CKV-vmbo: de (on)mogelijkheden voor culturele organisaties Verslag van zes bijeenkomsten over CKV-vmbo in april 2003
Cultuurnetwerk Nederland, Utrecht 2003
Inhoud Inleiding 3 Opzet van de dag 3 Opzet van het verslag 4 CKV-vmbo 4 Kernpunten CKV-vmbo 4 Stappenplan CKV-vmbo 5 Vraag en antwoord 5 De vmbo-leerling 7 Tips voor het ontwikkelen van een activiteit 7 Tips voor de promotie van het aanbod 7 Tips voor de activiteit7 CKV-bonnen 8 Vraag en antwoord 9 Praktijkervaringen pilot CKV-vmbo 12 Belang van netwerken 11 Tips voor netwerken 12 Tips voor het ontwikkelen van culturele activiteiten 13 Uitwisselen van ervaringen en verkennen van de eigen (on)mogelijkheden 16 Vraag en antwoord 16
Inleiding ‘Vanaf augustus 2003 is het vak Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV) ook in het vmbo een verplicht vak. De culturele wereld krijgt dan te maken met tienduizenden vmbo-leerlingen die culturele activiteiten (moeten) ondernemen. Wat staat de culturele instellingen te wachten?’ Deze vraag stond centraal tijdens de bijeenkomstenreeks CKV-vmbo De (on)mogelijkheden voor
culturele organisaties. Dit verslag is de weerslag van de belangrijkste onderwerpen en bevindingen van de zes bijeenkomsten. Tussen 3 en 24 april 2003 traden zes verschillende instellingen op als gastlocatie: het Nederlands Openluchtmuseum te Arnhem, het Teylers Museum te Haarlem, De Nieuwe Veste te Breda, de Academie voor muziek en dans te Weert, de Stadsschouwburg te Groningen en het Volksbuurtmuseum te Den Haag. In totaal bezochten ruim 300 medewerkers van culturele organisaties de bijeenkomsten. De titel CKV-vmbo: De (on)mogelijkheden voor culturele organisaties riep veel, maar vooral verschillende reacties op. Veel deelnemers zagen mogelijkheden te over voor culturele organisaties, een scala aan succesvolle voorbeeldprojecten passeerden de revue. Anderen benadrukten dat culturele instellingen hun eigen grenzen moeten kennen én stellen. Een belangrijke conclusie van de bijeenkomsten is dat contact tussen docent en culturele organisatie een absolute voorwaarde is om een project of activiteit tot een succes te laten zijn. Zonder overleg en afstemming zijn zelfs megaprojecten gedoemd te mislukken. Het netwerk, waarin onderwijs, culturele instellingen, intermediairs en ook jongeren zijn vertegenwoordigd, is de beste plaats voor overleg, afstemming en samenwerking.
Opzet van de dag Voor de zes bijeenkomsten is een programma ontwikkeld met een aantal vaste en een aantal wisselende onderdelen. SLO, specialisten in leerprocessen en Stichting Cultureel Jongeren Paspoort (CJP) verzorgden elke bijeenkomst een presentatie, de overige programmaonderdelen werden door mensen uit de regio ingevuld. De Kunstconnectie verzorgde zes presentaties van consulenten die bij het pilotproject betrokken waren. Ook de gastlocaties leverden een actieve bijdrage aan de bijeenkomsten. Zo kregen lokale en regionale projecten extra aandacht en konden de deelnemers discussiëren met vakgenoten, docenten en intermediairs uit het eigen netwerk. Het programma zag er als volgt uit: Welkom – medewerker van de gastlocatie Introductie CKV-vmbo en ‘de vmbo-leerling’, geïllustreerd door het videofragment ‘Kunst en cultuur op school’ (SLO) – medewerker SLO en docent CKV-vmbo ‘Nieuwe ronde, nieuwe kansen’, presentatie CKV-bonnen – Stichting CJP Praktijkervaringen CKV-vmbo en voorbeelden van samenwerking – intermediair(s) en medewerkers educatie van culturele instellingen
3
CKV-VMBO: DE (ON)MOGELIJKHEDEN VOOR CULTURELE ORGANISATIES
Discussieronde – forum bestaande uit alle sprekers CKV-vmbo activiteit, ingeleid door een medewerker van de gastlocatie
Opzet van het verslag Dit verslag van de belangrijkste bevindingen volgt grotendeels het programma. In het verslag komen achtereenvolgens aan de orde: 1.
het vak CKV-vmbo
2.
de vmbo-leerling
3.
CKV-bonnen
4.
praktijkervaringen met CKV-vmbo
5.
uitwisselen van ervaringen en verkennen van de eigen (on)mogelijkheden.
Bij elk thema vindt u een korte samenvatting van de inleidingen, een mogelijkheid om een aantal gehouden presentaties te bekijken en een compilatie van vragen van het publiek met bijbehorend antwoord.
CKV-vmbo Als gevolg van het succes van CKV 1 werd in 1998 beslist dat het vak CKV ook een plaats zou krijgen in het vmbo. De Projectgroep Cultuur en School (OCenW) gaf SLO de opdracht een examenprogramma te ontwikkelen, passend bij het vmbo. Dat betekende praktijkgericht met weinig theorie en de beleving van de leerling centraal. Randvoorwaarde was dat er maar 40 uur beschikbaar was voor CKV-vmbo. Ter vergelijking, vwo heeft 200 uur en havo 120. SLO startte een pilotproject. Tijdens het tweejarige pilotproject CKV-vmbo is er naast een examenprogramma ook een stappenplan ontwikkeld. Dit stappenplan maakt deel uit van de methodiek. Doel van CKV-vmbo is dat leerlingen kennis maken met hun culturele omgeving en zelfstandig een keuze leren maken uit het culturele aanbod. Horizonverruiming is daarbij het uitgangspunt: leerlingen maken kennis met voor hen nieuwe vormen van kunst en cultuur. Leerlingen zijn zelf actief, werken zelfstandig en in kleine groepjes. De vier culturele activiteiten en het kunstdossier vormen de kern van CKV-vmbo. Het kunstdossier vormt het uitgangspunt voor het schoolexamen. Scholen zijn vrij CKV in het 3e of 4e leerjaar te geven, maar meestal wordt gekozen voor het 3e jaar. Bij CKV-vmbo geven docenten niet langer klassikaal les, maar nemen zij de rol van coach in. Zij ondersteunen de leerlingen in de te zetten stappen en zij stimuleren de leerlingen zelfstandig te werken en individuele keuzes te maken. Er wordt zo min mogelijk geschreven bij CKV-vmbo. Dat houdt in dat verslagen vaak bestaan uit video- of fotomateriaal.
Kernpunten CKV-vmbo -
De leerling onderneemt vier culturele activiteiten die hij zelf kiest.
-
Leerlingen werken zelfstandig en in kleine groepjes.
-
40 uur per jaar beschikbaar. Scholen kiezen vaak voor 1 uur per week, maar zijn vrij om te kiezen voor 2 uur/week gedurende een half jaar, enkele dagen per jaar of zelfs een CKVprojectweek.
-
4
Weinig theorie, nadruk ligt op de eigen beleving, het ervaren van de activiteiten
CKV-VMBO: DE (ON)MOGELIJKHEDEN VOOR CULTURELE ORGANISATIES
-
Enorme verscheidenheid aan leerlingen. Het vmbo kent vier verschillende sectoren en daarnaast een theoretische, gemengde, kader- en basisberoepsgerichte leerweg. Kortom, er bestaat niet één type vmbo-leerling.
Stappenplan CKV-vmbo Op basis van de ervaringen uit Pilotproject CKV-vmbo ontwikkelde SLO een stappenplan voor CKVvmbo: Stap 1:
Wat is kunst en cultuur?; het formuleren van een definitie. Deze definitie bepaalt ook
Stap 2:
In kaart brengen van de eigen culturele omgeving, foto’s maken van kunst/cultuur in de
welke activiteiten de leerlingen kunnen gaan ondernemen directe omgeving van de school. Stap 3:
Keuze voor culturele activiteit, onderzoek en voorbereiding
Stap 4
Ondernemen van de activiteit
Stap 5
Kunstdossier en reflectie
Stap 6.
