College Onderwerp:
V200900185 Convenant Wet maatschappelijke ondersteuning
Collegevoorstel Inleiding: Op 14 januari 1998 is met Woningstichting Leygrave, Stichting Woningbouw Drunen en Woningstichting Heusden het convenant Wet voorzieningen gehandicapten afgesloten. In dit convenant zijn afspraken vastgelegd omtrent woningaanpassingen waarvoor de gemeente Heusden, op basis van de Wet voorzieningen gehandicapten, verplichtingen heeft. Verschillende ontwikkelingen zoals het samengaan van de drie woningstichtingen, de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning en het aanpassen van de procedures rondom woningaanpassingen, zijn aanleiding geweest om dit convenant te herzien. Het nieuwe convenant, dat in samenspraak met Woonveste tot stand is gekomen, treft u bijgevoegd aan.
Feitelijke informatie: Het samengaan van de drie bovengenoemde woningstichtingen tot Stichting Woonveste in 1999 heeft als gevolg dat het nieuwe convenant ondertekend dient te worden door Stichting Woonveste en Gemeente Heusden. Naar aanleiding van de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning in 2007 is de naamgeving van het convenant aangepast aan deze nieuwe wetgeving. In het convenant zelf is de term Wvg (Wet voorziening gehandicapten) veranderd in Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning). Tevens is het woord zorgplicht als gevolg van de invoering van de Wmo gewijzigd in compensatieplicht. Vanwege de aanpassingen in de procedures bij het aanvragen en bij de uitvoering van een woningaanpassing, zijn de oude artikelen 7 en 15 samengevoegd en aangepast tot een nieuw artikel 8. Waar er voorheen sprake was van een korte procedure en een uitgebreide procedure, wordt nu gebruik gemaakt van één procedure. Aanleiding hiervoor is de verkorting van de doorlooptijden van de procedures. De overige aanpassingen in het convenant: Artikel 1;
Artikel 3;
Artikel 4; Artikel 5; Artikel 6; Artikel 9; Artikel 13;
Artikel 14; Artikel 15; Artikel 16;
lid 1: de term hoofdverblijf wordt niet meer specifiek toegelicht, lid 4: het oorspronkelijke lid 4 over het jaar van verstrekking is vervallen, lid 5 is veranderd in lid 4, lid 1: de afspraak over het toewijzen van woningen aan gehandicapten met minder of geen ergonomische beperkingen is vervallen, lid 2 en lid 3 betreffende de vergoeding van extra kosten zijn vervallen, toegevoegd is lid 4 over individuele toerekening, onderdeel d over verrekening van de restschuld is vervallen, een nieuw artikel is toegevoegd waarin de regeling rondom trapliften wordt beschreven, beide partijen houden een registratiesysteem bij, en niet, zoals opgenomen in het oude convenant,alleen de gemeente, lid 3: toegevoegd is dat subsidie voor kosten die niet zijn opgenomen in artikel 13 afhankelijk is van advies door een extern deskundige, lid 4 en lid 5, welke betrekking hadden op de verordening voorzieningen gehandicapten, zijn vervallen, lid 2, er is een maximum bedrag van verwijderingskosten toegevoegd, lid 3, er is toegevoegd dat de gederfde rente zal worden vergoed op basis van het wettelijk rentepercentage voor consumententransacties, lid 1: de exacte datum van ingang is opgenomen, net als een opzegtermijn. In het vorige convenant waren hierover geen afspraken gemaakt, 1/3
College
V200900185
Onderwerp:
Convenant Wet maatschappelijke ondersteuning
Artikel 17;
de afspraken rondom de jaarlijkse evaluatie zijn concreter gemaakt door de toevoeging van een datum waarvoor de jaarlijkse evaluatie moet plaatsvinden.
