossen, quad non. - in RS/RL derde restcategorie - Volgens Gerd moet dit bij gewone kosten worden begrepen worden Gigantisch misverstand bij advocatuur dat buitengewone kosten 50/50 verdeeld moeten w’ → onjuist! Wel in respectieve aandeel. 5) Invordering van de onderhoudsbijdrage (203bis, §1)
Indien 1 van beide ouders onderhoudsplicht niet nakomt, kan namens het kind gevorderd w’: - Door het meerderjarige kind zelf - Door de andere ouder (die het ouderlijk gezag uitoefent) - het minderjarige kind zelf? Via een voogd ad hoc, aangewezen o.g.v art. 378, §1, zesde lid 30
Goed weten en kunnen uitleggen op examen! - !30 -
Rémy Bonnaffé
6) De kindrekening (203bis, §4)
Veel misverstanden. Kan conventioneel en wettelijk. Op naam van ouders, niet kind. - Op vraag van een ouder (dus ook allebei) kan rechter verplichten een kindrekening te openen ‣ Kan dus niet ambtshalve - Verplichte bepalingen in het vonnis dat het gebruik van de kindrekening oplegt - Stortingen w’ beschouwd als de betaling van onderhoudsbijdragen - Geen specifieke sanctie bij wanbeheer - Stortingen zijn fiscaal aftrekbaar voor 80% Conventionele kindrekening kan, maar deze bepalingen gelden daar niet op. 7) Indexering van rechtswege (art. 203quater, §1)
Voor onderhoudsbijdragen vastgesteld bij vonnis of overeenkomst is er van rechtswege indexering (itt gemeenrechtelijke vordering) Men kan hier van afwijken: - van de wettelijke indexatieformule: bv een andere maand - van het indexcijfer: basis is consumptieprijzen, kan ook bv gezondheidsindex - Van het principe zelf 8) Mogelijkheid tot automatische verhoging vd toegekende onderhoudsuitkering (203quater, §2)
“van rechtswege” in wet moet je lezen als “automatisch” - Is niet van rechtswege want moet via rechter Nuttig? - Vooral belangrijk voor kleine kinderen waarvan je weet dat kost op bepaalde leeftijden gaat stijgen - Probleem echter: wie kan er zo ver in de toekomst kijken? - Kan toekomstige conflicten vermijden, maar deze vordering is dan wel een ‘bom’ 9) Bijzondere rechtspleging voor uitkering tot levensonderhoud
Geëigende rechtspleging voor deze vordering - Art. 1320 Ger.W.: gedinginleidend stuk (algemeen) - Art. 1321 Ger.W: explicitering en motivering v/d rechterlijke beslissing inzake kinderalimentatie + vermelding DAVO ‣ Verplichte vermelding van 8 relevante parameters + hoe deze in acht zijn genomen • Vb: wat zijn middelen beide ouders, wat zijn kosten kind, wat is verblijfsregeling, … - Art. 1322 Ger.W.: oprichting van een commissie voor onderhoudsbijdragen + eventuele berekeningsmethode bij KB - Art. 1322/1 Ger.W.: van rechtswege uitvoerbaarheid bij voorraad (algemeen) 10) Verband tussen 203 en 371
Wordt een gebrek aan wederzijds gesprek bestraft? → Cass. 3 juni 2010: dochter doet buitenlandse studie en zoon studies voor lijnpiloot, dus enorm veel kosten voor ouders. Kinderen vertelde niet over hun opleiding aan vader. Man vond dat hij slecht behandeld werd en stopte betaling. In beroep is beslist geweest dat vader niet moest betalen (soort van exceptie van onwaardigheid). Cass. heeft dit verworpen. → Gerd: moreel verwerpelijke uitspraak van Cass. 2.
Bijzondere onderhoudsplicht van de LLstiefouder/LLWSP
→ art. 203, §3 en art. 1477, §5:
- !31 -
Rémy Bonnaffé
partner31
- persoonlijke plicht voor stiefouder/wettelijk samenwonende na het overlijden van de hertrouwde/wettelijk samenwonende ouder ‣ verval ten aanzien van het kind dat onwaardig is om te erven32 - begrensde plicht: uitkering kan niet méér bedragen dan hetgeen de stiefouder/WSP verkregen heeft uit de nalatenschap of bij wijze van huwelijksvoordeel, schenking of testament/samenlevingsovereenkomst 3.
Bijzondere onderhoudsvordering tegen de vermoedelijke verwekker
→ art. 336-341 - Nut: indien moeder zwanger is, relatie gaat zeer slecht, kan je moeilijk adviseren voor vaderlijke vaststelling. Dit is beste oplossing. Je krijgt zijn geld zonder dat hij zeggenschap heeft - Ontvankelijkheid: moederschap wel en vaderschap niet vastgesteld - Gegrondheid: “gemeenschap” met de moeder gedurende het wettelijke tijdvak ‣ Bewijzen, getuigen, DNA-onderzoek ‣ Tegenbewijs kan ook: DNA-onderzoek Meerdere mannen kunnen w’ aangesproken (één na één en zelfs tegelijkertijd), maar: - “Il vaut mieux etre le fils de personne aue le fils de tout le monde”: slechts één kan tot uitkering veroordeeld worden Procedure → art. 337, §1 = persoonlijke vordering kind, in praktijk altijd door moeder (q.q.) - bij RvEA - Verzoekschrift op tegenspraak (338) - Vordering is niet langer aan een termijn onderworpen (337, §1) ‣ Maar: art. 2277 speelt wel degelijk (5 jaar) Gevolgen van een geslaagde vordering - Een uitkering zoals ex art. 203, §1 (ook art. 203bis-quater zijn toepasselijk)(339) ‣ Zelfde levensstandaard ‣ Toch wel zware verplichting voor de geen-zeggenschap - Last ervan gaat over op de nalatenschap van de uitkeringsplichtige (339bis) - Geen uitkering meer verschuldigd na erkenning of adoptie (340) ‣ vermoedelijke verwekker kan terugbetaling vorderen van de erkenner voor na de erkenning betaalde bedragen • Afstamming = declaratief, dus normaal betaald voor niets ✓ Zou te zware consequenties hebben → temperen Huwelijkbeletsel (!!)(341) → komt verder nog aan bod c. Onderhoudsvordering ten laste van de nalatenschap33
Ontbreken van erfrecht w’ soms gecompenseerd door vordering tot levensonderhoud 205bis → ongelukkige combinatie van statisch (erfrecht) en dynamisch (levensond.) element Twee categorieën begunstigden: - Weduwe/weduwnaar (LLE) - De ascendenten van de kinderloos overledene Gemeenschappelijke kenmerken: - behoeftigheid bij overlijden is vereist (art. 205bis, § 1 en § 2 BW) ‣ Indien later: geen toepassing 31
Die zelf dus niet de ouder is
32
Nieuw sinds wet van 10 december 2012
33
Quasi alles staat hiervan in de wet - !32 -
Rémy Bonnaffé
- uitkering is een last van (het netto-actief van) de nalatenschap (art. 205bis, § 3 BW) - zekerheidsverschaffing, waarbij de erfgenamen kiezen hoe zij de uitbetaling waarborgen (art. 205bis, § 4 BW) - inleiding van de vordering binnen het jaar na het overlijden (art. 205bis, § 5 BW) - verval van onderhoudsplicht bij onwaardigheid v/d eiser om tot de nalatenschap ter komen (art. 205bis, § 6 BW) ‣ dit verval is bij vergissing niet hernomen in art. 1477, § 6 BW voor de ascendenten van de kinderloos overleden WSP Onderhoudsvordering van de LLE - Nut: indien LLE niet erft - Bij scheiding tafel en bed erven ze ook niet van elkaar, dus dan is dit ook nuttig Onderhoudsvordering v/d ascendenten - erflater overleden zonder nakomelingen ‣ Maximaal zoveel als is weggeven aan LLE/LLWSP - slechts ten belope van de erfrechten die de ascendenten verliezen ten gevolge van giften aan de LLE / LLWSP
4.5. Ouderlijk gezag Heel belangrijk gevolg → wordt verder in boek besproken
- !33 -
Rémy Bonnaffé
II. Adoptie 1.
Definitie
Instelling die, ten gevolge van een rechterlijke beslissing, een band schept tussen twee individuen, met gevolgen gelijkaardig aan de afstammingsband - Gewone: banden met oorspronkelijke familie blijven deels bestaan - Volle: banden met oorspronkelijke familie worden volledig gebroken
1.1. Rechtsbronnen Geen recht op adoptie in EVRM of IVRK Familie- en gezinsleven na adoptie w’ gewaarborgd door 8 EVRM Adoptiewetgeving bestaat uit - Federale wetten: ‣ Wetten van 13 maart en 24 april 2003 ‣ wet van 18 mei 2006 (openstelling voor homoseksuelen) - Regionaal & Internationaal
2.
Grondvoorwaarden voor adoptie34
Op vlak van grondvereisten = 1 cruciaal ≠ tussen gewone en volle adoptie = minderjarigheid → VOLLE ADOPTIE ENKEL MOGELIJK VOOR MINDERJARIGEN (art. 355) - Bij neerlegging van verzoekschrift tot volle adoptie 4 Algemene vereisten voor adoptie:
2.1. Instellingsvoorwaarden d. Wettige redenen (344-1 BW)
= negatieve vereiste = redenen mogen niet strijdig zijn met o.o. of d.r. → in overeenstemming met ratio instelling (= bescherming kind) - Adoptie van echtgenoot/wettige partner ≠ wettige reden ‣ Familierecht opgedeeld in horizontale en verticale relaties, dit is fundamenteel. - Adoptie van eigen kind is verboden (344-2 BW) → situatie zoals Marckx verboden ‣ Nuanceren: HvB Antw.: embryo w’ in baarmoeder van draagmoeder geïmplementeerd. Bij bevalling w’ draagmoeder juridische moeder. Dit is niet de bedoeling, want wensmoeder wil moeder worden. Wensmoeder wilt kind adopteren. Dergelijke reden = wettelijke reden. Voorwaarde: geen commercieel draagmoederschap! In praktijk zal dit enkel goedgekeurd w’ bij hoogtechnologisch draagmoederschap. - Adoptie door grootouders? ‣ Kan om wettige redenen indien: • Bestaande toestand bevestigt EN ✓ de ouders van de adoptandus overleden zijn OF ✓ de ouders van de adoptandus zich geruime tijd niet hebben bekommerd om hun kind b. Het hoger belang van de minderjarige en eerbied voor fundamentele rechten (344-1)
Enkel van toepassing op minderjarigen! 344-1 → “kind” → zie art. 343, §1, c: “minderjarige” - Indien ouder dan 18 = “de adoptant” º Haags Adoptieverdrag → Subsidiariteit: slechts wanneer geen afdoende opvangmogelijkheden in zijn familiaal milieu
34
Aanduiden in BW a.d.h.v. eenzelfde kleur want staan verspreid in BW - !34 -
Rémy Bonnaffé
c. Bekwaamheid en geschiktheid voor de adoptie van een minderjarige (346-1)
Enkel van toepassing op minderjarigen! - Bekwaamheid = nutteloos begrip - Geschiktheid = de vereiste sociaal-psychologische eigenschappen ‣ Beoordeling = feitenkwestie ‣ Via maatschappelijk onderzoek • Niet vereist voor adoptie van een kind (346-2) ✓ verwant tot in de derde graad met adoptant, diens echtgenoot of partner ✓ met wie adoptant het dagelijkse leven deelt of een sociale en affectieve band heeft d. Wettige belangen (1231-13 Ger. W.)
Moeilijkste grondwaarden → staat in Ger. W. Rechter moet rekening houden met alle wettige belangen → oordelen of adoptie kan w’ uitgesproken Impliceert belangenafweging (echtgenoot, (groot)ouders, oorspronkelijke kinderen, …) - Meest delicate afweging is die na volle stiefouderadoptie - Klassiek argument door kinderen: minder erven. → w’ niet aanvaard
2.2. Vereiste inzake burgerlijke staat35 a. Adoptant(en)
Vereiste inzake burgerlijke staat - voor eenpersoonsadoptie: geen vereisten - voor een gehuwd koppel: geen vereisten - voor een ongehuwd koppel, wettelijk of feitelijk samenwonend: zie art. 343, § 1 b)36 ‣ Wettelijk samenwonen w’ geacht duurzaam te zijn ‣ Feitelijk samenwonen → voorleggen duurzaamheidsvereiste: • 3 jaar ononderbroken samenwonen ‣ Tussen wettelijk/samenwonende mogen geen band van bloedverwantschap bestaan die een absoluut huwelijksverbod inhoudt Gelden vereisten ex. art. 343, §1 b) ook voor éénpersoonsadoptie (bv voor adoptie van het kind vd persoon met wie men feitelijk samenwoont) - Naar de geest van de wet wel - Naar de letter van de wet niet (wet spreekt over samenwonenden) b. Adoptandus
Zowel gehuwden, wettelijk en feitelijk samenwonenden als alleenstaanden kunnen geadopteerd worden Adoptandus moet in leven zijn bij inleiden procedure (dus geen prenatale adoptie) Moet in leven blijven tot uitspraak (dus geen postume adoptie)
2.3. Leeftijdsvereisten a. Adoptant(en)
In de regel minstens 25 jaar EN tenminste 15 jaar ouder dan geadopteerde (345, 1ste en 3de lid) - Uitzondering: stiefouder- en partneradoptie: ‣ 18 jaar oud EN ten minste 10 jaar ouder (345, 2de en 3de lid) Op ogenblik van de indiening van het verzoekschrift 35
≠ Burgerlijke stand → hierin w’ de burgerlijke staat geregistreerd
36
‘Samenwonen’ = cruciale definitie! - !35 -
Rémy Bonnaffé
b. Adoptandus
Minstens 2 maanden oud (voor toestemming door ouder, zie 348-4) - Indien niemand met ouderlijk gezag: geen wachttermijn Voor volle adoptie: minder dan 18 jaar op ogenblik neerleggen verzoekschrift
2.4. Toestemming tot adoptie a. Wie moet toestemmen? 1.
De adoptandus vanaf 12 jaar (bij uitspraak) → 348-1
Absoluut vetorecht van adoptandus vanaf 12 jaar - Indien wel onderscheidingsvermogen, maar toch nog geen 12 jaar: irrelevant - Uitzondering: indien wilsonbekwaam of geen onderscheidingsvermogen Er is geen verhaal tegen toestemmingsweigering 2.
De ouders of de voogd van de adoptandus → 348-3
Beide ouders of de enige ouder kunnen hun toestemming pas geven na 2 maanden na geboorte (348-4) - W’ geïnformeerd door (de sociale dienst van) de jeugdrechtbank Voogd van de minderjarige toestemmen indien (348-5) - geen ouders - beide ouders of de enige ouder ‣ Zich in de onmogelijkheid bevinden hun wil te kennen te geven ‣ geen gekende verblijfplaats hebben, of afwezig verklaard Indien adoptie door voogd zelf → toestemming toeziende voogd - Indien tegenstrijdige belangen → voogd ad hoc (348-5) Verhaal tegen een toestemmingsweigering door voogd en ouders principieel mogelijk 3.
De echtgenoot of “samenwonende” partner van adoptant EN adoptandus → 348-2
Behalve indien: - in de onmogelijkheid om wil te kennen te geven - Geen gekende verblijfplaats heeft - Afwezigverklaard is Verhaal tegen toestemmingsweigering is mogelijk (= rechter kan voorbij stappen) b. Vorm van toestemmen of toestemming weigeren → 348-8 resp 348-10
Door middel van: - persoonlijke verklaring voor de rechtbank - akte voor notaris of vrederechter Toestemming moet specifiek zijn: duidelijk aangeven of toestemming w’ gegeven aan volle of gewone adoptie Niet-verschijning voor rechtbank = toestemmingsweigering c. Toestemming zonder kennis van de identiteit van de adoptant(en) → 348-9
Kan voor ieder lid van de oorspronkelijke familie van het kind van wie toestemming vereist is - Door in akte/verklaring te bepalen dat men ‣ Identiteit van adoptant(en) niet wenst te kennen ‣ In de procedure niet tussenbeide wenst te komen → aanwijzing van een vertegenwoordiger d. Intrekken van een gegeven toestemming → 348-8, tweede lid
Kan, maar slechts mogelijk - !36 -
Rémy Bonnaffé
- Tot de uitspraak van de adoptie - Uiterlijk tot zes maanden na indiening verzoekschrift tot adoptie e. Verhaal tegen toestemmingsweigering → 348-11
adoptie kan toch worden uitgesproken, op verzoek van de adoptant(en) of het openbaar ministerie, indien de rechtbank oordeelt dat de weigering onverantwoord is - Maar, na toestemmingsweigering door ouders: ‣ Kan rechtbank de adoptie pas uitspreken wanneer na maatschappelijk onderzoek vaststaat dat (348-11, 2de lid): • niet meer om kind w’ bekommerd of • gezondheid, veiligheid of zedelijkheid van kind in gevaar w’ gebracht GwH 12 juli 2012: art. 348-3 (ouderlijke toestemming) en 348-11 (verhaal na toestemmingsweigering) schenden gelijkheidsbeginsel. Lesbisch echtpaar. Via medische begeleiding voortplanting via fertiliteitscentrum en donorsperma. Wordt geboren in 2009. 2010 zetten ze stappen om meemoeder te laten adopteren. Na neerlegging verzoekschrift relatie op de klippen en moeder verlaat echtgenote en neemt kind mee. Probleem: zij wil adopteren maar botst op weigering moeder. Rechtbank kan slechts overrulen in de gevallen zoals hierboven vermeld, in casu niet gebeurd. Grondwettelijk Hof vond dit ongrondwettig. → Praktisch gevolg: procedure starten en staart achteraf intrekken kan niet.
3.
Procedure37
Elke adoptie = gerechtelijk (niet voor ABS) Procedure binnenlandse adoptie ≠ interlandelijke adoptie Procedure gewone adoptie = volle adoptie → Alle regels te vinden in Gerechtelijk wetboek (1231-1 t.e.m. 1231-25) - Voorbereiding tot adoptie (van minderjarige) w’ georganiseerd door gemeenschappen (Vl: kind & gezin) en gaat rechtspleging vooraf
3.1. Rechtspleging f. Inleiding van de procedure
Eenzijdig verzoekschrift (geen op tegenspraak want geen tegenpartij!) indien bij (1231-3): - Jeugdrechtbank (minderjarigen) - Rechtbank van Eerste Aanleg (meerderjarigen) - Te ondertekenen door de adoptant(en) of hun advocaat (niet: notaris) Bevoegde rechtbank ratione loci (628, 21º): woonplaats of gewone verblijfplaats van: - Adoptant(en); bij gebrek daarvan - Adoptandus; bij gebrek daarvan - Rechter van de plaats waar de adoptant(en) keuze van woonplaats doen Verplichte vermelding in verzoekschrift: - gewone of volle adoptie (+ motivering) - Gekozen naam en voornaam adoptandus - Bij te voegen stukken → zie at. 1231-3 en 1231-4 b. Openbaar ministerie
Procureur wint advies in (1231-5) van ouders, voogd, kinderen, … ≠ toestemming! c. Maatschappelijk onderzoek
Facultatief voor adoptie v/e meerderjarige
37
Bijzonder weinig memoriseren → voornamelijk wetboek - !37 -
Rémy Bonnaffé
In de regel verplicht voor adoptie v/e minderjarige - Niet vereist voor adoptie van een kind (346-2 BW) ‣ verwant tot in de derde graad met adoptant, diens echtgenoot of partner ‣ met wie adoptant het dagelijkse leven deelt of een sociale en affectieve band heeft d. Behandeling van de zaak
1231-8 en 1231-9 → oproepen adoptant en geadopteerde (> 12 jaar) Fasen in de rechtspleging: - Verhoor van alle betrokkenen (a) → 1231-10 ‣ Ook jonger dan 12 kan al gehoord worden - Onderzoek door de rechtbank (b) ‣ Voorwaarden, juiste keuze vorm adoptie, opportuniteitscontrole, … Specifieke regels - wachttermijn (c) → 1231-13 - Wijziging van adoptievorm tijdens de procedure (d) → -14
3.2. Rechtsmiddelen Zie art. 1231-16 tot -18: voorziening in cassatie schorst de tenuitvoerlegging Adm. formaliteiten → zie art. 1231-19 Wanneer wordt een vonnis in burgerlijke zaken definitief? Wanneer het in KRACHT VAN GEWIJSDE treed: 1 maand na BETEKENING van de uitspraak (vellen)
4.
Gevolgen van adoptie
Enkel een overgeschreven vonnis/arrest (in registers burgerlijke stand) sorteert gevolgen, maar dan wel retroactief, vanaf de neerlegging van het verzoekschrift (349-1 BW) Cruciaal onderscheid gewone vs volle adoptie
4.1. Gevolgen van de gewone adoptie a. Algemeen
Zeer belangrijke basisprincipes: - Geadopteerde blijft in zijn oorspronkelijke familie - Geadopteerde wordt tevens kind van adoptant - Adoptieband strekt zich uit tot de afstammelingen van de geadopteerde (353-12) ‣ NIET tot de verwanten van de adoptant (dus ook niet met diens kinderen: geen nieuwe broers of zussen) b. Naam en voornaam (353-1 tot 6) 1.
Familienaam
1) Algemene regel en afwijkingsregeling
In de regel verandert na gewone adoptie de naam in de naam van de adoptant (353-1, §1, eerste lid) - Afwijking: aan rechtbank vragen voor dubbele naam ‣ Vanaf 12 jaar zelf toestemmen in deze naamskeuze • Of indien tot inspraak in staat voor 12 jaar → kan gehoord worden - Afwijking: kiezen om oorspronkelijke naam te behouden ‣ Kan enkel indien meerderjarig (353-3) → naamswijziging geldt ook voor afstammelingen van geadopteerde, zelfs indien geboren voor adoptie (353-6) - Meerderjarige kinderen van geadopteerden kunnen verklaren hun oorspronkelijke naam te behouden - !38 -
Rémy Bonnaffé
2) Bijzondere regels voor stiefouderadoptie of partneradoptie van ander geslacht
Krijgt naam van de adopterende man indien (353-2, §1, eerste lid): - (kind of) adoptief kind van zijn echtgenote of persoon met wie samenwoont - nieuwe adoptie Indien vrouw kind van haar echtgenoot/partner adopteert → geen wijziging (353-4) Afwijkingen zelfde als de algemene afwijkingen → zie art. 353-2, §1, tweede, derde en vierde lid en 353-5) 3) Bijzondere regels voor stiefouderadoptie of partneradoptie van hetzelfde geslacht
Verklaring voor de rechtbank, in onderlinge overeenstemming, wie van beide zijn naam zal doorgeven (353-1, §2 en 353-2, §2) - GwH 16 sep. 2010: Stiefouderadoptie. Twee vrouwen die met vorige relatie elk twee kinderen hadden en willen elkaars kind adopteren. Wouden dubbele naam geven maar kan niet strikt juridisch. Dit is ongrondwettig. ‣ Gevolg van arrest: ook mogelijkheid voor dubbele naam bij zelfde geslacht - Afwijkingen: 353-2, §2, tweede en derde lid 4) Tweepersoonsadoptie
Zelfde regels 2.
Voornaam
349-2 → in loop van procedure kan voornaam gewijzigd worden - Enkel mits toestemming geadopteerde ouder dan 12 c. Ouderlijk gezag (353-8 tot 10)
Indien éénouderadoptie: gezag enkel voor de adoptant - Uitzondering: bij adoptie van een kind van de echtgenoot of met wie men samenwoont: gezamenlijke gezagsuitoefening → Het oorspronkelijke (beide) ouderlijke gezag verdwijnt! Bij adoptie door echtgenoten of samenwonenden (als koppel): gezamenlijke gezagsuitoefening Indien de enige adoptant of beide adoptanten overlijden: inrichten voogdij - Maar: oorspronkelijke ouders kunnen (samen of afzonderlijk) de jeugdrechtbank vragen dat het kind opnieuw onder hun ouderlijk gezag w’ geplaatst (353-10) ‣ Dan eindigt voogdij d. Huwelijksbeletselen (353-13)
1 absoluut huwelijksbeletsel - Tussen adoptant en geadopteerde 4 relatieve huwelijksbeletselen - Geadopteerde x vorige echtgenoot van de adoptant - Adoptant x vorige echtgenoot van de geadopteerde - adoptieve kinderen van een zelfde adoptant - Geadopteerde x de kinderen van adoptant → heel vreemd dat er geen huwelijksbeletsel is tussen de geadopteerde en de ouders v/d adoptant Huwelijksbeletselen in oorspronkelijke familie blijven integraal bestaan e. Onderhoudsverplichtingen (353-14)
Onderhoudsplicht in hoofde van de adoptant(en) t.a.v. de geadopteerde en diens afstammelingen volgens art. 203 Geadopteerde moet zijn adoptant aanspreken vóór zijn oorspronkelijke ouders - !39 -
Rémy Bonnaffé
Ook alimentatieplicht van geadopteerd een diens afstammelingen t.a.v. adoptant(en) indien hij (zij) behoeftig is (zijn) - Indien geadopteerde sterft zonder afstamm. → ten laste van nalatenschap (205bis, § 3-5) f. Erfrecht (353-15 tot en met 353-17)38 1.
Erfrecht van de geadopteerde en van zijn afstammelingen
Geadopteerde erft zelf: - In zijn oorspronkelijke familie én van de adoptant(en) - NIET van zijn/hun bloedverwanten (353-15) 2.
Verdeling nalatenschap van de geadopteerde
Nalatenschap van de kinderloos overleden geadopteerde: - Goederen gekregen van ascendenten of adoptant(en) keren terug (= bijzonder anomaal erfrecht) - Overige goederen :1/2 voor oorspronkelijke, 1/2 voor adoptieve familie (353-16) Nalatenschap van geadopteerde met kinderen: - gewone regels van devolutie toepassen
4.2. Gevolgen van de volle adoptie a. Algemeen
Zeer belangrijke basisprincipes: - Geadopteerde en zijn afstammelingen hebben dezelfde rechten en plichten als een kind van de adoptant(en) - Ten volle geadopteerd houdt in de regel op tot zijn oorspronkelijke familie behoren ‣ Uitzonderingen hierop: • huwelijksbeletselen in de oorspronkelijke familie blijven bestaan • recht op persoonlijk contact voor oorspronkelijke ouders en grootouders • volle stiefouderadoptie en volle partneradoptie ✓ Verwantschapsbanden met de andere oorspronkelijke ouder → wél verbroken GwH 12 juli 2012: Een lesbisch koppel, dat meer dan drie jaar feitelijk had samengewoond, had tijdens deze feitelijke samenwoning twee kinderen gekregen. Het vaderschap stond juridisch niet vast en de biologische vader was niet bekend. De partner van de geboortemoeder had deze kinderen reeds sinds hun geboorte mee opgevoed en er bestond naast een affectieve band ook een feitelijke ouder-kindrelatie tussen deze partner en de beide kinderen. Na de beëindiging van de relatie wenste de vrouwelijke expartner van de moeder de kinderen ten volle te adopteren, met behoud van de juridische band tussen de kinderen en hun moeder (“volle ex-partneradoptie”). De moeder en beide kinderen verklaarden uitdrukkelijk akkoord te gaan met de voorgenomen adoptie. Artikel 343, § 1, b) BW verhindert inderdaad de voormalige partner van de wettelijke ouder om aan de duurzame feitelijke ouder-kindrelatie die in voorkomend geval bestaat tussen die persoon en het kind, gevolgen te verbinden die de verbintenissen die die persoon bereid is aan te gaan ten aanzien van het kind juridisch verankeren, en dit zolang de wetgever niet voorziet in andere procedures. Deze bepaling is als dusdanig ongrondwettig. → Gevolg: mogelijkheid voor volle adoptie op verzoek van ex-partner van oorspronkelijke ouder, zonder dat juridische band w’ geknipt → zodat gezamenlijke uitoefening ouderlijk gezag mogelijk is. b. Ouderlijk gezag
Regel: oorspronkelijke ouders verliezen ouderlijk gezag → w’ uitgeoefend door adoptant(en)
38
Voor casusexamen: geen adoptie. Zie bij studeren voorbeelden in boek. - !40 -
Rémy Bonnaffé
- Indien stiefouder of partneradoptie: gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag (356-1, derde lid) c. Naam
Regel: verkrijgt naam van adoptant en verliest zijn oorspronkelijke naam (356-2, §1, eerste lid) - Ook indien stiefouder of partneradoptie van een man (partner van moeder) ‣ Indien vrouwelijke partner adopteert: geen wijziging - Indien stiefouder of partneradoptie of een gezamenlijke adoptie met koppel zelfde geslacht: ‣ Verklaren in onderlinge overeenstemming voor de rechtbank wie zijn naam zal geven ‣ gekozen naam geldt ook voor de later door hen geadopteerde kinderen (356-2, §2) Voornaam → zelfde regels als gewone adoptie d. Huwelijksbeletselen
161-164 zijn van toepassing na volle adoptie in de adoptieve familie + blijven van toepassing in de oorspronkelijke familie e. Onderhoudsverplichting
Onderhoudsplicht en onderhoudsrecht in de adoptieve familie zoals een bloedverwant Geen onderhoudsaanspraken, noch onderhoudsplichten meer in de oorspronkelijke familie f. Erfrecht
Erfrecht v/d geadopteerde in de adoptieve familie zoals een afstammeling (dus ook in de nalatenschap v/d familieleden v/d adoptant(en)) - erfrecht v/d adoptieve familieleden in de nalatenschap v/d geadopteerde Verlies van erfrecht in de oorspronkelijke familie - (maar oorspronkelijke familieleden erven ook niet meer v/d ten volle geadopteerde)
4.3. Beëindiging van de adoptie Overlijden van adoptant(en) maakt geen einde aan adoptie. Adoptie, die enkel in adoptievonnis beslist kan worden, kan niet bij wege van nietigheid w’ bestreden (349-3). a. Herziening van de adoptie → art. 351
Mogelijk voor gewone én volle adoptie - op vordering van het openbaar ministerie of een lid van de oorspronkelijke familie (t.e.m. 3de graad) - Uitsluitend indien ontvoering van, verkoop van of handel in kinderen bewezen wordt Gevolg: adoptie heeft geen gevolgen meer vanaf overschrijving in registers (ex nunc) - Rechter moet voorlopig statuut voor kind uitwerken b. Herroeping van de (gewone) adoptie → art. 354-1 tot 3
Enkel mogelijk bij gewone adoptie t.a.v. één of twee adoptanten - om ‘zeer gewichtige redenen’: onwaardig gedrag of zeer slechte verstandhouding ‣ Moet écht zeer zwaar zijn (proberen vermoorden, …) - Op verzoek van de adoptant(en), de geadopteerde of de procureur des Konings Gevolg: adoptie heeft geen gevolgen meer vanaf overschrijving in registers (ex nunc) - Uitzondering: huwelijksbeletselen blijven bestaan - Oorspronkelijke ouders kunnen jeugdrechtbank vragen om opnieuw onder hun ouderlijk gezag te plaatsen (354-2) ‣ Indien dit niet gebeurd: kind onder voogdij → volle adoptie = onherroepelijk - Daarom toch oplossing indien problemen: nieuwe adoptie - !41 -
Rémy Bonnaffé
c. Nieuwe adoptie → art. 347-1
= adoptie van een reeds (gewoon of ten volle) geadopteerd kind39; mogelijk indien - de adoptant(en) overleden is/zijn - de vorige adoptie herroepen of herzien is - er zeer gewichtige redenen bestaan die vereisen dat op verzoek van het openbaar ministerie een nieuwe adoptie w’ uitgesproken ‣ O.M. zal dit beoordelen Een persoon40 die reeds eerder door twee adoptanten is geadopteerd, kan nogmaals (gewoon of ten volle) worden geadopteerd door de nieuwe echtgenoot of partner - Zelfde drie voorwaarden als hierboven d. Vaststelling van de afstammingsband t.a.v. de adoptant(en) → art. 35041
Ten aanzien van de adoptant(en): - Oorspronkelijke vaststelling van de afstamming van de adoptant(en) t.a.v. de geadopteerde maakt ex nunc een einde aan de adoptie (350, eerste lid) Ten aanzien van een derde: - De adoptie blijft bestaan (350, tweede lid) ‣ Gewone adoptie: afstamming heeft slechts gevolgen voor zover zij niet strijdig zijn met de adoptie • Indien het gaat erven van de erkenner, dan is er bv geen probleem ‣ Volle adoptie: afstamming genereert enkel huwelijksbeletselen • Indien afstamming t.a.v. overleden biologische vader gaat men dus niet erven Toepassing: Een man erkent een (gewoon) geadopteerd kind: - Verkrijgt de erkenner ouderlijk gezag? Nee, want strijdig met adoptie - Verkrijgt het erkende kind erfrecht in zijn nalatenschap? Ja, zelfs in nalatenschap van diens bloedverwanten - Verkrijgt kind recht op levensonderhoud van de erkenner? Ja, zelfs diens bloedverwanten in opgaande lijn worden onderhoudsplichtig - Kan het kind de naam van de erkenner krijgen? Nee, want naamswijziging is strijdig met adoptie Overgangsbepaling: art. 18 wet 24 april 2003: - de adoptie van het eigen buitenhuwelijks kind geadopteerd vóór 6 juni 1987 wordt als niet verkregen beschouwd. e. Omzetting van gewone adoptie in volle adoptie → 347-3
Ook mogelijk na de overschrijving van de beslissing in de registers - Op verzoek van de adoptant(en), mits de nodige toestemmingen en mits naleving van alle andere voorwaarden voor volle adoptie
39
Kind als in minderjarige! Waarom hiertoe beperking? Erfenisjagerij voorkomen
40
Hier “persoon”, en niet “kind”, dus ook meerderjarigen!
