Column IVN Tussen droom en daad De dromen van de bewoners van het kasteel Eymerick hebben door de eeuwen heen hun weerslag gekregen in en om het prachtige kasteel van Heeze. Laat ik u eens meenemen in mijn droom. Wandelend langs de gracht met uitzicht op een prachtige beukenhaag steek ik de meanderende Sterkselse Aa over richting Herbertusbossen waar bomen, in alle rust, oud en der dagen zat mogen worden. Via de Herbertusweitjes, waar de bewoners waarschijnlijk ook in vroeger dagen regelmatig naar de reeën gingen kijken, loop ik al mijmerend richting het Lelieven. Het Lelieven waar freule Ursula, net als haar nazaten, naar de rugstreeppadden ging luisteren op die zeldzame lentezomeravonden als ze hun gezang laten horen. Vervolgens sla ik Freule’s laantje in. In gedachten zie ik de freule op haar dagelijkse ritje in de chaise (sjees) terwijl zij genoot van de rust, het uitzicht en de gedachte dat ook vele generaties na haar hiervan zouden genieten. Vanaf hier zag ze boomvalken over de heide scheren om met hun acrobatische manoeuvres enkele libellen te verschalken. En tegen de avondschemering zou ze genoten hebben van de nachtzwaluw met zijn mysterieuze geratel en vleugelklap. Al mijmerend loop ik door de prachtige Herbertusbossen, langs de ijskelder, terug de Boschlaan in, waar de eiken, beuken kastanjes van toen met de dag statiger en deftiger lijken te worden. En als ik dan aan de voorkant van het kasteel kom, dan droom ik van niet bemeste vochtige kruidenrijke weiden, waar in het voorjaar orchideeën bloeien en duizenden pinksterbloemen leven bieden aan het oranjetipje. Waar insecten, salamanders, padden en kikkers in de ruigtes gedurende het gehele jaar voedsel en beschutting vinden. Waar uilen eindelijk weer kunnen jagen op de muizen die dankzij de ruigtes in het weiland leven. Onder majestueuze eiken in het weiland vinden koeien beschutting tegen het warme zonlicht. In de sloten groeit het zeldzame blaasjeskruid en waterviolier en op de slootrand staat massaal de zeldzame wateraardbei en de inheemse vrouwenmantel. Een oprijlaan van lindebomen, waar duizenden bijen honing vinden, hier en daar een bankje met uitzicht op de meanderende Grote Aa met vistrapjes. En over de oprijlaan passeert de gentleman die zijn dame voor het kasteel afzet om vervolgens zijn auto achter te laten in een aan het zicht onttrokken parkeerplaats aan de Boschlaan. De boerenzwaluwen scheren in de zomer over deze kruidenrijke velden en bij een van de aangelegde poeltjes staat een ooievaar voer voor zijn jongen te verschalken . En dan droom ik, dat de kinderen van onze kinderen over vele, vele jaren met net zoveel ontzag en blijdschap in de Parel kunnen schrijven over hun natuurervaringen in de Baronneweitjes voor het kasteel als ik nu doe over het Freulelaantje. Wat denkt u: zou deze droom werkelijkheid kunnen worden? Hans Teeven, IVN
Column IVN Nacht-van-de-nacht
Het is al weer oktober en de herfst is nu toch echt begonnen. De winter wilde dit jaar maar niet wijken voor het voorjaar. Daardoor kwam alles in de natuur weken later op gang dan normaal gesproken. Maar éénmaal op gang hebben we een prachtige zomer gehad, het lange wachten erop werd beloond. Lange, warme avonden om lekker buiten te zijn. Ook de nazomer was prima: de natuur stond nog volop in bloei en er kon van alles geoogst worden. En nu gaan we weer richting de herfst. Vroeg donker, nat en kil. Wie heeft daar nu zin in? En toch, ieder nadeel heeft zijn voordeel. Oké, het is later licht en vroeger donker. Maar nu hoef je niet meer heel vroeg op te staan om van een mooie zonsopkomst te genieten. En de prachtige kleuren in de natuur nodigen u uit om op pad te gaan. Het slaapt ook een stuk lekkerder als het ’s avonds donker en koel is. Wie geniet er niet van om zich nog een keer om te draaien als de regen zachtjes op het raam tikt of met bakken uit de hemel komt? En wat dacht u van de lange, spannende en donkere nachten vol avontuur? Voor wie niet bang is in het donker is er de Nacht-van-de-nacht. Staatsbosbeheer heeft een tocht georganiseerd in het Leenderbos waar de kinderwerkgroep van het IVN aan meewerkt. De route is 3 km lang en onderweg zullen we speuren naar dieren die zich overdag schuilhouden zoals vleermuizen en de bosuil. En er is een ontmoeting met de nachtwachter. Maar wat is een Nachtwachter? De Nachtwachter waakt over de donkere nacht. Hij laat je de kenmerken van een bijzondere nacht beleven en gaat met jou op zoek naar de geheimen van een donkere nacht. De mens is een dagmens, daarom heeft de Nachtwachter een ritueel om zijn deelnemers gereed te maken voor een ontmoeting met de nacht. Nadat de sluier van stilte omgedaan is ga je met hem de natuur in het donker ervaren met andere zintuigen dan onze ogen. Het gaat niet om griezelen maar om de mysteries van de nacht positief te ervaren. Zijn er nog wel plaatsen waar het echt donker en stil is? Is er leven in een donkere nacht? Hoe kun je je weg vinden in het donker? Heb je ooit geluisterd naar het concert van de nacht? Wil je weten wat een nachtpraattak is? Kortom, wil je de nacht wel eens echt beleven? Dan is dit echt iets voor jou! Na afloop van de wandeling kun je opwarmen bij het kampvuur en genieten van marshmallows of warme chocolademelk. Dus voor iedereen die niet bang is in het donker en graag op avontuur gaat: kom naar de Nacht-van-de-nacht! Doelgroep: gezinnen met kinderen in de basisschoolleeftijd en andere geïnteresseerden. Datum: zaterdag 26 oktober 19.00-21.00 uur Locatie: Parkeerplaats Leenderbos, bij de Valkenswaardseweg Informatie: www.staatsbosbeheer.nl en www.nachtvandenacht.nl Ingrid Verbeek IVN Heeze-Leende
Column IVN Gatverderrie, schimmels. De zomer laat een grillig verloop zien. Het is wat te koud, het regent veel en soms moet de kachel nog aan. Dat levert wel wat op, een weelderige groene tuin met massa’s bloemen, muggen en schimmels. Een vaatdoekje dat buiten was blijven liggen stonk al na een paar dagen naar een opslagplaats van oude schoenen, en in mijn tuin komen allerlei paddenstoelen tevoorschijn die je normaal alleen in de herfst ziet. Melkzwammen, inktzwammetjes, ze kleuren prachtig bij de koekoeksbloemen. Op de boomstammen, die ik gebruik om potplanten op te zetten, groeien oesterzwammen en de ook aanwezige korstzwammen zien er geweldig uit. Ook in huis ruikt het in de kelder en in achtergebleven hoeken en gaten naar de vaatdoekjes van mijn oma. Dat is wat minder natuurlijk maar levert me wel leuke jeugdherinneringen op. Schimmels zijn niet welkom over het algemeen, ze zijn vies. Ze worden geassocieerd met donkere vieze hoeken met rottende levensmiddelen, dode dingen en resten van groenten en fruit. Maar wie ruimt er nu beter en ecologischer verantwoord op dan een schimmel. Evenals andere duistere wezens (pissebedden, naaktslakken, regenwormen) , werkzaam in het opruimbedrijf dat natuur heet, zijn de schimmels onmisbaar. Ze breken af, hergebruiken alle soorten afval. Noem het maar op, poep, etensresten, lijkjes, bladafval, hout, geen probleem, ze weten er wel raad mee. Ook het menselijk lichaam zit vol met schimmels maar om het verhaal niet te gruwelijk te maken ga ik daar niet verder op in. Nu zijn er schimmels die we wel waarderen, de schimmels die te maken hebben met ons voedsel. Denk eens aan kaas, wijn, zuurkool, tofu brood, geneesmiddelen enz. Veel schimmels leveren paddenstoelen op. Deze vruchten zijn, als ze niet dodelijk giftig zijn, eetbaar. Als je een beetje bijhoudt wat er met de natuur gebeurt in relatie tot het weer dan kom je tot de conclusie dat iedere zomer en winter een verrassing is en onvoorspelbaar. Dat levert mij dit jaar een ongekende bloemenpracht en schimmels; veel schimmels. Ciel Broeckx
Column IVN Een halve regenworm wordt nooit meer een hele De gewone regenworm is een van de mooiere wormen die Nederland rijk is. Met z’n glimmende paarlemoeren glans, z’n flinke lengte (tot wel 30cm lang) en duidelijke segmenten is het een echt plaatje. Nu gebeurt het wel eens dat je in de tuin aan het werken bent en spontaan een worm een kopje kleiner maakt. Daar hebben regenwormen echter iets op bedacht. Ze hebben namelijk een tamelijk groot herstellingsvermogen. De worm kan verloren gegane lichaamsdelen vervangen, maar niet tot elke prijs. Een worm moet minimaal vijftien onbeschadigde segmenten over hebben om te kunnen overleven. De kont van de worm is bijna altijd ten dode opgeschreven, waarschijnlijk omdat het te lang duurt voordat de kont beseft dat het nu de taken van het vooreinde moet overnemen. Wat ze in ‘r kop heeft, heeft ze dus niet zomaar in ‘r kont. De voorkant, waar de mond zit, heeft meer overlevingskansen. De bloedvaten ter plaatse van de verwonding trekken zich samen en verstoppen de kapotte vaten, hierna kan weer herstel optreden. Het hele proces van aangroeien van verloren segmenten duurt daarna tot wel 3 maanden lang. Nu komt het belangrijkste: herstel van regenwormen vindt alleen plaats bij gunstige omstandigheden, vooral tijdens warme zomermaanden. Er is dit jaar dus maar weinig hoop voor de doorstoken regenworm. Maar niet getreurd! Het natte weer gebruiken regenwormen om boven de grond op zoek te gaan naar een partner. Omdat ze gevoelig zijn voor uitdroging gebeurt dit meestal in de ochtend of avond of overdag na een regenbui. Zo heeft ieder nadeel toch weer een voordeel. Jan van Mierlo
Column IVN Roodkapje liep over Euvelwegen ... … en verhip, toen kwam ze weer eens een wolf tegen! Volgens Wikipedia werd de één-na-laatste Nederlandse wolf in 1897 in Heeze gezien, bij de Meelakkers. Maar de Heezer wolf kreeg ik niet bevestigd. Niet tijdens een zoektocht bij de Heemkamer en niet bij het IVN. Op internet zijn oude kranten van de Koninklijke Bibliotheek gemakkelijk te doorzoeken, maar alleen de 'Gooi- en Eemlander' noemt de Heezer wolf. In 1891, eind januari. Nu is mijn gok: In de Meelakkers stond een boerderij en een café. Is er iemand met iets te veel op, vlak bij het café een magere hond tegen gekomen? Het zou zo maar kunnen. Weer wilde wolven in Nederland, al jaren kijken natuurliefhebbers er naar uit. “Reeën en herten gedragen zich niet meer natuurlijk, nu er geen grote roofdieren meer zijn”, klaagt een bevriende boswachter uit het midden van het land. “Ze zijn nauwelijks meer schuw en hun populatie zou door bijvoorbeeld een wolf veel gezonder worden. Die pikt zonder problemen de zieke en zwakke exemplaren eruit.” Maar wandelaars zullen ook niet meer zo snel groot wild op een wandeling tegenkomen, die gaan zich beter verschuilen. En: een wolf is geen vos. Een vos heeft ongeveer 500 gram eten per dag nodig, en het grootste wat hij vangt is zo ongeveer een haas of een eend (of een kip, daar houdt hij jammergenoeg ook van). Een wolf eet iedere dag ongeveer 3 tot 4 kilo, maar hij kan ook 10 kg in eens eten en dan dagen niets. Favoriete prooidieren van wolven zijn reeën, aar een schaap lust 'ie ook wel. Dat is denk ik een probleem. We zijn absoluut niet meer gewend aan schade door grote rovers. Het zal veel geld kosten om de gedupeerden terug te betalen. Hoe gevaarlijk zijn wilde wolven voor mensen? Hondsdolheid was in het verleden een belangrijke oorzaak van agressieve wolven, die mensen aanvielen. Een gevecht van een herder met een wolf die een schaap wil vangen, liep in het verleden ook niet altijd goed voor de herder af. Wolven die in hongerige tijden de mens als prooi zagen, kwam ook wel voor. In een jaarboek van de Heemkundevereniging Roerstreek beschreef Arthur Schrijnemakers de wolvenplaag in Midden-Limburg in 1810-1811. Er werden toen 10 kinderen slachtoffer van wolven. Dat waren grotendeels Roodkapje-kinderen, die alleen of met andere kinderen een geit hoedden of van een akker naar huis liepen. Het directe verweer bestond uit rieken en hooivorken, en na veel onderhandelingen en overleg werden er ook drijfjachten georganiseerd. Maar de jacht leverde niets op. In 1812 werd in Swalmen een wolvin geschoten, met een gebroken achterpoot. Die had ze waarschijnlijk aan de drijfjacht over gehouden. Tegenwoordig blijkt in bijvoorbeeld Noord-Amerika het grootste probleem te zijn dat wolven aan mensen wennen, die hen voeren. En dan te opdringerig worden en voor problemen gaan zorgen. Ik denk dat de bevolkingsdruk in Nederland te hoog is voor wolven. Als ze in ons land verschijnen, zullen er regelmatig ontmoetingen zijn tussen wolf en mens. Ook opgezocht