Presentatie en reflectie
De stappen 3 tot en met 5 worden vier keer herhaald zodat leerlingen vier activiteiten ondernemen. Klik hier voor een uitgebreide beschrijving van de methodiek van CKV-vmbo, inclusief stappenplan.
Vraag en antwoord V
Waarom is er eigenlijk CKV-vmbo?
A
Wegens het succes van CKV 1 werd besloten dat het vmbo niet achter kon blijven. In 1998 werd er een expertmeeting CKV-vmbo belegd. Tijdens deze bijeenkomst werd geadviseerd dat er ook CKV voor het vmbo ontwikkeld ging worden.
V
Wat valt er onder 40 uur CKV?
A
In principe het volledige examenprogramma, methodisch vertaald in alle stappen uit het stappenplan. Vaak zijn leerlingen veel meer tijd kwijt, zeker wanneer er ook presentatieavonden zijn.
V A
Wie geeft CKV-vmbo? Alleen docenten die bevoegd zijn voor een van de kunstvakken mogen CKV-vmbo geven. Voor CKV 1 geldt dat de docent een eerstegraads bevoegdheid moet hebben voor een van de kunstvakken of de talen.
V
Zijn er cultuurcoördinatoren op het vmbo?
A
Ze zijn er wel, maar lang niet overal. Het verschilt per school of hier extra uren voor worden vrijgemaakt.
V
Hoe breed is het begrip cultuur? Vallen koken en tuinieren hier ook onder?
A
Leerlingen definiëren de begrippen kunst en cultuur in de eerste stap van het stappenplan. Die definities bepalen de grenzen. Er is in het vmbo wel sprake van een breed cultuurbegrip, dus koken en tuinieren kunnen hier wel degelijk onder vallen.
5
CKV-VMBO: DE (ON)MOGELIJKHEDEN VOOR CULTURELE ORGANISATIES
V
Zijn leerlingen verplicht verschillende disciplines te kiezen voor hun activiteiten?
A
Dit is niet verplicht maar docenten hebben wel de verantwoordelijkheid om ‘horizonverruiming’ bij de leerling te bewerkstelligen. Dat betekent dat zij leerlingen zullen stimuleren vier activiteiten te ondernemen in de verschillende disciplines; bijvoorbeeld: beeldend (inclusief architectuur), muziek, dans en theater. Vier keer naar de film gaan zal geen enkele docent toestaan. De ervaring leert dat leerlingen elkaar enthousiasmeren om te kiezen voor een activiteit in een andere discipline.
V
Worden er kwalitatieve criteria gesteld aan de culturele activiteiten?
A
Kwaliteitscriteria zijn niet opgenomen in de exameneisen. De rol van de docent is hierbij dus erg belangrijk. De docent coacht de leerlingen bij het definiëren van kunst en cultuur, het in kaart brengen van de eigen culturele omgeving en vervolgens het kiezen voor de activiteiten. Het is de taak van de docent om te laten zien dat er meer dans is dan breakdance en dat het theater meer biedt dan cabaret.
V
In de ontwikkelde methodiek is veel aandacht voor de kleine groepjes en individuele keuzes, maar kiezen niet veel scholen voor bijvoorbeeld een workshop waaraan een hele klas deelneemt?
A
Zelfstandig werken en eigen keuzes maken zijn de uitgangspunten van CKV-vmbo, maar scholen kunnen wel klassikale activiteiten aanbieden waaruit de leerlingen zelf een keuze maken. De leerling maakt dan een eigen keuze uit een beperkter aanbod. De ervaring leert dat juist bij verplichte activiteiten er een grote kans is op rotzooi. Bij een vrije keuze zijn leerlingen gemotiveerder. Wanneer een school start met CKV werkt het goed om grootschaliger activiteiten aan te bieden waaruit de leerlingen een keuze kunnen maken. Het duurt vaak geruime tijd voordat docenten hun leerlingen durven loslaten.
V
Wij ontwikkelen al een paar jaar activiteiten voor het vmbo, overigens met groot succes. Nu blijkt dat onze manier absoluut niet past in de methodiek voor het vmbo en de beperkte tijd die voor het vak staat. Wat nu?
A
Het stappenplan is een methodiek, dat wil zeggen een middel, geen wet. Wanneer een project meer tijd kost dan beschikbaar is, kan bijvoorbeeld naar een combinatie met andere vakken worden gezocht. Zo komen er meer uren beschikbaar. Scholen kennen vaak hun eigen mogelijkheden niet. Culturele instellingen kunnen docenten stimuleren de mogelijkheden uit te buiten en dergelijke alternatieven te zoeken. Daarvoor is van belang dat educatieve medewerkers scholen, programma’s en methodieken voldoende kennen.
V
Het doel van CKV is het participeren in kunst en cultuur. Wanneer leerlingen een project op school doen, wordt er dan wel voldaan aan dit doel?
A
Het eerste doel van CKV is leerlingen over de drempel van cultuur te krijgen, Een cultureel arme omgeving bestaat niet. Als er in de omgeving geen culturele instellingen zijn, dan biedt een oriëntatie op het culturele erfgoed in de omgeving dikwijls ongekende mogelijkheden. Ook kiezen scholen om een voorstelling naar school te halen. Veel scholen kampen in die situaties met organisatorische problemen zoals het vervoer. Daarnaast bieden veel scholen een schoolvoorstelling aan ter introductie op of als afsluiting van CKV.
6
CKV-VMBO: DE (ON)MOGELIJKHEDEN VOOR CULTURELE ORGANISATIES
De vmbo-leerling De vmbo-leerling is duidelijk anders dan een havo of vwo-leerling, zo betoogden de verschillende sprekers. Er is niet één typering van dé vmbo-leerling mogelijk, maar er zijn wel een aantal kenmerken te geven. Zoals: -
een grote praktische aanleg en beperkt(er) intellectueel vermogen.
-
de eigen ervaring en belevenissen staan voorop.
-
veel gevoel voor sfeer.
-
sterke emotie, iets is of heel mooi of verschrikkelijk.
De medewerkers van SLO en de aanwezige docenten hadden een aantal handige tips voor het omgaan met vmbo-ers.
Tips voor het ontwikkelen van een activiteit -
Kijk als culturele instelling eens een aantal methodes CKV-vmbo in om te zien wat docenten leerlingen bieden. In het studiecentrum van Cultuurnetwerk Nederland kunt u verschillende leermethoden inzien en op de site http://vmbo.cultuurenschool.net vindt u een artikel over de verschillende leermethoden.
-
Sommige thema’s liggen gevoelig bij de leerlingen. Provoceer niet en neem contact op met de school in geval van twijfel. Een goede voorbereiding in de klas kan eventuele schaamtegevoelens ter plaatse voorkomen. -
Bel een vmbo-school en ga een keertje kijken. Doe dit alleen om sfeer te proeven en dus zonder
-
Ga in een netwerk CKV-vmbo zitten. Ontwikkel activiteiten ook in overleg met docenten en laat
-
Speel in op persoonlijke interesses van de leerlingen.
promotiepraatje. Veel docenten zullen u graag ontvangen en rondleiden. ze testen door leerlingen. Dit soort projecten is in de praktijk het meest succesvol. -
Sta stil bij de benodigde basisvaardigheden en bereid leerlingen voor op bijvoorbeeld een bezoek aan de schouwburg (Bijvoorbeeld, het Koorenhuis werkt aan een video waar het gedrag in een schouwburg centraal staat).
Tips voor de promotie van het aanbod -
Voor veel leerlingen is Nederlands de tweede taal, houdt daar rekening mee bij het schrijven van teksten.