41
Belangrijk stuk! - !42 -
Rémy Bonnaffé
III. Beschermingsstatuten voor minderjarigen 1.
Inleiding
Iedereen persoon heeft genotsbekwaam → niet iedereen heeft handelingsbekwaamheid - Bescherming van handelingsonbekwame ‣ Positief aspect: vertegenwoordiging of bijstand ‣ Negatief aspect: nietigheid indien de onbekwame zelf optreedt Minderjarig: leeftijd van 18 nog niet bereikt (388) Meerderjarig w’ = dag van zijn achttiende verjaardag, op uur waarop men geboren is (57, 1º) Meeste minderjarigen worden vertegenwoordigd: - niet-ontvoogde minderjarigen onder ouderlijk gezag - Minderjarigen onder voogdij - minderjarigen onder pleegvoogdij Sommige handelings(on)bekwamen w’ bijgestaan: - de ontvoogde minderjarigen
2.
IVRK (Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind)
→ mondiaal verdrag (i.t.t. EVRM) Meeste bepalingen zijn te vaag voor directe werking - Zouden ook heel nefast zijn voor afstammingsrecht indien die zo waren (bv primair belang kind) Art. 12 IVRK is heeft wel directe werking omdat deze geconcretiseerd is in Belgisch recht - = kind kan zijn mening vormen in de aangelegenheden die hem betreffen
3.
Handelingsonbekwaamheid van de minderjarige42
3.1. Principiële handelingsbekwaamheid a. Materiële rechtshandelingen
Kan niet contracteren (1124), noch schenken (903-904) Patrimoniale handelingen door minderjarigen zonder oordeel des onderscheids kunnen steeds nietig verklaard w’, wegens gebrek aan toestemming. Wanneer een minderjarige een handeling verricht die hij niet (alleen) mocht verrichten: - Betrekkelijke nietigheid ‣ Vordering in te stellen door wettelijke vertegenwoordiger of door meerderjarig geworden minderjarige • Derde kan niet vorderen ‣ Verjaart na 10 jaar ‣ vatbaar voor bevestiging door de meerderjarig geworden minderjarige ‣ Minderjarige moet terugkrijgen wat hij aan derde bezorgde • Moet slechts teruggeven in de mate waarin hij er voordeel uit haalde ✓ Medecontractant moet dit bewijzen (1312) Onderscheid tussen: - Daad van beschikking: moet worden nietigverklaard (nietigheid rechtens) - Daad van beheer: kan worden nietigverklaard mits benadeling (intrinsiek en extrinsiek) (1305)
Wat moet je hiervan kennen? Op examen stel ik u een handeling voor en jij moet zeggen of dat kan of niet. Natuurlijk vaak nuanceren. Dia’s vormen ultieme samenvatting. - !43 42
Rémy Bonnaffé
b. Proceshandelingen
Minderjarige stelt alleen een rechtsvordering in: - verweerder kan de nietigheid niet opwerpen, maar ‣ beschikt over een dilatoire exceptie: de vordering moet geregulariseerd worden via tussenkomst van de wettelijke vertegenwoordiger Dagvaarding tegen minderjarige alleen = nietig
3.2. Uitzonderlijke handelingsbekwaamheid Uitzonderlijk kan de minderjarige zelf optreden a. Alleen
Voornamelijk met sterk persoonlijk karakter: - een kind erkennen (art. 328 BW) - uitoefenen van ouderlijk gezag over eigen kinderen - beschikken over de helft van zijn goederen bij testament, vanaf 16 jaar (art. 904 BW) - zich verzetten tegen orgaanwegneming (van zodra men in staat is zijn wil te doen kennen) - zijn recht op maatschappelijke dienstverlening uitoefenen tegen het OCMW - een spaarrekening openen - dagdagelijkse handelingen (o.g.v. de leer van het stilzwijgend mandaat) Bewarende patrimoniale rechten - Verjaring stuiten - hypothecaire inschrijving hernieuwen - Een verzekeringscontract sluiten met betrekking tot zijn beroepsactiviteit - Een spaar- of depositoboekje laten openen Proceshandelingen: Procedure ten gronde moet door vertegenwoordiger, maar kan wel bepaalde bewarende proceshandelingen verrichten indien oordeel des onderscheids (bv verzoek tot verzegeling) b. Alleen, behoudens verzet
- loon ontvangen (behoudens verzet van ouders of voogd) - vanaf 16 jaar: geld afhalen van spaarrekening, maximum 125 euro per maand (behoudens verzet van wettelijke vertegenwoordiger(s)) c. Mits toestemming
- huwen - toestemmen tot zijn adoptie (vanaf 12 j.) - toestemmen tot zijn erkenning (vanaf 12 j.) d. Mits bijstand
- sluiten van een huwelijkscontract (art. 1397 BW) (bijstand ouders of machtiging jeugdrechtbank) - verklaring van verblijfplaatsverandering (bijstand door minstens één van de personen die het gezag over hem uitoefenen)
4.
Ouderlijk gezag, verblijf en recht op persoonlijk contact
4.1. Algemene beschouwingen in verband met ouderlijk gezag Ouderlijk gezag = een geheel van rechten die ouders kunnen laten gelden t.a.v kinderen, teneinde hun ouderlijke verplichtingen te kunnen vervullen (zie 203, 1384, 2de lid en 371) - Heeft dus een doel: socialisering/volwassenwording van kinderen Einde van het ouderlijk gezag: - Meerderjarigheid of ontvoogding (372) - !44 -
Rémy Bonnaffé
- De ontzetting (via de jeugdrechter): in de plaats komt een pro-voogd (32-35 - Adoptie - Overlijden van beide ouders Ouderlijk gezag is een gevolg van (oorspronkelijke) afstamming of adoptie: - Afstamming: maximum 1 man en 1 vrouw samen hetzelfde ouderlijke gezag uitvoeren - Adoptie: paar kan gezamenlijk ouderlijk gezag, ongeacht geslacht Personen die geen ouder zijn (grootouders) hebben louter materiële bewaring - = huisvesting - ≠ materiële/juridische Opdeling ouderlijk gezag: - Gezag over de persoon ‣ Recht van bewaring • Materiële bewaring (huisvesting, …) • Juridische bewaring (fundamentele keuzes zoals school, vrije tijdsbesteding, …) ‣ Rechten omtrent de staat van de persoon - rechten omtrent het vermogen
4.2. Gezag over de persoon van de minderjarige Er zijn 4 gezagsregimes43: - Gezamenlijke gezagsuitoefening → beide ouders ‣ Ook wel ‘gezagsco-ouderschap’ • Gebruik nooit ‘co-ouderschap’ ✓ Mensen die dit woord gebruiken bedoelen verblijfs-coouderschap - Uitsluitende gezagsuitoefening → één ouder - Twee tussenmodellen (niet voor ouderlijk beheer) e. Gezamenlijke gezagsuitoefening door beide ouders (of: gezagsco-ouderschap) → 373, lid 1
= de regel ongeacht de burgerlijke staat van de ouders (gehuwd, gescheiden, samenwonen, ..) 373, tweede lid: vermoeden van instemming t.a.v. derden te goeder trouw - = derde kan er van uitgaan dat ouder instemt met andere ouder ‣ Voor alle handelingen (i.t.t. Frankrijk: enkel dagdagelijkse) ‣ Vb: inschrijving van kind op school Bij gebrek aan instemming tussen ouders: verhaal bij jeugdrechtbank - Kan zowel a priori en a posteriori - Jeugdrechter kan dan één van de ouders toestemming geven om alleen op te treden Ongeacht burgerlijke staat, quid indien niet-samenlevende ouders? - → Verblijfsregeling overeenkomen (374, §2, lid 1 en 2): ‣ = element van het gezag over de persoon • Verschillende verblijfsregimes mogelijk (hoeft geen gelijke verdeling te zijn) ✓ Weekend- en vakantieregeling ✓ Gelijkmatig verdeeld verblijf (of ‘verblijfsco-ouderschap’, niet ‘bilocatie’44)(moet niet week/week zijn, kan ook maan/maan, dag/dag, …) ✓ varianten (1 huis voor kinderen, ouders trekken elk in) • In elk geval moet een hoofdverblijfplaats gekozen worden (louter administratief)
43
Cruciaal! Heel veel terminologische verwarring bij deze regimes.
44
gelijktijdig aanwezigheid van een lichaam op twee plaatsen - !45 -
Rémy Bonnaffé
‣ Ouders gaan akkoord • keuzemogelijkheid voor ouders het akkoord te laten homologeren ✓ Verplicht bij EOT ✓ Voordeel: uitvoerende titel ✓ Moet er geding zijn? Sommige rechters wel, sommige rechters niet • uitdrukkelijke verplichting voor de rechter het akkoord te homologeren tenzij ingeval van kennelijke strijdigheid met het belang van het kind ‣ Ouders gaan niet akkoord • Regel: de rechter moet bij voorrang de ‘gelijkmatige verdeelde huisvesting’ onderzoeken en toekennen, voor zover ✓ beide ouders het ouderlijk gezag gezamenlijk uitoefenen ✓ minstens één van beide ouders erom verzoek ✓ Dus als vader en moeder allebei de uitsluitende gezagsuitoefening vorderen, kan de rechter dit niet ambtshalve toekennen. • Uitzondering: indien gelijkmatig verdeelde “huisvesting” niet beste is → kan rechter zelf beslissen (grote afstand, onbeschikbaarheid, jonge leeftijd kind, …) • In ieder geval: bijzondere motiveringsplicht in 347, §2, lid 4: belang kind én ouders b. Uitsluitende gezagsuitoefening door één ouder (of: exclusieve gezagsuitoefening) → 374, §1, lid 2
= de uitzondering (als er twee ouders zijn) 374, §1, lid 2 → beide blijven titularis maar rechter kan op vraag van minstens 1 ouder of PdK het gezag laten uitoefenen door 1 ouder ‘Troostprijs’ voor degene die ouderlijk gezag niet mag uitoefenen: recht op persoonlijk contact - Modaliteiten worden geregeld door rechter - Recht op toezicht en opvoeding ‣ alle nuttige informatie inwinnen bij derden (rapport vragen aan school) ‣ tot de jeudgrechtbank te wennen - Dit is enkel hier → niet bij gezamenlijke gezagsuitvoering c. Twee tussenmodellen (“getemperde” regimes)
Mogelijkheid 1: - gezamenlijke gezagsuitoefening ‣ Maar 1 ouder kan alleen optreden voor één of meer bepaalde handelingen (373, lid 4) Mogelijkheid 2: - exclusieve gezagsuitoefening ‣ Maar 1 of meer bepaalde handelingen moeten gezamenlijk worden gesteld (374, §1, lid 3)
4.3. Rechten omtrent het vermogen van de minderjarige a. Ouderlijk goederenbeheer45
Bestanddelen van het ouderlijk beheer: - beheer van de goederen v/d minderjarige ‣ Machtiging vereist voor zwaarwichtige beheershandelingen of daden van beschikking (378, §1) Hier kan ik veel vragen uit halen voor examen. “Kunnen ouders met geld van kind onroerend goed kopen, en zo ja hoe?” - !46 45
Rémy Bonnaffé
- vertegenwoordiging v/d minderjarige in rechte, als eiser of verweerder b. Ouderlijk vruchtgenot46
= genot van de vruchten van de goederen van de kinderen (384) → uitzondering: inkomsten door eigen nijverheid Ouders zijn vrij om te doen wat ze willen met dit vruchtgebruik (gokken in casino, …)
4.4. Recht op persoonlijk contact Niet alleen ouders, ook andere personen hebben dit recht. Terminologie: “bezoekrecht” (te eng want eenzijdig), “omgangsrecht”, “recht op persoonlijk contact” Wettelijke basis: art. 374, §1, vierde lid en 375bis - Ook verdragsrechtelijk gewaarborgd maar geen subjectief recht voor kind in België c. Titularissen
principiele band → affectieve band w’ veronderstelt / virtueel → moet bewezen worden (broers/zussen) 1.
Ouders (principieel contactgerechtigd) → 374, §1, lid 4
Enkel de ouder die het ouderlijk gezag niet uitoefent - dus in regime van gezamenlijke gezagsuitoefening totaal geen sprake van recht op persoonlijk contact! ‣ Maar wel van verblijf (in de wet: “huisvesting”) Kan enkel om bijzondere ernstige redenen worden geweigerd (374, §1, lid 4) - I.t.t. virtueel contact → daar makkelijker om te weigeren 2.
Grootouders (principieel contactgerechtigd) → 375bis
Principieel recht, maar subsidiair t.o.v. het recht van de ouder (kan eenvoudiger worden geweigerd)(275bis) Gegrond op het natuurrecht Cass 4 maart 1976 (‘Grootjesarrest’): oorspronkelijke grootouders behouden hun principieel omgangsrecht, zelfs na volle adoptie - Als grootouders, waarom dan niet a fortiori de ouders? Adoptieve grootouders (ouders van persoon die adopteert) hebben enkel omgangsrecht indien volle adoptie (want anders treed kind niet in de familie) Kan aan grootouder worden ontzegt in belang van het kind 3.
Derden (virtueel contactgerechtigd) → 375bis
= personen die geen (groot)ouderen zijn - Moeten zelf een bijzondere affectieve band met kind aantonen ‣ Cass. 16 jan. 2009: lesbische meemoeder. Moet dus bijzondere affectieve band met kind bewijzen. Je vordert dit recht pas als je het niet krijgt, maar dan is het moeilijk om het te bewijzen → doctrine koppelt 2 vereisen aan (die niet in de wet staan) • Wederkerigheid: kind moet ook band hebben met derde. Moet dus van twee kanten komen • Actualiteit: er moet op dit ogenblik een bijzondere affectieve band zijn. • → Cassatie: deze vereisen moeten niet aanwezig zijn - Hun contactrecht kan steeds w’ geweigerd in belang van kind
46
ook altijd vragen op examen. - !47 -
Rémy Bonnaffé
Modaliteiten: - nauwgezet en gedetailleerd overeengekomen of in het vonnis bepaald (plaats, duur, periodiciteit, halen/brengen, …) ‣ Er bestaan bv neutrale begeleidingsruimtes → “Espace Rencontres” in Wallonië Sancties bij niet-naleving: - misdrijf niet-afgifte van het kind (432 Sw) - Schadevergoeding 1382 BW - Fysieke dwang - Dwangsom Fysieke dwang + Dwangsom → zie 387ter47 BW: Ingeval één ouder weigert de - rechterlijke beslissing of - overeenkomst bij EOT ‣ Dus bijvoorbeeld niet bij een overeenkomst tussen ex-wettelijke samenwonenden ‣ Er moet dus al een beslissing van de rechter geweest zijn Na te leven, kan de zaak opnieuw voor de rechter worden gebracht die laatst kennis heeft genomen van de vordering (dus niet bij initiële beslissing): - deze doet uitspraak “met voorrang boven alle andere zaken” (is dus gewoon zo snel mogelijk) en kan onder meer: ‣ nieuwe onderzoeksmaatregelen nemen ‣ een poging tot verzoening ondernemen ‣ de partijen bemiddeling voorstellen (art. 387ter eerste-derde lid BW) De rechter kan dan: - nieuwe beslissingen nemen - het slachtoffer toestaan een beroep te doen op dwangmaatregelen en – indien hij zulks nodig acht – de personen aanwijzen die gemachtigd zijn de gerechtsdeurwaarder te vergezellen voor de tenuitvoerlegging van zijn beslissing (art. 387ter § 1 vierde-vijfde lid BW) ‣ Kunnen bij absolute noodzaak via eenzijdig verzoekschrift worden bekomen - een dwangsom uitspreken en in die hypothese stellen dat voor de tenuitvoerlegging van die dwangsom, art. 1412 Ger.W. (suppervoorrecht van allimentatiegerechtigden) van toepassing is
5.
Voogdij over minderjarigen (art. 389-420 jº 1232-1237 Ger.W.)
5.1. Ontstaan van de voogdij (389) 3 gevallen waarin voogdij tot stand komt (toepassingsgebied): - Beide ouders zijn overleden - Beide ouders zijn “wettelijk onbekend” (beide ouders succesvol betwist, …) - Beide ouders wijn in de voortdurende onmogelijkheid om het ouderlijk gezag uit te oefenen (1236bis Ger.W.): onbekwaamverklaring, vermoeden van afwezigheid, verlengde minderjarigheid, … (indien bv beide ouders in gevangenis niet, want meestal kan ouderschap voortgezet worden)
5.2. Organisatie van de voogdij Centraal orgaan = vrederechter (390) → zal ook niet veranderen indien eenheidsstatuut. - Wanneer voogdij openvalt kan de vrederechter dringende maatregelen bevelen (391) ‣ Na eenvoudige brief van iedere belanghebbende of zelfs ambtshalve ‣ zie ook art 50
47
Belangrijk om toepassingsgebied te kennen, hiertegen worden veel fouten gemaakt - !48 -
Rémy Bonnaffé
Vrederechter benoemt de voogd(en), na de minderjarige ouder dan 12 gehoord te hebben en naaste familieleden minstens te hebben opgeroepen: - Ofwel homologatie v/d keuze v/d ouder(s)(392) - Ofwel keuze vrederechter zelf (393) → niemand kan verplicht w’ voogdij op zich te nemen (396) - Indien niemand aanvaard → wordt de OCMW-voogdij ingericht (63-68 OCMW-wet) → steeds toeziende voogd aangesteld (402-404) - houdt toezicht op de voogd en - vertegenwoordigt wanneer belangen in strijd met voogd ‣ Eventueel zelfs nog een toeziende voogd ad hoc
5.3.
Werking van de voogdij
Driedelige opdracht: - De voogd zorgt voor de persoon v/d minderjarige en voedt hem op, volgens de wil v/d ouders - Vertegenwoordigt de minderjarige in alle burgerlijke handelingen - Beheert zijn goederen zoals een goede huisvader; is aansprakelijk voor schade uit slecht beheer (art. 405, § 1 BW) Cruciaal verschil met ouderlijk gezag: geen ouderlijk vruchtgenot! Indien ernstige betwisting met voogd kan minderjarige zelf mondeling of schriftelijk PdK verzoeken: ‣ vanaf 12 jaar i.v.m. zijn persoon ‣ vanaf 15 jaar i.v.m. zijn goederen - Procureur kan de zaak aanhangig maken bij de vrederechter, die beslist na de betrokkenen te hebben gehoor (405, §2) Bij aanvang van de voogdij - Voogd: moet boedelbeschrijving opmaken (vrederechter beslist over de vorm, zie 406) - Vrederechter: moet diverse zaken vaststellen, waaronder ‣ het bedrag waarover de voogd beschikt voor • onderhoud/opvoeding • goederenbeheer ‣ het bedrag waarboven de voogd het overschot aan inkomsten moet beleggen ‣ de bankinstelling waar de rekeningen moeten worden geopend (art. 407 BW) Goederenbeheer door de voogd → 4 categorieën handelingen48, naargelang de voogd ze - Alleen (405) - Met bijstand van de toeziende voogd (zie 409, §2) - Slechts met bijzondere machtiging van de vrederechter ‣ Art. 410, §1 bevat limitatieve opsomming - Totaal niet kan stellen ‣ Sluiten huwelijk(scontract), erkenning, testament ‣ Schenking van goederen van de minderjarige Jaarlijks neerlegging beheersrekening door de voogd en voogdijverslag i.v.m. de persoon Einde voogdij: - overlijden van de pupil - meerderjarigheid of ontvoogding - vaststelling van de afstamming - adoptie
48
Klassieke examenvragen. Puur wetboek, alles staat daarin. - !49 -
Rémy Bonnaffé
- opheffing van de voortdurende onmogelijkheid het ouderlijk gezag uit te oefenen
6.
Pleegvoogdij49 → 475bis-septies
→ Neemt ouderlijke verplichtingen op en verwerft sommige prerogatieven van het ouderlijk gezag Nut: - Minder verregaand dan adoptie ‣ Sommige willen helpen maar willen niet adopteren - Juridische bescherming voor pleegouders ‣ Genereert geen erfrecht → dus geen impact op eigen kinderen In België is dit enige creatie voor pleegouders → in andere westerse landen veel uitvoeriger
6.1. Grondvereisten → 475bis BW Wie wet: - Ten minste 25 jaar oud zijn - Zich ertoe verbinden een minderjarige te onderhouden, op te voeden en in staat te stellen de kost te verdienen - Toestemming van de echtgenoot - Instemming van degenen die moeten toestemmen tot de adoptie van de minderjarige ‣ → Mooie integratievraag op examen: • Pleegkind ouder dan 12 moet hier dus mee akkoord gaan (veto)
6.2. Vormvereisten → 765ter BW Authentieke overeenkomst, opgemaakt door een vrederechter of notaris, tussen: - pleegvoogd - de meer dan 12 (?)-jarige of de wettelijke vertegenwoordiger van de minder dan 12-jarige ‣ In wet staat 15 maar bij adoptie kan je opgeroepen w’ vanaf 12 → onlogisch, Gerd denkt 12 jaar Bekrachtiging door de jeugdrechtbank, op aanvraag van de pleegvoogd
6.3. Gevolgen → 475quater BW Pleegvoogd beheert de goederen van het pleegkind zonder het genot ervan te hebben - Geen genot van de goederen Pleegvoogd oefent het recht van bewaring uit, voor zover het pleegkind zijn gewone verblijfplaats bij hem heeft Pleegvoogd heeft geen ouderlijke rechten sensu lato
6.4. Einde → 475quinquies-sexies BW -
7.
meerderjarigheid van het pleegkind overlijden van de pleegvoogd overlijden, ontvoogding, adoptie van het pleegkind beëindiging door de jeugdrechtbank
Ontvoogding → 476-486
Slechte term → niet alleen voor minderjarigen onder voogdij, ook voor minderjarigen onder ouderlijk gezag De ontvoogde is: - m.b.t. de persoon: nagenoeg volledig vrij - m.b.t. de goederen: minder handelingsonbekwaam
49
Vooral praktische toepassing is belangrijk, eerder dan details. - !50 -
Rémy Bonnaffé
7.1. Vormen Wettelijke ontvoogding (of “ontvoogding van rechtswege”) → na huwelijk - zonder vonnis Gerechtelijke ontvoogding → door de jeugdrechtbank voor minderjarigen (> 15j) - met vonnis - Op verzoek van minstens één ouder - op verzoek van de voogd en/of toeziende voogd - Op verzoek van de PdK, in naam van ‣ een bloed- of aanverwant t.e.m. derde graad ‣ de minderjarige zelf
7.2. Rechtsstatuut van de ontvoogde minderjarige De ontvoogde minderjarige staat onder curatele (bijstandsregime) - Curator is: ‣ De meerderjarige echtgenoot of ‣ Een curator benoemd door de jeugdrechtbank Aangaande de persoon van de ontvoogde: - vrij, maar ouders moeten toestemmen met: ‣ huwelijk ‣ Geadopteerd worden Aangaande de goederen van de ontvoogde: - Verschillende regeling naargelang zwaarwichtigheid van de handeling → zie lijst! ‣ Mag de ontvoogde alleen (481) • verhuren en verpachten tot max. 9 jaar • inkomsten ontvangen en beleggen • roerend goed kopen met eigen inkomsten • Bankverrichtingen ‣ Mag de ontvoogde mits bijstand van zijn curator • Roerend kapitaal in ontvangst nemen (482) • Roerend goed aankopen met kapitaal • Schenking of legaat aanvaarden (935, lid 2) • vereffening-verdeling (940) • Voogdijregeling aannemen (480, lid 3) ‣ Mag de ontvoogde minderjarige met machtiging van de vrederechter (cf. 410, §1) • Een lening aangaan (483) • aangaan van dading • Onroerend goed vervreemden • → kan zelf, zonder curator, tot vrederechter wenden ‣ Mag de ontvoogde minderjarige nooit • zijn goederen wegschenken • Nalatenschap zuiver aanvaarden
7.3. Einde - Bij overlijden van de ontvoogde - Bij meerderjarigheid van de ontvoogde - Bij intrekking van de ontvoogding door de jeugdrechtbank, wanneer ‣ ontvoogde “er niet toe in staat blijkt zichzelf te leiden” ‣ wanneer zijn verbintenissen zijn verminderd
- !51 -
Rémy Bonnaffé
7.4. Sancties v/d onbekwaamheid v/d ontvoogde Zonder bijstand verricht: - Vernietigbaar bij benadeling Zonder machtiging vrederechter verricht: - Betrekkelijke nietigheid rechtens Rechtsgeldig verricht, maar tegen buitensporige voorwaarden: - verbintenissen kunnen verminderd worden
IV. Beschermde meerderjarigen50 Onderscheid maken tussen: - publiekrechtelijke beschermingsstatuten ‣ De in een psychiatrische dienst opgenomen of in een gezin verpleegde geesteszieke (gedwongen opneming) ‣ De geïntegreerde geesteszieke (= strafrecht, niet kennen) - privaatrechtelijke beschermingsstatuten ‣ Verlengde minderjarigheid ‣ Voorlopig bewind51 ‣ Gerechtelijke onbekwaamverklaring ‣ Bijstand van een gerechtelijk raadsman
1.
De in psychiatrische dienst opgenomen of in een gezin verpleegde geesteszieke
1.1. Mensenrechtelijke bescherming van geesteszieken Art. 5.1 e) → 3 voorwaarden voor vrijheidsberoving van geesteszieken - de persoon moet geestesziek zijn - vrijheidsberoving langs wettelijke weg - rechtmatig vrijheidsberoving → verduidelijkt in de rechtspraak van het EHRM zoals o.a. - Arrest Winterwerp: ‣ Geestesziekte moet worden aangetoond op basis van een objectief medisch onderzoek (behalve in spoedgevallen) ‣ Vrijheidsberoving is slechts gerechtvaardigd • als de geestesziekte voldoende ernstig is ✓ Gewoon excentrieke figuren zijn dus niet voldoende • zolang de geestesziekte blijft bestaan ✓ Als geestesziekte verdwijnt dan vallen toepassingsvoorwaarden weg - Arrest Aerts (t. België) ‣ Vrijheidsberoving moet plaatsvinden in hospitaal of in een andere geschikte instelling ‣ NIET: psychiatrische afdeling gevangenis zonder medisch personeel en aangepaste therapeutische omgeving • In België groot budgetair probleem omtrent dit
1.2. Wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming v/d persoon met geesteszieke (WPG) → hierin zijn criteria door EVRM verwerkt Weinig meer te vertellen dan slides. Belangrijk is dat je info op slide (die hier worden overgenomen) terugvind in wetboek. 50
51
Enkel voorlopig bewind wordt veel gebruikt, de rest veel minder. - !52 -
Rémy Bonnaffé
Beschermingsmaatregelen zijn enkel toegelaten indien toestand van geesteszieke zulks vereist (art. 2, lid 1): - Hetzij omdat hij zijn (eigen) gezondheid en veiligheid ernstig in het gedrang brengt - Hetzij omdat hij een ernstige bedreiging vormt voor andermans leven of integriteit 2 mogelijkheden: - Behandeling in een (psychiatrisch) ziekenhuis → 2 fasen ‣ Opneming ter observatie (4-12) • Elke belanghebbende kan daartoe een verzoekschrift indienen bij de vrederechter • Vergezeld van een omstandig geneeskundig verslag (max. 15 dagen oud) • Wanneer omstandigheden in art. 2 zich voordoen • Belang w’ snel aanvaard → toch vaak spoedeisende procedure (9): ✓ Bij hoogdringendheid kan PdK ambtshalve (je kan hem hiervoor bellen) de opneming bevelen, die binnen de 24u moet worden bevestigd door de vrederechter, op straffe van verval • Automatische eindigt de opneming ter observatie na 40 dagen (11) of vroeger Verder verblijf (13-22) ‣ • Vrederechter bepaalt de periode, max 2 jaar, steeds verlengbaar voor max. 2 jaar (13-14) • Gedurende verder verblijf kan nazorg plaatsvinden buiten de instelling (16-17) ✓ Of overbrenging andere instelling - (Gedwongen) verpleging in een gezin (22-29) ‣ in het eigen gezin, in een ander gezin of in een gezinsvervangend tehuis ‣ onder dezelfde voorwaarden en modaliteiten als de gedwongen opneming in een ziekenhuis ‣ een bepaalde persoon bewaakt de zieke en een bepaalde geneesheer behandelt hem (art. 24 § 3) ‣ de vrederechter bezoekt de zieke minstens jaarlijks (art. 28)
2.
