10.2015
COLLEGAZETJE De Westvlaamse Apothekersvereniging www.dewestvlaamse.be
Inhoudsopgave Editoriaal
2
Magistraal: nitrofurantoïne suspensie
3
MFK: Wie, wat en wanneer?
4
Voorschriften ‘federale politie’ en ‘militaire dienst’
5
Aandachtspunten bij voorschrijven
6
Sativex®: beschikbaarheid in België
8
Week van de Geestelijke Gezondheidszorg 9 Wist je dat…?
10
Recente aanbevelingen van het PRAC
11
Uit de handel
12
Griepseizoen 2015-2016
12
Interview met Pierre Vandamme
14
Kom op tegen Kanker: praatcafé’s
16
De West-Vlaamse LMN’s
18
OPAT: Outpatient Parenteral Antimicrobial Therapy
21
Deprescribing van centraal werkende medicatie bij de geriatrische patiënt
22
Berichten van LTD3
24
Redactie Apr. Debaeke Thérèse Apr. Desmet Pia Apr. Huysentruyt Inge Apr. Vera Heidi Apr. Verhamme Delfien Apr. Windels Laurence
Gastschrijvers AZ Groeninge Kom op tegen Kanker LMN West-Vlaanderen UZ Gent
Lay-out Apr. Windels Laurence
EDITORIAAL Geachte dokter, Beste apotheker,
Met het nieuwe schooljaar ging ook de ‘Tarifering per eenheid’ (TPE) van start! De nieuwste besparingsmaatregel van de overheid wil “budget remmend” werken door genomen medicatie per week te laten factureren aan de patiënt en tariferen aan het RIZIV. Voor de apotheker brengt deze uitdaging, naast een financiële aderlating , een nieuwe organisatie met héél wat extra werk met zich mee. Daarenboven wordt de apotheker enkel voor de door de patiënt ingenomen medicatie vergoed. De rest van de doos is puur verlies. Denk maar aan een overlijden, allergie, verandering van therapie, ... Ook voor de huisarts brengt TPE een mentaliteitswijziging met zich mee. Het kabinet en het RIZIV zijn formeel. Naschriften zijn niet meer toegelaten. En zeker niet als het over chronische medicatie gaat die al jaren op eenzelfde vast schema staat! Verlies ook niet de vermelding van posologie, start en of stop-datum uit het oog. Anders zal u hoogstwaarschijnlijk meer gecontacteerd worden om de ‘administratie’ in orde te brengen. Wij steken ook liever onze tijd in echte (farmaceutische) zorg voor de patiënt. Helaas moeten wij verder met TPE en hopen wij dat we er met z’n allen het beste van kunnen maken. In een meer positief daglicht op samenwerken, zien we dat de clusters tussen huisartsen en apothekers, voor het Vitalink-project, zich aan het vormen zijn. Wij wensen alle huisartsen en apothekers véél succes in hun samenwerking, met optimale patiëntenzorg als einddoel!
Apr. Christophe De Pauw Voorzitter De Westvlaamse
2 - Collegazetje oktober 2015
MAGISTRAAL: NITROFURANTOÏNE SUSPENSIE Indicatie Nitrofurantoïne heeft een antibacteriële werking en wordt gebruikt bij urinaire infecties veroorzaakt door Gram-positieve en Gram-negatieve kiemen. In het bijzonder infecties veroorzaakt door Escherichia coli. Therapeutisch actieve concentraties van nitrofurantoïne worden alleen bereikt in de urine. De activiteit is het grootst in zuur milieu (pH < 5), bij een pH van > 8 gaat het grootste deel van de antibacteriële activiteit verloren.
Volgende bereiding is opgenomen in het Therapeutisch Magistraal Formularium: Suspensie voor pediatrie met 30 mg/5 ml nitrofurantoïne R/ Nitrofurantoïne macrokristallijn Dispersie van microkristallijne cellulose en carmellose natrium Glycerol Bananenaroma Water voor bewaring q.s.
0,420 gram 52,5 gram 7,0 gram 70 mg ad 71 gram
Deze bereiding is niet vergoed door het RIZIV. Richtprijs: 15 euro.
Volgende bereiding De aanbevolen dosering voor curatieve behandeling van kinderen van ouder dan 3 maanden bedraagt 3 tot 7 mg per kilogram lichaamsgewicht per dag, verdeeld over 4 innamemomenten bij de maaltijd. Bij een (langdurige) profylactische behandeling bedraagt de dosering 1 mg per kilogram lichaamsgewicht per dag in één enkele toediening bij de maaltijd.
Bronnen: Medisch Farmaceutische Kwaliteitszorg www.mfk.be Therapeutisch Magistraal Formularium Farmacotherapeutisch Kompas www.farmacotherapeutischkompas.nl
Collegazetje oktober 2015 - 3
MFK: WIE, WAT EN WANNEER? Wie is MFK? MFK staat voor medisch farmaceutische kwaliteitszorg. Het is een vereniging die in 1998 werd opgericht door APB met als doel de valorisatie van het magistrale voorschrift. MFK biedt artsen de kennis en de hulpmiddelen aan die hem toelaten het magistrale voorschrift optimaal te gebruiken in zijn therapeutische zorgverstrekking. Ze trachten de arts te overtuigen van de voordelen van magistraal voorschrijven. Hierdoor kan men namelijk een ‘therapie op maat’ (dosis, hoeveelheid, vorm) voorschrijven, waardoor er betere therapietrouw, minder automedicatie, prijsvoordeel en betere artsentrouw bekomen wordt. MFK zorgt tevens voor kwaliteitsbewaking en bevordering van de magistrale bereidingen bij de apotheker.
MFK wil zich ontwikkelen tot een uniek kennis- en competentiecentrum dat door de arts gekend en aanwezig is. Ze willen een algemene bekendheid worden, niet enkel bij de huisarts, maar zeker ook bij generalisten, dermatologen, pediaters en apothekers.
Wat doet MFK? Het MFK wil artsen en apothekers zoveel mogelijk ondersteunen wanneer het gaat om magistraal voorschrijven. Ze doen dit op verschillende manieren: Een website met wetenschappelijke informatie: www.mfk-qmp.be. Met deze website wil MFK u nuttige informatie over het 'magistrale' verschaffen. Het geven van presentaties op LOK-avonden. MFK heeft freelance sprekers in dienst, meestal ervaren officina-apothekers die de presentatie komen brengen. Deze dienst is volledig gratis. Een LOK-avond die door MFK wordt verzorgd, is trouwens erkend als vormingsactiviteit binnen het domein A. U vindt een aanvraagformulier op de website in de rubriek LOK-avonden: ‘Aanvraagformulier’. Een maandelijkse elektronische nieuwsbrief naar artsen en apothekers. U kunt de voorbije E-zines steeds op de website raadplegen onder de rubriek "E-zine". Indien u nu nog geen nieuwsbrieven ontvangt, kan u zich hiervoor aanmelden via de website. Uitgifte van het TMF II. Apothekers ontvingen een CD-rom, artsen kregen een CD-Rom en een boekje toegestuurd.
Wanneer MFK raadplegen? MFK is er om artsen en apothekers te ondersteunen in het ‘magistrale’. Wanneer u een vraag heeft over formules, protocols, terugbetalingsregels,… biedt de website van MFK zeker een antwoord! U kan er gericht zoeken op classificatie, op werkzaam bestanddeel en op terugbetaling. Hierdoor kan u voor uw patiënt niet alleen de meest geschikte, maar ook de voordeligste formule vinden.
Voor andere vragen kan u MFK bereiken op maandag en vrijdag van 8u30 tot 12u30 en van 14u00 tot 16u30. Andere dagen kunt u een boodschap inspreken en zij nemen dan zo vlug mogelijk contact met u op. Telefoon: 02 / 285 42 00 of mail
[email protected].
4 - Collegazetje oktober 2015
VOORSCHRIFTEN ‘FEDERALE POLITIE’ EN ‘MILITAIRE MEDISCHE DIENST’ Personeelsleden van zowel de Federale Politie als Defensie kunnen, naast artsen van de betreffende diensten, zelfstandige artsen raadplegen. Hieronder vindt u onder meer de voorwaarden waaraan voldaan moet worden indien u voor één van beide diensten als arts wenst te werken.
Federale politie: Vooraleer u prestaties ten voordele van de politie kan verrichten, dient u erkend te worden door de directeur-generaal van het personeel van de federale politie. Erkenningsprocedure: U richt uw vraag tot erkenning aan de medische dienst:
tel: 02/554 46 31 e-mail:
[email protected] De directeur van de medische dienst onderzoekt of u in aanmerking komt, waarna de directeur-generaal u al dan niet erkent. U bezorgt uw ereloonstaten trimestrieel aan de medische dienst. Voorschrijven dient te gebeuren op een reglementair wit RIZIV-voorschrift én een blauw afschrift hiervan. Deze voorschriften worden toegezonden na ondertekening van het contract. Bijkomende voorschriften kunnen aangevraagd worden via de website (waartoe u een persoonlijke login ontvangt), per mail of per telefoon. Na ondertekening van het contract ontvangt u ook een folder met alle informatie.
Militaire medische dienst:
Ook Defensie werkt met zelfstandige artsen om hun tekort aan medici op te vangen. Een overzicht van de openbare aanbestedingen kunt u vinden op http://www.mil.be/nl/pagina/zelfstandige-zorgverstrekkers Het aanvraagformulier vindt u hier: http://www.mil.be/nl/content/inschrijven-als-erkende-zorgverstrekker Voorschrijven dient te gebeuren op een geel voorschrift én een geel afschrift hiervan. Deze voorschriften kunnen via de volgende link aangevraagd worden: http://www.mil.be/nl/content/geneesmiddelenvoorschrift-dubbel-geel
Collegazetje oktober 2015 - 5
AANDACHTSPUNTEN BIJ VOORSCHRIJVEN Veranderingen in de terugbetaling van magistrale bereidingen Sinds 1 juli 2015 mogen magistrale bereidingen die voorgeschreven zijn op basis van het bereidingsnummer niet meer vergoed worden, ook al verwijst dat nummer naar een terugbetaalbare bereiding. Zo zouden de voorschrijfmodaliteiten van de magistrale bereidingen verbeterd en elk risico op vergissingen voorkomen worden. Het voorschrijven van bereidingen onder verkorte vorm (met vermelding van de titel van het naslagwerk), blijft echter wel vergoedbaar. Er moet wel voldaan worden aan volgende voorwaarden: De magistrale bereidingen die ingeschreven zijn in het Therapeutisch Magistraal Formularium, de Belgische Farmacopee, de Europese Farmacopee of in een officieel erkend werk: hierbij volstaat de vermelding van de titel van de bereiding op het voorschrift. Voor terugbetaalde bereidingen uit een ander officieel werk (NF4, NF5, NF6, MFS, PMF, …) moeten volgende modaliteiten gerespecteerd worden:
Vermelding van het officieel erkend werk door de arts op het voorschrift. De apotheker vermeldt de volledige gedetailleerde formule (kwalitatief en kwantitatief) op de keerzijde van het voorschrift en ondertekent het.
Bij de verwerking van specialiteiten in magistrale bereidingen was het voorheen al zo dat men geen specialiteiten met ‘vertraagde afgifte’, ‘langdurige werking’ of ‘andere galenische vormen’ niet aangepast voor de verwerking mocht gebruiken. Die omschrijving wordt nu vereenvoudigd: voortaan stelt men dat de verwerkte specialiteit geen vorm ‘met gewijzigde afgifte’ mag zijn.
