COLLECTIEBEHEERSOVEREENKOMST CENTRAAL MUSEUM
Ondergetekenden: 1.
De gemeente Utrecht, ten deze vertegenwoordigd door de wethouder ………………….daartoe gevolmachtigd door de burgemeester, handelende ter uitvoering van het besluit van het College d.d. ……….., nr. …………….., hierna te noemen ‘de Gemeente' en
2.
Stichting Centraal Museum, gevestigd te Utrecht, rechtsgeldig vertegenwoordigd door...................... handelend in de hoedanigheid van directeur, handelend op basis van een door de raad van toezicht goedgekeurd bestuursbesluit, hierna te noemen: 'de Stichting';
Overwegende: 1.
De Gemeente heeft bij besluit van het college van burgemeester en wethouders van ….. besloten tot verzelfstandiging van de Dienst Gemeentelijke Musea met ingang van 1 januari 2013. In dat kader zullen de activiteiten van deze dienst met ingang van die datum worden uitgeoefend door de Stichting.
2.
De Gemeente en de Stichting hebben op … een overdrachtsovereenkomst gesloten. Uitgangspunt van die overdrachtsovereenkomst is dat de objecten die vóór 1 januari 2013 in eigendom aan de Gemeente toebehoorden, doch aan de zorg van de Dienst Gemeentelijke Musea waren toevertrouwd, nadien aan de Gemeente in eigendom zullen blijven toebehoren, doch in museaal beheer aan de Stichting zullen worden gegeven. Uitgangspunt is verder dat door derden aan de Gemeente in langdurig bruikleen gegeven objecten die vóór 1 januari 2013 aan de zorg van de Dienst Gemeentelijke Musea waren toevertrouwd, nadien in museaal beheer van de Stichting zullen worden gegeven. De Stichting zal daarom vanaf 1 januari 2013 over alle hier bedoelde objecten het museaal beheer voeren.
3.
Uitgangspunt van de overdrachtsovereenkomst is daarnaast dat na 1 januari 2013 door de Stichting te verwerven objecten aan de Gemeente in eigendom zullen toebehoren en dat na 1 januari 2013 door derden aan de Gemeente in langdurig bruikleen gegeven objecten, voor zover die passen binnen de collectiedoelstelling van de Stichting, door de Stichting zullen worden beheerd.
4.
De Gemeente en de Stichting beogen met deze overeenkomst te waarborgen dat het museaal beheer wordt gevoerd naar de geldende (internationale) museale normen.
Verklaren vast te stellen en te zijn overeen gekomen als volgt: 1
Definities van begrippen
“Collectie”: de gehele verzameling van objecten, bestaande uit: a. de objecten die op de overdrachtsdatum aan de Gemeente in eigendom toebehoren (de “gemeentelijke objecten”; bijlage la; b. de objecten die de Gemeente op de overdrachtsdatum in langdurig bruikleen heeft van derden (de “objecten in bruikleen verkregen”; bijlage Ib;
c. objecten die na de overdrachtsdatum hetzij door de Gemeente rechtstreeks, hetzij door de Stichting als middellijk of onmiddellijk vertegenwoordiger van de Gemeente, worden verworven teneinde door de Stichting te worden beheerd (“toekomstige gemeentelijke objecten”); d. objecten die na de overdrachtsdatum door de Stichting als middellijk of onmiddellijk vertegenwoordiger van de Gemeente in langdurig bruikleen zijn verkregen van derden teneinde door de Stichting te worden beheerd (“toekomstige in bruikleen te verkrijgen objecten”). “Inspectiereglement”: het reglement dat is aangehecht als bijlage II; “inspecteur”: de door de Gemeente aangewezen persoon of instantie die de wijze waarop de Stichting de collectie museaal beheert periodiek inspecteert op basis van het Inspectiereglement; “museaal beheer” en “museaal beheren”: het in overeenstemming met geldende museale normen (de Code of Ethics, de Spectrum richtlijnen LAMO of equivalente geldende museale normen) (digitaal) registreren, documenteren, bewaren, conserveren, restaureren, onderzoeken, verwerven, presenteren en publiceren van de collectie, en eventueel vervreemden van objecten; “object” of “objecten”: een of meer toekomstige gemeentelijke objecten, toekomstige in bruikleen te verkrijgen objecten of objecten zoals beschreven in bijlage Ia of bijlage Ib behorende bij deze overeenkomst; “overdrachtsdatum”: de overdrachtsdatum als bedoeld in de overdrachtsovereenkomst; “overdrachtsovereenkomst”: de tussen de Gemeente en de Stichting gesloten overdrachtsovereenkomst van … 2 Duur en beëindiging 2.1 De Gemeente geeft de collectie vanaf 1 januari 2013 voor een periode van dertig jaar in museaal beheer aan de Stichting. De Stichting aanvaardt dit museaal beheer. De Gemeente blijft eigenaar van de Collectie. 2.2 Deze overeenkomst wordt geacht na ommekomst van dertig jaar steeds met een periode van dertig jaar te zijn verlengd, tenzij een der partijen deze overeenkomst ten minste vier jaar voor afloop van de dan lopende termijn schriftelijk heeft opgezegd. 2.3 Het museaal beheer over toekomstige gemeentelijke objecten en over toekomstige in bruikleen te verkrijgen objecten eindigt op hetzelfde moment als waarop het museaal beheer over de gemeentelijke objecten en de objecten in bruikleen verkregen ingevolge deze overeenkomst eindigt. 2.4 De Gemeente kan deze overeenkomst slechts tussentijds opzeggen of anderszins beëindigen op grond van wanbeheer door de Stichting. 2.5 In het geval van door de Gemeente beweerd wanbeheer, zal de Gemeente de Stichting voorafgaand aan enige opzegging schriftelijk en gemotiveerd meedelen waaruit het wanbeheer volgens de Gemeente bestaat en zal de Gemeente aan de Stichting een redelijke gelegenheid bieden om aan het wanbeheer een einde te maken. Bij opzegging op deze grond zal de Gemeente een opzegtermijn van twee jaar in acht nemen, tenzij het wanbeheer zo ernstig is, dat van de Gemeente inachtneming van deze termijn niet kan worden gevergd, in welk geval de Gemeente een kortere redelijke termijn in acht zal nemen. 2.6 De Gemeente zal een besluit tot tussentijdse beëindiging niet nemen dan nadat de Gemeente de
2
Stichting, en daarnaast de inspecteur of de Erfgoedinspectie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen heeft gehoord. 2.7 Deze overeenkomst eindigt van rechtswege indien de Stichting in staat van faillissement geraakt. 2.8 Deze overeenkomst kan door de Stichting met inachtneming van een termijn van twee jaar worden opgezegd indien de Gemeente de Stichting iedere redelijke mogelijkheid om het museaal beheer te voeren, onthoudt en de Gemeente, nadat de Stichting haar schriftelijk en gemotiveerd heeft laten weten dat zij van oordeel is dat de Gemeente haar iedere redelijke mogelijkheid om het museaal beheer te voeren, onthoudt, niet binnen een redelijke termijn maatregelen heeft genomen die naar objectieve maatstaven kunnen worden beschouwd als het in staat stellen van de Stichting om het museaal beheer op een behoorlijke manier te voeren. 2.9 Indien een partij deze overeenkomst mocht opzeggen, dan zullen partijen goed overleg met elkaar plegen over de feitelijke afwikkeling van het museaal beheer. Museaal beheer 3 3.1 De Stichting zal na de overdrachtsdatum over de collectie het museaal beheer voeren, tenzij uit dit artikel 3 anders blijkt. Bij het voeren van het museaal beheer zal de Stichting zich mede richten naar de aanbevelingen zoals neergelegd in het rapport “Nulmeting inzake registratie en behoud en beheer van de collectie van het Centraal Museum, opgesteld door mevrouw Charlotte van Rappard, april/mei 2012, waarvan een samenvatting is opgenomen als bijlage III bij deze overeenkomst en de reactie van de Dienst Gemeentelijke Musea daarop, opgenomen als bijlage IV bij deze overeenkomst. 3.2. Teneinde de toestand van de gemeentelijke objecten op de overdrachtsdatum vast te stellen, is eveneens de staat van deze objecten vastgesteld en vastgelegd in deze eerdergenoemde nulmeting. Partijen aanvaarden dit rapport als beoordeling van de uitgangssituatie met betrekking tot de collectie en het beheer hiervan. 3.3.Partijen hebben vastgesteld, zoals blijkt uit de nulmeting, dat er op het moment van overdracht sprake is van achterstallig onderhoud bij een gedeelte van de gemeentelijke objecten, zijnde een achterstand in conservering en restauratie. Uitgangspunt bij de verzelfstandiging is dat het onderhoudsniveau van de collectie, vanwege bezuinigingen en de financiële positie van de gemeente, op hetzelfde huidige niveau blijft, althans voor zover de beschikbare middelen op het moment van overdracht daartoe toereikend zijn. De Stichting Centraal Museum kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor verdere achteruitgang van deze objecten. De Gemeente vrijwaart de Stichting tegen eventuele aanspraken van derden die objecten in bruikleen hebben gegeven ter zake van achterstallig onderhoud. 3.4 In samenhang met het in artikel 3.2.bedoelde rapport, zal de Stichting bij de volgende Cultuurnota (2017/2020) een plan opstellen, waarin het noodzakelijke groot onderhoud van de collectie en de daaraan verbonden kosten zijn beschreven. Dit plan zal elke tien jaar geactualiseerd worden, of zoveel eerder als de Stichting daar aanleiding toe ziet. Dit plan behoeft de goedkeuring van de Gemeente. De Gemeente zal zich inspannen om bij de volgende Cultuurnota (2017/2020) afspraken te maken met de Stichting Centraal Museum over de financiering van verdere conservering en restauratie van de collectie. 3.5 De directeur van de Stichting zal jaarlijks aan de hand van het jaarverslag de wethouder van cultuur van de Gemeente informeren over stand van zaken rond het museaal beheer van de collectie, waaronder de staat van registratie van de collectie. Bij het aantreden van een nieuwe wethouder cultuur, zal de directeur deze informeren over de stand van zaken rond het museaal beheer van de Collectie.
3
3.6 De Gemeente is bevoegd aan de Stichting aanwijzingen te geven ter zake van het museaal beheer, mits deze aanwijzingen zijn gebaseerd op schriftelijke aanbevelingen van de inspecteur als bedoeld in artikel 7.2. 3.7 De Stichting zal de vruchten van het museaal beheer van de collectie mogen aanwenden voor de exploitatie van het Centraal Museum, met in achtneming van artikel 10.4 van deze overeenkomst. 3.8 De Gemeente zal zich inspannen om ten aanzien van de objecten in bruikleen verkregen vóór 31 december 2012 de toestemming te verkrijgen van de bruikleengevers voor het museaal beheer door de Stichting, voor zover de toestemming volgens de bruikleenovereenkomst is vereist. De Stichting zal geen museaal beheer voeren over objecten in bruikleen verkregen waarvan de bruikleengevers aan de Gemeente te kennen hebben gegeven niet in te stemmen met het museaal beheer door de Stichting. Voor zolang in die situatie de verplichting tot beheer bij de Gemeente berust en geen andere oplossing is gerealiseerd, zal de Stichting namens de gemeente de vereiste feitelijke uitvoering van het beheer doen. Voor het geval dat en voor zover de Gemeente er niet in geslaagd is bruikleengevers voor 31 december 2012 te bereiken, geeft de Gemeente volmacht aan de Stichting Centraal Museum die zich zal inspannen na 31 december 2012 van deze bruikleengevers toestemming te verkrijgen. 3.9 Ten aanzien van objecten in bruikleen verkregen waarover de Stichting het museaal beheer zal voeren, zal de Stichting de rechten en verplichtingen uit hoofde van de respectieve bruikleenovereenkomsten van de Gemeente feitelijk uitvoeren, voor zover deze bekend zijn bij de Stichting. 3.10 De Stichting vrijwaart de gemeente ter zake van eventuele aanspraken door bruikleengevers wegens tekortkomingen ter zake van de uitvoering van bruikleenovereenkomsten, voor zover het betreft tekortkomingen ontstaan na 1 januari 2013. 3.11 De Stichting is bevoegd om de bruikleenovereenkomsten met inachtneming van de geldende opzeggingstermijn of bij gebreke daarvan een in redelijkheid vast te stellen opzeggingstermijn desgewenst te beëindigen voor en namens de Gemeente. Thans wordt inzichtelijk gemaakt welke bruiklenen kunnen worden beëindigd. Voor zover dit niet mogelijk is voor de overdrachtsdatum zal de Stichting bevoegd zijn deze na de overdrachtsdatum voor en namens de Gemeente te beëindigen. De Gemeente zal zo nodig medewerking verlenen. 3.12. Alle informatie behorende bij en/of betrekking hebbend op de collectie, zoals het collectieregistratiesysteem, de beeldbank, de bibliotheek en het archief, voor zover dat betrekking heeft op de collectie, maken onlosmakelijk onderdeel uit van de collectie en worden door de Gemeente overgedragen aan de Stichting Centraal Museum. Museaal beheer Rietveld Schröder Huis, Prins Hendriklaan 50 A 4 4.1 Het Rietveld Schröderhuis is in eigendom van de Stichting Rietveld Schröderhuis. Tussen de Gemeente Utrecht en de Stichting Rietveld Schröderhuis is een voortdurende erfpachtovereenkomst gesloten, waarbij het beheer van het Rietveld Schröderhuis bij de Dienst Gemeentelijke Musea, i.c. het Centraal Museum, is gelegd. Het Rietveld Schröderhuis wordt door het Centraal Museum gezien als een onderdeel van de collectie. Tevens is het Centraal Museum beheerder van het Rietveld Schröderarchief. 4.2 Het Rietveld Schröderhuis heeft sinds 2000 een werelderfgoedstatus. Het managementplan, dat dientengevolge volgens de UNESCO richtlijnen moet worden opgesteld, het zogenaamde Rietveld Schröderhuis Managementplan, is op 27 maart 2012 vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. De instandhouding van het werelderfgoed is het doel van het managementplan. In dit managementplan zijn de diverse verantwoordelijkheden en bevoegdheden van betrokken
4
partijen vastgelegd. De gemeente Utrecht is als zogenaamde ‘siteholder’ (de Stichting Rietveld Schröderhuis is tevens siteholder) verantwoordelijk voor de instandhouding van het huis. Het beheer van zowel huis als archief is bij de Dienst Gemeentelijke Musea i.c. het Centraal Museum neergelegd. In het managementplan zijn het onderhoud van opstal en inventaris apart geregeld in het Managementplan Rietveld Schröderhuis (2011) en het Onderhoudsplan Rietveld Schröderhuis 2010 – 2030 (2011). Deze plannen zijn als bijlagen bij de collectiebeheerovereenkomst gevoegd, respectievelijk als bijlage V en bijlage VI. De Stichting neemt de verplichting op zich om uitvoering te geven aan de in dit managementplan aan de Dienst Gemeentelijke Musea toebedeelde verantwoordelijkheden, met in achtneming van het bepaalde onder 4.3. 4.3. De erfpachtovereenkomst tussen de gemeente Utrecht en de Stichting Rietveld Schröderhuis wordt per overdrachtsdatum niet overgedragen aan de Stichting Centraal Museum, maar blijft achter bij de gemeente Utrecht. De Stichting Centraal Museum blijft na overdrachtsdatum verantwoordelijk voor het beheer van zowel het Rietveld Schröderhuis als het Rietveld Schröderarchief. De Stichting Centraal Museum is verantwoordelijk voor het behoud, zoals beschreven in Managementplan Rietveld Schröderhuis (2011) en het Instandhoudingsplan Rietveld Schröderhuis 2010 – 2030 (2011). De Stichting Centraal Museum is financieel verantwoordelijk voor het onderhoud van het Rietveld Schröderhuis voor zover dit in het beschreven instandhoudingsplan valt. Ingeval er kosten optreden als gevolg van onvoorziene omstandigheden of calamiteiten ofwel als gevolg van gewijzigde eisen in verband met de werelderfgoedstatus, dan zal de Stichting Centraal Museum een beroep doen op de algemene middelen van de erfpachthouder, de gemeente Utrecht. 4.4. De Stichting Centraal Museum is tevens verantwoordelijk voor het toegankelijk maken voor het publiek van het huis en het archief. De kosten voor het opstellen van het huis en alle andere activiteiten die samenhangen met het huis komen ten laste van de begroting van de Stichting Centraal Museum. Alle baten welke worden verkregen uit deze exploitatie van het Rietveld Schröderhuis komen per overdrachtsdatum ten gunste van de Stichting Centraal Museum. Museaal beheer Rietveld Schröderhuis, Erasmuslaan 5 Het Rietveldhuis aan de Erasmuslaan 9, welke in eigendom toebehoort aan de Vereniging Hendrick de Keijser, blijft in eigendom van de Vereniging Hendrick de Keijser en wordt door de vereniging rechtstreeks verhuurd aan de stichting Centraal Museum. Voor de uitvoering van de onderhoudsverplichting geeft de stichting Centraal Museum opdracht aan een door Vereniging Hendrick de Keijser aangewezen bureau. Per 1 januari 2013 betreft dit de Werkplaats voor Architectuur Utrecht. Alle baten welke worden verkregen uit de exploitatie van het Rietveld Schröderhuis zullen per overdrachtsdatum strekken ten gunste van de Stichting Centraal Museum. Over de huurprijs zal BTW verschuldigd zijn.
6 Bewaaromstandigheden 6.1 De Stichting streeft ernaar om er voor te zorgen dat de bewaaromstandigheden in het pand van het Centraal Museum en in de het pand aan de Vlampijpstraat 87/89 met de functie van depot in overeenstemming zijn met internationale museale normen. Tot de relevante bewaaromstandigheden behoren de klimaatregeling, de lichtregeling, de brand- en inbraakbeveiliging, de speciale depotinrichting, en de bescherming tegen beschadiging. Partijen stellen vast dat het pand van het Centraal Museum en het depot aan die normen voldoen, met in achtneming van het uitvoeren van de gebreken zoals opgenomen in het meerjarenonderhoudsplan (meerjarenonderhoudsplanning), ten behoeve van de verzelfstandiging opgesteld.
5
6.2 Indien de Stichting op enig moment tot het oordeel mocht komen dat het pand van het Centraal Museum of het depot niet aan meer aan internationale museale normen voldoet, dan zal zij daarover met de Gemeente in overleg treden. Inspectie 7 7.1 De Gemeente kan het museaal beheer door de Stichting door de inspecteur laten inspecteren. De inspectie zal plaatsvinden conform het Inspectiereglement. Het Inspectiereglement kan door de Gemeente na overleg met de Stichting worden gewijzigd. 7.2 Indien de inspecteur aan de Gemeente aanbevelingen doet die kunnen leiden tot het geven van aanwijzingen door de Gemeente aan de Stichting als bedoeld in artikel 3.6, dan zal de inspecteur deze aanbevelingen eerst in schriftelijke vorm aan de Stichting voorleggen en de Stichting de gelegenheid geven daarop binnen een termijn van vier weken schriftelijk commentaar te leveren.
Bruikleen aan derden/van derden 8 8.1 De Stichting is bevoegd de gemeentelijke objecten aan derden in bruikleen te geven, mits dit gebeurt op basis van een overeenkomst die materieel gelijk is aan de als bijlage VI aangehechte modelbruikleenovereenkomst. De Stichting is bevoegd dit model eenzijdig aan te passen aan nieuwe inzichten in het inter-museale bruikleenverkeer. Indien de Stichting tot een dergelijke aanpassing overgaat, dan zal zij de aldus aangepaste modelbruikleenovereenkomst terstond toezenden aan de Gemeente. 8.2 Artikel 8.1 is van overeenkomstige toepassing op de objecten in bruikleen verkregen, mits de desbetreffende bruikleenovereenkomst onderbruikleen niet verbiedt. 8.3 De Stichting is verplicht in de bruikleenovereenkomst te bedingen dat de bruikleennemer (a) het object of de objecten verzekert tegen verlies, beschadiging en diefstal, (b) waar redelijkerwijs mogelijk, de Gemeente en de Stichting vrijwaart tegen beslaglegging en de daaraan verbonden kosten (“immunity from seizure”), (c) waar redelijkerwijs mogelijk, de Gemeente en de Stichting vrijwaart tegen vorderingen van derden met betrekking tot de in bruikleen gegeven objecten, en tegen door zulke derden tegen de Gemeente en de Stichting te entameren procedures en de daaraan verbonden kosten (immunity from suit”). 8.4 Indien de Stichting objecten langer dan één jaar aan een buitenlandse entiteit in bruikleen wil geven, dan zal zij dit ten minste een maand van te voren schriftelijk melden aan de Gemeente en de Inspecteur, onder toezending van de voorgenomen bruikleenovereenkomst. 8.5 De Stichting zal door de Gemeente met bruikleennemers gesloten bruikleenovereenkomsten die nog lopen op de overdrachtsdatum respecteren. De Gemeente zal er aan meewerken dat de desbetreffende objecten na afloop van de bruikleenperiode in de macht van de Stichting zullen worden gebracht. 8.6 De Objecten die aan de Stichting in langdurig bruikleen worden gegeven, vallen onder het museaal beheer van de Stichting. Aanwinsten 9 9.1 De Stichting is bevoegd namens de Gemeente langdurig bruikleen, legaten en schenkingen van objecten te aanvaarden, alsmede om namens de Gemeente objecten aan te kopen, mits in de financiering is voorzien. 9.2 Indien een object door een schenker of legator aan het Centraal Museum wordt geschonken of gelegateerd, en de schenking of het legaat worden aanvaard, dan zal het object eigendom worden
6
van de Gemeente, tenzij de schenker of legator uitdrukkelijk heeft bepaald dat het object eigendom dient te worden van de Stichting. Indien een object door de Stichting wordt aangekocht, dan zal het object eigendom worden van de Gemeente, tenzij de verkoper, of de partij die de aankoop geheel of grotendeels heeft gefinancierd, uitdrukkelijk heeft bedongen dat het object eigendom dient te worden van de Stichting. 9.3 De Stichting zal bijzondere voorwaarden, die zijn gesteld in schenkingen en legaten, naleven. De Stichting vrijwaart de Gemeente tegen aanspraken van derden ter zake. 9.4 De Stichting zal jaarlijks in het jaarverslag aan de Gemeente een lijst met daarop de aanwinsten (daaronder begrepen langdurige bruiklenen van derden) en langdurige bruiklenen aan derden van het voorgaande kalenderjaar toezenden. 9.5 Na aankoop of aanvaarding van een schenking of een legaat, gelden de desbetreffende objecten als toekomstige gemeentelijke objecten in de zin van deze overeenkomst en na aanvaarding van een langdurig bruikleen gelden de desbetreffende objecten als toekomstige in bruikleen te verkrijgen objecten in de zin van deze overeenkomst. 9.6. Bij het einde van deze overeenkomst zal de Stichting alle door haar op eigen naam verworven objecten, alsmede aan de Stichting toekomende rechten van intellectuele eigendom en licenties in verband met objecten, om niet aan de Gemeente overdragen Door ondertekening van deze overeenkomst geeft de Stichting aan de Gemeente onherroepelijke volmacht om namens de Stichting al datgene te doen dat nodig is om deze overdracht(en) te bewerkstelligen Van dit artikel 9.6. zijn uitgezonderd objecten ten aanzien waarvan bij schenking, erfstelling of legaat uitdrukkelijk is bepaald dat het desbetreffende object in eigendom van de Stichting dient te blijven. Afstoten 10 10.1 De Stichting is bevoegd een object van gering belang c.q. een object van een financiële waarde van € 15.000,- of minder af te stoten zonder voorafgaand overleg met de Gemeente en zal jaarlijks aan de hand van het jaarverslag de wethouder van cultuur van de Gemeente daarover per object (incl. opbrengst per object) informeren. 10.2 Indien de Stichting van oordeel mocht zijn dat een bepaalde object met een waarde hoger dan € 15.000,- geschikt is voor afstoting, dan zal zij daartoe een gemotiveerd voorstel doen aan de Gemeente. 10.3 Indien de Gemeente van oordeel mocht zijn dat een bepaalde object geschikt is voor afstoting, dan zal zij daartoe een gemotiveerd voorstel doen aan de Stichting en zal zij daarover gezamenlijk met de Stichting advies inwinnen bij de inspecteur of bij de Erfgoedinspectie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Afstoting zal hoe dan ook niet plaats vinden zonder schriftelijke toestemming van de Stichting. 10.4 De opbrengst van afstoting komt ten goede aan het aankoopbudget en/of ten behoeve van het behoud en beheer van de collectie. 10.5 Bij afstoting nemen de Gemeente en de Stichting de op het moment van het voorstel tot afstoting meest recente versie van de LAMO (Leidraad voor het Afstoten van Museale Objecten) en de Code of Ethics in acht. 11 Schade, verlies of diefstal 11.1 Indien aan een object schade ontstaat, of indien een object wordt verloren of gestolen, dan zal de Stichting daarvan onmiddellijk na ontdekking schriftelijk kennis geven aan de Inspecteur en de Gemeente, onder opgave van de relevante feiten en omstandigheden.