(Privaatrechtelijk) verlengde minderjarigheid
2.1. Toepassingsgebied (487bis-septies BW) Zowel voor minderjarigen als voor meerderjarigen: - Indien blijkt dat zij wegens “ernstige geestelijke achterstand” ongeschikt zijn en schijnen te zullen blijven om zichzelf te leiden en hun goederen te beheren ‣ “ernstige geestelijke achterstand” = • een staat van geestelijke onvolwaardigheid • aangeboren of begonnen tijdens de vroege kinderjaren • gekenmerkt door een uitgebleven ontwikkeling van de gezamenlijke vermogens van verstand, gevoel en wil ‣ → Concreet: • Aangeboren of ontstaan in de vroege kinderjaren ✓ Indien bv door verkeersongeval: NEEN! Tenzij kind van 3 jaar... • Ernstig: IQ < 50 • Blijvend (naar alle vooruitzichten)
2.2. Gevolgen Publiciteit: beslissing vermeld in bevolkingsregisters en op chip ID Statuut: - !53 -
Rémy Bonnaffé
- Betrokkene wordt t.a.v. zijn persoon en zijn goederen gelijkgesteld met een minderjarige beneden de vijftien jaar - Betrokkene blijft onder ouderlijk gezag zolang zijn ouders leven, maar de rechtbank kan het ouderlijk gezag vervangen door voogdij (art. 487quater BW) - Betrokkene ouder dan 18 kan nog ten volle worden geadopteerd, maar discussie bestaat over de vraag welke rechtbank terzake bevoegd is - Het statuut kan te allen tijde worden opgeheven, op verzoek van de beschermde, zijn ouders, voogd, bloedverwanten of de PdK (art. 487septies BW)
3.
(privaatrechtelijk) voorlopig bewind
Uiterst succesvol statuut → ontworpen om te evolueren samen met betrokkene
3.1. Toepassingsgebied (488bis, a) t.e.m. k)) Art. 488bis, a) → de meerderjarige die - geheel of gedeeltelijk, - zij het tijdelijk, - wegens zijn gezondheidstoestand, - niet in staat is zijn goederen te beheren, - als hem nog geen wettelijke vertegenwoordiger werd toegevoegd → = ernstige en minder erge geesteszieke en geesteszwakke, coma, demente en seniele bejaarden, … - Niet: verkwisting, alcohol- of drugsverslaving, … (tenzij samenloopt met aftakeling geestelijke of lichamelijke gezondheidstoestand)
3.2. Procedure a. Verzoekers
Verzoekschrift op tegenspraak gericht aan de vrederechter (blijft dit, ook indien fam.rb) - Ingeleid door de te beschermen persoon, elke belanghebbende of de PdK (488bis, b) §1 en 5) b. Aanstelling van de voorlopige bewindvoerder
verklaring van voorkeur omtrent een aan te wijzen voorlopig bewindvoerder, kan worden afgelegd voor vrederechter of notaris (art. 488bis, b), § 2 BW) - dit wordt opgenomen in een centraal register, bijgehouden door de KFBN52 Bij verzoekschrift → toevoegen omstandige medische verklaring (max. 15 dagen oud) Vrederechter kan horen wie hij wenst en wijst een voorlopig bewindvoerder aan - bij voorkeur gekozen uit de ouders, echtgenoot, samenwonende of naast familielid De te beschermen persoon kan zich gedurende het voorlopig bewind laten bijstaan door een vertrouwenspersoon (naam & adres vermeld in bewindsdossier) - = louter tussenpersoon, geen beheersbevoegdheid - door hemzelf of de vrederechter aangesteld - vervangbaar gedurende het bewind
3.3. Publiciteit (488bis, e) BW) BS bekendgemaakt + betekend aan burgemeester vd woonplaats (om aan te tekenen in bevolkingsregister) indien: - Aanwijzing van een voorlopig bewindvoerder - Wijziging van diens bevoegdheden - Opheffing van de aanstelling - wordt in het BS bekendgemaakt en betekend aan de burgemeester van de woonplaats, met het oog op aantekening in de bevolkingsregisters 52
Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat - !54 -
Rémy Bonnaffé
3.4. Gevolgen → voorlopig bewind = enkel de goederen, niet de persoon Bewindvoerder beheert de goederen als een goed huisvader of staat de beschermde persoon bij in dat beheer (488bis, f) BW) De bewindvoerder geeft jaarlijks rekenschap aan - de vrederechter - de beschermde persoon - diens vertrouwenspersoon Brengt de beschermde persoon op de hoogte van de handelingen die hij verricht (art. 488bis, c), § 3 BW) Bevoegdheden van de voorlopige bewindvoerder: - De regel: algemene vertegenwoordiging inzake goederenbeheer → kan vorm op maat van persoon krijgen ‣ “met inachtneming van de aard en de …” (art. 488bis, f), §2) ‣ = cruciaal verschil met verleng minderjarige: hier bijstand, daar vertegenwoordiging. - Voor zwaarwichtige handelingen is machtiging van de vrederechter nodig: ‣ Opsomming in art. 488bis, f), § 3, tweede lid BW ‣ Gevraagd bij eenzijdig verzoekschrift, behalve in geval van belangenconflict tussen de voorlopig bewindvoerder en de te beschermen persoon (verzoekschrift op tegenspraak) - Handelingen die voorlopig bewindvoerder niet kan stellen (2tal) Beschermde kan zelf schenken, mits machtiging van de vrederechter, op zijn verzoek (+ omstandige geneeskundige verklaring en oproeping bewindvoerder) - Voor testament zelfde regels + voorlopig bewindvoerder moet niet opgeroepen w’
3.5. Einde → art. 488bis, d) BW) zie art.
3.6. Sancties → art. 488bis, i) en j) BW) handelingen ten onrechte gesteld door de beschermde persoon na de indiening van het verzoekschrift zijn rechtens betrekkelijk nietig Nietigheid, uitsluitend in te roepen door de bewindvoerder of de beschermde, verjaart na vijf jaar
4.
(privaatrechtelijk) gerechtelijk onbekwaamverklaring → 489-512 jº 1238-1253 Ger. W.
= zwaarste beschermingsstatuur → zeer ernstige geestesziekte Toepassingsgebied → 489 BW
4.1. Procedure Eerste fase (eenzijdig): - Eenzijdig verzoekschrift, gericht aan de rechtbank van eerste aanleg, dat de feiten vermeldt waaruit de geestesziekte blijkt en waarbij bewijsstukken worden gevoegd - Horen van de echtgenoot, ouders en kinderen van de betrokkene (niet: de betrokkene) - Aanwijzing van een geneesheer-neuropsychiater die verslag zal uitbrengen Tweede fase (contradictoir): - Betrokkene wordt verweerder ‣ Zal worden ondervraagd ‣ Een voorlopige bewindvoerder kan worden aangewezen - !55 -
Rémy Bonnaffé
‣ De rechtbank spreekt de onbekwaamverklaring uit, wijst ze af of voegt een gerechtelijk raadsman toe
4.2. Publiciteit Elk vonnis dat de onbekwaamverklaring uitspreekt (of een raadsman benoemt) wordt in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd In januari: overzichtstabel van het voorbije jaar Bericht door griffier aan burgemeester en vrederechter
4.3. Gevolgen (belangrijkste van dit stuk) De onbekwaamverklaarde wordt vanaf de uitspraak van het vonnis volledig handelingsonbekwaam hij staat gelijk met een minderjarige wat betreft zijn persoon en zijn goederen (art. 509 BW) De voogdij wordt ingericht Alle handelingen verricht na het vonnis zijn rechtens nietig (art. 502 BW)
4.4. Einde Door overlijden van de betrokkene Door opheffing van de onbekwaamverklaring bij vonnis, na volledige genezing; - na onvolledige genezing kan een gerechtelijk raadsman worden aangesteld
4.5. Sancties Handelingen verricht na de onbekwaamverklaring: - rechtens betrekkelijk nietig (art. 502 BW) Handelingen vóór de onbekwaamverklaring: - principieel geldig, maar kunnen vernietigd worden “indien de oorzaak van de onbekwaamverklaring kennelijk bestond ten tijde dat die handelingen zijn verricht” (art. 503 BW)
5.
(privaatrechtelijk) Bijstand v/e gerechtelijk raadsman → 513-515 BW
voor geesteszieken of geesteszwakken die niet zodanig gestoord zijn dat ze onbekwaam verklaard kunnen worden Voor verkwisters = personen die met hardnekkige standvastigheid hun inkomsten en kapitaal verspillen, zonder dat hun uitgaven redelijk zijn of enig economisch voordeel opleveren (art. 513 BW) - Gokverslaafden vallen hier niet onder! Vrij paralel met gerechtelijke onbekwaamverklaring (zie BW voor verschilpunten) Enkel voor goederen, niet voor persoon.
6.
Het nieuwe beschermingsstatuut (stuk door Tim Wuyts)53
Treed in werking op 1 juni 2014 (wel wss nog wat reparaties)
6.1. Waarom een nieuwe wet? Problemen met de huidige statuten: - Voorlopig bewind is beperkt tot vermogensrechtelijke handelingen ‣ Als persoon onder VB behoefte heeft aan bescherming van persoon (keuze woonplaats) gaat dit niet - Andere statuten zijn verouderd: niet aangepast en vaak veel te zwaar Nieuwe kijk op gehandicapten: VN Verdrag (vgl. IVRK) - Men vertrekt van hun bekwaamheid, eerder dan onbekwaamheid
- !56 -
Rémy Bonnaffé
6.2. Nieuw beschermingsstatuut Wat blijft er: lastgeving (buitengerechtelijk) Al de rest vervangen door 1 groot globaal statuut bewind over persoon en/of goederen a. Onbekwaamverklaring (hoofdstuk II)
Toepassingsgebied (art. 488-488/2 BW) - 2 situaties: ‣ Niet in staat (geheel/gedeeltelijk, tijdelijk/definitief) vermogensrechtelijke of andere belangen waar te nemen wegens gezondheistoestand ‣ Staat van verkwisting - Basisbeginselen die gelden in alle gevallen: ‣ Maatwerk: “indien en voor zover de bescherming van de belangen vereist is” ‣ Informele bescherming primeert: indien u zelf iets regelt dan moet rechter niet meer tussenkomen (bv je werkt in beschutte werkplaats en broer houd oogje in zijl, rechter moet niet meer afkomen met rechterlijke bescherming) (Lastgeving?) Buitengerechtelijke bescherming (489-490/2) - Beperkt tot vermogensrechtelijke handelingen - Waarom een omkadering? ‣ Indien men lastgeving heeft en achteraf niet meer in staat te controleren = vrijgeleide aan lasthebber ‣ Professionele bewindvoerder gaat LH opzoeken en verantwoording vragen - Wat? ‣ 1° voortzetting lastgeving: u mag doorwerken, zelfs als LG niets meer kan controleren ‣ 2° aanvatting lastgeving • Pas indien advies 2 geneesheren die dit bevestigen - Voorwaarden: registratie en bekwaamheid ‣ LG registreren: neerleggen ter griffie van vrederechter ‣ Bekwaamheid: LH moet bekwaam zijn (iemand in rusthuis kan dit niet want moet dan ook belangen directie dienen) - Indien men toch RH stelt in naam en voor rekening: kunnen nietig verklaard worden ‣ Voorwaarde hiervoor: • LH wist dat hij RH stelde die hij niet mocht stellen ✓ Moet dus weten dat hij met onder bewind verklaarde persoon te maken heeft - Alarmbelprocedure om misbruiken te vermijden: onderzoek bij vrederechter ‣ Vrederechter kan jaarlijkse verklaring verzoeken van LH of aan bepaalde handelingen een machtiging vereisen - Rechterlijke bescherming (zie hierna) indien: - Geen LG - LG voldoet niet aan voorwaarde - LG gevaar voor zichzelf of voor misbruik door derden Rechterlijke bescherming (492 e.v. BW) - Verhouding rechterlijk ⟷ buitengerechtelijk: niet alles of niets ‣ Echter: enkel rechterlijke bescherming die als gevolg kan hebben dat LG beschermd persoon wordt en daardoor stuk juridische handelingsbekwaamheid verliest - Beoordeling van de bekwaamheid: ‣ Persoon en goederen worden afzonderlijk behandeld • Ook omkadering speelt nu rol (vroeger vooral puur medische) De rechter wijst de handelingen aan waarvoor hij onbekwaam wordt ‣ - !57 -
Rémy Bonnaffé
Vroeger: indien rechter niet specificeerde → alles onbekwaam ‣ Rechter bepaalt de opvang van de bekwaamheid: bijstand of vertegenwoordiging • Link met het bewind Delicaat indien bewindvoerder moet optreden in (hoogst)persoonlijke rechtshandelingen (na onbekwaamverklaring) → kan niet zelf, wel: - Machtiging (huwen, uit de echt scheiden, testament opmaken, schenken, …) - Uitdrukken mening door beschermde persoon of vertrouwenspersoon (toestemming tot erkenning) → passend belang wordt gehecht - Andere ouder/echtgenoot treedt op (uitoefening ouderlijk gezag, keuze gezinswoning) Echter, geen opvang bij volgende persoonlijke rechtshandelingen: - Rechtsonbekwaamheid, tenzij aanpassing statuut (politieke rechten) - Bijzondere wetten primeren ‣ wet patiëntenrechten: patiënt oefent zelf rechten uit indien geneesheer hen daartoe bekwaam beschouwd → zelf indien vrederechter kwalificeert als juridisch onbekwaam - Bewindvoerder over de persoon treedt op (keuze verblijfplaats, naamsverandering) Tijdstip van aanvang → afhankelijk van de aard van de rechtshandeling - Machtiging behoevend of niet? ‣ Belangenconflict tussen: • Rechtszekerheid (derden op de hoogte) en bescherming (indien persoon te vroeg weet: rekening plunderen) - Heel gewichtige handelingen: bescherming treedt in op tijdstip publicatie - Niet machtiging behoeven: treedt retroactief in werking De rechterlijke beschermingsmaatregel kan te allen tijde aangepast worden op verzoek van ieder belanghebbende Verplichte evaluatie binnen twee jaar na het uitspreken van de maatregel Publiciteit: - Belgisch Staatsblad - aantekening in bevolkingsregisters - vermelding bewindvoerder in rijksregister Sanctionering van de handelingen in strijd met handelingsonbekwaamheid (493 BW): - Nietigheid = relatief (te vorderen door de beschermde persoon, erfgenaam of bewindvoerder) - Verjaring: 5 jaar vanaf kennisname of betekening - Bevestiging mogelijk door de bewindvoerder, eventueel na machtiging - Quid na nietigverklaring? ‣ er moet enkel datgene teruggegeven worden wat de beschermde persoon tot voordeel heeft gestrekt - Geldt ook bij de niet-naleving van de gestelde voorwaarde en ongeacht het regime - Persoon: rechtens nietig - Goederen: ‣ Machtigingsbehoevend (heel gewichtige): rechtens nietig ‣ Andere handelingen: benadeling aantonen •
b. Het bewind (Hoofdstuk II/1)
Verband tussen handelingsonbekwaamheid en het bewind (afdeling 1 en 2): - Elke handelingsonbekwaamheid moet opgevangen w’ of leidt tot rechtsonbekwaamheid (= burgerlijke dood) - Algemene keuze: ‣ vertegenwoordiging (= iemand treedt volledig in de plaats op) of - !58 -
Rémy Bonnaffé
‣ bijstand (= beschermde persoon treedt zelf op, maar met bijstand van iemand die zijn goedkeuring heeft) Organisatie van het bewind (496): - Het bewind kan door de betrokkene zelf ingericht worden - De vrederechter homologeert of duidt aan (voorrang familiale bewindvoerder) - Keuze van de bewindvoerder: ‣ Beginsel: bewindvoerder over de persoon = bewindvoerder over de goederen • = 2 mandaten door 1 persoon ‣ Uitzondering: strijdig met het belang van de beschermde persoon of ingeval er geen vertrouwenspersoon werd aangeduid • = 2 mandaten door 2 personen Keuze van de bewindvoerder: - Met uitzondering van de ouders: één bewindvoerder over de persoon - Meerdere bewindvoerders over de goederen mogelijk (bv. combinatie mogelijk bewindvoerder over persoon + dagdagelijks beheer en bewindvoerder over gewichtige vermogenshandelingen), te moduleren door vrederechter - Sommige personen mogen niet optreden als bewindvoerder - Vervanging van de bewindvoerder of wijziging van zijn opdracht is steeds mogelijk Werking van het bewind (afdeling 4; eerst algemene (ongeacht bijstand of vert.); dan bijzonder) - Algemene bepalingen (497) ‣ Opdracht: • Vrijwillig (niemand is verplicht, i.t.t. vroeger) • Persoonlijk (men kan zich wel laten omringen door technische adviseurs) • Behartiging van de belangen van de beschermde persoon • Bevordering van de autonomie van de beschermde persoon • Bevordering van de autonomie, in de mate van het mogelijke ‣ Koning: uitoefening beroep bewindvoerder afhankelijk maken aan voorwaarden • opleiding, max. aantal dossiers, … ‣ Geschillen tussen bewindvoerders worden op verzoek beslecht door de vrederechter in het belang van de beschermde persoon (cf. art. 1252 Ger.W.) ‣ Gemengde rechtshandelingen (!!) (art. 497/3 BW): ✓ Vb: keuze verblijfplaats (persoonlijk), maar wel belangrijke financiële gevolgen • Gezamenlijk optreden (toestemming beide bewindvoerders) • Vermoeden van instemming t.a.v. derden te goeder trouw voor wat betreft niet machtigingbehoevende handelingen ‣ Belangentegenstelling: aanstelling bewindvoerder ad hoc ‣ Vergoeding: • Bezoldiging van max. 3% van de inkomsten • Onkosten • Buitengewone ambtsverrichtingen (als advocaat optreden in procedure: verloning advocaat) • Verbod om daarbuiten enig voordeel te ontvangen (logisch want machtspositie) ✓ Testament, schenking, … ‣ Informatiebevoegdheid vrederechter (497/7) ‣ Communicatieverplichting (497/8) - Onderafdeling 2: bijstand (498)
- !59 -
Rémy Bonnaffé
‣ Beschermde persoon stelt zelf de handeling, maar niet zelfstandig: de bewindvoerder moet akkoord gaan ‣ Bijstand = in beginsel de mede-ondertekening van het geschrift of de verlening van een voorafgaande toestemming ‣ De toestemming voor een bepaald doel = schriftelijk - Onderafdeling 3: Vertegenwoordiging en beheer (art. 499 BW) ‣ Uitoefening: • Zoveel als mogelijk eerbiediging van de gekozen beginselen • Betrokkenheid beschermde persoon bij uitoefening opdracht en verplichting tot overleg • Kennisgevingsplicht over de gestelde handelingen ‣ Opdrachten bewindvoerder over de goederen: • Besteding inkomsten aan onderhoud, verzorging en welzijn • Toepassing sociale wetgeving vorderen • Stelt na overleg met beschermde persoon en vertrouwenspersoon zakgeld ter beschikking (niet nodig als er een budgettair kader is bepaald bij inrichtingsbeschikking) • Onverminderd bijzondere wetgeving ‣ Verplichting tot afscheiding van vermogens ‣ Bijstand bij de uitoefening is mogelijk, maar bewindvoerder blijft eindverantwoordelijke ‣ Vrederechter kan bank aanduiden voor beheer kapitalen en waardepapieren + stelt voorwaarden van beheer. Bank behoeft in beginsel geen machtiging voor vervreemding ‣ Budgettair kader bewindvoerder: vrederechter bepaalt bedrag dat bewindvoerder mag afhalen of overschrijven zonder machtiging en de tijdspanne ‣ Eerst kijken naar de aanstellingsbeschikking onbekwaamheid => mandaat bewindvoerder • Beginsel: volheid van bevoegdheden • Uitzondering: naleving van een aantal pleegvormen ✓ Bij wet bepaald: machtiging voor bepaalde handelingen, verslaggevingsplichten ✓ Door de rechter opgelegd Wat is in belang van de beschermde persoon (geest van de wet: autonomie ex art. 497 BW)54 - Mening beschermde persoon en/of eerder uitgedrukte wensen en verlangen (= leidraad) - In voorkomend geval, mening vertrouwenspersoon - Materiële en morele belangen zijn relevant - Is de handeling welzijnsgericht? Wat zijn de gevolgen? - Normale voorwaarden voor het sluiten van overeenkomsten - Behoud van de financiële onafhankelijkheid, ruimte tot beschikking binnen dat kader ‣ Doel: financiële onafhankelijkheid (!!): zo veel als mogelijk onafhankelijkheid bewaren binnen het kader Quid bij handelen zonder voorafgaande machtiging (art. 499/13 BW)? vb: koop onroerend goed - Voor nietigverklaring vatbaar - Rechtens: eens verzocht, moet uitgesproken worden - Relatief: Op verzoek van de beschermde persoon of bewindvoerder ad hoc ‣ Bevestiging mogelijk, mits machtiging tot bevestiging - Na nietigverklaring: enkel teruggeven wat tot “voordeel heeft gestrekt” 54
= Geest van de wet (vind je niet terug in de wet) - !60 -
Rémy Bonnaffé
- Nietigverklaring belet aansprakelijkheidsvordering tegen bewindvoerder niet Onderafdeling 4: bewind uitgeoefend door de ouders (500) - Belangrijk: soepelere verslagverplichting Onderafdeling 5: vertrouwenspersoon (501) - Uitsluitend fysieke bijstand ‣ Goede communicatie in bewind, drukt mening uit, … Beëindiging van het bewind (502) - beëindiging van het bewind vs. beëindiging van het mandaat van een bewindvoerder - Gronden tot beëindiging van het bewind (duurtijd, overlijden, beslissing) c. Overgangsrecht
Cruciaal: nieuw regime van toepassing op lastgeving verleend na inwerkingtreding wet
- !61 -
Rémy Bonnaffé
Deel II: Horizontale Relaties I. Huwelijk 1.
Algemeen
Definitie: - Een instituut - waartoe 2 personen toetreden - d.m.v. een vormgebonden overeenkomst, - met als kern het tot stand brengen van een duurzame levensgemeenschap (= de essentie) Mensenrechtelijke bescherming - Recht te huwen voor mannen en vrouwen van huwbare leeftijd gewaarborgd door o.m. art. 12 EVRM ‣ Recht op hertrouwen zonder wachttermijn • Wanneer kun je hertrouwen (ex): dag dat echtscheidingsvonnis in kracht van gewijsde treed ✓ = 1 maand na de betekening (uitspraak) van het echtscheidingsvonnis ‣ Recht op vrije keuze van huwelijkspartner ‣ Verplicht het homohuwelijk NIET
2.
Grondvereisten om te trouwen
2.1. Het huwelijk is geslachtsneutraal Art. 143 → “kan worden aangegaan door twee personen van verschillend of van hetzelfde geslacht” Maar: art. 315 (vaderschapsregel) niet van toepassing op het huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht - Betekenen dat: ‣ Binnen huwelijk van 2 vrouwen: echtgenoot van de moeder kan niet de juridische vader w’, noch moeder. • Oplossing: adoptie ‣ Binnen huwelijk van 2 mannen: vaderschapsregel kan je niet toepassen want echtgenoot kan niet baren → discrepantie: afstamming niet sekseneutraal, huwelijk wel.
2.2. Huwbare leeftijd Basisregel = min. 18 jaar (144 BW) - Uitzondering: jeugdrechtbank kan om “gewichtige redenen” het verbod om voordien te huwen opheffen (145) ‣ Zwangerschap (wel in mindere mate, want kinderen buiten huwelijk zijn gelijk met binnen huwelijk) ‣ Om uit de armoede te treden (samen boedels vermengen) → NIET ‣ Illegaal persoon legaliseren → NIET ‣ Feit dat men al kern van huwelijk beleefd (duurzame gemeenschap en samenwonen)
2.3. Toestemming van de aanstaande echtgenoten d. Algemeen
“Er is geen huwelijk wanneer er geen toestemming is” (146) - “Marriage by proxy”(of huwen met de handschoen) en postuum huwelijk = d.m.v. vertegenwoordiger = onmogelijk → in Angelsaksische landen wel - Huwelijk in extremis kan wel → marie-rose morel en Vanhecke - !62 -
Rémy Bonnaffé
b. Verloving
= feitelijke toestand - Verbintenis om te trouwen is nietig → want o.o. → druist in tegen huwelijksvrijheid Maar → kan aanleiding geven tot 1382 (dus niet contractuele aanspr.) - Indien bv enorm veel schade door verbreken contracten met traiteur voor feest etc… - Ook 1088 kan ingeroepen worden: verlovingsring terug krijgen want schenking c. Gemis aan toestemming
2 vormen van gevallen met beperkte instemming: 1.
Huwelijk van geesteszieken, alcoholici en gedrogeerden
Op grond van gemis van (bewuste) toestemming → kan nietigverklaard worden De lege ferenda: vrederechter kan u aanvinken (?) om huwelijk te sluiten als onbekwame 2.
Schijnhuwelijk
= enkel formele toestemming → niet gericht op duurzame levensgemeenschap, maar nkel op een verblijfsrechtelijk voordeel (zie 146bis BW) - Belangrijk is dus: intentie van min. 1 van de 2 → geen duurzaam levensgemeenschap ‣ Niet louter op verblijf gaan → als mensen trouwen voor verblijf én levensgemeenschap → geen probleem! (huwelijk = mensenrecht) Ministeriële omzendbrief met aantal indicaties: - Partijen verstaan mekaar niet, of kunnen enkel op een gebrekkige wijze met elkaar communiceren, of doen beroep op een tolk; - Partijen hebben elkaar vóór de huwelijkssluiting nooit eerder ontmoet; - Een van de partijen woont duurzaam samen met iemand anders; - Partijen kennen elkaars naam of nationaliteit niet; - Een van de aanstaande echtgenoten weet niet waar de andere werkt; - Verklaringen omtrent de omstandigheden van de ontmoeting lopen manifest uiteen; - Een som geld wordt beloofd bij het aangaan van het huwelijk; - Het uitoefenen van prostitutie door één van beiden; - Het optreden van een tussenpersoon; Preventie: - ABS kan weigeren om huwelijk te voltrekken (o.b.v. vermoeden) → 167, laatse lid ‣ Dit is een administratieve beslissing → geen beroep tegen mogelijk • Echter wel verhaal mogelijk bij voorzitter van RvEA ✓ zoals in kort geding (toch ten gronde dus) (587, eerste lid, 9º Ger. W.) Repressie: - Schijnhuwelijk = absoluut nietig - Strafbaarstelling 3.
Gedwongen huwelijk
= aangegaan zonder vrije toestemming van beide echtgenoten en de toestemming van min. 1 van de echtgenoten werd gegeven onder geweld of bedreiging (146ter) - Pas op: louter gearrangeerd is niet noodzakelijk met dwang! d. Gebrek in de toestemming (wilsgebreken)
→ Beperktere toepassing dan in het algemeen verbintenissenrecht omwille van de stabiliteit van het huwelijk - tendens tot soepelheid Bedrog: niet aanvaard inzake huwelijk → “En mariage il trompe qui peut” (iedereen bedriegt) (cass. 17 juli 1925) - !63 -
Rémy Bonnaffé
Dwaling “in de persoon” w’ aanvaard (180) - = over de burgerlijke of de fysische identiteit van de huwelijkspartner (naam, tweelingsbroer/zus, …) - niet over de burgerlijke staat (cass. 17 juli 1925) - Essentiële hoedanigheid van persoon kan rol spelen ‣ (on)vermogen tot geslachtsverkeer, gerechtelijk verleden, … Geweld = uitzonderlijk - morele druk volstaat niet
2.4. Instemming van de ouders van de minderjarige bruid of bruidegom Belangrijk: hier wel degelijk instemmen → in de wet staat toestemmen - Want: ouders moeten instemmen tot de contractuele toestemming van de aanstaande echtgenoten ‣ Anders zouden ze zelf partij zijn bij rechtshandeling Weigering (of afwezig) → Jeugdrechtbank machtigt één ouder → Indien weigering ongegrond is (in belang van kind) beide ouders → Indien weigering een misbruik is (148) - “Misbruik” → nagaan of ouders, door weigering, belang van kind nastreven (onrechtst.)
2.5. Geen vorig niet-ontbonden huwelijk “Men mag geen tweede huwelijk aangaan voor de ontbinding van het eerste” (147) - Bigamie (en polygamie) zijn verboden en strafbaar (391 Sw.) Vooral problematisch indien vreemdeling in België wil trouwen maar zijn voorgaand huwelijk niet rechtsgeldig (volgens Belgisch recht) is ontbonden - In Arabische landen kan je bv gewoon vrouw verlaten Indien conflict tussen twee huwelijken kan men ook zorgen dat eerste huwelijk ontbonden kan worden door bv schijnhuwelijk.
2.6. Geen bloed- of aanverwantschap in verboden graad (afwezigheid van huwelijksbeletselen) Art. 161: - Absoluut huwelijksverbod tussen ouders en kinderen - Absoluut huwelijksverbod tussen broers en zussen - Relatief huwelijksverbod voor neven en nichten, tantes en omen ‣ Vatbaar voor (opheffing door) ontheffing bij KB om “gewichtige redenen” • Bij FOD Justitie, dienst familierecht - Relatief huwelijksverbod tussen schoonouders en schoonkinderen, stiefouders en stiefkinderen ‣ Door Koning om gewichtige redenen w’ opgeheven (na rechtspraak Arbitragehof) Bijkomende huwelijk beletselen (al gezien): - Vonnis van alimentatie van vermoedelijke verwekker - Adoptie ‣ zie stuk adoptie
3.
Vormvereisten om te trouwen
3.1. Voor het aangaan van het huwelijk: de huwelijksaangifte e. Aangifteplicht
Aangifte bij ABS → wie is bevoegd? → art. 63 BW: gemeente waarin één van de aanstaande echtgenoten is ingeschreven in: - bevolkingsregister - !64 -
Rémy Bonnaffé
- vreemdelingenregister - wachtregister Wie? één van de aanstaande echtgenoten of beide Vrijstelling van aangifteverplichting door PdK om “gewichtige redenen” - huwelijk in extremis, mobilisatie, bezetting, … Lijst van vereiste documenten voor de aangifte van het huwelijk: zie art. 64 BW Informatieverplichting door ABS: hij moet de aanstaande echtgenoten op de hoogte brengen van de mogelijkheid een beroep te doen op maximaal vier getuigen (64, §5) - Is niet meer verplicht! b. Wachttermijn
Voltrekking v/h huwelijk is onmogelijk vóór de 14de dag na opmaak v/d akte van aangifte Indien geen voltrekking binnen de 6 maanden na deze 14 dagen → nieuwe akte van aangifte noodzakelijk c. Weigering van de akte van aangifte op te maken
Enkel wanneer de aanstaande echtgenoten in gebreke blijven de documenten te overhandigen Verhaal tegen de weigering bij de voorzitter van de rechtbank van eerste aanlag (587, eerste lid, 9º Ger.W. jº 63, §4, tweede lid BW) - Uitspraak ten gronde op korte termijn!