Afweging: Verschillende ontwikkelingen vereisen een geactualiseerd convenant tussen de gemeente en de woningstichting met betrekking tot woningaanpassingen. Nu er een nieuw convenant is opgesteld, waarover overeenstemming bestaat met de stichting Woonveste, wordt voorgesteld tot ondertekening van dit convenant over te gaan.
Inzet van middelen: Door de aanpassing van artikel 15, lid 3, betreffende de gederfde rente zijn er financiële consequenties aan dit besluit verbonden. Het zal hier echter gaan om een klein bedrag per jaar. Deze kosten komen ten laste van het voor woningaanpassingen beschikbare budget
Advies: Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen
2/3
College Onderwerp:
V200900185 Convenant Wet maatschappelijke ondersteuning
BESLUIT Het college van Heusden heeft in de vergadering van 10 maart 2009;
besloten: in te stemmen met ondertekening van het convenant Wet maatschappelijke ondersteuning.
namens het college van Heusden, de secretaris,
mr. J.T.A.J. van der Ven
3/3
Convenant Wet maatschappelijke ondersteuning
De gemeente Heusden, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet rechtsgeldig vertegenwoordigd door drs. H.P.T.M. Willems, burgemeester, hierna te noemen "gemeente", en Stichting Woonveste, vertegenwoordigd door drs. A.J. Gorter, directeur/bestuurder, hierna te noemen "verhuurder", overwegende: 1. dat op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) de gemeente een compensatieplicht heeft om o.a. in woonvoorzieningen ten behoeve van gehandicapten, woonachtig binnen de gemeente Heusden te voorzien. Het gaat hier om ruimten die dienst doen of gaan doen als hoofdverblijf. Onder hoofdverblijf wordt verstaan de woonruimte, bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar de gehandicapte volgens de gemeentelijke basisadministratie zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft; 2. dat tot de werkzaamheden van de verhuurder onder meer het bouwen van woongelegenheden of het treffen van zodanige voorzieningen aan in het bezit zijnde woongelegenheden behoort, dat lichamelijk gehandicapten zonder passende woongelegenheid volgens redelijke wensen kunnen worden gehuisvest; 3. dat de gemeente gegeven haar compensatieplicht belang heeft bij een efficiënte en doelgerichte besteding van de financiële middelen; 4. dat de verhuurder belang heeft bij een verantwoorde kwaliteit van de woningaanpassingen in zijn woongelegenheden en bij een verantwoorde dekking van de daarmee gepaard gaande extra exploitatie risico's; 5. dat partijen erkennen dat gehandicapten bij uitvoering van de Wmo geen voordeel hebben bij omslachtige, langdurige procedures en uitvoeringshandelingen. Om dit te voorkomen dienen gemeente en verhuurder een duurzaam en werkbaar kader te ontwikkelen waarbinnen de samenwerking plaats vindt; 6. dat partijen daarom met elkaar afspraken wensen te maken over het aanbrengen van woonvoorzieningen; zijn het volgende met elkaar overeengekomen:
1
Artikel 1 Definities 1. Woonruimte: de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen en waarin de gehandicapte zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben. 2. Woningverbetering: onderhoud aan en verbetering van de woonruimte. 3. Woningaanpassing: ingreep die gericht is op het opheffen of verminderen van belemmeringen die een gehandicapte ondervindt bij het normale gebruik van de woonruimte. Ook het voor gehandicapten toegankelijk maken van een woongebouw valt onder woningaanpassingen. 4. Werkelijke kosten van derving: de huurprijs die aan de laatste bewoner in rekening is gebracht. Wanneer 1 juli in de periode van leegstand valt, wordt de huurprijs vermeerderd met de jaarlijkse huuraanpassing.
Artikel 2 Afstemmen voorraad op specifieke behoeften gehandicapten 1. Partijen zullen in goed overleg de woningvoorraad zo doelmatig mogelijk inrichten op de specifieke woonbehoeften van gehandicapten. 2. De gemeente kan financiële tegemoetkomingen verlenen in de kosten van woonvoorzieningen om in specifieke woonbehoeften van gehandicapten te voorzien. 3. De verhuurder zal aangeven waar en op welke wijze, op een zo doelmatig mogelijke manier, aan de specifieke woonbehoeften van gehandicapten kan worden voldaan.