7
11.2 De Stichting is tegenover de Gemeente niet aansprakelijk voor schade ten gevolge van beschadiging, verlies of diefstal van een object, tenzij er sprake is van opzet of grove schuld van de Stichting. Restauraties 12 12.1 De Stichting zal restauraties aan objecten uitvoeren of doen uitvoeren met in achtneming van nationale en internationale museale normen. 12.2 Uitzonderlijke restauraties die redelijkerwijs niet uit de normale begroting van de Stichting kunnen worden gefinancierd, komen voor rekening van de Gemeente, mits daarvoor de instemming van de Gemeente wordt verkregen alvorens zij worden uitgevoerd. De Gemeente zal het advies inwinnen van de inspecteur. Verzekeringen 13 13.1 De Stichting kan beslissen tot eventuele toekomstige wijzigingen in de omvang van de verzekeringsdekking, maar zal hiertoe niet overgaan zonder voorafgaande toestemming van de Gemeente. 13.2 Uitkeringen in verband met schade of verlies van objecten komen te goede van de Stichting en zullen worden aangewend voor het aankoopbudget en/of voor het behoud en beheer van de collectie. Considerans 14 14.1 De considerans genoemd in deze overeenkomst maakt integraal onderdeel uit van deze overeenkomst. Toepasselijk recht en bevoegde rechter 15 15.1 Deze overeenkomst is uitsluitend onderworpen aan Nederlands recht. 15.2 Alle geschillen die in verband met deze overeenkomst ontstaan, geschillen over het bestaan en de geldigheid daarvan daaronder begrepen, zullen in eerste instantie worden beslecht door de rechtbank te Utrecht. Aldus ondertekend in drievoud te Utrecht op (datum invullen).
Gemeente Utrecht ..................................... Stichting Centraal Museum ...........................................
Bijlagen la Gemeentelijke objecten (CD ROM) Ib Objecten in bruikleen verkregen (CD ROM) II Inspectiereglement III Samenvatting Nulmeting inzake registratie en behoud en beheer van de collectie van het Centraal Museum, opgesteld door mevrouw Charlotte van Rappard, april/ mei 2012 + Reactie van de Dienst Gemeentelijke Musea op de nulmeting
8
IV Modelbruikleenovereenkomst V Managementplan Rietveld Schröderhuis (2011) VI Instandhoudingsplan Rietveld Schröderhuis 2010 – 2023 (2011)
9
Concept bruikleenovereenkomst 28 juni 2012 Ondergetekenden: Gemeente Utrecht, vertegenwoordigd door Edwin Jacobs, directeur van het Centraal Museum, gevestigd aan Nicolaaskerkhof 10, 3512 XC, te Utrecht, hierna te noemen "bruikleennemer" en [volledige naam, adres, postcode, te woonplaats,] "bruikleengever"
hierna te noemen
komen het volgende overeen: Artikel 1 bruikleen Bruikleengever geeft aan bruikleennemer de volgende objecten met de daarachter vermelde verzekeringswaarde voor museaal gebruik in bruikleen: object: [inv.nr. kunstenaar, titel of omschrijving, datering, materiaal/techniek, afmetingen]
verzekeringswaarde: €
[bij een omvangrijk bruikleen: zet de details in een bijlage. Hier alleen inv.nrs en totale verzekeringswaarde Neem dan de volgende zin op: De objecten zijn uitgebreid beschreven in de bij deze overeenkomst horende bijlage.] Artikel 2 duur 2.1 Deze bruikleenovereenkomst geldt voor de duur van vijf jaren vanaf de datum van transport. De overeenkomst wordt stilzwijgend verlengd met een periode van telkens vijf jaren. 2.2 Tegen het einde van de looptijd, vindt overleg plaats tussen beide partijen over de datum waarop de bruikleen zal worden opgehaald. Artikel 3 tussentijdse beëindiging Ieder der partijen kan deze overeenkomst tussentijds beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van twaalf maanden. Opzegging vindt plaats middels aangetekend schrijven. Artikel 4 voorkeursrecht bij verkoop van de bruikleen In geval van een voornemen tot verkoop, of vervreemding anderszins, van (een onderdeel van) de bruikleen, zal de verkoper de bruikleen als eerste aan de bruikleennemer aanbieden. Bruikleengever zal bruikleennemer schriftelijk van de voorgenomen verkoop in kennis te stellen, waarna bruikleennemer 12 maanden de gelegenheid heeft om op het aanbod in te gaan. De prijs van de bruikleen wordt na overleg tussen de partijen vastgesteld na taxatie(s). De kosten voor één taxatie worden door beide partijen gedeeld. Indien bruikleengever en bruikleennemer geen overeenstemming bereiken over de keuze van een taxateur, kan ieder een eigen taxatie laten doen op eigen kosten. De uitkomst van de taxatie(s) zal de basis vormen voor overleg over de prijs tussen beide partijen. Bruikleengever heeft hierna het recht van de voorgenomen verkoop af te zien of de bruikleen wederom in bruikleen aan bruikleennemer te geven conform de artikelen van deze overeenkomst. Artikel 5 zorg, onderhoud en restauratie 5.1 Bruikleennemer zal als een goed huisvader en volgens algemeen geldende museale normen voor de bewaring en het behoud van cultuurgoederen, voor de bruikleen zorgen. Bij alle museale handelingen ten aanzien van de bruikleen gelden dezelfde museale procedures en omstandigheden als voor de museumcollectie. 5.2 Herstelwerkzaamheden of andere bewerkingen mogen niet door bruikleennemer worden verricht dan na overleg hierover met en schriftelijke toestemming van bruikleengever, tenzij dit in geval van dringende omstandigheden niet mogelijk is. 5.3 De kosten van normaal onderhoud en conservering van de bruikleen komen ten laste van bruikleennemer, tenzij hierover tussen partijen andere (schriftelijke) afspraken worden gemaakt. De kosten van restauratie voor doeleinden anders dan het herstellen van schade, komen ten laste van de bruikleengever. Restauratie vindt pas plaats na schriftelijke goedkeuring van bruikleengever. 5.4 Bruikleengever kan ten alle tijden in overleg met bruikleennemer de uitgeleende
paraaf bruikleengever
paraaf bruikleennemer Pagina 1 van 3
zaken bezichtigen ter controle van de toestand waarin deze zich bevinden. 5.5 Bij aanvaarding wordt een conditierapport opgemaakt. Het conditierapport wordt als bijlage bij deze overeenkomst gevoegd. Indien de bruikleengever niet akkoord gaat met de inhoud van het conditierapport, zal bruikleengever dit direct schriftelijk meedelen. Artikel 6 bruikleen aan derden Het is bruikleennemer niet toegestaan (onderdelen van) de bruikleen aan derden af te staan of in bruikleen te geven, tenzij de bruikleengever daartoe schriftelijk toestemming heeft gegeven. Artikel 7 transport/verpakking 7.1 Het transport en de verpakking worden uitgevoerd overeenkomstig de wens van bruikleengever. 7.2 Bruikleennemer draagt zorg voor het transport van de bruikleen en, indien bruikleengever dit wenst, ook voor de verpakking. 7.3 Bruikleennemer draagt de kosten voor het transport en, indien van toepassing, ook voor de verpakking. Artikel 8 schade/ verzekering 8.1 De bruikleen is verzekerd voor de in art. 1 genoemde waarde. 8.2 Bruikleennemer verzekert de bruikleen all risk en van spijker tot spijker. 8.3 Bruikleengever is gehouden bruikleennemer schriftelijk te berichten zodra de actuele waarde van één of meer onderdelen van de bruikleen moet worden aangepast. 8.4 Bruikleennemer draagt zorg voor voldoende adequate veiligheidsmaatregelen ten einde de bruikleen te beschermen tegen schade of diefstal. 8.5 Indien (onderdelen van ) de bruikleen verloren gaan ofwel beschadigd worden, dient bruikleennemer bruikleengever hiervan onmiddellijk in kennis te stellen. 8.6 Bruikleennemer dient de hierdoor voor bruikleengever ontstane schade te vergoeden voor zover deze schade gedekt wordt door de betreffende verzekeringsmaatschappij waar bruikleennemer de verzekering heeft afgesloten. Artikel 9 publicatie 9.1 Bruikleengever geeft, voorzover hij ook auteursrechthebbende is, bruikleennemer toestemming om de bruikleen te reproduceren in tentoonstellingcatalogi, boeken, tijdschriften, op internet, affiches, prentbriefkaarten etc., door middel van foto’s, dia's, audiovisuele producten, digitale media, etc. 9.2 Elke openbaarmaking zal vergezeld gaan van de volgende naamsvermelding: Bruikleen van: particuliere collectie Bruikleen van naam, plaats] s.v.p. doorhalen wat niet van toepassing is Artikel 10 contactgegevens De correspondentie tussen bruikleennemer en bruikleengever wordt zoveel mogelijk via één contactpersoon gevoerd. Elke wijziging in naam, adres, contactpersoon, rechtsopvolging en andere gegevens die van invloed kunnen zijn op deze overeenkomst worden over en weer onmiddellijk schriftelijk gemeld. Bruikleengever:
Bruikleennemer: Centraal Museum, afdeling Collectiebeheer Postbus 2106, 3500 GC Utrecht tel.nr. 030-2362361
[email protected] www.centraalmuseum.nl
[naam, tel.nrs. email evt. www.]
Artikel 11: Nederlands recht en bevoegde rechter Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing. Eventuele geschillen tussen partijen voortvloeiend uit deze overeenkomst zullen bij uitsluiting worden voorgelegd aan de bevoegde rechterlijke instantie te Utrecht. Artikel 12: slotbepaling Deze overeenkomst [en de daarbij behorende bijlagen] bevat[ten] alle tussen partijen gemaakte afspraken. Aanvullingen en wijzigingen in deze overeenkomst [en bijlagen] zijn slechts geldig indien deze schriftelijk zijn vastgelegd, door beide partijen zijn ondertekend en aan deze overeenkomst zijn gehecht. Aldus opgemaakt in tweevoud en ondertekend
paraaf bruikleengever
paraaf bruikleennemer Pagina 2 van 3
Bruikleengever: [Plaats, datum [naam] Centraal Museum
Bruikleennemer: ]
Utrecht, [datum] Edwin Jacobs, directeur
paraaf bruikleengever
paraaf bruikleennemer Pagina 2 van 3
Inspectiereglement Stichting Centraal Museum INSPECTIEREGLEMENT 1. De gemeente Utrecht vraagt een Erfgoedinspecteur zoals bijvoorbeeld de Erfgoedinspectie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (of een andere geëigende inspecterende instantie), de aan de Stichting Centraal Museum (hierna “de Stichting”) in beheer overgedragen collectie, bedoeld en omschreven in artikel 1 van de Collectiebeheerovereenkomst te inspecteren. De gemeente Utrecht zal op korte termijn met de Erfgoedinspectie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (of met een andere geëigende inspecterende instantie) een overeenkomst sluiten over o.a. de inspectietaken, de methode en de vergoedingen. 2. De inspectie vindt plaats op de drie onderdelen van het museaal beheer, zoals omschreven in de beheersovereenkomst te weten registratie, bewaargeving en conservering van de collectie. 3. De inspecteur is gerechtigd om te allen tijde, in beginsel na een tijdige melding vooraf aan de Stichting, een inspectie uit te voeren. De inspecteur kan de inspectie opdragen aan een door hem speciaal aan te wijzen deskundige. 4. De inspecteur is gerechtigd om alle collectieonderdelen of afzonderlijke voorwerpen, alsmede alle ruimten waarin deze zich bevinden, te inspecteren. 5. De inspecteur is gerechtigd alle voorzieningen ter beheersing van calamiteiten te inspecteren. 6. Op verzoek verschaft de Stichting de inspecteur inzage in de registratiegegevens van de collectie, de standplaatsregistratie en de restauratie- en conditierapporten. Op verzoek verschaft de stichting de inspecteur inzage in de technische gegevens en de administratie omtrent de klimatologische omstandigheden, waaronder de collectie wordt bewaard. 7. De inspecteur kan in voorkomende gevallen het deskundig oordeel inwinnen van derden. Indien daarbij extra kosten noodzakelijk zijn zal de inspecteur dit deskundig oordeel uitsluitend inwinnen na overleg met de Gemeente. 8. Derden, bedoeld onder 8 van dit Inspectiereglement, hebben in aanwezigheid van de inspecteur, of met diens schriftelijke machtiging, de bevoegdheden als genoemd onder 4, 5 en 6 van het Inspectiereglement. 9. Van elke inspectie wordt binnen een maand een rapport opgesteld. Voordat de inspecteur dit rapport aan de Gemeente aanbiedt, wordt het met de Stichting besproken. De gemeente en de Stichting ontvangen van het definitieve rapport een exemplaar dat is voorzien van kanttekeningen van de Stichting die de inspecteur niet heeft overgenomen. 10. Tot aan de openbaarmaking door de Gemeente zijn het contact tussen de Stichting en de Inspecteur en de inspectierapporten vertrouwelijk van aard.
RIETVELD SCH ÖDERHUIS Managementplan
Het Rietveld Schröderhuis Versie definitief 30!01!2012
20110609 | land!id
1
Inhoud 1.
Aanleiding en doel van managementplan ................................................................................................... 4
2.
Eigenschappen van de UNESCO site ............................................................................................................ 7
2.1.
Universele waarden van de site ................................................................................................................... 7
2.2.
Authenticiteit en volledigheid ..................................................................................................................... 7
3.
De site: Instandhoudingsdoelen en –instrumenten .................................................................................... 9
3.1.
De site gedefinieerd ..................................................................................................................................... 9
3.2.
Instandhoudingsdoelen ............................................................................................................................. 10
3.3.
Instrumentarium: ....................................................................................................................................... 10
3.3.1.
Internationale wetgeving en beleid ..................................................................................................... 10
3.3.2.
Rijksbeleid ............................................................................................................................................ 11
3.3.3.
Provinciaal beleid ................................................................................................................................. 11
3.3.4.
Gemeentelijk beleid ............................................................................................................................. 12
3.3.5.
Centraal Museum ................................................................................................................................ 13
4.
Ruimtelijke afbakening van de site ............................................................................................................ 15
4.1.
Kerngebied ................................................................................................................................................. 15
4.2.
Bufferzone en visuele relaties met de omgeving....................................................................................... 16
5.
Het management: structuren, rollen, taken en bevoegdheden ................................................................ 17
5.1.
De organisatiestructuur ............................................................................................................................. 17
5.1.1.
Organisaties en hun bevoegdheden .................................................................................................... 17
5.1.2.
Eigendom ............................................................................................................................................. 18
5.1.3.
Coördinatie: dagelijks bestuur en toezichthouders.............................................................................. 18
5.1.4.
Betrokkenheid bevolking ..................................................................................................................... 20
5.2.
Algemene uitgangspunten voor het managementplan ............................................................................. 21
5.2.1.
Doelstelling, doelgroep en strategie .................................................................................................... 21
5.2.2.
Toekomstplan en uitvoeringsprogramma ........................................................................................... 21
5.2.3.
De objecten: onroerend en roerende ................................................................................................... 22
5.2.4.
Wetenschap en onderzoek................................................................................................................... 22
5.2.5.
Monitoren en voortgangsrapportages ................................................................................................ 23
5.2.6.
Periodieke rapportage ......................................................................................................................... 23
20110609 | land!id
2
5.2.7.
Procedures en kwaliteitscontrole......................................................................................................... 23
5.2.8.
Adviescommissies ................................................................................................................................ 23
5.2.9.
Geschillencommissie ............................................................................................................................ 23
5.3.
Kernvraagstukken voor het managementplan: bedreigingen en preventieve maatregelen..................... 24
5.3.1.
Definiëring van de site ......................................................................................................................... 24
5.3.2.
Ruimtelijke dynamiek .......................................................................................................................... 25
5.3.3.
Klimaat verandering ............................................................................................................................ 26
5.3.4.
Natuurrampen ..................................................................................................................................... 26
5.3.5.
Toeristische ontwikkelingen................................................................................................................. 26
5.3.6.
Bevolkingsdruk..................................................................................................................................... 27
5.3.7.
Beveiliging van de gebouwen: ............................................................................................................. 27
5.3.8.
Overige invloeden: ............................................................................................................................... 28
5.4.
Communicatie en voorlichting ................................................................................................................... 29
5.4.1.
Educatie en voorlichting ...................................................................................................................... 29
5.4.2.
Sturing op toerisme en bezoekers ........................................................................................................ 30
5.4.3.
Evenementen ....................................................................................................................................... 30
5.4.4.
Netwerk van internationale samenwerking ........................................................................................ 30
5.4.5.
Gebruik van Unesco embleem ............................................................................................................. 30
6.
Duurzaam gebruik...................................................................................................................................... 32
7.
Middelen .................................................................................................................................................... 32
7.1.
Mensen ...................................................................................................................................................... 32
7.2.