3.2. Formaliteiten bij de voltrekking van het huwelijk art. 166 jº 75 BW: - in het openbaar - In persoon, ten overstaan van de ABS die de akte van aangifte heeft opgemaakt - Principieel op gemeentehuis ‣ Kan op andere openbare plaats met een neutraal karakter, waarvan de gemeente het uitsluitend gebruiksrecht heeft • Dus niet op boot, restaurant, … - Aanwezigheid van getuige is facultatief, max. 4 toegelaten - Voorlezing van (excerpten uit) het primair huwelijksstelsel (art. 212-224 BW) ‣ Nietig indien niet alles gelezen wordt? Nee - Aanname v/d verklaring v/d echtgenoten – één na één – dat zij elkaar willen aannemen tot echtgenoten (= cruciaal!) ‣ Huwelijk komt tot stand bij tweede ja-woord! - Verklaring in de naam der wet dat zij door de echt verbonden zijn - Onmiddellijk daarna: opmaak huwelijksakte
4.
Sanctieregeling
Bij niet-naleving van grond- of vormveresiten 2 soorten sancties: - Preventief: “voorkomende huwelijksbeletselen”: brengen de geldigheid v/h huwelijk niet in gedrang - Repressief: “vernietigende huwelijksbeletselen”: leiden tot volstrekte of betrekkelijke nietigheid55
4.1. Voorkomende huwelijksbeletselen Ontbreken van de vereiste documenten en lichte gebreken in de voltrekking (niet-voorlezen voorschriften, niet respecteren wachttermijn)
55
Bijna allemaal volstrekt, dus onthou gewoon wat de betreklijke zijn - !65 -
Rémy Bonnaffé
4.2. Vernietigende huwelijksbeletselen Onderscheid tussen volstrekte en betrekkelijke - Eerste zijn (wel uitzonderingen) door iedereen in te roepen en kunnen niet bevestigd w’ a. Volstrekte nietigheidsgronden (184)
Zijn volstrekt nietig: - huwelijken van minderjarigen zonder ontheffing van leeftijdsvereiste - huwelijken van geesteszieken - schijnhuwelijken en gedwongen huwelijken - bigame huwelijken - huwelijken tussen bloed- of aanverwanten in verboden graad - Niet aangegeven huwelijken - Huwelijken gesloten door een onbevoegde ABS - Niet in het openbaar aangegane huwelijken - niet aangegeven huwelijken - huwelijken gesloten door een onbevoegde ABS - niet in het openbaar aangegane huwelijken → drie laatste → verzamelnaam: “clandestiene huwelijken” - Vereisen naast een objectief, ook een subjectief element: bedrieglijk opzet (door de rechter te appreciëren)
{
b. Betrekkelijk nietig (180-181)
Het huwelijk aangetast door een wilsgebrek (komt weinig voor) - Nietigheid te vorderen door de echtgenoot die in dwaling werd gebracht - Maar: ‣ vordering niet meer ontvankelijk wanneer de samenwoning is voortgezet meer dan zes maanden nadat de dwaling door de echtgenoot is ontdekt c. Procedureregels
RbVEA → vordering door iedere belanghebbende (o.m. vloedverwanten, personen zelf, …) d. Gevolgen van de nietigverklaring
Huwelijk, zelfs door nietigheid aangetast, blijft geldig tot het (definitieve) vonnis - Geldt erga omnes - Werkt ex nunc en ex tunc ‣ Eventueel echtscheiding dat dit huwelijk tot onderwerp had, zal dus plots geen onderwerp meer hebben → van zodra vonnis dat nietigverklaring uitspreekt, definitief is, wordt het huwelijk geacht nooit te hebben bestaan - twee verzachtingen: ‣ het putatief huwelijk (art. 201 BW) • wegens goede trouw van minstens één echtgenoot (=”pendelbeweging der ficties”) ✓ Moet hier bewezen worden! (i.t.t. algemeen verbintenissenrecht) • gevolg: aan nietig huwelijk bepaalde gevolgen toegekend ✓ gevolgen van het huwelijk enkel die gerealiseerd vooraleer het huwelijk definitief nietig is (m.a.w. voor vonnis in kracht van gewijsde treed) ✓ Dus: nietigheid ex nunc, niet ex tunc ✓ vb: toch nog vereffening-verdeling dus • Ten voordele v/d echtgeno(o)t(en) te goeder trouw - !66 -
Rémy Bonnaffé
‣ Het nietig verklaarde huwelijk heeft steeds gevolgen ten voordele van de kinderen • Ook al is geen van beide echtgenoten te goeder trouw geweest (202) • vb: vaderschapsregel
5.
Bewijs van huwelijk
Principe: - Bewijs wordt geleverd via de akte van huwelijksvoltrekking, ingeschreven in het register van de burgerlijke stand (art. 194 BW) Uitzonderingen: - zie de artikelen 194 t.e.m. 200 BW (debat in de les over negatieve kanten van huwelijk:) Opmerking: feitelijke scheiding is makkelijker en echtscheiding is log en schrikt af. Antwoord: neen, procedure van feitelijke scheiding is veel lastiger. Bevoegdheidsregeling is sterk versplinterd. Bovendien is er geen scheidingsrecht voor wettelijke samenwonenden. Er zijn duidelijkere regels voor echtscheiding. Voordeel van de duidelijkheid. Maar procedure stap wordt wel soms niet gezet. Emotionele en financiele leed is zeker niet meer bij echtscheiding dan feitelijke scheiding. Opmerking: is echtscheiding niet duurder? Antwoord: niet noodzakelijk. EOT kan bijvoorbeeld met loutere toestemming.
6.
Gevolgen van het huwelijk
6.1. Het primair huwelijksstelsel (212 - 224) = wederzijdse rechten en verplichtingen van echtgenoten - Mix van persoonsrechtelijke en vermogensrechtelijke aspecten - Doel: verwezenlijking van essentie v/h huwelijk → duurzame levensgemeenschap e. Art. 212 BW - Imperatieve bepalingen
Art. 212-224 van toepassing door enkele feit van het huwelijk → Alle huwelijken! - Ent zich op secundair vermogensstelsel (WS of HC) Quid indien: - Scheiding van tafel en bed? ‣ Sommigen: bepalingen blijven bestaan (want huwelijk blijft bestaan) ‣ Sommigen: bepalingen vallen weg (want Scheiding T&B geregeld in andere artikeles) → voorkeur - Feitelijke samenwonenden? Neen - Wettelijke samenwonenden? ‣ Specifieke bepalingen bij WS die zeggen welke ook gelden, maar zeker niet allemaal Bij HC kan niet afwijken want dwingend recht! - Maar niet van openbare orde ‣ Evolutie in Cassatie: minaar die getrouwde vrouw onderhoud heeft verkeersongeval. Vrouw vordert schadevergoeding door dat verkeersongeval omdat haar onderhoud weg valt. Mocht getrouwheidsverplichting van o.o. zijn, dan zou dit niet gelukt zijn. 212, derde lid → huwelijk wijzigt (gelijke) handelingsbekwaamheid niet - Behoudens bij toepassing 476: na ontvoogding is andere van rechtswege curator b. Art. 213-214 - vier Persoonlijke huwelijksverlplichtingen
-
Samenwoningsverplichting Getrouwheidverplichting Hulpverplichting Bijstandsverplichting - !67 -
Rémy Bonnaffé
1.
De samenwoningsverplichting (zie ook 214)
= delen van tafel en bed (met echtgenoot) - Verkrachting tussen echtgenoten is mogelijk Plicht tot samenwonen in de echtelijke verblijfplaats - Echtelijke verblijfplaats ≠ woonplaats van echtgenoten ‣ Echtelijke verblijfplaats kan gevestigd zijn in • gezamenlijke woonplaats • woonplaats van een van de echtgenoten • elders ‣ Indien niet kan overeenkomen → uitspraak v/d rechter i/h belang v/h gezin ‣ conventioneel feitelijke scheiding? • Kan, want rechter kan bv ook 223 BW • Moet wel ten allen tijde herzienbaar zijn op verzoek van 1 echtgenoot - Belangrijk voor territoriale aanknopingspunt Sanctie bij niet-naleving samenwoningverplichting (feitelijke scheiding = als één persoon weggaat): - geen directe: gedwongen uitvoering is niet denkbaar, dwangsom en schadevergoeding eerder theoretisch - wel indirecte: • Feitelijke scheiding → ontwrichting • Feitelijke scheiding te lang duurt → vermoeden onherstelbaar ontwricht • Opletten: ✓ Als je zelf weggaat: geen beroep doen op hulp- en bijdrageplicht ✓ Uitzondering: indien bv zwaar misbruikt 2.
Getrouwheidsverplichting
= afwezigheid van geslachtsgemeenschap met een ander dan de echtgenoot Sanctie bij niet naleving → echtscheiding o.g.v. onherstelbare ontwrichting van het huwelijk (229, §1 BW) - Hoe bewijzen? 1016bis Ger.W. 3.
Hulpverplichting
= de specifieke onderhoudsverplichting tussen echtgenoten ≠ gemeenrechtelijke onderhoudsverplichting: - andere uitvoering: ‣ In principe in natura uitgevoerd, in de echtelijke verblijfplaats Deze hulpverplichting primeert op de gemeenrechtelijke onderhoudsplicht ex art. 205 - 203 (openbare orde) > 213 - Stel: je hebt onderhoudsplicht t.a.v. echtgenoot, ouder en studerende kinderen. Wat primeert? eerst 203, dan 213, dan 205 en dan 206. Indien echtgenoot echtelijk verblijfplaats verlaat (zonder machtiging vrederechter) - (weerlegbaar) vermoeden van schuld aan ontstaan feitelijke scheiding - echtgenoot die feitelijk gescheiden is en toep. wil maken van hulpverplichting ex art. 213 ‣ → bewijzen dat het ontstaan en/of het voortduren van de feitelijke scheiding aan de schuld van de andere echtgenoten te wijten is Hulpverplichting blijft bestaan - tot de echtscheiding definitief is geworden (uitspraak op één eis in kracht van gewijsde) ‣ Ook tijdens echtscheidingsprocedure (veel advocaten rekken daardoor procedure) - Na scheiding van tafel en bed: ten voordele van beide echtgenoten - !68 -
Rémy Bonnaffé
Als ex-echtgenoot niet 213 maar regime 301! Laatste is “staat van behoefte” en dus veel minder dan 213 (zelfde levensstandaard) Sanctie bij niet-naleving: echtscheiding (o.g.v. 229, §1); eventueel familieverlating (391bis Sw.) 4.
Bijstandsverplichting
= het geheel van materiële zorgen en morele genegenheid waartoe echtgenoten jegens elkaar verplicht zijn (verzorging van een ziekte) Sanctie bij niet-naleving: echtscheiding o.g.v. art. 229, §1 BW c. Art. 215 - bescherming van de gezinswoning en de huisraad 1.
Voorwerp van de bescherming
De gezinswoning = het onroerend goed dat het gezin tot voornaamste woning dient - Onroerend: geen caravan, woonboot, etc.. Omvat wel garage, tuin, tuinhuisje, … - Voornaamste woning: feitelijke afweging rechter - Dienst: daadwerkelijk wonen Het56 huisraad = roerende goederen, functioneel aanwezig in de gezinswoning, behorend tot het normale kader waarin de echtgenoten leven of hebben geleefd - verzamelingen (boeken, porselein, etc…), kleren voor persoonlijk gebruik niet 2.
De bescherming
Enkel beschermd indien (zijn ook de te onderscheiden situaties met ≠ bescherming): - Het huisraad en de gezinswoning waarop (minstens) 1 echtgenoot zakelijk recht heeft ‣ Eigen goed ‣ Gemeenschappelijk goed ‣ Onverdeeld goed - De gehuurde gezinswoning Sanctie = nietigheid 1) De gezinswoning waarop (minstens) 1 echtgenoot een zakelijk recht heeft
Verbod tot ‘beschikken’ ‣ ‘beschikken’ = veel ruimer als normaal = alles wat het wonen meer precair maakt (verhuren voor een jaar) - behoudens INstemming v/d andere echtgenoot57 ‣ rechterlijke machtiging is mogelijk bij gebrek aan instemming Indien eigen goed: - Niet onder bezwarende titel of om niet beschikken over de rechten (dus ook persoonlijke) die hij bezit (§1, eerste lid) ‣ Behoudens instemming mede-echtgenoot • In praktijk: notaris laat de twee optreden en maakt onderhands geschift, gehecht aan de authentieke akte • Rechtbank kan machtiging geven om alleen te beschikken ✓ Indien instemming w’ geweigerd zonder “gewichtige reden” - Gezinswoning geniet geen bescherming tegen acties van deren (schuldeisers) ‣ Wél bescherming indien gezinswoning wordt ingebracht in of rechtstreeks wordt aangekocht door een vennootschap waarvan (minstens) één echtgenoot hoofdaandeelhouder is • Dus ook toestemming vragen uiteraard Indien gemeenschappelijk goed: 56
Het huisraad, niet “de”!
57
NIET TOEstemmen → als je dit antwoord op mondeling FOUT! - !69 -
Rémy Bonnaffé
- Cumulatieve toepassing van 215, §1 én de regels van het gezamenlijk bestuur van het gemeenschappelijk vermogen (1418-1420) ‣ Geen vervreemding van de gemeenschappelijke gezinswoning zonder toestemming v/d echtgenoot (art. 1418-1419 BW) ‣ Rechterlijke machtiging mogelijk na weigering zonder wettige redenen (art. 1420 BW) ‣ Beschermd gezinsbelang primeert op het zuiver materieel belang Indien onverdeeld goed: - Cumulatieve toepassing van art. 215, §1 én de regels van de mede-eigendom (577-2) ‣ medewerking (= toestemming) van alle mede-eigenaars is noodzakelijk voor alle daden van beheer en beschikking (art. 577-2, § 6 BW) ‣ + instemming van de mede-echtgenoot is vereist (art. 215, § 1 BW) 2) Indien gehuurde gezinswoning:
Zie art. 215, §2, eerste lid → veel meer verregaand dan §1: men raakt aan het huurrecht zelf → beide echtgenoten bezitten een gelijk en onverdeeld recht op de huur Gevolgen: - 215, §2, tweede lid ‣ Pas op: geen overdreven formalisme! • Werkelijke kennis primeert • 1 huuropzegging gericht aan beide echtgenoten in 1 brief, aangetekend met ontvangstbewijs dat ondertekend is door beide echtgenoten volstaat - Bescherming van de verhuurder: art. 215, §2, eerste lid in fine ‣ Kennis van het huwelijk in hoofde v oorspronkelijke verhuurder-verkoper impliceert geen kennis in hoofde v nieuwe verhuurder/koper • Enkel werkelijke kennis van het huwelijk is relevant (cass.) 3) Bescherming van de huisraad
Verbod tot beschikken en verpanden - behoudens instemming van de mede-echtgenoot (van belang voor opkopers van tweedehandsmateriaal) Zowel voor eigen goederen als voor gemeenschappelijke goederen (zie 1416) Is beslag op het huisraad door één echtgenoot mogelijk, ter voldoening van een onderhoudsschuld ex art. 213? - Beslagrechter Brugge: Nee, want de bescherming ex art. 215 BW geldt ook tijdens een echtscheidingsprocedure - Doctrine: ja, want hoedanigheid van onderhoudsschuldeiser primeert op de hoedanigheid van echtgenoot d. Art. 216 - beroepskeuze 1.
Het recht een beroep uit te oefenen zonder instemming v/d echtgenoot
Maar: recht van verzet bij de rechter58 indien hieraan - een ernstig nadeel is verbonden voor zijn zedelijke of stoffelijke belangen - of voor die van de minderjarige kinderen (bordeel in gezinswoning, financieel risico, …) - Uitzondering: niet voor openbare (lees: politieke) mandaten → Sancties door rechter: - Verbieden (maar: dwanguitvoering onmogelijk: benoeming niet tenietdoen, …) - Afhankelijk stellen van een voorafgaande wijziging v huwelijksvermogensstelsel 58
In toekomst: familierechtbank - !70 -
‣ Schulden die w’ gemaakt zijn bijgevolg eigen - Civielrechtelijke aansprakelijkheid - Echtscheiding EOT 2.
Rémy Bonnaffé
Het recht de naam v/d andere echtgenoot in beroepsbetrekkingen te gebruiken
Drie vormen van gebruik: naam echtgenoot of dubbele naam in beide volgorden - steeds mits instemming, die alleen om gewichtige redenen kan w’ ingetrokken ‣ Verhaal tegen intrekking bij de rechter • Niet echt sancties: wel schadevergoeding of verbod e. Art. 217 - Inning en besteding vd inkomsten
Iedere echtgenoot ontvangt zijn inkomsten (sensu lato) alleen - Dus bv ook gereserveerde winst bij BVBA, huurgelden, … - Kan natuurlijk wel last geven te ontvangen, of laten storten op gem. rekening Wettelijke rangorde in de besteding van de inkomsten: 1. bij voorrang: aan de bijdrage in de lasten v/h huwelijk (cf. art. 221 BW) 2. het eventuele overschot: voor de aanschaf van verantwoorde beroepsgoederen 3. Wat daarna nog overblijft: onderworpen aan regels van huwelijksvermogensstelsel f. Art. 218 - opening van een bankrekening - huur van een sage
Iedere echtgenoot kan, zonder instemming van de andere, op zijn naam een depositorekening voor geld of effecten doen openen of een brandkast huren Ten opzichte van bewaarnemer of verhuurder is er een vermoeden van uitsluitende bestuursbevoegdheid - Alleen rechterlijke beslissingen (221 of 223) kunnen de vrije beschikking van titularis beperken Geldt vermoeden ook nog na ontbinding huwelijk? - Indien echtgenoot sterft, kan de langstlevende verrichtingen blijven uitvoeren? - Bancaire praktijk: gelden overledene én zijn echtgenoot w’ geblokkeerd - Antwoord is omstreden Bewaarnemer en verhuurder moeten de andere echtgenoot in kennis stellen van de opening van de rekening of de huur vd brandkast - = geen schending bankgeheim - Bewijslast rust op de bank (stuurt dus best aangetekend schrijven) Sancties: - Gemeenschapsgelden op eigen rekening verkwist: ‣ ontneming van bestuursbevoegdheden ‣ scheiding van goederen ‣ vergoeding - Indien bank haar plicht tot kennisgeving niet nakomt: schadevergoeding ex art. 1382 g. Art. 219 - Lastgeving tussen echtgenoten
Levensgemeenschap → tal van vertegenwoordiging - Mogelijkheid ook niet uitgesloten door gemeen recht Twee wettelijke beperkingen: - Lastgeving mag alleen tijdens het huwelijk worden gegeven (dus niet vóór huwelijk in HC) - Lastgeving kan ten allen tijde worden herroepen Lastgeving kan algemeen of bijzonder zijn - Algemeen: enkel daden van beheer - Bijzonder: daden van beschikking - !71 -
Rémy Bonnaffé
h. Art. 220 - Gerechtelijke indeplaatsstelling 1.
Art. 220, §1 en §3
Is één echtgenoot vermoedelijk afwezig, onbekwaamverklaard of in de onmogelijkheid zijn wil te kennen te geven, dan moet een rechter tussenkomen, teneinde de andere echtgenoot toe te laten om: - De gezinswoning te vervreemden of te hypothekeren - De door derden verschuldigde geldsommen geheel of ten dele te ontvangen ten behoeve van de huishouding 2.
Art. 220, §2
Indien een echtgenoot in de onmogelijkheid verkeert zijn wil te kennen te geven (sensu lato), kan de andere aan de rechtbank de indeplaatsstelling vragen voor de uitoefening van (een gedeelte van) zijn bevoegdheden (bestuur gem. vermogen, …): - Behalve indien: ‣ Echtgenoot lasthebber of wettelijke vertegenwoordiger heeft - Kan ook nooit voor testament of schenking i. Art. 221 - bijdrage in de lasten van het huwelijk 1.
Lasten van het huwelijk
“Lasten vh huwelijk” = alle kosten van het huwelijks gezinsleven - = gezinsleven, persoonlijk onderhoud echtgenoten, opvoeding kinderen, geestelijke en culturele behoeften, onderhoud, verzekeringen, … - Problemen: ‣ Auto die slechts door 1 echtgenoot w’ gebruikt: neen ‣ aankoop gezinswoning: • Cass.: bijdragen in lasten due voortvloeien uit aankoop en het onderhoud van het gemeenschappelijke huis ‣ Inkomstenbelasting: wegen op afzonderlijk inkomsten dus neen 2.
“Bijdrage naar vermogen”
= gelijke verplichting met meestal ongelijke bijdrage (→ vaak in natura) - Meestal om bewijsredenen in HC: “iedere echtgenoot w’ geacht zijn bijdrage dag na dag te hebben geleverd, behoudens tegenbewijs” ‣ = zolang er geen protest is, geacht goed te zijn • Let wel: Regel om bewijs volledig weg te werken is wel ongeldig want o.o. Bijdrageverplichting blijft ook bestaan na FS - Maar: wie bijdrage in de lasten van het huwelijk vordert na de FS, los van art. 223 BW, moet bewijzen dat ENKEL de mede-echtgenoot schuld heeft aan het ontstaan en het eventuele voortduren van de feitelijke scheiding 3.
Bijzondere uitvoeringssanctie: de ontvangstmachtiging (221, tweede lid)
= een gerechtelijk mandaat om sommen te ontvangen - Kan uiteraard enkel voor de toekomst worden toegekend ‣ Maar mogelijk voor lasten van huwelijk waartoe in het verleden onvoldoende is bijgedragen Ontvangstmachtiging kan betrekking hebben op: - De inkomsten v/d mede-echtgenoot - De inkomsten uit de goederen die de mede-echtgenoot krachtens zijn stelsel beheert - Alle andere geldsommen door derden aan hem verschuldigd → onder de voorwaarden en binnen de perken die het vonnis bepaalt - !72 -
Rémy Bonnaffé
Indien echtgenoten akkoord sluiten waarbij: - 1 echtgenoot om ontvangstmachtiging verzoekt - Om een deel vd inkomsten te onttrekken aan de schuldeisers = strafbaar (490bis) De mede-echtgenoot geniet alvast van het “supervoorrecht vd allimentatieschuldeiser” (1412, eerste lid, 2º Ger.W.) - Grenzen van loonbeslag gelden niet wanneer deel van het loon w’ uitgekeerd op grond van een ontvangstmachtiging j. Art. 222 - Hoofdelijkheid van huishoudelijke schulden
Indien echtgenoot een schuld aangaat ten behoeve vd huishouding en opvoeding kinderen - Andere echtgenoot = hoofdelijk verbonden ‣ = kan voor het geheel w’ verhaald op de ander echtgenoot, ongeacht het stelsel Huishoudelijke schulden veronderstellen bestaan van een huishouding - Niet mogelijk indien feitelijk gescheiden ‣ Maar: toestand van FS is niet tegenwerpelijk aan derden te goeder trouw die niet op hoogte zijn van de FS (Cass.: kliniek → ziekenhuisfacturen) • Geen verplichting in hoofde van de derde om na te gaan of echtgenoten wel degelijk feitelijk gescheiden leefden op dat ogenblik - Opvoedingsschulden blijven wel mogelijk natuurlijk Echtgenoot is niet aansprakelijk voor de schulden die buitensporig zijn - gelet op de bestaansmiddelen van het gezin - bewijslast voor echtgenoot die wil ontsnappen - Buitensporige schulden zijn in wettelijk stelsel gemeenschappelijk ‣ Kunnen wel slechts verhaald worden op twee vermogens (1414, tweede lid, 1 BW) k. Art. 223 - Dringende en voorlopige maatregelen59 1.
Wanneer?
Bij grof plichtsverzuim van één v/d echtgenoten (persoonlijk of patrimoniaal) Bij ernstige verstoring van de verstandhouding 2.
Dringend en voorlopig karakter van de maatregelen
Vrederechter is bevoegd (later familierechtbank) Dringend karakter: - slaat op maatregelen zelf → doel: verder nadeel te beperken Voorlopig karakter: - Regelen ten gronde een voorlopige situatie (dus geen kortgeding) HvC → dubbelzinnig standpunt m.b.t. voorlopig karakter: - De maatregelen mogen er niet toe leiden de FS op een bestendige wijze te organiseren - Uit het enkele feit dat de rechter zijn maatregelen niet in de tijd beperkt, volgt niet noodzakelijk dat hij de FS op een bestendige wijze organiseert 3.
Welke maatregelen kunnen worden bevolen?
Allerlei → zie art. 1253ter/5 Ger. W. Voor maatregelen i.v.m. kinderen → zie art. 1253ter/6 Ger. W. Kan rechter niet-gevraagde maatregelen treffen? Nee - Wel is akkoordvonis (akteren) mogelijk of uitbreiding van de eis suggereren
59
Minder te kennen - !73 -
Rémy Bonnaffé
4.
Concrete maatregelen
1) Machtiging tot afzonderlijk verblijf (al dan niet met storingsverbod, eventueel + dwangsom):
- preferentieel recht op genot van de echtelijke verblijfplaats aan het slachtoffer van partnergeweld: ernstige aanwijzingen volstaan - uitzonderlijke omstandigheden kunnen andere beslissing verantwoorden 2) Onderhoudsgeld of ontvangstmachtiging:
Combinatie art. 213/221/223 BW: - Moet de eisende echtgenoot in geval van FS bewijzen dat het ontstaan en eventueel het voortduren van de FS te wijten is aan de andere? - Evolutie in de cassatierechtspraak: ‣ voorlopig eindpunt is Cass. 21 januari 1999: • Opschorting van de samenwoningplicht kan gepaard gaan met een onderhoudsuitkering zonder uitspraak over de schuldvraag, maar de vaststaande schuld is een feitelijk gegeven dat bij de beoordeling van de gezinstoestand in aanmerking kan worden genomen • Vaststaande schuld: in casu een in kracht van gewijsde getreden echtscheidingsarrest (o.g.v. een p.-v. vaststelling overspel) 3) Terbeschikkingstelling van voertuigen 4) Blokkering of terbeschikkingstelling van gelden
Blokkering: om te vermijden dat gelden worden afgehaald zonder akkoord van beide echtgenoten Terbeschikkingstelling: bv. afbetaling lening stipt uitvoeren enz… 5) Boedelbeschrijving en verzegeling
Inventaris van roerend goed Verzegeling van onverdeelde/gemeenschappelijke roerende goederen, ook in geval van feitelijke scheiding: - er is een “ernstig belang” aanwezig in de zin van art. 1148 Ger.W. 6) Ouderlijk gezag, verblijf recht op persoonlijk contact
Curiosum: hoede- en bezoekrecht m.b.t. de gemeenschappelijke hond v/d echtgenoten 7) Echtelijke verblijfplaats vaststellen bij onenigheid 8) Maatregelen in het raam van de gerechtelijke verdeling 9) Prejudicieel geschil
Kan de rechter een tussengeschil over de staat van de persoon beslechten? - Over een kind waarvan afstamming w’ betwist - → Nee, zie art. 331, §2: beslissing vd burgerlijke rechtbank moet eerst in kracht van gewijsde zijn getreden l. Art. 224 - Nietigverklaring van bepaalde handelingen 1.
Getroffen handelingen
Handelingen met overtreding van art. 215 BW Vervreemdingen en hypothekeringen van voor hypotheek vatbare goederen na de inschrijving van een (gevraagd) verbod daartoe ex art. 223 BW Schenkingen gedaan en Persoonlijke zekerheden (bv. borgstelling) gesteld, die de belangen van het gezin in gevaar brengen (art. 224, § 1 BW)
- !74 -
Rémy Bonnaffé
2.
Aard van de nietigheid
Relatief, in te roepen door één echtgenoot i.v.m. een handeling verricht door de andere - (opzegging aan één echtgenoot betekend gaat weliswaar uit van een derde, maar zal toch zonder uitwerking blijven: Cass. 6 oktober 1978) - A priori verzaken aan het recht de nietigheid te vorderen, is niet mogelijk Verplicht of facultatieve nietigheid? - Nuanceren: ‣ “kunnen worden nietigverklaard” → Soms (niet altijd) staat dit, dan appreciatie • schadevergoeding is ook mogelijk voor de derde te goeder trouw, zelfs additioneel ‣ goede trouw is moeilijk aanvaardbaar in sommige gevallen: • verkoop gezinswoning, overtreding vervreemdingsverbod, etc… 3.
Procedure
De vordering tot nietigverklaring of schadevergoeding moet op straffe van verval worden ingesteld binnen het jaar na de dag waarop de handeling ter kennis is gekomen van de echtgenoot-eiser (dagvaarding is vereist) Bij overlijden vóór verval, beschikken de erfgenamen over een termijn van één jaar vanaf het overlijden (art. 224, § 2 BW) Bevoegde rechter: vrederechter (waarde - 1860€), RvEA (+1860)
6.2. Het wettelijk secundair huwelijksvermogensstelsel (1398-1450)60 m. Algemeen
= het stelsel dat aanvang neemt bij huwelijk wanneer je geen huwelijkscontract hebt Berust op het bestaan van drie vermogens: - eigen vermogen van beide echtgenoten - gemeenschappelijke vermogen van beide echtgenoten ‣ Heeft geen rechtspersoonlijkheid ‣ is geen onverdeeldheid (815 geldt niet) ‣ = patrimonium met eigen bestemming (sui generis) Indeling BW → zie Hoofdstuk 2 “wettelijke stelsel” → betere indeling als volgt: - Actief - Passief - Bestuur - Ontbinding. Vereffening. Verdeling b. Actief
Hoofdstructuur voor dit deel: - Baten van de eigen vermogens ‣ Goederen eigen omwille van hun oorsprong (1399) ‣ Goederen eigen omwille van hun aard (1400-1401) - Baten van het gemeenschappelijk vermogen (1405) - Twee bijzondere problemen 1.