Wettelijke criteria betreffende afmetingen van een papieren voorschrift Een voorschrift moet de volgende administratieve gegevens bevatten: naam, voornaam en adres van de voorschrijver (5) naam en voornaam van de patiënt, indien van toepassing: aanduiding ‘kind’ of ‘zuigeling’ (3) gedagtekende handtekening van de voorschrijver (6) eventueel datum van aflevering (indien de aflevering later dan 3 maanden na datum van voorschrijven gewenst is) (7) Het geneesmiddelenvoorschrift moet: op wit papier afgedrukt worden 10,5 cm bij 20 cm meten de volgende gegevens i.v.m. de voorschrijver bevatten: RIZIV-nummer in cijfers en streepjescode (1) naam en voornaam (2) In de door het RIZIV opgelegde steekproeven, komt een niet conform voorschrift niet in aanmerking voor terugbetaling.
Papieren voorschrift blijft wettelijk voorschrift We horen van verschillende apothekers dat sinds de komst van het elektronisch voorschrift sommige patiënten geen papieren voorschrift meer meekrijgen. Momenteel blijft het papieren voorschrift echter het enige rechtsgeldig document. Opgelet: wenst u nog iets toe te voegen aan een voorschrift dat reeds uitgeprint is? Plaats dan uw handtekening of paraf bij de bijgeschreven tekst.
6 - Collegazetje oktober 2015
Maximumfactuur in de apotheek Volgende afleveringen vallen onder het MAF: remgeld voor geneesmiddelen uit categorie A, B en C remgeld voor magistrale bereidingen remgeld voor medische voeding en medische hulpmiddelen van cat. A, B, C, Cs en Cx remgeld voor griepvaccins remgeld voor analgetica voor chronisch zieken voor actieve verbandmiddelen moet wel het remgeld betaald worden in de apotheek als het MAF-plafond bereikt is, maar het bedrag telt wel mee in de MAF-tellers Remgeld voor steriele compressen. Vallen NIET onder het MAF en moet altijd remgeld betaald worden: de specialiteiten Cat Cs: bv. Cetirizine, Levocetirizine, Loratadine, … de specialiteiten Cat Cx: bv. Duspatalin , Mebeverine, … bandagisterieproducten voor colo-, ileo- en urostomie en incontinentie Recipiënten voor magistrale bereidingen en insulinespuiten Ter herinnering: de MAF-teller wordt jaarlijks op 1 januari terug op 0 gezet.
Vraag patiënten om hun eID mee te brengen naar de apotheek Vele patiënten denken nog steeds dat zij hun verzekerbaarheid bij het ziekenfonds kunnen aantonen met een SIS-kaart. Sommigen staan zelfs nog met klevertjes te zwaaien terwijl we toch al bijna 2 jaar overgeschakeld zijn op de elektronische ID-kaart. Het zou kunnen helpen mochten jullie, huisartsen tijdens de wachtdienst, de mensen er op voorhand op wijzen dat ze hun eID-kaart (of deze van de patiënt waarvoor de geneesmiddelen werden voorgeschreven) best meenemen bij hun apotheekbezoek. Vergeet niet dat de patiënten in het huidige Geo-wachtsysteem soms tot 20 minuten ver moeten rijden naar de apotheek van wacht om dan tot de constatatie te komen dat ze hun verzekerbaarheid niet kunnen aantonen in de apotheek.
Tarifering per eenheid Voor patiënten in een RVT / ROB moeten de vergoedbare specialiteiten in orale vaste vorm per eenheid getarifeerd worden. Tarifering per eenheid (TPE) is verplicht sinds 1 april 2015, maar om de software- en organisatieproblemen op te vangen werd een progressieve implementatie van de verplichte tarifering per eenheid aanvaard tot eind augustus 2015. Concreet: afleveringen vanaf 1 september 2015 aan residenten van RVT-ROB die niet volgens het nieuwe facturatiesysteem worden gefactureerd, zullen niet meer aanvaard worden door de verzekeringsinstellingen. Aandachtspunten voor de voorschrijvers Vermelding van de posologie op het voorschrift Om de tarifering per eenheid per periode uit te voeren vertaalt de apotheker het voorschrift naar een tariferingsschema. Om een correcte vertaling mogelijk te maken, moet de voorgeschreven posologie gekend zijn. Wijziging of stopzetting van een medicamenteuze behandeling Het is essentieel om wijzigingen (ook wijzigingen qua posologie) of stopzettingen van een behandeling op een duidelijke manier te communiceren aan de apotheker. De praktische modaliteiten worden best op lokaal niveau afgesproken, in overleg tussen apotheker en RVT-ROB. Suggestie: maak gebruik van het traditionele voorschrift. Er is een reglementaire oplossing in de maak om de wijzigingen op een eenvoudige wijze te communiceren. Problematiek van de ‘regularisaties’ (‘regularisatie’ i.p.v. een voorschrift) Om de tarifering per eenheid per periode uit te voeren moet de apotheker tijdig een (nieuw) voorschrift hebben. Het voorschieten van een verpakking zonder voorschrift moet een uitzondering blijven. Bron: Riziv
Collegazetje oktober 2015 - 7
SATIVEX®: BESCHIKBAARHEID VOOR DE BELGISCHE PATIËNT In augustus 2012 werd het geneesmiddel Sativex® (spray voor oromucosaal gebruik), op basis van twee cannabisextracten, door het fagg vergund. De therapeutische indicatie waarvoor het geneesmiddel is vergund is echter zeer beperkt:
‘Sativex is aangewezen als behandeling voor de verlichting van symptomen bij volwassen patiënten met matige tot ernstige spasticiteit vanwege multiple sclerose die niet adequaat gereageerd hebben op andere medicatie tegen spasticiteit en die tijdens een eerste proefbehandelingsperiode een klinisch significante verbetering hebben laten zien wat betreft de spasticiteitsgerelateerde symptomen.’
Het werd internationaal ook breder getest o.a. in het kader van pijnbestrijding maar de studies die kunnen leiden tot het uitbreiden van de therapeutische indicaties zijn nog niet afgerond. Sativex is echter nog niet in de handel in België aangezien de firma (Almirall) het geneesmiddel pas wil op de markt brengen na toekenning van de terugbetalingsmodaliteiten door het RIZIV of de Minister van Sociale Zaken. Deze procedure loopt nog tot 1 december 2015 en, rekening houdend met de planning en productie, zou Sativex dus ten laatste tegen het einde van het eerste kwartaal van 2016 als terugbetaald geneesmiddel op de markt zijn. Een eventuele terugbetaling zal enkel kunnen indien de patiënt behoort tot de goedgekeurde doelgroep. Wanneer het geneesmiddel voor andere doeleinden wordt gebruikt (zoals pijnbestrijding), zou het niet worden terugbetaald. Een K.B. dat de aflevering van vergunde geneesmiddelen op basis van cannabis in de apotheek mogelijk maakt, werd wel reeds door de Minister ondertekend en gepubliceerd op 25 juni 2015. Hierdoor is het wel mogelijk om Sativex® in te voeren uit het buitenland. Voor de invoer is wel, naast een voorschrift, ook een artsenverklaring en een invoervergunning van het Team Verdovende middelen van het fagg nodig (moet aangevraagd worden door de apotheker). De firma die in het buitenland deze geneesmiddelen uitvoert, moet bij zijn overheid een uitvoervergunning aanvragen die mee moet verstuurd worden met het geneesmiddel. Daardoor is de levertermijn iets langer (2 à 3 weken) en dit zorgt ook voor een meerprijs. Het geneesmiddel zelf wordt ook niet terugbetaald.
Prijs per eenheid Sativex® (3 x 10 ml) Uitvoervergunning Duitsland Invoervergunning België Transport als koude-keten-geneesmiddel 2 °C to 8 °C Totaal
€ 464 € 70 € 33,80 € 40 (gewicht pakket < 3 kg) € 607,80 / eenheid
Deze prijs moet nog worden aangevuld met de economische marge van de apotheker en de BTW. De uiteindelijke kostprijs voor de patiënt zal ongeveer € 650 zijn. De in- en uitvoervergunning is geldig voor 1 of meerdere eenheden maar kan slechts één maal gebruikt worden. Voor elke invoer is bijgevolg een nieuwe invoervergunning nodig. Het verbod om magistrale bereidingen op basis van actieve bestanddelen van cannabis af te leveren, blijft van toepassing.
8 - Collegazetje oktober 2015
Enkele opmerkingen over de specialiteit Sativex®: Sativex® is een spray voor oromucosaal gebruik op basis van twee extracten van Cannabis sativa L. Eén verstuiving (100 µl) bevat 2,7 mg delta-9-tetrahydrocannabinol (THC) + 2,5 mg cannabidiol (CBD). De dosis is individueel vast te leggen: er wordt gestart met één verstuiving per dag en de dosis kan over een tweetal weken verhoogd worden tot maximum 12 verstuivingen per dag. Met Sativex® zijn een aantal placebogecontroleerde, gerandomiseerde studies uitgevoerd. Globaal gezien trad een klinisch significante verbetering van de spasticiteit op bij gemiddeld 35% van de patiënten op Sativex® ten opzichte van ongeveer 25% op placebo. De studies hadden wel een aantal beperkingen (bv. korte duur, gebruik van doses die hoger zijn dan deze vermeld in de SKP, …) wat kan leiden tot overschatting van de grootte van het effect. In JAMA (Journal of the American Medical Association) verscheen ook een systematische review van gerandomiseerde studies over het medicinale gebruik van cannabinoïden (allerlei preparaten waaronder ook Sativex® en verschillende toedieningswegen). De conclusie i.v.m. het gebruik in het kader van spasticiteit door MS is dat de evidentie van “matige kwaliteit” is. Hoewel in meerdere studies een verbetering wordt gezien met de cannabinoïden, was het verschil ten opzichte van placebo in de meeste studies statistisch gezien niet significant. In de Britse NICE-aanbeveling wordt het potentiële voordeel van Sativex® bij een beperkt aantal patiënten wel erkend, maar de kosten-batenverhouding wordt als “negatief” beoordeeld. De meest frequente ongewenste effecten met Sativex® zijn duizeligheid, vermoeidheid, desoriëntatie, euforie, geheugenstoornissen en gastro-intestinale effecten. Ook syncope en psychiatrische effecten zoals hallucinaties, wanen en zelfmoordgedachten zijn gerapporteerd. Verder moet rekening gehouden worden met de contra-indicaties (persoonlijke of familiale antecedenten van schizofrenie, borstvoeding, …), met bijzondere voorzorgen (ernstig cardiovasculair lijden, epilepsie, zwangerschap, …) en met mogelijke interacties (versterkt sedatief effect met andere geneesmiddelen met sedatief effect of met alcohol).
Bronnen: Riziv Fagg JAMA 2015;313:2456-73 (doi:10.1001/jama.2015.6358), met editoriaal 2431-2
WEEK VAN DE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG: SAMEN VEERKRACHTIG! Reeds verschillende jaren wordt door de World Federation for Mental Health (WFMH) de werelddag van de geestelijke gezondheid georganiseerd. Op deze dag willen wordt de geestelijke gezondheid onder de aandacht gebracht. Met de Werelddag van de Geestelijke Gezondheid op 10 oktober 2015 willen we Vlaanderen wijzen op een ‘hoofdzaak’: Laat mensen met psychische problemen voelen dat je er bent. Want samen sta je niet alleen sterker, maar springen we zelfs verder! Meer info op www.geestelijkgezondvlaanderen.be.
Wil u meewerken om de mentale veerkracht van de Vlaming te versterken? Bekijk en deel de website www.fitinjehoofd.be. ‘Fit in je Hoofd, Goed in je Vel' is een campagne ontwikkeld door het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie (VIGeZ) en wil iedere Vlaming vanaf 16 jaar de nodige handvatten aanreiken om zijn eigen veerkracht te versterken. Online coaching en een mobiele app helpen om beter met stress en tegenslagen om te gaan. Tien zorgvuldig uitgewerkte stappen voor een gezonde geest vormen de rode draad doorheen de Fit in je Hoofd-campagne.