Budget........................................................................................................................................................ 32
20110609 | land!id
3
1. Aanleiding en doel van managementplan Aanleiding Het Rietveld Schröderhuis heeft sinds het jaar 2000 de Werelderfgoedstatus: “The Rietveld Schröderhuis in Utrecht is an icon of the Modern Movement in architecture and an outstanding expression of human creative genius in its purity of ideas and concepts as developed by the De Stijl movement. With its radical approach to design and the use of space, the Rietveld Schröderhuis occupies a seminal position in the development of architecture in the modern age.” (WHC Nomination Documentation 16 june 1999).” In dit document zijn ook de zogenoemde Outstanding Universal Values beschreven. In 1972 zijn de richtlijnen voor Werelderfgoederen door UNESCO vastgelegd in de ‘Convention Concerning the Protection of the World Cultural and Natural Heritage’. In 1992 heeft Nederland deze conventie geratificeerd en zich verbonden aan de verplichting zich in te zetten voor de instandhouding van het Werelderfgoed op zijn grondgebied. Nadat in 2005 de ‘operational guidelines for the implementation of the World Heritage Convention’ zijn herzien, is een managementplan vereist voor ieder Werelderfgoed. Aangezien het Rietveld Schröderhuis geen managementplan had, is in overleg tussen de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en het Centraal Museum besloten dit plan op te stellen. De benodigde financiële middelen voor het opstellen van het managementplan zijn door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ter beschikking gesteld via de Stichting Werelderfgoed.nl. Werelderfgoed.nl faciliteert het planproces. Het Centraal Museum en andere partners leveren een bijdrage in de vorm van menskracht. Doel en inhoud Als logisch vervolg op de verplichting zich in te zetten voor de instandhouding van het Werelderfgoed is het doel van het managementplan: Aantonen hoe de instandhouding van de universele waarden van (het ensemble van) de site is geregeld onder andere via beheer, uitvoeringsprogramma’s, monitoring en middelen en hoe de rolverdeling is tussen de betrokken partijen. In de geactualiseerde versie van de operational guidelines (2008) is dit als volgt omschreven: “Each nominated property should have an appropriate management plan or other management system which should specify how the Outstanding Universal Values of World Heritage site should be preserved, preferably though participation mean. The purpose of such a management system is to ensure the effective protection of the site for present and future generations”. Naast de hierboven genoemde guidelines is ‘A practical guide’ van Birgitta Ringbeck een belangrijk kader voor de opbouw van dit managementplan. In het managementplan zijn globaal drie delen te onderscheiden: Beschrijving van de feitelijke situatie: de site, doelen, de begrenzingen, de (organisatie) structuren, monitoring en de onderhoudstoestand (hoofdstuk 2 t/m 5.3 monitoring). De kernvraagstukken: de (te verwachten) veranderingen, ontwikkelingen en bedreigingen met bijbehorende beheersmaatregelen met specifieke aandacht voor rampen, effecten van klimaatverandering en toerisme (paragraaf 5.4). Het overige deel: duurzaamheid, middelen en bijlagen. Het managementplan heeft een tijdshorizon van circa 10 jaar. Het nu voorliggende plan moet echter niet gezien worden als een statisch geheel. Het kan periodiek herzien en geactualiseerd worden. Zo zullen er acties worden uitgevoerd en nieuwe opgestart. Het gaat om een ondersteunend middel bij het managen van de site. Aanpak Het managementplan is tot stand gekomen door samenwerking met de partners: gemeente Utrecht, Centraal Museum, Stichting Rietveld Schröder Huis, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en Stichting Werelderfgoed.nl. Alle partners hebben informatie aangeleverd en de kernvraagstukken voor het managementplan ingebracht en uitgewerkt. Dit laatste is ontstaan in een tweetal sessies. Tevens hebben zij hun bestuur geïnformeerd over de belangrijkste onderdelen zodat vaststelling soepel kan verlopen. Land!id heeft de informatie toegespitst op het managementplan, de (bijeenkomsten over de) kernvraagstukken voorbereid en uitgewerkt. De betrokkenheid van alle deelnemers is een garantie voor de gedeelde kennis en het draagvlak. Besluitvorming en reikwijdte De Stichting Rietveld Schröder Huis en de gemeente Utrecht hebben een gecombineerde verantwoordelijkheid voor de instandhouding van het Rietveld Schröderhuis en vormen gezamenlijk de sitehouder. Het managementplan wordt vastgesteld door de beide sitehouders; het bestuur van de Stichting Rietveld Schröder Huis en de gemeente Utrecht. Hiermee spreken zij, samen met de partners die bij het opstellen van het managementplan betrokken zijn, de bereidheid uit te werken met de inhoud van het plan. Het managementplan legt vast dat de beide sitehouders samen met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, het als hun gezamenlijke verantwoordelijkheid en taak beschouwen om de Outstanding Universal Value in stand te houden en zich in te spannen voor een effectieve bescherming en planologische verankering van
20110609 | land!id
4
de site in het ruimtelijke beleid. De gemeente Utrecht heeft de uitvoering van deze verantwoordelijkheid bij het Centraal Museum gelegd, dat daarmee verantwoordelijk is voor de uitvoering en het monitoren van het managementplan. In het managementplan wordt het Centraal Museum dan ook als onderdeel van de gemeentelijke organisatie beschouwd. Wanneer in dit plan gesproken wordt over de gemeente Utrecht wordt hiermee tevens het Centraal Museum bedoeld. Wanneer het gaat over een specifiek onderdeel van de gemeente Utrecht, bijvoorbeeld het Centraal Museum of team Erfgoed, wordt dit apart vermeld. Het Centraal Museum legt rechtstreeks verantwoording af aan de Stichting Rietveld Schröder Huis over de afgesproken doelstellingen. De sitehouders blijven zich in het bijzonder inspannen een breed publiek de kans te bieden om op een cultureel verantwoorde wijze kennis te maken met het Rietveld Schröderhuis. Samengevat onderschrijven de Stichting Rietveld Schröder Huis en de gemeente Utrecht de onderstaande doelstellingen: Het huis voor toekomstige generaties te behouden. De toegankelijkheid voor het publiek te waarborgen. De borging van de kennis van het onderhoud/restauratie van het Rietveld Schröderhuis. Verantwoordelijke overheden vragen de waarden van de site planologisch te verankeren in ruimtelijk beleid. Gedachtegoed van Rietveld te beschermen en uit te dragen. Voldoende financiële middelen ter beschikking stellen om bovenstaande doelen te realiseren. Leeswijzer In het vervolg kunt u allereerst de feitelijke situatie lezen. Te beginnen met de eigenschappen van de UNESCO site in hoofdstuk 1, de instandhoudingsdoelen en !instrumenten in hoofdstuk 2 en 3, gevolgd door de ruimtelijke afbakening in hoofdstuk 4. De organisatiestructuur volgt in hoofdstuk 5. Paragraaf 5.4 geeft de kernvraagstukken van het managementplan weer. Hierin zijn de mogelijke veranderingen (kansen en bedreigingen) voor de site beschreven inclusief de te treffen beheersmaatregelen. Hoofdstuk 5 sluit af met communicatie en voorlichting. Hoofdstuk 6 Duurzaamheid en hoofdstuk 7 Middelen sluiten het managementplan af.
20110609 | land!id
5
20110609 | land!id
6
2. Eigenschappen van de UNESCO site In dit hoofdstuk staan de waarden beschreven die hebben geleid tot de erkenning van de site als Werelderfgoed door de UNESCO. Het belang van de site wordt weergegeven in de verklaring van uitzonderlijke universele waarden: Statement of Outstanding Universal Values. Deze waarden zijn de basis voor de inschrijving van de site in het UNESCO Werelderfgoedregister en vormt het kader voor het managementplan. In dit hoofdstuk worden de universele waarden weergegeven, de afbakening van de site en de belangrijkste benodigde beschermings! en instandhoudingsmaatregelen.
2.1.
Universele waarden van de site
In de tekst hieronder zijn de universele waarden van de site weergegeven zoals deze zijn opgenomen in de Statement of Outstanding Universal Values. Brief Synthesis The Rietveld Schröder house in Utrecht was commissioned by Mrs. Truus Schröder!Schräder, designed by the architect Gerrit Thomas Rietveld, and built in 1924. This small one!family house, with its interior, the flexible spatial arrangement, and the visual and formal qualities, was a manifesto of the ideals of the De Stijl group of artists and architects in the Netherlands in the 1920s, and has since been considered one of the icons of the Modern Movement in architecture. The house is in many ways unique. It is the only building of its type in Rietveld’s output, and it also differs from other significant buildings of the early modern movement, such as the Villa Savoye bij Le Corbusier or the Villa Tugendhat by Mies van der Rohe. The difference lies in particular in the treatment of architectural space and in the conception of the functions of the building. Many contemporary architects were deeply influenced by the Schröder house and this influence has endured up to the present. The Rietveld Schröder house was located on the edge of the city of Utrecht close to the countryside, at the end of an early 20th century row of houses. It was built against the wall of the adjacent brick house. The area beyond the house remained undeveloped, because it contained 19th century Dutch defence lines, which were still in use at the time. Criteria Criterion (i): The Rietveld Schröder house in Utrecht is an icon of the Modern Movement in architecture and an outstanding expression of human creative genius in its purity of ideas and concepts as developed by the De Stijl movement. Criterion (ii): With its radical approach to design and the use of space, the Rietveld Schröderhuis occupies a seminal position in the development of architecture in the modern age. Date of inscription Criteria
2000 (i), (ii) Province of Utrecht, City of Utrecht N52° 5’ 7’’ E5° 8’ 51’’ Ref. 965 Bron: (Retrospective) statement of outstanding universal value Rietveld Schröder house.
2.2.
Authenticiteit en volledigheid
Integrity The entire Rietveld Schröderhuis is a museum. The house was carefully restored, and is now in excellent condition and under regular care of the Centraal Museum of Utrecht. The location of the house in its original setting – at the end of a row of houses and in a small park – is unchanged. Since it was built, however, the context of the house has changed somewhat. Ten years after its construction, the city of Utrecht expanded onto the open land beyond the house, which became built up. In the 1960s, a viaduct was constructed to accommodate the elevated route of the Waterlinieweg motorway near the house. After that, there were no further far!reaching changes to the surroundings.
20110609 | land!id
7
Authenticity The Rietveld Schröderhuis was lived in as a private house for sixty years and some changes were made according to the needs of its evolving use. In the 1970s and 1980s, the Rietveld Schröderhuis was restored to its original condition in the 1920s by Bertus Mulder, one of Rietveld’s assistants. The building has maintained the authenticity of its design concept and its structure. The restorations of the 1970s and 1980s were done with great care, making every effort to preserve what was possible. All the original furniture was restored and positioned as in the 1920s. Missing objects were remade on the basis of records and existing evidence. Unfortunately, owing to the poor condition of some materials, it was necessary to replace the rendering as well as various fittings. In its essence, the Rietveld Schröderhuis satisfies the test of authenticity in relation to all required parameters. Management and protection requirements i. Overall framework The Rietveld Schröderhuis is listed as a national heritage site under the 1988 Monuments and Historic Buildings Act [Monumentenwet 1988]. In the Municipality of Utrecht’s zoning plan, it is designated as serving “the purposes of the community”. The immediate surroundings (garden and park) are designated as ‘public greenspace’. The house is managed and maintained by the Centraal Museum, Utrecht’s municipal museum, in consultation with the Rietveld Schröderhuis Foundation. The Municipality of Utrecht is responsible for the house’s preservation. With respect to the maintenance and management of the Rietveld Schröderhuis, the policy is set out in the Centraal Museum’s general long!range maintenance plan and the Rietveld Schröderhuis Conservation and Management plan, which also describes the policy on visitors. The maximum number of visitors permitted to be in the house at the same time – under supervision – is 12. Given the current opening hours, that means that the house welcomes some 12,000 visitors a year. The policy aims to maintain the situation as it was when management was transferred to the Centraal Museum, as described in the nomination dossier, and therefore to preserve the house’s outstanding universal value. The information centre and ticket office, which also house the visitors’ centre, are at Erasmuslaan 5, a three!minute walk from the house. In future this will be moved to the adjacent building at Prins Hendriklaan 50. ii. Specific long!term expectations The impression is that the house is deteriorating physically because of the number of visitors it receives. It has therefore been decided to monitor the circumstances closely in the coming year. Depending on the results, measures will be introduced. There are frequent requests to receive larger groups and short guided tours. Such requests are seldom honoured in order to protect the house’s condition and the quality of the information. The zoning plan does not prohibit changes to the surrounding structure, for example the materials used and dimensions of the adjoining building, or the height of buildings in the surroundings.
Afbeelding van het Rietveld Schröderhuis
20110609 | land!id
8
3. De site: Instandhoudingsdoelen en –instrumenten Hieronder volgt een overzicht van de instandhoudingsdoelen van de site en het bijbehorende beleid en instrumentarium van de verschillende overheden. Eventuele extra aandachtspunten in dit managementplan worden aan het eind van paragraaf 5.4 besproken.
3.1.
De site gedefinieerd
De verschillende UNESCO werelderfgoedsites zijn in artikel 1 van de World Heritage Convention onderscheiden in een aantal categorieën. Het Rietveld Schröderhuis valt onder de categorie monumenten. Onder monumenten wordt door UNESCO Werelderfgoed het volgende verstaan: architectonische bouwwerken, werken van monumentale beeldhouwkunst en schilderkunst, elementen of structuren van archeologische aard, inscripties, grotwoningen en combinaties van kenmerken, die van uitzonderlijke universele waarde zijn uit het oogpunt van geschiedenis, kunst of wetenschap. Bron: Ringbeck, B. (2008). Management Plans for World Heritage Sites, a practical guide. German commission for UNESCO, Bonn. Rijksmonument Het Rietveld Schröderhuis is geregistreerd als rijksmonument: ! Monumentnummer: 18329 ! Status: Beschermd ! Inschrijving: 13!07!1976 ! Kadaster: 3161/31 ! X!Y coördinaten: 138575!455257 ! Hoofdadres: Prins Hendriklaan 50, 3583 EP te Utrecht In het register is de volgende omschrijving opgenomen voor het Rietveld Schröderhuis: In 1924 door de architect G.Th. Rietveld voor mevrouw Schröder!Schräder gebouwd WOONHUIS, waarin door een abstracte architectuur van gepleisterde vlakken de principes der Stijlgroep op sublieme wijze tot uitdrukking zijn gebracht. Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Actualiteit gegevens: 9!9!2011 Aandachtspunt: De beschrijving van de Statement of Outstanding Universal Value en de beschrijving in het register van het Rijksmonument gaan alleen over het huis zelf. Alleen in de ‘brief description’ wordt ingegaan op het aanpalende huizenblok. In de ‘specific long!term expectations’ wordt ingegaan op de directe omgeving van het huis. Door betrokken instanties wordt ook de directe omgeving van het huis, de tuin met het hekwerk en het aanpalende huizenblok van belang geacht voor de site (issue 1 en 2). Ook wordt het Rietveld Schröderarchief dat onderdeel is van de overeenkomst die gesloten is tussen de gemeente Utrecht en de Rietveld Schröder Stichting niet in de Statement of Outstanding Universal Value benoemd.
20110609 | land!id
9
3.2.
Instandhoudingsdoelen
Rijk Het Rietveld Schröderhuis heeft de status van een beschermd rijksmonument ingevolge de Monumentenwet 1988. In de Visie Erfgoed en Ruimte heeft het Rijk geformuleerd dat de doelstelling van het Rijk is de gebouwen en gebieden die zijn geplaatst op de Werelderfgoedlijst of waarvan de waarden zijn geïdentificeerd als zijnde van uitzonderlijke universele betekenis (de voorlopige lijst) effectief te beschermen, te presenteren aan de huidige en te behouden voor toekomstige generaties. Stichting Rietveld Schröder Huis Tussen de gemeente Utrecht en de Stichting Rietveld Schröder Huis zijn bij erfpachtovereenkomst afspraken gemaakt over de voorwaarden van de erfpacht met als doel: ”Het behoud en de continuïteit van het huis zeker te stellen en de toegankelijkheid voor het publiek voor de toekomst te waarborgen”. Het bestuur van de Stichting Rietveld Schröder Huis is tevens het bestuur van het Stichting Rietveld Schröder Archief. Gemeente Utrecht De gemeente Utrecht is verantwoordelijk voor de instandhouding van het huis. De instandhoudingsdoelstelling van het beleid is gericht op het handhaven van de situatie bij de overdracht van het beheer aan het Centraal Museum, zoals beschreven is in het nominatiedossier, en daarmee op het behoud van de Outstanding Universal Value. Tegelijk met de overdracht van het huis is ook het Rietveld Schröderarchief in beheer gegeven aan het Centraal Museum. Bron: (Retrospective) Statement of Outstanding Universal Value Rietveld Schröderhuis.
3.3.
Instrumentarium:
Beschrijving van de actuele wet! en regelgeving gerangschikt naar verantwoordelijk publiek orgaan/bestuurslaag. Hierbij ligt het accent op wat het meest concreet van toepassing is op de site. Overheid Internationaal Rijk
Provinciaal Gemeente
Centraal Museum
3.3.1.
Wet en regelgeving en beleid Werelderfgoed conventie (UNESCO, 1972) Monumentenwet 1988 Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (2010) Besluit ruimtelijke ordening(2008) Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (Ontwerp) (2011) Visie Erfgoed en Ruimte, Kiezen voor Karakter (2011) Structuurvisie 2005!2015 Provincie Utrecht Cultuur is Kracht (2009!2012) Structuurvisie 2015!3030 Utrecht (2004) Monumentenbeleidsplan ‘Beheer van de chaos der eeuwen’ (2004) Bestemmingsplan Wilhelminapark en omgeving (2000) Gemeente Utrecht. Bestemmingsplan Rijnsweerd!Zuid (1988) Overeenkomst Stichting – gemeente Utrecht (1983) Collectiebeleidsplan 2011!2015 Behoud! en beheerplan Rietveld Schröderhuis (2011) Onderhoudsplan Rietveld Schröderhuis 2010!2030 (2011) Interpretatiebeleidsplan 2012!2015 (2011)
Internationale wetgeving en beleid
Werelderfgoed Conventie (UNESCO, 1972) De ‘Overeenkomst inzake de bescherming van het cultureel en natuurlijk Erfgoed’ is aangenomen door de Algemene Conferentie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (UNESCO) op 16 november 1972 in Parijs. Hierin is de zorg voor bescherming en beheer van het cultureel en natuurlijk erfgoed van uitzonderlijke en universele betekenis aan de wereldgemeenschap opgedragen. De Staat der Nederlanden heeft in 1992 de overeenkomst van de Algemene Conventie ondertekend. De status van werelderfgoed is geen specifiek wettelijke bescherming. De lidstaten hebben zelf de verplichting en verantwoordelijkheid om de bescherming via instrumenten in eigen land te regelen. De Werelderfgoedcommissie van UNESCO heeft voor elke Werelderfgoedsite een managementplan verplicht gesteld.
20110609 | land!id
10
3.3.2.
Rijksbeleid
Op rijksniveau is een aantal wetten en beleidsstukken van belang: Monumentenwet 1988 In de Monumentenwet wordt de bescherming van monumenten op rijksniveau geregeld. Hoewel er op korte termijn enige veranderingen in deze Wet te verwachten zijn, zullen deze wijzigingen geen invloed hebben op de bestaande bescherming van het Rietveld Schröderhuis. Op dit moment wordt onderzocht of de bestaande bescherming verbetering behoeft ten aanzien van de afbakening van de site. Besluit ruimtelijke ordening (Bro) Het Bro vindt zijn basis in de Wet ruimtelijke ordening. Het Besluit schrijft voor dat gemeenten rekening moeten houden met het cultureel erfgoed bij het vaststellen van bestemmingsplannen. Dit betekent dat gemeenten een analyse moeten maken van de cultuurhistorische waarden in een bestemmingsplangebied en aangeven welke conclusies zij daaraan verbinden en op welke wijze zij deze waarden borgen in het bestemmingsplan. Voor het bestemmingsplan dat van toepassing is op het Rietveld Schröderhuis, zie de paragraaf 3.3.4 gemeentelijk beleid. Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) Door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu is de SVIR opgesteld. Naar verwachting wordt deze begin 2012 vastgesteld. Hierin wordt aangegeven voor welke zaken in het ruimtelijk domein het Rijk zich verantwoordelijk voelt. De rijksvisie op het cultureel erfgoed is hierin meegenomen. Een van deze zaken is het UNESCO Werelderfgoed. Voor de gebieden uit deze categorie wordt een aanvullend juridisch kader gesteld. Voor de objecten, zoals het Rietveld Schröderhuis, wordt dit niet nodig geacht omdat deze in voldoende mate worden beschermd door de Monumentenwet 1988. Kiezen voor Karakter. Visie Erfgoed en Ruimte ‘Kiezen voor karakter. Visie Erfgoed en Ruimte.’ is de nieuwe beleidsnota van het Rijk op gebiedsgericht erfgoedmanagement. Deze is opgesteld door de Ministeries van Onderwijs Cultuur en Wetenschap en van Infrastructuur en Milieu. Hierin worden vijf prioritaire rijksopgaven geformuleerd. Het Werelderfgoed is er één van (p. 49). Dit wordt uitgewerkt in een programmatische aanpak. Voorts is er een prioriteit bij de inzet van rijksmiddelen voor instandhouding en restauratie en is er een kennisprogramma in ontwikkeling gericht op vraagstukken rondom instandhouding. Modernisering Monumentenzorg (Momo) In de beleidsbrief ‘Modernisering Monumentenzorg’ van het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap wordt in een drietal pijlers de koers voor de toekomstige monumentenzorg vormgegeven (p. 27). Geen van deze pijlers heeft gevolgen voor de mate van bescherming van het Rietveld Schröderhuis. Cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening is hiervoor bij de Bro al aan de orde geweest. Bevorderen van herbestemming is gezien de huidige functie van het Rietveld Schröderhuis, feitelijk niet aan de orde. Krachtiger en eenvoudiger regelgeving (vergunning vrij) kan in overleg tussen eigenaar/beheerder en de gemeente worden uitgewerkt. Een onderhoudsplan kan hierbij behulpzaam zijn.
3.3.3.
Provinciaal beleid
Structuurvisie 2005!2015, Provincie Utrecht In de structuurvisie wordt niet specifiek ingegaan op het Rietveld Schröderhuis. Cultuur is Kracht 2009!2012 (2008) De cultuurnota 2009!2012 ‘Cultuur is Kracht’. De provincie Utrecht zet de komende beleidsperiode in op meer kwaliteit en samenhang en meer kennis en beleving van het cultureel erfgoed. Hieronder valt ook het uitvoeren van de wettelijke taken op gebied van archeologie en monumentenzorg. Het Steunpunt Archeologie en Monumenten Utrecht ondersteunt gemeenten in de provincie Utrecht op het gebied van hun wettelijke taken ten aanzien van monumenten en archeologie. Het steunpunt is opgericht op initiatief van de Provincie Utrecht en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Het Steunpunt is een samenwerkingsverband van Landschap Erfgoed Utrecht en Welstand en Monumenten Midden Nederland. De hierboven benoemde omschrijvingen uit het register van de rijksmonumenten worden door het steunpunt gebruikt bij de beoordeling van wijzigingen aan monumenten. Naast het uitvoeren van de wettelijke taak, heeft de provincie geen specifiek beleid ontwikkeld voor het UNESCO monument Rietveld Schröderhuis. De instandhoudingsdoelen van het Rietveld Schröderhuis is verankerd door de sitehouders.
20110609 | land!id
11
3.3.4.