-
Pas het promotiemateriaal aan: weinig tekst, geen moeilijk taalgebruik, veel afbeeldingen. Haal
-
Stel een apart boekje samen met het aanbod voor vmbo, een ‘seizoensbrochure’ maar dan met
inspiratie uit jongerenbladen, zoals Hitkrant en Yes. korte teksten en veel beeldmateriaal. Werk samen met scholen en leerlingen bij de samenstelling. -
Maak leerlingen ambassadeur. Nodig een aantal leerlingen uit voor het bijwonen van een repetitie. Laat ze praten met de acteurs en laat ze ook meespelen. De leerlingen vertellen over hun bezoek in de klas en vragen hun klasgenoten of ze ook naar de voorstelling willen komen.
-
Laat leerlingen basisvorming voor een spotprijsje een rondleiding doen door het theater. Wanneer ze zelf een keer in de spotlights hebben gestaan, vinden ze een jaar later gemakkelijk de weg naar het theater.
Tips voor de activiteit
7
CKV-VMBO: DE (ON)MOGELIJKHEDEN VOOR CULTURELE ORGANISATIES
-
Keep it short and simple: leerlingen zijn snel afgeleid, houd de inleiding kort en laat ze gelijk dingen doen.
-
Geef de leerlingen het gevoel dat ze belangrijk zijn.
-
Veel leerlingen hebben een korte spanningsboog, praat niet te veel en houdt inleidingen kort.
-
Laat de leerlingen gelijk aan de slag gaan.
-
Neem kleine stapjes in het proces. Leg alles duidelijk uit en maak geen gedachtesprongen.
-
Laat de leerlingen zitten in plaats van staan en laat ze hun jas uittrekken.
-
Wees vriendelijk, maar wel duidelijk, geduldig en consequent.
-
Begin op tijd.
-
Stel open vragen en ga een gesprek aan.
-
Speel in op de belevingswereld van de leerlingen.
-
Laat je niet ontmoedigen door één slechte ervaring.
-
Luister ook naar de ideeën van leerlingen. Vaak zijn de opmerkingen en suggesties nog heel bruikbaar ook.
-
Wees voorbereid op onverwachte vragen (Meneer, wat verdient u?).
CKV-bonnen De stichting CJP verzorgt de distributie van de CKV-bonnen en doet daarnaast ook onderzoek naar de besteding van de bonnen. De afgelopen jaren konden naast havo- en vwo-scholen ook vmbo-scholen bonnen aanvragen. Nog niet alle vmbo-scholen hebben van deze mogelijkheid gebruikt gemaakt. Nu vanaf komend schooljaar CKV-vmbo een verplicht vak is, worden er in het najaar van 2003 ook aan alle vmbo-leerlingen bonnen uitgedeeld. Elke vmbo-leerling ontvangt –net als havo en vwo-leerlingen- 22,70 euro aan bonnen en kan met deze bonnen de culturele activiteiten betalen bij, op dit moment, 1100 culturele instellingen. Uit het jaarlijkse onderzoek naar de besteding van de bonnen blijkt dat nog steeds veel bonnen, en dus geld (1,7 miljoen), blijft liggen. De stichting CJP stelt al het mogelijke in het werk om naar een maximale besteding van de bonnen te komen. Daartoe onderneemt CJP het komende jaar verschillende nieuwe activiteiten. Leerlingen worden bijvoorbeeld directer benaderd via nieuwe kanalen: e-mail en sms. Daarnaast doet CJP suggesties voor besteding van (overgebleven) bonnen. Eén suggestie is dat de school aan het einde van het jaar de overgebleven bonnen terugvraagt van de leerlingen om daarvan een slotactiviteit te organiseren. Een andere mogelijkheid is om met de overgebleven bonnen een introductieactiviteit voor het volgende schooljaar te organiseren. De bonnen voor dat nieuwe schooljaar komen immers pas in november. CJP introduceert en stimuleert het ‘kaartje-plusconcept’. Dit betekent dat er meer met bonnen kan worden betaald dan alleen de toegangsprijs. Een culturele organisatie kan, voor culturele activiteiten met een educatief onderdeel, een totaalprijs maken waar bijvoorbeeld niet alleen de toegangsprijs, maar ook ontwikkelkosten of zelfs kosten voor vervoer in doorberekend zijn. Zeker voor culturele instellingen die geen toegangsprijs kennen kan dit een deel van de financiële problemen ondervangen. Een school kan (gedeeltelijk) betalen met bonnen. Ook propageert CJP dat culturele organisaties hun docenten gaan ‘pamperen’, verwennen. De docent is de verbindende factor tussen de culturele instelling en de leerling. Door de docenten te betrekken
8
CKV-VMBO: DE (ON)MOGELIJKHEDEN VOOR CULTURELE ORGANISATIES
bij de culturele activiteiten en zodoende te enthousiasmeren en meer bekend te raken met een culturele instelling en de ‘mensen’ achter de schermen, kunnen zij hun leerlingen gerichter informeren en enthousiasmeren. CJP promoot de Vip-behandeling voor docenten, onder andere door een nieuwe invulling van de CKV-docentenpas. Klik hier voor de Powerpointpresentatie van CJP. Klik hier voor goede voorbeelden CKV van CJP.
Vraag en antwoord V
Als er zoveel bonnen blijven liggen, halen leerlingen het vak dan wel?
A
De leerlingen voldoen wel aan hun verplichtingen voor CKV, in een groot aantal gevallen zonder gebruik van de bonnen. Hiervoor zijn een aantal redenen te geven. Sommige activiteiten zijn bijvoorbeeld gratis en andere activiteiten worden misschien betaald door henzelf of de ouders. Bij het saldo ‘niet-ingeleverde bonnen’ zit ook het aantal dat is kwijtgeraakt of verloren is gegaan wegens diefstal of brand.
V
Waarom ontvangen scholen de bonnen pas in november terwijl zij al in september starten met CKV?
A
Dit heeft te maken met de zogenaamde peildatum van het ministerie van OCenW. In oktober stelt OCenW het aantal leerlingen per school vast. Pas wanneer dit bekend is, ontvangt CJP de gegevens. De bonnen worden dan in november verstuurd. Sommige scholen hebben zelf een oplossing bedacht. Zij doorlopen in de periode september en oktober de eerste twee stappen van het stappenplan. Vanaf november ondernemen de leerlingen culturele activiteiten. Op dat moment zijn de bonnen ook binnen. Andere scholen maken afspraken met culturele instellingen over de betaling van activiteiten. Zij nemen in het begin van het schooljaar een activiteit af en betalen daar voor wanneer de bonnen binnen zijn. Intermediaire organisaties kunnen ook behulpzaam zijn bij een ‘betalingsregeling’.
V
Waarom is het podium bij ons in het dorp geen bonacceptant?
A
Misschien heeft het podium (nog) geen aanvraag ingediend. Of misschien is de aanvraag afgewezen. Om bonnen te mogen accepteren moet een culturele organisatie aan een aantal criteria voldoen. Bijvoorbeeld, de Free Recordshop of een busmaatschappij kan geen bonacceptant worden. Het ‘kaartje-plusconcept’maakt het betalen van vervoerskosten met bonnen echter wel mogelijk. Op http://www.cjp.nl staat een overzicht van alle culturele instellingen waar de bonnen kunnen worden ingeleverd.
V
Hoe word ik bonacceptant?
A
Om in aanmerking te komen voor toelating dient een culturele organisatie jongerenbeleid te voeren. Verder moet de instelling voldoen aan minimaal één van onderstaande criteria: 1. Aangesloten zijn bij een culturele koepelorganisatie 2. Subsidie ontvangen in de zin van de Algemene wet bestuursrecht voor culturele activiteiten, of 3. Culturele prestaties verlenen die vallen onder het verlaagde BTW-tarief Voor meer informatie zie: http://www.cjp.nl
V
9
Krijgt een vmbo-leerling hetzelfde bedrag aan bonnen als een havo en vwo-leerling?