door natuurliefhebbers, leer me mijn eigen soort kennen. Over het algemeen zijn wolven schuw, zeker de wolven die nu nog in het wild leven. Maar veel ontmoetingen maken de kans op een confrontatie groter. En dan ben ik bang, dat een wolf, die vijf tot zes keer zwaarder is dan een vos, behoorlijk terug kan vechten. Daarom wil ik toch graag een afloop net als in het sprookje. Niet leuk, voor mij als natuurliefhebber niet en voor de wolf niet. Maar weer wolven in Nederland – pas als ik grootmoeder ben, alsjeblieft! Marleen Hoogendam Meer informatie is te vinden op www.wolveninnederland.nl
SOCIAL TALK Een paar achtertuinen verderop gebeurt het, in de immens hoge canadassen (voor de niet brabanders, google dit woord en je ziet o.a. dat Anton Coolen er een boek over schreef: Onder de Canadassen) Het trok mijn aandacht toen ik tegen de schemering nog even de tuin in liep enkele weken geleden: kraaiende kauwtjes (of k(r)auwende kraaien? Nee, het zijn kauwtjes die zich verzamelen in de toppen van de bomen aan het eind van de dag. Eerst enkele, een stuk of 6 die luid schreeuwend de dag doornemen. Maar elke dag voegt er zich een groepje bij: 20, 30, 40 tot 50 stuks zo ongeveer tenslotte. Dat wordt een levendig groepgesprek kan ik je vertellen; een gekras en gekraai van jewelste. Vooral door voornamelijk “aaaaaa” klanken klinkt het zo vrolijk en gezellig. Het lijkt er op dat er ook amoureuze gevoelens gedeeld worden en aan paarvorming gewerkt wordt, want hier en daar worden er verhuizingen afgedwongen en steeds meer zie je ze in paartjes zitten. Er wordt geruzied en gesjanst dat het een lieve lust is. Gekwetter in plaats van getwitter, zonder Iphone of Ipad! Kunnen wij dat nog wel? En dan is het elke keer weer ineens stil, alsof de grote leider heeft gezegd: “hou nou eens even je snavel en laten we genieten van de zonsondergang in stilte”, als een verplicht meditatiemoment. Ook voor mij; die zwarte silhouetjes in de hoge boomkruinen zachtjes wiebelend en doodstil tegen de verkleurende lucht, prachtig. Even tot rust komen aan het eind van de dag. Tot plots: in een geweldig tumult en een enorme chaos gaan ze er vandoor en zijn de kale takken weer leeg. Spektakel in de achtertuin. De kauwen komen nu niet meer. Ik zie ze alleen in paartjes of kleine groepjes de tuinen afstruinen op zoek naar eten of nestmateriaal. Nu zijn het de spreeuwen die met steeds meer elke avond in de top van mijn eigen hoge populier verzamelen tegen zonsondergang en ja, het lijkt er toch echt op dat ook zij gezamenlijk de dag doornemen, de blik naar het westen gericht. Gezellig kwetterend en dan ook ineens, maar zij in kleine groepjes tegelijk, verdwijnen naar hun slaapplek. Zoals die vogels socialiseren: samen de dag doornemen en samen even mediteren gericht naar de ondergaande zon; wij mensen kunnen er nog wat van leren. Truus Kraaijeveld april 2013
Column IVN De blauwe kikker We zaten al enkele weken te wachten op berichten over de heikikker. In het vroege voorjaar, in maart, trekt de heikikker naar zijn voortplantingswater. Je verwacht dan dat de waarde van de temperatuur normaal is voor de tijd van het jaar. Dan wil de heikikker wel aan het paringsritueel beginnen. “Lekker temperatuurtje he”, murmelt dan de ene kikker tegen zijn buurman die ook aanstalten maakt zijn nageslacht uit te breiden. Maar ja, wat wil je als koning winter het voorjaar nog in een stevige greep houdt. Dan lig je letterlijk en figuurlijk te blauwbekken van de kou. En dat is nou net de reden waarom we wilden weten of het al zover was. De mannetjes heikikkers krijgen in de paartijd namelijk een blauwe kleur, maar dat duurt slechts een paar dagen. Daarom moesten we er als de kikkers bij zijn om getuigen te zijn van een geweldig ritueel. Het ven waar de kikkers gesignaleerd waren werd door ons omzichtig benaderd want de heikikker is in de paartijd erg schuw en heeft beweging en trilling al van grote afstand in de gaten. Ondanks al onze voorzichtigheid hoorden we dat bij onze nadering de kikkers onmiddellijk onderdoken, wat een bepaald geplas veroorzaakte, gevolgde door een doodse stilte. Daarvoor hoorden we namelijk een eindeloos gemurmel alsof er tientallen lege flessen onder water vollopen. We installeerden ons aan de kant van het ven, in het sompige moerasgedeelte, je moet er tenslotte iets voor over hebben. Camera in de aanslag. Na een kwartier doorstil zitten: plop, de eerste kikker boven water, niet ver van ons vandaan. Een prachtig blauw mannetje enigszins gezwollen door ophoping van lymfevocht. Kort hierna nummer twee en daarna plop, plop, plop, plop…….. tientallen blauwe heikikkers maar ook de normaal gekleurde bruingevlekte vrouwtjes. Die zag je echter nauwelijks omdat ze meteen besprongen werden door de blauwe mannetjes. Klik, klik, klik…..deden onze camera’s. Daarna nog minstens anderhalf uur blijven zitten en met een natte broek naar huis. Blauwe kikkers! Ze hebben beslist geen blauwtje gelopen. IVN Heeze-Leende Herman Tros
Column IVN Mezen in het voorjaar Het voorjaar is begonnen; de temperatuur stijgt, de natuur komt langzaam tot leven. De vogels fluiten dat het een lieve lust is, de eerste krokussen steken hun kopjes boven het maaiveld, de knoppen van de meeste bomen beginnen weer uit te lopen. Een mooie tijd van het jaar. Geniet ervan, zou ik u aanbevelen, zet de ramen open, ga naar buiten en kijk naar al het moois om u heen. Luister naar die vogels, bekijk wat ze allemaal uitspoken om zich voor te bereiden op het nieuwe broedseizoen. Toch wil ik nog even met u terugkijken op onze wisselvallige winter. Even een korte terugblik: rond Sinterklaas was er sneeuw met kou, begin januari was het +10 graden Celsius, vanaf eind januari weer sneeuw, vorst en alle bijbehorende (on)gemakken en nu dan eindelijk begin maart een lente-temperatuur; met +18 graden Celsius gaan de vogels hun nest alweer bouwen! Maar is dat wel verstandig? Zo las ik van de week dat koolmezen (toch geen bijzondere vogels) het langzaam moeilijk krijgen. Mezen hebben hun eieren steeds eerder uitgebroed. Maar, op het moment dat zij hun jongen moeten voeden is er nog niet genoeg voedsel (wormen/rupsen/insecten); blijkbaar kan hun instinct de klimaatverandering niet bijhouden. Onvoldoende voedsel betekent dat er minder mezen groot worden, wat weer tot gevolg heeft dat er per saldo minder jonge mezen opgroeien. Zolang dat proces zich jaar na jaar herhaald, wordt de totale populatie mezen vanzelf kleiner. Met uiteindelijk het resultaat …. Ik hoop dat de mezen met z'n allen een oplossing kunnen vinden, want zonder hen is het leven zo saai. Ze kwetteren nu zo vrolijk als ik 's morgens mijn tanden poets met het raam van de badkamer open; vanmorgen zaten er vier op een afstand van nog geen halve meter. Zouden ze weten dat ik IVN'er ben? Eelco Hoogendam IVN Heeze-Leende
Column IVN De bijeneter Dit jaar was ik op vakantie in Frankrijk. We waren bezig met een flinke wandeling. Af en toe stonden we stil om een vogel te spotten. Je bent per slot van rekening IVN-er of niet. Mijn vrouw en ik dachten dat het een bijeneter was die in een flits voorbij kwam. Terwijl wij de omgeving nog eens afspeurden kwam er een oud Frans echtpaar het pad aflopen. En als ik oud zeg dan bedoel ik echt oud. Het had me niet verbaasd als de man nog aan de Marne of bij Verdun gevochten had. Ik zag dat hij net als ik een verrekijker op zijn buik had hangen. Terwijl wij aanstalten maakten om door te lopen ging de oude er eens gemakkelijk voor staan. Oei, dacht ik, dat wordt een praatje. Nu moet je weten dat mijn Frans zich beweegt op het niveau van “papa fume une pipe” en “le chat est sur le piano”. Maar ja, daar doe je niet zo veel mee in deze situatie. Ik begreep dat de man vroeg waar we naar stonden te kijken. Tja, hoe heet de bijeneter in het Frans. Ik begon met “c’est un oiseau qui mange.…” Ja, de vogel eet, maar wat is ook alweer het Franse woord voor “bijen”? Ik maakte zoemende geluiden en mijn vrouw begon met gespreide armen rond te tollen onder het uiten van ”bzzz, bzzz”. ‘Ah’, zei de Fransoos, ‘une Meropus Apiaster’. Was het verdomme ook nog een Franse ornitholoog. Dat heb ik nou weer! Nu begon de man begon “non non” te roepen. Bijeneter, dat kon niet. Die zit op plaatsen waar veel bijen zitten (logisch toch?) en dat was niet hier. Waarschijnlijk was het een Oriolus Oriolus. Tja, dat ik daar nou niet op kwam. Hij begon enthousiast te du-del-jo-en. ‘Ah, une wielewaal’ riep ik en begon spontaan “Kom mee naar buiten allemaal” te neuriën. Maar die boodschap kwam niet over. We wilden al doorlopen maar de man had nu de smaak te pakken. ‘U bent hollander?’, vroeg hij, tamelijk overbodig. Niet gehinderd door onze onwil om het gesprek nog even te rekken vertrouwde hij ons toe dat hij in de oorlog in Nederland geweest was als vliegenier boven Nijmegen. Nu was hij aan de beurt om vliegbewegingen te maken en heftig te brommen. Zijn vrouw keek hem bezorgd aan. Het zou zomaar zijn laatste vlucht kunnen zijn. Toen herpakte hij zich, deed zijn dasje recht en groette ons, waarbij hij wild met zijn stok zwaaide. Stijf gearmd met zijn vrouw liep hij het pad af, kaarsrecht. Pas toen zag ik de medailles op zijn borst. Ruud Krielaart IVN Heeze-Leende
Mooi kaal is niet lelijk! Mijn vorige column was op het einde van de winter, vlak voor de cursus ‘Het ritme van de seizoenen’. Daar viel me op dat voor bijna iedereen de lente en zomer favoriet zijn. Logisch, de dagen worden langer, het wordt warmer en de natuur barst van de activiteit. Je kunt bijna per dag planten zien groeien en tot bloei zien komen. De combinatie van daglengte (licht) en warmte (temperatuur) blijkt daarvoor cruciaal. De herfst waarin wordt geoogst kan ons ook nog wel bekoren. Mooie wandelingen in kleurrijke bossen met paddenstoelen. De zon die langzaam onder gaat en de natuur in vuur en vlam zet. Pompoenen om lekker soep van te koken of te verbouwen tot een Halloween masker. Wist u trouwens dat bomen hun bladeren verliezen omdat de winter een droge periode is? Water heeft een hogere dichtheid als het kouder wordt en is daarmee lastig op te zuigen voor planten en bomen. Daarom haalt de boom in het najaar als de temperatuur daalt de voedingsstoffen uit het blad en slaat die op in de knop. In het voorjaar barsten de knoppen weer open en groeien uit tot bladeren, een ingenieus systeem. En dan de winter. Oké, als de zon schijnt nadat het gesneeuwd en gevroren heeft dan is de winter nog wel leuk. Maar er zijn ook genoeg lastige kanten aan kou en sneeuw. Reizen wordt moeilijker en vooral voor oudere mensen wordt het gevaarlijk om naar buiten te gaan. Over het algemeen kunnen wij maar een paar dagen per jaar schaatsen of spelen in de sneeuw. Pluk daarom die dagen! Nee, de winter wordt door de meeste mensen niet echt gewaardeerd. De dagen worden korter en kouder en we trekken ons terug in ons warme huis. Ook de natuur trekt zich terug. Egels en andere dieren die een winterslaap houden hebben hun voedselvoorraden aangelegd. Ze hebben een plekje gevonden om te overwinteren (misschien wel in uw tuin als u al het tuinafval niet meteen in de groencontainer heeft gegooid). En de bomen? Het is me opgevallen dat vooral de eik moeite heeft om zijn laatste bladeren los te laten, zelfs als het gaat vriezen en sneeuwen. Als een kalende man houdt hij krampachtig vast aan de laatste bruine bladeren. Maar beste eik: mooi kaal is niet lelijk! Bomen hebben een prachtig geraamte van steeds dunner wordende takken. Dat wordt pas zichtbaar als de bladeren verdwenen zijn. Als je goed kijkt zie je de knoppen voor het voorjaar al weer zitten. Ook zonder sneeuw die zorgvuldig elk takje bedekt mag de boom er in al zijn naaktheid zijn. Daarom midden in de winter deze ode aan de bladverliezende bomen. En wat een werk om elk jaar opnieuw jezelf weer helemaal te bedekken met nieuw blad. Ieder jaar weer een nieuwe cyclus van ontkiemen, groeien en afsterven: de cirkel van het leven. Ingrid Verbeek IVN Heeze-Leende