Collegazetje oktober 2015 - 9
WIST JE DAT ...
… er sinds juni 2015 een gecombineerd vaccin tegen hepatitis A en buiktyfus op de markt is? Hepatyrix® kan overwogen worden bij adolescenten vanaf 15 jaar en volwassenen die zowel tegen hepatitis A als buiktyfus beschermd moeten worden, vb. bij reizen naar landen waar de 2 ziekten endemisch zijn.
… Motilium® suppo’s van de markt genomen zijn? Dat betekent dat er nu geen enkele specialiteit op basis van domperidon voor rectaal gebruik meer beschikbaar is.
… Theolair®, op basis van theofylline met vertraagde vrijstelling, uit de markt genomen is? Theofylline is nog steeds beschikbaar als capsules met vertraagde vrijstelling (Xanthium®). Theofylline heeft een nauwe therapeutisch-toxische marge, en overschakelen van de ene specialiteit naar de andere dient daarom met voorzichtigheid te gebeuren.
… de specialiteit Hibitane® als vaginale crème uit de markt genomen is en er nu geen specialiteit meer op basis van chloorhexidine voor vaginaal gebruik is? Een vaginale oplossing op basis van joodpovidon kan een alternatief zijn binnen het beperkte indicatiegebied van een vaginaal antisepticum.
… de specialiteit Alvesco® uit de markt genomen is? Er bestaat nu geen specialiteit meer op basis van ciclesonide. Ciclesonide is een corticosteroïd dat, via inhalatie, voorgesteld wordt bij de behandeling van persisterend astma.
… de hepatitis A-vaccins Havrix® en Havrix Junior® opnieuw beschikbaar zijn? Havrix Junior® blijft op dit ogenblik echter slechts beperkt beschikbaar.
… Vokanamet®, een vaste associatie van canagliflozine en metformine, nieuw op de markt is?
… er een oraal anticonceptivum met “verlengd doseringsschema” op de markt is? Seasonique® is een pil die gedurende drie maanden ingenomen wordt. De posologie van Seasonique® is als volgt: 1 comprimé met 0,03 mg ethinylestradiol + 0,15 mg levonorgestrel gedurende 84 dagen, gevolgd door 1 comprimé met 0,01 mg ethinylestradiol gedurende 7 dagen tijdens dewelke de menstruatie optreedt; daarna wordt de behandeling zonder onderbreking voortgezet. De pil met “verlengd doseringsschema” vermindert de frequentie van de menstruaties ten opzichte van een klassieke monofasische pil, maar is geassocieerd aan een verhoogd risico van spotting. De prijs is echter duidelijk hoger dan deze van een klassieke monofasische pil voor eenzelfde gebruiksduur.
… de specialiteit Humalog®, op basis van insuline lispro nu ook beschikbaar is in een inspuitbare voorgevulde pen aan een concentratie van 200 E/ml? Deze meer geconcentreerde vorm is bestemd voor patiënten die dagelijks meer dan 20 eenheden ultrasnelwerkende insuline nodig hebben. De oplossing van insuline lispro 200 E/ml mag enkel toegediend worden door middel van de overeenkomstige voorgevulde pen, en kan in geen geval overgebracht worden in een ander toedieningssysteem. Het is belangrijk de patiënten hierover te informeren om de risico’s van vergissingen en verwarring te minimaliseren.
…. de terugbetaling van pregabaline (Lyrica®) voor de indicatie “neuropathische pijn” niet meer gebeurt volgens hoofdstuk IV maar volgens hoofdstuk I (d.w.z. zonder voorafgaand advies van de adviserend geneesheer) (terugbetaling in categorie b)? Bij gebrek aan vergelijkende gegevens is het moeilijk om de plaats van pregabaline te situeren ten opzichte van tricyclische antidepressiva en gabapentine bij de aanpak van neuropathische pijn. De kostprijs is veel hoger dan de andere behandelingen.
… er meerdere wijzigingen recent plaatsgevonden hebben in verband met de vaccins die in het kader van de basisvaccinatie van kinderen en jongeren gratis ter beschikking worden gesteld door de Gemeenschappen? Vlaamse gemeenschap
Franse gemeenschap
Priorix® is vervangen door M.M. R. Vax Pro®
Infanrix Hexa® is vervangen door Hexyon®
Infanrix-IPV® is vervangen door Tetravac®
Menjugate® is vervangen door Neisvac-C®
Prevenar13® is vervangen door Synflorix®
Imovax polio® en Tedivax pro adulto® worden niet meer gratis ter beschikking gesteld
Bronnen: www.bcfi.be FAGG
10 - Collegazetje oktober 2015
RECENTE AANBEVELINGEN VAN HET PRAC Ambroxol en broomhexine: risico van ernstige reacties Ambroxol wordt gebruikt als expectorans (Surbronc®) en bij keelpijn (Mucoangin®). Broomhexine, met ambroxol als één van zijn metabolieten, wordt gebruikt als expectorans (Bisolvon®, Bromhexine EG® en Toularynx Bromhexine®). Deze geneesmiddelen zijn vrij te verkrijgen (OTC). Anafylactische reacties zoals anafylactische shock, Quincke-oedeem, rash, urticaria, maar ook ernstige huidreacties (SCARs, severe cutaneous adverse reactions) zoals polymorf erytheem en syndroom van Stevens-Johnson, werden gerapporteerd met ambroxol en broomhexine. Het Risicobeoordelingscomité voor geneesmiddelenbewaking (PRAC) van het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) heeft de beschikbare gegevens geëvalueerd, en kwam tot het besluit dat er inderdaad een risico bestaat van dergelijke ongewenste effecten met ambroxol en broomhexine, maar dat dit risico gering lijkt en dat de exacte incidentie van deze ongewenste effecten niet bekend is. Informatie over deze ongewenste effecten zal in de Samenvatting van de Kenmerken van het Product (SKP) en de bijsluiter voor het publiek worden toegevoegd of beklemtoond. Bij optreden van rash of van mucosaletsels ter hoogte van de mond, de keel, de neus, de ogen en de geslachtsdelen, dient de behandeling onmiddellijk gestopt te worden. Bij optreden van een anafylactische reactie kan toediening van adrenaline, een H1-antihistaminicum, een corticosteroïd of een β2-mimeticum noodzakelijk zijn. Commentaar van het BCFI: Er is een gebrek aan degelijke studies naar de doeltreffendheid van oraal toegediende mucolytica en expectorantia. Bij aandoeningen zoals acute of chronische bronchitis, COPD of bronchiëctasieën is een klinisch relevant effect niet aangetoond. Zoals hierboven besproken, bestaat er daarenboven voor ambroxol en broomhexine een risico, zij het gering, van ernstige ongewenste effecten. Bij kinderen jonger dan 2 jaar zijn alle mucolytica en expectorantia gecontra-indiceerd [zie Folia van september 2013 ], maar er is ook bij oudere kinderen en volwassenen onvoldoende evidentie om dergelijke producten aan te bevelen. Toediening van mucolytica via aërosol wordt wel soms toegepast bij patiënten met mucoviscidose.
Risico van diabetische ketoacidose met de gliflozinen De gliflozinen (canagliflozine, dapagliflozine, empagliflozine; inhibitoren van de natriumglucose- cotransporter 2 of SGLT2), behoren tot een nieuwe klasse orale antidiabetica. Hun hypoglykemiërend effect is gebaseerd op vermindering van de reabsorptie van glucose in de nieren, wat resulteert in glucosurie en osmotische diurese. Canagliflozine (Invokana®) en empagliflozine (Jardiance®) zijn op dit ogenblik in België gecommercialiseerd. Het Risicobeoordelingscomité voor geneesmiddelenbewaking (PRAC) van het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) is begonnen met een herevaluatie van de gliflozinen naar aanleiding van een honderdtal rapporten van ketoacidose bij patiënten behandeld met een gliflozine, die sedert hun commercialisering zijn gemeld in de Europese Unie. De Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA) had een maand geleden reeds gewaarschuwd in dit verband. Ketoacidose is een ernstige complicatie van type 1-diabetes, minder vaak van type 2-diabetes, die bijna altijd een dringende hospitalisatie vereist. Ketoacidose treedt op in geval van insulinetekort en de productie van ketonen ten gevolge van de afbraak van vetten. Het risico van ketoacidose is verhoogd in geval van hypovolemie en vermindering van de nierfunctie. De symptomen van ketoacidose zijn ademhalingsproblemen, verwardheid, nausea, braken, abdominale pijn, vermindering van de eetlust en ongewone vermoeidheid. Hoewel diabetische ketoacidose gewoonlijk gepaard gaat met sterk verhoogde bloedsuikerwaarden, was de glykemie in een aantal van de gevallen gerapporteerd met de gliflozinen, slechts matig verhoogd; hierdoor kan de diagnose en de aanpak van de ketoacidose vertraagd zijn. Artsen hebben een Dear Doctor Letter van de firma's die de producten commercialiseren, ontvangen, met informatie over het risico en de aanpak van diabetische ketoacidose.
Bronnen: BCFI - Folia
Collegazetje oktober 2015 - 11
UIT DE HANDEL Volgende producten zijn uit de handel:
NAAM PRODUCT
DATUM UIT HANDEL
LIQUIFILM TEARS 15 ML
13/07/2015
CELESTONE 30 TABL 0,5 MG
28/07/2015
MYCOLOG ZALF 15 G
17/08/2015
SOLU-CORTEF ACT-O-VIAL 1 AMP 1 G
20/08/2015
GRIEPSEIZOEN 2015-2016 Samenstelling Voor het influenzaseizoen 2015-2016 worden, naast de "trivalente" vaccins, ook twee "tetravalente" influenzavaccins aangekondigd. Deze tetravalente vaccins bevatten een bijkomende influenza B-viruscomponent. Voor het seizoen 2015-2016 wordt door de Wereldgezondheidsorganisatie volgende samenstelling aanbevolen: A/California/7/2009 (H1N1) of een verwante stam; A/Switzerland/9715293/2013 (H3N2) of een verwante stam; B/Pukhet/3073/2013 of een verwante stam (de zogenaamde "B-Yamagata-lijn"); voor de tetravalente vaccins: daarenboven B/Brisbane/60/2008 of een verwante stam ("B-Victoria-lijn").
Voordeel tetravalente vaccins? Tetravalente vaccins beperken de kans op "mismatch" tussen de influenza B-viruscomponent in het vaccin en de circulerende influenza Bvirussen. Dit kan theoretisch voordelen bieden, maar in de Belgische situatie bestaan weinig argumenten om een duidelijke voorkeur te geven aan een tetravalent vaccin, zeker bij volwassenen.
Terugbetaling 1.
Vaccins voor intramusculaire aandoening (zowel tri- als tetravalente) Het vaccin is vergoedbaar voor: personen van 50 jaar of ouder; patiënten die één van de volgende chronische ziekten hebben: hart-, long- of nieraandoeningen, diabetes, hemoglobinopathie of lijden aan immunodepressie; personen die beroepshalve dagelijks in contact komen met levend gevogelte en/of varkens, alsook hun inwonende gezinsleden; verzorgend personeel in direct contact met personen met een verhoogd risico; zwangere vrouwen na het eerste trimester van de zwangerschap; personen die in een instelling opgenomen zijn; kinderen tussen 6 maanden en 18 jaar die een langdurige aspirine-therapie ondergaan. Het betreft de specialiteiten Influvac® (trivalent), Vaxigrip® (trivalent) en Alpharix Tetra® (tetravalent). 12 - Collegazetje oktober 2015
2. Vaccin voor intradermale toediening Het griepvaccin Intanza® (trivalent vaccin) is vergoedbaar voor personen van 60 jaar of ouder.