CKV-VMBO: DE (ON)MOGELIJKHEDEN VOOR CULTURELE ORGANISATIES
A
Ja, en dat terwijl een vmbo-leerling maar vier activiteiten hoeft te ondernemen. Voor havo zijn dat er zes en voor vwo zelfs tien. De gedachte hierachter is het geleijkheidsprincipe. Alle leerlingen hebben recht op hetzelfde. Bovendien zullen vmbo-leerlingen meer gestimuleerd moeten worden om activiteiten te gaan ondernemen in de culturele wereld. Daarnaast moeten havo en vwo leerlingen hun activiteiten spreiden over de verschillende disciplines zoals ook literatuur. Veel van deze activiteiten zijn gratis.
10
CKV-VMBO: DE (ON)MOGELIJKHEDEN VOOR CULTURELE ORGANISATIES
V
Wanneer gaat CJP de Vip-behandeling voor docenten introduceren?
A
Na de zomer 2003. Voor culturele organisaties komt er tegen die tijd een speciale nieuwsbrief. En CJP spreekt met een aantal koepelorganisaties om een en ander toe te lichten.
V
De bonnen staan op naam van de leerling, maar is het niet zo dat scholen vaak de bonnen in eigen beheer houden in plaats van ze aan de leerlingen te geven?
A
Dit gebeurt inderdaad. Het is de keuze van de school om de bonnen zelf te beheren of ze aan de leerlingen te geven. Het in eigen beheer houden van de bonnen zorgt voor een betere besteding, maar brengt wel een flinke administratie voor de docent met zich mee. De trend is dat steeds meer scholen overgaan op het uitdelen van de bonnen. De verwachting is dat naarmate het vak bekender wordt, ook meer scholen de bonnen aan de leerlingen zullen toevertrouwen.
V
Door het kaartje-plusconcept krijgen scholen een pakket (incl. ontwikkelkosten, vervoer etc.) voor een klas aangeboden. Het is dan toch geen vrije keuze van een leerling?
A
Dit komt inderdaad voor. Zeker bij scholen in een cultureel arme omgeving. Het is de verantwoordelijkheid van de docent om de leerlingen te stimuleren en de mogelijkheid te bieden zelf een keuze te maken. Wat ook kan, is een totaalpakket aanbieden waaruit de leerlingen een eigen keuze kunnen maken.
V
Hoe werkt dat, vervoer betalen met CKV-bonnen?
A
Een culturele instelling kan een totaalprijs maken, waarin ook de vervoerskosten zijn opgenomen. De culturele instelling betaalt de busmaatschappij en de school betaalt de culturele instelling met bonnen. Veel culturele instellingen zijn huiverig om ook vervoer te regelen. Dit kost tijd en het wordt gezien als een risico. Het kaartje-plus-concept van CJP heeft echter niet alleen betrekking op vervoer, maar ook op ontwikkelkosten van een educatieve activiteit of de kosten voor een workshop.
V
Is 22,70 euro wel genoeg om culturele activiteiten van te doen?
A
Bij scholen is er meer budget voor cultuur dan alleen de CKV-bonnen. Denk bijvoorbeeld aan de ouderbijdrage of een geoormerkt gedeelte van het totale schoolbudget. Scholen moeten nog wat wennen aan het feit dat ze moeten betalen voor externe diensten omdat veel voor hen gratis of gesubsidieerd is. De CKV-vouchers zijn bedoeld als een stimulans.
V
Hoe is kunst en cultuur in de basisvorming geregeld?
A
Er is nu een pilotproject voor kunst en cultuur in de basisvorming. Scholen krijgen op basis van het aantal leerlingen CKV-bonnen ter waarde van 5,70 euro die meestal klassikaal besteed worden ter voorbereiding op CKV in het 3e of 4e jaar. Activiteiten als ‘Rondje cultuur’ of ‘Cultuurdagen’ worden nu vaak voor de basisvorming ingezet. Culturele instellingen kunnen ook activiteiten voor de basisvorming aanbieden. Deze projecten zijn vaak klassikaal en projectmatig. Dit is een mooie kans om jonge leerlingen al kennis te laten maken met de instelling. Zij weten dan later de weg beter te vinden.
11
CKV-VMBO: DE (ON)MOGELIJKHEDEN VOOR CULTURELE ORGANISATIES
V
Mijn museum is gratis toegankelijk. Ik ben dus geen bonacceptant. Hoe dan wel bekendheid geven aan aanbod?
A
Alle culturele instellingen kunnen hun activiteiten –al dan niet gratis- voor de komende maand(en) mailen naar
[email protected]. CJP plaatst deze activiteiten in een culturele agenda die op de website staat. Ook kunnen jongeren zich abonneren op de culturele agenda per e-mail. Ook musea en andere instellingen die gratis zijn kunnen zich aanmelden als bonacceptant, zie hiervoor de eerder genoemde voorwaarden of kijk op http://www.cjp.nl.
V
Het kaartje-plus-concept klinkt wel leuk, maar moet het geld van de bonnen niet ten
A
Natuurlijk zijn CKV-bonnen er in eerste instantie voor de culturele ervaring zelf en moeten ze ten
goede komen aan kunst en cultuur in plaats van aan vervoer? goede komen aan de individuele leerlingen. Kunst en cultuur moeten daarin leidend zijn. De kosten voor het vervoer van leerlingen zijn voor veel scholen het struikelblok bij het organiseren/ondernemen van een culturele activiteit. De bonnen kunnen een financiële bijdrage leveren. V
De CKV-bonnen staan nu op naam, maar veel scholen houden ze centraal. Waarom niet gewoon scholen een budget geven voor culturele activiteiten in plaats van bonnen op naam die vaak blijven liggen?
A
Het uitgangspunt van CKV is dat leerlingen een eigen keuze leren maken uit het culturele aanbod. De bonnen staan daarom op naam van de individuele leerling en dit zal niet veranderen.
V
Er zijn nu ook bonnen voor PABO-studenten om hen te stimuleren kennis te maken met het aanbod op gebied van kunst en cultuur. Is het mogelijk om ook bonnen te verstrekken aan studenten die erover denken CKV te gaan geven? Veel studenten vinden het wel een interessant vak, maar zijn huiverig omdat ze niet precies weten wat het vak inhoudt.
A
Het ministerie is in overleg met de Stichting CJP om een nog bredere verspreiding van kunstvouchers eventueel mogelijk te maken.
V
Wordt er met bonnen gefraudeerd?
A
Er zijn voorbeelden van fraude met bonnen bekend. Wat te denken van de ouders die met de bonnen van zoon of dochter een voorstelling bezoeken? Maken zij ook het verslag? Of leerlingen die na afloop van een voorstelling buiten de deur de kaartjes vragen van anderen en zo met de informatie uit het programmaboekje een verslag van een zogenaamde activiteit maken.
Praktijkervaringen pilot CKV-vmbo Belang van netwerken De centrale boodschap van de verschillende sprekers is duidelijk: overleg en samenwerking tussen scholen, culturele instellingen en intermediairs is van levensbelang bij het laten slagen van projecten. De ervaring van de culturele instellingen leert dat de meeste problemen zich voordoen wanneer leerlingen onvoorbereid –en verplicht- naar museum of theater gaan. Een goede voorbereiding en samenwerking tussen culturele instellingen en onderwijs is erg belangrijk. Alleen in onderlinge afstemming kunnen succesvolle activiteiten ontwikkeld worden. Deze vormen van afstemming zijn vaak georganiseerd in lokale netwerken.