Gemeentelijk beleid
Structuurvisie 2015!3030, Utrecht (2004) op 1 juli 2004 heeft de gemeenteraad de structuurvisie Utrecht vastgesteld die de komende jaren richting geeft aan het ruimtelijk beleid van Utrecht. In de structuurvisie worden de kernkwaliteiten benoemd en aangegeven waar deze hun oorsprong vinden. Daarnaast wordt het ontwikkelingsbeeld voor Utrecht voor de komende jaren geschetst. Het domein van de structuurvisie ligt op stedelijk niveau, met name op wijkniveau zal door middel van wijkvisies en of bestemmingsplannen nog maatwerk moeten worden geboden. Ook voor het Rietveld Schröderhuis geldt dat het ruimtelijk beleid ligt verankerd in het geldende bestemmingsplan. Monumentenbeleidsplan ‘Beheer van de chaos der eeuwen’ (2004) ‘Beheer van de chaos der eeuwen’ is de titel van het monumentenbeleidsplan, dat op 2 september 2004 door de raad is vastgesteld. Het is een evaluatie van het monumentenbeleid sinds 1993 en doet aanbevelingen voor de periode vanaf 2004. Het beleid in de gemeente Utrecht is erop gericht dat cultuurhistorische waarden in de besluitvorming een duidelijke plek moeten houden in de ruimtelijke ordening. Het doel daarvan is bij te dragen aan de kwaliteit van de ruimtelijke ordening in de stad. In het plan wordt het Rietveld Schröderhuis ter illustratie genoemd. Op dit moment wordt door de gemeente gewerkt aan een Erfgoedagenda. In het monumentenbeleidsplan en de aankomende Erfgoedagenda is geen specifiek beleid voor het Rietveld Schröderhuis benoemd. Bestemmingsplannen De volgende bestemmingsplannen zijn van toepassing voor de site en zijn directe omgeving: Bestemmingsplan Wilhelminapark en omgeving (2000): Het Rietveld Schröderhuis ligt in het gebied van het bestemmingsplan Wilhelminapark en omgeving. Het bestemmingsplan is op 30 november 2000 vastgesteld door de gemeenteraad en op 3 juli 2001 is goedkeuring verkregen van Gedeputeerde Staten. Het Rietveld Schröderhuis heeft de bestemming 'maatschappelijke doeleinden'. Voor het plan is een ‘1e herziening bestemmingsplan Wilhelminapark’ gemaakt met daarin relevante wijzigingen voor deze bestemming. Voor de planregels is deze herziening van toepassing. Het bestemmingsplan Wilhelminapark wordt op korte termijn vervangen door een nieuw bestemmingsplan, de voorbereiding is in gang.
Uitsnede verbeelding Bestemmingsplan Wilhelminapark en omgeving (2000) Aandachtspunt: In het bestemmingsplan zijn begrenzingen aan de maatvoering van de bebouwing opgenomen. Deze begrenzing maakt het niet onmogelijk dat er (beperkte) veranderingen aan de bebouwing rondom het Rietveld Schröderhuis plaatsvinden. In theorie kan de woning naast het Rietveld Schröderhuis worden gesloopt en binnen de gestelde maatvoeringen van het bestemmingsplan worden teruggebouwd (issue 2). Bestemmingsplan Rijnsweerd!Zuid (1988): Voor het gebied oostelijk van de Waterlinieweg geldt het bestemmingsplan Rijnsweerd!Zuid, dat dateert van 1988. Op dit moment wordt aan een nieuw bestemmingsplan gewerkt. Dit nieuwe plan bestrijkt het gebied tussen de Waterlinieweg en de A27, inclusief de Lunetten.
20110609 | land!id
12
Aandachtspunt: In het !bestemmingsplan zijn de instandhoudingsdoelen op het niveau van de functies geborgd. Er is echter geen kader voor de na te streven beeldkwaliteit. Onderzocht kan worden of en zo ja welke kwaliteiten dan geborgd moeten worden. (zie issue 2). Overeenkomst Stichting – gemeente Utrecht Tussen de gemeente Utrecht en de stichting Rietveld Schröder Huis is een voortdurende erfpachtovereenkomst gesloten. Daarin zijn de volgende afspraken vastgelegd: “Teneinde echter het behoud en de continuïteit van het huis, dat als enig Nederlands bouwwerk op de wereldlijst van monumenten is geplaatst, zoveel mogelijk zeker te stellen en om de toegankelijkheid voor het publiek voor de toekomst te waarborgen, acht de Stichting het van belang, dat het huis wordt overgedragen aan de gemeente Utrecht en in beheer zal komen van het Centraal Museum. Daarbij heeft de Stichting voorts gesteld, dat het huis: 1. Zonder toestemming van de Stichting niet geheel of gedeeltelijk mag worden vervreemd, met zakelijke rechten worden belast en/of in gebruik worden gegeven aan derden. 2. In goede staat van onderhoud dient te worden gehouden. 3. Overeenkomstig het inzicht en de middelen van het Centraal Museum voor het publiek zal worden opengesteld als archief! en documentatiecentrum op het gebied van de moderne architectuur, in het bijzonder die van de stijlbeweging.” Met betrekking tot deze punten heeft de Stichting de mogelijkheid ! indien de gemeente haar verplichtingen niet nakomt ! de overeenkomst te ontbinden. Bron: bijlage in het WHC nominatiedocument nr.965. Aandachtspunt: Bij het verzelfstandigen van het Centraal Museum verandert de relatie tussen de gemeente en het museum. De gemaakte afspraken moeten gevolg krijgen in de overeenkomst tussen de gemeente en het museum (issue 10). Overige beleidsontwikkeling De Waterlinieweg is oorspronkelijk in 1942 aangelegd onder de naam Rijksweg 22. Het zuidelijke deel van de weg, tussen Rijksweg 12 en het stadion werd aangelegd als autosnelweg. Het noordelijke deel lag op maaiveldhoogte met gelijkvloerse kruisingen. Rond 1964 werd de kruising met de Prins Hendriklaan vervangen door een viaduct. Een gevolg hiervan was dat het Rietveld Schröderhuis, dat direct langs het tracé ligt, volledig ingesloten werd door de verhoogde weg enerzijds en de bestaande bebouwing anderzijds. Al jaren wordt gesproken over aanpassing van de weg, zodat eventuele veranderingen een kans bieden om de beleving van het huis in zijn omgeving te verbeteren. De verwachting is dat een aanpassing van de Waterlinieweg niet zal plaatsvinden binnen de tijdshorizon van dit plan (issue 3).
3.3.5.
Centraal Museum
Meerjarenbeleidsplan 2012!2015 Het algemene beleid van het Centraal Museum is beschreven in het Meerjarenbeleidsplan 2012!2015. Het beleid voor de collectie van het museum, waaronder ook het Rietveld Schröderhuis met de inventaris valt, wordt nader uitgewerkt in het Collectiebeleidsplan 2012!2015 Per onderdeel zijn de doelstellingen, de aanpak en de monitoring aangeven. Met dit collectieplan wordt richting en sturing gegeven aan de ontwikkeling van de collectie door conservatoren en educatoren in de rol van onderzoekers en vertalers. Collectiebeleid schept voorwaarden voor het realiseren van tentoonstellingen en manifestaties. Over de Rietveldcollectie wordt het volgende geschreven: Het belang en de omvang van de collectie Rietveld, oorspronkelijk verzameld als Utrechtse ontwerper/architect, is in de afgelopen vijfentwintig jaar zodanig gegroeid dat van een aparte deelverzameling gesproken kan worden. Bovendien heeft deze collectie de status van een apart profiel gekregen. Het Centraal Museum beschikt over de grootste en meest complete Rietveldcollectie ter wereld en heeft de ambitie alle relevante en representatieve sleutelstukken en brugstukken rondom Rietveld te verzamelen. In dat verband dienen enkele bruiklenen te worden omgezet in aankopen (Bolderwagen en Hopmistoel). Datzelfde geldt voor enkele stukken die nu in particulier bezit zijn (stoel van Jan van Geest, kruiwagentje van Simon Hartog, een van de aluminium stoelen in particulier bezit). Aangezien het verzamelgebied met betrekking tot Rietveld gezien de ambitie zich ook uitspreid tot documentair materiaal dient de collectie ook te worden uitgebreid met ontwerpen en documentatie van en over Rietveld uit de verzameling van Bertus Mulder.
20110609 | land!id
13
Rietvelds Universum. Enkele belangrijke stukken van Rietvelds tijdgenoten zijn nog beschikbaar of komen wellicht beschikbaar. Gedacht wordt aan een vroeg exemplaar van de Wassilystoel (galerie Ulrich Fiedler) en een prototype van de achterpootloze stoel door Mart Stam (in Duits particulier bezit). Hedendaagse vormgeving. Jonge ontwerpers en vormgevers dienen zich aan en realiseren ontwerpen op het snijvlak van beeldende kunst, architectuur en vormgeving. Deze tendens sluit aan bij de ontwikkeling die de mode! en designcollecties van het Centraal Museum in de afgelopen decennia heeft doorgemaakt. Het is van belang deze tendens te blijven volgen en niet te beperken tot losse objecten, maar op projectbasis (in commissie) met deze ontwerpers en architecten in zee te gaan. Hierbij wordt gedacht aan ontwerpers als Luc Deleu, Jurgen Bey en Rietveld Landscape. Dat geeft dan meteen de gelegenheid om samenwerking aan te gaan met andere disciplines en partners in de stad Utrecht op het gebied van stedenbouw, stadsontwikkeling, kunst in de wijken etc. Utrecht Manifest is daarbij een natuurlijke bondgenoot.’ Beleid Rietveld Schröderhuis Het beleid is gericht op het handhaven van de situatie bij de overdracht van het beheer aan het Centraal Museum, zoals beschreven is in het nominatiedossier, en daarmee op het behoud van de Outstanding Universal Value. Onderhoudsplan Rietveld Schröderhuis 2010!2030 De materiële toestand van het Rietveld Schröderhuis wordt in opdracht van het Centraal Museum gemonitord en onderhouden door de restauratiearchitect. Recent heeft hij samen met degene die hem in de komende jaren zal opvolgen een onderhoudsplan opgesteld voor de komende 20 jaar. In het plan worden de werkzaamheden exact omschreven en voorzien van een kostenraming. Het plan is goedgekeurd door de Stichting Rietveld Schröder Huis en het onderhoudsplan wordt afgestemd met het team Erfgoed van de gemeente. Jaarlijks rapporteert de restauratiearchitect aan het Centraal Museum. In de vergaderingen van de Stichting Rietveld Schröder Huis wordt verslag gedaan van deze rapportage en de andere activiteiten en werkzaamheden die betrekking hebben op het huis. Behoud! en beheerplan Rietveld Schröderhuis, Augustus 2011: De functieverandering die het huis heeft ondergaan, van woonhuis tot museumwoning, heeft gevolgen gehad voor de wijze waarop men met het huis omgaat. De woning vervult immers een functie waar zij niet voor gebouwd en op berekend is. Om het huis ook in de toekomst in goede conditie aan het publiek te kunnen tonen, heeft het Centraal Museum dit behoud! en beheerplan laten opstellen. Het document biedt ondersteuning aan de toetsing en evaluatie van de wijze waarop het huis wordt gebruikt en beheerd. Op deze wijze tracht het Centraal Museum optimaal toezicht te houden op de staat waarin het monument verkeert (issue 4, 8 en 9). Aandachtspunt: De indruk bestaat dat het huis fysiek achteruit gaat door het aantal bezoekers. Daarop is besloten het komende jaar scherp te monitoren. Afhankelijk van de resultaten zullen maatregelen genomen worden. Regelmatig wordt verzocht het huis open te stellen voor grotere groepen en kortere rondleidingen. Hieraan wordt zelden gevolg gegeven, om de conditie van het huis en de kwaliteit van de informatie te beschermen (issue 6). Interpretatiebeleidsplan 2012–2015 : In het nieuwe Meerjarenbeleidsplan wordt gekozen voor het centraal stellen van het publiek in de komende beleidsperiode. Het interpretatiebeleidsplan beschrijft de doelstellingen, de doelgroepen en de inzet van interpretatiemiddelen. Het Rietveld Schröder Archief Het Centraal Museum heeft een aparte beheerder voor het Rietveld Schröder Archief aangesteld. Deze valt onder het team Kennis & Informatie. Het hele archief is digitaal te raadplegen maar wordt ook de originele documenten worden door velen geraadpleegd in de bibliotheek van het Centraal Museum. Vragen uit de hele wereld over Rietveld en zijn werkvelen worden door de conservator en de beheerder van het archief beantwoord.
20110609 | land!id
14
4. Ruimtelijke afbakening van de site De grenzen van een Werelderfgoed site moet duidelijk worden gedefinieerd en gemarkeerd. UNESCO maakt een onderscheid tussen: ! Kerngebied (c.q. de site zelf) ! Bufferzone ! Visuele relaties Voor het Rietveld Schröderhuis is alleen het kerngebied beschreven.
4.1.
Kerngebied
In het Nominatiedossier wordt het object als volgt gedefinieerd: ! Land: Nederland ! Provincie: Utrecht ! Stad: Utrecht ! Naam van het object: Rietveld Schröderhuis ! Geografische locatie: ! Prins Hendriklaan 50a Utrecht ! Kadaster registratie: Abstede, section D, Nummer 3220 In het Nominatiedossier zit bovendien een kopie van een stadsplattegrond met daarop de locatie aangegeven. De gegevens over de begrenzing in het nominatiedossier zijn tot op heden niet exact vertaald op kaart.
Afbeelding locatie Rietveld Schröderhuis in Utrecht uit het Nominatiedossier Aandachtspunt: De ruimtelijke afbakening van de site is niet exact opgenomen in het Nominatie dossier van juni 1999. In de beschrijving van het Rietveld Schröderhuis is alleen de woning opgenomen. Door de betrokken organisaties wordt de tuin en het hekwerk om de tuin als onderdeel van de site gezien (issue 1).
20110609 | land!id
15
4.2.
Bufferzone en visuele relaties met de omgeving
In het nominatiedossier en de Statement of Outstanding Universal Value van de site Rietveld Schröderhuis is geen bufferzone opgenomen. Het Rietveld Schröderhuis is een uniek object dat van oorsprong aan de rand van de stad lag. Het rijtje woningen waar het Rietveld Schröderhuis tegenaan is gebouwd, is in de ogen van de betrokken partijen van belang voor de beleving van de woning. Deze woningen behoeven geen onderdeel te worden van de bufferzone van de UNESCO site, maar kunnen mogelijk extra bescherming krijgen in het gemeentelijk beleid. Ook heeft de site Rietveld Schröderhuis geen vastgelegde visuele relaties met de omgeving in het Nominatiedossier. Het Rietveld Schröderhuis is een op zichzelf staand object dat van oorsprong aan de rand van de stad lag. De omgeving van het huis is in de loop der jaren veranderd, waardoor er geen specifieke visuele relaties met de omgeving te benoemen zijn. Aandachtspunten: Voor het Rietveld Schröderhuis is geen bufferzone opgenomen, wel wordt het aanpalende huizenblok door de betrokken organisaties van cruciaal belang geacht voor de instandhouding van site (issue 2).
20110609 | land!id
16
5. Het management: structuren, rollen, taken en bevoegdheden Diverse (publieke) organisaties hebben een rol bij de instandhouding van het Rietveld Schröderhuis. In het behoud! en beheerplan van het Centraal Museum worden alle betrokken afdelingen en teams binnen het museum vermeld en aanspreekpunten benoemd. Tevens behandelt het plan de directe externe betrokkenen, de restauratiearchitect, meubelrestaurator, de Stichting Rietveld Schröder Huis, de Stichting Rietveld Schröder Archief en de Stichting Werelderfgoed.nl. In dit hoofdstuk worden de onderlinge verhoudingen, rollen, taken en bevoegdheden nader beschreven.
5.1.
De organisatiestructuur
In 1970 richtte mevrouw Truus Schröder de Stichting Rietveld Schröder Huis op, omdat zij het huis wilde behouden voor toekomstige generaties. Het huis werd na het overlijden van Truus Schröder in 1985 eigendom van de Stichting Rietveld Schröderhuis. Deze gaf het huis aan de gemeente Utrecht in erfpacht op voorwaarde dat het Centraal Museum de verantwoordelijkheid voor het behoud en beheer van het pand zou krijgen.
5.1.1.
Organisaties en hun bevoegdheden
In de onderstaande tabel zijn de belangrijkste betrokken organisaties aangeduid met hun belangrijkste verantwoordelijkheden. Publieke organisatie Verantwoordelijkheden Stichting Rietveld Schröder Huis Eigenaar van het Rietveld Schröderhuis en tevens bestuur van de Stichting Rietveld Schröder Archief. Doelstellingen: ! Het huis voor toekomstige generaties te behouden. ! De toegankelijkheid voor het publiek te waarborgen. ! Gedachtegoed van Rietveld te beschermen en uit dragen. Gemeente Utrecht Heeft het Rietveld Schröderhuis in erfpacht en is bestuurlijk en financieel verantwoordelijk voor de instandhouding. Planologisch veiligstellen site via structuurvisie en vooral bestemmingsplan (verbeelding en planregels). Bevoegd gezag voor Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO) en onder andere de Monumentenwet 1988. Centraal Museum Verantwoordelijk voor dagelijks beheer en realiseren van de doelstellingen van de Stichting Rietveld Schröder Huis. Conservator verbindende rol tussen de Stichting en het Centraal Museum. Beheerder van het Rietveld Schröderarchief. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Op rijksniveau verantwoordelijk voor beleid voor cultureel erfgoed in de Wetenschap via Rijksdienst voor het brede zin en Werelderfgoed in het bijzonder. Cultureel Erfgoed Uitvoering Monumentenwet. Subsidieverlener voor instandhouding. Uitvoerder van het Nederlandse Werelderfgoedbeleid. Rapporteert aan UNESCO. Kennisinstituut en adviseur. Provincie Utrecht Op provinciaal niveau verantwoordelijk voor ruimtelijk beleid (planologisch veiligstellen van site) en beleid voor cultureel erfgoed. Voor het Rietveld Schröderhuis zijn de instandhoudingsdoelen verankerd afspraken tussen de sitehouders (gemeente Utrecht en Stichting Rietveld Schröder Huis. Stichting Werelderfgoed.nl De bewustwording te bevorderen van het internationale belang van verschillende, door UNESCO erkende, erfgoederen in Nederland en het voormalig Nederlandse eiland Curaçao. Het draagvlak voor het behoud en beheer van deze monumenten te vergroten. Ondersteund bij opstellen managementplannen.
20110609 | land!id
17
Aandachtspunt: De organisatie zal met de verzelfstandiging van het Centraal Museum gaan veranderen. Doel is om de verzelfstandiging in 2013 rond te hebben (issue 10).
5.1.2.
Eigendom
Stichting Rietveld Schröder Huis (eigenaar): Het Rietveld Schröderhuis is eigendom van de Stichting Rietveld Schröder Huis. De kernzone World Heritage Property betreft het kadastrale perceel Abstede, sectie D nummer ASD40 D 3220 G 0. Ontvangstdatum stuk vestiging 22!01!2002.
Kadastrale kaart (2011) De Stichting Rietveld Schröder Huis is in 1970 door mevrouw Schröder opgericht. De belangrijkste doelstellingen van de Stichting zijn het gedachtegoed van Rietveld te beschermen en uit te dragen, het huis voor toekomstige generaties te behouden en daarbij de toegankelijkheid voor het publiek te waarborgen. In een later stadium is de Stichting opgesplitst in de Stichting Rietveld Schröder Huis en de Stichting Rietveld Schröder Archief. Het bestuur van beide stichtingen bestaat uit dezelfde personen. Het bestuur van de Stichting Rietveld Schröder Huis komt enkele keren per jaar bijeen. De vergaderingen worden tevens bijgewoond door de conservator toegepaste kunst en vormgeving. De frequentie van het aantal vergaderingen is afhankelijk van de noodzaak tot overleg. De conservator informeert en legt verantwoording af aan de Stichting over de huidige en toekomstige gang van zaken met betrekking tot de geformuleerde doelstellingen. De conservator vervult daarmee een verbindende rol tussen de Stichting Rietveld Schröder Huis en het Centraal Museum (Bron, behoud en beheerplan).
5.1.3.
Coördinatie: dagelijks bestuur en toezichthouders
Gemeente Utrecht Op 25 februari 1983 heeft de gemeente Utrecht het voortdurende recht van erfpacht betreffende het perceel Prinshendriklaan nr. 60 met de daarbij behorende grond aanvaard. Deze erfpacht is gekoppeld aan een overeenkomst tussen de Stichting en de gemeente, waarin de uitvoering van de doelstellingen van de Stichting zijn vastgelegd. De Stichting heeft de mogelijkheid – indien de gemeente haar verplichtingen niet nakomt – de overeenkomst te ontbinden. Het Centraal Museum maakt deel uit van de democratische overheid gemeente Utrecht. De bestuursorganen van het Centraal Museum als uitvoeringsorganisatie van de gemeente Utrecht zijn het College van burgemeester en wethouders, de gemeenteraad en het bestuur (directeur) van het Centraal Museum. Het bestuur van het Centraal Museum, ambtelijk vertegenwoordigd door de directeur, is belast met de dagelijkse aangelegenheden, met de voorbereiding van de zaken die aan het college/raad worden voorgelegd en met de uitvoering van de besluiten van college/raad. Hieronder vallen ook de zaken wat betreft het Rietveld Schröderhuis.
20110609 | land!id
18
Aandachtspunt: De relatie tussen de gemeente Utrecht en het Centraal Museum zal met de voorgenomen verzelfstandiging van het Centraal Museum in 2013 gaan veranderen (issue 10).
Organisatie schema Intern Centraal Museum De woning, daarmee het interieur, exterieur en tuin omvattend, wordt in haar geheel als collectiestuk gezien. In het Centraal Museum hebben verschillende afdelingen en teams allerhande verantwoordelijkheden in het huis. Dit zijn de afdelingen Collectie & Onderzoek, Publiek & Bedrijf, Conservatoren en het team Educatie en Interpretatie. De afdelingen zijn gesplitst in kleinere teams (met uitzondering van de afdeling Conservatoren), waarbij Team Collectiebeheer en Team Kennis & Informatie, vallend onder de afdeling Collectie & Onderzoek, verantwoordelijk zijn voor het behoud en beheer van collectiestukken (enkel objecten mét inventarisnummer) uit het huis, respectievelijk fotografie en digitale opnamen in het huis. Team Facilitaire Zaken en Team Entree, Winkels en Rietveldhuizen, beide vallend onder afdeling Publiek & Bedrijf, zijn verantwoordelijk voor het onderhoud, schoonmaak en beveiliging, respectievelijk de dagelijkse gang van zaken in het huis. Het Team Educatie en Interpretatie is verantwoordelijk voor educatieve activiteiten rond het huis en de Rietveldcollectie, het Team Marketing & Communicatie voor de publiciteit en marketingactiviteiten. Een gedetailleerd organisatie schema is opgenomen in het Behoud! en beheerplan in bijlage 1. Conservator Binnen de afdeling Conservatoren draagt de conservator toegepaste kunst en vormgeving de verantwoordelijkheid over dit collectiestuk en neemt dan ook de inhoudelijke besluitvorming op zich. In het museum is de conservator een verbindende factor tussen de betrokken afdelingen en teams. De conservator vormt tevens de verbindende schakel tussen het Centraal Museum en de Stichting Rietveld Schröder Huis. Restauratiearchitect In het verlengde van de restauraties van het exterieur, interieur en de tuin, wordt door het museum samengewerkt met de hiervoor verantwoordelijke restauratiearchitect. De restauratiearchitect heeft een opvolger aangewezen die zijn werkzaamheden geleidelijk aan overneemt. Specialisten worden ingeschakeld bij (adviezen over) klein en groot onderhoud aan de woning en leggen daarbij verantwoording af aan het museum en de Stichting Rietveld Schröder Huis. Ieder jaar maakt de restauratiearchitect een overzicht van de werkzaamheden die het aankomende jaar uitgevoerd moeten worden. Leidraad voor de uit te voeren werkzaamheden is het in 2010!2011 door de restauratiearchitect en zijn opvolger opgestelde Onderhoudsplan Rietveld Schröderhuis 2010!2030 meerjarenplan. Onderhoudsplannen worden afgestemd met het team Erfgoed van de gemeente. Indien een nieuwe restauratiearchitect aangewezen dient te worden, zal dit in samenspraak gaan met de Stichting Rietveld Schröder Huis en het Centraal Museum, vertegenwoordigd door de conservator toegepaste kunst en vormgeving (Bron, behoud en beheerplan).