Column IVN Niets blijkt zo levend als dood hout O p s t ap m et ee n e nt o m olo og za g ik s l ak k en, s p in n en , p is s e b e dd e n, b ok tor r e n, k r ek els , s pr i ngs ta ar te n e n k e ver s . S o or t e n d i e a ls e i, l ar v e of v o l was s e n e i n d oo d ho u t ( o ve r ) le v e n. O ver i ns ec t e n he b be n we s ne l o ns ( vo or ) o or d e e l k laar . De bok t or vr ee t h ou t, dus h ij is l as t i g. I n N ed er l an d l e v en ec h ter 91 s oor te n b ok tor r en , wa ar v an de h u is bok to r v o or d e ( o n ve r d i en d e) s l ec ht e n aam zor g t. Z e v or m en e e n onm is bar e s c h ak e l i n he t k r i n g lo o ps ys t eem da t l e v en o p a ar de m o ge l ij k m aak t. W ie wi l wet e n h oe e e n i ns ec t k an o v er l e ve n o nt d ek t h o e b ij zo n der in g e wik k el d en k we ts b a ar h et ins ec t e n le v e n is . Vo ed en : H et v o lw as s en in s ect e n d e l a rv e ( h et o nv olw as s en in se ct ) et en n iet het z elf de v oe ds el . Er bes t aa n v e e l v er s c h il l e n tus s e n bok t or r e n. D e e en le ef t va n b l oe i e nd e p l an t en , de an d er v a n s u ik er h o ud e nd e s a p pe n o p d e bo om . D e e e n v l ie g t o v er d a g, d e a n der 's n ac hts e n er zi j n s o or t e n d ie ni e t k un n en v l ie g en . O n v o l was s en bok t or r e n zi e n er an d er s u it da n h un ou der s . Ze le v e n i n e n v an do o d ho u t. Z e m oe t en in hu n dar m k ana a l b ep a a ld e s c h im m els be zi t t e n om h et we i ni g vo e d zam e, v er m o lm de h ou t te k un ne n ver t er e n. T o c h m oe t d e l ar ve er s o m s we l d r i e j a ar v a n l e v en v oor d at ze zi c h v er p o pt . S om m ig e b ok tor l ar ve n zij n g es pec i a l is e er d i n e en b e pa a l de s o or t bo om of ze lf s a l l ee n i n d e s t am , wo r t e ls of t w ij g e n. D e l ar v e v a n de wi l g en b ok tor l eef t a l l ee n i n wi l g, d e d is te l bok t or a l le e n i n k r uid e n, d e vu ur bok t or v o or nam e lij k on d er e ik en b as t . Mo lm et er s zi j n n i et i n s t aa t e ve n o v er t e s ta p pe n na ar e e n a nd er e r ot te n de bo om . D ik k e bom en , d i am eter gr o te r d a n 30 c m , zij n d us v an le v e ns b e l an g om dat h e t r ot t in gs pr oc es d an la n g ge n o eg k an d ur e n. Af w e r en : Ho e b es ch e rm t h et in se ct z i ch t e gen bi ot i s che ( o .a . ro v er s) en f ys i sc he ( o .a . o ngun st i g kl im aa t ) g ev a r en ? V ol wa s s e n b ok tor r e n b es c h er m en zi c h t e ge n r o ve r s do or m im ic r y ( v er m om m ing, zo a ls b ij d e we s p e nb o k tor ) of c am ouf la g e ( d e t im m er bok tor ) of d o o r zic h d o od t e ho u de n zo d at e e n r o v er h en n i e t zi e t . B ok to r l ar ve n h e bb e n g ee n s c h il d om zic h t e bes c h er m en. D a ar om h e b be n ze zi c h g es p e c i al is e er d in “ zo n d er d ag l ic ht le v e n” on d er d e b as t of i n h et h o ut . Ui t er a ar d v o or zi et d e n at u ur we er in n at u ur l ij k e p la a gb es t r ij d er s zo a ls de s pec ht , d as of r oof l ar ve n d i e zo ’ n e i wit r ij k h a pj e t oc h we te n t e v i nd e n. G r oo t s te f ys is c he ge v a ar v o or e en a a nt a l l ar v en is dr o og te en ho u tk ap. T eg e n dr oo g t e b es c h er m en ze zi c h do or n i et in de zu i dk a nt va n h o ut t e l e ve n. T eg e n h ou tk ap is d e b ok tor lar v e m ac h te l oos . Af st em m en : O p w e lk e w ijz e he ef t d e b okt or de m e est e k an s op na ge s la cht ? De ver s pr e id i n g v a n b ok tor r en v in d t p la ats d oor d at d e vo l was s e n b ok tor o v er n i et a l te gr o te af s t a nd e n k a n v l i e ge n. D a t m aak t h e n m et ee n b ij zo n d er k wets b aar a ls l eef g e b ie d en ni e t v er b on d en zi j n . E e n bok t or l ar ve o n d er de bas t v a n d od e b om en he ef t d e gr o ots t e o v er l e v in gs k ans . De la r ve i s m et zi j n d u n ne , p la tt e l ij f a a ng e pas t aa n d e b ep er k te r u im te i n h et ‘ d od e ’ h o ut. D e l an g e o nt wik k el i ngs t ij d v an d e l ar v e n m aak t de k ans op o p g eg e te n wo r d e n gr oo t. De n a tu ur h o ud t d aar r ek en i ng m ee do or t e zo r ge n vo or ve e l do d e b om en e n da a r do or gr o te aa nt a l le n l ar ve n . In b os d at do or d e n at u ur b eh e er d wor d t l uk t d at! V er k enn en : Ve r mog e n t ot v e rpl a at se n en/ of op spo r en v an e en pa rt n er . V l ie g en d e b ok tor r en v er s p r e i de n zic h g em ak k elij k . Da nk zij l a ng e a nt e nn es zi j n bok t or r e n i n s t aa t o p g r o t e af s t an d d e f er om o ne n va n e en par t ner of e e n ges c h ik te bo om te “ r u ik en” . De g r ij ze r i bb e lb ok tor r u ik t af g e br ok e n d en n en h o ut . N ie t - v li e g er s zi j n ge b on d en aa n e en g e bi e d e n da ar d oor k we ts b a ar . Bu i te n l an ds e k e v er s , zo a ls
de O os t - A zi a t is c he bo k tor , zi j n m ees ta l h e t ge v o l g v an ges l e ep m et h o ut d o or m ens en . B ok tor l ar v en v er p l a ats e n zi c h l an g z aam i n d e b o om , n aar ee n a n der e bo om k r ui pe n is e e n k ans l o ze za ak . Ze zi j n dus al l e en m aar i n ger i c ht o p e te n . O nmog el ij k : De n a tu ur is in g er ic h t op v oor td ur e nd e r ec yc l in g ( d e v o e ds e lk r i ng l o op) . D e e vo l u ti e he ef t er v o or g e zor g d h eef t da t i ed er ins ec t o p e en vo lk om en u n iek e wij ze er i n s l aa gt om te o v er le v e n . D e af ge l op e n e eu w i s er e e n ex p los i e ve t o en am e v an de m ens o p a ar de . W ij ge br u ik e n o p gr o t e s c h a a l ho u t en la t en we i ni g d o od h o ut ac h t er . O p di t pr o bl e e m is d e e v o lu t ie ni e t i ng es te l d. Bok t or r e n zij n v o or de na t uur b ij zo nd er n u tt i g om dat ze in s t a at zij n om h o ut , gr at is , k le i n t e m ak en en t e v er t er en , of t e we l om t e ze t t en in vr uc h tb ar e aar d e e n d aar m ee ni e u w le v e n m oge l ij k te m ak en. D a t do e n wij ze n ie t n a! U k un t n og t o t he t e i n d v a n d it j a ar f ot o ’s i n s tur e n v an i ns ec te n vo or d e Ins ec t e nf ot o we ds t r ij d 20 1 2 . Z ie ww w. i v n. n l/ a f de l in g/ h ee ze - l ee n d e . T ip: “ R u im te v o or i n s e c te n” d oo r Fr i ts Br i nk , ee n ver h e ld er en d b o e k ov er i ns ec t e n Ha ns T ee v e n IV N H ee ze - Le e nd e
Hieronder volgt de laatste column van Piet Brock, namens IVN Heeze-Leende. Piet behoorde tot het schrijverscollectief dat jaren geleden begon met columns in De Parel. Piet is in onze gemeente een bekende taalvirtuoos, die regelmatig uitblinkt in allerlei spitsvondigheden. Nadat Mari de Bijl stopte met columns in De Parel is een nieuw IVN-collectief opgericht waar Piet weer deel van uitmaakte. Nu acht hij de tijd gekomen om het stokje over de dragen aan de “jonge garde”. Dus: nog één maal Piet Brock. De naam PIJNBOOM heeft mijn voorkeur De Grove den is een naaldboom, die we allemaal wel kennen, al was het maar vanwege het ezelsbruggetje “den-duo”, de naalden van de Grove den staan twee aan twee bij elkaar. In de dertiger jaren is het Leenderbos er mee vol geplant. Pinus sylvestris De Latijnse naam van de Grove den is Pinus sylvestris. Het Latijnse “sylvestris” staat voor “in het woud”. De ouderwetse Nederlandse naam voor de Grove den is “pijnboom”. Deze oude naam is verwant aan het Latijnse “pinus”. Volgens taalgeleerden is “pinus” een samenstelling van “pic-nus” waarin het woord “pix” of “pek” te herkennen is, het hars van de boom. Men gebruikte vroeger dan ook het hout van de pijnboom om teer en hars te winnen. Hiermee werden naden en gaten van schepen gedicht. Vanwege het overvloedige hars, dat de pijnboom aanmaakt, verkies ik de naam “pijnboom” boven de naam Grove den. En Pinus sylvestris betekent dan in het Nederlands: harsboom in het bos ofwel pijnboom. Hars en niets dan hars Het hars dat de pijnboom aanmaakt beschermt de boom tegen de vorst. En is de boom gewond geraakt dan zien we slierten kleverig spul langs de stam druipen. Het hars is dan als een soort vloeibare pleister, die de wond afdicht. Vaak zien we aan een dennetak een dikke prop uitgedroogde hars zitten. De naam van zo'n grijsachtige knobbel is: harsmannetje. Een rups is er de veroorzaker van. In het tweede jaar dat de rups op de pijnboom leeft ontstaat het harsmannetje. Het uiteinde van de dennetak, waarin de rups huist, zwelt op, de harskanalen verwijden zich en het hars begint overvloedig te vloeien. Na het tweede jaar verpopt zich de rups en verandert in een vlinder. De pijnboom ondervindt weinig nadeel door het verlies van hars. De activiteit van de dennescheerder is een ander verhaal, dat is een ramp voor de boom. De dennescheerder is een glanzend zwart kevertje. Het vreet de jonge loten af, wat we “scheren” noemen, vandaar de naam: dennescheerder. Als de grond bezaaid is met jonge loten dan weet je bijna zeker dat de dennescheerder aan het “scheren” is geweest. In het voorjaar boort de dennescheerder een gat in de schors van de boom. Daar graaft het kevertje een gang vlak onder het schors, met aan weerszijden van de gang kleine nissen, waarin het vrouwtje haar eieren legt. De eitjes worden larven en die vreten zich uit het nisje tot aan de gang. De dennescheerder is gek op het hars van de pijnboom. De boswachter maakt van deze kennis gebruik om de dennescheerder in de val te lokken. Hij laat ieder jaar enkele omgewaaide of omgetopte dennen in het bos liggen. Een gevelde pijnboom verliest veel hars. De dennescheerder vestigen zich massaal op deze vangbomen, vanwege het overvloedige hars. Ieder seizoen worden deze bomen vernietigd en daarmee ook de dennescheerderspopulatie. Vanwege al dit hars mag van mij de Grove den dan ook bij voorkeur PIJNBOOM heten. Piet Brock
Specialisten op zes poten Ondanks het feit dat het al herfstachtig is en het al aardig koud kan worden schrijf ik over insecten, de specialisten op zes poten. Insecten kunnen alles: bouwen, zagen, conserveren, samenwerken, vliegen, knippen, weven, spinnen, voedsel telen, organiseren, beheren, besturen, enzovoort. Ze zijn al 350 miljoen jaar op deze aarde en beheersen alle overlevingstactieken. Insecten bestuiven ons voedsel; zonder deze dieren geen appels en peren. Ze ruimen onze bossen en natuurgebieden op, tegelijkertijd veroorzaken ze ook plagen. Insecten zijn ook stapelvoedsel. In voedselkringlopen staan deze dieren onderaan. Talloze dieren leven van de volwassen exemplaren, de eitjes, de larven of de coconnetjes. Wij mensen doen goede zaken met de zijderups en de honingbij. Wat heel bijzonder is aan deze diergroep is de metamorfose. Een aantal soorten van deze dieren verandert gedurende hun leven totaal. Ze beginnen als ei, daar komt een rups of larve uit, deze eet zich te barsten en gaat verpoppen tot een volwassen exemplaar. Een ongelooflijk proces, het meest bekend is de gedaanteverwisseling van de vlinder. In de natuur is niets eenduidig. Niet iedere soort kent deze gedaanteverwisseling, er zijn ook soorten zoals de sprinkhaan, deze vervellen. Hoe veelzijdig kan een groep dieren zijn ? Insecten zijn prachtige kleinoden uitgerust met een zeer ingenieuze techniek, fragiel maar sterk en doeltreffend. Als U in de gelegenheid bent een dode vlieg, bij, kever of mier onder de microscoop te leggen zult u begrijpen wat ik bedoel. Maar u moet wel opschieten. De zomer loopt af zoals ik al zei en deze kleine sublieme zonnecollectoren zijn na de eerste nachtvorsten niet meer te vinden. Zijn er mensen die mijn liefde voor deze dieren delen en die daarom foto’s hebben gemaakt van insecten dan kunt U meedoen met de fotowedstrijd, “Insecten fotograferen dicht bij huis”. In het voorjaar hangen we ingeleverde foto”s op in ’t Perron. De foto’s maken dan deel uit van de tentoonstelling over insecten die we in ’t Perron plaatsen. Voor meer informatie over deze activiteit kunt U terecht op onze website:
http://ivn.nl/afdeling/heeze-leende
Wees gastvrij voor de overwinterende insecten, in welke hoedanigheid dan ook, geef ze de gelegenheid in uw tuin en huis te overwinteren. In de praktijk betekent dat alleen het blad van het gazon harken en de tuin geen winterbeurt geven. Laat een raampje in een schuurtje of tuinhuis op een kiertje tot de eerste nachtvorsten. Niet alleen de insecten zullen uw tuin weten te vinden, ook egels, padden, kikkers en vogels zullen deze gastvrije geste waarderen. Ciel Broeckx.