Baten van de eigen vermogens
1) Goederen eigen omwille van hun oorsprong (1399)
Eigen omwille van hun oorsprong zijn: - de goederen van voor het huwelijk (tegenwoordige goederen), en Hoe moet je deze zaken leren? Vooral wetboek. Op casus zal je moeten kwalificeren als eigen of gemeenschappelijk. Jij gaat handelingen moeten kunnen plaatsen. - !75 60
Rémy Bonnaffé
‣ auto van voor het huwelijk, … ‣ Schuldvorderingen met vaste dagtekening voor het huwelijk (!!): jij hebt als ongehuwde lening toegestaan aan een vriend, jij hebt SV op die vriend. Als die leningsakte dateert van voor het huwelijk, dan heeft deze SV vaste dagtekening voor het huwelijk ‣ Eigendomsverkrijging voor het huwelijk: jij koopt huis voor huwelijk • Pas op: indien optie voor huwelijk, maar daadwerkelijke koop pas binnen huwelijk: niet meer eigen! - de goederen om niet verkregen tijdens het huwelijk (aan u alleen) ‣ Ouders sterven als je getrouwd bent en je erft ‣ Ook legaten en schenkingen Hoe bewijzen van het eigen karakter van een goed? - Tussen echtgenoten (1399, derde lid): ‣ Door alle wettelijke middelen • Met inbegrip van getuigen en vermoedens en zelfs van algemene bekendheid - T.a.v. derden: limitatief in de wet opgesomde bewijsmiddelen, zijnde: ‣ Een authentieke boedelbeschrijving ‣ Deugdelijk bezit ex art. 2229 BW ‣ Titels met vaste dagtekening (authentiek of onderhands) ‣ Bescheiden van een openbare dienst (bewijs dat auto is ingeschreven op je naam) ‣ Vermeldingen in regelmatig gehouden of opgemaakte registers, bescheiden of borderellen (zie art. 1399, tweede lid BW) • = rekeninguittreksels die je betaalt hebt • Bestelbonnen en factoren kunnen hier onder vallen, maar: ✓ Creëert slechts een vermoeden en kan via tegenbewijs gecounterd worden (want vaak op 1 naam maar door 2 betaald) Wat is bewijskracht t.a.v. derden van een lijst van eigen goederen opgenomen in of gehecht aan een HC? - 1ste strekking: lijst vervat in authentieke akte heeft bewijskracht t.a.v. derden tot bewijs van tegendeel - 2de strekking: de rechter apprecieert soeverein (Gerd): ‣ Zaken die notaris de visu et auditu kan vaststellen = authentiek • = louter de verklaring is authentiek, niet inhoud van de lijst 2) Goederen eigen omwille van hun aard
Eigen omwille van hun aard zijn: - Accessoria (1400): eigen, ongeacht het tijdstip van verkrijging, maar behoudens vergoeding indien daartoe aanleiding bestaat ‣ = toebehoren van eigen goederen (7 accessoria) • Als je toebehoren betaald met gemeenschappelijke gelden → toch eigen, maar eenleiding tot vergoedingsrekening ‣ 1. Toebehoren van eigen onroerende goederen of onroerende rechten • Een huis gebouwd op een eigen grond is eigen (recht van natrekking) • Zelfs indien met gemeenschapsgeld werd gebouwd: accessorium sequitur principale • Wat geen toebehoren is kan door beding van aanhorigheid eigen worden ✓ Zoals bv perceel kopen naast eigen perceel (geen toebehoren) ‣ 2. Toebehoren van eigen waardepapieren • Het stemrechter, nieuwe aandelen kosteloos aan vennoten verstrekt • Niet: uitkering van een dividend in de vorm van effecten, winnend lot in de loterij - !76 -
Rémy Bonnaffé
‣ 3. Goederen aan een echtgenoot ten bezwarende titel overgedragen door een ascendent • ≈ soort voorschot op erfenis • Hetzij ter voldoening van een schuld van de ascendent • Hetzij onder de verplichting een schuld van die ascendent aan een derde te betalen ‣ 4. Het aandeel door een echtgenoot verkregen in een goed waarvan hij reeds medeeigenaar is • om bijkomende onverdeeldheden te vermijden • Onverdeeldheid met broers en/of zussen na erfenis → na inkoop wordt men volledig eigenaar ✓ Indien deel met gemeenschapsgeld betaald → vergoedingsplicht ‣ 5. Goederen door zaakvervanging, belegging of wederbelegging van eigen goederen verkregen • Zaakvervanging: ✓ Ruiling ✓ Verkrijging van aandelen in een vennootschap door inbreng van een handelsfonds ✓ Vergoeding van een verzekeringsmaatschappij verkregen (som die je krijgt t.g.v. brand in huis) ✓ Bekomen onteigeninsvergoeding • Belegging = een goed verwerven met eigen gelden ✓ Goed moet niet persé verder renderen • Wederbelegging: een goed verwerven na vervreemding van een eigen goed (met geld dat je gekregen hebt, koop je weer iets) ✓ Onroerende wederbelegging (1402): slechts tegenwerpelijk aan de andere echtgenoot en derden na een verklaring in de aankoopakte, dat de aankoop: ✦ Geschiedt tot wederbelegging ✦ Voor meer dan 1/2de betaald is met eigen geld of goed ✓ Vervroegde onroerende wederbelegging (1403): eerst een aankoop met gemeenschapsgeld vervolgens vervreemding van een eigen goed om het gebruikte gemeenschapsgeld terug te betalen ✦ Verklaring van een vervroegde wederbelegging in de authentieke aankoopakte ✦ meer dan 1/2 van de gemeenschapsgelden moeten binnen de 2j zijn terugbetaald ✦ Toestemming van de echtgenoot is nodig (1418): want goed is niet dadelijk eigen, maar slechts vanaf de terugbetaling ✓ Roerende wederbelegging (1404): geen formaliteiten vereist ✦ Bewijs van aankoop met eigen gelden of met de opbrengst v/d verkoop van eigen goed volstaat ✓ Vervroegde roerende wederbelegging: wettelijk niet voorzien ✦ Kan wel, onder voorwaarden van onroerende wederbelegging ‣ 6. Gereedschappen en werktuigen die dienen tot het uitoefenen van het beroep • Cf. art. 217, lid 2: elk echtgenoot kan zijn inkomsten (secundair) besteden aan de aanschaf van verantwoorde beroepsgoederen • Bestuurt deze alleen • Tandartsstoel, grasmachine, computer, dokterspraktijk, … • Indien betaald met gemeenschapsgeld: - !77 -
Rémy Bonnaffé
Vergoeding verschuldigd aan het GV, die niet kleiner mag zijn dan de uitgegeven som (art. 1345) = onbillijk ✓ Oplossing notariële praktijk: inbreng in het GV + toebedeling bij verdeling bij voorrang aan de beroepsactieve echtgenoot ‣ 7. Rechten verbonden aan een personenverzekering door de begunstigde zelf gesloten, die hij verkrijgt bij het overlijden van zijn echtgenoot of na de ontbinding van het stelsel61 • Levensverzekering: prestatie van uitbetaling na overlijden • Termijnverzekering: prestatie van uitbetaling na termijn • Indien premie met gemeenschapsgelden betaald: volledig vergoeden • Dit is impliciet opgeheven door art. 127 wet landverzekeringsovereenkomst → verschil: ✓ “ten gunste van een ander of zichzelf” ✓ “aan gemeenschappelijk vermogen is geen vergoeding verschuldigd” (met kleine uitzondering) • Dit zorgt voor onbillijke situatie → gemengde levensverzekering, afgesloten door een onder het wettelijk stelsel gehuwde man: ✓ terugbetaling gewaarborgd na zijn overlijden ✓ uitkering kapitaal indien hij 65 wordt = eigen volgens art. 127 ✓ Arbitragehof: eigen zonder vergoeding = ongrondwettig • Gevolgen → onderscheid: ✓ Gewone levensverzekering (enkel overlijden w’ uitbetaald): geen bezwaar tegen het eigen karakter, zonder vergoeding ✓ Gemengde levensverzekering:
oogmerk spaarverrichting: uitkering is gemeenschappelijk
oogmerk pensioenverichting: uitkering is eigen, mits vergoeding, overeenkomstig 1435 • Wat met prestatie uit groepsverzekering → GwH: ✓ Deze kunnen als inkomsten uit beroepsbezigheden worden beschouwd, die volgens art. 1405, 1 BW gemeenschappelijk zijn (kapitaal moet dus als onderdeel v/h acties v/d gemeenschap bij de vereffening/verdeling in de te verdelen massa worden opgenomen) ✓ Logisch want deel van loon wordt ingehouden - Strikt persoonlijke goederen (1401): eigen, ongeacht het tijdstip van verkrijging → 5 categorieën (1401) ‣ 1. Klederen en voorwerpen voor persoonlijk gebruik • Quid juwelen? Hangt af van oordeel rechtbank… (in de regel persoonlijk) ‣ 2. Het literaire, artistieke of industriële eigendomsrecht (= intellectuele rechten) ✓ octrooien, modellen, … • Recht tot exploitatie: eigen (morele recht, keuze drukker, …) • Opbrengsten vd exploitatie: gemeenschappelijk ‣ 3. Recht op herstel van persoonlijke, lichamelijke of morele schade • Recht is steeds eigen, vergoeding niet altijd: ✓ Vergoeding voor morele schade: steeds eigen ✓ Vergoeding voor lichamelijke schade: 2 facetten: aantasting fysieke integriteit + inkomstenderving ✓ Volgens cass.: globaal uitgekeerd kapitaal bij lichamelijk schade volledig eigen ✓
61
Ingewikkeld stuk, zie boek voor duidelijkheid. - !78 -
Rémy Bonnaffé
‣ 4. Recht op pensioen, lijfrente of soortgelijke uitkering, dat één der echtgenoten alleen bezit • Het recht is eigen • De uitkering tijdens het huwelijk ontvangen gemeenschappelijk • Onderhoudsgelden betaald aan een hertrouwde vrouw ✓ is echter overgangsrecht want 301, §10: onderhoudsuitkering vervalt bij nieuw huwelijk ‣ 5. Lidmaatschapsrechten verbonden aan gemeenschappelijke aandelen in vennootschappen waarvan alle aandelen op naam zijn, indien die toebedeeld zijn aan of ingeschreven zijn op naam van één echtgenoot alleen • Lidmaatschapsrechten = eigen, zonder vergoeding ✓ Stemrecht op AV, recht om divident en liquidatiebonus te innen, recht om bij voorkeur in te tekenen op nieuw uitgegeven aandeel bij kapitaalverhoging • Vermogenswaarde van de aandelen = gemeenschappelijk 2.
Baten van het gemeenschappelijk vermogen (1405)
= gemeenschappelijke goederen 1) Inkomsten uit beroepsbezigheiden
Loon, fooi, tantièmes, zitpenningen, … Omvat: - Alle inkomsten die ze vervangen of aanvullen: ‣ Werkloosheidsvergoeding, rustpensioen, brugpensioen, vergoeding door loonverelis, opzeggingsvergoeding, vergoeding bij sluiting onderneming ‣ Extralegale voordelen zoals eindejaarspremies, verplaatsings-, reis en verblijfskosten, vergoedingen in natura zoals dienstwagen, woning, … - Inkomsten uit openbare/particuliere mandaten: ook indien senator, kamerlid, … 2) Vruchten, inkomsten en interesten van eigen goederen
Huis van voor huwelijk is dus eigenlijk → huurgelden zijn toch gemeenschappelijk Zelfde met intresten van geld die je gekregen hebt voor het huwelijk Voortbrengsels van mijnen, exploitatie van artistieke rechten, dividenden van aandelen, huur- en pachtgelden, … 3) Schenkingen en legaten aan beide echtgenoten
Schenkingen die samen worden ontvangen (gericht aan beide) 4) Alle goederen waarvan niet bewezen is dat zij eigen zijn ingevolge enige wetsbepaling
Residuaire vermoeden: goederen waarvan eigen karakter niet is aangetoond, … 3.
Twee bijzondere problemen
1) Statuut van een handelszaak
Moet de handelszaak al dan niet in globo worden bekeken bij het bepalen van haar eigen of gemeenschappelijk karakter? - Toepassen algemene principes: ‣ Begonnen tijdens huwelijk = gemeenschappelijk ‣ Begonnen voor het huwelijk of geërfd = eigen - Schulden en schuldvorderingen (incasso, schulden, banktegoeden, …): maken geen integrerend deel uit van de handelszaak ‣ Werktuigen en gereedschappen echter wel: bijzaak volgt hoofdzaak - Niet al te strikt interpreteren: ‣ Bv man die kleinhandel had in gevogelte en wil. Tijdens huwelijk is dit gegroeid in gevogelte, wild, vlees en vis → rechtbank kwalificeerde dit niet meer als dezelfde handelszaak - !79 -
Rémy Bonnaffé
2) Statuut van cliënteel van een vrij beroep
Is cliënteel van een vrij beroep eigen of gemeenschappelijk? - Recht op cliënteel = eigen - de vermogenswaarde = gemeenschappelijk Echter: andersluidende rechtbank van de hoven van beroep te Luik, te Gent en te Brussel: - Niet af te splitsen ‣ Echter: In deontologische code arts kan hij cliënteel inbrengen in vennootschap → dus kan dit wel afsplitsen - HvB: praktisch probleem: niet afsplitsen omdat moeilijk om dan activiteit uit te oefenen c. Passief 1.
Onderscheid tussen bijdrage en verbintenis
Regeling van schulden vertoont steeds twee aspecten: - Het definitief passief: bijdrage tussen echtgenoten betreft het statuut zelf van de schuld: eigen of gemeenschappelijk ‣ Vraag hier: respectieve bijdrage van elk vermogen tot een bepaalde schuld - Het voorlopig passief: verbintenis t.a.v. de SE’s betreft de verhouding tussen echtgenoten en SE’s, het verhaalrecht van de SE’s Zeer algemeen besproken: - Eigen schuld: enkel verhaalbaar op het eigen vermogen van de SA + diens inkomsten ‣ Uitzonderlijk ook op het gemeenschappelijk vermogen - Gemeenschappelijke schuld: verhaalbaar op de drie vermogens ‣ Uitzonderlijk slechts op twee vermogens 2.
Het definitief passief (de bijdrage)
Hoofdstructuur voor dit deel: - Definitief passief (1406-1408) ‣ Eigen schulden • Omwille van hun oorsprong (1406) • Omwille van hun aard (1407) ‣ Gemeenschappelijke schulden (1408) 1) Eigen schulden
Eigen schulden omwille van hun oorsprong62: - dagtekenen voor huwelijk en schulden ten laste van erfenis (successierechten), en - giften die hun toevallen tijdens het huwelijk: schenkingsrechten Eigen schulden omwille van hun aard: - 4 limitatief opgesomde categorieën contractuele schulden door één echtgenoot aangegaan of (quasi-)delictuele schulden opgelopen door een echtgenoot tijdens het huwelijk ‣ 1. Schulden door 1 echtgenoot aangegaan in het uitsluitend belang van zijn eigen vermogen • Verbetering of verbouwing van een eigen goed (ander dan de gezinswoning) • Zelfs schulden voor onderhoud en instandhouding (onterecht: opbrengsten gemeenschappelijk maar kosten daarvoor eigen!) ‣ 2. Schulden ontstaan uit een persoonlijke of zakelijke zekerheid door 1 echtgenoot gesteld in een ander belang dan dat van het gemeenschappelijk vermogen Ubi emolumentum, ibi onus = de aansprakelijkheid voor de schulden en legaten wordt naar evenredigheid met hun aandeel in de nalatenschap over de verschillende soorten erfgenamen verdeeld - !80 62
Rémy Bonnaffé
stelt zich borg voor een vriend ‣ 3. Schulden ingevolge verboden beroepen of verboden handelingen • een lening aangaan zonder toestemming voor bordeel in huis ‣ 4. Schulden ontstaan uit een strafrechtelijke veroordeling of een O.D. door 1 echtgenoot begaan • Allerlei boetes • NIET: schulden uit contractuele aansprakelijkheid ✓ beroepsschuld door verkeerd advies als beleggingsadviseur •
2) Gemeenschappelijke schulden
Niet-limitatieve opsomming van 7 categorieën: - 1. Schulden aangegaan door beide echtgenoten, gezamenlijk of hoofdelijk ‣ Ook al zijn ze in uitsluitend belang van een eigen vermogen aangegaan - 2. Schulden aangegaan door 1 echtgenoot ten behoeve van huishouding en de opvoeding van de kinderen ‣ Miele wordt gekocht door 1 echtgenoot ‣ Cf. 222: huishoudelijke en opvoedingsschulden verbinden echtgenoten hoofdelijk, • Tenzij buitensporig • Dus: buitensporige schulden: wel gemeenschappelijk, niet hoofdelijk - 3. Schulden aangegaan door 1 echtgenoot in het belang van het gemeenschappelijk vermogen ‣ Soort van regel: indien inkomsten gemeenschappelijk, dan lasten ook ‣ onderhoudskosten m.b.t. eigen goed (huuropbrengst is immers gemeenschappelijk) ‣ Beroepsschulden ‣ (inkomsten)belastingschulden - 4. Schulden ten laste van giften aan: ‣ de 2 echtgenoten gezamenlijk OF ‣ 1 echtgenoot onder beding dat de gegeven of vermaakte goederen gemeenschappelijk zullen zijn - 5. Intresten van eigen schulden ‣ Enkel de moratoire, niet de vergoedende (“compensatoire”) intresten - 6. Onderhoudsschulden jegens bloedverwanten in de nederdalende lijn van 1 der echtgenoten ‣ Kinderen en kleinkinderen die niet in het gezin zijn opgenomen • Rechtsgrond: 205 (ouders), 205 (grootouders) en 206 (schoonouders) ‣ Twistvragen: wat met onderhoudsschulden t.a.v.: • Ascendenten (ouders, grootouders en schoonouders): ✓ T.a.v. schoonouders: gemeenschappelijk en verhaalbaar op de drie vermogens ✦ Na nieuw huwelijk v/d schoonouder nog slechts op twee vermogens, zie art. 206, 1º ✓ T.a.v. ouders en grootouders: ✦ Argument voor het eigen karakter (meerderheid): het is een voorhuwelijkse schuld ✦ Argument voor het gemeenschappelijk karakter (Gerd): behoeftigheid dateert van tijdens het huwelijk ✦ Dus: gemeenschappelijk, maar slechts verhaalbaar op twee vermogens • Een vorige echtgenoot? ✓ Uitkering ex art. 301 BW - !81 -
Rémy Bonnaffé
Cass. 21 jan. 1988: eigen schuld → gemeenschap moet niet bijdrage in de lasten van een vorig huwelijk ✦ Doctrine: gemeenschappelijke schuld → het gaat om een last van de inkomsten ✓ Uitkering ex art. 1288, eerste lid, 4º Ger. W. ✦ Zonder discussie eigen schuld (cass. 27 mei 1991), niet verhaalbaar op gemeenschap ✦ De grondslag → overeenkomst die huwelijk noodzakelijk voorafgaat - 7. Schulden waarvan niet bewezen is dat ze eigen zijn ingevolge enige wetsbepaling ‣ Art. 1408, 7 is tegenhanger van 1405, 4 (i.v.m. actief) ‣ Wat met debetsaldo van een eigen bankrekening? • Een lening zonder toestemming, dus eigen (1407, derde streepje), maar: ✓ Verhaal op het GV kan mits bewijs dat het GV voordeel heeft gehaald uit de lening ✦
6.3.
Het voorlopig passief (de verbintenis)(1409-1414)
1) Verhaalrecht van de schuldeisers m.b.t. eigen schulden
Algemene regel: enkel verhaal op eigen vermogen en de inkomsten van de echtgenootschuldenaar (1409) - Ook al vallen deze laatste in gemeenschappelijk vermogen - Hoelang blijven inkomsten inkomsten? ‣ Strikt: enkel wat nog vatbaar is voor beslag bij WG ‣ Ruim (te verkiezen): zolang ze nog niet zijn belegd en nog individuealiseerbaar zijn - Uitzondering: uitbreiding van het verhaalrecht (1410-1413): ‣ Verhaal op het eigen vermogen en de inkomsten van de echtgenoot-schuldenaar + verhaal op gemeenschappelijk vermogen in drie gevallen: • Indien het gemeenschappelijk vermogen verrijkt werd ✓ Rechtstreeks: “door opneming van eigen goederen vd schuldenaar” ✦ Wanneer het bewijs van eigen karakter niet wordt geleverd ✦ Door inbreng in de gemeenschap (beding in HC, …) ✓ Onrechtstreeks: zie art. 1411 en 1412, eerste lid ✓ Verhaal ten belope van verrijking (rechtstreeks) of voordeel (onrechtstreeks) → bewijslast telkens op SE • In geval van dilectuele of quasi-dilectuele schuld (1412, tweede lid) ✓ Zelfs wanneer de gemeenschap geen voordeel heeft gehaald, maar enkel: ✦ Indien het eigen vermogen vd dader ontoereikend is ✦ Ten belope van de helft vd netto-baten vh gemeenschappelijk vermogen (veronderstelt een inventaris van eigen en gem. goederen) • In geval van schuld aangegaan door beide echtgenoten in verschillende hoedanigheden (1413) ✓ Één als hoofdschuldenaar, de andere als borg ✓ Uitzonderlijk verhaal op de drie vermogens 2) Verhaalrecht van de schuldeisers m.b.t. gemeenschappelijke schulden
Algemene regel: 1414, eerste lid → verhaal op drie vermogens - Voor beslagleggende SE’s bestaat er geen volgorde ‣ Tussen echtgenoten kan er bij vereffening wel sprake zijn van vergoeding Schulden onder gemeenschap gehuwde echtgenoten: - Vermoeden dat deze gemeenschappelijk zijn (1408, laatste streepje) - !82 -
Rémy Bonnaffé
Onderscheid qua verhaalrecht naargelang wijze waarop de gem. schuld werd aangegaan: - Door één echtgenoot: verhaalbaar voor het totale bedrag - Door beide echtgenoten gezamenlijk: ‣ na aanspreken van één echtgenoot: verhaalbaar voor ½ ‣ na aanspreken beide: verhaalbaar voor het totale bedrag - Hoofdelijke schuld: verhaalbaar voor het totale bedrag, ook al werd slechts één echtgenoot aangesproken Uitzondering: beperking van het verhaalrecht tot twee vermogens (1414, tweede lid) - 4 categorieën gemeenschappelijke schulden mogen niet worden verhaald op het eigen vermogen van de niet-contracterende echtgenoot ‣ Schulden door één echtgenoot aangegaan ten behoeve van de huishouding en de opvoeding van de kinderen, wanneer zij buitensporige lasten meebrengen ‣ Interesten die een bijzaak vormen van de eigen schulden van één echtgenoot ‣ Schulden door één echtgenoot aangegaan bij de uitoefening van zijn beroep • ook: schulden aangegaan in het raam van een eigen handelszaak • niet: (inkomsten)belastingschulden ‣ Onderhoudsschulden jegens bloedverwanten in de nederdalende lijn van één echtgenoot • (+ onderhoudsschulden t.a.v. de ouders en grootouders van een echtgenoot) 6.4.
Schuld tussen echtgenoten (1450)
Geen onderscheid tussen bijdrage en verbintenis → blijven buiten de vereffening-verdeling Na de verdeling kunnen ze verhaald worden op de goederen van de echtgenoot-schuldenaar Schuldvorderingen van de ene echtgenoot op de andere kunnen tijdens het wettelijk stelsel alleen verhaald worden op de eigen goederen van de schuldenaar (dus niet op de gemeenschap) Deze schuldvorderingen brengen van rechtswege interest op, te rekenen van de dag van de ontbinding van het stelsel - Hoe langer echtscheiding, hoe hoger de intresten d. Bestuur 1.
Inleiding
Drie verschillende vormen van bestuur: - Alleenbestuur - Gelijktijdig (concurrentieel) bestuur - Gezamenlijk (gemeenschappelijk) bestuur 2.
Bestuur van het gemeenschappelijk vermogen
1) Begrip bestuur en doelgebondenheid van bestuur
1415: het bestuur omvat alle bevoegdheden van beheer, genot en beschikking ‣ Daden van beheer: normale toekomstige vruchtdraging van vermogen verzekeren (inkomsten beleggen, huis verhuren - 9 jaar, …) ‣ Daden van genot: impliceren het genieten van vruchten (ontvangen van huurgelden) ‣ Daden van beschikking (enkel voor eigenaar): samenstelling van vermogen wijzigt en vermogensbestanddeel definitief of voor lange tijd uit vermogen (goed verkopen, verhuren + 9 jaar, …) - De echtgenoten besturen het gemeenschappelijk vermogen in belang van het gezin ‣ ≠ ‘uitsluitend’ → = wel niet in uitsluitend belang 2) De regel: het gelijktijdig bestuur (1416)
= door de ene OF door de andere echtgenoot - !83 -
Rémy Bonnaffé
- de niet-optredende echtgenoot = gebonden - = residuair = normale vorm indien geen bijzondere regeling De handelingen die onder gelijktijdig bestuur vallen (exemplatief!) = - 1. Handelingen ten behoeve vd huishouding en de opvoeding vd kinderen ‣ Zelfs aankopen op afbetaling (consumentenkrediet) indien: • “noodzakelijk” (art. 1415, e))63 (= uitzondering op de uitzondering) ✓ = concrete evaluatie, rekening houden met behoeften/bestaansmiddelen - 2. Handelingen m.b.t. roerende goederen ‣ Aanschaffen van een wagen met gemeenschapsgeld • (voorbehoud voor de aankoop op afbetaling) ‣ Koop/verkoop van aandelen ‣ Geld afhalen van een gemeenschappelijke rekening • Heel veel rechtspraak: gaat vaak gepaard met bedrieglijk oogmerk (zie verder) • “Gemeenschappelijke rekening” = gemeenschappelijke gelden die op rekening staat waar vaak beide echtgenoten samen titularis zijn • Omvat ook volledig leegmaken van rekening! ✓ Je kan dit geld vervolgens perfect op eigen rekening doen ✦ Tenzij met bedrieglijk oogmerk (zie verder) - 3. Legaten maken ‣ Alle categorieën legaten: • Algemene legaten = “ik legateer het grootste deel aan X” • Legaten onder algemene titel (= categorieën goederen) = “al mijn roerende goederen gaan naar X, al mijn onroerende goederen gaan naar Y” • Legaten onder bijzondere titel (= specifieke goederen) = “de Chinese vaas van 50 cm en 20 cm breed gaat naar Z” ‣ Echtgenoot kan over niet meer dan zijn aandeel in het GV beschikken (1424) - 4. Bepaalde schenkingen (1419, tweede lid) ‣ Regel inzake schenking = gezamenlijk bestuur ‣ Uitzonderingen (gelijktijdig bestuur): • Schenkingen, vrijgesteld van inbreng krachtens (852): sinterklaas, … • Schenkingen aan de LLE (op ogenblik dat je dood gaat) ‣ Kan echtgenoot een (tegenwoordig) gemeenschappelijk goed schenken aan zijn echtgenoot? • Ja, mits: ✓ toestemming (want valt onder gezamenlijk bestuur, 1419, eerste lid) en aanvaarding door mede-echtgenoot ✓ Een (middelgrote) procedure tot wijziging van huwelijksvermogensstelsel (zie volgend jaar) - 5. Verhuring ‣ Voor max. 9 jaar ‣ Evenals andere daden van bewaring of beheer - 6. Daden van beheer in geval van gezamenlijke beroepsuitoefening ‣ zie 1417, tweede lid in fine De gehoudenheid van de andere echtgenoot: - Echtgenoot is ertoe gehouden de bestuurshandelingen van de andere te “eerbiedigen” ‣ Gemeenschappelijke auto. Men gaat akkoord om deze te verkopen. Vrouw verkoopt de wagen. Man verkoopt hem echter iets later ook. Oplossing:
63
Zie p. 81 - !84 -
Rémy Bonnaffé
Eerst verkrijgen (dus bewijs nodig) = voorrang ✓ Tenzij: latere eerst in bezit is gesteld van het goed en ter goeder trouw (1141) ‣ Sommige problemen worden niet opgelost: • Men gaat akkoord om reis te boeken. Vrouw boekt rijs bij Thomas Cook. Man boekt echter iets later reis ergens anders. Beiden gehouden tot hun overeenkomst… • Zelfde indien samen TV kopen… •
3) De eerste uitzondering: het alleenbestuur
De echtgenoot die een beroep uitoefent, verricht alle daartoe noodzakelijke bestuurshandelingen alleen (1417, eerste lid) - Als handelaar zaken kopen voor handelszaak, … - Cf. verschil met art. 217, tweede lid64, i.v.m de aanschaf en het bestuur van de verantwoorde beroepsgoederen ‣ Is niet in tegenstrijd → vult elkaar aan ‣ Regel in 1417 gaat om andere (dan verantwoorde) beroepsgoederen ‣ Regel in 217 gaat om gemeenschappelijke goederen, andere dan verantwoorde beroepsgoederen → breder65 Kan een echtgenoot alleen de handelszaak verwerven, noodzakelijk voor de uitoefening van zijn beroep? - Neen, toestemming van de echtgenoot vereist voor verkrijging of overdracht van een handelszaak (zie 1418, 1, b) - Redenering: lex specialis derogat legi generali 4) De tweede uitzondering: het gezamenlijk (a.k.a. gemeenschappelijk) bestuur
Veronderstelt de “toestemming” van beide echtgenoten - Moeten echter strikt genomen niet in persoon aanwezig zijn op ogenblik dat handeling gesteld wordt ‣ Bekrachtiging achteraf is mogelijk ‣ Subtiel verschil met concurrentieel bestuur: hier kan de ene de facto ook alleen optreden, maar bekrachtiging achteraf is dan wel vereist 4 categorieën voor gezamenlijk bestuur66: - Daden van beschikking in het raam van een gezamenlijke beroepsuitoefening (1417, tweede lid) ‣ = daden die economisch gezien niet als beheershandelingen kunnen worden gekwalificeerd: verkoop van een stok in een kleinhandelszaak • Economisch beheer zweeft tussen beheer en beschikking - Bepaalde gewichtige handelingen, steeds vatbaar voor nietigverklaring (1418, 1) ‣ Zo ze door 1 echtgenoot alleen werden gesteld: • Verkrijgen, vervreemden of met zakelijk rechten bezwaren van voor hypotheek vatbare goederen • Verkrijgen, overdragen of in pand geven van een handelszaak of enig bedrijf • Sluiten, vernieuwen of opzeggen van huurovereenkomst voor langer dan 9 jaar ✓ Ook toestaan van een handelshuur- of pachtovereenkomst (VERp., VERh.) = nietigheid rechtens = benadeling niet bewijzen ‣
64
Zie p. 66
65
Zie notities, nogal onduidelijk
66
Wetboek op intelligente manier aanduiden: elk in ander kleur - !85 -
Rémy Bonnaffé
- Bepaalde (iets minder) gewichtige handelingen, vatbaar voor nietigverklaring mits benadeling (1418, 2 jº 1422) ‣ Sprake van benadeling indien het ontvangen geld niet besteed is in belang van het gezin • Overdracht of inpandgeving van een hypothecaire schuldvordering • Ontvangen van de prijs van een vervreemd onroerend goed of van de terugbetaling van een hypothecaire schuldvordering en verlenen van opheffing van een hypothecaire inschrijving • Aanvaarding of verwerping van legaten en schenkingen onder beding dat ze gemeenschappelijk zullen zijn • Aangaan van leningen ✓ Enkel het ontlenen, niet uitlenen (want veel minder zwaarwichtig) • Een consumentenkrediet aangaan (= aankoop op afbetaling) ✓ Uitzonderingen: ✦ Aankoop en leningen op afbetaling noodzakelijk voor de beroepsuitoefening (alleenbestuur) ✦ Aankoop en leningen noodzakelijk voor de huishouding en de opvoeding van de kinderen (gelijktijdig bestuur) ✦ Bv: consumentenkrediet om met minnares op vakantie te gaan: nietig - Schenkingen van gemeenschapsgoederen (1419) ‣ Toestemming vereist voor alle vormen van schenkingen (gezamenlijk bestuur), behalve • Giften vrijgesteld van inbreng krachtens art. 852 • Giften aan de LLE (gelijktijdig bestuur) 5) Het bestuur van het eigen vermogen (1425)
Iedere echtgenoot bestuurt zijn eigen vermogen alleen - Beperking: de bescherming van de gezinswoning ex art. 215 BW ‣ Zelfs indien dit 100% van echtgenoot is ‣ Indien hij wil vervreemden: INstemming door echtgenoot • TOEstemmen = FOUT! = maakt geen deel uit van rechtshandeling 6) Beveiligingsmaatregelen en sancties
6 preventieve en repressieve maatregelen: - 1. Rechterlijke machtiging (art. 1420 BW) ‣ Dm.v. een verzoekschrift (1253 et seq. Ger.W.) aan de familierechtbank ‣ Voor bestuurshandelingen onderworpen aan het gezamenlijk bestuur kan 1 echtgenoot gemachtigd worden om alleen op te treden, in 2 gevallen: • Indien de echtgenoot zonder wettige reden weiger toestemming te geven • Indien hij in de onmogelijkheid verkeert zijn wil te kennen te geven ✓ ≠ minderjarigheid → Niet mogelijk voor (ontvoogde) minderjarigen: bijstand van curator kan niet worden omzeild - 2. Rechterlijk verbod (art. 1421 BW) ‣ D.m.v. een verzoekschrift (1253ter et seq. Ger.W.) aan de familierechtbank ‣ Iedere echtgenoot kan vragen dat • Aan de andere (preventief) verbod wordt opgelegd om enige bestuurshandeling te verrichten die ✓ hem nadeel kan berokken of ✓ de belangen van het gezin kan schaden ‣ Ongeacht bestuursregime waaronder de handeling valt ‣ Rechter kan niet alleen verbod, maar ook: - !86 -
Rémy Bonnaffé
Machtiging verlenen tot het verrichten van de daad ✓ Uitzondering: behalve bij gezamenlijk bestuur • Aan zijn machtiging bepaalde voorwaarden verbinden (1421, tweede lid) - 3. De nietigverklaring (art. 1422-1423 BW) ‣ Na dagvaarding, uitgaande van 1 echtgenoot, voor de familierechtbank • Betrekkelijke nietigheid: enkel door echtgenoot die handeling niet gesteld heeft • Mits bewijs van een wettig belang • Onverminderd de rechten van te goeder trouw zijnde derden ✓ Indien goede trouw: rechter kan nietigverklaring weigeren (bewijslast: contracterende derde) ‣ Voor 3 reeksen handelingen (1422) • Bestuurshandelingen door één echtgenoot alleen gesteld die toestemming van beide behoeven • Bestuurshandelingen verricht in strijd met een rechterlijk verbod of voorwaarde • Bestuurshandelingen verricht met bedrieglijke benadeling van de echtgenooteiser ✓ Plunderen van gemeenschappelijke rekening ‣ Art. 1423: • Vervaltermijn van 1 jaar voor het inleiden vd vordering • Te rekenen vanaf de kennisname vd handeling door de eiser • Nooit mogelijk na vereffening van het stelsel • Na nietigverklaring: partijen in hun oorspronkelijke toestand hersteld - 4. De vergoeding (art. 1433 BW) ‣ Ten belope van de schade die GV heeft geleden wegens nietigverklaring vatbare handeling • Indien schade niet geheel hersteld is door de nietigverklaring of deze niet is gevraagd of verkregen ‣ = kan samen of naast nietigverklaring gevorderd worden ‣ = schadevergoeding ten voordele van het GV • Uitkering enkel op ogenblik van de vereffening kan w’ geëist! ✓ Kan wel altijd worden gevorderd - 5. Ontneming van bestuursbevoegdheden (art. 1426 BW) ‣ Bestuursbevoegdheden ontnemen over EV of GV, geheel of gedeeltelijk, indien: • Blijk heeft van ongeschiktheid in het bestuur • Belangen van het gezin in gevaar brengt ‣ Familierechtbank oordeelt vrij: • Kan alle of bepaalde bestuursbevoegdheden ontnemen • Over de aanwijzing van een ander persoon die ontnomen bevoegdheden zal uitoefenen • Ontnomen bestuursbevoegdheden kunnen worden teruggegeven • Rechtspraak: echtgenoten leven feitelijk gescheiden. Vrouw leeft teruggetrokken in kasteel en wil met niemand meer te maken hebben. Verkwist 45m BEF en wordt opgenomen in psychiatrie. Man vraagt ontneming alle bestuursbevoegdheden. Rechtbank staat dit toe, maar door onenigheid worden bevoegdheden toegewezen aan zoon van partijen. ‣ Publiciteitsvoorwaarden (§2 en 3) = drievoudig: • Kantmelding v/h vonnis in de huwelijksakte • (ev.) bericht van de Kruispuntbank van Ondernemingen • Publiciteit in het Belgisch Staatsblad •
- !87 -
Rémy Bonnaffé
- 6. Gerechtelijke scheiding van goederen (art. 1470-1474 BW) ‣ = meest verregaande • Wettelijke stelsel w’ ontbonden door de familierechtbank, na initiatief door één vd echtgenoten e. Ontbinding. Vereffening. Verdeling.67 1.