20110609 | land!id
19
Meubelrestaurator In de woning staan originele meubelstukken afkomstig van de erven Schröder en zijn eigendom van Het Centraal Museum. Deze objecten behoeven de nodige zorg in de vorm van passieve en actieve conservatie. Het museum werkt al jaren samen met dezelfde restaurator, die gespecialiseerd is in restauraties van Rietveldmeubelen. De meubelrestaurator voert niet alleen restauraties uit, maar wordt ook gevraagd adviezen uit te brengen met betrekking tot de optimalisering van de klimatologische omstandigheden in de woning, waaronder de temperatuur, de relatieve luchtvochtigheid, de lux en UV waarden. Dagelijks beheer Met het dagelijks beheer van het Rietveld Schröderhuis zijn in de regel twee teams gemoeid, te weten Team Entree, Winkels en Rietveldhuizen en Team Facilitaire Zaken. Het eerstgenoemde team houdt zich bezig met de dagelijkse gang van zaken in het huis, terwijl het andere team de algemene schoonmaak en beveiliging van het pand op zich neemt. Gebreken en beschadigingen worden doorgegeven aan de teamleider Entree, Winkels en Rietveldhuizen die de meldingen doorgeeft aan de juiste afdelingen en teams in het museum. Bij acute zaken dienen de conservator toegepaste kunst en vormgeving en de collectiebeheerder toegepaste kunst en vormgeving direct ingelicht te worden. Eventuele beschadigingen aan het interieur (exclusief de inventaris) worden door Ticket Office medewerkers, audiotourbegeleiders en rondleiders genoteerd in een analoog schrift. Tijdens de open! en sluitronde wordt de inventaris gecontroleerd op aanwezigheid en toestand. Beveiliging Buiten de openingstijden staan de panden onder beveiliging van de wachtdienst. Indien zich calamiteiten gedurende sluitingstijden voordoen zal deze dienst maatregelen treffen. Een prioriteitenlijst ten behoeve van ontruiming is door de collectiebeheerder toegepaste kunst en vormgeving opgesteld in samenspraak met de conservator toegepaste kunst en vormgeving. In 2012 zal in overleg met de Brandweer en Politie een aanvalsplan worden opgesteld voor calamiteiten. Dagelijkse schoonmaak De dagelijkse schoonmaak verloopt via het team Facilitaire Zaken van het Centraal Museum. De schoonmaak wordt door een van de vaste schoonmaakmedewerkers van het Centraal Museum uitgevoerd. Het contact verloopt via het hoofd Facilitaire Zaken.
5.1.4.
Betrokkenheid bevolking
Over de betrokkenheid van de plaatselijke! en regionale bevolking bij het Rietveld Schröderhuis zijn geen op wetenschappelijk onderzoek gebaseerde cijfers en feiten beschikbaar. De bewoners in de directe en lokale omgeving zijn over het algemeen trots op het Rietveld Schröderhuis.
20110609 | land!id
20
5.2.
Algemene uitgangspunten voor het managementplan
Hieronder volgt een uiteenzetting van de uitgangspunten en intenties van het managementplan voor de lange termijn om aan de instandhoudingsdoelen te voldoen. Deze uitgangspunten zijn vertaald in het Collectiebeleidsplan 2012!2015, het behoud! en beheerplan en het meerjaren onderhoudsplan 2010!2030. Daarin staan de belangrijkste acties voor de komende jaren. Aansluitend volgt een overzicht van de verschillende elementen en hun actuele onderhoudstoestand.
5.2.1.
Doelstelling, doelgroep en strategie
Met het opstellen van management!plan beschouwen de sitehouders gemeente Utrecht en de Stichting Rietveld Schröder Huis en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed het als hun gezamenlijke verantwoordelijkheid en taak om de Outstanding Universal Value in stand te houden. Zij verklaren zich in te spannen voor een effectieve bescherming en planologische verankering van de site in het ruimtelijke beleid. De gemeente Utrecht samen met de Stichting Rietveld Schröder Huis, zijn als sitehouders verantwoordelijk voor de uitvoering en het monitoren van het managementplan en het (blijvend) opstellen van een uitvoeringsprogramma. Het museum en de Stichting hebben de onderstaande hoofddoelstellingen: Het huis voor toekomstige generaties te behouden; De toegankelijkheid voor het publiek te waarborgen; De borging van de kennis van het onderhoud/restauratie van het Rietveld Schroderhuis; Verantwoordelijke overheden vragen om de waarden van de site planologisch te verankeren in ruimtelijk beleid; Gedachtegoed van Rietveld te beschermen en uit dragen; Voldoende financiële middelen ter beschikking stellen om bovenstaande doelen te realiseren.
5.2.2.
Toekomstplan en uitvoeringsprogramma
Collectiebeleidsplan 2011!2015 In dit plan wordt de koers van het Centraal Museum uitgezet op het gebied van collectiebeheer. Het beleid op het terrein van verzamelen, afstoten, beheer en behoud, openbaarmaking en gebruik van de collectie wordt uitvoerig beschreven. In twee plannen is de uitvoering van het onderhoud en het beheer van het Rietveld Schröderhuis vastgesteld. Behoud! en beheerplan: De functieverandering die het huis heeft ondergaan, van woonhuis tot museumwoning, heeft gevolgen gehad voor de wijze waarop men met het huis omgaat. In het behoud! en beheerplan is aangegeven waar ten aanzien van het behoud en beheer de komende jaren op wordt ingezet. Tevens zijn in het behoud! en beheerplan diverse aanbevelingen gedaan. De komende jaren wordt bekeken op welke wijze hier gevolg aan wordt gegeven. Onderhoudsplan 2010!2030: Het onderhoudsplan 2010!2030 beschrijft het reguliere jaarlijkse onderhoud, het groot onderhoud en de constructieve aanpassingen die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van het Rietveld Schröderhuis. Aandachtspunt: Het behoud! en beheerplan beschrijft diverse waarnemingen en adviezen om de instandhoudingsdoelstellingen van het Rietveld Schröderhuis te versterken. De uitwerking van deze adviezen moet deels nog geconcretiseerd worden (zie issue 6,8,9).
20110609 | land!id
21
5.2.3.
De objecten: onroerend en roerende
Hieronder staat het actuele overzicht van de bouwkundige staat van de als rijksmonument beschermde (hoofd)object Rietveld Schröderhuis, de nieuwe beschermde onderdelen op het erf en de inventaris. Onderdelen Rijksmonument
Exterieur Interieur Erf van het Rietveld Schröderhuis Tuin Garage Hekwerk Inventaris/collectie
Rietveld Schröderarchief
5.2.4.
Toelichting (bouwkundige) staat Door het onderhoud, uitgevoerd in het kader van het meerjaren onderhoudsplan, verkeert het Rietveld Schröderhuis in goede staat. Door het uitvoeren van regelmatig beheer en onderhoud aan het huis wordt voorkomen dat er groot onderhoud nodig is. Het exterieur is in goede staat door regelmatig onderhoud. Zo is het huis in 2010 in zijn geheel geschilderd en wordt het gebouw jaarlijks gewassen. Het interieur is in goede staat en wordt op peil gehouden door de regelmatige controle en de snelle reparaties van beschadigingen door de restauratiearchitect. Door herinrichting en onderhoud is het erf/tuin in goede staat. In goede staat door herstelwerkzaamheden aan paden en herbeplanting van de tuin. Bovendien wordt de staat van de tuin regelmatig gecontroleerd en onderhouden. De garagedeuren zijn in goede staat door uitgevoerde restauratie. Is in zeer goede staat door vervanging in 2005 met duurzame materialen. De toestand van de collectie is in goede staat, mede dankzij aanpassingen in de klimaatbeheersing. Voor de inventaris is in 2009 een nulmeting gedaan en op dit moment wordt de staat van de inventaris gemonitord. Het Rietveld Schröderarchief is in beheer van het Centraal Museum. Aanvankelijk bevond het archief zich in het Rietveld Schröderhuis. Het archief is in verband de beperkte mogelijkheden van het huis verplaatst naar het Centraal Museum. Huis en Archief maken onderdeel uit van de Rietveldcollectie van het Centraal Museum.
Wetenschap en onderzoek
Wetenschappelijk onderzoek Rietveld Schröderhuis In de voorwaarden die de Stichting Rietveld Schröder Huis heeft verbonden aan de erfpacht overeenkomst met de gemeente Utrecht staat onder andere dat het gedachtegoed van Rietveld ‘Overeenkomstig het inzicht en de middelen van het Centraal Museum voor het publiek zal worden opengesteld als archief! en documentatiecentrum op het gebied van de moderne architectuur, in het bijzonder die van de stijlbeweging’. Het Centraal Museum heeft invulling aan deze opdracht gegeven door vanaf de overdracht van het huis en het archief een intensief onderzoeksprogramma te starten naar het werk en het leven van de architect. Verscheidene onderzoekers zijn aangetrokken voor de ontsluiting van het archief en het realiseren van diverse tentoonstellingen en publicaties. Een belangrijke mijlpaal was de overzichtstentoonstelling die in 1992 in het Centraal Museum is gehouden. Tegelijkertijd verscheen de oeuvrecatalogus , getiteld ‘Gerrit Th. Rietveld 1888! 1964, het volledige werk, Utrecht 1992 in het Nederlands Engels en Frans. De tentoonstelling reisde over de hele wereld en was o.a. in het Centre Pompidou in Parijs, in Tokio en in San Paolo te zien. 18 jaar later volgde ‘Rietvelds Universum', een grote expositie die Rietveld in de context van zijn tijd en tijdgenoten plaatste. Voor dit meerjarenproject werd samengewerkt met de Universiteit Utrecht, de Technische Universiteit Delft en het Nederlands Architectuurinstituut. Aan de gelijknamige wetenschappelijke bundel droegen ook internationale wetenschappers bij. Deze tentoonstelling was op verschillende locaties in het buitenland te zien, o.a. in de zomer van 2011 in het MAXXI in Rome. In 2010 verscheen ook de eerste Engelstalige monografie Gerrit Rietveld bij uitgeverij Phaidon. In 1987, het jaar waarin het Centraal Museum het beheer kreeg over het Rietveld Schröderhuis bestond de lijst van publicaties over Rietvelds werk uit enkele titels. Deze is nu uitgegroeid tot een respectabele lengte (zie bijlage 6). Ook de instandhouding van het Rietveld Schröderhuis heeft verder reikende betekenis gehad. In de jaren 70 was dit het eerste monument van de 20ste eeuwse architectuur in Nederland dat een intensieve restauratie moest ondergaan. Tot dan toe was nauwelijks onderzoek gedaan naar deze monumenten en de aanpak van de restauratie was in vele opzichten pionierswerk. De expertise die tijdens dit proces is opgebouwd is van groot belang geweest bij andere restauraties van Rietvelds werk en van het Nieuwe Bouwen in Nederland in het algemeen. In het deel van de serie uitgegeven door de Stichting Werelderfgoed.nl dat aan het Rietveld Schröderhuis is gewijd, zijn de diverse restauraties uitgebreid beschreven. De documentatie wordt bewaard in het Rietveld Schröder Archief.
20110609 | land!id
22
5.2.5.
Monitoren en voortgangsrapportages
Om aan te tonen dat de instandhoudingsdoelen voor Outstanding Universal Value geborgd zijn is monitoring noodzakelijk. Hieronder volgt een beschrijving van de wijze waarop dit geregeld is.
5.2.6.
Periodieke rapportage
Het Rietveld Schröderhuis wordt door het Centraal Museum beheerd en gezien als onderdeel van de collectie. Aangezien het hier om een uitzonderlijk stuk gaat is het onderhoud van opstal en inventaris apart geregeld in de reeds genoemde Behoud! en beheerplan en het Onderhoudsplan 2010!2030. Het Centraal Museum rapporteert minimaal één keer per jaar rechtstreeks aan het bestuur van de Stichting Rietveld Schroder Huis over de staat van het huis en de uitgevoerde werkzaamheden. Aandachtspunt Door UNESCO wordt ‘onsite monitoring’ en periodieke rapportage verwacht over Werelderfgoedsites (zie operational guidelines). Permanent gegevens verzamelen is hierbij eigenlijk noodzakelijk. Tot nog toe is er geen periodieke rapportage over het Rietveld Schröderhuis voor UNESCO gemaakt. Om aan deze verplichting te voldoen zal in 2012 een monitoringsprogramma worden opgezet door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed voor de periodieke rapportage van alle Nederlandse erfgoedsites. Deze periodieke rapportage bestaat uit enerzijds een algemeen deel, dat door Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed wordt verzorgd. Anderzijds een deel dat per site door de ‘siteholder’ wordt verzorgd. Op korte termijn zal duidelijk worden wat verwacht wordt van de siteholder. De door UNESCO verwachte rapportage heeft een vast stramien, voornamelijk op basis van formulieren. Er zal hierover een training worden georganiseerd voor de siteholders. De gemeente Utrecht en de Stichting Rietveld Schröder Huis, zullen volledige medewerking verlenen aan de rapportage voor UNESCO. Aandachtspunt: In samenspraak met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed concreet uitwerken op welke wijze aan UNESCO dient te worden gerapporteerd en procedures instellen om de gevraagde informatie te kunnen leveren (issue 12).
5.2.7.
Procedures en kwaliteitscontrole
Zoals het hoofdstuk organisatie beschrijft is de verantwoordelijkheid voor het beheer en onderhoud van het Rietveld Schröderhuis verdeeld over diverse afdelingen binnen het Centraal Museum. Dit geldt ook voor de monitoring. De procedures zijn vastgelegd in het beheer! en behoudplan. De bevindingen worden schriftelijk vastgelegd in de dagverslagen, in het logboek van de restauratie architect en voor zover het de objecten met een eigen inventaris nummer betreft verwerkt in het collectieregistratiesysteem Adlib. De voortgangsrapportage wordt gemaakt door de conservator toegepaste kunst en vormgeving.
5.2.8.
Adviescommissies
Er is geen adviescommissie benoemd. Wel is er sprake van verschillende adviseurs zoals Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, de Monumentenwacht en andere specialisten op het gebied van beheer, behoud en beveiliging.
5.2.9.
Geschillencommissie
Gemeente Utrecht is een democratische overheid met een gekozen bestuur. Zij hebben een kader stellende en controlerende taak. Indien zich geschillen voordoen binnen de eigen organisatie nemen zij beslissingen. De afspraken en verantwoordelijkheden tussen gemeente en externe partijen zijn contractueel vastgelegd. Indien zich geschillen voordoen met andere partijen is het Nederlandse Recht van toepassing. Al jaren is er sprake van een stabiele situatie over de rolverdeling en bijbehorende taken. De verwachting is dat ook in de toekomst geen conflict zal ontstaan. In het onwaarschijnlijke geval dat dit aan de orde is wordt allereerst via onderlinge gesprekken getracht tot een oplossing te komen.
20110609 | land!id
23
5.3.
Kernvraagstukken voor het managementplan: bedreigingen en preventieve maatregelen
In de voorgaande hoofdstukken is de feitelijke situatie beschreven. Tevens is een aantal aandachtspunten geformuleerd indien er mogelijk sprake is van een situatie die gevolgen kan hebben voor de instandhoudingsdoelen van de site. Deze aandachtpunten worden in deze paragraaf verder uitgewerkt. Daarnaast worden ook nieuwe aandachtpunten geformuleerd als gevolg van onder andere klimaatontwikkelingen, recreatie en toerisme en natuurrampen. Ieder zogenoemd aandachtspunt / issue wordt uitgewerkt via een tabel met een vaste opzet, te beginnen met de aanleiding/gebeurtenis met daarbij de oorzaak en het (mogelijke) gevolg voor de site. Vervolgens worden de beheersmaatregelen die moeten leiden tot bijsturing geformuleerd. De maatregelen bestaan uit de onderdelen: beoogd resultaat, de stappen, door wie en wanneer uit te voeren en het benodigde budget. De issues worden doorlopend genummerd.
5.3.1.
Definiëring van de site
1 Aanleiding
Kernzone van het monument bevat alleen gebouw In het monumentenregister is alleen het huis opgenomen, in het nominatiedossier is geen exacte begrenzing weergegeven. Ook valt het archief niet onder de beschermde status. Oorzaak In het nominatiedossier geen exacte begrenzing van de kernzone van de site weergegeven. In het monumentenregister is alleen het huis (inclusief nagelvaste onderdelen) zelf benoemd, niet de tuin, hekwerk en roerende goederen van het interieur. Vastgesteld kan worden dat de registeromschrijving van het rijksmonument leidend is, omdat de onderdelen die in de registeromschrijving worden genoemd wettelijk (bij monumentenwet) zijn beschermd. In het kader van dit managementplan is geconstateerd dat er wellicht meer objecten beschermingswaardig zijn dan op dit moment genoemd in de registeromschrijving. Ook maakt het Rietveld Schröderarchief onlosmakelijk deel uit van het oeuvre van Rietveld. Het Centraal museum heeft uit conservatorische en beheeroverwegingen het archief ondergebracht in de bibliotheek in het hoofdgebouw, waardoor de onosmalkleijke band tussen Archief en Huis minder zichtbaar is geworden. Gevolg Doordat mogelijk niet alle onderdelen objecten zijn in het monumentenregister, zijn deze niet beschermd. Beheersmaatregelen: Beoogd Duidelijkheid over de rijksmonument beschermde onderdelen van het Rietveld Schröderhuis en het resultaat opnemen van de exacte begrenzing van de kernzone in dit managementplan. Stappen Tijdens het opstellen van het managementplan zijn de objecten die onderdeel moeten uitmaken van de site benoemd: ! Het huis met de aard en nagelvaste onderdelen. ! De onderdelen van het interieur die door ontwerp en functie onlosmakelijk zijn verbonden met het huis. ! Tuin en hekwerk. Voorgesteld wordt de procedure te starten voor het aanpassen van de beschrijving voor het monumentenregister. Daarnaast is de begrenzing van de kernzone in dit managementplan opgenomen (bijlage 5). Het beleid van het Centraal Museum is er op gericht het Rietveld Schröderarchief en het huis altijd in samenhang worden behandeld. Wie De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zal in overleg met de sitehouder en gemeente na vaststelling van het managementplan de beschrijving in het monumentenregister aanpassen. Wanneer Start na vaststelling van het managementplan, geschatte duur van de procedure 10 maanden. Budget Reguliere taak van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Centraal Museum en gemeente Utrecht. 2 Aanleiding Oorzaak
Gevolg
Geen beschrijving van de bufferzone van de site Nieuwe inzichten over de betekenis van de context van het huis. In de Statement of Outstanding Universal Value wordt het aanpalende huizenblok benoemd. Door de betrokken partijen wordt deze rij woningen als cruciaal onderdeel van het ontwerp van het Rietveld Schröderhuis benoemd. Op dit moment is geen bufferzone voor het Rietveld Schröderhuis opgenomen. De bescherming van het aanpalende huizenblok is niet gegarandeerd.
20110609 | land!id
24
Beheersmaatregelen: Beoogd Veiligstellen van de aanpalende huizenblok van het Rietveld Schröderhuis. resultaat Stappen Onderzoeken op welke wijze de aanpalende huizenblok beschermd kunnen worden. Mogelijk kunnen de woningen naast het Rietveld Schröderhuis de bescherming van gemeentelijk monument krijgen, zo niet, dan moet worden gekeken naar andere mogelijkheden. Vervolgstap is het doorlopen van de procedure voor het vastleggen van de beoogde beschermingsstatus. Geconstateerd wordt dat een dergelijke bescherming op dit moment geen aanleiding vormt om de bufferzone in het UNESCO dossier op te nemen. Wie De gemeente bekijkt welke mogelijkheden er zijn voor het beschermen van de rij woningen. Wanneer Doel is om een eventuele nieuwe bescherming op te laten nemen in het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan. Hiervoor wordt gedurende het opstellen van het managementplan door de gemeente bekeken wat de mogelijkheden zijn. Na vaststelling van het managementplan kan met de procedure worden gestart . Budget Reguliere taak van gemeente Utrecht.
5.3.2.