Artikel 3 Aanpasbaar verbouwen Wanneer de verhuurder voornemens is woningcomplexen (al dan niet ingrijpend) te verbeteren, verklaart deze zich bereid om, in samenwerking met de gemeente, vooraf te onderzoeken of en in hoeverre het mogelijk is om hierbij de geschiktheid van (een gedeelte van) het complex voor toekomstige bewoning door gehandicapten te vergroten.
Artikel 4 Collectieve aanpassingen woongebouwen 1. Partijen kunnen in goed overleg woningcomplexen selecteren die door het treffen van collectieve woonvoorzieningen beter geschikt kunnen worden gemaakt voor het huisvesten van gehandicapten. 2. De verhuurder zal de gemeente mededelen wat de kosten zijn van het aanbrengen van deze collectieve woonvoorziening(en). 3. De gemeente kan besluiten aan de verhuurder de feitelijke kosten te vergoeden voor het aanbrengen van deze collectieve woonvoorzieningen.
2
4. Bij toepassing van dit artikel is individuele toerekening naar aanvragers steeds aan de orde. Artikel 5 Woonvoorzieningen De door de gemeente te verstrekken woonvoorzieningen bestaan uit een vergoeding van de kosten van: a. aanpassing woning en/of gemeenschappelijke ruimten van woongebouwen; b. onderhoud, keuring en reparatie; c. huurderving;
Artikel 6 Liften 1. Sinds 01-08-2003 worden “nieuwe” trapliften door de gemeente in bruikleen verstrekt. Deze worden geplaatst door de firma Otto Ooms. Wanneer de aanleg van de benodigde elektra niet door deze firma kan worden gedaan, kan dit op aangeven van de gemeente, door de verhuurder worden uitbesteed. Deze kosten zijn voor rekening van de gemeente. 2. Bij plaatsing van trapliften in bruikleen stelt de gemeente de verhuurder tijdig op de hoogte van de datum van plaatsing. 3. Voor verwijdering van een “nieuwe” in bruikleen geplaatste traplift, neemt de verhuurder altijd contact op met de gemeente. 4. Voor vrijkomende woningen met een traplift is de afspraak dat deze maximaal 3 weken worden vrijgehouden. In deze periode wordt gezocht naar een mogelijke nieuwe bewoner. Bijzondere omstandigheden blijven bespreekbaar.
Artikel 7 Kwaliteit van de aanpassingen 1. De op basis van de Wmo gesubsidieerde woningaanpassingen dienen van een goede kwaliteit te zijn. Hierbij is het uitgangspunt van de Wmo dat er gekozen moet worden voor de goedkoopst adequate voorziening. 2. Bij het aanbrengen van de woningvoorzieningen is de bestaande kwaliteit en het karakter van de woning uitgangspunt.
Artikel 8 Procedures Partijen hebben afspraken gemaakt over de te volgen procedure bij woningaanpassingen.
Na ontvangst van de aanvraag oordeelt de gemeente of medisch advies noodzakelijk is. Als dit het geval is worden CIZ en Chambers Consultancy verzocht om advies uit te brengen in medisch en bouwkundig opzicht. Dit advies dient een programma van eisen en een kostencalculatie te bevatten. De gemeente stelt de hoogte van de bijdrage in kosten van de woningaanpassing vast
3
door alle betrokken partijen te berichten. Dit bericht bevat een programma van eisen en kostencalculatie. Voor de kostencalculatie wordt gebruik gemaakt van de Vegro Sanitair Catalogus en de Technische Unie-gids. Prijzen in de kostencalculatie worden jaarlijks geïndexeerd met het CBS- prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie. De verhuurder meldt de woningaanpassing gereed middels toezending van de factuur. Chambers Consultancy beoordeelt factuur in relatie tot de uitgevoerde werkzaamheden en brengt advies uit aan gemeente. Als uit de controle blijkt dat de voorzieningen correct zijn aangebracht zal de gemeente de vastgestelde bijdrage betalen. De hoogte van de te betalen bijdrage kan worden gewijzigd wanneer tijdens het verrichten van de werkzaamheden wordt geconstateerd dat moet worden afgeweken van het vastgestelde plan. In dit geval dient er overleg plaats te vinden met Chambers Consultancy en moet Chambers Consultancy hiervoor goedkeuring verlenen.