3. Vaccin voor intranasale toediening Fluenz Tetra® (tetravalent vaccin op basis van levende, verzwakte influenzavirussen) is vergund voor toediening bij kinderen en adolescenten van 2 tot en met 17 jaar. Het zal vooral voorgeschreven worden door pediaters, voor toediening aan kinderen uit risicogroepen. Voor het seizoen 2015-2016 is er geen terugbetaling van dit vaccin. Opmerking: Voor terugbetaling dient de arts “derdebetalersregeling van toepassing” op het voorschrift te vermelden
Griepvaccin op stofnaam De bijgewerkte nota over voorschrijven op stofnaam geeft o.a. een overzicht van de aanbevelingen in het kader van het voorschrijven van griepvaccins. Voor influenzavaccins wordt het voorschrijven op stofnaam aangemoedigd door het RIZIV: “Het volstaat om ‘injecteerbaar influenzavaccin’ of ‘geïnactiveerd influenzavaccin’ te vermelden op het voorschrift. Deze VOS-groep bevat dus zowel injecteerbare (maar geïnactiveerde) trivalente als tetravalente influenzavaccins. Er wordt geoordeeld dat er voor al deze vaccins bijna nooit een klinisch relevant onderscheid gemaakt kan worden. Het nasaal levend influenzavaccin valt wél in een aparte VOS-groep.”
Apothekers zetten maximaal in op sensibilisatie Uit cijfers van de overheid blijkt dat slechts ongeveer de helft van de patiënten uit de doelgroep zich laat vaccineren. Dit cijfer willen we verbeteren. Vanuit het Vlaams Apothekersnetwerk (VAN) wordt in samenwerking met De Westvlaamse dit seizoen een campagne gelanceerd om apothekers te ondersteunen bij de sensibilisatie door o.a. het nodige infomateriaal aan te bieden. Apothekers hebben zicht op de chronische medicatie en kunnen patiënten die tot de doelpopulatie behoren extra motiveren.
Bronnen: BCFI Riziv www.vlaamsapothekersnetwerk.be
Collegazetje oktober 2015 - 13
Griepvaccinatie: de rol van de apotheker Interview met prof. dr. Pierre Van Damme Prof. Dr. Pierre Van Damme is hoofd van het Centrum voor de Evaluatie van Vaccinaties (CEV) van de Universiteit Antwerpen. Wij, apothekers, doen heel wat moeite om onze patiënten te overtuigen van het nut van de griepvaccinatie, maar is dat wel zo nodig? Een gesprek.
Hoelang is iemand na een vaccinatie beschermd tegen griep? Prof. Van Damme: “Een langdurige bescherming, en dan spreken we van meer dan een jaar, is in feite niet nodig, want het griepvirus verandert meestal elk jaar en dan heb je elk jaar ook een nieuw vaccin nodig. We weten wel dat mensen boven de 70-75 jaar meer kans hebben om minder sterk te antwoorden op het griepvaccin, en dan duurt de bescherming ook minder lang. Het advies van de Hoge Gezondheidsraad luidt dat beginnen met vaccineren perfect kan elk jaar vanaf oktober. De maanden met een o, oktober en november, zijn de ideale maanden om dat te doen. Veel vroeger starten heeft geen zin, want de piek van de griep komt meestal pas na de kerstperiode, in januari of februari. Het is best om de inentingsperiode te spreiden over enkele weken zodat het voor de artsen en de apothekers ook in de praktijk werkbaar is.
“Inenten kan tot twee weken voor de piek van de griepactiviteit. Die kan je volgen op de website van het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid.” Heeft inenten na november nog zin? Prof. Van Damme: ”December is zeker nog mogelijk. Wil een patiënt zich later laten inenten, bv. als het tweede trimester van de zwangerschap pas begint half januari, dan raad ik aan om de website van het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid (www.wivisp.be) in de gaten te houden. Is er nog geen griepactiviteit, dan kan dat op dat moment zeker nog. Hou hierbij rekening met het verloop van de epidemische drempel. Tot twee weken voor de piek kan nog gevaccineerd worden. Dan kan je ook rekenen op het effect van die vaccinatie. Volgt de piek kort na de inenting, dan is de kans groot dat de vaccinatie geen effect zal hebben. Vaccinatie kan in zo’n omstandigheden geen kwaad, alleen zal de perceptie van die persoon daardoor negatief beïnvloed worden. Hij heeft zich laten inenten maar krijgt toch de griep… Dat is iets wat we moeten vermijden.” Waarom moeten mensen zich elk jaar opnieuw laten vaccineren? Prof. Van Damme: “Het vaccin moet elk jaar opnieuw aangepast worden aan wat er circuleert aan kiemen.
14 - Collegazetje oktober 2015
Er loopt wel onderzoek naar de ontwikkeling van een vaccin dat jaren werkzaam zou zijn, maar ik verwacht dat de eerstkomende jaren nog niet op de markt. Mensen mogen geen schrik hebben van een jaarlijks vaccin. Het biedt gedurende een beperkte periode bescherming, en studies wijzen uit dat het immuunsysteem er helemaal niet negatief door wordt beïnvloed, ook niet bij een jaarlijkse vaccinatie.” Hoe komt het dat het griepvaccin vorige winter niet werkzaam was? Prof. Van Damme: De samenstelling van het vaccin is gebaseerd op wat het jaar voordien werd opgepikt aan virussen door een aantal peilstations in de wereld. Die zijn grotendeels gevestigd in Zuid-Oost-Azië omdat daar de klassieke wintergriep vandaan komt. De Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) stelt op basis van die resultaten stammen voor die gebruikt worden als basis. Het is dus een ‘gemeten gok’. Vorig jaar werd er een foute Astam gebruikt, die ondertussen gemuteerd was, waardoor de mensen die waren ingeënt niet de juiste antistoffen hadden ontwikkeld. Nochtans is de keuze van de A-stam doorgaans juist, terwijl die van de B-stam dat in 40 % van de gevallen niet is. Met de komst van de tetravalente vaccins, die bestaan uit 2 B-stammen, is er nu 100 % zekerheid over de juiste B-stam. Elke producent evolueert in die richting en op termijn zullen er enkel nog tetravalente vaccins zijn. Zowel de klassieke trivalente als de tetravalente griepvaccins zijn veilig en doeltreffend, maar de tetravalente bieden meer garanties voor bescherming tegen de B-types. Ziet u een mogelijkheid om de griepepidemieën definitief de wereld uit te helpen? Prof. Van Damme: “In Engeland en de Verenigde Staten loopt momenteel een vaccinatieprogramma waarbij het griepprobleem wordt aangepakt bij de bron. Kinderen tussen 2,5 en 12 jaar zorgen in veel gevallen voor de transmissie van het griepvirus. In de griepvaccinatieprogramma’s in de UK en de VS worden zij ingeënt. Bedoeling is na te gaan of die aanpak werkt, of door vaccinatie van kinderen het aantal griepgevallen in de UK en de VS zal afnemen (ook bij volwassenen) en welke vaccinatiegraad daarvoor nodig is. Uiteraard is het niet evident om kinderen, die er zelf weinig voordeel bij hebben, jaarlijks een spuitje te geven, om te voorkomen dat ouderen ziek worden. Als dat werkt zou dat voor de maatschappij wel de voordeligste en meest effectieve manier zijn om griepepidemieën te voorkomen. De vraag is wel: is de maatschappij daar klaar voor?
Wie laat zich ondertussen best vaccineren? Prof. Van Damme: “De 65-plussers worden al een tiental jaar aangeraden om zich te laten inenten. Dat is ondertussen het meest ingeburgerd. We hebben al een vaccinatiegraad van meer dan 70 % bereikt. Deze groep loopt meer kans op verwikkelingen na het doormaken van een griep. Dat kan leiden tot ziekenhuisopnames door bv. long- of ademhalingsproblemen. Vanaf 50 jaar is een griepprik aangeraden voor mensen die meer kans hebben op verwikkelingen, bv. rokers, alcohol-gebruikers en zwaarlijvigen. Die mensen hebben een minder sterk afweersysteem. Als zij griep doormaken, geeft dat in veel gevallen aanleiding tot hospitalisatie. Mensen met astma, diabetes, nierlijden of cardiovasculaire aandoeningen krijgen best een griepprik vanaf het ogenblik dat de diagnose gesteld is, ook al zijn ze stabiel. Dat kan dus al zijn vanaf de kinderleeftijd. De belangrijkste reden hiervoor is zorgen dat de onderliggende pathologie niet verstoord wordt.”
“Laat je als apotheker ook zelf vaccineren, en gebruik dat als argument om je patiënten
Ziet u een rol voor de apotheker bij het sensibiliseren rond griepvaccinatie? Prof. Van Damme: “Een risicogroepenbenadering via de apotheek is ideaal, ik ben dan ook heel tevreden dat de apothekers hiervoor extra inspanningen leveren. Heel wat mensen uit de doelgroepen hebben baat bij een griepvaccin, maar weten dat zelf niet. Aan de hand van de leeftijd of chronische medicatie die een patiënt neemt, is de apotheker perfect in staat om de doelgroep te identificeren. Toch blijft de manier van werken in ons land te hoogdrempelig met eerst een voorschrift, dan een vaccin afhalen en dan het vaccin laten zetten. In Spanje en Portugal vaccineren de apothekers sinds enkele jaren zelf tegen de griep, iets wat door de overbevraagde artsen goed aanvaard werd. Het resultaat: meer mensen uit de doelgroepen zijn ingeënt. De apotheek is laagdrempelig, en mits de nodige opleiding zie ik hiervoor zeker ook in België een mogelijkheid. Met het dreigende tekort aan huisartsen zal daartoe meer noodzaak bestaan. Momenteel is goeie samenwerking tussen huisarts en apotheker de oplossing, met duidelijke taakafspraken. De apotheker heeft een goede database, je kan altijd in de apotheek binnenstappen, er is een vertrouwensrelatie, ... zo helpt de apotheker de risicogroepen te identificeren.
te motiveren.” “In Spanje en Portugal zijn het de apothekers zelf die Prof. Van Damme: “De WHO maakt al enkele jaren een werkpunt van de vaccinatie van zwangere vrouwen. Door de verandering van het afweersysteem tijdens de zwangerschap, vooral tijdens het tweede en derde trimester, is die groep vatbaarder voor griep, en voor de complicaties. Bij een infectie hebben ze vb. meer kans op een longontsteking. De moeder geeft de antistoffen bovendien passief door aan de pasgeborene via de borstvoeding en de placenta. De baby is zo ook beschermd, wat tijdens de wintermaanden geen overbodige luxe is. Het is dus een investering in de gezondheid van de moeder én de baby.” Raadt u apothekers aan om zich te laten vaccineren? Prof. Van Damme: “Zeker! Gezondheidswerkers komen met veel mensen in contact, dus hebben ze meer kans om de griep op te lopen en door te geven. Ik denk hierbij niet enkel aan apothekers, maar ook artsen, verpleegkundigen, … We willen dat deze groep gezond blijft en geen ziektes doorgeeft. Bovendien gaat het vaak om zelfstandigen, die zelf niet ziek willen worden. Ze hebben er dus alle baat bij om goed beschermd te zijn. Toch zien we dat dat in vele gevallen niet gebeurt, en blijven we in Belgische ziekenhuizen steken op 40 à 50 % vaccinatiegraad. In Zwitserland ligt die vaccinatiegraad een pak hoger. Personeel dat zich laat vaccineren, krijgt een incentive: een betere of gratis parkeerplaats dichter bij het ziekenhuis. Het kost soms moeite om mensen te overtuigen, maar de literatuur toont wel duidelijk het nut ervan aan. Eens de griep in het land is, wil plots iedereen een vaccin, alleen is het dan te laat. Sensibilisatie is dus ontzettend belangrijk!
de patiënten vaccineren tegen de griep. Dat is laagdrempelig en doet de vaccinatiegraad stijgen.” Hoe kan je iemand overtuigen om een griepprik te laten zetten? Prof. Van Damme: “Als een apotheker zegt dat hij zelf is ingeënt, kan dat in elk geval al motiverend werken. Uiteraard is het ieder zijn recht om uit te zieken, we moeten niet iedereen overtuigen, maar mensen moeten beseffen dat ze soms anderen in gevaar kunnen brengen. Als iemand bv. met grootouders onder hetzelfde dak woont en zich niet laat inenten, kan hij een schakel zijn in de transmissie. In Scandinavische landen heerst dat solidariteitsprincipe veel meer dan bij ons. We leven ook in een maatschappij waarin meer aandacht gaat naar care in plaats van cure, dus ik hoop dat die mentaliteitswijziging mensen ertoe aanzet om naar een griepprik te vragen. Luister ook naar de argumenten die mensen aanhalen wanneer ze geen vaccin willen, en speel daarop in. Als iemand schrik heeft van de prik, kan een intradermaal vaccin de oplossing zijn. Het is belangrijk om als apotheker zoveel mogelijk antwoorden te kunnen bieden op vragen van patiënten, ook als het om vaccinatie gaat. Informeer je daarom goed en schaaf je kennis bij. Een apotheker die veel weet over het onderwerp, zal alleen al daardoor het belang ervan aantonen. Bedankt voor dit gesprek!