Ruimtelijke dynamiek
3 Aanleiding Oorzaak
Mogelijke ontwikkelingen in de omgeving Mogelijke ontwikkelingen rondom de Waterlinieweg. Het huis heeft van oorsprong een duidelijke zichtrelatie met het open landschap. Op het moment dat woningbouw gepland werd in het landelijke gebied, heeft mevrouw Schröder besloten een stuk grond te kopen om er woningen neer te zetten ontworpen door Rietveld. Inmiddels is de zichtrelatie met deze woningen volledig verdwenen vanwege het verhogen van de Waterlinieweg. Gevolg Kans benutten om de oude zichtlijn tussen het Rietveld Schröder huis en het bouwblok aan de Erasmuslaan te herstellen. Beheersmaatregelen: Beoogd Bij toekomstige planvorming de kansen voor de reconstructie van de beleving van het Rietveld resultaat Schröderhuis en de relatie met de woningen aan de Erasmuslaan monitoren. Stappen Planvorming ten aanzien van de Waterlinieweg volgen. Wie Sitehouder gemeente Utrecht. Wanneer Continu. Budget Reguliere taak Centraal Museum en gemeente Utrecht. 4 Aanleiding Oorzaak
Luchtverontreiniging door verkeer Sinds de nominatie is de luchtverontreiniging door verkeer toegenomen. De wegen in Utrecht hebben een steeds belangrijkere verkeersfunctie gekregen en het aantal verkeersbewegingen is sinds de nominatie toegenomen met als gevolg een toename van de luchtverontreiniging (fijnstof). Gevolg De luchtverontreiniging heeft een negatieve invloed op het huis. De vrijkomende stoffen van het verkeer laat zijn sporen achter op het huis. Als gevolg hiervan is het sinds enkele jaren noodzakelijk het huis jaarlijks volledig over te schilderen. De afgelopen jaren is het benodigde onderhoudsniveau sterk toegenomen. Beheersmaatregelen: Beoogd Behoud van de staat van het huis zoals deze is vastgelegd ten tijde van de aanwijzing van UNESCO en de resultaat overeenkomst tussen gemeente Utrecht en de Stichting Rietveld Schröder Huis. Stappen Recent is het beheer! en behoudsplan en onderhoudsplan opgesteld. Aan beide plannen wordt de komende jaren uitvoer gegeven. Wie Centraal Museum. Wanneer Komende tien jaar. Budget De kosten voor het beheer en onderhoud zijn opgenomen in het onderhoudsplan en maken deel uit van de totale begroting van het Centraal Museum.
20110609 | land!id
25
5 Aanleiding Oorzaak
Beheer openbare ruimte Kleinschalige ingrepen in de omgeving van het Rietveld Schröderhuis. Door verschillend beleid binnen de gemeente Utrecht (en soms particulieren) zijn er tijdelijke en kleinschalige veranderingen in de omgeving van het huis waar te nemen. Hierbij valt te denken aan het plaatsen van fietsenklemmen, objecten ten behoeve van evenementen, posters en bebording. Gevolg De omgeving zou in basis ten dienste moeten staan in de beleving van het huis. Door de diverse stedelijke ingrepen, komt soms de belevingswaarde van de site in het geding. Beheersmaatregelen: Beoogd Rustige en neutrale omgeving van de site, waardoor een optimale beleving van het huis gegarandeerd is. resultaat Stappen Informeren van het wijkbureau en andere betrokken afdelingen van de gemeente Utrecht over de doelstellingen en ambities voor de site. Wie Centraal Museum in overleg met betrokken afdelingen gemeente Utrecht. Wanneer Na vaststelling van het managementplan. Budget Reguliere taak Centraal Museum en gemeente Utrecht.
5.3.3.
Klimaat verandering
In het nationaal waterplan is aangekondigd om door middel van een landelijk onderzoek maatregelen te definiëren om Nederland in de toekomst te beschermen en een strategie te ontwikkelen voor de toekomstige zoetwatervoorziening. Aanleiding hiervoor is de te verwachten klimaatverandering met een hogere zeespiegel en drogere zomers. Er zijn geen gevolgen van klimaatverandering voor het Rietveld Schröderhuis te verwachten en derhalve geen beheersmaatregelen noodzakelijk.
5.3.4.
Natuurrampen
In Nederland zijn geen grote natuurrampen te verwachten, met uitzondering van een eventuele dijkdoorbraak als gevolg van extreme weersomstandigheden. Het Rietveld Schröderhuis kent een middelhoog overstromingsrisico. Gezien de ligging van het Rietveld Schröderhuis op het hoge deel van Nederland zijn de gevolgen van een dergelijke dijkdoorbraak beperkt. Er zijn geen beheersmaatregelen noodzakelijk.
5.3.5.
Toeristische ontwikkelingen
6 Aanleiding
Titel: Aanbod van bezoekers voor het Rietveld Schröderhuis De (latente) vraag voor een bezoek aan het Rietveld Schröderhuis is groot en het aantal toegestane bezoekersaantallen wordt altijd gehaald. Er is een voortdurend spanningsveld tussen de hoeveelheid bezoekers dat wordt toegelaten in het huis en de potentiële vraag. Oorzaak Het aantal bezoekers in relatie tot het benodigde beheer en onderhoud kent een fragiel evenwicht. Gevolg Draagkracht van het huis is beperkt, waardoor een toename van het aantal bezoekers gevolgen heeft voor de staat van het huis. Beheersmaatregelen: Beoogd Veiligstellen van de staat van het Rietveld Schröderhuis door het evenwicht te bewaken tussen het aantal resultaat bezoekers en het benodigde onderhoudsniveau. Hoe / stappen Het aantal bezoekers is vastgelegd in het behoud! en beheerplan. Belangrijk is dat de komende jaren wordt vastgehouden aan de doelstellingen van het behoud! en beheerplan. Bovendien kan gedacht worden aan digitale mogelijkheden voor toegankelijkheid en kennisoverdracht. Wie Centraal Museum. Wanneer De staat van het huis in relatie tot het aantal bezoekers wordt continu gemonitord. Budget Onderdeel begroting Centraal Museum.
20110609 | land!id
26
7 Aanleiding/
Voorzieningen De bezoekers van het Rietveld Schröderhuis kunnen het huis moeilijk vinden.
Oorzaak
Geen bebording bij de bushalte.
Gevolg
Zoekende bezoekers.
Beheersmaatregelen: Beoogd resultaat Stappen
Duidelijke bewegwijzering naar het huis.
Wie
Gemeente Utrecht.
Wanneer
Bij vaststelling van het Managementplan.
Budget
Reguliere taak gemeente Utrecht.
5.3.6.
Informeren van de betrokken afdelingen van de gemeente Utrecht.
Bevolkingsdruk
In de zone rondom het Rietveld Schröderhuis zijn geen grote veranderingen te verwachten in het bevolkingsaantal en de bevolkingsopbouw. De bevolkingsopbouw heeft naar verwachting geen effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van het Rietveld Schröderhuis.
5.3.7.
Beveiliging van de gebouwen:
8 Aanleiding
Beveiliging en vandalisme In het verleden heeft het Rietveld Schröderhuis wel eens last gehad van vandalisme en in het behoud! en beheerplan zijn aanbevelingen gedaan voor extra beveiliging. Oorzaak Vandalisme en inbraak zijn een algemeen risico in een dergelijke stedelijke omgeving. Gevolg Aantasting van de staat van het Rietveld Schröderhuis. Beheersmaatregelen: Beoogd Veiligstellen van de staat van het Rietveld Schröderhuis en de inventaris. resultaat Stappen De beveiliging van de gebouwen volgt uit het algemene beleid van het Centraal Museum. In het verleden heeft zich vandalisme voorgedaan in de vorm van graffiti. Door de graffiti dezelfde dag nog te verwijderen is deze vorm van vandalisme van korte duur gebleken. Ook in de toekomst is het beleid er op gericht dergelijke aantasting direct te verwijderen. De aanpak wordt beschreven in het behoud! en beheerplan. Wie Centraal Museum. Wanneer Gedurende de looptijd van het managementplan. Budget Reguliere taak Centraal Museum. 9 Aanleiding
Brandveiligheid en technische installaties Het huis is ten aanzien van brand en eventuele gevolgen van defecte technische installaties maximaal veiliggesteld, met respect voor het karakteristieke gebouw. Oorzaak De installaties als onderdeel van een dergelijk monument zijn kwetsbaar, ook met betrekking tot de brandveiligheid. Gevolg Het nu aanwezige evenwicht tussen het karakteristieke gebouw en de conditie van de technische installaties en brandveiligheid kan onder druk komen te staan. Beheersmaatregelen: Beoogd Risico ten aanzien van de brandveiligheid en de gevolgen van defecte installaties zoveel mogelijk beperken resultaat zonder het karakteristieke monument en de daarbij behorende installaties aan te tasten. Stappen Door de uitgevoerde maatregelen in het kader van het onderhoudsplan is de brandveiligheid en het voorkomen van de mogelijke gevolgen van defecte installaties aanzienlijk verhoogd. Daarnaast wordt uitvoering gegeven aan de aanbevelingen uit het behoud! en beheerplan. Wie Centraal Museum. Wanneer Gedurende de looptijd van het managementplan. Budget Reguliere taak Centraal Museum.
20110609 | land!id
27
5.3.8.
Overige invloeden:
10 Aanleiding Oorzaak
Verzelfstandiging Centraal Museum Voor het Centraal Museum worden de mogelijkheden voor verzelfstandiging onderzocht. Het doel is dat het museum zich in de toekomst meer organiseert als culturele onderneming en daarmee slagvaardiger en bedrijfsmatiger zal kunnen functioneren. Ook beoogt men een transparantere verhouding tussen museum en gemeente zodat de posities van de partijen duidelijker zijn gedefinieerd. Verzelfstandiging leidt tot meer autonomie,minder overlegmomenten en kortere besluitvormingslijnen. Gevolg De organisatiestructuur van het Centraal Museum gaat veranderen. De verantwoordelijkheden en taken in de nieuwe situatie zullen opnieuw worden vastgesteld. Beheersmaatregelen: Beoogd Duidelijke verdeling van verantwoordelijkheden en taken, zodat de instandhouding van het Rietveld resultaat Schröderhuis en het archief gewaarborgd blijft. Stappen Opstellen van een collectie!beheerovereenkomst tussen het Centraal Museum en de gemeente Utrecht, waarin taken en verantwoordelijkheden zijn vastgelegd. Wie Centraal Museum in samenwerking met de gemeente Utrecht en Stichting Rietveld Schröder Huis en Stichting Rietveld Schröder Archief. Wanneer Beoogde verzelfstandiging 2013. Budget Onderdeel van de kosten voor de verzelfstandiging. 11 Aanleiding
Titel: Exploitatie Verzelfstandiging van het Centraal Museum zorgt ervoor dat de exploitatie van het Rietveld Schröderhuis in de collectie!beheerovereenkomst meegenomen moet worden. Oorzaak De verzelfstandiging vormt mogelijk aanleiding om de exploitatie en reserveringen voor het Rietveld Schröderhuis en het Rietveldarchief ter discussie te stellen. Gevolg Mogelijk risico dat onvoldoende middelen worden gereserveerd om het Rietveld Schröderhuis en het Rietveld Schröderarchief op de lange termijn in stand te kunnen houden. Beheersmaatregelen: Beoogd Verankeren van de kosten ten behoeve van de instandhouding van het Rietveld Schröderhuis en het resultaat Rietveld Schröderarchief in de collectie!beheerovereenkomst tussen gemeente en Centraal Museum. Stappen Onderdeel van de procedure rondom de verzelfstandiging. Wie Centraal Museum samen met gemeente Utrecht (verantwoording en Stichting Rietveld Schröder Huis. Wanneer Beoogde verzelfstandiging 2013. Budget Onderdeel van collectie!beheerovereenkomst. 12 Aanleiding Oorzaak
Rapportage aan UNESCO Doelstelling van Rijk om Unesco monumenten effectief te beschermen Door Unesco wordt “onsite monitoring” en periodieke rapportage verwacht over werelderfgoed sites (zie operational guidelines). Permanent gegevens verzamelen is eigenlijk noodzakelijk hierbij. Gevolg Tot nog toe is er geen periodieke rapportage over Rietveld Schröderhuis voor UNESCO gemaakt, maar om status te behouden op de lange termijn is dit een voorwaarde. Beheersmaatregelen: Beoogd De door Unesco verwachte rapportage heeft een vast stramien, voornamelijk op basis van formulieren. resultaat Stappen Om aan deze verplichting te voldoen zal in 2012 een monitoringsprogramma worden opgezet door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed voor de periodieke rapportage van alle Nederlandse erfgoedsites. Deze periodieke rapportage bestaat uit enerzijds een algemeen deel, dat door Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed wordt verzorgd. Anderzijds een deel dat per site door de “siteholder” wordt verzorgd. Op korte termijn zal duidelijk worden wat verwacht wordt van de siteholder. Er zal een training komen voor de siteholders om hun hierover te instrueren. De sitehouders zullen volledige medewerking verlenen aan de gewenste rapportage aan UNESCO. Wie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed i.s.m. sitehouder Wanneer Korte termijn Budget Regulier werk voor de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en gemeente (Centraal Museum)
20110609 | land!id
28
5.4.
Communicatie en voorlichting
Het Centraal Museum heeft een aparte afdeling Marketing & Communicatie. Deze afdeling zorgt onder andere voor communicatie met de buitenwereld, het uitgaan van persberichten, het organiseren van publieksactiviteiten, beheer websites en het opstellen van communicatieplannen. Het Centraal Museum heeft de grootste Rietveldcollectie ter wereld en beheert tevens het Rietveld Schröderarchief. Regelmatig organiseert het museum tentoonstellingen en andere activiteiten rond deze collectie. Een hoogtepunt was het Rietveldjaar in 2010, het werk en het gedachtegoed van de Utrechtse architect werden in een zeer gevarieerd programma onder de aandacht van een groot publiek gebracht. In al deze uitingen speelt het Rietveld Schröderhuis een grote rol, maar omdat in het Rietveld Schröderhuis slechts een beperkt aantal bezoekers per jaar kan worden toegelaten is het communicatiebeleid gericht op het handhaven van het huidige aantal, door middel van de volgende uitingen: ! Het Rietveld Schroderhuis staat in de buitenlandse toeristengidsen over Utrecht. ! Een Nederlandstalige en Engelstalige folder worden verspreid bij de Utrechtse VVV. ! Op de website van het Centraal Museum heeft het Rietveld Schröderhuis een prominente plek. ! Het huis krijgt aandacht op een Rietveld!smartphone applicatie in Nederlands en Engels beschikbaar. ! Bij bijzondere activiteiten of gebeurtenissen wordt ingezet op free publicity.
5.4.1.
Educatie en voorlichting
Het Centraal Museum stelt het publiek centraal. Niet alleen wil het museum meer publiek trekken naar het Centraal Museum, maar ook de bezoekers intensiever betrekken bij de activiteiten en daardoor blijvend verbinden aan het Centraal Museum. Het museum heeft daarom naast het collectiebeleidsplan ook een interpretatiebeleidsplan geschreven om de publieksgerichtheid van het museum in al zijn facetten te versterken. Het museum werkt met een nieuwe aanpak, het museum als werkplaats. Met activiteiten in de werkplaats wordt de inhoud van een tentoonstelling dichter bij de bezoeker gebracht. Deze dynamische plek blijft voortdurend in ontwikkeling en komt in wisselende vormen steeds terug binnen het museum. Beleving en ervaring komen zo centraal te staan tijdens het museumbezoek. Passief kijken wordt actief beleven door verschillende zintuigen te gebruiken. Dit geldt ook voor een bezoek aan het Rietveld Schröderhuis. De bezoeker krijgt door een audiotour of door een persoonlijke rondleiding door het huis van Truus Schröder een indruk van het dagelijks leven in dit bijzondere huis en van het ingenieuze ontwerp van Gerrit Rietveld. In het Interpretatieplan zijn 7 publieksgroepen geformuleerd waarvoor het Centraal Museum (inclusief het Rietveld Schröderhuis en het Dick Bruna huis) tentoonstellingen maakt en activiteiten organiseert: Breed cultuurgeïnteresseerden omvat (groot)ouders met kinderen (zowel kleine kinderen als tieners en volwassenen), maar ook cursus! of vriendinnengroepen en toeristen met algemene kunst! en cultuurinteresse. Specialistische museumbezoekers bestaan uit regelmatige museumbezoekers, kunst! en cultuurprofessionals en kunst! en cultuurstudenten. Experimentele alleseters bestaan uit jongere bezoekers of ze zijn jong van geest en gericht op experiment, vernieuwing en beleving. Incidentele bezoekers bestaan uit onder andere provinciale dagjesmensen en lichte cultuurliefhebbers. Onderwijs, primair en voortgezet onderwijs, mbo, hbo en universiteit. Onderwijsdeelnemers vormen het publiek van de toekomst en via deze groep kunnen ook ouders, aanverwante groepen en verenigingen worden benaderd. Zakelijke bezoekers: vaak is de basis van het bezoek een georganiseerde activiteit in combinatie met een onderwijsprogramma of evenement. Het Rietveld Schröderhuis mag zich verheugen in een constante stroom bezoekers. Over het algemeen zijn dat breed cultuurgeïnteresseerden, specialistische museumbezoekers en het onderwijs. Op deze groepen is de publieksbegeleiding dan ook gericht.
20110609 | land!id
29
De breed cultuurgeïnteresseerde bezoeker bekijkt het huis aan de hand van de audiotour die in 7 talen beschikbaar is, de specialistische bezoeker en de student krijgen verdiepende informatie van een museumgids tijdens de rondleiding en het onderwijs kan zich voorbereiden met de kijkwijzer. Schoolgroepen volgen een speciale meer actieve rondleiding. Sinds 2010 wordt tijdens schoolvakanties ook een familierondleiding ‘Rietveld voor kids’ gegeven. Bewapend met verrekijker, vergrootglas en handschoentjes gaan de deelnemers op onderzoek door het Rietveld Schröderhuis. Hoe woonden Truus en haar drie kinderen? Hoe speel je verstoppertje als je huis geen muren heeft? En wat vonden hun vriendjes van dit rood!geel!blauwe huis? In de zomervakanties wordt ook een arrangement aangeboden waarin een bezoek aan het Dick Bruna huis en het Rietveld Schröderhuis wordt gecombineerd. Met de roodblauwe!museumfiets gaan bezoekers van het museum en Dick Bruna huis naar het Rietveld Schröderhuis voor een speciale rondleiding waarna ze de middag afsluiten met een drankje en hapje in de Refter van het Centraal Museum. Tevens is de Digitale Rietveldcollectie te vinden op de site: Hier zijn alle stukken van en over Rietveld te vinden die het Centraal Museum beheert: de grootste Rietveldcollectie ter wereld. Het gaat om bijna 300 museumobjecten, veelal meubelen, en circa 8000 archiefstukken. Dit kunnen enorme architectuurtekeningen zijn of persoonlijke krabbeltjes op visitekaartjes, en alles er tussenin. Het archief is eigendom van de Stichting Rietveld Schröder Archief en wordt door het Centraal Museum beheerd. > http://collectie.rietveldjaar.nl/ Aandachtspunt: Tijdens het opstellen van dit managementplan is benoemd dat sommige bezoekers het Rietveld Schröderhuis moeilijk kunnen vinden i.v.m. beperkte bewegwijzering (issue 7). Educatie Werelderfgoed.nl Een van de hoofdthema’s van Stichting Werelderfgoed.nl is het ontwikkelen van marketing!, communicatie! en educatiestrategie. Op dit moment loopt bij Stichting Werelderfgoed.nl een onderwijsproject speciaal ontwikkeld voor jongeren tussen de 10 en 15 jaar; oftewel voor leerlingen van groep 7 en 8 van de basisschool en de onderbouw (leerjaar 1 en 2) van het voortgezet onderwijs. Met deze lessen wil Stichting Werelderfgoed.nl in het onderwijs een bijdrage leveren aan de overdracht van de universele waarde van het Werelderfgoed op de toekomstige generatie. Het kant!en!klaar lesmateriaal bestaat uit 3 lessen, is kort en bondig en onderwijskundig onderbouwd. De inhoud van de lessen sluit volledig aan bij het onderwijscurriculum. De lessen: erfgoed, geschiedenis of aardrijkskunde krijgen op de scholen daardoor een meerwaarde. Het geeft invulling aan het leergebied erfgoededucatie, de verplichte kerndoelen en de vensters van de canon van Nederland.
5.4.2.
Sturing op toerisme en bezoekers
In het behoud en beheerplan is het beleid ten aanzien van het aantal bezoekers duidelijk gedefinieerd. De invloed van het aantal bezoekers op de staat van het Rietveld Schröderhuis wordt continu gemonitord. Belangrijk is het evenwicht te bewaren tussen aantal bezoekers wat het huis aan kan en het uitdragen van informatie over Rietveld. De wens bestaat ook om toegangskaarten niet te duur te maken, zodat het erfgoed voor iedereen toegankelijk blijft.
5.4.3.
Evenementen
De sitehouder doet mee met evenementen van Stichting Werelderfgoed.nl. Daarnaast werd in 2008 in het huis een theatervoorstelling gehouden over de relatie tussen Rietveld en mevrouw Schröder door Theatergroep Koper getiteld ‘Rietveld: Zitten is een werkwoord.’ Het publiek zat buiten het huis met een koptelefoon op en kon zo het spel volgen.
5.4.4.
Netwerk van internationale samenwerking
DEMHIST International Committee for Historic House Demhist is onderdeel van het de International Council of Museums (ICOM). Het doel van ICOM is het wereldwijd professionaliseren van musea en het museumvak en stimuleert onder meer de onderlinge samenwerking tussen musea . ICOM is de officiële adviseur op museumgebied van UNESCO. Het hoofdkwartier is gevestigd in Parijs.
5.4.5.
Gebruik van Unesco embleem
Het UNESCO embleem wordt consequent en met trots gevoerd in de communicatiemiddelen. Het Werelderfgoed is ‘de eredivisie’. Het is door anderen, internationaal, vastgesteld als uniek in de wereld. Daarin verschilt het met de andere
20110609 | land!id
30
erfgoedcategorieën in Nederland. Het is complementair met het erfgoed in de omgeving. Het Werelderfgoed is een overkoepelende verbindende factor voor het erfgoed in Nederland. Vergelijk dit met de canon van Nederland. Werelderfgoed gaat de grens over en het is een mooie ingang om de wereld te leren kennen.
Plakkaat met het logo van UNESCO werelderfgoed bij het huis (Foto van Hay Kranen)
20110609 | land!id
31
6. Duurzaam gebruik Het aantal bezoekers in relatie tot beheer en onderhoud van de site is gericht op een duurzame instandhouding van de site. De milieubelasting als gevolg van de instandhouding van de site is minimaal.