Weidse waarden Ik ben één van de fortuinlijke mensen die zich boswachter mogen noemen. De kans om boswachter te worden schijnt ongeveer even groot te zijn als door de bliksem geraakt te worden. Als boswachter mag je werken in de mooiste gebieden van Nederland. In mijn geval zijn dat de maasuiterwaarden van Ravensteijn tot Waalwijk en de gebieden rond Den Bosch. Mooi de hele dag het veld in zou je denken, maar zelfs ik ben blij als ik naar buiten mag. Het grootste deel van mijn werk speelt zich toch echt af achter de computer en aan vergadertafels met andere vakidioten waarvan men toch zeker verwacht dat ze vaak buiten zijn. Maar als ik dan naar buiten kan dan is het ook meteen feest. De uiterwaarden aan de Maas zijn groots en weids met brandrode koeien en soms stoeiende hazen in het open veld. Een veldleeuwerik, een ooievaar, een ijsvogeltje, zomaar in je werktijd. In één van de oude geulen die het gebied rijk is zag ik laatst een zilverreiger die zich bijkans verslikte in een dikke vis en in de Hooibroeken (één van die gebieden bij Den Bosch) spotte ik een roodborsttapuit die zomaar ergens op een paaltje zat te kwinkeleren alsof hij een heel alledaags vogeltje was met een goeie bui. Dan heb ik het nog niet gehad over de bever, de enorme bloemenpracht (fluitenkruid met boterbloemen en/of rode zuring: Prachtig!) en de vele insecten die je om de oren vliegen. Het is een grote aaneenschakeling van verwondering. Nee, ik zal niet ontkennen dat ik het echt heel goed heb getroffen. En gelukkig niet door de bliksem! Zo, en dan nu naar buiten. Komen jullie ook eens langs om je mee te verwonderen? Jan van Mierlo
Salamander Een prachtige lentedag, dus op naar de Mortelen bij Oirschot voor een heerlijke wandeling. Met Heerenbeek en de Velder eraan gekoppeld heel afwisselend. Na veel bosanemonen en sleutelbloemen pauze bij een picknickplaats, informatiebord en een ven. Het ven naderend springen tientallen kikkers weg en .. zie ik daar een visje? Nee, het blijkt een salamander. Lang geleden dat ik die gezien heb. Herinneringen aan vroeger komen op: in weckpotten bestudeerde ik ze achter op de stoep, de bruine vrouwtjes en de vrolijke gekleurde mannetjes met hun grote golvende staarten om de vrouwtjes heen zwemmend. En nu ik beter keek zag ik er hier tientallen!! Ook een monsterlijk grote van wel bijna 20 cm. Ze gingen rustig door met hun liefdesspel in het warme zonnetje. Wat zou ik ze graag in mijn vijvertje hebben! Zal ik er een paar meenemen? Niemand zal ze missen in de overvloed. Nee, dat doe je niet, laat iedereen de kans krijgen ze te zien. Toch een wat spijtig gevoel als we doorlopen. Een week later. Een lekkende regenpijp in de bijkeuken, schrootjes weggebroken om te kunnen constateren dat de pijp totaal versleten is. Achter de schrootjes vandaan komt een enorme drap, waarschijnlijk uit de goot : dit moet opgelost worden. Ik ruim de rommel vast op. De volgende ochtend ligt er iets op de bijkeukenvloer: een dood hagedisje ? want zo droog of een salamander? zo’n 5 cm lang. Als ik hem oppak en omdraai (oranje buik) zie ik zijn keeltje bewegen en na een plens water beweegt hij ook zijn pootjes. Ineens is hij weer actief en ik probeer uit waar hij zich het prettigst voelt: zon, schaduw, droog, vochtig, nat? Uiteindelijk lijkt hij het liefst nattigheid te voelen en jawel: ik zet hem op een vochtige plek in de vijver waar hij zelf kiezen kan en daar gaat hij.. het water in en verdwijnt in de diepte. Het raadsel blijft: waar komt hij vandaan en hoe zal het verder gaan met dit kadootje. Truus Kraaijeveld
Zwart-gele monsters In onze gemeente is veel natuur. Het is het heerlijk om 'de ruimte' te hebben, maar de details, daar is niet iedereen blij mee. Vooral niet als het gaat over zwart-geel gestreepte, vliegende monsters. Gelukkig zijn het mini-monstertjes die 's zomers door de tuin zoemen. En omdat de ene bij de andere niet is, zal ik het hier over de details gaan hebben. In het begin van het jaar zie je vooral veel zwart-gele bolletjes vliegen zonder 'wespentaille', de hommelkoninginnen. Zij zijn de winter doorgekomen en leggen de eerste eitjes. Ze zoeken volop nectar om de eerste werkster-larves te laten groeien. Daarna gaan ze zelf met vliegpensioen. 'Tamme' bijen zijn ook weer volop uit de kast. Zij zijn wat doffer en vooral ook kleiner dan wespen. Omdat ze in een grote groep leven en alleen de koningin eitjes legt, is de legboor van de werksters veranderd in een angel. Daar kun je de groep goed mee verdedigen! 'Wilde' bijen leven alleen, en hebben de legboor nodig om eitjes te kunnen leggen. Ze kunnen dus niet steken! Hun eitjes leggen ze in oude bomen met veel gangetjes en holletjes, of in een bijenhotel: een boomschijf waar de gangetjes in geboord zijn. Dan zijn er ook nog heel veel zwart-gele vliegen, zweefvliegen, die ervan profiteren dat vogels hebben geleerd om zwart-gele monsters te mijden. Zweefvliegen hangen regelmatig stil in de lucht, hebben geen wespentaille en een heel andere kop. Als je het eenmaal gezien hebt, kun je gemakkelijk herkennen. En dan zijn er nog de wespen, opruimers van afval en dol op zoet. Door zoetigheid zoals nectar of limonade te drinken, krijgen ze energie om te vliegen. In juli-augustus zijn de nieuwe koninginnen voor volgend jaar volwassen en legt de oude koningin geen eitjes meer. De wespen hebben in het nest niets meer te doen en gaan op zoek naar zoet. Als er deze zomers iets voorbij komt vliegen, let dan eens extra op: welk monstertje is het? 2012 is uitgeroepen tot 'Het Jaar van de Bij' en op de bijbehorende website is nog veel meer informatie te vinden. Bijvoorbeeld een zoekkaart, met de 'enge' koppen duidelijk getekend. Leuk voor de kinderen, als ze zeuren “ik weet niet wat ik moet doen....”. Zwart-gele monstertjes zoeken, stel ik voor! Marleen Hoogendam
Opgeruimde tuin? Langs het muurtje van het trapje dat de tuin ingaat scharrelt hij rond; hipt en wipt heen en weer met het kopje schuin omhoog, kijkend met twee donkere kraaloogjes waar de beste plukjes mos op het beschaduwde plekje groeien. Het is de op een na kleinste broedvogel van ons land; iets groter dan het goudhaantje. Heel goed te herkennen aan het opgewipte staartje: de winterkoning. Met een bek vol mos vliegt hij naar een rommelig plekje vlak onder het dak. Daar ontstaat een bol van bladeren en mos met een opening aan de zijkant. Een week later is hij nog steeds bezig. Nu niet meer onder het dak maar tussen de dichte klimop die tegen de muur groeit. Weer een bol mos en blad. Het winterkoninkje bouwt zo een aantal nesten. Het vrouwtje kiest daar één van uit en bekleedt die met veertjes. Dan worden er 5 à 8 eitjes uitgebroed. De jongen worden gevoed met insecten, larven, spinnetjes en ander kleine diertjes. Wat een geluk dat de eigenaar van deze tuin geen mosdoder gebruikte, geen insecticide en geen onkruidverdelgingsmiddel. Zo werd de buurt verrijkt met een familie winterkoninkjes. Wij hangen in de winterperiode allerlei voedsel op voor tuinvogels. Vetbollen, slierten pinda’s, silo’s met zaad. We kunnen er van genieten hoe vogels dit alles oppeuzelen. Maar de basis voor een grote vogelrijkdom is zijn leefomgeving: een rommelig hoekje in de tuin voor nestbouw, afgevallen blad waartussen de vogels allerlei insecten kunnen zoeken, uitgebloeide planten waar zaad aanzit of vruchtpluis voor nestbouw. Gladgestreken tuinen, opgeruimd, alles verwijderd wat voor het oog detoneert, zijn voor onze tuinvogels geen speeltuinen. Maar als je in je tuin(of een gedeelte daarvan) aandacht geeft aan allerlei zaken die een vogel nodig heeft, is een spetterende zang van het winterkoninkje in de top van een spar een letterlijk daverende beloning. Herman Tros IVN Heeze-Leende
Natuur dichtbij huis of huis dichtbij natuur? Wat boffen wij toch; de lente is begonnen. De vogels fluiten dat het een lieve lust is en de planten strijden om de eer als eerste hun 'groene' kopjes boven het maaiveld uit te steken. Gelukkig heb ik vaak de gelegenheid om daar volop van te genieten. Een hond in huis betekent namelijk veel en vaak wandelen. Ik neem u mee tijdens een willekeurige avondwandeling. Bij het begin in de Hodibalduslaan staan we even stil bij het mooie bosje dat ooit (circa 40 jaar geleden) onder leiding van het IVN door de Heezer schoolkinderen is aangeplant. En nog steeds zetten jonge kinderen elk jaar hun beste beentje voor om nieuwe bomen te planten; ook dit voorjaar weer. Hulde aan hen die dit mogelijk maken! We gaan verder en slaan linksaf de Strabrechtse Dijk op. Na het passeren van de Kleine Dommel waan je je al echt buiten; links en rechts hoor je de canadese ganzen zich nog even druk maken voordat het echt donker wordt en ze naar het Beuven vliegen om daar te overnachten. Nog verder passeren we de Peelrijt en dan lopen we weer omhoog vanuit het beekdal naar het bos. In het bos gaan we niet rechtsaf naar de Herbertusbossen – sorry, Mari - maar iets verderop linksaf. Lopend door het eikenbos komen we uit bij het mooiste plekje van onze route: het moment dat je uit het bos op de heide komt. Door het uitgestrekt vergezicht en de rust van de omgeving dringt het niet tot je door dat je nog maar een half uur van huis bent. Als we doorlopen komen we langs een mooi, groot, maar oud exemplaar van de Jeneverbes; nee, geen kroeg met sterke drank, maar een typische struik van de droge heide. Na nog een stukje door het bos vervolgen we onze wandeling weer richting het natte beekdal. Hier passeren we een aantal weilanden, waar binnen één maand tienduizend pinksterbloemen met oranjetipjes zijn te vinden (ga maar eens kijken). Langzaamaan komen we weer in de bewoonde wereld. Al met al een klein uurtje genieten en mijmeren; is dit nu natuur dichtbij huis of huis dichtbij natuur? Eelco Hoogendam
Stilte voor de storm en dan…. De natuur houdt de adem in, neemt even een time-out. Er heerst een weldadige rust. Even pauze, er groeit en bloeit niets. Geen bladeren die ritselen, geen gezoem of getjilp. Allen de roodborstjes en winterkoninkjes zingen. De rest van de vogels vliegt wel rond, roepend, maar zingt nog niet. In verte klinkt het krassen van een kraai, een typisch wintergeluid. Aan de horizon vliegen kolganzen in een v-formatie voorbij, roepen met hoge uithalen. En terwijl wij op wintersport gaan en een krokusvakantie gepland hebben maakt de natuur er maar het beste van. Dieren hebben dat niet, dat ze er echt eens even tussenuit moeten. Zij die blijven proberen zo economisch mogelijk met hun energie om te gaan. De egel gaat in een winterslaap, heeft buikvet opgespaard in de herfst. Sommige vlinders hebben een soort alcohol in hun aderen als antivries. Zij liggen verstijfd en stil op een rustig plekje te wachten tot de lentezon hen wekt. En dan, eindelijk kondigt de lente zich aan. De boerenzwaluwen zijn weer terug, in de verte hoor je het trommelen van de bonte specht in het bos. Het lieveheersbeestje ontwaakt, de eerste dagvlinders laten zich zien. Er zijn nog wel winterse buien maar hier een daar zie je toch al het eerste geel van het speenkruid. Een orgie van leven in de natuur. Baltsende kievieten vechten om het territorium, voeren ware luchtshows op. De eerste grutto’s arriveren, uitgeput van de lange reis, landen als parachutisten met gespreide vleugels en omlaag hangende poten. En dan maart: de natuur ontploft. Bunga bunga in de boerensloot! Iedereen heeft de kolder in de kop en krijgt amoureuze bevliegingen. De futen houden een dansfestijn, het mannetje is een echte Don Juan met zijn prachtig groene kop, zijn gele snavel en donkerbruine borst. Ze voeren een strak baltsritueel op, een waterballet met een vaste choreografie. Tot er een vrouwtje reageert. Wilde zwanen voeren een zwanendans uit. Er wordt gesjanst bij het leven, maar ook veel geruzied. Alles staat op z’n kop. Bekend is het verhaal van een mannetjes-pauw die zich zelfs opgeilde aan een benzinepomp. Hij paradeerde met uitgezette staartveren zodra er getankt werd. Reden: het geluid van het tanken lijkt op het geklik van het pauwenwijfje in de paartijd. Zo gek krijgen ze ons mensen niet. Maar we zijn wel hartstikke blij als die winter eindelijk voorbij is. En dan kunnen we best wel eens uit ons dak gaan. Ruud Krielaart