© VAN Collegazetje oktober 2015 - 15
KOM OP TEGEN KANKER: PRAATCAFÉ’S Het hoeft niet altijd formeel te zijn als het over kanker gaat. Dat heeft Kom op tegen Kanker maar al te goed begrepen. Samen met de provincie West-Vlaanderen, verschillende ziekenhuizen, mutualiteiten en andere zorginstanties organiseert de ngo praatcafés voor kankerpatiënten en hun naasten. “Het ideale moment om contacten te leggen met andere patiënten en kracht te putten uit elkaars ervaringen.” Op een laagdrempelige en informele manier informatie aanbieden buiten de ziekenhuismuren: dat is het doel van de praatcafés. Tijdens hun behandeling komen kankerpatiënten vooral lotgenoten tegen in het ziekenhuis. Niet de ideale plaats om steun bij elkaar te vinden. Nochtans hebben velen daar nood aan. “De drempel om naar een praatcafé te komen blijft hoog. De confrontatie met de ziekte is niet altijd even gemakkelijk. Maar na afloop zie je heel wat patiënten met frisse moed naar buiten gaan”, vertelt Maria Dhondt, die als vrijwilliger de praatcafés in Kortrijk en Waregem begeleidt. “Op elke bijeenkomst verwelkomen we zo’n 20 kankerpatiënten en hun naasten.” Soms is het niet meer dan gezellig samen keuvelen. “Patiënten onder elkaar hebben maar een half woord nodig om elkaar te begrijpen”, zegt Maria. En dat staat soms in contrast met hun thuissituatie. Vrienden begrijpen niet dat ze zoveel jaar na hun ziekte nog erg vermoeid door het leven gaan. Of patiënten houden hun kwaaltjes liever voor zichzelf om hun kinderen en partner te sparen.
“De drempel om naar een praatcafé te komen blijft hoog. Maar na afloop zie je heel wat patiënten met frisse moed naar buiten gaan”, begeleidster Maria Dhondt “De praatcafés krijgen vaak een professionele spreker over de vloer”, vertelt Maria. Ondertussen zijn er 14 uiteenlopende thema’s waarover kankerpatiënten informeel informatie kunnen vergaren. Hoe je best omgaat met de ziekte bijvoorbeeld. Of met de angst om te hervallen en wat het betekent om nadien weer aan het werk te gaan. “We nodigen experts uit”, zegt Maria. Een notaris als het over erfenissen en testamenten gaat, een psychologe leert de patiënten beter omgaan met hun kanker of iemand van het LevensEinde InformatieForum (LEIF) vertelt over de verschillende opties voor een waardig levenseinde.
Van patiënten voor patiënten De thema’s worden aangebracht door de patiënten aan de hand van een evaluatieformulier dat ze meekrijgen aan het einde van elk praatcafé. Zo probeert Kom op tegen Kanker zo goed mogelijk in te spelen op de noden van de patiënten. Dankzij de steun van de provincie WestVlaanderen zijn de praatcafés bovendien gratis. Mooi meegenomen, want nog te veel kankerpatiënten krijgen het tijdens of na hun ziekte financieel erg lastig. De praatcafés vinden ondertussen in 7 West-Vlaamse steden plaats: Brugge, Ieper, Kortrijk, Torhout, Veurne, Waregem en Oostende. In sommige steden gaat er bijna elke maand een bijeenkomst door. “Daarnaast bekijkt Kom op tegen Kanker waar praatcafés in Izegem, Roeselare en Tielt georganiseerd kunnen worden”, zegt Stephanie Decoene, die zorgprojecten van Kom op tegen Kanker in West-Vlaanderen coördineert. “In de loop van 2016 rollen we overal waar een ziekenhuis staat praatcafés uit. En als dat niet mogelijk is, zorgen we dat het ziekenhuis aansluit bij een ander praatcafé.”
Meer info over het praatcafé in uw buurt op www.allesoverkanker.be/activiteiten. 16 - Collegazetje oktober 2015
De eerstvolgende praatcafés in West-Vlaanderen:
Waar? Brugge
Ieper
Kortrijk
Oostende
Torhout
Veurne
Waregem
Het Meersenhuis
Dienstencentrum ’t Hofland
Dienstencentrum De Condé
Dienstencentrum De Blomme
Stadhuis – raadzaal
Dienstencentrum De Zonnebloem
CC De Schakel
Wanneer?
Waarover?
17 september
Koffiemoment
22 oktober
Iedereen heeft recht op een waardig levenseinde
19 november
Koffiemoment
5 oktober 2015
Zorg voor de zorgenden
7 december 2015
Kleuradvies
22 september 2015
Vermoeidheid & kanker
17 november 2015
Voeding & kanker
24 november 2015
Hoe omgaan met kanker
23 februari 2016
Iedereen heeft recht op een waardig levenseinde
22 april 2016
Werken na kanker
17 september 2015
Iedereen heeft recht op een waardig levenseinde
19 november 2015
Kleuradvies
30 september 2015
Iedereen heeft recht op een waardig levenseinde
25 november 2015
Angst voor herval
1 oktober 2015
Erfenissen en testamenten
5 november 2015
Koffiemoment
3 december 2015
Zorg voor de zorgende
7 januari 2016
Nieuwjaarsbabbel
Collegazetje oktober 2015 - 17
DE WEST-VLAAMSE LMN’S: WHAT’S UP?! De Lokale Multidisciplinaire Netwerken (LMN’s) werden in 2009 opgericht als proefproject van het RIZIV. Daarbinnen werden al snel de zorgtrajectpromotoren (ZTP’s) aangeworven door de huisartsenkringen. Zij hadden als kerndoelstelling de samenwerking en communicatie rond de zorgtrajecten te ondersteunen, promoten en faciliteren. De verschillende LMN’s streven hierbij naar een optimale zorgkwaliteit. Sinds 1 juli 2014 is Vlaanderen bevoegd voor de LMN’s en vanaf 1 januari 2016 zal het Agentschap Zorg en Gezondheid ook effectief de LMN-dossiers overnemen van de federale overheid. Ondertussen hebben de LMN’s heel wat sprongen gemaakt en evolueerden zij naar netwerken waar breder ingezet wordt op chronische zorg en waar het multidisciplinair kader steeds meer van belang is. Binnen dit multidisciplinair samenwerken is ook voor de apotheker een belangrijke taak weggelegd. Graag frissen we een aantal zaken op: Zorgtraject diabetes type 2: op voorschrift van de huisarts levert de apotheker zelfzorgmateriaal aan patiënten: 1 bloedglucosemeter hernieuwbaar na 3 jaar, 3 x 50 strips en 100 lancetten per 6 maanden. Het formulier van de diabeteseducator is verplicht bij het afleveren van de bloedglucosemeter. De apotheker geeft de patiënt vervolgens de noodzakelijke uitleg over het goed gebruik van dit zelfzorgmateriaal. Zorgtraject chronische nierinsufficiëntie: op voorschrift van de huisarts levert de apotheker een klinisch gevalideerde bloeddrukmeter aan deze patiënten. De apotheker legt vervolgens de werking van het toestel uit als aanvulling op de uitleg van de huisarts. Op het kaartje rechts kan u zien tot welk LMN uw gemeente of stad behoort. In onderstaande info kan u lezen waar de verschillende West-Vlaamse LMN’s momenteel lokaal op inzetten en hoe ze dit aanpakken. Uiteraard blijven de LMN’s daarnaast het aanspreekpunt voor alle vragen m.b.t. de zorgtrajecten.
LMN Brugge - Oostende - Houtland LMN Brugge – Oostende – Houtland werd meer dan 5 jaar geleden opgericht door de huisartsenkringen HABO vzw, HAK Middenkust en AK Houtland i.s.m. de SEL. De strategische krijtlijnen worden steeds bepaald door de multidisciplinaire stuurgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van huisartsen, nefrologen, endocrinologen, apothekers, diabeteseducatoren, diëtisten, podologen en verpleegkundigen. De afgelopen jaren werd een waar netwerk rond chronische, multidisciplinaire zorg opgebouwd. Binnen dit netwerk werd in eerste instantie de bekendmaking van de zorgtrajecten bewerkstelligd, dit o.a. door het geven van voordrachten op LOK’s, bij huisartsenkringen en WDO. Ook werden heel wat artsen individueel bezocht. De multidisciplinariteit stond bij ons steeds hoog op de agenda. Zo gingen we met paramedici naar de huisartsengroepen zodat men elkaars beroep beter kon leren kennen. In samenwerking met huisartsen en endocrinologen werd het behandelingsprotocol Diabetes Mellitus Type 2 opgemaakt en later ook het protocol chronische nierinsufficiëntie. Dit werd aangevuld met een bijlage rond medicatieaanpassingen. In het voorbije jaar werd ook druk gewerkt aan een behandelingsprotocol secundaire preventie van een ischemisch CVA, met een werkgroep van huisartsen, neurologen, geriaters, thuisverpleging en een zorgtrajectpromotor, én momenteel delen we onze expertise inzake het schrijven van behandelingsprotocollen met een werkgroep rond ADHD bij kinderen en (jong)volwassenen.
18 - Collegazetje oktober 2015
Verder organiseerden we reeds voor de tweede maal een heuse diabetesinfomarkt waar een 350-tal geïnteresseerden de verschillende spelers en aspecten binnen de diabeteszorg leerden kennen. Daarnaast komen regelmatig aanvragen voor infosessies binnen. Samen met een diabeteseducator, een diëtist, een podoloog of een apotheker, maken wij op vraag van verenigingen, steden en gemeenten hun publiek wegwijs in de verschillende aspecten van diabetes. Staat u als apotheker graag voor een groep en mogen wij u aanspreken om een infosessie te begeleiden, geef zeker een seintje! In de nabije toekomst willen we graag enkele bottom-up projecten lanceren. Zeer lokaal (op gemeentelijk niveau) willen we nagaan waar we tegemoet kunnen komen aan de noden van de zorgverleners of patiënten. Mocht u geïnteresseerd zijn om mee te werken aan dergelijke projecten, kunt u ook dit aan ons doorgeven. Daarnaast willen we ons als LMN verder achter multidisciplinaire navormingen of avonden blijven scharen: uitwisseling tussen de apotheker en de huisarts tijdens LOK’s, maar ook tijdens kringnavormingen, eventueel met nog andere paramedici, is ongetwijfeld voor alle deelnemers een meerwaarde! Voor alle vragen omtrent de zorgtrajecten, maar ook rond chronische multidisciplinaire zorg in de regio, kunt u terecht bij zorgtrajectpromotoren Michelle Roels (
[email protected] - 0485/22.44.77) en Kaatje Loeys (
[email protected] - 0488/87.94.85) of een kijkje nemen op de website www.zorgtrajectboh.be.