7. Middelen De verzekeringsmaatschappij AMEV heeft, toen het huis onder beheer kwam van het Centraal Museum, een eenmalige schenking gedaan ter waarde van 200.000 gulden. De renteopbrengsten van dit kapitaal waren bedoeld om de onderhoudskosten van het huis te dekken. De meerkosten en de kosten voor het openstellen van het huis en alle andere activiteiten die samenhangen met het huis komen ten laste van de begroting van het Centraal Museum.
7.1.
Mensen
Bij de instandhouding van het Rietveld Schröderhuis en het realiseren van de doelstellingen van de Stichting Rietveld Schröder Huis en het Centraal Museum zijn circa 20 mensen betrokken. Voor de meesten is dit een deel van hun taak. Alleen de beheerder van het Rietveld Schröder Archief, de medewerkers van het ticketoffice en de rondleiders verrichten daarnaast geen andere werkzaamheden. Conservator toegepaste kunst en vormgeving (1) Beheerder Rietveld Schröder Archief (1) Restauratie architect en restauratie architect in opleiding (2) Coördinator Entree enz. (1) Ticket Office medewerkers (meerdere) Rondleiders (meerdere) Schoonmaker (meerdere) Plaatsvervangend hoof Facilitaire Zaken (1) Wachtdienstmedewerkers (meerdere) Medewerkers Educatie (2) Medewerkers Marketing & Communicatie (1) Adviseur monumenten van team Erfgoed (1)
7.2.
Budget
Hieronder worden de globale inkomsten en uitgaven van het Rietveld Schröderhuis weergegeven: De totale inkomsten van het Rietveld Schröderhuis zijn € 115.000 op jaarbasis. De uitgaven voor het Rietveld Schröderhuis bedragen € 135.000 per jaar. De directe kosten voor de instandhouding en de openstelling van het Rietveld Schröderhuis zijn op jaarbasis ca. € 50.000. Dit zijn de kosten voor het onderhoud en voor de medewerkers die fulltime verbonden zijn aan het ticketoffice, verminderd met de inkomsten uit entreegelden en verkoop van boeken van andere materialen. Deze kosten worden gedekt in de begroting van het Centraal Museum. Op basis van het onderhoudsplan zijn de onderhoudskosten voor de komende jaren bepaald. De gemiddelde kosten voor het onderhoud bedragen circa € 30.000 per jaar. Aandachtspunt: De opbrengsten van het Rietveld Schröderhuis dekken niet het budget wat nodig is om het huis in stand te houden. De benodigde middelen voor het beheer en onderhoud van het huis zijn opgenomen in de totaalbegroting van het Centraal Museum. De benodigde kosten voor het Rietveld Schröderhuis zijn daarin niet apart gelabeld. Wel zijn de jaarlijkse onderhoudskosten tot 2030 in beeld gebracht in het onderhoudsplan. De mogelijkheid voor het genereren van extra middelen door het toelaten van meer bezoekers is ongewenst i.v.m. het negatieve effect op de staat van het huis (issue 11).
20110609 | land!id
32
Literatuurlijst Centraal Museum (2011). Collectiebeleidsplan 2012!2015. Centraal Museum (2011). Interpretatiebeleidsplan 2012!2015. Centraal Museum (2011). Behoud! en beheerplan Rietveld Schröderhuis Centraal Museum (2011). Onderhoudsplan Rietveld Schröderhuis 2010!2030 (concept). Gemeente Utrecht (2004). Structuurvisie 2015!3030 Gemeente Utrecht (2004). Monumentenbeleidsplan ‘Beheer van de chaos der eeuwen’. Gemeente Utrecht (2000). Bestemmingsplan Wilhelminapark en omgeving.
Gemeente Utrecht(1988). Bestemmingsplan Rijnsweerd!Zuid. Land!id, (2011). Voorverkenning managementplan Werelderfgoed Rietveld Schröderhuis. Ministerie van Infrastructuur en Milieu (2008). Besluit ruimtelijke ordening. Ministerie van Infrastructuur en Milieu (2011), Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (Ontwerp). Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2011). Visie Erfgoed en Ruimte, Kiezen voor Karakter. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (1988). Monumentenwet 1988. Provincie Utrecht (2005). Structuurvisie 2005!2015. Provincie Utrecht (2009). Cultuur is Kracht (2009!2012). Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, (concept 2011). (Retrospective) Statement of Outstanding Universal Value Rietveld Schröderhuis (Rietveld Schröder House), The Netherlands. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (1976). Registratie als Rijksmonument onder Monumentnummer 18329. Ringbeck, B. (2008). Management Plans for World Heritage Sites, a practical guide. German commission for UNESCO, Bonn. Staat der Nederlanden (2010).Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht. UNESCO (1999). WHC Nomination Documentation, Rietveld Schröder House Utrecht dossier 965. UNESCO (1972). Convention Concerning the Protection of the World Cultural and Natural Heritage.
20110609 | land!id
33
Colofon Het managementplan voor het Rietveld Schröderhuis is opgesteld door land!id in opdracht van Stichting Werelderfgoed.nl. Het plan is opgesteld in samenwerking met: Gemeente Utrecht team Erfgoed en het Centraal Museum Stichting Rietveld Schröder Huis en Stichting Rietveld Schröder Archief Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Restauratie architecten B. Mulder en H. van Dijk
Arnhem: 23 januari 2012 Versie: Definitief
20110609 | land!id
34
BIJLAGEN
20110609 | land!id
35
Bestuurs- en Concerndienst Juridische Zaken Postadres Postbus 16200, 3500 CE Utrecht Telefoon 030 - 286 10 96 Fax 030 - 286 10 22 www.utrecht.nl
Juridisch advies Aan
College van burgemeester en
Datum
28 juni 2012
wethouders
Van E-mail Bijlage(n) Uw bericht Doorkiesnummer
mr. J.P.W. (Joep) Barendse Ons kenmerk
[email protected] Onderwerp
Collectiebeheerovereenkomst
61426
Kort samengevat(te) conclusie/antwoord
De collectiebeheerovereenkomst zoals in concept bijgevoegd bij het bestuursadvies voorziet in een evenwichtige regeling van het beheer. Er kunnen evenwel – vanwege de relatie met beschikbare middelen - geen absolute waarborgen aan ontleend worden met betrekking tot het onderhoudsniveau van de collectie op hetzelfde niveau. Dit advies brengt de positie van gemeente en stichting op basis van de overeenkomst in kaart. Indien het bestuur hier kennis van neemt en zich hierin kan vinden (informed consent), dan is er vanuit juridisch oogpunt geen reden tot bijstelling of aanvulling van de overeenkomst.
I
ESSENTIALIA OVEREENKOMST -
De stichting beoogt de verantwoordelijkheid voor het museaal beheer op zich te nemen in overeenstemming met geldende museale normen.
-
Onderhoudsniveau blijft op het huidige niveau, mits beschikbare middelen op het moment van overdracht toereikend zijn. Stichting neemt geen verantwoordelijkheid voor verdere achteruitgang. De Stichting zal zich mede richten naar de aanbevelingen zoals neergelegd in het rapport Nulmeting. Uitzonderlijke restauraties waarvoor de normale begroting geen ruimte biedt komen voor rekening gemeente. De Stichting zal bij de volgende Cultuurnota (2017/2020) een plan opstellen, waarin het noodzakelijke groot onderhoud van de Collectie en de daaraan verbonden kosten zijn beschreven. Dit plan zal elke tien jaar geactualiseerd worden, of zoveel eerder als de Stichting daar aanleiding toe ziet. Dit plan behoeft de goedkeuring van de Gemeente. De Gemeente zal zich inspannen om bij de volgende Cultuurnota (2017/2020) afspraken te maken met de Stichting Centraal Museum over de financiering van verdere conservering en restauratie van de collectie.
-
De gemeente blijft eigenaar van in beheer gegeven objecten en wordt eigenaar van te verwerven objecten tenzij de schenker, legataris, verkoper, of de partij die de aankoop geheel of grotendeels heeft gefinancierd, uitdrukkelijk heeft bedongen dat het object eigendom dient te worden van de Stichting. De Stichting is in verband hiermee volgens de overeenkomst bevoegd om namens de gemeente objecten aan te kopen, mits vaststaat dat de financiering geregeld is of kan worden.
-
De Gemeente mag op eigen initiatief geen werken met een waarde van meer dan € 15.000 afstoten zonder een advies in te winnen bij de Inspecteur of bij de Erfgoedinspectie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en zonder schriftelijke toestemming van de Stichting. De opbrengst van afstoting of verzekeringsuitkering komt ten goede aan het aankoopbudget en/of ten behoeve van het behoud en beheer van de collectie.
Bestuurs- en Concerndienst Juridische Zaken
Datum Ons kenmerk
-
Contractsduur 30 jaar, met automatische verlenging tenzij is opgezegd met termijn van 4 jaar. Indien de gemeente de Stichting niet in staat stelt om het museale beheer op een behoorlijk manier te voeren, kan de stichting de overeenkomst opzeggen. Dit na voorprocedure en met termijn van twee jaar. De gemeente kan uitsluitend tussentijds opzeggen in geval van wanbeheer, en dan met termijn van twee jaar.
II.
ANALYSE VAN DE OVEREENKOMST
A.
WAAROM DEZE OVEREENKOMST AANGAAN?
1.1) Door het afsluiten van de collectiebeheerovereenkomst neemt de stichting de zorg voor het collectiebeheer van de gemeente over. De Stichting aanvaardt de collectie in beheer in de staat waarin deze zich thans bevindt, met de aantekening dat de Stichting bij de volgende cultuurnota een plan zal opstellen t.b.v. de restauratie van de collectie en dat de gemeente zich zal inspannen afspraken te maken over verdere conservering en restauratie van de collectie.
1.2) De collectiebeheerovereenkomst voorziet – gelet op de wens om op afstand te zetten – in een adequate toedeling van verantwoordelijkheden, rechten en verplichtingen. De overeenkomst gaat uit van een beperkte bemoeienis van de gemeente. Het niveau van beheer is gekoppeld aan de beschikbare middelen c.q. alsnog beschikbaar te stellen middelen. Door middel van inspectie kan de gemeente de naleving van de overeenkomst monitoren.
1.3) BCD-JZ is bij de totstandkoming van de overeenkomst betrokken geweest en heeft op deze overeenkomst een toekomstgerichte risico-analyse uitgevoerd. De bevindingen zijn in dit advies verwerkt. Belangrijk is verder dat in geval van een eventueel faillissement van de stichting de objecten zoveel mogelijk eigendom zijn van de gemeente.
B.
WAT DIENT U ZICH TE REALISEREN BIJ HET AANGAAN VAN DEZE OVEREENKOMST?
1.1) De overeenkomst biedt beperkt houvast om de Stichting te kunnen aanspreken en 'afrekenen' ter zake van het niveau van inzet op onderhoud en de staat van onderhoud van de werken in de toekomst. a)
De collectiebeheerovereenkomst legt de onderhouds-TOESTAND niet scherp vast per concreet werk. De 0-meting geeft wel een algemeen beeld en biedt slechts beperkt houvast om in de toekomst op terug te kunnen grijpen als er iets met een concreet werk aan de hand zou zijn. Dat zal op zich niet voor alle 48.000 objecten van belang zijn, maar voor de waardevolle objecten wel.
b)
De collectiebeheerovereenkomst formuleert geen concrete en toetsbare prestatie-eisen; de collectiebeheerovereenkomst legt het niveau van INZET t.b.v. het beheer niet exact vast, noch in termen van uren/ middelen noch in termen van te bereiken resultaat.
2/5
Bestuurs- en Concerndienst Juridische Zaken
Datum Ons kenmerk
In de gegeven situatie zoals beschreven in de 0-meting is het niet goed mogelijk om duidelijk toetsbare prestatie-eisen mee te geven aan de Stichting. Eventueel kan gedacht worden aan een te kwantificeren minimale inzet aan mensen en middelen, maar dat staat op gespannen voet met de gedachte van verzelfstandigen. Als het gaat om het beheer van werken die in bruikleen zijn van andere musea, is er de waarborg dat het Centraal Museum intrinsiek zeer gemotiveerd is om een werk in goede staat terug te kunnen geven. Voor de werken in eigendom van de gemeente geldt dat de gemeente via periodieke inspectie toezicht kan houden. Indien sprake is van wanbeheer kan de gemeente de overeenkomst opzeggen.
c)
De collectiebeheerovereenkomst stelt handhaven van het onderhoudsniveau op hetzelfde niveau afhankelijk van de vraag of de beschikbare middelen op het moment van overdracht toereikend zijn. Zie artikel 3.3. - "Uitgangspunt bij de verzelfstandiging is dat het onderhoudsniveau van de collectie, vanwege bezuinigingen en de financiële positie van de gemeente, op hetzelfde huidige niveau blijft, althans voor zover de beschikbare middelen op het moment van overdracht daartoe toereikend zijn." Aldus biedt deze bepaling weinig houvast. Voor het Centraal Museum staat niet op voorhand vast dat de financiële middelen toereikend zijn om de collectie op het huidig niveau van onderhoud te houden.
d)
De registratie van de collectie is nog niet geheel compleet, er ligt niet volledig vast wat tot de collectie behoort. Deze waarschuwende opmerking is gebaseerd op pag. 4 Rapport-meting: "Op grond van observaties tijdens de collectiemeting valt aan te nemen dat er zeker nog een duizendtal ongeregistreerde objecten zijn. " Ter geruststelling kan evenwel verwezen worden naar hetgeen als algemeen beeld In de nulmeting over de registratie staat vermeld: "De registratie is over het algemeen zeer goed op orde en voldoet aan de Deltaplannormen, de eisen van de Museumregistratie en aan vrijwel alle Spectrum voorschriften".
1.2) Op grond van deze overeenkomst blijft de gemeente op onderdelen een juridische verantwoordelijkheid t.o.v. derden behouden. -
Artikel 3.3 - De Gemeente vrijwaart de Stichting tegen eventuele aanspraken van derden die objecten in bruikleen hebben gegeven ter zake van achterstallig onderhoud. De vraag of de gemeente akkoord kan gaan met deze bepaling moet bezien worden in het licht van de navolgende overwegingen. Als bij het Centraal Museum nu al bekend is dat derden m.b.t. enige werken aanspraken zouden kunnen doen gelden, dan moet dat als uitkomst van de Due diligence concreet gemeld worden. Zodanige meldingen zijn niet gedaan. Echter niet alles is voorafgaand aan de overdracht goed in beeld te krijgen. De gemeente zou zich op het standpunt kunnen stellen dat na de overdracht het beheer voor rekening van de Stichting dient te komen, zodat vanaf datum verzelfstandiging de financiele risico's niet bij de gemeente achterblijven. Dan zou in de balans eventueel (alsnog) een voorziening moeten worden opgenomen, ten laste van het resultaat 2012 (= ten laste van de Stichting). Verder is e.e.a. te ondervangen door voldoende weerstandsvermogen. Het Centraal Museum wil vanwege de beperkte middelen gevrijwaard worden van claims van derden. Het is op zich niet onredelijk dat claims die hun oorsprong vinden in periode voorafgaand aan verzelfstandiging ten laste van gemeente komen. Hetzelfde geldt voor een claim die veroorzaakt wordt door een te beperkte inzet op onderhoud vanwege beperkte toedeling van middelen door de gemeente. 3/5
Bestuurs- en Concerndienst Juridische Zaken
Datum Ons kenmerk
-
In de overeenkomst is niet een bepaling opgenomen waarin het Centraal Museum de gemeente vrijwaart voor aanspraken van derden die hun oorsprong vinden in feiten of omstandigheden voorafgaand aan de verzelfstandiging. Bij overnames is gebruikelijk dat de overnemende partij een grondig onderzoek instelt. Over eventuele 'lijken in de kast' worden dan afspraken gemaakt. Bij de overdracht van het Centraal Museum is de moeilijkheid dat de overnemende partij t.t.v. overname nog maar net bestaat, en amper in de gelegenheid is om zich een beeld te vormen van wat zij nu exact overneemt.
1.3) De collectiebeheerovereenkomst beperkt de gemeente in haar zeggenschap over de vervreemding van onderdelen van de collectie en de daaruit voortvloeiende opbrengsten. Het gemeentebestuur zal nadrukkelijk voor zichzelf moeten overwegen of de door het Centraal Museum voorgestelde bepalingen niet te beperkend zijn, dan wel juist horen bij het op afstand zetten. De navolgende overwegingen kunnen hierbij een rol spelen. -
Volgens artikel 10 van de overeenkomst is de Stichting bevoegd een object van gering belang c.q. een object van een financiële waarde van € 15.000,- of minder af te stoten zonder overleg met de Gemeente. Dit is op zich in de lijn van het neerleggen van de beheersverantwoordelijkheid bij de Stichting. Eventueel is nog te overwegen is om inschakeling van de gemeente voor te schrijven indien de totale opbrengst meer dan ……per jaar bedraagt. Vooralsnog is hier van afgezien, via de subsidielijn kan zonodig nog bijgestuurd worden.
-
M.b.t. objecten met een financiële waarde van meer dan € 15.000,- geldt het volgende: "Afstoting zal hoe dan ook niet plaats vinden zonder schriftelijke toestemming van de Stichting. De opbrengst van afstoting komt ten goede aan het aankoopbudget en/of ten behoeve van het behoud en beheer van de collectie." Dit kan alleen worden opgenomen indien vanuit de gemeenteraad geen wensen en bedenkingen zijn ingebracht, raakt namelijk het budgetrecht van de gemeenteraad. Praktisch heeft de gemeente weinig keuze. Door opbrengsten van afstotingen voor andere doeleinden te gebruiken zou de gemeente immers afwijken van de LAMO en dus afwijken van de museale normen. Vanwege de Leidraad voor het afstoten van museale objecten (LAMO) is het 'not done' en praktisch vrijwel ook niet goed mogelijk (vanwege de noodzakelijke deelname aan samenwerkingsrelaties met andere musea) om de opbrengst van verkoop van werken als algemeen dekkingsmiddel te gebruiken. Landelijk is in discussie of gemeenten niet een ruimere bestedingsmogelijkheid zouden moeten hebben. De LAMO beperkt namelijk de mogelijkheid om de opbrengst ten goede te laten komen aan het museum als geheel. De VNG heeft zich op het standpunt gesteld dat de besteding van eventuele opbrengsten aan het gehele museum ten goede moet komen, dus breder zijn dan aankoop, actieve conservering of restauratie. Gezien de status van de collectie is er veel voor te zeggen dat de opbrengsten voor beheer en behoud zijn.
1.4) Het onderwerp verzekeringen is in de collectiebeheerovereenkomst niet concreet geregeld. -
In het bedrijfsplan wordt wel de wijze van verzekeren genoemd. Dit kan nog worden toegevoegd aan de collectiebeheerovereenkomst.
1.5) In de Collectiebeheerovereenkomst staan geen verplichtingen tot vaste prestaties voor bruikleen, openbaarmaking van de collectie en wetenschappelijk onderzoek. Vaste prestaties voor bruiklenen zijn niet goed te maken. De rest valt onder de definitie van museaal beheer en is afhankelijk van geld.
4/5
Bestuurs- en Concerndienst Juridische Zaken
Datum Ons kenmerk
mr. J.P.W. (Joep) Barendse Juridisch adviseur/ controller
5/5
OVERDRACHTSOVEREENKOMST CENTRAAL MUSEUM
Versie 13 augustus 2012
Ondergetekenden: 1.
De gemeente Utrecht, ten deze vertegenwoordigd door de wethouder ………………….daartoe gevolmachtigd door de burgemeester, handelende ter uitvoering van het besluit van het College d.d. ……….., nr. …………….., hierna te noemen ‘de Gemeente'
2.
De stichting Centraal Museum, ten deze vertegenwoordigd door de directeur ……………. en de voorzitter van de raad van toezicht ……………… handelend op basis van een door de raad van toezicht goedgekeurd bestuursbesluit, hierna te noemen 'stichting Centraal Museum’.
Overwegende: -
dat de gemeente het niet noodzakelijk of gewenst acht om de exploitatie van de Gemeentelijke Musea zelf te blijven uitvoeren en toevertrouwt aan de door de gemeente opgerichte en te subsidiëren stichting Centraal Museum en daarmee de Dienst Gemeentelijke Musea te verzelfstandigen per 1 januari 2013;
-
dat de stichting Centraal Museum de activiteiten van de Dienst Gemeentelijke Musea wenst voort te zetten;
-
dat de Gemeente en de Stichting overeenstemming hebben bereikt over de uitgangspunten en stellen vast dat het bedrijfsplan incl. financieringsplan, met inachtneming van de aanvullende waarborgen in deze overeenkomst, voldoende garanties biedt voor het naar behoren uitoefenen van de museale taak;
-
dat de Gemeente en de Stichting de gemaakte afspraken ter zake van de verzelfstandiging van de Dienst Gemeentelijke Musea hierbij wensen vast te leggen.
Verklaren vast te stellen en te zijn overeen gekomen als volgt:
Artikel 1 - Begripsomschrijvingen 1.
Sociaal plan – Het Sociaal plan zoals dit in de Commissie van Overleg is overeengekomen tussen de gemeente en de vakbonden.
2.
Het bedrijfsplan Centraal Museum – Het bedrijfsplan 'Bedrijfsplan Centraal Museum 2013 – 2016' d.d. 28 juni 2012.
3.
Personeelsleden – De personeelsleden per 31 december 2012 in dienst van de gemeentelijke dienst De Gemeentelijke Musea.
4.
De gemeentelijke dienst De Gemeentelijke Musea – het dienstonderdeel van de gemeente Utrecht dat tot en met 31 december 2012 het Centraal Museum exploiteert en door deze overeenkomst extern verzelfstandigd wordt.
1/10
5.
Overdrachtsdatum – de datum per wanneer de dienst De Gemeentelijke Musea wordt overgedragen, zijnde 1 januari 2013.
6.
De Collectie: de collectie van de Gemeente zoals omschreven in de Collectiebeheersovereenkomst.
7.
Collectiebeheerovereenkomst - de tussen de Gemeente en de Stichting Centraal Museum te sluiten overeenkomst inzake het beheer van de collectie door de Stichting.
8.
Huurovereenkomsten - de tussen de Gemeente en de Stichting Centraal Museum gesloten overeenkomsten inzake de huur van de verschillende gebouwen in gebruik door de stichting.