Artikel 9 Registratie woningvoorraad Beide partijen houden een registratiesysteem bij van in de gemeente aangepaste woningen.
Artikel 10 Woningtoewijzing 1. Indien een woningaanpassing noodzakelijk is, zal door de gemeente worden beoordeeld of verhuizing naar een aangepaste dan wel goedkoper aan te passen woning mogelijk is. Verhuizing is niet wenselijk als de kosten van woningaanpassing minder dan €7000,00 bedragen. 2. Indien de kosten van woningaanpassing naar verwachting meer bedragen dan €7000,00 wordt verhuizing afhankelijk gesteld van een door of in opdracht van de gemeente te stellen medische en/of sociale indicatie. 3. Wanneer verhuizing gelet op lid 1 en 2 van dit artikel de meest adequate oplossing is, maar niet binnen 6 maanden na aanvraag realiseerbaar is, wordt beslist tot woningaanpassing over te gaan. 4. De verhuurder verhuurt een woning, waarin op grond van de Wmo voor €7000,00 of meer is geïnvesteerd, niet eerder opnieuw dan nadat onderstaande stappen zijn doorlopen: a. de verhuurder meldt het vrijkomen van de woning bij de gemeente; b. de gemeente geeft, uiterlijk binnen 6 maanden na melding, een verklaring van geen bezwaar af voor het opnieuw verhuren van de woning. 5. Wanneer de woning vrij is om opnieuw verhuurd te worden, gelden de regels van het reguliere woningtoewijzingsysteem.
Artikel 11 Huurderving Wanneer van de ingevolge artikel 10 geregistreerde woning waarin meer dan €7.000,00 vanuit de Wmo/Wvg is geïnvesteerd de huur wordt opgezegd, wordt door de gemeente een financiële tegemoetkoming verleent. Deze zal bestaan uit de kosten van derving van huurinkomsten voor de maximale duur van zes maanden, waarbij de eerste maand niet vergoed wordt.
4
Artikel 12 Subsidiabele kosten Tot de subsidiabele kosten van de woningaanpassing behoren in ieder geval: a. de aanneemsom (hierin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de woonvoorziening; b. de risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de risicoregeling woning- en utiliteitsbouw (1991); c. de ontwerpkosten tot ten hoogste 10% van de aanneemsom; d. de kosten voor het toezicht op de uitvoering tot 2% van de aanneemsom; e. de leges voorzover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening; f. de verschuldigde en niet-verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting; g. renteverlies in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald (alleen als dit verband houdt met de bouw dan wel het treffen van voorzieningen); h. de prijs van bouwrijpe grond indien er niet binnen het oorspronkelijke kavel gebouwd kan worden (de maximum vergoeding hiervoor is gebaseerd op artikel 2.13 van de modelverordening van de VNG); i. de door burgemeester en wethouders schriftelijk goedgekeurde kostenverhogingen, die op het moment van de kostenraming redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn; j. de kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing; k. de kosten van (her)aansluiting op de openbare nutsvoorziening; l. de administratiekosten die verhuurder maakt bij het treffen van een voorziening, wanneer bovenstaande kosten gezamenlijk meer dan € 1.000,00 bedragen. De vergoeding bedraagt dan 10% van deze kosten waarbij de maximum vergoeding € 500,00 bedraagt.