Zuid-West-Vlaanderen LMN Zuid-West-Vlaanderen is het initiatief van Huisartsenkring Wervik-Geluwe en Huisartsenkring Zuid-West-Vlaanderen. Onze werking richtte zich tot nu toe voornamelijk op de ‘oorspronkelijke’ zorgtrajecten. Zo werd FoodSteps (www.foodsteps.be) opgericht om patiënten, maar ook zorgverleners en lokale initiatieven die in de 1ste lijn werken rond diabetes type 2 te ondersteunen. Verder peilde het LMN dit jaar via een online enquête naar de sterktes en zwaktes van het LMN, alsook naar de toekomstverwachtingen vanuit alle disciplines tegenover samenwerking met ziekenhuizen.
Resultaten bevraging LMN Zuid-West-Vlaanderen Belangrijkste sterktes
Beschikbaarheid en bereikbaarheid Het stimuleren van multidisciplinaire samenwerking De organisatie van bijscholingen Een centraal punt voor vragen Informatieoverdracht Professionele ondersteuning via praktische documenten
Belangrijkste zwaktes
Te weinig naambekendheid Te theoretisch Beperkte onderwerpen
Uit de bevraging blijkt dat volgende thema’s als prioritair worden beschouwd om in de nabije toekomst rond te werken met lokale ziekenhuizen: diabetes, dementie, hartfalen, reumatoïde artritis, hoge bloeddruk, nierziekten, COPD, kanker en obesitas. Deze resultaten zullen we gebruiken om onze werking te optimaliseren. Enkele voorbeelden uit het actieplan van dit jaar: Via individuele bezoeken bieden we huisartsen ondersteuning op maat. Daarnaast organiseren we lokale vormingen, zowel mono- als multidisciplinair. Hierbij trachten we zo goed mogelijk in te spelen op de noden. Om de multidisciplinaire samenwerking te bevorderen op vlak van ICT, bood het LMN aan geïnteresseerde lokale diëtisten, educatoren en podologen een licentie van Mediris Multi. Via deze toepassing kan een verslag veilig verstuurd worden naar huisartsen en specialisten. Daarnaast werkt het LMN ook mee aan de uitrol van het Vitalink medicatieschema.
Collegazetje oktober 2015 - 19
In het najaar organiseren we in het kader van FoodSteps enkele sessies groepseducatie voor diabetes type 2 patiënten. Professionele zorgverleners zoals een diëtiste, podoloog, kinesist en educator zullen het hebben over gezonde voeding, voetverzorging, beweging en algemene info over diabetes. Niet alleen de samenwerking binnen de 1e lijn is belangrijk, ook de samenwerking met de 2e lijn is essentieel. Vanuit de Huisartsenkring en het LMN Zuid-West-Vlaanderen is recent een overlegplatform opgericht waarin de drie lokale ziekenhuizen gezamenlijke afspraken maken met de 1e lijn. Hierbij wordt gestart met het uniformiseren van het preoperatief boekje en de afspraken rond opname en ontslag. In de toekomst zullen nog thema’s uitgewerkt worden. Meer info kan u vinden op onze website www.lmn-zwv.be of u kan steeds contact opnemen met de zorgtrajectpromotoren Stefanie en Karlien op het nummer 056 31 30 22.
LMN Centraal-West-Vlaanderen Ook het LMN Centraal West-Vlaanderen is bezig met enkele lokale projecten. Wij richten ons daarbij op de meest voorkomende chronische ziekten. Zoals reeds beschreven, focussen wij ons in de eerste plaats op de zorgtrajecten diabetes type 2 en chronische nierinsufficiëntie. Naast de organisatie van navormingen en lokaal overleg, het spreken op infosessies en het bezoeken van de individuele zorgverstrekkers, zet het LMN CWV dit jaar extra in op ‘patient empowerment’ via groepseducaties diabetes type 2 en medewerking aan de Wereldnierdag. Tevens zijn we bezig met het ontwikkelen van een zorgpad obesitas. Hiermee willen we een leidraad bieden voor de zorg en opvolging van mensen met overgewicht/obesitas. In het najaar 2015 en voorjaar 2016 zal dit zorgpad voorgesteld worden aan de zorgverleners via multidisciplinaire navormingen. Daarnaast werd het lokaal zorgpad COPD geüpdatet met enkele nieuwe handleidingen van inhalatiecorticosteroïden. Het Eerstelijnshuis Midden West-Vlaanderen en het Regiohuis Izegem, Ingelmunster en Lendelede zijn nog steeds lopende. Patiënten kunnen bij verschillende paramedici terecht op afspraak. Indien u graag enkele folders in uw praktijk of apotheek had gelegd, dan kan u deze bekomen op aanvraag. Evenzeer volgen wij de zorg voor personen met een psychische en psychiatrische kwetsbaarheid op via deelname aan de netwerken Geestelijke Gezondheidszorg en het ondersteunen van de eerstelijnspsychologen uit onze regio. LMN CWV wil tijdig op de kar springen van de informatisering binnen de gezondheidszorg. Daarom organiseren wij eenlijn-sessies (www.eenlijn.be) en bieden wij de paramedici, betrokken bij de zorgtrajecten, de kans om in te tekenen op een groepsaankoop van Mediris Multi (beveiligd rapporten en verslagen verzenden). Verder zit ook het Vitalink medicatieschema eraan te komen … Voor meer informatie over één van onze lokale projecten kan u steeds terecht op de website www.lmn-cwv.be en bij de zorgtrajectpromotoren Sofie, Sara en Jolien via
[email protected] of 051 20 82 07.
20 - Collegazetje oktober 2015
OPAT: OUTPATIENT PARENTERAL ANTIMICROBIAL THERAPY (UZ GENT) Sommige infecties vereisen langdurige intraveneuze therapie die, op basis van een aantal criteria, veilig kan worden gecontinueerd in de thuissetting na opstart in het ziekenhuis. Dergelijke programma’s worden in de literatuur beschreven als ‘OPAT’ (Outpatient Parenteral Antimicrobial Therapy). In het UZ Gent wordt OPAT reeds een tiental jaar toegepast. Doel en voordelen Het voornaamste doel van OPAT is patiënten toe te laten om hun therapie op een veilige en doeltreffende manier verder te zetten in hun eigen comfortabele thuisomgeving zodat ze hun dagelijkse activiteiten zo snel mogelijk kunnen hervatten. Andere voordelen zijn onder meer te vinden op het vlak van zorgkwaliteit (bv. preventie nosocomiale infecties). Ook de kortere hospitalisatieduur brengt voordelen met zich mee zoals kostenbesparing en optimalisatie van het gebruik van ziekenhuisbedden. Bovendien biedt dit project de gelegenheid om de zorgcontinuïteit tussen ziekenhuis en eerstelijnszorg te bevorderen. Er wordt gestreefd naar een nauwe samenwerking tussen zorgverleners ter optimalisatie van de zorg waarbij de patiënt en zijn behoeften centraal staan. Welke patiënten komen in aanmerking? Uiteraard zijn er criteria vastgelegd waaraan de patiënt moet voldoen vooraleer men kan beslissen om de therapie thuis verder te zetten. Naast evaluatie van de infectie en eventuele onderliggende medische aandoeningen, moet onder andere worden vastgesteld dat de parenterale therapie noodzakelijk is en orale therapie niet mogelijk is, dat de infectie klinisch stabiel is en intensieve monitoring dus niet (meer) nodig is, dat de patiënt thuis adequaat ondersteund wordt, dat de thuisomgeving geschikt is,… Dit alles wordt overlegd in een multidisciplinair team in het UZ Gent en ook de patiënt moet zijn akkoord geven. Het multidisciplinair team zal ook advies geven over de thuisbehandeling (wijze en frequentie van toediening) zodat deze zo efficiënt mogelijk kan verlopen. Patiëntveiligheid OPAT is een veilige manier om de behandeling thuis verder te zetten. Dit werd reeds aangetoond in het buitenland (Amerika, Engeland, Italië, …) waar OPAT al lange tijd met succes wordt toegepast. De eerste dosissen worden in het ziekenhuis toegediend zodat eventuele reactie op het geneesmiddel daar kan worden opgevolgd. Ook na ontslag komt de patiënt op regelmatige tijdstippen op consultatie in de polikliniek. De zorgcoördinator is de behandelende ziekenhuisarts. Via de informatiebrieven, brochures en contactpersonen wenst het UZ Gent de huisarts, thuisverpleegkundige, huisapotheker en ook de patiënt zo goed mogelijk te informeren over de therapie zodat de therapie veilig kan verlopen en adequaat kan worden gereageerd op mogelijke problemen zoals ADE’s, complicaties met katheter,…. Welk type infecties en welke antibiotica komen in aanmerking? De meest voorkomende types van infectie die worden behandeld met OPAT zijn momenteel osteomyelitis en prothese-infecties, maar ook behandelingen van andere infecties zijn mogelijk. De keuze van het antibioticum is afhankelijk van het infecterend micro-organisme, het spectrum van het antibioticum, maar ook de kennis van PK/PD-parameters en stabiliteit zijn hier belangrijk. Verschillende antibiotica kunnen in aanmerking komen voor parenterale toediening thuis o.a.: Amikacine(**) Meropenem Temocilline(*) Ceftriaxone(**) Teicoplanine(**) Ceftazidim(**) Piperacilline/Tazobactam(**) (*) deze antibiotica kunnen enkel door de ziekenhuisapotheek afgeleverd worden. De andere antibiotica worden door de huisapotheker afgeleverd. (**) antibiotica die enkel vergoedbaar zijn mits attest.
De nodige voorschriften en attestaanvragen worden door de behandelende ziekenhuisarts voorzien. Multidisciplinaire samenwerking De procedure werd in het UZ Gent multidisciplinair opgesteld (infectiologen, apothekers, verpleegkundigen, sociale dienst,…) en werd samengevat in een flowchart (zodat de verantwoordelijkheden van en voor iedereen duidelijk zijn). Er zijn verscheidene documenten (checklists, informatiebrieven, brochures, richtlijnen,…) beschikbaar die de procedure ondersteunen. Elke betrokken zorgverlener (huisarts, huisapotheker, thuisverpleegkundige,…) wordt steeds schriftelijk ingelicht. Voor de patiënt en de mantelzorger(s) wordt, naast mondelinge toelichting, een brochure voorzien over de behandeling en het praktische verloop. Er worden contactpersonen vermeld die bij vragen of problemen steeds kunnen geraadpleegd worden.
Interesse? Op 9 december wordt een infoavond voor artsen en apothekers georganiseerd in De Westvlaamse in Roeselare waar OPAT meer toegelicht zal worden. Registreer u op www.dewestvlaamse.be om de uitnodiging te ontvangen. Collegazetje oktober 2015 - 21
DEPRESCRIBING VAN CENTRAAL WERKENDE MEDICATIE BIJ DE GERIATRISCHE PATIËNT Apr. D. Kindt, apr. S. Desmet, apr. A. Verhaeghe, apr. K. Verhelle. Bronnen te verkrijgen bij De Westvlaamse.