Het Ritme van de Seizoenen De winter had ons mooi te pakken dit jaar! Net als we gaan geloven dat het een zachte winter wordt krijgen we van Koning Winter een hele koude traktatie. Het blijft een prachtig gezicht hoe de natuur toegedekt werd met een pak sneeuw en ijs. Binnen de kortste keren waren de vennen voorzien van een dikke laag ijs waar je op kon schaatsen en ijshockeyen. Een Elfstedentocht kwam zelfs nog even heel dichtbij. Of je nu schaatst in Friesland of op één van de vennen van de Strabrechtse heide, het blijft fascinerend om de wereld vanaf het ijs te bekijken. Het verbaast me ieder jaar weer hoe relatief weinig mensen op de vennen schaatsen. De sneeuw op het ijs is met een sneeuwschep zo aan de kant geveegd dus dat mag de pret niet drukken. Zou het zijn omdat je niet met de auto voor de deur kunt parkeren om ‘sportief’ te gaan schaatsen? Ik vind dat fietstochtje op weg naar het ven juist heerlijk om alvast de spieren op te warmen. Een stevige rietpol dient als stoel om je schaatsen onder te binden die ook je billen nog eens lekker warm houdt en schaatsen maar. Een thermosfles met warme chocomelk of appelsap (met kaneel!), een lekkere zachte koek (geen stroopwafels want die worden zo hard…), (ijs)hockeysticks, een puk en je hebt de hele middag plezier met kinderen. Het is leuk om te zien hoe het skaten en wave boarden van de zomermaanden terug te zien zijn in de balans op het ijs. Tegen de tijd dat de zon bijna ondergaat fiets je moe maar voldaan over de prachtige, stille heide terug onder een hemel die oranje-paars gekleurd is op weg naar de warmte van je huis. Een heerlijke cooling down. De hei lijkt op de een of andere manier nog stiller als het gesneeuwd heeft. Het leven ligt dan letterlijk verstilt onder sneeuw en ijs. Het symboliseert op een mooie wijze het ritme van het leven en de seizoenen: zaaien en ontkiemen in de lente, groeien in de zomer, oogsten in de herfst en afsterven in de winter. Bette Midler heeft er heel mooi over gezongen in haar lied The Rose: ‘Just remember in the winter, far beneath the bitter snow, lies the seed that with the suns love in the spring becomes the rose’. Een prachtig, hoopvol lied. Maar hoe weet dat zaadje wanneer het tijd is om te kiemen? Daar kun je achter komen op de nieuwe cursus ‘Het Ritme van de Seizoenen’ die start op woensdagavond 29 februari in de Sleutelbloem. Zie www.ivn.nl/heezeleende voor meer informatie. Ingrid Verbeek IVN Heeze-Leende
Winter Wonderland Als je nog niet zo heel oud bent (zo’n jaar of 3, hooguit 5) dan weet je niet beter of het is in de winter wit of koud, met snowboots, mutsen, sjaals en wanten naar buiten. En dan maar sleetje glijden, sneeuwpoppen maken en koek en zopie na een middag schaatsen. Op het moment van schrijven is er van dat alles nog Helemaal Niets. Okee, ’t heeft één keer drie vlokken gesneeuwd (op 5 december) en misschien hebben we ook al een paar keer vorst aan de grond gehad, maar koud? Neuh… “Wanneer begint de winter nou, mam?” vragen onze meiden aan mij. En iedere keer weer draai ik dezelfde riedel af: “Officieel begint de winter op 21 december, maar de winter begint niet van de ene op de andere dag. En bovendien,” voeg ik daar dan nog aan toe om teleurstellingen te voorkomen, “bovendien is de ene winter de andere ook niet. Soms wordt het helemaal niet echt koud…” Dan kijken drie teleurgestelde snoetjes me aan. Als mamma vind ik het echter helemaal niet zo erg dat het niet vriest of sneeuwt. Geen gedoe met kinderen inpakken, geen gedoe met verkleumde kinderen op de fiets naar school, we hoeven niet te krabben en sneeuwruimen is ook al niet nodig. Mensenlief, wat houd ik een hoop tijd over als we een zachte winter hebben! Wat ik met die tijd doe? IJsbloemen haken om voor de raam te hangen; ziet het er toch een beetje winters uit…! Gekkigheid natuurlijk, want ook zonder die zachte witte deken is het nu heerlijk om naar buiten te gaan. Dus: kom mee naar buiten allemaal (en vergeet lekker je wollen sjaal). Eigenlijk is een winter zoals deze een echte uitdaging voor een speurneus: probeer maar eens bijzondere dingen te vinden in een omgeving die - op het eerste oog - alleen maar saai bruin lijkt. Je kunt dan ontdekken dat de paddenstoelen, die zó bij de herfst horen, er toch ook echt in de winter zijn. Zonder de bonte bladerenpracht vallen ze nu juist extra op. Prachtige feloranje exemplaren ontdekten we in de bossen achter het kasteel. Maar ook hele grote donkergekleurde zwammen trokken ons oog. We zagen ze, omdat je in die schijnbare kaalheid blijkbaar beter vormen kunt zien. En wat als je weet dat er in de winter nauwelijks insecten actief zijn en je ziet op een boomstam iets wat toch eigenlijk niets anders zou kunnen zijn dan een schuimbeestje? Dan ga je als rechtgeaarde speurneus toch op verder onderzoek uit? Wij trokken onze denkbeeldige loupes uit onze vestzakjes en hebben de boel eens van dichterbij bekeken. We kwamen al snel tot de ontdekking dat de worteltjes van de klimop die tegen de boomstam aan groeiden kleine gaatjes hadden waar het schuim uit borrelde. Ik heb er geen verklaring voor, maar kan wel met zekerheid zeggen: Sneeuw of geen sneeuw, ’t is in ieder geval een Winter Wonderland! Anneke van Mierlo
Uit de geheime Wikileakspapers Vanuit het hoofdkwartier van de Rode Bosmier, koepel R, in het 45-bundergebied te Heeze. Allereerst legerbericht B-13: De melding is dat het gezamenlijk bestuur van de Wereldbond van Mieren heeft vastgesteld, dat de gehele aarde door mieren is bezet. De weerstand was gering. Regionale mededelingen 7841 XT tot en met 7847 XT. Codenummer 7841 XT Bewapening: Onze conventionele wapens, zoals kaken, zijn effectief gebleken, en niet aan verbetering of vervanging toe. Ons biologisch wapen, mierenzuur, behoeft geen wijziging. Bereik, 30 cm. maximum, verreikend genoeg. Ook de kwaliteit is optimaal. Kuddewachters, zogenaamde uitsmijters, om ongewenste indringers te weren, blijven gehandhaafd; te veel kapers zwerven rond onze nesten. Codenummer 7842 XT Communicatiemiddelen: De communicatie blijft onze grootste zorg. Geursporen zijn ons paspoort. De verschillende geuren zijn zijn vooralsnog toereikend. De vijand heeft de geurcodes nog niet kunnen breken. De geuren zijn een probaat middel om wegen te markeren en om eigen volk te herkennen. Indringers worden nog feilloos ontmaskerd. De geuren zijn ons sterkste wapen, kevers en en rupsen worden er niet goed van. Waarschuwing! Mensen proberen onze wegen op te breken met uiensap, citronella en pepermuntolie. De resultaten in het mierenlaboratorium zijn al zo ver gevorderd, dat deze hindernissen eerdaags ook kunnen worden geëlimineerd. Codenummer 7843 XT Bouwzaken: De koepelbouw is efficiënt gebleken. De vier-étage-structuur blijft ook voor de toekomst ons architectonisch model. Mocht de opwarming van de aarde doorzetten, dan nog kunnen wij met dit bouwconcept in de nesten de temperatuur tussen 25 en 30 graden realiseren. Codenummer 7844 XT Indringers: De volgende medebewoners staan op de groene lijst, deze immigranten worden toegelaten: grote haarboskever; kort schildkever; larve van 4-vlekkige zakkever; glanzende kleine gastmier; kleine diefmier; larve van de goudentor. Ontwikkelingen worden nauwgezet bijgehouden. De zwarte lijst van individuen, die geweerd moeten worden, volgt een dezer dagen. Codenummer 7845 XT Voedselvoorziening: We hebben het contract met de bladluizen met 10 jaren verlengd. Zij leveren dus 43% van ons voedsel. Zij zijn onmisbaar voor ons wat betreft de suikers. Wees lief voor de bladluis is ons devies. Blijf attent voor de eiwitvoorzieners. Hier volgt nog eens de lijst met onze belangrijke leveranciers van het mierenbroodje; sneeuwklokje; helmbloem; viooltje; stinkende gouwe. Codenummer 7846 XT Staatshervorming: De republiek uitroepen is de dood voor de mierenvolken. Mieren met republikeinse gedachten worden het nest uitgezet. De Kale Rode Bosmieren zweren bij meerdere koninginnen per volk; de Behaarde Rode Bosmieren hebben hoogstens 1 of 2 koninginnen per nest. Wij dulden hier geen verandering in: Lang Leve de Koningin. Codenummer 7847 XT Wetenschap: Geleerden onder de mensen, biologen en ingenieurs zijn druk doende algoritmes, computermethodes, te ontwikkelen om de basisprincipes te vinden, waarmee wij als mierenkolonie, zonder dat het van bovenaf wordt opgelegd, functioneren. Mier-algoritmes worden al gebruikt voor telecommunicatie en voor logistiek. Wij houden je op de hoogte van al deze ontwikkelingen. Einde berichten en mededelingen. Piet Brock
Gemiddeld 300 jaar oud. Mensen in beschaafde landen worden steeds ouder, bomen halen maar zelden hun hoogste leeftijd. Zo, de toon is gezet. In ons dicht bevolkt land wordt een boom al snel een sta in de weg. Leuke decoratie en aankleding van een straat of parkje, leuk langs een weg, maar als er ruimte nodig is, moet je geen last hebben van bomen. En als de boom zijn blad en vruchten laat vallen, bloesem op de stoep, wortels die de bestrating omhoog duwen en takken op het dak, dan moet de boom weg. Dan is zijn verkoelende schaduw in de zomer vergeten, de herinneringen aan de zang van de vogels en hun nestjes in de boom verdwenen. Zijn zuiverende werking van de lucht, het vermogen om CO² te binden, en ook zijn heilzame werking op het algemeen welbevinden van de mens (wetenschappelijk bewezen en in het verlengde hiervan ook nog eens een economisch belangrijke medespeler aan het firmament van stads- en dorpsontwikkeling) zijn ineens collectief uit ons geheugen gewist. Lastig. Lastig voor een liefhebber zoals ondergetekende. Ooit was ik in Noordoost Duitsland. Daar stonden linden waar ik met mijn mond open naar heb staan kijken. Man, man wat een feest. Nog nooit zoiets gezien. Wel gelezen, linde, 300 tot 500 jaar oud, 30 tot 45 meter hoog. Daar staan ze volgens het boekje, bebladerd en betakt vanaf de voet, kom er maar eens om in dit land. En langs de weg stond een bordje, ‘Pas op laag hangende takken’, verboden voor vrachtverkeer. Nogmaals, kom er maar eens om in dit land. Droom. Zo is er bij mij een droom ontstaan. Een boom die ongestoord mag groeien. Geen snoei, geen beperkingen, een boom die mag worden wat hij is’… BOOM !. Een boom is een wonder, hij kan zelf bepalen wat zijn hoofdstam wordt, verwondingen overgroeien, scheefstand herstellen en ziektes overwinnen. Een boom heeft geen pomp, toch komt het vocht dat hij nodig heeft tot in de uiteinden van de kleinste takjes. Een boom heeft ons niet nodig wij de bomen wel. Herdenken. Vorig jaar bestond het IVN 40 jaar. Van de gemeente Heeze-Leende hebben wij herdenkings veldjes gekregen in iedere kern van onze gemeente. Daar kunt U een boom planten. Als herinnering aan dierbare, om iets te vieren of om wat voor reden dan ook. Interesse?, neem contact op met,
[email protected] of ondergetekende, Ciel Broeckx 040-2264226. We bieden geen leeftijdsgarantie maar iedere boom is er een. Ciel Broeckx
Uw tuin ook natuur? Sp eu r en na a r lev en ! Mo d er ne j a g er s , g a an ge wa p e nd m et e en d i g it a a l f o to t oes te l d e n at uur in . D at h e ef t de no d ig e vo or de l e n. J ag er s i ns t i nc t e n k om en b ij he t s p eu r e n n aa r l e ve n a an bo d e n ee n s uc c es v ol “ s c ho t” v er o or za ak t g e en d o d e lij k e s l ac ht of f er s . D e ze k e er de k l ei n e v uur v l i n der in h e t v i zi er . O nt de k ho e af h an k el i jk pl ant en e n in se ct e n v an el ka a r z ij n . De k le i ne v uur v l i nd er k om t v o or i n o pe n , m e es t a l dr og e , ge b i ed e n, en op s c hr a l e p lek k en i n gr as l a nd e n, t u in e n en ber m en . Ze ze t a l l éé n o p s c h a pe z ur in g e n v e ld zu r i ng , h aar wa ar dp l a nt en , e itj es af . M a ar a ls wi j d ie p l a nt en v er vo l g ens bes tr ij d e n m et s c h of f e l of s pu i t r u im en we o ok d e v uur v l i n der op . e V an m aar t t o t ha lf m e i v l i e gt d e 1 ge n er at i e v u ur v l in d er s , af k om s ti g v a n de r ups e n d i e i n de her f s t e n wi n t er a ls h alf v ol g r oe i d e r u ps of a ls p o p i n de c oc o n a an on ze o pr u im wo e d e he bb e n k u nn e n o nts na p p en . D e c oc o n waa r i n d e v er an d er in g v an r ups t ot v l in d er p l aa ts v in d t, l ig g en t us s en de b l a der e n v a n de waar d p la n t of in e de s tr o o is e l l aa g . He t v uu r v l i n der tj e va n d e 1 g e ner at i e ze t d an e i tj es af . D e r ups v i nd j e a a n d e on d er k an t v a n h et b l ad , wo r d t a ls l as t i g ( b la d vr aa t) e n l e l ij k er var e n. Di e b es tr ij d en we d an ook v aak m et c h em is c he m id d el e n. D a ar m ee v er g if t ig e n we he l a as ook v og e ls , eg e ls en s lu i p wes p en d i e r u ps en o p h u n m en u he b be n s t aa n . B et er k u nn e n we de b es tr ij di n g a an de ze d i er e n o v er l at en , d a ar zi j n ze u its tek e nd to e i n s t aa t. Rom me l? Sc ha p e zur i n g b lo e it t o t de eer s te nac ht v or s t en tr ek t v aak t o t e in d ok to ber n o g v uur v l i n der s a a n. Ma a r i n N ed er l an d h e bb e n we zo i e ts als he t “ wi nt er k la ar m ak en” v an de t u in ui t ge v o nd e n. D us b eg i n s e pt em ber d oe n o v er he d en , b u r ge r s en bu i te n l ui ec h te r hu n u i ter s te bes t om b er m en , ga zo n n e n e n bo r d er s s tr ak g es c h or en en le e gg e zo g e n d e wi nt er i n t e l at e n ga a n. De n o g b lo e i en d e h oof dj es va n d e s c ha p e zu r i n g wo r d e n af g er uk t, h e t b la d , de e itj es en de p o pp e n ef f ic i ë nt ver n i el d en op g e zo g en v oor e e n s c h oo n r es u lt a at . He t be t ek ent he t e in d e v an de k le i ne v uur v l i n der ! De n at uu r i s v o l g eh e imz i nni g lev en. Do or v a n u w tu i n e en na t uur tu i n t e m ak en, wa ar i n onk r u i de n n i et zi n l o os b l ij k en t e zi j n , n eem t d e af wis s e l in g va n wa t er le ef t t o e. W ie we et m aak t d e k lei n e v uur v l i n der d a nk ba ar ge br u ik v a n de s c ha p e zu r in g d i e u, be wus t, l aa t s t aa n i n u w bor d er of gr as ve l d. Ve e l p le zi e r m et u w c am er a bij h e t v as t l e gg e n v an ins ec te n d i e u w t u in be zo ek e n. Ha ns T e e v en . IV N H ee ze - Le e nd e .