12
CKV-VMBO: DE (ON)MOGELIJKHEDEN VOOR CULTURELE ORGANISATIES
In een netwerk worden diverse partijen bijeengebracht met als doel uitwisseling, evaluatie, kruisbestuiving en het stimuleren van samenwerking. In de meest volledige vorm zijn in een netwerk vertegenwoordigd: -
alle coördinatoren en docenten CKV
-
alle culturele instellingen
-
jongeren
-
intermediair
-
individuele kunstenaars
-
private initiatieven die opereren in cultuureducatie
Veel netwerken stranden al in een vroeg stadium. Docenten en culturele instellingen haken af wegens tijdgebrek of gebrek aan resultaten. Veel lokale initiatieven en netwerken worden ondersteund door de intermediaire organisatie. In sommige gevallen worden er ook bijeenkomsten voor de schooldirecties belegd om zo goodwill op managementniveau te kweken. Culturele instellingen kunnen hun steentje bijdragen door ook directies uit te nodigen voor de ontwikkelde activiteit. Sommige gepresenteerde activiteiten en ontwikkeltrajecten roepen in de zaal reacties op als: ’maar dat kost toch veel te veel tijd’ en ‘dat krijg ik nooit voor elkaar’. Het ontwikkelen van een project kan inderdaad erg arbeidsintensief zijn, zowel voor de docent als voor de medewerker educatie. Maar wanneer het project succesvol is, levert het wel een format op dat ook voor de andere projecten gebruikt kan worden. Het ontwikkelen van volgende projecten kost dan beduidend minder tijd. In het kader van het Vervolgproject CKV-vmbo zijn 28 voorbeeldprojecten ontwikkeld die in zekere mate de ontwikkelde methodiek volgt. De beschrijvingen van deze projecten komen, naarmate ze opgeleverd worden, op de website. Klik hier voor de voorbeeldprojecten. In Breda sprak Nico Out over de ervaringen van Scoop Zeeland met CKV-vmbo. Klik hier voor de presentatie van Nico. In Weert sprak Rene Lebens over de ervaringen van de Muziekschool Sittard met CKV-vmbo. Klik hier voor de presentatie van Rene. In Den Haag sprak Liesbeth Bouwhuis over de ervaringen in Zuid Holland met CKV-vmbo. Klik hier voor de presentatie van Liesbeth.
Tips voor netwerken -
Leg je kaarten op tafel tijdens een netwerkoverleg. Wees niet bang dat goede ideeën worden afgepikt. Alleen door onderlinge openheid zijn problemen op te lossen. Streef naar doelgericht werken met creatieve oplossingen.
-
Baken werkterreinen en verantwoordelijkheden goed af in de voorbereiding naar een activiteit. Bijvoorbeeld, is de docent verantwoordelijk voor het gedrag van de leerlingen in de culturele organisatie?
-
Ook voor promotie kan het netwerk een goede dienst bewijzen. Het netwerk is de uitgelezen plaats om het aanbod te communiceren. Tijdens een bijeenkomst kan de culturele instelling het
13
CKV-VMBO: DE (ON)MOGELIJKHEDEN VOOR CULTURELE ORGANISATIES
aanbod toelichten en komt er gelijk reactie vanuit het onderwijs . Doe dit in een vroeg stadium. Mocht het aanbod niet direct aansluiten, dan kunnen er nog aanpassingen doorgevoerd worden. -
Om een netwerk te laten slagen moet er minimaal 4 keer per jaar overleg zijn. Bij tijdgebrek: adopteer één school en ontwikkel met die school een bepaalde activiteit. Dit is veel minder tijdsintensief en complex.
-
Nodig scholen en culturele instellingen uit voor een etentje. Centraal staan informatieuitwisseling en een kennismaking tussen docenten en educatief medewerkers in een informele sfeer. De volgende keer leg je veel makkelijker contact.
-
Ook netwerken waar jongeren in zitten leveren veel op. Maar let op, biedt wel iets concreets. Blijf niet in de brainstormfase hangen. Zorg dat er iets gedaan wordt met de ideeën van de jongeren.
Tips voor het ontwikkelen van culturele activiteiten Tijdens de bijeenkomsten kwamen intermediairs aan het woord, maar ook medewerkers educatie van culturele instellingen. Zij gaven de deelnemers veel bruikbare tips voor het ontwikkelen van activiteiten voor het vmbo: -
Bij een klassikaal project wil het vmbo maatwerk én hapklare brokken; ze verwachten vaak een totaalconcept van de culturele instellingen.
-
Elke school/docent heeft een andere aanpak voor CKV-vmbo. Door overleg weet je waar ze behoefte aan hebben.
-
Bij de meeste scholen vindt een jaarlijkse wisseling plaats van CKV-coördinatoren (voor zover deze al aanwezig is).
-
Het ondernemen van culturele activiteiten betekent een behoorlijke aanslag op het dagritme van scholen. Er is niet altijd zoveel mogelijk als de culturele instelling gehoopt had. Wees hier op voorbereid.
-
Culturele instellingen moeten ook kritisch kijken naar de geschiktheid van de direct betrokken medewerkers. Kunnen zij boeiend vertellen, hebben ze overwicht, hebben ze er plezier in? Een instelling moet investeren in bijvoorbeeld het verbeteren van presentatievaardigheden door middel van een cursus Presentatietechnieken
-
Veel culturele instellingen zijn slecht geïnformeerd over CKV-vmbo en de vmbo-leerling. Verdiep je eerst in het onderwijs en de leerlingen voordat je activiteiten gaat ontwikkelen.
-
De CKV-docent voelt zich vaak ‘een roepende in de woestijn’. Collega-docenten en schoolleiding zijn helaas in veel gevallen ongeïnteresseerd en/of niet op de hoogte van de gang van zaken en de eisen die het vak CKV stelt.
-
Culturele instellingen moeten hun aanbod toetsen. Wat is wel en wat is niet geschikt voor vmbo?
-
Wanneer er een tekort is aan personeel bij het ontwikkelen van projecten, dan kan het inzetten van een stagiaire uitkomst bieden.
-
Probeer vooroordelen ten opzichte van vmbo-leerlingen onder het personeel uit de weg te
-
Het begin is niet altijd gemakkelijk, maar laat je niet uit het veld slaan door één of twee slechte
ruimen. ervaringen of opstartproblemen. -
Werk samen met andere instellingen, zoek naar overeenkomsten en biedt dan samen een
-
Probeer niet alleen op de korte termijn te scoren, investeer ook in lange termijnsucces,
activiteit aan. bijvoorbeeld door middel van structurele samenwerking.
14
CKV-VMBO: DE (ON)MOGELIJKHEDEN VOOR CULTURELE ORGANISATIES
-
Bereid een centrale activiteit goed voor, niet alleen met een docent, maar óók met leerlingen. Begin bijvoorbeeld al in de klas met een uitleg over de gedragsregels in het theater.
-
Verdeel grotere groepen in kleine groepjes en zorg voor voldoende begeleiding.
-
Gebruik nooit vmbo-leerlingen als zaalvulling tijdens een reguliere voorstelling. Vmbo-leerlingen hebben veel meer maatwerk nodig. Mocht er toch een grote groep komen, zet de leerlingen dan verspreid door de zaal neer om problemen te voorkomen.
-
Zorg dat de leerlingen niet verplicht naar een tentoonstelling of voorstelling komen
-
Licht het eigen personeel voor over de specifieke kenmerken van een vmbo-er zonder te stigmatiseren.
-
Houd bij de programmering van jongerenvoorstellingen rekening met de planning van de jonge bezoeker. Bijvoorbeeld, op een koopavond werken de meeste jongeren.
-
Bij een bezettingsprobleem, kies voor een lespakket dat niet veel vraagt van de medewerker educatie. Zorg dat ook andere medewerkers een groepje leerlingen kunnen ontvangen.
-
Bij onbekendheid met de doelgroep, werk samen met een docent of intermediair
-
Wanneer je wilt communiceren met scholen, veel scholen zijn bekend bij de intermediaire
-
Maak afspraken over bezoeken van leerlingen, bijvoorbeeld reserveren verplicht bij groepjes
organisatie. Vraag daar om namen van contactpersonen. Ook op Kennisnet staan veel adressen. groter dan drie leerlingen. Communiceer deze randvoorwaarden duidelijk naar de scholen. -
Kijk kritisch naar je eigen aanbod. Niet alles is geschikt voor vmbo. Laat je niet dwingen naar
-
Puur praktisch, veel leerlingen hebben spullen van waarde bij zich, zorg voor kluisjes wanneer ze
-
Veel culturele instellingen hebben te weinig mensen om kleine groepjes op te vangen. Zoek
een bepaalde doelgroep. hun spullen moeten achterlaten. samenwerking met andere culturele instellingen in de buurt en huur iemand in die één middag in de week de leerlingen te woord kan staan. -
Veel workshops zijn te duur om te laten plaatsvinden voor een groepje van drie of vier. Geef als instelling een minimum en maximum aantal deelnemers aan. Laat leerlingen van verschillende klassen of zelfs verschillende scholen zich inschrijven.