De oorzaken en het ogenblik van ontbinding
Art. 1427 BW: wettelijk stelsel wordt ontbonden door 7 oorzaken (slechts 4 in de wet): - 1° het overlijden van één der echtgenoten - 2° de echtscheiding of de scheiding van tafel en bed - 3° de gerechtelijke scheiding van goederen - 4° de overgang naar een ander huwelijksvermogensstelsel - (5° de afwezigheid) - (6° de gerechtelijke verklaring van overlijden) - (7° de nietigverklaring van het huwelijk) 1) 1° het overlijden van één der echtgenoten
Gemeenschap ontbonden vanaf het ogenblik van het overlijden - = dag van overlijden Opletten: eerst wordt huwgemeenschap vereffend & verdeeld, dan pas nalatenschap - Dit jaar zien we enkel wettelijk stelsel, in praktijk ook kijken naar huwelijkscontract 2) 2° de echtscheiding of de scheiding van tafel en bed
Verschillende data: - Tussen echtgenoten ‣ betreffende de goederen ‣ betreffende de persoon - Ten aanzien van derden Scheiding van tafel en bed ontbindt het huwelijk niet, maar wel het huwelijk stelsel (311) Verschil naargelang onherstelbare ontwrichtingen (EOO) of onderlinge toestemming (EOT) - Algemeen: echtscheidingsprocedure kan maanden duren: ‣ Gedurende die tijd blijft gemeenschap bestaan • Vanaf voltooiing procedure retroactief terug tot (zie verder) Ogenblik van ontbinding bij echtscheiding en scheiding tafel/bed o.g.v. EOO (1278 Ger.W.): - Tussen echtgenoten68: ‣ dag waarop de vordering is ingesteld ‣ Indien er meer dan 1 is ingesteld, de dag waarop de eerste werd ingesteld, ongeacht ze werd toegewezen of niet • Man stelt vordering in, maar wordt afgewezen. Vrouw stelt iets later vordering in en die wordt toegewezen. • Vereiste hiervoor = co-existentie! = noodzakelijke, maar voldoende vrwde. ✓ = als beide eisen op hetzelfde ogenblik aanhangig zijn ✦ Geen co-existentie indien man vordert, w’ afgewezen. Twee manden naadien vordert vrouw en wordt toegewezen = zaten nooit samen. ✓ Ook voldoende voorwaarde: indien co-existentie, daarna even een korte verzoening, plots weer ruzie → ook terugwerking tot VOOR de ruzie - T.a.v. derden: 67
Vanaf hier casus. Maar voorgaande hoofdstukken belangrijk voor kwalificatie.
68
zeer belangrijk: goed inzien dat er retroactiviteit kan optreden - !88 -
Rémy Bonnaffé
‣ dag van de overschrijving van het vonnis in de registers van burgerlijke stand • Bijzonder geval indien overlijden vóór de overschrijving, maar na in kracht van gewijsde echtscheidingsvonnis ✓ Art. 1278, derde lid Ger.W.: ✦ worden t.a.v. derden als uit het echt gescheiden beschouwd Opschortende voorwaarde van overschrijving vh vonnis in registers burgerlijke stand - 1278, vierde lid Ger.W.: ‣ Familierechtbank kan in het ES-vonnis beslissen dat bij de vereffening vh GV geen rekening zal w’ gehouden met goederen verworven of schulden aangegaan sedert het tijdstip vd FS • In uitzonderlijke omstandigheden, eigen aan de zaak, indien billijk ✓ Houd in praktijk rekening met duurtijd vd feitelijke scheiding en omstandigheden van verlating ✓ Resultaat van succesvolle vordering: bepaalde goederen en schulden = eigen ipv gemeenschappelijk Ogenblik van ontbinding bij echtscheiding en scheiding tafel/bed o.g.v. EOT (1304 Ger.W.): - Tussen de echtgenoten: ‣ Dag van de eerste verschijning69 (niet: de neerlegging van het verzoekschrift) • Maar: art. 1287 Ger.W. laat toe dit moment conventioneel te vervroegen tot (bv) de ondertekening van de regelingsakte (notariële praktijk) • Dus: geen terugwerking - T.a.v. derden: ‣ Dag van de overschrijving van het vonnis in de registers van burgerlijke stand 3) 3° de gerechtelijke scheiding van goederen
Art. 1470-1474 BW jº art. 1311-1318 Ger.W. Titularissen van de vordering: - Echtgenoot of zijn wettelijke vertegenwoordiger - NIET: schuldeisers (kunnen wel tussenkomen in geding) Gronden: - wanneer uit de wanorde in de zaken van de andere echtgenoot, zijn slecht beheer of de verkwisting van zijn inkomsten blijkt dat de instandhouding van het stelsel de belangen van de andere echtgenoot in gevaar brengt ‣ Loutere feit van faillietverklaring is op zich niet voldoende Procedure en publiciteit: - Vordering via dagvaarding voor de familierechtbank; - o.m. dubbele publiciteit: ‣ zowel een uittreksel van de vordering als een uittreksel van het vonnis wordt in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd Gevolgen: - Dag van de (inleiding van de) eis = datum van de ontbinding vh GV - (zowel tussen echtgenoten als t.a.v. derden) Opgelet (belangrijk voor notaris): - De staat van vereffening van het vorige stelsel moet bij authentieke akte opgemaakt zijn binnen het jaar na de bekendmaking van een uittreksel van het vonnis in het BS; ‣ zoniet heeft het vonnis geen gevolg en wordt het GV niet ontbonden (art. 1473 BW)
69
Binnen de maand na neerlegging van verzoekschrift - !89 -
Rémy Bonnaffé
Schuldeisers kunnen verzet doen tegen de vereffening die buiten hun aanwezigheid plaatsvindt - Kunnen ook binnen de 6 maanden te rekenen vanaf het verstrijken van een jaar na publicatie van het vonnis in het BS opkomen tegen de vereffening die met bedrieglijke benadeling van hun rechten is geschied (art. 1474 BW) 4) 4° de overgang naar een ander huwelijksvermogensstelsel
Twee data (1396 BW): - Tussen echtgenoten: datum van de wijzigingsakte - T.a.v. derden: publicatie van een uittreksel van de bedongen wijziging in het BS, tenzij: ‣ wanneer de echtgenoten in hun overeenkomst met derden deze van de wijziging op de hoogte hebben gebracht ‣ Dit gaat veranderen in toekomst: • Er komt een centraal register voor huwelijkscontracten (CRH) • Huwelijkscontracten aangemaakt/gewijzigd binnen 15 dagen hierin geregistreerd ✓ Tijdstip voor derde wordt dan registratie in wijzigingsakte 5) (5° de afwezigheid)
2 fasen (alle twee vonnissen): - Vermoeden van afwezigheid - Verklaring van afwezigheid Ontbinding vh stelsel vanaf de overschrijving vh vonnis houdende verklaring van afwezigheid in de registers vd BS vd laatste woonplaats in België vd afwezige (art. 121, § 2 BW) Dus NIET dag van uitspraak, maar dag van OVERSCHRIJVING (eerst in kracht van gewijsde) = overlijden Wat indien terugkeer afwezige? - Huwelijk en huwelijksvermogensstelsel blijft ontbonden, maar: ‣ Krijgt zijn deel v/d goederen v/h GV in de staat waarin zij zich bevinden, alsook de prijs van die goederen (bij vervreemding) ‣ o.g.v. een inventaris opgemaakt door de gerechtelijk bewindvoerder (art. 124, tweede lid BW) 6) (6° de gerechtelijke verklaring van overlijden)
→ wanneer men niet 100% zeker kan zijn over overlijden (vliegtuig volledig uitgebrand) Ontbinding v/h stelsel vanaf de datum van overlijden, zoals vermeld in de in kracht van gewijsde getreden gerechtelijke beslissing tot verklaring van overlijden (art. 133, eerste en tweede lid BW) 7) (7° de nietigverklaring van het huwelijk)
Stelling a: nietigverklaring werkt ex tunc; er heeft nooit een huwelijksvermogensstelsel bestaan, - dus: vereffening-verdeling van een feitelijke onverdeeldheid Stelling b: de echtgenoot te goeder trouw geniet het voordeel v/h putatief huwelijk (art. 201 BW), - dus: keuze tussen resultaat sub a of normale regels van vereffening/verdeling GV 2.
De post-communautaire onverdeeldheid
Door de ontbinding vh huwelijks(vermogens)stelsel ontstaat een postcommunautaire onverdeeldheid → omvat: - !90 -
Rémy Bonnaffé
- alle goederen aanwezig op het ogenblik waarop de huwelijksontbinding tussen partijen terugwerkt - De vruchten die deze goederen nadien hebben opgebracht Postcommunautaire onverdeeldheid = - Vanaf de ontbinding van het gemeenschappelijk vermogen ‣ Creatie van een onverdeeldheid van gemeen recht • Toepasselijke regels: mede-eigendom (zakenrecht) • In praktijk kan onverdeeldheid lang duren, soms wachten tot LLE overleden is 1) Samenstelling van de onverdeelde massa
Op ogenblik inleiding echtscheiding is er nog een gemeenschap tot de ontbinding - Er gebeurt nog veel na de inleiding alsof er een gemeenschap is ‣ Zo lang men getrouwd is blijft huwelijksstelsel in werking • Echtscheiding definitief → ontbinding werkt terug tot (zie hierboven voor concrete beginpunt) ✓ Alles na inleiding is dan retroactief niet meer onderworpen aan regels van de gemeenschap Toepassing: - Inkomsten: niet langer gemeenschappelijk - Schulden in de regel wel: ‣ Belangrijk of schulden t.a.v. derden of t.a.v. andere ex-echtgenoot (zie beginpunt) • Vb: beroepsschuld aangegaan vd man na inleiding echtscheidingsprocedure maar vóór overschrijving van het echtscheidingvonnis (datum waarop huwelijk ontbonden t.a.v. derden) ✓ Verhaalbaar op gemeenschap ✓ Maar: vermits eigen schuld: man zal vergoeding verschuldigd zijn aan het gemeenschappelijk vermogen 2) Bijzondere problemen
Overzicht van de bijzondere problemen: - (a) Bestuurshandelingen ‣ (1) Afhalen van banktegoeden vóór en ‣ (2) aankoop van onroerend goed tijdens de echtscheidingsprocedure - (b) Aanrekening van tijdens de echtscheidingsprocedure betaalde onderhoudsgelden - (c) Woontsvergoeding - (d) Afbetaling van een hypothecaire lening (a)(1) Afhaling van gemeenschappelijke banktegoeden vóór de echtscheidingsprocedure - Dit vormt op zich geen probleem → regel van concurrentieel bestuur - Afhalende echtgenoot moet geen rekenschap geven over besteding ‣ Moet niets bewijzen maar moet wel in belang (niet uitsluitend) van gezin zijn • Andere echtgenoot moet bewijs leveren van bevoegdheidsafwending ‣ Cass: herkwalificatie van de afhaling als voorafname op het GV mag niet • HvB had dit gerekend als deel van zijn helft in gemeenschap: fout! • Wat wel kan: met bedrieglijk opzet: ✓ Gevolg: afhaling nietigverklaren (bewijslast eisende echtgenoot) ✦ Eventueel bijkomende sanctie: heling van gemeenschapsgoederen (a)(2) Aankoop van een onroerend goed door 1 echtgenoot tijdens echtscheidingsprocedure - Note: gemeenschap is er nog! - Kan men zomaar onroerend goed kopen? Nee: gezamenlijk bestuur (toestem. vereist) ‣ Behalve bij wederbelegging van eigen gelden - !91 -
Rémy Bonnaffé
- Verhaal van de gemeenschapsschuldeisers kan nooit worden vermeden (b) Aanrekening van tijdens de echtscheidingsprocedure betaalde onderhoudsgelden (!!)70 - Dit gaat hier om onderhoudsgelden in uitvoering van de hulpverplichting (blijft bestaan zolang huwelijk niet ontbonden) - Regel: de rechter71 hoeft ex art. 1280 Ger.W. geen rekening houden met: ‣ Aandeel vd onderhoudsgerechtigde in de inkomsten van de gemeenschapsgoederen (bv. huurgelden) • Doet hij dit niet, dan moet het tijdens de procedure toegekende onderhoudsgeld aangerekend worden op het aandeel van de onderhoudsgerechtigde in de inkomsten van de gemeenschapsgoederen, geïnd door de onderhoudsplichtige ✓ De onderhoudsgerechtigde is echter nooit gehouden tot terugbetaling ‣ Uitleg: • Vrouw heeft geld nodig. Vordert en krijgt dit geld. Man betaald niet. Beide echtgenoten hebben recht op elk de helft van de vruchten in post-comm. Dus huurgelden van huis (= vrucht in post-comm.) komt hun elk de helft toe. Rechter moet geen rekening houden met hoeveel vrouw daarvan zou moeten krijgen. Rechter mag los daarvan uitkeringsvraag beantwoorden. Indien rechter hier geen rekening mee houd moet hij wel aanrekenen in de inkomsten van die vruchten. ‣ Cijfervoorbeeld 1: • Huur van woning = 7000 (= vruchten in post-comm.) • Kortgeding rechter: vrouw heeft recht op 3000 onderhoudsgeld ✓ = wilt eigenlijk zeggen dat vrouw niet behoeftig is want virtueel maakt ze aanspraak op 3500 (helft van de vruchten) • Rechter hoeft hier geen rekening mee houden maar moet dan wel aanrekenen: ✓ Vrouw heeft nog recht op 500 ✓ Als hij die betaald mag man de rest van geïnde gelden houden (6500) ‣ Cijfervoorbeeld 2: • Huur woning = 5000 (= vruchten in post-comm.) • Kortgeding rechter: vrouw heeft recht op 3000 onderhoudsgeld • Overstijgt aandeel van de vrouw in de vruchten van de gemeenschap (2500) ✓ Vrouw moet aan de man niets teruggeven ✓ Man draagt het verschil (500) als persoonlijke schuld • Merk op dat vrouw hier wel degelijk behoeftig was, maar slechts voor 500. (c) Woonstvergoeding: - Principe: wie gratis de gezinswoning bewoont, is een vergoeding verschuldigd aan de onverdeelde massa (in de regel de normale huurwaarde) ‣ Ratio: elke mede-eigenaar moet een gelijk genotrecht hebben - De mede-eigenaar heeft deel in de rechten en draagt bij in de lasten van de eigendom naar verhouding van zijn aandeel - De deelgenoot die alleen het genot van een onverdeeld goed heeft gehad, is voor dit uitsluitend genot aan de deelgenoten een woonstvergoeding verschuldigd - Wie gratis een eigen goed van zijn echtgenoot bewoont, verrijkt zichzelf zonder oorzaak
70
Vrij ingewikkeld maar wel belangrijk!
71
Vroeger voorzitter RbVEA, vanaf 1 sep. 2014 Familierechtbank. - !92 -
Rémy Bonnaffé
22372
- Gevolgen vd toekenning van het uitsluitend genot ex art. of 1280 Ger.W.73 • Rechter: “mevrouw, jij mag van mij in gezinswoning blijven” - zijn verschillend naargelang: ‣ De maatregel bestaat als uitvoering van de hulpverplichting in natura • Kan wel → woonstvergoeding nodig? ✓ Na een oordeel dat het genot van de gezinswoning een component is vd hulpverplichting in natura eens winstvergoeding toekennen vanaf de inleiding van de ES-procedure kan niet! (cass. 18 mei 2009) ✓ Maar: genot dient verrekend te worden op het aandeel vd echtgenootgenieter in de vruchten vd PCO ✦ Beheersrekening is noodzakelijk: zoals bij puntje (b) ‣ Als loutere bestuursmaatregel • Kan niet: sowieso woonstvergoeding - Groot probleem: rechters vergeten vaak te specificeren welk geval → wat dan? ‣ Mag w’ aangenomen dat het woonstvoordeel is toegekend als uitvoering van de hulpverplichting in natura - 3 situaties, ngl. de omstandigheden waarin het exclusieve genot vd woonst is toegekend: ‣ Aan 1 echtgenoot, zonder onderhoudsgeld • Bekijken waarom maatregel is gesteld: ✓ Als hulpverplichting in natura: aanrekening (zie verder) ✓ Als loutere bestuursmaatregel: echtgenoot die genot van woonst heeft: helft van huurwaarde aan de andere te betalen ‣ Aan een onderhoudsplichtige die exclusieve genot heeft van de woonst • Indien betaalde onderhoudsgeld meer is dan aandeel van de onderhoudsgerechtigde in de vruchten van PCO (incl. huurwaarde) ✓ Kan onderhoudsgeld niet terugvorderen ✓ Maar ook geen woonstvergoeding verschuldigd ✓ Man betaalde 2000 onderhoudsgeld. Huurwaarde van woonst die hij alleen is blijven bewonen bedraagt 3000. Vrouw heeft recht op 1500 daarvan, maar heeft 2000 euro onderhoudsgeld ontvangen. Man moet verschil van 500 definitief dragen in uitvoering van hulpverplichting ex art. 213 BW • Indien betaalde onderhoudsgeld minder is dan aandeel ✓ woonstvergoeding verschuldigd ‣ Aan een onderhoudsgerechtigde die exclusieve genot heeft van de woonst • Indien bekomen onderhoudsgeld + huurwaarde > aandeel van de onderhoudsgerechtigde in PCO (incl. huurwaarde) ✓ Geen woonstvergoeding ✓ Man betaalde 2000 onderhoudsgeld. Huurwaarde 3000. Vrouw heeft recht op helft vruchten PCO (hier 1500). Maar vrouw heeft al 5000 gekregen (onderhoudsgeld + woning). Man recupereert niets. • Indien bekomen onderhoudsgeld + huurwaarde < aandeel van de onderhoudsgerechtigde in PCO (incl. huurwaarde) (= uitzonderlijk) ✓ Wel woonstvergoeding ✓ Man betaald 2000 onderhoud. Huurwaarde 3000. Daarnaast ten belope van 8000 nog andere vruchten (integraal geïnd door de man). Vrouw heeft recht op helft vd
72
Voor de inleiding
73
Na de inleiding - !93 -
Rémy Bonnaffé
vruchten (1500 + 4000 = 5500). Ze heeft reeds 5000 gekregen (huurwaarde 3000 en onderhoudsgeld 2000). Man moet nog 500 betalen. (d) Afbetaling van een hypothecaire lening - Echtgenoot die alleen de hyp. lening afbetaalt heeft recht op terugbetaling van de helft van de door hem betaalde bedragen ‣ Tenzij: aflossing beschouwd wordt als vervulling hulpverplichting in natura of de bijdrage in de lasten van het huwelijk 3.
Boedelbeschrijving
1) De verplichting
Verplicht (respectievelijk 1428 en 1394): - Na de ontbinding: door overlijden, gerechtelijke scheiding van goederen en door echtscheiding of scheiding van tafel en bed o.g.v. OO van het huwelijk - Vóór de ontbinding: in geval van overgang naar een ander huwelijksvermogensstelsel met vereffening vh vorige stelsel Facultatief: - Bij echtscheiding door onderlinge toestemming of bij wijziging van het HV-stelsel zonder vereffening vh vorig stelsel 2) Vorm en inhoud van de boedelbeschrijving
In de regel: - notariële “beschrijving en schatting van de gemeenschappelijke roerende goederen en schulden” ‣ doel = te bepalen wat deel uitmaakt van het GV en de eigen vermogens Termijn: drie maanden (zie art. 1428, derde lid BW) Geen sanctie bij gebrek aan boedelbeschrijving: de omvang van het GV kan door alle wettelijke middelen worden bewezen 4.
De vereffening74
Vijf verrichtingen (= chronologie en systematiek die je moet gebruiken!) 1. Samenstelling van de boedels 2. Opmaken van de vergoedingsrekeningen 3. Verrekening van de lasten (= betaling van de gemeenschappelijke SE’s) 4. Verrekening van de vergoedingen (= betaling van vergoedingen) 5. Verdeling van de netto-baten (= wat overblijft) 1) Samenstelling van de boedels
Wat zit er in de drie vermogens qua activa en passiva?75 2) Opmaken van de vergoedingsrekeningen
Vergoeding = verschuldigd telkens een eigen vermogen voordeel heeft gehaald uit het gemeenschappelijk vermogen en vica versa. 2 situaties mogelijk: - (1) Vergoeding verschuldigd aan het GV (1432-1433) - (2) Vergoeding verschuldigd door het GV (1434) Recht van elk echtgenoot op vergoeding = dwingend
Dit is de eigenlijke vereffening die je moet doen op 18 december. 1ste n 2de stap doen meeste. 3 en 4 oké en 5 vergeten de meesten. Rekenmachine meenemen! 74
Maak op examen opsomming voor elk vermogen, met een opsplitsing tussen activa en passiva. Zorg zeker ook voor wetsartikel dat verklaard waarom dit in dat vermogen zit. Ook lid en komma niet vergeten. - !94 75
Rémy Bonnaffé
- Een beding in HC dat er bij ontbinding geen vergoedingsregeling = nietig ‣ Men kan dus niet op voorhand afstand doen van vergoedingsregeling ‣ Wat wel kan: • Beding dat vergoedingen geacht worden van dag tot dag verrekend te zijn ✓ Dit is uitsluitend voor bewijsreden: weerlegbaar vermoeden (1) Vergoeding verschuldigd aan het GV - Telkens een echtgenoot persoonlijk voordeel heeft getrokken uit het GV (1432) ‣ Hier zit je heel snel in: indien gemeenschapsgeld aangewend voor: • Aankoop gereedschappen en werktuigen • wederbelegging van eigen goed • betaling van geldboeten als gevolg van misdrijf, etc.. - (assimilatie met de) schadeloosstelling ingevolge een alleen verrichte bestuurshandeling die gezamenlijk moest w’ gesteld (1433) ‣ = vergoeding → zie p. 87 (2) Vergoeding verschuldigd door het GV (1434) - Telkens het GV voordeel heeft gehaald uit de eigen goederen van de echtgenoot ‣ Eigen gelden aangewend voor betaling huishoudelijke schulden ‣ Persoonlijke kapitalen zijn vermengd met gemeenschappelijke gelden op een bankrekening Bedrag van de vergoedingen (143576) - = Minstens de uitgegeven som (“de verarming van het vergoedingsgerecht. vermogen”) ‣ = nooit minder, soms meer - Wanneer uitgegeven gelden hebben gediend tot het verkrijgen, in stand houden of het verbeteren van een goed → Vergoeding = waarde of de waardevermeerdering van het goed → 3 gevallen worden in art. 1435 onderscheiden77: ‣ (a) het verkregen, in stand gehouden of verbeterde goed bevindt zich nog in het vergoedingsplichtige vermogen op het ogenblik van de ontbinding vh stelsel • Vergoeding = waarde of waardevermeerdering vh goed op ogenblik van ontbinding78 (→ regel van drie!) ✓ Voorbeeld 1: Echtgenoot erft samen met zus een onroerend goed dat 50k waard is. Hij koopt helft in met 25k gemeenschapsgeld. Bij ontbinding is het (eigen) goed 75k waard.
Regel van drie toepassen: 25k staat tot 50k. X staat tot 75k. In dit geval: 37,5k ✓ Voorbeeld 2: Echtgenoten kopen samen een (gemeenschappelijk) onroerend goed voor 75k. De koopprijs w’ betaald met 25k eigen gelden van vrouw en 50k gemeenschapsgeld. Bij ontbinding is goed 100k waard.
Regel van drie toepassen: 25k staat tot 75k. X staat tot 100k. In dit geval: 33,33K ✓ Voorbeeld 3: Met 50k gemeenschapsgeld w’ huis gebouwd op een eigen grond van de man die 25k waard is. Bij ontbinding is grond + huis 125k waard.
Hier moeilijker: hoe waardevermeerdering van huis en grond onderscheiden? 2 manieren: 2 schattingen (kostelijk). Dus als je hier bv zeker weet dat grond 50k waard is op einde van de rit = totaal - wat je er in stak → 125 - 50. 75k
2de manier is schatten: gemeenschap betaald 50k (= 2/3 van 75k). Bedrag vergoeding moet dan 2/3 van 125 zijn (83,333k).
76
Basisartikel, meteen hier aan denken bij vergoeding.
77
Zie voorbeelden op PowerPoint
78
Ontbinding → merk op: retroactief tot datum inleiding - !95 -
Rémy Bonnaffé
‣ (b) het verkregen, in stand gehouden of verbeterde goed is vóór de ontbinding van het stelsel vervreemd en niet vervangen door een ander goed • Vergoeding = de waarde of waardevermeerdering vh goed op het ogenblik van de vervreemding (= prijs, indien onder bezwarende titel) ✓ Voorbeeld 1: Echtgenoten kopen samen gem. OG voor 75k. Koopprijs w’ betaald met 25k eigen gelden van de vrouw. Het goed wordt verkocht voor 90k.
Regel van drie toepassen: 25k staat tot 75k. X staat tot 90k. ✓ Voorbeeld 2: Echtgenoten kopen samen gem. OG voor 75k. Koopprijs w’ betaald met 25k eigen gelden vrouw. Goed w’ geschonken aan derde en is op dat ogenblik 96k waard.
Regel van drie toepassen: 25k staat tot 75k. X staat tot 96k. ‣ (c) het verkregen, in stand gehouden of verbeterde goed is vóór de ontbinding van het stelsel vervreemd, doch vervangen door een ander goed • Vergoeding = wordt geschat op grondslag van de waarde van dat nieuwe goed op het ogenblik vd ontbinding van het stelsel ✓ Voorbeeld 1: Echtgenoten kopen gem. OG voor 75k. Koopprijs w’ betaald met 25k eigen gelden van de man. Goed w’ verkocht voor 90k. Met dit geldt w’ een nieuw goed gekocht dat bij ontbinding 105k waard is.