Schoolgidsen van het IVN doen eens wild Vorig jaar had het IVN een jubileumjaar: de vereniging bestond 40 jaar. En dit jaar 'huppelen' de schoolgidsen, waarvan ik er één ben, er achteraan, de eerste schoolwandeling was in 1971. Het bestuur van het IVN wilde een feest voor ons organiseren. Maar Loes (Keijsper) en Maria (Willems), allebei schoolgidsen vanaf het begin, hadden een ander idee: laat de gidsen eens zelf onder leiding van een natuurgids de natuur in trekken. En dan het liefst deze speciale gids: Jeanette Boogmans, die het boek 'Rupsen horen poepen' heeft geschreven. Het bestuur luisterde, zoals altijd, naar Maria en Loes. Wat hebben we een lol gehad: Jeanette liet ons een boom nadoen (ik was haar wortel, mocht in de zon liggen), we kregen een blinddoek voor om een boom te voelen, en we mochten proeven van het pad, want dat was echt niet alleen gras wat daar groeide. Ik moet mijn plantengidsje nog eens doorkijken, want de friszure schapenzuring, waarvan het blaadje lijkt op ons Kempische Heideschaap, smaakt heel anders dan het blad van de paardenbloem. Ik zou zeggen: probeer maar eens. Een paar andere ideeën, om kinderen mee naar buiten te lokken, zijn: neem een klein potje mee op een wandeling en vraag de kinderen hun eigen parfum te maken (de ouderwetse fotorolletjes waren hier ideaal voor, maar wie heeft die nog?); ga op een zonnige zondag picknicken, met een aantal lekkere boterhammen of een snelle pasta in een bakje. In de omgeving van het kasteel, op de Leenderheide of vlak achter de Plaetse zijn prachtige plekken. Daar kunnen de kinderen weer eens in een boom klimmen, die bomen zijn niet opgesnoeid. Trek in het bos, op een zonnig plekje, eens schoenen en sokken uit en voel dan eens hoe de bodem van plaats tot plaats anders is. De schoolgidsen mochten dit van Jeanette ook doen, de wildsten onder ons sloegen de modderpoel niet over! Op 29 oktober is de Nacht van de Nacht, en vanaf 19.00 u. lopen we met kinderen van 7 tot 12 jaar een spannende route vanaf de Duiventoren rond de bossen van het Kasteel. En voor nog meer ideeën: kom het boek 'Rupsen horen poepen' eens lenen bij de IVN bibliotheek (geopend op woensdag tussen 10 en 13 uur, in 'ons' lokaaltje naast de dokterspost in Heeze) of kijk op de website van Jeanette Boogmans, www.zebrarups.nl. Tot in het bos! Marleen Hoogendam
Fullcolor blad Eigenlijk is onze zomer niet meer dan een natte na-lente of een voor-herfst geweest, maar nu is het dan zover. Het is echt herfst en de bladeren vallen weer massaal van de boom. Daarbij vormen zich mooie herfstkleuren en daar wil ik het eens over hebben. De groene kleur van bladeren is (hoe logisch) afkomstig van het bladgroen. Doordat bladgroen het groene licht reflecteert zorgt het voor de groene kleur van de bladeren. Tot zover de zomerkleur van de bladeren. Bladgroen is echter geen stabiele stof en moet voortdurend opnieuw aangemaakt worden door de plant. In de herfst ontstaat een kurklaagje tussen het blad en de stengel van de boom dat ervoor zorgt dat er geen stoffen meer in en uit het blad kunnen. Het blad laat los van de boom. Het bladgroen wordt nu niet meer vernieuwd, waardoor de groene kleur verdwijnt en de andere pigmenten zoals caroteen en anthocyaan die in het blad aanwezig zijn zichtbaar worden. De gele kleur komt van caroteen, wat overigens ook in worteltjes voorkomt. Anthocyaan ontstaat doordat de suikers zich binden met eiwitten uit het blad. Als het dan ook nog eens een beetje zuur is wordt de stof helderrood. Is het minder zuur dan ontstaat een paarsige kleur. De felste herfstkleuren ontstaan bij heldere, droge dagen in combinatie met koude nachten. Het is overigens niet zo dat alle bomen tegelijk hun bladeren laten vallen. De plaats waar de boom staat, de temperatuur en daglengte hebben invloed. Wel is het zo dat na de eerste nachtvorst het vallen der bladeren sterk versnelt wordt. Bladeren vallen en ze vergaan. De boom die blijft (als het goed is) nog wel even staan. Jan van Mierlo
Biodiversiteit In veel artikelen en publicaties kom je tegenwoordig het begrip biodiversiteit tegen. Er is zelfs een monumentaal boek verschenen: Biodiversiteit in Nederland. Het gaat over de verscheidenheid van alle aanwezige levensvormen in Nederland. En met al die levensvormen gaat het niet zo goed. Elk jaar verdwijnen er een aantal uit ons land. Het probleem is dat het een sluipend proces is. Je merkt het niet en zeker niet als je er niet zo veel op let of als je er niet zo veel van weet. Wel als je het bekijkt over een langere tijdsperiode. Toen ik in de 60er jaren in Heeze kampeerde zag je overal nog het Dambordje. Een vlinder die nu uit Nederland verdwenen is. In begin 70er jaren zag ik op de speelplaats van de Bergerhof tientallen kuifleeuweriken. Nu uit Nederland verdwenen. Vroeger hoorde ik van mijn ouders over de hoeveelheid ooievaars, huiszwaluwen onder het dak, honderden boerenzwaluwen op de telefoondraden. Uit alle macht proberen we nu een bepaald soort in stand te houden. Vaak zijn dat maatregelen in beschermde gebieden van Brabants Landschap, Natuurmonumenten of Staatsbosbeheer. Maar als alle grondbezitters en grondbeheerders, of je nu een kleine tuin hebt of een landgoed,of je een productiebedrijf hebt of een pleziertuin, wat aandacht zouden besteden aan dier- en plantvriendelijke maatregelen dan zou er al een hoop gewonnen zijn. Er zijn veel boeken en publicaties die aangeven hoe je dat moet doen: doorgangswegen voor egels, planten en struiken voor vlinders, nestgelegenheid voor vogels (een slordig hoekje in de tuin!). Het Nederlandse landschap is enorm veranderd. Onlangs fietsten wij de IJsselmeerroute. Nu had ik het boek van Jac. P. Thijsse mee: Langs de Zuiderzee. Hij schreef dat in 1912. Als ik daar ’s avonds in las en vergeleek met de huidige situatie dan waren er nog maar enkele authentieke stukjes van dat beschreven landschap over en de biodiversiteit had enorm ingeboet. Toch worden er ook mooie projecten gedaan. Bij boerderijen houtwallen en struwelen, akkerranden ingezaaid met voor allerlei dieren interessante plantenmengsels, bij sloten verbrede walkanten met weelderige plantengroei. We kunnen wel van onze biodiversiteit blijven genieten als we het maar willen. Er is in ons land veel van de natuur afgenomen, laten we er iets aan terug geven. Herman Tros
Vlinders: wonderlijke wezens! Elk jaar kijk ik er naar uit: de tijd dat de vlinders weer in het land zijn. Het bont zandoogje dat ik alweer volop heb gezien, de atalanta die uit verre streken aan komt vliegen, het citroentje met zijn prachtige gele kleur, en ga zo maar door. Een heel bijzondere groep vlinders blijven voor mij de 'dagactieve nachtvlinders'; vlinders die door de deskundigen (is dat dan een vlinderoloog of zo) zijn benoemd als nachtvlinders, maar ondanks dat gewoon lekker overdag actief zijn. En ik snap wel waarom: er zitten hele mooie exemplaren bij. Ik zal u kort inwijden in twee verschillende dagactieve nachtvlinders. De eerste is de phegeavlinder, waar ik altijd 'witgevlekte bloedvlekvlinder' tegen zeg. Deze vlinder heeft een duidelijke gele band over zijn achterlijf en inktblauw-zwarte vleugels met witte vlekken. In afwijking van de meeste vlinders zijn de bovenvleugels wat groter dan de ondervleugels. In voorgaande jaren kwam ik hier grote zwermen van tegen in onder andere het Leenderbos. Opmerkelijk is dat deze vlinder vooral in dit deel van Noord-Brabant voorkomt en in het noorden van Limburg. In principe zou u de phegeavlinder (of toch liever de witgevlekte bloedvlekvlinder) dus ook een keer tegen kunnen komen. De tweede soort die ik even wil noemen is de sint-jacobsvlinder; ook weer zo eentje die overdag actief is als nachtvlinder. En dan te bedenken tot welke familie deze vlinder: de beervlinders. De sint-jacobsvlinder is prachtig donkergrijs met een rode streep aan de zijkant en twee rode stippen. Ik vond enkele weken geleden een exemplaar toen ik langs het Eindhovenskanaal fietste. Als fervent vlinderfanaat ben je dan toch geneigd even stevig in de remmen te knijpen om te zien wat daar op het asfalt zit. Een mooi exemplaar, die helaas zijn beste tijd had gehad; mee naar huis, om beter bekeken te worden en 'op naam te brengen'. En o ja, wat ook zo mooi is aan vlinders! Ze kunnen je op een onverwacht moment verrassen. Zo zag ik eind mei – net na het eten van mijn middagboterham – vanuit mijn woonkamer een koninginnepage vliegen; zomaar gratis en voor niks! Prachtig! Nog veel vlinderplezier! Eelco Hoogendam
Wandelen met kinderen Anneke van Mierlo had het onlangs in deze column over de 'involutie' naar de Homo Assiderus ofwel, 'zittende mens'. Ik kan me daar wel iets bij voorstellen in deze tijd van computers, Nintendo en televisie waarmee zowel volwassenen als kinderen zich de hele dag zittend kunnen vermaken. Het is dan ook aan ons ouders om van wandelen iets leuks te maken zodat die Homo Assiderus geen realiteit wordt. Het valt niet altijd mee om kinderen mee aan het wandelen te krijgen. 'Wandelen is saai', 'heb ik geen zin in', 'waarom zou ik dat doen?' zijn veel gehoorde argumenten als ik aan mijn kinderen van 8 en 9 jaar voorstel om een stuk te gaan wandelen. Toch krijg ik ze wel mee maar dan moet ik het vooral geen wandelen noemen. Visjes vangen (en weer terugzetten natuurlijk) in de Dommel, 's ochtends vroeg op safari (reeën kijken) of een speurtocht zijn de ideale manieren om lekker lang met hen te gaan wandelen. Een paaswandeling wordt een 'eier-zoek-tocht' en zo kun je voor elke wandeling wel wat verzinnen. (Raad)spelletjes of verhalen vertellen waarbij ze dan zelf mogen bepalen waar het verhaal over gaat doet het ook altijd erg goed bij ons. Tegenwoordig vertellen ze ons hele fantasieverhalen onderweg. Voor je het weet bent je dan echt aan het wandelen (o jee, als ze dit stukje nu maar niet gaan lezen) ... Op de IVN Kinder Doe Dag die twee keer per jaar wordt gehouden valt me ook altijd weer op hoe leuk het is om met kinderen de natuur in te trekken en hoe leuk de kinderen het zelf ook vinden. Ongemerkt lopen zelfs de kleintjes heel wat af. Het gaat allemaal spelenderwijs omdat er onderweg van alles ontdekt wordt. De afgelopen keer hebben we zelf naar grondwater geboord, een leuke manier om te ontdekken dat er op sommige plekken niet eens zo diep onder de grond gewoon water zit. Nog een voordeel van wandelen in de natuur: je slaapt zo lekker : als je overdag actief buiten bent geweest in de natuur in plaats van binnen achter die computer, Nintendo of televisie. Welterusten! Ingrid Verbeek
IVN-column Over koeien die in het dialect loeien en andere vreemde zaken Het verhaal ging dat koeien in het Engelse Cornwall zouden loeien met een accent dat ze overgenomen hadden van de boer. Ze leerden dat dialect weer aan hun kalveren. Op zich een vreemd verhaal, maar ja in Engeland kan je zoiets verwachten. Dialect speelt trouwens toch een rol in de natuur. Walvissen brengen bijvoorbeeld een soort gezang voort dat per regio verschillend is. We weten trouwens niet waarom ze zingen: is het flirten of competitie tussen mannetjes? Walvissen onthouden hun gezang jarenlang, veranderen soms één noot. Over dialect gesproken: wist u dat ook sommige vogels in het dialect zingen? Een mooi voorbeeld hiervan is de vink. Een vink zegt aan het eind van ieder riedeltje: “Is het niet?” Luister maar eens als je in het bos loopt. Per streek klinkt dat riedeltje verschillend. Soms zijn het de mensen die het verschil maken. Er is iemand afgestudeerd (ik verzin dit niet!) op het blaffen van honden en het kraaien van hanen. Wat blijkt? Honden blaffen in Nederland hetzelfde als in Spanje (alleen de mensen blaffen verschillend). Idem het kraaien van de hanen. Maar als ik aan onze kleinzoon vraag wat de haan doet dan zegt hij: “kukeleku”. In Duitsland zeggen de kinderen echter “kikeriki”en in Engeland “cock-a-doodledo”. Tja, het zal je maar een doctorstitel opleveren. De geluiden van dieren blijven boeiend, zeker in het voorjaar met al die zingende vogels. Bij de vogels zijn het de mannetjes die het mooist zingen. De enige functie van vogelzang is om vrouwtjes aan te trekken en mannetjes af te schrikken. Mannetjes-vogels verjagen hun concurrenten door keihard te gaan zingen. Dat bespaart een gevecht waarin ze gewond kunnen raken. Australische eksters zingen duetjes en proberen dat zo harmonieus mogelijk te doen. Dat klinkt zo ongeveer als “peewee-wit”. Ze schrikken indringers meer af dan nietharmonieus zingende vogels. Een jaloers vrouwtje van de mierkruiper (een Peruaanse vogelsoort) verstoort het gezang van haar partner als een alleenstaand vrouwtje hun territorium binnenkomt. Ze zingt dan niet meer harmonieus maar tegen het ritme in, zodat het een soort jam-sessie wordt. Het mannetje wordt daarmee minder aantrekkelijk voor het vreemde vrouwtje. De mannetjes proberen de harmonie te herstellen. Ook de drongo, een tropische bosvogel, is een zangwonder. Drongo’s zijn vermaard om hun imitatietalent. Ze verjagen concurrenten door andere vogels “in hun eigen taal” uit te schelden. Ze bleken in staat om binnen 20 sec. in vijf verschillende talen te schelden. En wat te denken van onze koolmees: koolmeesvrouwen letten op de zang van de mannen: liedjes met veel lage tonen betekent een fitte, potente en dus aantrekkelijke man. Of het ook bij mensen werkt? Ik heb het bij mijn buurvrouw uitgeprobeerd en ik kan u zeggen: het werkt niet…. En hoe zat het nou met die koeien die in het dialect loeiden? Het bleek een mediastunt van de Engelse kaasboeren te zijn, bedacht door een PR-bureau. IVN Heeze-Leende, Ruud Krielaart