-
Vaak is er een gat tussen het aanbod van een culturele instelling en de interesses van vmbo-ers. Door overleg met docenten en interviews met leerlingen is deze kloof te dichten. Een tijdje proefdraaien met een project geeft de mogelijkheid kinderziektes uit de activiteit te halen.
-
De manier waarop een culturele instelling promotie maakt is erg belangrijk. Het moet de jongeren aanspreken. Wanneer de flyer te veel of te moeilijke tekst bevat, zullen ze hem snel weggooien.
-
Plan activiteiten zoveel mogelijk onder schooltijd. Wanneer de activiteit buiten schooltijd is en de leerlingen verplicht zijn te komen, betekent dit vaak ‘rotzooi’. Wanneer leerlingen activiteiten in hun eigen tijd ondernemen, let er dan op dat het hun eigen keuze is.
-
Zoek voor het bereiken van de jongeren samenwerking met intermediaire instellingen. Benader de leerlingen direct via een jongeren-Uitbureau, ambassadeurs of klankbordgroep voor programmering en/of indirect via de contacten met het onderwijs.
15
CKV-VMBO: DE (ON)MOGELIJKHEDEN VOOR CULTURELE ORGANISATIES
Uitwisselen van ervaringen en verkennen van de eigen (on)mogelijkheden De meeste deelnemers bleken al in meer of mindere mate ervaring te hebben met het vmbo. Sommigen waren bezig met aparte vmbo-projecten, andere kregen sporadisch kleine groepjes over de vloer. Naast goede tips en enthousiaste verhalen waren er ook vragen en problemen die niet direct opgelost konden worden. Uit de verschillende discussierondes bleek dat culturele instellingen vaak met dezelfde vragen zitten en problemen worstelen. Heet hangijzer was onder andere het uitgangspunt van de individuele keuze van de leerling en het werken in kleine groepjes. Zeker wanneer een culturele instelling geen ervaring heeft met CKV-vmbo, zal deze er eerder voor kiezen om een klassikale activiteit te ontwikkelen. Een centrale activiteit is goed voor te bereiden en vergt minder van een medewerker educatie. Het voldoen aan individuele verzoeken is vaak onbegonnen werk. En ook het eigen aanbod was voor sommigen een struikelblok. Veel educatief medewerkers zijn sterk afhankelijk van het aanbod van hun culturele instelling. Hebben alle culturele instellingen wel aanbod voor vmbo? Sommige voorstellingen en tentoonstellingen zijn misschien niet geschikt voor vmbo. Vooral kleinere culturele instellingen benadrukten dat het moeilijk is om activiteiten te ontwikkelen bij instellingen die draaien op vrijwilligers. De tijd en expertise ontbreken om met de nieuwe groep bezoekers om te gaan. Anderen benaderden de eigen collectie positiever. Zij stelden dat culturele instellingen zelf al heel veel moois in de collectie hebben. Wanneer leerlingen maar vrij kunnen rondlopen, er informatiemateriaal is en er iemand is die ze te woord kan staan, is er –volgens hen- al veel gewonnen. Ook bleek dat culturele instellingen vaak teleurgesteld zijn in de beperkte tijd van de leerling. Vaak is er maar een lesuur beschikbaar en de reistijd van de leerling gaat hier ook nog vanaf. Waarom plannen ze CKV in het midden van de dag? Docenten vertelden dat zij afhankelijk van de roostermaker. Te laat voor een volgende les betekent narigheid voor de leerlingen. Steeds meer scholen plannen CKV op een gunstiger tijdstip; aan het einde van de middag bijvoorbeeld. Veel deelnemers vertelden over hun ervaringen met het CKV-netwerk. Over het algemeen zijn de ervaringen goed. Zeker wanneer er gewerkt wordt aan concrete activiteiten. Overleg met docenten wordt gezien als essentieel. Maar ook binnen een culturele instelling is overleg en samenwerking essentieel, of het nu gaat om het samenstellen van een tentoonstelling of het ontwikkelen van een voorstelling. Deelnemers betogen dat educatie vanaf het begin betrokken moet zijn bij het ontwikkeltraject, wil een project slagen. En, wanneer ook leerlingen doelgroep van het kunstproduct zijn, zoek dan gelijk samenwerking met een school. Een aantal culturele instellingen betrekken leerlingen actief bij het maken van bijvoorbeeld een tentoonstelling. Zo worden er eerst andere tentoonstellingen bezocht en vervolgens gediscussieerd over de eigen behoeften. Een belangrijke boodschap, die op elke bijeenkomst terugkwam is: culturele instellingen moeten hun eigen grenzen stellen én communiceren. Een culturele instelling heeft ook verantwoordelijkheid voor
16
CKV-VMBO: DE (ON)MOGELIJKHEDEN VOOR CULTURELE ORGANISATIES
het andere publiek. Als instelling moet je doen waar je goed in bent. Kortom, culturele instellingen moeten kiezen voor de eigen positionering. Klik hier voor een ervaring uit de praktijk: Marion van Hapert, medewerker educatie van Stadsschouwburg en concertzaal Haarlem
Vraag en antwoord V
Hoe financiert een instelling de ontwikkeling van educatieve activiteiten?
A
Vaak gebeurt dit uitsluitend met middelen van de culturele organisatie. Later wordt er wel iets terugverdiend op toegangsprijs of deelnamekosten. Kleine instellingen met wel aanbod, maar nog geen educatieve activiteiten kunnen samen met een intermediair een ontwikkeltraject ingaan. Met subsidie kan iemand tijdelijk worden aangesteld die een activiteit ontwikkelt. Het ontwikkeltraject kan (deels) betaald worden met CKV-bonnen. Door gebruik te maken van stagiaires blijven de kosten beperkt. Een school heeft vaak meer geld voor kunst en cultuur dan de docent denkt. Bijvoorbeeld, een deel van de ouderlijke bijdrage. Helaas is veel van dit geld niet gelabeld en dus moeilijk zichtbaar te maken. Veel scholen werken aan een beleid waarin alle culturele activiteiten zijn opgenomen, dus ook de buitenlandreis, excursies etc. Bij dit beleid past ook een financieel plaatje. Culturele instellingen kunnen inspelen op deze plannen. Sommige scholen hebben de afspraak met culturele instellingen dat er per jaar een bepaald bedrag per leerling beschikbaar is voor kunst en cultuur bovenop het bonbedrag. Dit geldt soms zelfs voor het eerste t/m het vierde leerjaar. Incidenteel zijn er kleine gemeentelijke bijdragen voor speciale projecten. Soms is er geld vanuit de provincie voor het ontwikkelen van projecten. Dit geldt overigens alleen voor grotere projecten. Actieplan Cultuurbereik financiert ook, maar is gericht op cultuuromslagen en niet op incidentele projecten. Actieplan Cultuurbereik-projecten moeten zichzelf na een aantal jaar zelf bedruipen, alleen dan komen ze in aanmerking voor cofinanciering. Vanuit het project Cultuur en School is er ook geld beschikbaar voor ontwikkeltrajecten. Het Ministerie van OCenW stelt extra geld beschikbaar voor cultuureducatie. Een deel hiervan gaat naar de cultuurprofielscholen. De scholen met ambitie zijn de beste partners voor culturele instellingen. Tip van aanwezige culturele instellingen: blijf niet nodeloos investeren in scholen die niet willen.
V
Wat verwachten scholen van de culturele instellingen?