Regel van drie toepassen: 25k staat tot 75k. X staat tot 105k. GwH: geen onderscheid maken of het goed voor dan wel tijdens het huwelijk door 1 van de echtgenoten is verkregen Bewijs van de vergoeding (1436, eerste lid) - Het recht op vergoeding kan door alle middelen worden bewezen - Wie een vergoeding eist, draagt de bewijslast: ‣ Vergoeding ten voordele vh EV: bewijs vh eigen karakter vd aangewende gelden ‣ Vergoeding ten voordele vh GV: bewijs vd verrijking vh eigen vermogen vd andere Intresten (1436, tweede lid) - Vergoedingen brengen van rechtswege interest op vanaf de dag van de ontbinding vh stelsel - Zelfs wanneer de gelden gediend hebben tot de verkrijging, instandhouding of verbetering van een gemeenschappelijk goed ‣ GwH: dit is onbillijk (profiteert 2 keer), maar wet is de wet. Eindrekening (1437-1438) → 2 stappen: - (1) rekening tussen elk echtgenoot en de gemeenschap (1437) ‣ Wat heeft elk echtgenoot te vorderen van de gemeenschap en vica versa? ‣ Beide eindbedragen doen elkaar teniet ten belope van het kleinste bedrag • = compensatie → EVm moet 10k aan GV, GV moet 30k aan EVm → conclusie: GV moet 20k aan EVm - (2) rekening tussen 1 echtgenoot en de gemeenschap (1438) ‣ Indien, na vergelijking van de rekeningen van beide echtgenoten, beide echtgenoten vergoedingen te vorderen hebben of verschuldigd zijn, doen hun wederzijdse vorderingen en schulden mekaar teniet ten belope van het kleinste bedrag ‣ Alleen de echtgenoot die de grootste vordering of schuld heeft, zal nog een vergoeding te vorderen hebben ten belope van het verschil tussen de wederzijdse vorderingen of schulden ‣ Geldt ook: • Indien de gemeenschap negatief saldo vertoont • Wanneer in het huwelijkscontract eenbeding van vooruitmaking of ongelijke verdeling is opgenomen - !96 -
Rémy Bonnaffé
‣ Voorbeeld 1 (vergoedingsrechten t.o.v. het GV): EVm heeft 20k te vorderen van GV, EVv heeft 10k te vorderen van GV → Conclusie: EVm heeft 10k te vorderen van GV ‣ Voorbeeld 2 (vergoedingsplichten t.o.v. het GV): EVm is 20k verschuldigd aan GV, EVv is 10k verschuldigd aan Gv. → Conclusie: EVm is 10k verschuldigd aan het GV. ‣ Ratio: echtgenoten w’ beschouwd als elkaar SE en SA Vergoedingen en handelszaak: een bijzonder probleem: - In hoeverre moet meerwaarde hierin gecompenseerd worden? ‣ Onderscheid naargelang wijze hoe meerwaarde tot stand is gekomen: • Massa gemeenschapsgeld in gepompt? Compensatie ✓ Max. meerwaarde, min. nominaal geïnvesteerd bedrag • Zwaar werken door eigenaar handelszaak? Geen compensatie • Zwaar werken echtgenoot: soms, maar niet altijd: plicht om mee te dragen in lasten huwelijk (dus enkel indien deze dit overstijgt) 3) Verrekening van de lasten
Onderscheid maken tussen: - (a) Betaling van de gemeenschappelijke schulden vóór de verdeling (art. 1439 BW) - (b) Betaling van de gemeenschappelijke schulden na de verdeling (art. 1440-1441 BW) (a) betaling vd gem. schulden vóór de verdeling (1439) - Rangorde onder de gemeenschappelijke SE’s79: ‣ 1. Bevoorrechte schuldeisers (bv. fiscus, onbetaalde verkoper van onroerend goed…) ‣ 2. Hypothecaire schuldeisers, volgens de datum van hun hypothecaire inschrijving (banken) • Degene die eerst heeft ingeschreven primeert 3. Gemeenschappelijke SE’s met verhaal op drie vermogens (wasmachine, …) ‣ • Kan de facto ook een eigen-SE zijn ✓ Maar goed opletten: gemeenschappelijk gaan voor op eigen SE! ✓ Gemeenschappelijke gaan ook voor op SE-echtgenoot 4. Gemeenschappelijke SE’s met verhaal op twee vermogens (buitensporige schulden,) ‣ (b) betaling vd gem. schulden na de verdeling (1440-1441) - Situering: gemeenschappelijke schulden kunnen overblijven na verdeling: ‣ Omdat het GV ontoereikend was ‣ Omdat ze pas na de verdeling opeisbaar werden of opgeëist worden - In deze gevallen → 3 regels: ‣ 1. Elke echtgenoot staat met al zijn goederen (i.e. zijn eigen goederen + zijn aandeel in het GV) in voor de gemeenschappelijke schulden die overblijven na de verdeling (art. 1440, eerste lid BW) • Zuivere toepassing art. 7 Hypotheekwet • Ratio: goederen van echtgenoot zijn vermengd vanaf de verdeling 2. Elk echtgenoot zal, voor de gemeenschappelijke schulden die tijdens het ‣ huwelijk niet verhaalbaar waren op zijn eigen vermogen, slechts instaan ten belope van hetgeen hij ontvangen heeft bij de verdeling (1440, tweede lid BW) • Beroepsschulden • = het zgn. beneficium emolumentum • Echtgenoot die er zich op beroept moet: ✓ Waarde bewijzen van wat hij ontvangen heeft ✓ Desnoods wat hij reeds aan andere gem. schulden heeft betaald Kunnen toepassen! Wel basic maar je moet iets kennen van persoonlijke en zakelijke zekerheidsrechten
Als je schulden kwalificeert op examen, ook altijd vermelden op hoeveel vermogens deze verhaalbaar zijn. - !97 79
Rémy Bonnaffé
‣ 3. De echtgenoot die, na de verdeling, een gemeenschappelijke schuld betaalt, kan de helft van hetgeen hij betaald heeft, verhalen op de andere echtgenoot • Volgens procedure ex art. 1253ter et seq Ger.W. • Voor zover in de akte van verdeling niet anders is bepaald (1441) 4) Verrekening van de vergoedingen
= laatste vereffeningsverrichting voor de verdeling Onderscheid naargelang: - (a) Een echtgenoot is vergoeding verschuldigd aan het gemeenschappelijk vermogen (art. 1443 BW) - (b) Het gemeenschappelijk vermogen is vergoeding verschuldigd aan een echtgenoot (art. 1442 en 1444 BW) (a) Een echtgenoot is vergoeding verschuldigd aan het gemeenschappelijk vermogen (1443) - wordt in beginsel in geld voldaan, tenzij: ‣ de andere echtgenoot bereid is om bij de verdeling tot het passende beloop gemeenschappelijke goederen vooraf te nemen, waarvan de waarde, in geval van geschil, bepaald wordt door de rechtbank ‣ Voorbeeld van voorafneming (in 2 stappen): • Gv omvat in totaal 100k, 20k RG en 1 OG t.w.v. 80k • Man is vergoeding van 80k verschuldigd, vrouw is bereid het OG vooraf te nemen • Rest van gemeenschappelijke goederen w’ verdeeld: 10k man en 10k vrouw. ‣ Voorbeeld van inbreng door minderontvangst (1 beweging): • Gv omvat in totaal 100k, 20k RG en 1 OG t.w.v. 80k • Man is vergoeding van 80k verschuldigd • Deze w’ virtueel ingebracht in de te verdelen massa: 100k + 80k = 180k • Vrouw krijgt de helft = 90k en zou zich dus een goed ten belope van de waarde kunnen laten toebedelen • Van de helft van de man w’ de vergoeding afgetrokken → 90k-80k = 10k (b) Het gemeenschappelijk vermogen is vergoeding verschuldigd aan een echtgenoot (1442 en 1444) - Het GV vertoont een batig saldo (1442) ‣ In beginsel: vergoeding in geld betalen • Vergoedingsgerechtifde kan bij de verdeling gemeenschappelijke goederen voorafnemen ✓ Met instemming van de mede-echtgenoot of ✓ Met machtiging van de rechtbank, maar: ✦ Deze voorafneming mag geen afbreuk doen aan de rechten van toewijzing bij voorrang van de andere echtgenoot o.g.v 1446 (LLE) en 1447 (uit de echt gescheiden echtgenoot) • Voorbeeld van voorafneming (2 stappen): ✓ Gv omvat in totaal 100k, 20k RG en 1 OG t.w.v. 80k ✓ GV is vergoeding van 20k verschuldigd aan de vrouw ✓ Zij kan - met instemming/machtiging - de RG voorafnemen (20k) ✓ Blijft: 40k voor de man en 40k voor de vrouw • Voorbeeld van aftrek van meerontvangst (1 beweging): ✓ Gv omvat in totaal 100k, 20k RG en 1 OG t.w.v. 80k ✓ GV is vergoeding van 50k verschuldigd aan de vrouw ✓ Deze w’ afgetrokken van de te verdelen massa: 100k-50k = 50k ✓ De vrouw krijgt, net als de man, de helft (25k) ✓ tot. aandeel vrouw = 75 → kan zich OG laten toebedelen mits opleg 5k aan man - !98 -
Rémy Bonnaffé
- Het GV is deficitair (1444) ‣ Echtgenoot die zijn vergoeding niet geheel heeft kunnen verhalen op het GV, w’ SE van de andere echtgenoot ten belope van de helft van hetgeen hij niet ontvangen heeft ‣ Voorbeeld: • Actief 50k, Passief 60k (vergoeding aan de vrouw verschuldigd), Saldo -10k
Vrouw zal slechts 50k kunnen verhalen, zal 10 niet ontvangen en w’ SE vd man voor 5k 5.
De verdeling van de netto-baten
Basisbeginsel: - 1. Beginsel van de verdeling bij helften (art. 1445 BW) - 2. Het recht van toewijzing bij voorrang (art. 1446-1447 BW) - 3. Heling (art. 1448 BW) - 4. Kosten van vereffening en verdeling (art. 1449 BW) 1) Beginsel van de verdeling bij helften (art. 1445 BW)
Indien er een batig saldo is → bij helften verdelen - Omvang van de gemeenschap wordt bepaald op het ogenblik van de ontbinding ‣ “Wat” - Waarde van de (aanwezige) goederen wordt bepaald op het ogenblik van de verdeling (die een declaratief karakter heeft) ‣ “waarde” van dat Geldt ook wanneer de gemeenschap deficitair is - Uitzondering: ‣ Bedingen van ongelijke verdeling bij HC ‣ Heling van gemeenschapsgoederen ‣ Rechten van toewijziging bij voorrang 2) Het recht van toewijzing bij voorrang (art. 1446-1447 BW)
Na overlijden (1446) - De LLE kan zich, eventueel tegen opleg, doen toewijzen (pas op: is niet gratis!): ‣ één van de gemeenschappelijke onroerende goederen die tot gezinswoning dienen (+ huisraad) EN/OF ‣ het onroerend goed dat dient voor zijn beroepsuitoefening (+ aldaar aanwezige beroepsgoederen) • Eigen → nooit van de andere! Na echtscheiding, scheiding van tafel en bed of scheiding van goederen (art. 1447 BW): - Eén echtgenoot kan zich, eventueel tegen opleg, doen toewijzen: ‣ één van de gemeenschappelijke onroerende goederen die tot gezinswoning dienen (+ huisraad) EN/OF ‣ het onroerend goed dat dient voor zijn beroepsuitoefening (+ de aldaar aanwezige beroepsgoederen) → Indien echtgenoot slachtoffer van partnergeweld → verzoek w’ ingewilligd - Moet bewezen zijn: een in kracht van gewijsde gegane strafrechtelijke veroordeling ‣ I.t.t. voorlopige maatregelen (zie eerder) → dit gaat hier over volle eigendom (veel zwaarder) - Behoudens uitzonderlijke omstandigheden: ‣ Bv: beroep uitoefenen in de woning Rechtbank beslis met inachtneming van: - Maatschappelijke en gezinsbelangen - !99 -
Rémy Bonnaffé
- De vergoedings- of vorderingsrechten van de andere echtgenoot (bv indien daarvoor te veel moet lenen: rechter zal weigeren) Bestaat het recht van toewijzing bij voorrang80? - Na EOT? Nee (duidelijk) → moet in hun overeenkomst - In geval van algehele gemeenschap81? Ja (betwist, maar Gerd denkt van wel) Recht van terugneming van ingebracht goed (1455) kan conflicteren met recht van toewijzing bij voorrang (1447) ‣ Recht van terugneming ingebracht goed: iemand die eigen bouwgrond ingebracht heeft kan zo bouwgrond terugnemen, inclusief gebouw • Moet hier natuurlijk voor betalen • (kan men vermijden door verzaking recht in HC) - Volgens Gerd: recht van terugneming primeert ‣ HvB aanvaard dit ‣ HvB Antwerpen niet: als je inbrengt heb je bedoeling alles gemeenschappelijk te maken 3) Heling (art. 1448 BW)
De echtgenoot die enig goed uit het gemeenschappelijk vermogen heeft weggemaakt of verborgen gehouden, verliest zijn aandeel in dat goed (maar hij mag het eventueel wel voorafnemen tot voldoening van de vergoeding waarop hij recht heeft) 4) Kosten van vereffening en verdeling (art. 1449 BW)
Tenzij anders is bedongen, draagt iedere echtgenoot voor de helft bij in de kosten van vereffening en verdeling (bv. kosten van boedelbeschrijving, veiling en verdeling, onderhoudskosten m.b.t. de onverdeelde goederen sinds de ontbinding, …)
6.3. Overgangsrecht a. Relevantie
Huwelijken die ontbonden w’ door overlijden zijn gemiddeld 40 à 50 jaar oud Echtscheidingen na meer dan 35 jaar huwelijk komen voor Wettelijke basis: wet van 14 juli 197682 b. Algemene beginselen inzake overgangsrecht
Art 2 BW → wettelijk (grondwettelijk) beginsel van verbod op retroactiviteit (kan dus van afgeweken worden) De nieuwe wet heeft dus uitwerking op: - Alle rechtshandelingen of rechtsfeiten (en hun gevolgen) die zich voordoen na de inwerkingtreding - De toekomstige gevolgen van onder de vroegere wet ontstane rechtsverhoudingen Nieuwe wet niet toepasselijk op reeds verwezenlijkte rechtsgevolgen van eerdere rechtsfeiten of rechtshandelingen Nieuwe wet is principieel niet van toepassing op de toekomstige gevolgen van contracten gesloten onder de vroegere wet
80
Handig kort vraagje op mondeling.
81
= waarbij alles gemeenschappelijk is
82
Zie collage belangrijke bepalingen op Minerva → meenemen naar examen! - !100 -
Rémy Bonnaffé
De nieuwe wet is wel van toepassing op de toekomstige gevolgen van contracten gesloten onder de vroegere wet - indien ze de openbare orde raakt, imperatief is of uitdrukkelijk van toepassing is verklaard op de lopende gevolgen van vroeger gesloten contracten Deze algemene beginselen zijn slechts van toepassing voor zover de nieuwe wet er niet uitdrukkelijk of impliciet maar zeker van afwijkt c. Echtgenoten gehuwd onder het vroegere stelsel
Duidelijke zaken: - Wet van 14 juli 1976 in werking getreden op 28 september 1976 - Echtgenoten op die datum of later gehuwd, vallen volledig onder nieuw recht - Wat wel geldt voor echtgenoten gehuwd voor 28 september 1976: ‣ Bepalingen van het primair stelsel (dwingend recht) ‣ Bepalingen i.v.m. de veranderlijkheid van huwelijksvermogensstelsel - Enkel het oude huwelijksvermogensrecht van toepassing is voor echtgenoten wier: ‣ Stelsel ontbonden is vóór 28 september 1977 (echtscheidingsvordering inleiden) ✓ Ook al vindt de vereffening/verdeling pas na die datum plaats • Behalve voor regels van “loutere tenuitvoerlegging” ✓ 1473 BW 1.
In geval van verklaring tot handhaving
Gedurende 1 jaar (tot 27 september 1977) konden mensen kiezen welk stelsel ze wouden - Heel weinig mensen hebben dit gedaan (moet voor notaris) - Gevolg: behoud oud stelsel, m.i.v. oude bestuursregeling 2.
Zonder verklaring tot handhaving
“Onderworpen aan de bepalingen in art. 1398-1450 betreffende het wettelijke stelsel” (1, 2º van art. 3) Aangezien die bepalingen nieuw recht zijn, hoe overgang? Drie theorieën (laatste juiste) 1) De retroactiviteitstheorie
= het nieuwe stelsel werkt volledig terug tot het ogenblik van het huwelijk (wringt met art. 2 BW) 2) De ontbindingstheorie
= ontstaan vh nieuwe stelsel valt samen met de ontbinding vh oude; vanaf 28 september 1976 komt een nieuw “leeg” GV tot stand - Tegenovergestelde als hierboven 3) De continuïteitstheorie
= de nieuwe wet heeft geen terugwerkende kracht, naar er komt geen breuk tussen oud en nieuw tot stand: oude stelsel verglijdt in het nieuwe - Kijken wanneer de handeling gesteld is → dan kijken naar toepasselijk recht HvC volgt deze theorie: - Cass. 6 jan. 1989: verzekeringsportefeuille die man had van 1939 en dus voor het huwelijk. Is dit gemeenschappelijk of eigen? Oud recht = gemeenschappelijk (want alles wat roerend was, gemeenschappelijk). Hier werd voor oud recht gekozen - Cass. 28 sep. 1989: ivm definitief en voorlopig passief m.b.t. een contractuele schuld. Schuld aangegaan vóór 28/9/1977 door één echtgenoot (was architect en schuld in die context). Werd gekwalificeerd als definitief gemeenschappelijk (oud recht = schuld man = gemeenschappelijk).
Echter werden het verhaalsrecht van de SE uitgeoefend na de inwerkingtreding van de nieuwe wet. Dit verhaalsrecht w’ dus gekwalificeerd naar nieuw recht en dus drie vermogens. - !101 -
Rémy Bonnaffé
- Cass. 26 jun. 1992: definitief en voorlopig passief mbt quasi-delictuele schuld. Voor 28/9/1977 w’ een definitieve quasi-delictuele schuld aangegaan en w’ gekwalificeerd als gemeenschappelijk (nu zou dit eigen zijn). Verhaal van de SE w’ pas na die inwerkingtreding uitgeoefend zodat deze onder nieuw recht vallen: verhaal op drie vermogens (dus onbillijk) Synthese van de continuïteitstheorie: - Eigen of gemeenschappelijk karakter v/e goed: recht geldend op het ogenblik v/d verwerving - Eigen of gemeenschappelijk karakter v/e schuld: recht geldend op het ogenblik v/h aangaan - Op welke vermogens is verhaal mogelijk: recht geldend op het ogenblik van uitoefening verhaal - Geldigheid v/e bestuurshandeling: recht geldend op het ogenblik v/d verrichting - Vereffening en verdeling: recht geldend op het ogenblik v/d ontbinding Probleem inzake vergoedingen: - Overeenkomstig welk recht dient het bedrag (1435 BW) van de vergoeding te w’ berekend ‣ Indien het recht op vergoeding zijn oorzaak vindt in een rechtshandeling gesteld vóór 28 sep. 1977 ‣ Cass. 15 apr. 1999: recht van toepassing op het ogenblik dat het feit aanleiding gaf tot de vergoeding, zich voordeed
- !102 -
Rémy Bonnaffé
II. Echtscheiding en scheiding van tafel en bed 1.
Echtscheiding
1.1. Algemeen Totaal aantal echtscheidingen fluctueert, in functie van wetswijziging - Opmerkelijk: veel mensen in ’07 gewacht om te scheiden op nieuwe wet - EOO populairder vandaag dan EOT (verliest aan belang): EOO veel makkelijker ‣ Want gewoon akkoord dat je wilt scheiden, i.t.t. EOT: akkoord over alles Historiek → belangrijk: - Vroeger had je meer echtscheidingsgronden (nu enkel EOO en EOT): ‣ Fout zoals overspel en belediging ‣ Feitelijke scheiding ‣ Omzet van scheiding tafel en bed - Opmerkelijk: allemaal verdwenen in tekst maar deze gronden worden vaak nog gebruikt in echtscheidingsarresten (zie verder) Krachtlijnen van de wet van 27 april 2007: - Liberalisering = invoering van een recht op echtscheiding ‣ Evolueert naar een privaat contract dat vrij moet kunnen w’ ontbonden ‣ Perfect mogelijk om verstandshuwelijk aan te gaan indien je duurzame gemeenschap nastreeft - Deculpabilisering = invoering vd “schuldloze” echtscheiding ‣ Idee van de echtscheiding als sanctie is verlaten ‣ Niet langer stigmatiseren van de schuldige in arrest (vroeger expliciet wie in fout was) ‣ Maar: blijft geen volledige schuldloze echtscheiding → zou anders te onbillijk zijn - Modernisering = versnelling en humanisering van de procedure ‣ Helaas nog geen administratieve echtscheiding (kan wel in sommige Scandinavische landen) - Responsabilisering = vrijheid versus verantwoordelijkheid ‣ Persoonlijke verschijning van de eisende partij(en) in raadkamer EOO (afgeschaft bij wet 5 apr. 2011) ‣ (beperkte) solidariteit voor de niet-zelfredzame echtgenoot die zich verantwoordelijk heeft gedragen (ontfermt over de kinderen) ‣ Bevordering akkoorden en bemiddeling Twee gronden en twee procedures tot echtscheiding83: - Onherstelbare ontwrichting van het huwelijk (EOO) ‣ art. 229 BW j° art. 1254-1283 Ger.W. - Onderlinge toestemming (EOT) ‣ art. 230 BW j° art. 1287-1304 Ger.W.
1.2. Echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting van het huwelijk (EOO) d. Grond tot echtscheiding
Overzicht: EOO is 1 grond maar hierin 3 subhypothesen (=gronden/mogelijkheden): - Na positief bewijs van onherstelbare ontwrichting ‣ w’ gezien als hardheidsclausule als last resort, in praktijk w’ dit meest gebruikt - Na een bepaalde periode van feitelijke scheiding 83
Belangrijk: ALTIJD BW met Ger.W. verbinden op examen! - !103 -
Rémy Bonnaffé
- Na herhaalde aanvraag 1.
Positief bewijs van onherstelbare ontwrichtingen
→ lees art. 229, §1 BW: - Voortzetting samenleven is redelijkerwijs onmogelijk geworden Bewijs hiervan kan met alle wettelijke middelen w’ geleverd (229, §1) - Ook d.m.v. oude schuldgronden: ‣ vaststelling van overspel (p.v. van vaststelling), brieven, foto’s, mails, getuigen, vermoedens, bekentenis (van concreet feit), … Bij afdoend bewijs: echtscheiding onmiddellijk uitgesproken, zonder wachttermijn 2.
Na een bepaalde periode (gewilde) feitelijke scheiding
De onherstelbare ontwrichting bestaat - Bij gezamenlijke aanvraag: na 6 maanden FS (229, §2) - Bij aanvraag door 1 echtgenoot: na 1 jaar FS (229, §3) → tijdens deze periode blijven huwelijksverplichtingen natuurlijk spelen (hulpverplichting, …) 3.
Na herhaalde aanvraag (bestaat de OO)
Tijdens een nieuwe zitting spreekt de rechter de echtscheiding uit, indien de partijen hun wil hiertoe bevestigen Deze tweede zitting vind plaats: - Gezamenlijke aanvraag: ‣ Onmiddellijk na 6 maanden FS of ‣ 3 maanden na de eerste zitting (1255, §1 Ger.W.) - Door 1 echtgenoot:84 ‣ Onmiddellijk na 1 jaar FS of ‣ 1 jaar na de eerste zitting (1255, §2 Ger.W.) → Maar: altijd snelste nemen. Wanneer één echtgenoot de ES aanvraagt en de andere zich daarmee akkoord verklaart hangende de procedure, wordt de ES uitgesproken na > 6 maanden FS of op een tweede verschijning, drie maanden na de eerste → volgens gezamenl. aanvraag (art. 1255, § 3 Ger.W.) Typische examenvraag: “Je leeft een maand feitelijk gescheiden. Kun je uit de echt scheiden en zo ja wanneer?” → Wat je dan moet doen: alle mogelijkheden overlopen: - Als ze feiten kunnen aanhalen voor OO te bewijzen, dan is dit snelst - Indien onmogelijk: feitelijke scheiding vereist 6 maanden, ze gaan inleiden maar kunnen niet krijgen - Dus nog een tweede maal inleiden, wanneer is dit? 3 maand na die eerste inleiding. Hypothese B → ze wonen al 5 maanden FS: - Dan al na 1 maand na de inleiding (want “onmiddellijk na 6 maanden”) indien gezamenlijk b. Procedure
Gedinginleidend stuk (1254, §1 Ger.W.): - Verzoekschrift op tegenspraak kan maar: ‣ Eenzijdig verzoekschrift is logisch bij gezamenlijke vordering ‣ Dagvaarding is niet langer verplicht indien de ES w’ gevorderd o.g.v. 229, §1 en (tegelijk) voorlopige maatregelen w’ gevorderd Persoonlijke verschijning kan bevolen w’ (geen verplichting):
84
Hoe komt dat beide 1 jaar is? Lobbygroep van vrouwen. - !104 -
Rémy Bonnaffé
- Rechter informeert partijen over de mogelijkheid hun geschil op te lossen door verzoening, bemiddeling of een andere vorm van minnelijke oplossing - Het dossier kan w’ doorverwezen naar de kamer voor minnelijke schikking van de familierechtbank (1255, §6 Ger.W.) Gerechtskosten (art. 1258 Ger.W.) - Gezamenlijke vordering: gelijk onder partijen verdeeld - Eenzijdige vordering (positief bewijs of één jaar FS): ‣ elke partij draagt de eigen kosten, maar de rechter kan er anders over beslissen, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak (andersluidende overeenkomst is altijd mogelijk) c. voorlopige maatregelen (art. 1280 Ger.W.)
→ verwijst naar art. 1253ter/4 Ger.W. (spoedeisend karakter van sommige maatregelen w’ vermoed) → opsomming van mogelijke maatregelen in art. 1253ter/5 en 1253ter/6 Ger.W. Bevoegd is: de familierechtbank, rechtsprekend in kort geding 1.
Onderhoudsuitkering aan de mede-echtgenoot
Ratio = hulp- en bijstandsverplichting ex art. 213 BW Schuldcriterium? - voorzitter maf in geval van 229, §1 BW niet vooruitlopen op de beoordeling vd feiten/ fouten door de echtscheidingsrechter Begroting: zeer belangrijk want referentie = levensstandaard als zou er geen scheiding geweest zijn! - Veel meer dan 301 BW (die enkel behoeftigheid dekt) 2.
Maatregelen i.v.m. de kinderen
Voorwerp: ouderlijk gezag + verblijf of recht op persoonlijk contact en/of kinderalimentatie - maatschappelijk onderzoek kan w’ bevolen - rechter kan rekening houden met de mening van de kinderen (1004 Ger.W.) - Persoonlijke verschijning van de ouders verplicht 3.
Uitwerking en de geldingsduur van de maatregelen
Door cass. gecreëerd (dus nergens in de wet te vinden): - Regel: uitwerking tot het ogenblik dat echtscheidingsvonnis of -arrest in kracht van gewijsde treed ‣ Uitzondering: maatregelen m.b.t. de kinderen blijven doorwerken na echtscheiding 4.
Wijziging van de maatregelen
voorlopige maatregelen gelden rebus sic stantibus - wijziging van bevolen maatregelen is mogelijk “in geval van nieuwe elementen” (art. 1253ter/7 Ger.W.) ‣ kan bij conclusie of schriftelijk verzoek worden gevraagd d. Gevolgen van de EOO
Overzicht: - Algemeen (art. 1278 Ger.W.) - Lot van huwelijksvoordelen en contractuele erfstellingen (art. 299 BW) - Uitkering voor de ex-echtgenoot na echtscheiding (art. 301 BW) - Ouderlijk gezag (art. 302 BW)
- !105 -
Rémy Bonnaffé
1.
Algemeen
Wanneer ontstaan de gevolgen van de echtscheiding? → Art. 1278 Ger.W. → hangt af van: - Wat de persoon van de echtgenoten betreft ‣ tussen echtgenoten: dag waarop echtscheidingsvonnis in kracht van gewijsde treedt ‣ t.a.v. derden: dag van de overschrijving (?) - Wat de goederen van de echtgenoten betreft ‣ tussen echtgenoten: dag waarop de vordering is ingesteld ‣ t.a.v. derden: dag van de overschrijving v/h vonnis → nieuw huwelijk kan je sluiten 1 maand na betekening van de uitspraak (dan in kracht van gewijsde) 2.
Lot van huwelijksvoordelen en contractuele erfstellingen
Principieel verval van “voordelen” na (elke vorm van) echtscheiding, maar: - Mogelijkheid om het behoud ervan te bedingen (229 BW) ‣ Waarom? Om behoeftigheid te dekken om zo onderhoudsvordering op nalatenschap af te weren • Echter opletten: fiscaal: ex-echtgenoten w’ gezien als derden - Huwelijksvoordelen: ‣ Schenking tussen echtgenoten, beding van vooruitmaking, beding van inbreng, beding van ongelijke verdeling 3.