Doel Voor patiënten met polymedicatie zijn er veel mogelijke risico’s en bijwerkingen. Het is belangrijk de veiligheid en levenskwaliteit voor de patiënt maximaal te bewaken. Valaccidenten zijn veelvoorkomend bij oudere patiënten en moeten zoveel mogelijk voorkomen worden. Het doel van dit project is het gebruik van centraal werkende medicatie bij deze groep patiënten te verminderen door een samenwerking met de eerste lijnszorgverstrekker, de huisarts, huisapotheker en mantelzorger voor het opstellen van een farmacotherapeutisch behandelplan. Dit project kadert tevens in de federale campagne voor het verantwoord gebruik van benzodiazepines. De focus ligt op de geriatrische patiënten met chronisch benzodiazepinegebruik, een zeer kwetsbare groep, gezien het hoge risico op valaccidenten, verwardheid en sufheid.
Werkwijze Inclusiecriteria: patiënt van minstens 75 jaar, chronisch gebruik van een benzodiazepine en minstens één van volgende zaken:
– Farmacodynamisch synergistische interactie met chronische thuismedicatie (anticholinerg werkende medicatie, antidepressiva, sederende antihistaminica, antipsychotica, anti-epileptica voor neuropatische pijn en opiaten);
– Contra-indicatie voor benzodiazepine (myasthenia gravis, ernstige respiratoire insufficiëntie, meer bepaald COPD en astma, en slaapapnoe);
– Diazepam equivalente dosis van minstens 20mg. Exclusiecriteria: palliatieve patiënten, exclusie door geriater.
Tabel 1: Diazepamequivalent
Specialiteit Voor de omzetting van het benzodiazepine naar de diazepam equivalente dosis, wordt gebruik gemaakt van de volgende link: http://benzoschema.knmp.nl/benzos_enduser_pt . Tabel 1 toont de equivalenties van de meest courante specialiteiten en de molecules die niet in de screeningstool terug te vinden zijn. Het project is gestart op orthogeriatrie. Twee halve dagen per week is een apotheker aanwezig op de afdeling en hij/zij kijkt de thuismedicatie na en beslist of er voldaan is aan het vooropgestelde risicoprofiel. Na de analyse van de thuismedicatie informeert de klinisch apotheker de patiënt (en/of familie) over de mogelijke gevolgen van centraal werkende medicatie, dit met behulp van de folder van de valpreventieweek. Er wordt gepolst of de patiënt openstaat om een centraal werkend geneesmiddel af te bouwen. Indien de patiënt akkoord gaat, is er een overlegmoment tussen apotheker en geriater om een plan van aanpak uit te werken. Vervolgens wordt ook de huisarts geïnformeerd en er wordt gevraagd naar de gedragenheid en goedkeuring. Deze input wordt verwerkt in een afbouwplan. Mits toestemming van de patiënt wordt de huisapotheker gecontacteerd en zo geïnformeerd over de afbouw. De patiënt wordt aangespoord het medicatieschema dat hij/zij ontvangt bij ontslag mee te nemen naar zijn huisapotheker en huisarts.
Halcion Xanax Lexotan
dosis (mg) equivalent aan 10mg diazepam 0,5 1 10
Lendormin Clozan Temesta Lormetazepam Rivotril Akton Victan Calmday Zolpidem
0,25 5 2 1 2 1 2 5 10
Afbouwschema’s Kort- en middellangwerkende benzodiazepines worden afgebouwd in stappen die overeenstemmen met de helft van de laagste beschikbare commerciële dosering. Elke stap wordt 2 weken aangehouden om het lichaam te laten wennen aan de gewijzigde dosis. Voorbeelden zijn weergegeven in tabel 2. Voor de langwerkende benzodiazepines waarvan er commercieel lage doseringen bestaan, kan eenzelfde schema kan gehanteerd worden zoals hierboven beschreven. De andere langwerkende moleculen (clobazam, clorazepaat, flurazepam, nitrazepam en nordazepam) zullen omgeschakeld worden naar diazepam om zo een langzamere afbouw mogelijk te maken (er zijn immers niet veel commerciële lage doseringen beschikbaar voor deze producten). Tabel 3 toont het algemene afbouwplan voor dergelijke moleculen. Als de patiënt aangeeft dat de stappen te groot zijn, kan het schema aangepast worden volgens het profiel van de patiënt en zijn/haar compliance. De officina-apotheker kan een belangrijke rol spelen in de follow-up en eventueel tussenliggende doseringen magistraal bereiden. Het afbouwschema is m.a.w. een leidraad, geen strikt te volgen protocol. 22 - Collegazetje oktober 2015
Tabel 2: Voorbeelden van afbouwschema's
clotiazepam 10mg
lorazepam 2,5mg
lormetazepam 2mg
zolpidem 10mg
clonazepam 2mg
2 weken clotiazepam 7,5mg 2 weken clotiazepam 5mg 2 weken clotiazepam 2,5mg 2 weken clotiazepam 2,5mg om de 2 dagen stop 2 weken lorazepam 2mg 2 weken lorazepam 1,5mg 2 weken lorazepam 0,5mg 2 weken lorazepam 0,5mg om de 2 dagen stop 2 weken lormetazepam 1,5mg 2 weken lormetazepam 1mg 2 weken lormetazepam 0,5mg 2 weken lormetazepam 0,5mg om de 2 dagen stop 2 weken zolpidem 5mg 2 weken zolpidem 5mg om de 2 dagen stop 2 weken clonazepam 1,75mg 2 weken clonazepam 1,5mg 2 weken clonazepam 1,25mg 2 weken clonazepam 1mg 2 weken clonazepam 0,75mg 2 weken clonazepam 0,5mg 2 weken clonazepam 0,25mg 2 weken clonazepam 0,25mg om de 2 dagen stop
Figuur 4: Voorbeeld van afbouwschema Redomex®
Tabel 3: Afbouwschema met omschakeling naar diazepam
Langwerkend benzodiazepine (Frisium, Tranxene, Staurodorm, Mogadon, Calmday) stap 1 per 10-20% reductie naar equivalent van 20mg diazepam stap 2 omschakeling naar 20mg diazepam stap 3
15mg diazepam
stap 4
10mg diazepam
stap 5
8mg diazepam
stap 6
6mg diazepam
stap 7
4mg diazepam
stap 8
2,5mg diazepam
stap 9
2mg diazepam
stap 10
alternerend 2mg / geen inname
stap 11
stop Tabel 4: Afbouw van antipsychotica
Dag 1-4 Dag 5-8 Dag 9-12 Dag 13
Ongeveer 75% van de initiële dosis Ongeveer 50% van de initiële dosis Ongeveer 25% van de initiële dosis Stop
Als eerder het antidepressivum mag worden afgebouwd, kan gebruik gemaakt worden van de afbouwschema’s op de website ‘switch antidepressants’ (http://wiki.psychiatrienet.nl/ index.php/SwitchAntidepressants, zie voorbeeld figuur 1). Tabel 4 toont een mogelijk afbouwschema voor de antipsychotica. Als de patiënt chronisch opiaten inneemt, wordt de eerste stap in de WHO pijnladder behouden. Zo kan de dosis van het opiaat mogelijk gereduceerd worden, met als gevolg minder centrale nevenwerkingen. Na de ziekenhuisopname kunnen de analgetica afgebouwd worden in functie van de pijn van de patiënt in de thuissituatie.
Rol van de officina-apotheker De officina-apotheker is in de eerste lijn de best geplaatste persoon om risicopatiënten te identificeren. Hij/zij heeft een overzicht van de medicatie die de patiënt gebruikt en de frequentie van aankoop laat toe de therapietrouw in te schatten. Verder kan de apotheker de patiënt informeren over de impact van benzodiazepines, hun tijdelijke effect en tips voor een goede slaaphygiëne adviseren. De apotheker is misschien wel dé persoon die patiënten kan overtuigen om zijn medicatiegebruik te optimaliseren. Hij/zij heeft een grondige kennis over de werking en nadelen van de benzodiazepines en is voor patiënten soms beter toegankelijk dan de huisarts. De tools van dit project kunnen zonder probleem ook in de eerste lijn gebruikt worden.
Conclusie Het afbouwen van slaapmedicatie en/of psychofarmaca is vaak belangrijk om risico’s te beperken en een goede levenskwaliteit te behouden. Dit is een gedeelde verantwoordelijkheid van arts, apotheker, mantelzorger, thuisverpleegkundige. Het project ‘Deprescribing van centraal werkende medicatie bij de geriatrische patiënt’ geeft vanuit het ziekenhuis een aanzet, maar de patiënt blijven motiveren en ondersteunen, ook bij thuiskomst, is onontbeerlijk voor het boeken van succes. Collegazetje oktober 2015 - 23
BERICHTEN VAN LTD3 Verplichte derdebetaler vanaf 1 oktober 2015 De derdebetalersregeling zal vanaf 1 oktober verplicht zijn voor huisartsen voor alle raadplegingen en prestaties tijdens de raadpleging en dit voor patiënten met Recht op Verhoogde Verzekeringstegemoetkoming (RVV, xx1/xxx). Huisbezoeken voor deze patiënten moeten niet verplicht in derdebetaler aangerekend worden. Enkele voorbeelden van mogelijke situaties.
Consultatie Uw patiënt met code gerechtigde 121/121 komt bij u op consultatie. U verlengt eveneens diens GMD en GMD+ en neemt een EKG. Hoe kan u deze prestaties factureren? U maakt een getuigschrift op en vermeldt daarop alle uitgevoerde prestaties, nl. 101076, 102771, 102395 en 475075. Een bijkomende handtekening van de patiënt of stempels zijn niet nodig voor patiënten met recht op verhoogde tegemoetkoming. Het remgeld kan u contant innen, zoals u in het verleden reeds deed. Het getuigschrift stuurt u naar de mutualiteit of naar uw tariferingsdienst.
Huisbezoek U bezoekt een patiënt thuis met code gerechtigde 131/131. U dient eveneens een hechting aan het gelaat van de patiënt uit te voeren. Hoe kan u deze prestaties factureren? Gezien het een huisbezoek betreft, geldt er geen verplichting voor derdebetaler, niet voor het bezoek, noch voor de hechting. U maakt dus een getuigschrift op met nomenclatuurnummers 103132 en 148013. U kiest vervolgens zelf of u de prestaties contant aanrekent of in derdebetaler. Voor beide prestaties bestaat immers wettelijk gezien nog steeds de mogelijkheid om derdebetaler toe te passen, maar het is geen verplichting.
Derdebetaler mogelijk voor patiënten zonder recht op verhoogde tegemoetkoming We vermelden ook graag uitdrukkelijk dat de derdebetalersregeling voor de patiënten zonder recht op verhoogde tegemoetkoming ongewijzigd blijft. U kan voor niet-RVV-patiënten (code gerechtigde xx0/xxx) dus nog steeds consultaties en huisbezoeken aanrekenen ingeval van financiële nood, tijdens de wachtdienst, in instellingen, ingeval van statuut chronische aandoening, etc. Ook GMD, GMD+, diabetespas en alle technische prestaties kunnen nog steeds in derdebetaler. In het onderstaande voorbeeld tonen we u hoe u enerzijds voor RVV-patiënten (xx1/xxx) en anderzijds voor niet-RVV-patiënten (xx0/xxx) het getuigschrift opmaak. In het voorbeeld factureren we een consultatie en een EKG. RVV-patiënt (xx1/xxx)
Niet-RVV-patiënt (xx0/xxx)
110/110
24 - Collegazetje oktober 2015
Hoe weet ik voor wie derdebetaler verplicht is? U kan via enkele elektronische toepassingen nagaan of uw patiënt recht heeft op verhoogde tegemoetkoming en dus op de derdebetalersregeling. U heeft hier meerdere mogelijkheden voor: 1. Via uw eigen medische software (EMD-pakket): Alle gehomologeerde EMD-pakketten beschikken vandaag over de mogelijkheid om, rechtstreeks vanuit de software, MyCareNet te consulteren. 2. Via de website van MyCareNet: Sinds geruime tijd kan u de verzekerbaarheid van uw patiënt ook rechtstreeks consulteren op de website van MyCareNet. U opent hiervoor uw internetbrowser en geeft het volgende adres in: https:// prod.mycarenet.be/portal/. Vervolgens klikt u links in het menu op ‘verzekerbaarheid’, dan op ‘raadpleging’. U dient vervolgens in te loggen met uw eID-kaart. U kan vanaf dan patiënten opzoeken op basis van hun rijksregisternummer.