A
Dat zij de leerlingen op waarde schatten. En dat zij een aanbod hebben waar de leerling ook heen wil. Alleen een lesbrief aanbieden is niet voldoende. Speel in op de behoeften van docenten en leerlingen. Niet alle CKV-docenten hebben een cultuurplan, een begrijpende directie en enthousiaste collega’s. Deze docenten worden extra belast en hebben ondersteuning nodig. Veel CKV-docenten komen uit een andere discipline dan de culturele instelling in kwestie. Voorzie ook de docent van basisinformatie. Wees ook op tijd met promotiemateriaal. Improviseren is voor een school vaak heel moeilijk. Scholen zijn gebonden aan jaarplannen die de mogelijkheden dicteren. Deze plannen zijn vaak al in mei van het voorgaande jaar gereed.
V
Contact krijgen met docenten is vaak lastig, ze zijn erg moeilijk bereikbaar. Wat kan ik daaraan doen?
17
CKV-VMBO: DE (ON)MOGELIJKHEDEN VOOR CULTURELE ORGANISATIES
A
Zoek in ieder geval de naam van de docent, liefst met privé-adres en/of persoonlijke e-mail. Zo komt de post in ieder geval op het goede bureau. Intermediaire organisaties hebben vaak een adreslijst van de CKV-docenten en -coördinatoren.
V
Hoe kopen scholen voorstellingen in?
A
Soms is er al een voorkeuze gemaakt door de culturele instelling in samenspraak met CKVdocenten. De culturele instelling stelt bijvoorbeeld een boekje samen met daarin het aanbod dat geschikt is voor vmbo. Leerlingen kiezen vervolgens zelf naar welke voorstelling zij willen. In dit boekje kunnen óók de gedragsregels voor museum of schouwburg worden opgenomen.
V
De verhalen klinken tot nu toe wel erg positief. Het is moeilijk om leerlingen en docenten enthousiast te krijgen wanneer een culturele instelling geen totaalpakket heeft. Maar als culturele instelling wil je ook een voorstelling niet helemaal uitkauwen, in bijvoorbeeld een lesbrief. Wat als de ontmoetingen met vmbo-ers minder soepel verlopen?
A
Persoonlijk contact is erg belangrijk. Zowel met docent als met de leerlingen. Kijk toch ook naar mogelijkheden voor een totaalpakket. Disciplines als dans staan bij de meeste vmbo-ers niet bovenaan de lijst. Door uitleg te geven over bijvoorbeeld lichaamstaal wordt het voor de leerlingen minder abstract. Zij halen veel meer uit een voorstelling wanneer zij goed voorbereid zijn.
V
Hoe lang duurt het nog voordat de intermediair zich geaccepteerd voelt?
A
De intermediair moet vaak nog knokken, continu oor hebben voor zowel onderwijs als culturele instellingen. Bemiddeling is alleen succesvol wanneer de intermediair zich verdiept in het onderwijs en de individuele positie van docenten. En wanneer hij zicht heeft op de grenzen liggen van de culturele instellingen.
V
Grote culturele instellingen hebben een groter budget en meer personele kracht en kunnen dus makkelijker grote projecten opzetten. Deze instellingen willen vaak niet samenwerken met collega-instellingen omdat zij vinden dat het niet in hun eigen belang is. Dit leidt tot concurrentie onderling.
A
Geld is niet zaligmakend. Er zijn voorbeelden van grote gerenommeerde culturele instellingen die voor veel geld een project hebben ontwikkeld, maar slechts 50 mensen in hun zaal hebben zitten. Ook voor weinig geld zijn succesvolle activiteiten te ontwikkelen, zo lang een culturele instelling maar te raden gaat bij docent en leerling. Verder spelen tegenstrijdige belangen vaker binnen een netwerk. Mogelijke oplossing is het oprichten van een onafhankelijke organisatie die als doel heeft onderwijs en culturele instellingen binnen het netwerk met elkaar te verbinden. Een voorbeeld hiervan is te vinden bij de Stichting KU+CU in Weert.
V
Wat kan je doen aan de desinteresse van de leerlingen?
A
Door leerlingen zelf te laten kiezen en ze een plan van aanpak te laten maken, zijn zij vaak wel gemotiveerd. Ze hebben immers zelf gekozen voor die bepaalde activiteit. De problemen doen zich vooral voor wanneer leerlingen verplicht een culturele instelling bezoeken. Ook hierover kun je afspraken maken met het onderwijs. Communiceer bijvoorbeeld dat je alleen gemotiveerde leerlingen wilt, die zelf gekozen hebben voor jouw instelling.
18
CKV-VMBO: DE (ON)MOGELIJKHEDEN VOOR CULTURELE ORGANISATIES
V
Er moet meer overlegd en getest worden, maar het is voor culturele organisaties onmogelijk om alle scholen af te gaan en alle individuele wensen door te voeren in de activiteit. Hoe los je dit op?
A
In het CKV-netwerk zijn vaak alle CKV-docenten en culturele instellingen vertegenwoordigd. Hier kunnen behoeftes gepeild worden. Ook kan een culturele instelling werken met klankbordgroepen. Of een pilotproject starten, waarbij scholen gratis naar een activiteit kunnen in de ontwikkelfase, maar wel –als tegenprestatie- feedback moeten geven.
V
Hoe ontwikkel je als culturele instelling een activiteit waarvan je zeker weet dat deze
A
Zoek contact met docenten en vraag naar hun behoeften. Waar gaan leerlingen heen, wat
ook door leerlingen zal worden afgenomen? vinden ze leuk et cetera? Neem plaats in een netwerk, ontwikkel samen met jongeren en ga proefdraaien met een project. V
Het werken met kleine groepjes is verschrikkelijk arbeidsintensief voor een culturele instelling. Sommige instellingen zijn gedwongen activiteiten voor grotere groepen aan te bieden omdat zij kleinere groepen niet aankunnen in verband met de personele bezetting. Als leerlingen de hele week onverwachts in kleine groepjes langskomen, is dat voor de medewerker educatie niet op te brengen iedereen te woord te staan. Ik ben bang dat ik het allemaal niet aan kan. Wat moet ik doen?
A
Geef als culturele instelling je eigen grenzen aan. Kan je groepjes van maximaal vier aan, communiceer dat naar de scholen. Of wil je graag vragen beantwoorden, maar alleen binnen bepaalde tijden, laat het de scholen weten. Stel een CKV-spreekuur in, bijvoorbeeld elke woensdagmiddag tussen 14.00 en 16.00 uur. Beantwoordt vragen per mail, telefoon of laat collega’s die het leuk vinden om met de doelgroep om te gaan de vragen beantwoorden en/of rondleidingen geven. Begin bij het ontwikkelen van een dergelijk project klein. Onderhoud met één school intensief contact en bepaal welke vragen daar leven. Veel leerlingen zullen dezelfde vragen hebben, die je kan ondervangen met een ‘de 10 meest gestelde vragen’-flyer. En wil je liever geen vmbo-ers in huis? Communiceer dat dan ook naar de scholen.
V
Wij zijn niet in staat workshops te organiseren voor een groepje van drie leerlingen.
A
Laat leerlingen van verschillende klassen of zelfs scholen inschrijven voor dezelfde workshop.
Hoe kunnen we toch aan de vraag naar workshops voldoen? Communiceer naar de scholen het minimum aantal deelnemers. V
Wat is het beste tijdstip om informatie aan te bieden aan scholen?
A
Wanneer leerlingen individueel kiezen, kiezen zij op het moment dat zij een activiteit ondernemen. Voor sommige scholen is dit gedurende het gehele schooljaar, andere scholen werken met kortere perioden en weer andere hebben een projectweek CKV. Door overleg met docenten ben je in staat de ‘beste’ periode kiezen. De docenten hebben geen tekort aan informatie, eerder nog, ze worden ermee overspoeld. Maar veel van de aangeboden informatie strookt niet met de behoefte van de docent. Flyers met korte informatie werken vaak het beste. Veel docenten ontvangen de informatie het liefst gebundeld. In sommige steden verzamelt een intermediair het materiaal voor de komende 1 a 2 maanden en stuurt dit in een ‘kunstkoker’ naar de scholen.