Wandelen It’s five o’clock, and I walk, through the empty streets… Dit liedje van Aphrodites Child gaat regelmatig door mijn hoofd als ik in de vroege morgen een wandeling maak door de stille straten van onze wijk. In die stilte is de natuur nog onverstoord en puur. Ik hoor ik merels die vanaf de dakgoot het begin van de dag toezingen. Ik ruik de vochtige aarde, zie de glinsterend dauwdruppels op iedere grasspriet. Heerlijk vind ik dat, lopend de dag beginnen; met beide voeten stevig op de aarde. Zó hoort een mens te zijn! Ik denk dan dikwijls aan al die miljarden mensen die vóór mij op deze aarde hebben gelopen; Mannen die achter het een of andere dier aandraafden over de savanne. Vrouwen die kilometers aflegden om eetbare planten te zoeken. “Ja! De mens is bedoeld om te lopen”, denk ik dan. En ik loop vrolijk verder. Afgelopen week haalde ik me – als volgende dia in de serie ‘voorouders’ – een plaatje voor de geest waarop je de evolutie ziet van de mens (van aap tot nu dus). Het was zo’n afbeelding waarop je kan zien dat de mensheid er vele jaren over heeft gedaan om van een krom aapje een heuse ‘rechtopgaande’ mens te worden; een homo erectus. Na die welverdiende titel heeft de mensheid zich verder ontwikkeld en noemt zich thans ‘Homo sapiens sapiens’. En hij loopt nog steeds rechtop! Ik moest lachen toen er na het evolutieplaatje nog een plaatje in me opkwam. Het was een ruwe schets van een nieuwe soort, een vervolg op het rijtje aap- en mensachtigen: de Homo assiderus, ofwel ‘zittende mens’. Ik zag hem voor me, zittend aan de ontbijttafel. Ik zag hem voor me in de auto om van school naar werk te gaan. Ik zag hem voor me: zittend achter de computer, zittend achter de naaimachine en aan het einde van de dag - zittend op de bank om een boek te lezen. Hmm. Die nieuwe Homo leek verdraaid veel op mezelf… ! Ik spring op uit mijn dagdromen. Hoog tijd om een stokje te steken voor die involutie! Hup, de natuur in! Anneke
Spriet en griet In een artikel in de Parel van 23 maart 2001 haalde ik het volgende rijmpje aan: In de maand mei legt elke vogel een ei, alleen de koekoek en de spriet, leggen in de meimaand niet. Opmerkingen en vragen van lezers waren mijn deel. Moet spriet geen griet zijn? En welke vogels worden bedoeld met de naam griet en spriet? Hier nu een korte uiteenzetting, dat een antwoord is op deze vragen. De eerste helft van dit rijmpje is bij iedereen bekend. De meimaand is bij uitstek de broedmaand voor de vogels in ons land. De koekoek heeft niet zo'n haast met het leggen van eieren. Hij wacht rustig of onrustig af of de heggemus, de graspieper of de kleine karekiet hun nest klaar hebben en of ze de eieren hebben gelegd. Als de broedvogel haar nest een ogenblik heeft verlaten slaat de koekoek toe en legt haar ei in andermans nest. Met de tweede vogel de spriet is het wat ingewikkelder, temeer daar in de plaats van spriet door een heel volksdeel ook wel griet wordt genoemd. In het boek “De vogelen des hemels”, uitgegeven in 1928, lees ik dat spriet in het rijmpje thuis hoort en niet griet. Ook toen al verwarring. Tot in de 19e eeuw heette de grutto griet. Deze naam is in de loop der jaren vervaagd en vervangen door grutto. De naam grutto vindt zijn oorsprong in het geluid dat de vogel maakt, een klanknabootsing. In vaktaal heet dat onomatopeen. We zien dat de naam koekoek ook op deze wijze is ontstaan. De grutto legt haar eieren vanaf de tweede week in april tot in de maand juli. De grutto komt derhalve helemaal niet in aanmerking om in het hierboven aangehaalde rijm genoemd te worden. En nu dan de spriet. Met de spriet wordt de kwartelkoning bedoeld. Deze vogel wacht met het eieren leggen tot het gras wat hoger is gegroeid. Het broedseizoen van de kwartelkoning begint wat later dan van de meeste broedvogels in ons land, namelijk in de tweede helft van mei tot en met half juli. Dat de kwartelkoning in mei geen ei legt, is dus wat overdreven. Zo zie je maar weer dat volksrijmpjes en ook spreekwoorden en gezegdes niet altijd voor de absolute waarheid staan. Het kan zijn dat mettertijd opvattingen van mensen veranderen. Zo bijvoorbeeld in de uitdrukking: “Eén vogel in de hand is beter dan tien in de lucht”, kan beter worden omgekeerd in: “Beter tien vogels in de lucht dan één in de hand”. Deze omkering stond ook al in het boek “De vogelen des hemels” uit 1928. Piet Brock
Tussen maart en mei De zon heeft in maart de natuur wakker gekust. Licht en warmte zijn de ingrediënten, die de flora en fauna uit de winterslaap halen. Maart heet niet voor niets: lentemaand. April dient zich aan onder de naam grasmaand. April is eigenlijk niet te vangen onder één karakteristieke noemer. April is grillig, op het weer is geen peil te trekken. April doet wat hij wil. Toch zijn er in april natuurgebeurtenissen te ontdekken, die in hun grilligheid, een min of meer zeker patroon volgen, zoals bijvoorbeeld: het in blad komen van de bomen. De knoppen van de populieren lopen vroeg in april uit of later in de maand, naar gelang de weersomstandigheden. Maar ze lopen allemaal tegelijkertijd uit. De rood-bruine blaadjes hullen de bomen in een warm kleed; later kleuren de blaadjes groen. Andere straat- en laanbomen hebben een veel individueler patroon, zoals kastanjes, beuken en linden. De ene kastanje, beuk of linde kan wel 10 dagen eerder in blad staan dan de andere. Deze verschillen zijn ieder jaar opnieuw waar te nemen. De populieren lijken als familie erg op elkaar, terwijl de ene kastanje, beuk of linde qua vorm onderling zeer sterk kunnen verschillen. Dit komt door de wijze waarop bomen vermenigvuldigd worden. Populieren worden praktisch altijd vermenigvuldigd door stekken. Stukjes tak van een bepaalde populier worden in de grond gestoken en deze groeien uit tot nieuwe populieren. Zo kun je van één populier honderden stekjes snijden en planten. De jonge boompjes zijn dan volkomen aan elkaar gelijk. De kastanje, beuk en linde verkrijgen nieuwe boompjes uit hun zaden. Die zaden hebben een vader en een moeder; zij stammen af van twee ouders, die weer hun eigen voorouders hadden. Hierdoor kan de vorm van de ene kastanje, beuk of linde heel erg verschillend zijn, maar niet alleen de vorm, ook de tijd dat de boom in blad komt is hierdoor variërend. Als we zeggen: In mei legt ieder vogeltje een ei, behalve de koekoek en de spriet, moet er in april iets waar te nemen zijn van vogels, die hun nesten aan het bouwen zijn. En in april barst ook het vogelgezang los. Noodzakelijk om de vrouwtjes te laten weten, dat de mannetjes present en beschikbaar zijn en om de concurrenten te weren uit hun territoria. De mannetjes laten zich uitbundig horen en mocht er een ander mannetje te dicht bij komen dan schuwen ze de strijd niet. Je ziet soms mezen vechten om een nestkastje te bezetten. De merel bouwt haar nest laag in de vuurdoorn. De eerste zwaluw dient zich aan. De nachtegaal is 's nachts te horen. De koekoek meldt zich laat in april. Mijn opa was jarig op 28 april. Als we als kind dan vroegen: “Wanneer mogen wij naar opa's verjaardag?”, dan was steevast het antwoord: “Zo gauw de koekoek geroepen heeft.”. En ieder jaar weer ben ik attent of ik de koekoek voor of na 28 april voor het eerst hoor. Piet Brock
Paaldansen Paaldansen is een vak. Als je ziet wat voor capriolen een vrouw met een paal kan uithalen kun je daar niets anders dan bewondering voor hebben. Het vraagt intensieve training om schaars gekleed in een schaars verlicht lokaal een dans uit te voeren met een levensloze partner, een paal. Maar wat heeft paaldansen met de natuur te maken zult U zich afvragen. Natuurlijk appelleert een goed uitgevoerde paaldans (volgens mij is dit een strikt vrouwelijk beroep) wel aan bepaalde oerinstincten van mannen maar het is nauwelijks een onderwerp voor de IVN rubriek. Zou je zeggen. Het komt door de nijlganzen. Sinds een aantal jaren leven deze ganzen in het wild in ons land. Het is een prachtige vogel. Door de herrie die deze gans maakt is hij nadrukkelijk aanwezig in ons buitengebied. Ze verdedigen hun territorium heftig met veel verbaal geweld. Ze toleren gewoon geen indringers en deze intolerantie gaat ver. Jonge eendjes, meerkoeten futen waterhoentjes enz., worden doodgemaakt als ze het territorium van deze ganzen binnenzwemmen. Oorspronkelijk komt deze gans uit klein Azië maar hij heeft ook lang in de delta van de Donau geleefd. In dit laatste gebied is deze gans door de mens uitgeroeid. De nijlgans broedt op drijvende waterplanten, in dichte begroeiing maar ook in bomen. De link met het paaldansen zal nog steeds niet duidelijk zijn. In de weilanden van Brabants Landschap staat al weer enkele jaren een ooievaarspaal. Deze is hier neergezet met de hoop op nieuw vestiging van een paartje ooievaars. Voor de nijlganzen is dit de gedroomde broedplaats. Vrij uitzicht naar alle kanten, een vrije aanvliegroute en een ideale leefomgeving voor de nazaten. De dans om deze paal is al een paar weken bezig. Twee koppels strijden verbeten om deze voor hun ideale broed plaats. Pa en Ma, niet van elkaar te onderscheiden strijden gezamenlijk om het andere koppel te vlug af te zijn. Na een succesvolle uitval waarbij het andere koppel verdreven wordt doen ze een balts dansje, U raadt het al, om de paal. De strijd is nog steeds onbeslist en het is ook niet gezegd dat de winnaars ook inderdaad hun nest boven op de paal zullen maken. Persoonlijk blijf ik op de ooievaar hopen. Ciel Broeckx
Biodiversiteit is een kwestie van respect. Wintervoorraden. H e e r l i j k , t h u i s k o m e n i n e e n wa r m e k a m e r t e r wi j l h e t b u i t e n r e g e n t . J a m m e r d a t d e v o o r r a a d k a s t l e e g i s . G e l u k k i g , e r l i g t a l t i j d w e l e e n wi n k e l i n d e b u u r t . V o o r d e v o g e l s i s h e t a n d e r s , z e m a a i e n e n zaaien niet en bouwen geen voorraadschuren. Toch zorgt de natuur voor ze. Uiteraard denkt u als eerste aan het bijvoeren van de vogels. Vogelzaad, pinda’s en ongezouten vet zijn een lekkernij voor mezen, mussen, vinken en af en toe de bonte specht. E en tafeltje dekje concept. Opgeruimd is niet netjes! Vogels kunnen ook dagelijks zonder hulp hun kostje bij elkaar scharrelen. Ze zoeken naar insecten rond boomstammen en in blad- en tuinafval. Of in de akkers van Brabants landschap, Staatsbosbeheer en een enkele akkerrand. Overjarige soortenrijk gras, granen en kruiden zijn blijven staan. In eerste instantie lijkt het een dooie boel, maar vervolgens zie je kepen, sijsjes en putters af en aan vliegen. Ze vinden er allerlei soorten zaden, eitjes en larven van insecten die overwinteren. “ V r o e g e r ” wa s d e m e n s n i e t i n s t a a t a l l e s o p t e r u i m e n . N u l u k t d a t , h e l a a s , we l d o o r m e c h a n i s c h e en chemische middelen. Mosdoder, slakkendoder, onkruidbestrijdingsmiddelen, grasmaaiers, b l a d b l a z e r s , o o g s t - e n p l o e g m a c h i n e s d o e n h u n w e r k . G e wa s s e n e n a n d e r e “ o n k r u i d e n ” , z a a d j e s , p l a n t e n r e s t e n , i n s e c t e n , h u n e i t j e s , l a r v e n e n p o p p e n , wo r d e n u i t e r s t e f f e c t i e f d o o r o n s o p g e r u i m d . De voorraadkast voor vogels:”het akkerlandschap, de bermen, grasveldjes en onze tuinen” wordt door mensenhanden leeggezogen. Gebrek aan voedsel in dit kale landschap levert veel slachtoffers op. En niet alleen onder vogels. W e helpen daarmee ook een groot deel van de (insecten-) vlinderpopulaties van het komende jaar om zeep. Meer door minder werk. Insectenplagen komen door onze schoonmaakdrang juist dichterbij. Insecten zijn uitstekend in staat om plagen te bestrijden. Sluipwespen, lieveheersbeestjes en diverse kevers zijn gespecialiseerd in p l a a g b e s t r i j d i n g . D a n m o e t e n w e z e we l i n l e v e n l a t e n ! V o g e l s , v o s s e n , m o l l e n , e g e l s e n i n s e c t e n e t e n i n s e c t e n e n z o r g e n z o v o o r e e n n a t u u r l i j k e v e n wi c h t . E n n i e t a l l e e n d a t , z e h e l p e n o o k allemaal mee om onze bodem gezond en luchtig te houden. W at ze eten zetten ze om in humus, de beste mest voor onze bodem . Dat doen ze gratis. W ij hoeven alleen maar bewust ruimte, tijd, bescherming en voedsel te laten voor insecten. Ruimte door ruige hoekjes te laten in onze tuin, berm en akkerrand. Tijd door geduld en vertrouwen te hebben in het natuurlijke evenwicht. Bescherming en voedsel door niet alles kaal te maken. Een ruimer assortiment in de voorraadkast van de natuur door meer diversiteit in natuurlijke gewassen. In Nederland horen 17:000 soorten insecten thuis. Ziet u maar een paar soorten op uw grond? Dan is er, ook voor u, werk aan de b i o d i v e r s i t e i t . H o e ? T e b e g i n n e n m e t m i n d e r we r k t e m a k e n v a n o p r u i m e n .