Uitkering voor de ex-echtgenoot na echtscheiding85
1) Algemeen
Uitgangspunt: de (ex)-echtgenoten kunnen op ieder ogenblik contractuele afspraken maken over de onderhoudsuitkering (301, §1 BW) Beperking bij afspraken vóór de ontbinding vh huwelijk: - Geen afstand mogelijk van het recht op een uitkering (art. 301, § 9 BW) ‣ Maar bv bedrag kan je dus wel regelen - Een tijdens de ES-procedure gesloten overeenkomst is pas geldig na homologatie door de echtscheidingsrechter (art. 1255, § 1, derde lid Ger.W.) 2) Recht op een onderhoudsuitkering na echtscheiding
Wie is uitkeringsgerechtigd? - Principe: de uitkering kan enkel worden toegestaan op verzoek van de behoeftige echtgenoot ‣ Gewoon de ‘armste’: indien 1 5k verdiend en ander 4k per maand, dan is die laatste de ‘armste’ hoewel absoluut niet behoeftig - Drie uitzonderingen: ‣ (1) zware fout (art. 301, § 2 BW: facultatieve uitsluiting) • Vroeger fout bewijzen om uitkering te krijgen, hier andersom: fout bewijzen om uit te sluiten van uitkering. • Overspel, … (2) partnergeweld (art. 301, § 2 BW: verplichte uitsluiting) ‣ • Moet wel in kracht van gewijsde vonnis zitten • Enkel fysiek geweld ‣ (3) staat van behoefte als gevolg van eenzijdige beslissing niet ingegeven door de noden van de familie (art. 301, § 5 BW: facultatieve uitsluiting, ook toekenning van een verminderde uitkering mogelijk) Merk op: als je op examen vraag krijgt over EOT en je begint over 301 BW: dramatisch antwoord. Enkel EOO heeft wettelijke regeling, maar EOT dus niet hé! - !106 85
Rémy Bonnaffé • •
Lees: exceptie van luiheid Merk op: veel advocaten anticiperen dit door in HC clausule te zetten dat vrouw zich bezig houd met het gezin en dat dit niet tegen haar gebruikt kan worden
3) Begroting van de onderhoudsuitkering na echtscheiding in drie stappen
Begroting van de uitkering: - Drie stappen: ‣ (1) Bepaling van de referentiestandaard • Minstens de staat van behoefte dekken (niet meer zelfde levensstandaard!) • Soms kan de uitkering op een hoger bedrag w’ begroot ‣ (2) Draagkracht van de onderhoudsgerechtigde ‣ (3) Draagkracht van de onderhoudsplichtige (1) De rechtbank legt het bedrag vd uitkering vast die ten minste de staat van behoefte vd uitkeringsgerechtigde moet dekken (301, §3, eerste lid) - Het criterium van de staat van behoefte (in de strike zin) is de ondergrens ‣ Referentiestandaard kan dus hoger zitten • Hangt enorm af van persoonlijkheid rechter en pleidooien advocaten etc… zeer onvoorspelbaar • En kan dus ook zelfde levensstandaard zijn! ‣ Rechter moet rekening houden met de criteria vermeld in 301, §3, tweede lid BW waaronder: • De aanzienlijke terugval van de economische situatie van de uitkeringsgerechtigde ✓ Om die terugval (met wel ‘aanzienlijk’ zijn) te waarderen baseert rechter zich met name op: ✦ Duur van het huwelijk ✦ Leeftijd van partijen ✦ Hun gedrag tijdens het huwelijk inzake de organisatie van hun noden ✦ Het ten laste nemen van de kinderen tijdens het samenleven of erna ✓ T.a.v. welke situatie moet/kan de terugval worden beoordeeld? ✦ Stelling 1: Enkel de terugval wegens of tijdens het huwelijk ✦ Stelling 2: Ook de terugval wegens de echtscheiding ✦ Cass: rechter kan beide in tekening brengen (ik heb nu geen potentieel want ik ben droevig, daarom uitkering). Daarnaast houd rechtbank dus ook nog rekening met (2) en (3). 4) Beperking van de uitkering tot 1/3de van de inkomsten van de SA
Nog een beperking van de uitkering: max. 1/3 van de inkomsten van de SA: - Na aftrek sociale en fiscale lasten (art. 301, §3, derde lid BW) - Men houd geen rekening met de goederen (40 huizen in Monaco = irrelevant) 5) Modaliteiten van de onderhoudsuitkering na echtscheiding
Duurtijdbeperking van de uitkering (301, §4 BW): - Principieel niet langer dan de duur vh huwelijk (2 jaar huwelijk, max. 2 jaar uitkering) ‣ Exclusief de duur vd voorhuwelijkse samenwoning (20 jaar samenwonen voor huwelijk, telt dus niet) ‣ Inclusief de duur vd echtscheidingsprocedure • Advocaat uitkeringsgerechtigde: interessant op procedure te laten rekken! ✓ Zowel voor voorlopige maatregelen als voor dit - Startpunt: datum van ontbinding van het huwelijk (of toekenning van de uitkering)? - !107 -
Rémy Bonnaffé
‣ 5 jaar getrouwd. Vrouw vordert uitkering na 3 jaar echtscheiding. Hoeveel kan ze krijgen? ‣ Hangt af van welk standpunt je verdedigd. Meeste verdedigen startpunt ontbinding Verlenging = mogelijk in geval van “buitengewone omstandigheden” (301, §4, tweede lid) - Pas bij het verstrijken vd oorspronkelijke bepaalde termijn - Omvang van de uitkering w’ dan beperkt tot wat noodzakelijk is om de staat van behoefte vd onderhoudgerechtigde te dekken Indexatie → automatisch (301, §6) - = Jaarlijkse aanpassing, in functie van indexcijfer cd consumptieprijzen ‣ Afwijking blijft mogelijk \ Wijzigbaarheid van de uitkering - Uitgezonderd indien de partijen uitdrukkelijk het tegenovergestelde zijn overeengekomen, kan de rechtbank, op vordering van 1 van de partijen, de uitkering later verhogen, verminderen of afschaffen indien ingevolge van nieuwe omstandigheden, onafhankelijk van de wil vd partijen, het bedrag ervan niet meer aangepast is ‣ Werk kwijt. Maar enkel buiten eigen wil (bv Dringende Reden niet!) - De uitkering, bevolen of overeengekomen, gewezen resp. gesloten vóór de opmaak van de vereffeningsrekeningen, kan eveneens door de rechtbank worden aangepast, na een wijziging in de financiële toestand v/d echtgenoten ten gevolge van de vereffeningverdeling van hun GV of van de onverdeeldheid die tussen hen bestond (301, §7, tweede lid) Beëindiging van de uitkering: - Automatisch en definitief na een nieuw huwelijk of wettelijk samenwoning vd onderhoudsgerechtigde (301, §10, tweede lid) ‣ Behoudens andersluidende overeenkomst ‣ Is vreemd want: wettelijk samenwonen houd geen automatische onderhoudsplicht in. Daarbij kan je ook samenwonen met moeder of zus… - Na beslissing van de rechter in geval van feitelijk samenleven van de onderhoudsgerechtigde (301, §10, derde lid) ‣ = goudmijn voor detectives - Verzaking - Afschaffing - Overlijden van de onderhoudsplichtige (waarna de onderhoudsgerechtigde een onderhoudsvordering tegen de nalatenschap verkrijgt ex art. 205bis BW) - Overlijden van de onderhoudsgerechtigde Uitvoerbaarheid: - Beperkte beslagbaarheid v/d ontvangen uitkeringen - Kennisgeving v/d ontvangstmachtiging aan derden-schuldenaars gebeurt door de griffie, op verzoek van de eiser (art. 301, § 11, tweede lid BW) - Misdrijf familieverlating (art. 391bis Sw.) - Uitspraak die uitkering toekent, is uitvoerbaar bij voorraad van rechtswege86 (art. 1322/1Ger.W.) Bevoegde rechter - (enkel) de familierechtbank - Dus niet langer de echtscheidingsrechter of nadien vrederechter 4.
Ouderlijk gezag
Art. 302 86
Moet je betalen, niettegenstaande instellen van hoger beroep - !108 -
Rémy Bonnaffé
- Regel 1: het principe = gezamenlijke gezagsuitoefening - Regel 2: de door de familierechter gehomologeerde overeenkomst of beschikking ex art. 1280 Ger.W. blijft doorwerken na echtscheiding - Regel 3: de familierechtbank kan in alle gevallen anders beslissen (zie art. 387bis BW)
1.3. Echtscheiding door onderlinge toestemming (EOT)87 Grond: art. 230 → inhoud en procedure volledig in Ger.W.: Art. 1287-1304 a. Grondvereisten
Grondvereisten zijn: - De volgehouden onderlinge toestemming ‣ = gedurende de hele procedure - De voorafgaande overeenkomst ‣ = over alle gevolgen van de echtscheiding • Vanaf 1 geschilpunt → geen EOT mogelijk (belangrijk voor contra legem RS) b. De voorafgaande overeenkomsten
Bestaan uit juridisch twee aparte overeenkomsten: - Regelinsgakte (1287 Ger.W.) - Familierechtelijke overeenkomst (1288 Ger.W.) → beiden worden in praktijk vaak samengevoegd Facultatief: een notariële boedelbeschrijving (1287, tweede lid Ger.W.) → niemand doet dit 1.
Overeenkomst over de wederzijdse rechten (“regelingsakte”) → art. 1287 Ger.W.
→ grosso modo is dit de akte over de goederen (zowel activa als passiva): auto, schulden, … - Dus: conventionele vereffening/verdeling, met het rechtskarakter van een dading ‣ Moet dus niet volgens wettelijke regelen van wettelijk stelsel ‣ Belangrijk is: geen enkel resterend geschilpunt 1) Inhoud vd regelingsakte
Wat moet: - Alle goederen en schulden moeten w’ vermeld ‣ Maar: men kan (voorlopig) in onverdeeldheid blijven - Uitoefening erfrecht en reserve van LLE tijdens de procedure ‣ Vader en moeder. Intentie om te scheiden onder EOT. Één van de twee sterft voordat EOT kan uitgesproken worden. Gezien huwelijk nog niet ontbonden zal recht van LLE hier spelen. ‣ Wat meeste voorkomt: geen erfrecht en geen reserve meer • Tijdstip van uitwerking van dit beding = neerlegging vh verzoekschrift ✓ vanaf de ondertekening (want dan beding van niet-opengevallen nalat.) Wat kan: - (afstand of) behoud van huwelijksvoordelen en contractuele erfstellingen ‣ 299 BW: vervallen na echtscheiding. Dit beding is dus om dit tegen te gaan. - Wijziging begunstigde levensverzekering ‣ Indien je dit niet doet gaat uitkering na ex-echtgenoot en dit w’ niet geapprecieerd - Beding omtrent de proceskosten 2) Vorm vd regelingsakte
Notariële akte is enkel vereist indien onroerende zakelijke rechten w’ overgedragen of aangewezen (1287, vierde lid Ger.W.) - Omdat enkel authentieke akte kan overgeschreven w’ op Hyp.K.
87
Aantal nieuwe zaken ten opzichte van vorig jaar. - !109 -
Rémy Bonnaffé
Zelfs indien geen onroerende zakelijke rechten → voordelen notariële akte: - Bewijskracht - Uitvoerbaarheid: kan je aan gerechtsd. geven en ten uitvoer leggen ‣ Vooral handig omtrent bedingen met betrekking tot de echtgenoten zelf ‣ Voor kinderen echter nutteloos want moet sowieso gehomologeerd worden 2.
Familierechtelijke overeenkomst → art. 1288 Ger.W.
4 punten regelen: - verblijfplaats van elke echtgenoot tijdens proeftijd ‣ “proeftijd” = periode van procedure ‣ Impliceert dit dat ze elk afzonderlijke verblijfplaats moeten hebben? Nee! ‣ Moeten gewoon bereikbaar zijn → kan perfect op dezelfde plaats - ouderlijk gezag en recht op persoonlijk contact - bijdrage in het onderhoud van de kinderen - eventuele alimentatie voor de ex-echtgenoot ‣ Niet verplicht: slechts in 10% van de gevallen 1) Bijdrage in het onderhoud van de kinderen (1288, eerste lid, 3ª Ger.W.)
Van deze plicht zelf (obligatio) kan je niet afwijken (“man zal nooit bijdragen”) - de onderhoudsbijdrage (contributio) kan wel geregeld worden: zelfs nihilbeding! (“obligatio speelt maar de contributio is 0”) → bijdrageplicht gaat niet over op de erfgenamen van de onderhoudsplichtige (cass.) 2) Eventuele uitkering voor de ex-echtgenoot (1288, eerste lid , 4º Ger.W.)
Nog eens herhalen en heel belangrijk: na EOT is er geen wettelijke onderhoudplicht - Als je dat wel wilt doen is dit niet 301 BW die telt (enkel EOO) - Moet je dus in overeenkomst bepalen ‣ Toepasselijke regels: algemeen verbintenissenrecht • Zonder afwijkende beding gaat de verbintenis tot betalen dus over op de erfgenamen van de onderhoudsplichtige ✓ Want men sluit verbintenissen ook voor zijn erfgenamen • Dus best bedingen dat dit stopt bij overlijden Opletten: voor overeenkomsten ondertekend na 1 september 2007 niet langer “gebetonneerd onwijzigbaar” - Daarvoor gesloten wel: kan nefast zijn indien men plots werk verliest, ziek wordt, … - Dura lex sed lex + pacta sund servanda. - Sinds 1 sep. 2007 wijzigingscriterium → zie verder c. Procedure
Procedure is verlicht door de nieuwe wet. Bevoegde rechtbank: familierechtbank Verloop van de procedure: - Inleiding bij verzoekschrift, dat als bijlage de overeenkomst bevat (zie 1288bis Ger.W.) ‣ Verzoekschrift hier = eenzijdig verzoekschrift - Binnen 1 maand na neerlegging: verschijning voor de rechter ‣ Tenzij bij FS van meer dan 6 maanden: schriftelijke procedure88 - Op de verschijning:
Dit is al een enorme verlichting. Ook indien voorwaarde niet vervult dat je maar 1 keer moet gaan ipv 2 keer - 110 ! 88
Rémy Bonnaffé
‣ Advies van de PdK over de overeenkomsten m.b.t. de minderjarige kinderen (1289ter Ger.W.) • Indien niet oké: vertraging procedure, indien geen oplossing: geen EOT ‣ “bedenkingen en vermaningen” door de rechter • Kan louter suggesties doen, kan zelf niet wijzigen • Eventueel horen vd kinderen (1004/1 Ger.W.) - Eventueel bijkomende verschijning ‣ Waarop de rechter de bedingen die kennelijk strijdig zijn met de belangen van de kinderen kan laten schrappen of wijziging (1290 Ger.W.) - op het einde van de eerste (of bijkomende) verschijning verleent de rechter de echtgenoten akte van hun aanvraag, zo zij volharden (art. 1291 Ger.W.) - en maakt de griffier proces-verbaal op, dat wordt doorgezonden aan de PdK (art. 1292 Ger.W.) → De rechtbank kan de echtgenoten in uitzonderlijke omstandigheden machtigen om zich te laten vertegenwoordigen door een advocaat of notaris (art. 1289, § 4 Ger.W.) Uitspraak van de echtscheiding: - Voorzitter brengt binnen de 3 dagen verslag uit aan de rechtbank in raadkamer, op schriftelijke conclusie van de PdK (1296 Ger.W.) - PdK concludeert (1297 Ger.W.): ‣ “De wet laat toe” of ‣ Ontoelaatbaarheid (gemotiveerd) - Indien de echtscheiding w’ uitgesproken → meteen homologatie (!!) van de overeenkomsten m.b.t. de kinderen ‣ = recht op persoonlijk contact, ouderlijk gezag, kinderallimentatie ‣ Zelfs indien onderhandse akte → sowieso uitvoerbaar! - Indien echtscheiding w’ geweigerd: opgave van de redenen (1298 Ger.W.) 1.
Wijzigbaarheid vd overeenkomsten tijdens de procedure (enkel indien onderling akkoord)89 ‑
Quid indien mensen realiseren dat ze iets vergeten zijn, of van gedacht veranderen? Kan gewijzigd worden, indien de echtgenoten: - binnen de maand vanaf de indiening vh verzoekschrift en - vóór de eventuele verschijning - “nieuwe en onvoorziene omstandigheden” bewijzen ‣ Waardoor hun toestand (of die van 1 van hun) of de toestand van de kinderen ingrijpend gewijzigd is (1293 Ger.W.) → indien niet aan voorwaarden voldaan en toch wijzigen: helemaal opnieuw beginnen Andersluidende afspraken tijdens de ES-procedure na de eerste verschijning - = geheime tegenbrieven, die absoluut nietig zijn (geen bevestiging mogelijk)(cass.) - W’ zelfs soms gedaan door notaris → not done! - Waarom? meer uitkering geven in geheime tegenbrief waardoor hierop geen belastingen verschuldigd zijn. Interessant voor zwart geld. 2.
Lot van de voorafgaande overeenkomsten na afstand van de procedure
Afstand impliceert niet dat de procedure volledig moet herbegonnen worden Er is “voorlopige binding” van bepaalde overeenkomsten Hiervoor is er een ongelofelijke draak in de wet:
89
Ook nieuw. - !111 -
Rémy Bonnaffé
- Art. 1294bis, §2 Ger.W.: “De in art. 1288 Ger.W. [familierechtelijke overeenkomst] bepaalde overeenkomsten verbinden de partijen voorlopig, tot wanneer [de] artikel[en 1257 of] 1280 word[t][en] toegepast” ‣ Dus: voorlopige binding tot wanneer de familierechtbank geen voorlopige maatregel oplegt (1294bis, §2 Ger.W.) • Mensen belanden in spoor EOT. 1 van 2 wilt niet meer. Wetgever gaat er dan van uit dat je naar EOO gaat. Meeste mensen willen dit niet hé! • Notariële praktijk vangt dit op door beding om dit uit te schakelen ✓ Eigenlijk mag dit niet want deze regels raken de openbare orde Art. 1294bis, §2 Ger.W.: - Enigste wat je moet weten: bepaling voor onderhandse EOT om toch een uitvoerbare titel te bezorgen 3.
Brug van EOT naar EOO (eenrichtingsverkeer)
Indien een partij niet verschijnt op de tweede [zal veranderen naar enige] verschijning of in de loop vd procedure EOT meedeelt dat ze deze niet wenst voort te zetten, kan de meest gerede partij om toepassing van 1255 Ger.W. verzoeken (1294bis, §1 Ger.W.) - Dit betekend: ‣ Indien echtgenoot langer dan 1 jaar feitelijk gescheiden leven: EOO w’ uitgesproken ‣ Indien echtgenoten korter dan 1 jaar feitelijk gescheiden leven bij de 1ste verschijning EOT: • EOO uitgesproken op nieuwe zitting ✓ Onmiddellijk na het bereiken van 1 jaar FS of ✓ (bij gebrek aan FS bij 1ste verschijning) 1 jaar na de eerste verschijning 4.
Rechtsmiddelen
Beperkte mogelijkheid tot hoger beroep, afhankelijk van vonnis: - Tegen vonnis dat ES uitspreekt: ‣ Moet steunen op niet-vervullen van de wettelijke voorwaarden om de ES uit te spreken (zie 1299 Ger.W.)(bv niet over alles een akkoord) • Echter: rechtspraak contra legem (o.a. HvB Gent): ✓ Maakt het mogelijk beroep in te stellen indien echtgenoten zich verzoend hebben ✓ Vermijden zo dat ze moeten hertrouwen - Tegen vonnis dat ES weigert: art. 1300 Ger.W. 5.
Overschrijving vh echtscheidingsvonnis
Binnen de maand nadat de uitspraak in kracht van gewijsde is getreden, uittreksel naar de ABS die het huwelijk voltrokken heeft Binnen de maand na ontvangst schrijft de ABS het beschikkend gedeelte over in zijn registers, met kantmelding i/d huwelijksakte (art. 1303 Ger.W.) d. Gevolgen van de echtscheiding (1304 Ger.W.) 1.
Algemeen
m.b.t. de persoon van de echtgenoten (zelfde als EOO) - onderling: vanaf het in kracht van gewijsde treden v/h vonnis - t.a.v. derden: vanaf de overschrijving van het vonnis (?) m.b.t. de goederen van de echtgenoten (hier wel verschil) - onderling: vanaf de dag van de eerste verschijning (soms niet verschijnen → reparatiewet) - t.a.v. derden: vanaf de overschrijving van het vonnis - 112 ! -
Rémy Bonnaffé
2.
Wijzigbaarheid van de voorafgaande overeenkomsten na echtscheiding
1) In onderling akkoord
Toepassen algemeen verbintenissenrecht - Moeten wijzigingen overeenkomstig de kinderen op haar beurt w’ gehomologeerd ‣ Gerdje: nee niet persé, mag maar moet niet (latere consensus w’ geacht in belang te zijn van het kind) 2) Op eenzijdig verzoek
Regelingsakte (en familierechtelijke overeenkomsten) kan w’ aangevallen o.g.v. bepaalde wilsgebreken: - Cass. 16 juni 2000 (bedrog): Man had enorme schuldgevoelens wegens bedrog t.o.v. zijn vrouw. Keert daarom enorme uitkering aan vrouw. Echter, na scheiding blijkt onmiddellijk dat vrouw hem ook bedroog en dat ze met haar minnaar kind had (die hij dacht van hem te zijn). ‣ Werd gezien als bedrog waardoor louter het beding omtrent uitkering nietig verklaard werd, maar de echtscheiding bleef staan • enorme omwenteling want vroeger ging men er altijd van uit dat nietigheid 1 beding hele constructie deed in elkaar stuiken - Cass. 9 nov. 2012 (dwaling of gewone benadeling niet, gekwalificeerde benadeling wel): een gekwalificeerde benadeling is mogelijk (= misbruik van zwakke positie) Overeenkomsten m.b.t. de kinderen (ouderlijk gezag en omgangsrecht + kinderalimentatie) zijn wijzigbaar - “wanneer nieuwe omstandigheden buiten de wil van partijen hun toestand of die van de kinderen ingrijpend wijzigen” (art. 1288, tweede lid Ger.W.) - Wijziging door de familierechtbank Overeengekomen alimentatie voor de ex-echtgenoot is wijzigbaar - “indien ingevolge nieuwe omstandigheden, onafhankelijk van de wil van partijen het bedrag ervan niet meer aangepast is” ‣ uitgezonderd indien de partijen uitdrukkelijk het tegenovergestelde zijn overeengekomen (art. 1288, derde lid Ger.W.) • Dit countert dus eigenlijk die nieuwe wet die de gebetonneerde wijzigbaarheid te niet doet ✓ Je kan niet voorspellen wat de toekomst zal brengen!
2.
Scheiding van tafel en bed
2.1. Inhoud van de instelling (“huwelijk springt op waakvlam”) Ontbindt het huwelijk niet, maar [2 verplichtingen blijven bestaan, 2 verdwijnen]: - Vallen weg: Samenwonings- en bijstandsverplichting - Blijven: Getrouwheidsverplichting en hulpverplichting (ex art 308 BW) - Scheiding van goederen ontstaat (311 BW) ‣ Gemeenschap w’ dus ontbonden en ontstaat zuivere scheiding van goederen
2.2. Gronden Opgenomen in art. 311bis BW: - “De artikelen 229, 299, 302 en 304 [BW] zijn van toepassing bij scheiding van tafel en bed” ‣ Als je dit letterlijk leest moet je concluderen dat alleen gronden van EOO van toepassing zijn want 230 BW niet opgenomen • Dus inbeelden dat 230 BW daar ook tussenstaat!
- 113 ! -
Rémy Bonnaffé
2.3. Procedure De vordering tot scheiding van tafel en bed wordt behandeld en gevonnist in dezelfde vormen als de vordering tot echtscheiding (art. 1305, eerste lid Ger.W.) Ten alle tijde kan: - Een vordering ST&B omgezet worden in een vordering tot ES (art. 1305, tweede lid Ger.W.) - Een vordering ES omgezet worden naar een vordering tot ST&B (art. 1305, derde lid Ger.W.) → dit zijn hier begonnen procedures
2.4. Gevolgen T.a.v. de persoon: - getrouwheids- en hulpverplichting blijven bestaan; - onderhoudsgeld ex art. 213 BW is onbeperkt veranderlijk (art. 308 BW; 301 BW is niet toepasselijk!) ‣ 213 = zelfde levensstandaard van tijdens het huwelijk (want niet ontbonden) ‣ 301 hier toepassen zou vloeken zijn → huwelijk nog niet ontbonden! T.a.v. de goederen: - geen erfrecht meer (art. 731 BW) - ontstaan van scheiding van goederen (art. 311 BW) T.a.v. de kinderen: - idem als na echtscheiding (zie art. 311bis BW)
2.5. Beëindiging Verzoening (komt weinig voor), overlijden & echtscheiding
III. Wettelijke samenwoning 1.
Algemeen
Ingevoerd bij wet van 23 november 1998, in werking getreden op 1 januari 1999 Art. 1475-1479 BW → staat bij eigendom → vreemd want raakt ook de staat van persoon (dus beter boek 1)
2.
Grondvoorwaarden
Grondvoorwaarden zijn: - Twee personen (geslacht/verwantschap irrelevant) ‣ Niet meer! - Bekwaam om te contracteren - Niet gehuwd en niet wettelijk samenwonend - Leggen een schriftelijke verklaring af voor de ABS van hun gemeenschappelijke woonplaats (waarvan melding in het bevolkingsregister) Wettelijke samenwoning ≠ ‘samenlevingscontract’ → laatste is gewoon een contract, terwijl WS moet je verklaring voor afleggen
3.
Statuut
Delen van het primair huwelijksstelsel zijn van toepassing op wettelijk samenwonden (1477 Bw): - Bescherming gezinswoning, hoofdelijke gehoudenheid huishoudelijke schulden, … - Niet: hulpverplichting, getrouwheid, … Dus je kan gezinswoning niet zomaar mee doen wat je wil: - Echter: makkelijk om partner buiten te smijten, eenzijdig ontbinden WS en verkopen - 114 ! -
Rémy Bonnaffé
“voorts” is er een regeling naar goeddunken via notariële overeenkomst, vermeld in het bevolkingsregister: - alimentatie na beëindiging of afscheidsvergoeding kan worden bedongen; - verblijvingsbeding is allicht niet tegenwerpelijk aan derden ‣ Want er is geen gemeenschap! Volledige gelijkschakeling met gehuwden voor successierechten
4.
Dringende en voorlopige maatregelen (1479 BW)
→ kan van alles zijn maar: Tijdens de wettelijke samenwoning: - geldigheidsduur moet worden bepaald; hoe dan ook verval bij beëindiging Na de beëindiging van de wettelijke samenwoning: - vordering binnen de 3 m. na de ontbinding - maatregelen niet langer dan 1 j. geldig
5.
Beëindiging
Bij huwelijk van één van de partners Bij overlijden van één van de partners Door gezamenlijke schriftelijke verklaring, overhandigd aan de ABS Door eenzijdige schriftelijke verklaring, overhandigd aan de ABS - (die ze op kosten v/d initiatiefnemer laat betekenen aan de ex-partner) LLWSP erft: - het recht op de huur van het onroerend goed dat bij het openvallen van de nalatenschap het gezin tot gemeenschappelijke verblijfplaats diende + vruchtgebruik van het daarin aanwezige huisraad. - tenzij de LLWSP een afstammeling is van zijn vooroverleden partner (art. 745octies, § 1 BW) Op de LLWSP weegt: - een onderhoudsverplichting, vergelijkbaar met deze van de stiefouder ex art. 203, § 3 BW (zie art. 1477, § 5 BW) Op de nalatenschap v/d vooroverleden WSP weegt: - een onderhoudsplicht t.a.v. ascendenten, vergelijkbaar met deze ex art. 205bis, § 2 BW (zie art. 1477, § 6 BW)
IV. Feitelijke samenwoning ≈ Concubinaat (cfr. Latijns) = archaïsche benaming - In enge zin: tussen man en vrouw (eenvoudig of overspelig) - In ruime zin: tussen personen van hetzelfde geslacht of bloedverwanten In België zijn 2 types tweerelaties wettelijk geregeld: - het huwelijk - de wettelijke samenwoning Uit art. 8 EVRM volgt geen plicht voor de Staat om voor ongehuwd samenwonenden een juridisch statuut uit te werken dat gelijkwaardig is aan dat van gehuwden - Of lees ook: men heeft het recht om ongeregeld samen te leven “les concubins se passent de la loi, la loi se désintéresse d’eux” - geen specifieke wettelijke regeling - gemeen recht is van toepassing - evolutie in de rechtspraak: niet langer strijdig met de openbare orde en de goede zeden - 115 ! -
Rémy Bonnaffé
1.
Verhoudingen tussen feitelijke samenwonenden onderling
1.1. Persoonlijke verhoudingen Geen samenwoningsplicht, geen getrouwheids-plicht, geen hulp- en bijstandsverplichting Onderhoudsplicht kan conventioneel ontstaan, zoniet eventueel omzetting van een natuurlijke verbintenis in een burgerrechtelijke verbintenis
1.2. Patrimoniale verhoudingen Patrimoniale verhoudingen kunnen worden geregeld in een “samenlevingscontract” Indien dit er niet is: toepassing van het gemeen recht: exclusieve eigendom (indien bewezen) versus onverdeelde medeëigendom (bij gebrek aan bewijs) - Bewijs: facturen, … Gebrek aan erfrecht tussen FS → dus: - Giften onderling: worden heden ten dage algemeen als geldig beschouwd - Gunstregime voor successierechten (art. 48 W.Succ.) en registratierechten (art. 131 W.Reg.) ‣ na één jaar ononderbroken samenwoning en een gemeenschappelijke huishouding Feitelijke samenlevende partners - Kunnen samen een huurovereenkomst aangaan - Kunnen samen een onroerend goed aankopen ‣ vandaag de dag niet meer via een tontinebeding90, • maar via een beding van aanwas91 • In beide gevallen: volle eigendom
2.
Verhouding tussen feitelijke samenwonden en derden
2.1. Onrechtmatige daad van een derde Het verlies van de voordelen uit een overspelig concubinaat kan aanleiding geven tot schadevergoeding ex art. 1382 BW (Cass. 1 februari 1989 en 15 februari 1990) - Zelfde arrest als in begin van huwelijk: minnaar w’ overreden en vrouw bleef achter
2.2. Huur van een gezinswoning Beide partners huren: contractuele medehuurders 1 Partner huurt en de andere woont in: - een duurzame gemeenschappelijke huishouding zou een “recht van bezetting ter bede” genereren, dat enkel mits redelijke opzeggingstermijn zou kunnen worden ingetrokken, afhankelijk van de omstandigheden (uiterst precair) ‣ Bij huwelijk is dit volledig beschermd!
2.3. Beslag op de inboedel Wat indien geen van beide partners zijn exclusief eigendomsrecht kan aantonen? Kan een SE van één partner beslag leggen op het geheel of op de helft? - Twee strekkingen → RS en doctrine:
Elk van de partners koopt zijn deel onder ontbindende voorwaarde van overlijden (zodat eerststervende geacht wordt nooit eigenaar geweest te zijn) en onder opschortende voorwaarde van overleven (zodat de langstlevende geacht w’ steeds eigenaar geweest te zijn)
Nadeel: verkoper moet tussenkomen bij de opheffing ervan. Het is immers de verkoper die verkoopt onder de opschortende voorwaarde dat de ene koper de andere overleeft. 90
Partners komen onderling overeen dat het deel van de overledene, na overlijden, van rechtswege zal aangroeien bij het deel van de langstlevende - 116 ! 91
Rémy Bonnaffé
‣ RS (Cass 10 juni 1976): beslag op alles. De SE kan zich beroepen op art. 2279 BW om er het exclusieve eigendomsrecht van zijn SA uit af te leiden. De goederen van beide partners zijn vermengd door het concubinaat en niet meer te onderscheiden • Gevolg: beslag op het geheel, ✓ Tenzij de andere partner (niet-SA) bewijst dat hij geheel of ten dele exclusief eigenaar is ‣ Doctrine: gezamenlijk bezit is de titel voor onverdeeld eigendomsrecht • Gevolg:beslag is slechts mogelijk op de helft; SE zal de verdeling moeten vorderen
Casusexamen 18 december: - Pagina’s boek: ‣ Vaststelling en betwisting van de afstamming: 23 - 116 ‣ Wettelijke erfopvolging: het document op minerva + 663 - 666 ‣ Vereffening-verdeling wettelijke huwelijksvemogensstelsel: 533-576 en 599-652 - Binnen deze samenvatting: ‣ Vaststelling en betwisting van de afstamming: 3 - 14 ‣ Wettelijke erfopvolging: 18 - 25 ‣ Vereffening-verdeling wettelijke huwelijksvemogensstelsel: 75 (actief) - 83 (bestuur) en 88 - 100 (tot overgangsrecht)
- 117 ! -