19
CKV-VMBO: DE (ON)MOGELIJKHEDEN VOOR CULTURELE ORGANISATIES
In de basisvorming kiezen docenten vaak voor klassikale activiteiten. De tijd van deze activiteiten ligt vast in het jaarprogramma. Het jaarprogramma is vaak al in mei van het voorgaande jaar gereed, dus informatie moet voor die datum worden geleverd. Door het creëren van marktplaatsen van vraag en aanbod (in het eigen netwerk) komen onderwijs en culturele instellingen met elkaar in gesprek. V
Wat moet je doen als jouw culturele instelling onderaan het wensenlijstje van vmbo-
A
Zorg voor een aansprekend aanbod dat wordt ontwikkeld in overleg met docenten en leerlingen.
ers staat? Presenteer dit aanbod op de scholen. Zorg dat het aansluit bij bijvoorbeeld de eindtermen voor geschiedenis, waardoor ook andere docenten enthousiast worden. Zoek het dicht bij de belevingswereld van de leerlingen. V
Hoe ga je –als culturele instelling- om met grote groepen?
A
Wij hebben -als culturele instelling- regelmatig te maken met erg grote groepen, 14 klassen tegelijkertijd is geen uitzondering. Vaak komt er niet genoeg begeleiding mee, waardoor er problemen ontstaan. Wij hebben nu strenge eisen gesteld aan het aantal begeleiders. Per 10 leerlingen is er één rondleider en één docent aanwezig. Docenten moeten ook hun mobiele telefoonnummer achterlaten bij de receptie voor wanneer we hen nodig hebben. Ook hebben we afgesproken dat de begeleiders altijd verantwoordelijk zijn voor het gedrag van de leerlingen
V
De vraag van scholen naar culturele activiteiten fluctueert enorm, waardoor het moeilijk is om personeel vast in te huren. Is hier iets aan te doen?
A
Scholen zijn sterk gebonden aan bepaalde perioden. Door overleg kunnen scholen en culturele instellingen anticiperen op verwachten pieken. Door samen te werken kunnen een aantal culturele instellingen iemand inhuren die activiteiten voor de verschillende instellingen begeleidt. Dit spreidt de kosten. En soms kan een intermediair behulpzaam zijn bij de inzet van personeel.
V
Door de korte spanningsboog en de lage zelfdiscipline/zelfwerkzaamheid van vmbo-
A
Werken met een groep leerlingen vergt vaak veel van het personeel. Informeer het personeel
leerlingen moet de begeleiding heel intensief zijn. Hoe bereid ik mijn personeel voor? over CKV-vmbo en vmbo-leerlingen. Zet de mensen in die het leuk vinden met jongeren te werken. De presentatie is erg belangrijk. Organiseer bijvoorbeeld een cursus presentatietechniek om de vaardigheden van het personeel te verbeteren. V
Hoe plan ik mijn activiteiten?
A
Bij het inplannen van een activiteit moet er rekening worden gehouden met een aantal zaken. Zo is het voor allochtone leerlingen moeilijk iets zelfstandig te ondernemen buiten schooltijd. Maar sommige culturele instellingen hebben weer moeite te voldoen aan aanvragen voor klassikale projecten overdag, omdat de voorstellingen ’s avonds zijn. Op koopavonden werken veel jongeren, houdt hier ook rekening mee. Door te overleggen met docenten, kan een goede tijd worden afgesproken.
V
Onze educatieve projecten zijn tot op heden geen succes, terwijl wij zulke mooie kunstproducten hebben. Hoe kan dat?
A
Te veel culturele instellingen werken nog steeds te veel vanuit het eigen product, zonder zich verdiept te hebben in de speciale interesses en behoeften in het vmbo. Wel dicht bij eigen
20
CKV-VMBO: DE (ON)MOGELIJKHEDEN VOOR CULTURELE ORGANISATIES
product blijven, maar ook rekening houden met doelgroep. Ken je klant. Ga naar scholen toe en vraag waar behoefte aan is. V
Waarom ligt er toch zoveel nadruk op de verschillen tussen de vmbo-leerlingen? Die verschillende leerwegen en kaders? Kan er niet beter worden uitgegaan van de overeenkomsten tussen de jongeren?
A
Inderdaad, lang niet alle interesses zijn afhankelijk van leerrichting of opleidingsniveau. Hobby’s overstijgen vaak de opleiding. Zoek naar zaken die jongeren met elkaar gemeen hebben; subculturen, idolen etc.
21
CKV-VMBO: DE (ON)MOGELIJKHEDEN VOOR CULTURELE ORGANISATIES
Colofon Aan de bijeenkomstenreeks CKV-vmbo: De (on)mogelijkheden voor culturele instellingen (april 2003) werkten mee: Organisatoren Jonaske de Ruiter, Rinske Brand (Cultuurnetwerk Nederland) Eeke Wervers (SLO) Hans Landsman (De Kunstconnectie) Dagvoorzitters Erika Haffmans (intendant Actieplan Cultuurbereik, gemeente ’s-Hertogenbosch) Loek Sijbers (projectleider Cultuurbereik, provincie Noord-Brabant) Hans van Maanen (hoogleraar Kunst en Maatschappij, Rijksuniversiteit Groningen) Hans Muiderman (directeur Koorenhuis Den Haag) Sprekers Hans van Bemmel, Eeke Wervers, Astrid Rass, Ariadne Urlus (SLO) Jeroen Plemp, Martin Kamphuis (CJP) Marjan Westervoorde (Ulenhofcollege, Vorden) Lidwin van Grunsven (Edu-Art Gelderland) Marisca Brinkman (Linnaeus College, Haarlem) Jennet Sintenie, Dineke van Waveren (Kreater, Haarlem) Marion van Hapert (Stadsschouwburg, Haarlem) Bas van Damme (Nehalennia, Middelburg) Nico Out (Scoop Zeeland) Peter van Gelder (IJsselcollege, Capelle a/d IJssel) Rene Lebens (Sittardse Muziekschool) Hans Turlings (Stichting Kunst- en Cultuureducatie regio Weert) Corrie Sjoukema (CSG Comenius, Leeuwarden) Lummie Fokkema (Keunstwurk Fryslân) Marijke van der Woude (Stadsschouwburg Groningen, Jonge Harten Festival) Marleen Dijkstra (Kunstencentrum Groningen) Laetitia Bartelink (Johan de Wit college, Den Haag) Liesbeth Bouwhuis (Kunstgebouw Zuid-Holland) Gastlocaties (tevens sprekers) Jan Vaessen, Edwin Karten, Sandra van Ginkel (Nederlands Openluchtmuseum, Arnhem) Marjan Scharloo, Marielle van Tilburg (Teylers Museum, Haarlem) Jetty Rattink (de Nieuw Veste, Breda) Jack Timmermans (De Stilte, Breda) Boyke Brand (Academie voor Muziek en Dans, Weert) Thom van der Goot (Stadsschouwburg, Groningen) Frits Wielders (Volksbuurtmuseum, Den Haag)
22
CKV-VMBO: DE (ON)MOGELIJKHEDEN VOOR CULTURELE ORGANISATIES
Informatieleveranciers Nederlands Instituut voor Filmeducatie Stichting Lezen Erfgoed actueel Cult Online CJP SLO Cultuurnetwerk Nederland
Verslag: Rinske Brand, Jonaske de Ruiter (Cultuurnetwerk Nederland), mei 2003
Cultuurnetwerk Nederland Ganzenmarkt 6 Postbus 61 3500 AB Utrecht Telefoon 030-236 12 00 Fax 030-236 12 90 E-mail
[email protected] Internet http://www.cultuurnetwerk.org
23
CKV-VMBO: DE (ON)MOGELIJKHEDEN VOOR CULTURELE ORGANISATIES