Artikel 2 - Overgang van activiteiten 1.
De Gemeente draagt per de Overdrachtsdatum aan de stichting Centraal Museum over alle activiteiten zoals deze op dit moment door de gemeentelijke dienst DGM worden uitgevoerd, welke overdracht door de stichting Centraal Museum bij deze wordt aanvaard.
2.
De stichting Centraal Museum verplicht zich de activiteiten per de Overdrachtsdatum voor eigen rekening en risico voort te zetten conform haar statutaire doelstelling, het bedrijfsplan en verder met inachtneming van hetgeen in deze overeenkomst (en eventuele gemeentelijke subsidiebeschikkingen) is bepaald.
3.
Alle baten welke worden verkregen uit de activiteiten van het Centraal Museum zullen per Overdrachtsdatum strekken ten gunste van de Stichting, tenzij door partijen bij deze overeenkomst anders is bepaald.
4.
Alle lasten welke volgen uit de uitoefening van de Activiteiten vanaf de overdrachtsdatum zullen per Overdrachtsdatum strekken ten laste van de Stichting, tenzij door deze overeenkomst anders is bepaald.
Artikel 3 - Onroerende zaken 1. De onroerende zaken, welke in eigendom toebehoren aan de Gemeente, blijven in eigendom bij de Gemeente en zullen door de Gemeente aan de stichting Centraal Museum worden verhuurd. Voor de vestiging Agnietenstraat 1-3 (als museum en kantoor) en de vestiging Vlampijpstraat 87-89 als depot) wordt elk een aparte huurovereenkomst afgesloten zoals aangehecht als bijlage ………... met als kenmerk:………………………….. 2. De onderhuurovereenkomsten in de vestiging Vlampijpstraat 87-89 worden niet overgedragen aan de Stichting Centraal Museum. 3. De vestiging Agnietenstraat 2, welke in eigendom toebehoort aan Rumke Groep BV, wordt door de Gemeente verhuurd aan de Stichting Centraal Museum. De Gemeente draagt er zorg voor dat de afspraken en condities zoals neergelegd in de overeenkomst met Altrecht d.d. 1 januari 1996 op gelijke wijze overgedragen worden aan de Stichting Centraal Museum. De kosten voor instandhouding, verwerkt boven de door eigenaar in rekening gebrachte huur (+/- € 5,40/jaar). Over de huurprijs zal BTW verschuldigd zijn een en ander zoals overeengekomen in de huurovereenkomsten. Met betrekking onderhoud, opstalverzekering en eventuele zakelijke
2/10
lasten worden in de huur tot het onderverhuren door de gemeente aan de stichting Centraal Museum geldt als voorbehoud het verkrijgen van goedkeuring van de eigenaar. 4. In de onderscheidenlijke huurovereenkomsten als bedoeld in lid 1 en 3 zullen er in elk geval afspraken worden opgenomen m.b.t. (groot) onderhoud van de roerende zaken, waaronder de demarcatie eigenaar- en gebruikersonderhoud. Partijen onderhouden de panden conform de NEN 2767 op niveau 2 voor de buitenkant (schil), publieksruimtes en representatieve ruimtes, behalve voor Vlampijpstraat 87/89. Voor de rest volstaat niveau 3. 5. Partijen verplichten zich om in overleg te treden op het moment dat er zich gevolgen voordoen van wijzigingen in wet- en regelgeving, zijnde exogene factoren bijvoorbeeld op het gebied van brandveiligheid of BTW. 6. Over de huurprijs zal BTW verschuldigd zijn een en ander zoals overeengekomen in de huurovereenkomsten. 7. Partijen verplichten zich om medewerking te verlenen aan een beëindiging van de huurovereenkomsten, indien- en alsdan met ingang van de dag waarop- de collectiebeheerovereenkomst tussen de Gemeente Utrecht en de stichting Centraal Museum rechtsgeldig is geëindigd. 8. De gemeente verplicht zich om, indien zij voornemens is gedurende de duur van de huurovereenkomsten, eventuele verlengingen daaronder inbegrepen, over te gaan tot vervreemding van het gehuurde (of een gedeelte daarvan), huurder van dat voornemen op de hoogte te stellen over de consequenties daarvan, waarbij de overdracht de Gemeente niet van haar verplichtingen, zoals neergelegd in de overdrachtsovereenkomst en collectiebeheersovereenkomst ontslaat.
Artikel 4 - Overdracht activa en passiva 1.
De Gemeente draagt de activa - met uitzondering van onroerende zaken en de collectie - en passiva die op 31 december 2012 in gebruik zijn bij of gerelateerd zijn aan de Dienst Gemeentelijke Musea, per Overdrachtsdatum tegen boekwaarde per 31 december 2012 over aan de stichting Centraal Museum, welke overdracht door de stichting Centraal Museum bij deze wordt aanvaard. De boekwaarde wordt bepaald met inachtneming van de voor de gemeente van toepassing zijnde waarderingsgrondslagen.
2.
De boekwaarde van de materiële vaste activa per 31 december 2012 wordt als een rentedragende lineaire lening aangemerkt en in een periode van maximaal 17 jaar afgelost. De stichting Centraal Museum mag de lening ook geheel of gedeeltelijk eerder boetevrij aflossen. De rente op de lening is gelijk aan de interne rekenrente van de gemeente Utrecht en wordt achteraf met de aflossing betaald op 1 december van elk jaar. Separaat wordt hiertoe een overeenkomst van geldlening afgesloten.
3.
Per de overdrachtsdatum draagt de Gemeente aan de Stichting over de namen en merken met betrekking tot het Centraal Museum zoals zo ver als mogelijk opgenomen in bijlage 5. De Gemeente verleent er zover nodig haar medewerking aan dat de stichting Centraal Museum en relevante namen en merken in de relevante registers zullen worden ingeschreven.
4.
Per de overdrachtsdatum verleent de Gemeente aan de stichting Centraal Museum een wereldwijde, royaltyvrije en exclusieve licentie op alle rechten van de Gemeente met betrekking tot intellectuele eigendom verbonden aan de Collectie, waaronder, maar niet beperkt tot,
3/10
geregistreerde merken, databankrechten en auteursrechten op teksten, tentoonstellingen, uitgaven websites, onderwijsprogramma’s en software. De Gemeente zal, voor zover nodig, de licentie doen inschrijven. Deze licentie wordt verleend voor de duur dat de Stichting Centraal Museum het museaal beheer over de collectie voert en kan niet aan derden worden overgedragen. De stichting Centraal Museum is wel bevoegd om sublicenties te verlenen. 5.
De Gemeente heeft gedurende de periode dat de Stichting het museaal beheer over de collectie voert geen gebruiksrecht met betrekking tot voorgenoemde rechten van intellectuele eigendom, behoudens voor zover de stichting Centraal Museum alsnog met een zodanig gebruiksrecht instemt.
6.
De Gemeente verleent aan de stichting Centraal Museum een volmacht om namens de Gemeente vorderingen in te stellen tegen derden die inbreuk maken op één of meer van voornoemde rechten van intellectuele eigendom. De stichting Centraal Museum draagt alle kosten in verband met dergelijke te voeren procedures, alsmede de tenuitvoerlegging daarvan.
7.
Indien en voor zover één of meer van de in dit artikel bedoelde activa niet per de Overdrachtsdatum aan de stichting Centraal Museum zijn overgedragen, zal de Gemeente op verzoek van de stichting Centraal Museum alsnog aan de overdracht medewerken.
8.
De stichting Centraal Museum neemt per overdrachtsdatum van de gemeente alle passiva over die voorkomen op de goedgekeurde balans per 31 december 2012, waaronder de schulden aan derden en de reserves en voorzieningen.
Artikel 5 – Financiën 1.
De stichting Centraal Museum neemt per 1 januari 2013 van de Gemeente over alle verplichtingen jegens derden uit hoofde van het uitoefenen van de activiteiten van de Dienst Gemeentelijke Musea.
2.
De stichting Centraal Museum vrijwaart de Gemeente voor alle verplichtingen die aldus aan de stichting Centraal Museum worden overgedragen.
3.
De Gemeente vrijwaart de stichting Centraal Museum van alle verplichtingen jegens derden die voortkomen uit activiteiten van de Dienst Gemeentelijke Musea tot en met 31 december 2012, behoudens activiteiten die in deze overeenkomst expliciet zijn genoemd.
4.
Het positief of negatief saldo van de exploitatie van de Dienst Gemeentelijke Musea over 2012 is voor rekening van de stichting Centraal Museum.
5.
De Gemeente stelt aan de stichting Centraal Museum een bedrag van € 1.584.000 beschikbaar als dotatie ten behoeve van de vorming van een voldoende eigen vermogen, dit in aanvulling op de over te hevelen dienstbedrijfsreserve. Dit bedrag maakt onderdeel uit van de subsidiesuppletie zoals opgenomen als bijlage van Het bedrijfsplan Centraal Museum.
6.
De Gemeente verplicht zich om met de stichting Centraal Museum een meerjarige subsidierelatie aan te gaan en voor 2013 een subsidie te verlenen voor de activiteiten zoals omschreven in het bedrijfsplan, ter grootte van € 7.124.000. Hieraan wordt bij de 1e technische wijziging 2013 nog toegevoegd het uitponden van de looncompensatie 2013. De subsidieverlening wordt verstrekt onder voorbehoud van het voldoende gelden ter beschikking stellen door de raad en van eventuele gemeentelijke ombuigingsmaatregelen in de toekomst, en met inachtneming van de daarvoor geldende spelregels van de Algemene
4/10
Subsidie Verordening. Indien dit laatste zich onverhoopt mocht voordoen, zullen partijen in overleg treden over de consequenties daarvan. 7.
Op basis van de in concept bijgevoegde financiële afwikkelstaat vindt in januari 2013 een voorlopige afrekening plaats. De Gemeente verplicht zich om op of omstreeks 15 december 2012 een bedrag van € 1.000.000 over te maken als voorschot hierop, op de bankrekening van de stichting Centraal Museum. Eventuele verrekening naar aanleiding van accountantscontrole en vaststelling gemeentelijke jaarstukken zal plaats vinden zonder rente.
Artikel 6 - Overeenkomsten met derden 1.
Per 1 januari 2013 draagt de Gemeente aan de stichting Centraal Museum over en aanvaardt de stichting Centraal Museum alle rechten en verplichtingen uit de overeenkomsten die gerelateerd zijn aan de gemeentelijke dienst , tenzij anders bepaald is in deze overeenkomst.
2.
Voor zover nodig zullen partijen de medewerking van de contractuele wederpartij vragen voor de deze overdracht van rechten en verplichtingen. Indien en voor zover die medewerking niet wordt verkregen, zal de stichting Centraal Museum de overeenkomst uitvoeren namens de gemeente. Indien dit niet mogelijk is zal de Gemeente de overeenkomsten zo spoedig mogelijk (doen) beëindigen, tenzij het belang van de Gemeente en/of de Stichting daartegen verzet.
Artikel 7 – Overgang personeelsleden 1.
De stichting Centraal Museum biedt de personeelsleden in overeenstemming met het Sociaal Plan en de daarin gemaakte afspraken, arbeidsvoorwaarden conform de CAO VRM, een arbeidsovereenkomst per 1 januari 2013. Plaatsing geschiedt conform het principe 'mens volgt werk' met inachtneming van de als bijlage bij deze overeenkomst gevoegde 'was – wordtlijst'. De stichting Centraal Museum neemt de in het Sociaal Plan vastgelegde garanties en overgangsregelingen per medewerker op in het individuele indiensttredingsdocument en verplicht zich om hieraan uitvoering te geven.
2.
De gemeente verleent gelijktijdig per 1 januari 2013 eervol ontslag aan de personeelsleden.
3.
De stichting Centraal Museum draagt zorg voor behoud van de pensioenstatus bij het ABP.
4.
De medewerkers die door de eerdere reorganisatie hun functie hebben verloren en overplaatsbaar zijn verklaard, blijven achter bij de Gemeente. De kosten van overplaatsbaarheid (max 2 jaar tot aan 1 oktober 2014) worden aan het einde van het boekjaar 2013 en 2014 verrekend, onder aftrek van eventuele minderkosten. Dit bedrag maakt onderdeel uit van de subsidiesuppletie zoals opgenomen in bijlage 8 van het Bedrijfsplan.
5.
De verplichtingen ten aanzien van personeel uit dienst getreden voor de overdrachtsdatum (WW, WAO, WIA, ZKV, Wachtgeld, Bovenwettelijke WW en eventuele herplaatsingsinspanningen) blijven rusten op de Gemeente. De kosten met betrekking tot personeel, waaronder begrepen de kosten van eventuele bovenwettelijke WW bij privatisering en gemeentelijke aanvulling op de FPU, alsmede de kosten ter zake van nabestaanden van het Personeel, komen per de Overdrachtsdatum voor rekening van de Stichting met inachtneming van hetgeen overigens in deze overeenkomst is bepaald.
6.
In 2013 wordt een nieuwe ondernemingsraad gevormd.
5/10
Artikel 8 – Kredietfaciliteit en garantieverklaringen 1.
De gemeente verstrekt aan de stichting Centraal Museum een een rekening courant faciliteit met een limiet van € 4.700.000 tegen een rentepercentage gelijk aan de interne rekenrente van de gemeente Utrecht. De limiet zal in 2027 herijkt worden, waarbij de mogelijkheid tot aantrekken van financiering door de stichting Centraal Museum gegarandeerd blijft.
2.
De Gemeente garandeert de stichting Centraal Museum dat de activa, die aan de Gemeente in eigendom toebehoren en die door haar krachtens artikel 4 aan de stichting in eigendom worden overgedragen, niet met enig recht zijn bezwaard en dat de Gemeente bevoegd is over deze activa te beschikken.
3.
De Gemeente garandeert de stichting Centraal Museum dat de goedgekeurde Balans per 31 december 2012 een getrouw, duidelijk en stelselmatig beeld geeft van activa, passiva, vermogenspositie, solvabiliteit, liquiditeit en het resultaat van de Dienst Gemeentelijke Musea, ieder op de weergegeven datum en voor de weergegeven periode en dat, afgezien van de verplichtingen verantwoord in de afwikkelstaat, er geen andere, op de Overdrachtsdatum bestaande (of latent aanwezige) verplichtingen zijn die door derden of anderszins aan de stichting kunnen of zullen worden toegerekend ten gevolge van deze overeenkomst of op enige andere grondslag of wijziging.
Artikel 9 - Vergunningen 1.
De Gemeente draagt per 1 januari 2013 alle aan de gemeentelijke dienst De Gemeentelijke Musea gerelateerde vergunningen, erkenningen, goedkeuringen en toestemmingen over aan de stichting Centraal Museum.
2.
Indien en voor zover die vergunningen, erkenningen, goedkeuringen en toestemmingen niet overdraagbaar zijn, vraagt de stichting Centraal Museum zo spoedig mogelijk nieuwe vergunningen, erkenningen, goedkeuringen en toestemmingen aan.
Artikel 10 - Archieven 1.
De archieven van de gemeentelijke dienst De Gemeentelijke Musea zullen door de stichting Centraal Museum in overleg met de Gemeente worden afgesloten en in goede, geordende en toegankelijke staat worden overgedragen aan de Gemeentearchivaris, voor zover het archiefmateriaal betreft dat niet langer in gebruik is of naar het oordeel van de stichting Centraal Museum niet meer van nut is voor het goed functioneren van de stichting.
2.
Voor het archiefdeel dat nog in gebruik of anderszins van nut is, wordt een overeenkomst van bruikleen opgesteld tussen de stichting Centraal Museum en de Gemeentearchivaris.
6/10
Artikel 11 – Collectie 1.
De Stichting Centraal Museum zal na de Overdrachtsdatum over de Collectie het museaal beheer voeren, tenzij uit de Collectiebeheersovereenkomst anders blijkt.
2.
De erfpachtovereenkomst tussen de Gemeente Utrecht en de Stichting Rietveld Schröderhuis wordt per overdrachtsdatum niet overgedragen aan de Stichting Centraal Museum, maar blijft achter bij de siteholder Gemeente Utrecht. De Stichting Centraal Museum is na overdrachtsdatum verantwoordelijk voor het beheer van zowel het Rietveld Schröderhuis als het Rietveld Schröderarchief.
3.
De Stichting Centraal Museum is verantwoordelijk voor het behoud, zoals beschreven in Behoud- en beheerplan Rietveld Schröderhuis (2011) en het Onderhoudsplan Rietveld Schröderhuis 2010 – 2030 (2011). De Stichting Centraal Museum is financieel verantwoordelijk voor het onderhoud van het Rietveld Schröderhuis voor zover dat binnen het beschikbare jaarlijkse budget van € 27.000 valt (prijspeil 2013), zoals vastgesteld in het Bedrijfsplan behorende bij de overdrachtsovereenkomst. Ingeval de kosten optreden als gevolg van onvoorziene omstandigheden of calamiteiten ofwel als gevolg van gewijzigde eisen in verband met de werelderfgoedstatus, dan doet de stichting Centraal Museum een beroep op aanvullende middelen bij de erfpachthouder, de gemeente Utrecht.
4.
De Stichting Centraal Museum is tevens verantwoordelijk voor het toegankelijk maken voor het publiek van het huis en het archief. De kosten voor het opstellen van het huis en alle andere activiteiten die samenhangen met het huis komen ten laste van de begroting van het Centraal Museum. Alle baten welke worden verkregen uit deze exploitatie van het Rietveld Schröderhuis komen per overdrachtsdatum ten gunste van de Stichting Centraal Museum.
5.
Het Rietveldhuis aan de Erasmuslaan 9, welke in eigendom toebehoort aan de Vereniging Hendrik de Keijser, blijven in eigendom van de Vereniging Hendrik de Keijser en wordt door hen rechtstreeks verhuurd aan de stichting Centraal Museum. Voor de de uitvoering van de onderhoudsverplichting geeft de stichting Centraal Museum opdracht aan een door Hendrik de Keijser aangewezen bureau. Per 1 januari 2013 betreft dit de Werkplaats voor Architectuur Utrecht. Alle baten welke worden verkregen uit de exploitatie van het Rietveldhuis zullen per overdrachtsdatum strekken ten gunste van de stichting Centraal Museum. Over de huurprijs zal BTW verschuldigd zijn.
6.
De Stichting zal de vruchten van het museaal beheer van de Collectie mogen aanwenden voor de exploitatie van het Centraal Museum. De opbrengst van afstoting van delen van de collectie worden uitsluitend aangewend ten behoeve van het aankoopbudget van de Stichting en/of ten behoeve van het behoud en beheer van de collectie. De stichting zal jaarlijks aan de hand van het jaarverslag de wethouder van Cultuur van de gemeente daarover per object (incl. opbrengst per object) informeren.
7/10
Artikel 12 – Overeenkomsten met de Gemeente 1. De stichting Centraal Museum is niet verplicht diensten van de Gemeente waarvan de gemeentelijke dienst De Gemeentelijke Musea op de overdrachtsdatum gebruik maakt af te nemen. 2. De stichting Centraal Museum wordt wel in de gelegenheid gesteld om te blijven participeren in alle ten tijde van het sluiten van deze overdrachtsovereenkomst geldende gemeentebrede mantel-contracten, waarin de gemeentelijke dienst De Gemeentelijke Musea participeert. Na afloop van de geldende gemeentebrede mantel-contracten treden de Gemeente en de stichting Centraal Museum in overleg of verlenging wenselijk is.
Artikel 13 – Prijsbeleid De stichting Centraal Museum is vrij in het bepalen van haar entreetarieven, zij hoeft hiervoor geen toestemming te vragen aan de Gemeenteraad.
Artikel 14 – Aanvullende handelingen Indien na de overdrachtsdatum aanvullende handelingen zijn vereist teneinde de stichting Centraal Museum in gelegenheid te stellen de Activiteiten naar behoren uit te oefenen en de bepalingen van deze overeenkomst te implementeren zullen partijen zich inspannen deze handelingen te verrichten.
Artikel 15 – Contractsoverneming Partijen mogen hun rechten onder deze overeenkomst niet overdragen aan een derde zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de andere partij.
Artikel 16 – Volledige overeenkomst en wijziging 1.
De bijlagen en de considerans bij deze overeenkomst vormen een integraal onderdeel van deze overeenkomst. Deze overeenkomst en de daarbij behorende bijlagen kunnen slechts worden gewijzigd of aangevuld door middel van een nadere schriftelijke overeenkomst tussen partijen.
2.
Deze overeenkomst bevat alle afspraken tussen partijen met betrekking tot de voorgenomen verzelfstandiging en treedt in de plaats van alle eerdere schriftelijke en mondelinge afspraken, welke partijen ter zake hebben gemaakt.
8/10
Artikel 17 – Ontbinding Partijen sluiten de mogelijkheid van ontbinding van deze overeenkomst uit.
Artikel 18 – Toepasselijk recht en geschillenbeslechting Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing. In geval bij de uitvoering van deze overeenkomst, dan wel de nadere overeenkomst die daarvan het gevolg zijn, een geschil ontstaat, zal zodanig geschil bij uitsluiting worden voorgelegd aan een bevoegde rechter. Deze bepaling laat onverlet de bevoegdheid van de partijen een spoedeisend geschil voor te leggen aan de voorzieningenrechter.
Getekend in tweevoud te Utrecht, d.d. ………………….
1. de Gemeente
2. stichting Centraal Museum
Bijlagen: 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7)
Concept financiële afwikkelstaat (volgt eind van het jaar) Huurovereenkomsten Collectiebeheerovereenkomst Bedrijfsplan Overzicht namen –en merken 'Was– wordt- lijst' Subsidie suppletie
9/10
Bijlage 3a : Overzicht domeinnamen geregistreerd door het Centraal Museum en de contractpartners
www.centraalmuseum.nl CloudVPS (voorheen XLS hosting) Postbus 23419, 3001 KK Rotterdam,
[email protected]
www.dickbrunahuis.nl www.dickbrunahuis.com www.rietveldschroderhuis.nl www.rietveldschroderhouse.nl
Interbox Internet Venkelbaan 58, 2908 Capelle a/d IJssel,
[email protected]
www.rietveld-schroderhuis.nl KPN, Maasplein 55, 2516 CK Den Haag