Nieuwe getuigschriften met ontvangstbewijs voor patiënt Vanaf 1/07 werd er een nieuw type getuigschrift ingevoerd dat het huidige zal vervangen. De nieuwe getuigschriften komen er door de verplichting om een ontvangstbewijs af te leveren aan de patiënt. Bij de bestaande (groene) getuigschriften voor vennootschappen ontbreekt dit ontvangstbewijs (afscheurstrookje onderaan). Of u nu werkt voor rekening van uzelf of via uw vennootschap, u zal nu verplicht een ontvangstbewijs moeten afleveren aan uw patiënt. Hierop dient u de volgende zaken te vermelden: KBO nummer (ondernemingsnummer), ontvangen bedrag, datum en handtekening. Ontvangt u het volledige bedrag en geeft u het getuigschrift mee aan de patiënt, dan vermeldt u het volledige bedrag op het ontvangstbewijs. Past u de derdebetaler toe, dan vermeldt u op het ontvangstbewijs enkel het ontvangen remgeld. 2 handtekeningen Merk ook op dat er 2 handtekeningen op het getuigschrift moeten staan. Bij “handtekening van de verstrekker” tekent u zelf. U bevestigt hierdoor de uitgevoerde prestaties. Op het ontvangstbewijs moet u niet per se zelf tekenen. Dit mag u ook door uw secretaresse laten tekenen. Hiermee bevestigt de persoon die tekent het door de patiënt ontvangen bedrag. Overgangsperiode tot 30 juni 2016 Gezien u waarschijnlijk nog over een bepaalde voorraad getuigschriften beschikt, kan u uw oude getuigschriften nog blijven gebruiken tot 30 juni 2016. Zolang u nog oude, groene getuigschriften heeft van uw vennootschap, dient u het bedrag dat u ontvangen heeft van de patiënt ook onderaan op het getuigschrift te vermelden. Hoe nieuwe getuigschriften bestellen? Als u samenwerkt met collega’s binnen dezelfde vennootschap, dan kon u vroeger zowel voor uzelf als voor uw collega’s getuigschriften bestellen op medattest.be. Deze getuigschriften waren immers blanco en enkel onderaan werd de innende instelling geprint, zijnde uw vennootschap die voor u en de collega’s dezelfde was. Elke collega plaatste vervolgens zijn of haar stempel om aan te geven wie de prestaties uitgevoerd had.
Collegazetje oktober 2015 - 25
Sinds de invoering van de nieuwe getuigschriften op 1/7 voor vennootschappen wordt voortaan de naam en het RIZIV-nr van de uitvoerende arts reeds voorgedrukt op de getuigschriften. Als gevolg hiervan dient eenieder van de collega’s, samenwerkend binnen dezelfde vennootschap ‘in eigen naam’ in te loggen op de website van medattest om getuigschriften te bestellen. De naam van de arts die inlogt en bestelt zal nu immers als uitvoerende arts voorgedrukt worden op de getuigschriften.
Bewijsstuk bij elektronische facturatie al verplicht vanaf 1/7 Naast het ontvangstbewijs onderaan de nieuwe getuigschrift, is het vanaf 1 juli reeds verplicht om een bewijsstuk af te leveren aan de patiënt. Dit bewijsstuk moet u afgeven aan de patiënt wanneer u: 1. Rechtstreeks vanuit uw EMD elektronisch factureert in derdebetaler via MyCareNet. In dat geval zal u geen getuigschrift meer moeten opmaken. Men creëerde echter een nieuw document dat het getuigschrift vervangt in geval van elektronische facturatie via MyCareNet. Schrijft u uw getuigschriften nog steeds zelf, dan hoeft u geen extra bewijsstuk af te leveren. Werkt u via de online derdebetaler ‘easyTar®’ van LTD3 dan hoeft u ook geen bewijsstuk af te leveren omdat LTD3 nog steeds getuigschriften voor u print en deze opstuurt naar de ziekenfondsen. 2. Naast vergoedbare verstrekkingen ook niet-vergoedbare verstrekkingen aanrekent. Niet-vergoedbare verstrekkingen zijn prestaties waarin de ziekteverzekering niet tegemoetkomt, zoals bijvoorbeeld het gebruik van materialen.
Diabetespas: 102852 De Nationale commissie artsen-ziekenfondsen heeft beslist om een generiek zorgmodel te ontwikkelen voor alle patiënten met diabetes type 2, vanaf de diagnose tot het zorgtraject diabetes type 2 of de diabetesconventie (het zogenoemde ‘voortraject’). De ontwikkeling zal gebeuren in 3 fases. In fase 1 die gestart is op 1/02/2015 wordt enkel het honorarium van prestatie 102852 (de diabetespas) gewijzigd. (vanaf nu 20 euro). In fase 2, die zal starten in de loop van 2015, wordt de omschrijving van prestatie 102852 aangepast naar een vorm van toeslag op het globaal medisch dossier voor de opvolging van deze groep patiënten. De huisarts zal hierbij: de betrokken patiënten identificeren en registreren in de praktijk; vervolgens hun klinische en biologische gegevens registreren; hen doelgerichte zorg aanbieden, gebaseerd op ‘evidence based’ (EBM) aanbevelingen voor goede praktijkvoering; en ten slotte de individuele doelstellingen met de patiënt bespreken en ze noteren in het GMD. In een latere derde fase, die vermoedelijk pas in 2016 zal starten, zal de huisarts zich bijkomend kunnen verbinden tot: multidisciplinaire samenwerking met gegevensuitwisseling; toegang verlenen aan de patiënten tot educatie en bewegingsadvies.
Hoe rekent u prestatie 102852 aan? U kan de prestatie 102852 in derdebetaler aanrekenen. U maakt een getuigschrift op met vermelding van prestatie 102852. U brengt manueel of met de voorziene zwarte stempel de melding ‘toepassing derdebetaler’ aan en laat ten slotte de patiënt zonder recht op verhoogde tegemoetkoming (=niet-RVV patiënt, code xx0/xxx) handtekenen. Voor patiënten met recht op verhoogde tegemoetkoming (RVV patiënt, code xx1/xxx) is de handtekening niet vereist.
Mag prestatie 102852 apart aangerekend worden in derdebetaler? Ja, net zoals het GMD mag u enkel deze prestatie in derdebetaler aanrekenen en de consultatie of het bezoek (bijv. 101076 of 103132) contant afrekenen met uw patiënt. U maakt in dit geval 2 aparte getuigschriften op.
Mag prestatie 102852 aangerekend worden samen met GMD of GMD+? Ja. U kan de prestaties 102852 en 102771 op één en hetzelfde getuigschrift in derdebetaler aanrekenen of zelfs, indien gewenst, de drie prestaties (102852, 102771 en 102395 (GMD+)) combineren op hetzelfde getuigschrift. U plaatst de zwarte stempel ‘toepassing derdebetaler’ op het getuigschrift. De niet-RVV patiënt laat u eveneens handtekenen. 26 - Collegazetje oktober 2015
Mag prestatie 102852 aangerekend worden samen met een consultatie of huisbezoek? Ja. Voor de RVV- patiënten kan u zowel 102852 als de consultatie of het bezoek altijd in derdebetaler aanrekenen. U vermeldt in dit geval beide prestaties op hetzelfde getuigschrift. Voor RVV patiënten is er geen stempel, noch een handtekening nodig van de patiënt. Voor een nietRVV patiënt, dient u voor de raadpleging op het getuigschrift aan te geven waarom u de derdebetaler toepast (financiële noodsituatie, verstrekking in instelling (bijv rusthuis), wachtdienst, chronisch zieke patiënt, …).
Bron: http://www.huisvoorgezondheid.be/zorgverlener/voortraject-diabetes
Voorstelling LTD3 Heel wat artikels in deze editie kwamen tot stand in samenwerking met LTD3. LTD3 is de nationale tariferingdienst voor de medische sector. Wat houdt dat concreet in? LTD3 helpt zorgverstrekkers in heel België met de facturatie van hun ambulante prestaties. Het merendeel van deze prestaties worden door LTD3 via de derdebetalersregeling gefactureerd. Daarnaast factureert LTD3 op vraag van de zorgverstrekker ook remgelden of volledige honoraria van prestaties aan de patiënt.
Waarom samenwerken met LTD3? Als zorgverstrekker kan u zelf ook uw prestaties in derdebetaler afrekenen. Alleen moet u dan ook zelf instaan voor de administratieve overlast die hiermee gepaard gaat. Het opsturen van uw getuigschriften naar de verschillende mutualiteiten is niet dadelijk een probleem. Het opvolgen van betalingen, rectificaties en al de rest des te meer. LTD3 neemt het volledig beheer van uw derdebetaler over en garandeert u: De maandelijkse uitbetaling van de gefactureerde prestaties, in 1 keer 100% op uw rekening De volledige opvolging en controle van de betalingen van de mutualiteiten en patiënten Het volledig beheer (nazicht en verwerking) van rectificaties van mutualiteiten De herindiening (na correctie) van geweigerde prestaties. Kortom, het enige wat u nog dient te doen, is het aanmaken van uw getuigschrift en dat maandelijks aan LTD3 bezorgen. De bezorging op zich kan gebeuren via de bode van uw eigen labo of via het binnenbrengen van uw pakket bij een apotheek in uw buurt, die aangesloten is bij 1 van onze parters ‘KLAV’ of ‘De Westvlaamse’.
EasyTar® Sinds een jaar biedt LTD3 ook een nog makkelijkere manier om uw prestaties derdebetaler aan te maken. Online derdebetaler is nu mogelijk met het programma ‘easyTar®’. U schrijft geen papieren getuigschriften meer, maar geeft uw prestaties digitaal in via uw vaste pc, MAC, laptop of tablet. LTD3 verwerkt alles elektronisch en print uw prestaties af op uw eigen getuigschriften. LTD3 factureert alles aan de mutualiteiten en stort uw honorarium in 1 keer op uw rekening.
Voor wie? Of u nu op eigen papieren getuigschriften werkt of de populaire elektronische toepassing easyTar® verkiest, van zodra u ambulante prestaties uitvoert, kan u deze via LTD3 laten verwerken. LTD3 factureert maandelijks voor ongeveer 3.300 zorgverstrekkers in België waaronder huisartsen, specialisten, zelfstandige verpleegkundige, vroedvrouwen, kinesitherapeuten, tandartsen, etc.
LTD3 Ilgatlaan 5 3500 Hasselt Tel: 011/28 78 03 Fax: 011/28 78 05
Collegazetje oktober 2015 - 27
De Westvlaamse Apothekersvereniging Kwadestraat 153 bus 1 8800 Roeselare Tel. 051 / 69 11 20 Fax. 051 / 25 35 51 E-mail:
[email protected] www.dewestvlaamse.be