“Vrienden van de patrijs” en u? Op de weg van Heeze naar Leende heeft u het afgelopen jaar ongetwijfeld de banner van de “vrienden van de patrijs ” zien staan. De patrijs heeft zwaar te lijden onder onze doorgeslagen opruimwoede. U kunt de patrijs, en veel andere diersoorten die in het agrarisch landschap thuishoren, helpen door soortenrijke grassen, en kruiden in de winter te laten staan. Het stopzetten v a n h e t v e r l i e s a a n b i o d i v e r s i t e i t h o e f t we i n i g g e l d t e k o s t e n , d o o r s t u k j e s v a n u w e i g e n t u i n , industriegebied, en akkerrand natuurvriendelijker te maken. Zie ook www.inv.nl/heeze-leende en www.hei-heg-hoogeind.dse.nl Hans Teeven.
Mooi rood is niet lelijk Waarom hebben roodborstjes rode borstjes? Nou, niet omdat er een goddelijke druppel bloed op gevallen is zoals in een Zweeds sprookje wordt beweerd. Het is pure evolutie. Hoe roder de borst, hoe gezonder. Hoe gezonder, hoe liever de dames het hebben. Vuurrode borstjes hebben dus een streepje voor in de concurrentiestrijd om een vrouwtje. Zoals een bekende voetballer al ooit eens wijs opmerkte heeft ieder voordeel ook een nadeel. Dat koddige vogeltje met zijn frêle pootjes, bolle kopje, donzige veertjes en allerschattigste oogjes is een ware alleenheerser. Met ongekende felheid bewaakt het roodborstje zijn territorium, dat ongeveer zo groot is als een voetbalveld. Een tuin met wat struiken, klimop en een vaste plantenborder voldoen meestal al. De roodborst steekt bij het signaleren van een indringer zijn oranje borstje (het is niet echt rood te noemen) strijdvaardig vooruit en jaagt degene die het durfde zomaar in de buurt te komen zonder pardon weg. De roodborst blijft lekker alleen met zijn voedselvoorraad spinnen, pissebedden en ander insectenleven dat ie graag met z’n spitse snavel verorbert. Nu hoor ik je denken “wat een hebzuchtige heren”, maar helaas; ook de roodborst-dames jagen iedereen weg uit hun territorium. Niet dat ze buiten het broedseizoen trouwens welkom zijn bij de buurman. Deze jaagt net zo hard op buurvrouwen als op buurmannen die een spelletje “landjepik” willen spelen. Het mannetje en het vrouwtje zien er identiek uit. Dat maakt het er natuurlijk niet makkelijker op. Je gaat bijna denken dat een zo pittig vogeltje wel nooit aan broeden moet toekomen. Gelukkig gebeurt dat wel. In de winter zingen zowel de mannetjes als de vrouwtjes. Maar in het voorjaar als de broedtijd aanbreekt, stoppen de vrouwtjes met zingen. Zo komen ze erachter waar de mannetjes zich bevinden… Nu moet de roodborst-dame voorzichtig te werk gaan om het mannetje zo gek te krijgen dat hij haar in het territorium laat dat hij nu helemaal hard tegen hard verdedigt tegen ongewenste indringers (er zijn gevechten met dodelijke afloop bekend). Het vrouwtje neemt daarom een beetje een onderdanige houding aan. Er worden kopjes scheef gehouden en met kraaloogjes geknipperd totdat de man helemaal gek wordt van de hormonen in z’n rode borstje. Het vrouwtje wordt langzaamaan toegelaten in het rijk van het mannetje. En och, als ze eenmaal binnengelaten is dan weet ook de roodborstman er wel pap van. Hij maakt haar het hof door haar lekkere hapjes te brengen (voor roodborst-begrippen dan). Het vrouwtje gaat helemaal mee met het spel en bedelt als een jong vogeltje met trillende vleugeltjes om meer. Nou, dat kan ze krijgen. Een stuk of zes witte eieren met roestbruine vlekken in een slordig nest van gras, mos, wortels en bladeren zijn het gevolg. Dat nest is altijd op de grond of er heel dichtbij en is verdraaid lastig te vinden voor mensen. Helaas zijn er ook nog katten, kraaien en gaaien…Terwijl het vrouwtje broedt zingt manlief helder zijn sprankelende liedje en stopt tussendoor zijn meisje wat lekkers toe. Soms wel drie keer per uur. Twee weken later is het wachten klaar en moeten ze samen zorgen voor hun kleintjes die met hun bruin gevlekte uiterlijk helemaal niet op de kersverse ouders lijken. Niks geen rood. Dat is waarschijnlijk maar goed ook, want een jong met een rood borstje zou wel eens als een vlag op een stier kunnen werken voor de roodborst man en vrouw. Dan is de kans groot dat pa of ma het kroost onmiddellijk in de pan hakt. Pas in het najaar, bij de eerste rui, wisselen jonge roodborsten hun bruine pak voor de oranjekleurige borstpartij. Na de broedperiode is het over met de liefdesverhouding en jaagt de ene roodborst de ander weg. Mooi rood doet dan weer lelijk. Jan van Mierlo
Kegelskraken. De natuur heeft het moeilijk onder het nieuwe kabinet. Zonder ook maar een greintje inlevingsvermogen worden de zo moeizaam bereikte afspraken en regels ten aanzien van natuur en milieu terzijde geschoven. Natuurorganisaties lopen te hoop tegen weer opnieuw kaalslag . Zouden al die wijze economen en planners nu nooit eens in de natuur wandelen en tot het besef komen hoe basaal de natuur voor ons is? Zouden ze nu nooit eens een dennenappel van de grond oprapen en eens bekijken hoe kunstig zo’n vrucht in elkaar zit? En als ze dan alleen maar binnenkamers blijven dan kunnen ze in deze tijd van het jaar zo’n naaldboomproduct ook nog eens uit een kerststukje plukken. Wellicht vallen er dan wat zaadjes uit die verscholen zaten achter de schubben. Want door de warmte binnen gaan de kegels open staan. Buiten in de kou en vochtigheid zijn ze zo gesloten als een oester. Hoe zou je er zo’n zaadje dan uithalen? Natuurlijk! De botte bijl er in! Probleem opgelost. Een kruisbek, specht of eekhoorn pakt het probleem wat anders aan. Een dennenappel wordt door een specht naar een spechtensmidse gebracht, meestal een gevorkte tak. De kegel wordt daarin vastgezet. Alles wordt rustig in ogenschouw genomen. Hoe en waar kan ie het beste beginnen? De beste plek wordt uitgezocht om de eerste schubben te verwijderen. Uiteindelijk rest er een mooie, wat pluizige, afgekloven kegel; te vinden onder de spechtensmidse. Niks botte bijl! De eekhoorn werkt op dezelfde manier, zij het dat hij uitgerust is met een paar extra pootjes waarmee hij de vrucht stevig vast kan houden. Met z’n scherpe knaagtandjes ontdoet hij de kegel weloverwogen van zijn schubben. Rest een mooie, scherp afgekloven kegel; te vinden onder de eetplaats van de eekhoorn. Niks botte bijl! Een kruisbek gaat nog subtieler te werk. Deze vogel met zijn apart gevormde snavel waarvan de snavelpunten elkaar kruisen, peutert de zaden tussen de schubben uit. Niks botte bijl! Ga toch eens wandelen in de natuur, geniet van rust en ruimte, ontspan en ontstress jezelf. Leg die botte bijl terzijde. Van de natuur valt nog heel veel te leren. Herman Tros
Natuur om je heen Hoe kom je daaraan? Ach, je hoeft er alleen middenin te gaan staan! Ivo de Wijs Dat vind ik altijd zo leuk aan de natuur, iedere dag is er wel iets nieuws te beleven. Op weg van huis naar school, in de tuin, op de heide of in het bos. Hier in Heeze hebben we veel natuur-luxe. Op de heide gaan we regelmatig klimmen in de eikenbomen, die achter de Plaetse staan. Eén keer is dochter twee (ik heb 3 schone meiden) met een roffel van een rotte tak naar beneden gekomen. Mijn hart stond stil! Maar door de zachte ondergrond en haar elastieke lijf had ze alleen maar wat blauwe plekken. En sinds die tijd klimt ze nog hoger en is het nooit meer mis gegaan. De heide is natuurlijk ook een ideale plek om verstoppertje te spelen, tussen de hei en de graspollen. Voor dit seizoen een minder goede tip, maar de vennetjes op de hei, wauw, wat kun je daar altijd prachtig schaatsen. En ze zijn niet zo diep, dus ze zijn al vlot dichtgevroren. Als je dan extra lang op het ijs blijft, tot het al gaat schemeren, kun je ook wel eens geluk hebben om al reeën te zien. Maar dan moet je zo stil mogelijk zijn, want wat hebben die beesten toch een goede (en grote) oren. En dan de mooie bossen hier. In Sterksel kom ik veel te weinig, daar zijn de bossen ook zo mooi. Voor ons zijn de Hubertusbossen het dichtste bij. Her en der hebben we daar hutten achtergelaten. Is huttenbouwen een oerinstinct? Het lijkt er soms wel op! De hele familie, inclusief hond, sleept dan met takken om een mooie wigwam te maken. Of, als vaders meer mag inbrengen, een soort langgevelboerderij (jaja!), waarbij er een stevige dakconstructie wordt gemaakt. Maar een boswandeling in je eentje, op een stille ochtend, is ook een prachtige belevenis. Bomen kunnen troost geven, vind ik. En een omgevallen reus, met een grote wortelpartij die uit de bodem omhoog steekt, is daar ook deel van. Hoe stevig je ook in de grond geworteld bent, stormen kunnen je leven omver gooien. Andere planten en dieren krijgen zo weer kans om te groeien. En ook in een mensenleven kan een onverwachte storm een belangrijke verandering brengen. Mmm, dat is ook zo mooi aan de natuur, de winter lijkt kaal, maar onder de sneeuw is de lente alweer aan het groeien. Marleen Hoogendam
IMITATIE De natuur heeft altijd verrassingen in petto. Zo is er achter ons huis een weiland waar soms koeien grazen, soms schapen en nu ezels. Op zich niets bijzonders, al gedragen alle dieren zich verschillend. Wat mij echter opviel was dat er sinds enige tijd een blauwe reiger met de ezelkudde mee stapte en overal volgde op korte afstand. Als de ezels grazen dan pikt de reiger ook met z’n snavel in het gras. In het begin dacht ik dat het toeval was maar er bleek wel degelijk een patroon in te zitten. Was hier soms sprake van een identiteitscrisis? Dacht de reiger misschien dat hij een ezel was? Was hij in het verkeerde lichaam geboren? Bij mensen kom je dat ook tegen. Maar het blijft een vreemde gewaarwording. Alsof je Wilders ziet rondwandelen bij een groepje imams. “Het moet nie gakker worre”. Misschien was hier zelfs sprake van een dubbel paspoort. Dat leidt tot vragen in de kamer. Het gedrag van de reiger deed me denken aan een documentaire die ik eens zag over een jonge impala en een leeuwtje die beiden van hun kuddes afgedwaald waren en elkaar gevonden hadden. Wat je verwachte gebeurde niet. De jonge leeuw begon niet te knagen aan het hertenjong maar ze begonnen een gezamenlijke trektocht door de Serengeti, zij aan zij. Uiteindelijk liep het natuurlijk verkeerd af met beiden, maar het was mooi om te zien hoe de twee vriendschap sloten. Waarschijnlijk dacht de leeuw dat hij ook een impala was en andersom. Bij dieren en planten zie je vaak imitatiegedrag. Sommige onschuldige slangen hebben het patroon van een adder op hun huid, terwijl ze ongevaarlijk zijn. Bloemen hebben soms afschuwelijke kleuren die insecten afstoten. Wist u trouwens dat de spreeuw een fantastische imitator is? Hij doet gemakkelijk een Russische notenkraker na als hij die tijdens de trek gehoord heeft. Soms imiteert hij zelfs het geluid van een mobieltje. Imitatie, vermomming, het is vaste prik in de natuur. Zo zijn er zweefvliegen die zich vermommen als een bij of wesp om andere insecten af te schrikken. De bloem van de bijenorchis lijkt ook sprekend op een bij, maar dat heeft een ander doel: bijen kiezen deze bloem eerder om te paren en verspreiden daarmee het stuifmeel gemakkelijker. Genoeg over dieren en planten. Nergens zie je meer imitatiegedrag dan bij mensen. Per slot van rekening ben ik zelf ook een imitator: ik doe een columnist na en probeer Mari de Bijl op te volgen. Dat kan natuurlijk niet. Mari was uniek en die kan je niet imiteren. Maar misschien trapt u er als lezer in... Ruud Krielaart
Kent u Elly ook? Elly deed de wetenschap verbazen. Van Elly en haar soortgenoten werd altijd gedacht dat het een standvogel was: ze trekken vrijwel nooit weg en blijven ook 's winters in ons kouwe kikkerlandje. Lekker steady op een vaste plek, geen gedoe met duizenden kilometers vliegen in de herfst naar warmere oorden. Overigens zie ik dit wel als een aanlokkelijk perspectief; lekker overwinteren in een warm mediterraan land, maar ja, gezin, hypotheek en werk kan niet zo langer zonder mij. Nu blijkt echter dat Elly ook wel van warmere oorden houdt. Om precies te zijn: Mauretanië was haar bestemming. Nog maar net gezenderd nam Elly de benen (of beter gezegd de vleugels) en reisde af naar dit Afrikaanse land. Tezamen met enkele soortgenoten werd Elly in het kader van de wetenschap voorzien van een lichtgewicht zendertje; ergens natuurlijk niet zo leuk, maar het diende en hoger doel, de wetenschap. Elly vond het allemaal wel prima, maar voelde ook een sterke drang, een drang om echt iets bij te dragen aan nieuwe inzichten. Dus, na het zenderen ging Elly op pad naar het warme zuiden. Zo ziet u maar weer waar onderzoek toe kan leiden. Dit onderzoek leidt tot nieuwe kennis over het trekgedrag van een standvogel, die dus helemaal geen standvogel blijkt te zijn. Even wennen voor de wetenschap, de biologen en al die vogelaars die jarenlang anders dachten. Nu terug naar Heeze. Ook de Strabrechtse Heide moet een bieden waar Elly en haar soortgenoten zich thuis voelt. Het Beuven is voor hen een ideale leefomgeving. Met de Europese status als Natura 2000-soort moet haar toekomst verzekerd zijn. Wat mij betreft mag ze dan ook best in de winter blijven. Dan kunnen we af en toe nog eens van haar aanwezigheid genieten; uiteraard op gepaste afstand, Elly is een beetje verlegen, maar daardoor extra bijzonder. O ja, Elly is een roerdomp! Eelco Hoogendam