Artikel 13 Kosten onderhoud, keuring en reparatie 1. Wanneer een Wmo-vergoeding wordt verleend, vergoedt de gemeente de werkelijke kosten van keuring, onderhoud en reparatie aan de in het tweede lid van dit artikel genoemde woonvoorzieningen. 2. De vergoeding van de kosten van onderhoud, keuring en reparatie heeft in ieder geval betrekking op: a. liften; b. toiletten voorzien van een onderspoel- en föhninrichting; c. mechanische inrichting voor het verstellen van een in hoogte verstelbaar keukenblok, bad of wastafel, toilet; d. elektromechanische opening- en sluitingsmechanismen van deuren; e. alarmerings- en communicatieapparatuur; f. andere gelijksoortige voorzieningen met dezelfde doelstelling. 3. De gemeente kan op verzoek van de verhuurder de kosten van onderhoud, keuring en reparatie van andere dan de in het tweede lid genoemde woonvoorzieningen subsidiabel verklaren. Een en ander is afhankelijk van het advies van de extern deskundige.
5
Artikel 14 Kosten van het verwijderen van voorzieningen 1. Aangebrachte voorzieningen dienen waar mogelijk in stand te worden gehouden. Indien de woning niet volgens artikel 10 aan een gehandicapte kan worden toegewezen, kan de verhuurder in overleg met de gemeente tot verwijdering van de voorziening(en) overgaan. Dit mag alleen gebeuren als de verhuurder van mening is dat de te verwijderen voorziening(en) het woongenot van de nieuwe huurder schaadt. 2. De kosten van het verwijderen van voorzieningen en de eventuele herstelkosten zijn voor rekening van de gemeente als voldaan wordt aan het eerste lid van dit artikel én de kosten hoger zijn dan €250,-. Wanneer er sprake is van een bijzondere situatie zal in overleg bekeken worden of het redelijk is om de kosten te verdelen tussen beide partijen.
Artikel 15 Betaling van de financiële vergoeding 1. De financiële vergoeding die op grond van de Wmo voor een woningaanpassing wordt verleend, zal uiterlijk binnen zes weken na facturering/gereedmelding worden uitgekeerd. De gemeente doet in dit verband een inspanningsverplichting om een tijdige eindcontrole te realiseren. 2. Afspraken betreffende de financiële vergoeding die afwijken van lid 1 van dit artikel, kunnen alleen gemaakt worden in overleg met en met instemming van de verhuurder. Afspraken kunnen onder andere betrekking hebben op de mogelijkheid om te komen tot bevoorschotting van 100% of op de mogelijkheid om de aanpassingskosten in termijnen te betalen. 3. De gederfde rente zal vergoed worden op basis van het wettelijk rentepercentage voor consumententransacties.
Artikel 16 Duur van het convenant 1. Dit convenant treedt in werking op 1 april 2009 en wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. 2. Dit convenant kan tweezijdig opgezegd worden. De opzegtermijn is twee maanden, tenzij opzegging gebeurt met instemming van beide convenantpartijen.
Artikel 17 Wijziging convenant Het door de partijen overeengekomen convenant wordt ieder kalenderjaar geëvalueerd.
6
Wanneer omstandigheden aanleiding geven tot tussentijdse aanpassingen, dan kan dit als beide partijen instemmen. Deze evaluatie zal ieder jaar plaats vinden voor 1 november. De gemeente neemt het initiatief tot de evaluatie. Wanneer er belangrijke veranderingen plaatsvinden betreffende de inhoud van de Wmo en de op deze wet gebaseerde materiële wetgeving en besluiten ten aanzien van het onderdeel woonvoorzieningen, zijn beide partijen vrij om naar herziening van dit convenant te vragen.
Aldus overeengekomen en ondertekend te Heusden d.d.
Gemeente Heusden,
Drs. H.P.T.M. Willems
Stichting Woonveste,
drs. A.J. Gorter
7