Open Content Licenties in de workflow van culturele organisaties -‐ Sectorbevraging Werkpakket 3: Juridische uitdagingen van hergebruik in digitale archieven Deliverable 3.2 Robin Kerremans, KULeuven-‐ICRI-‐IBBT Herman Croux, Advocatenkantoor MVVP 31 december 2010
CONTENTS 1.
INLEIDING ............................................................................................................................................ 3
2.
PARTICIPERENDE ORGANISATIES......................................................................................................... 5 2.1
PODIUMKUNSTEN (via VTI).......................................................................................................... 5
2.2
ERFGOEDINSTELLINGEN (via FARO) ............................................................................................. 7
2.3
BEELDENDE, AUDIOVISUELE EN MEDIAKUNST (via BAM) ........................................................... 8
3.
METHODE .......................................................................................................................................... 10
4.
VRAGENLIJST...................................................................................................................................... 11
5.
RESULTATEN VAN DE VRAGENLIJST/INTERVIEWS (vraag 1 t.e.m. 3) ................................................. 23 5.1
PODIUMKUNSTEN (via VTI)........................................................................................................ 23
5.2
ERFGOEDINSTELLINGEN (via FARO) ........................................................................................... 26
5.3
BEELDENDE, AUDIOVISUELE EN MEDIAKUNST (via BAM) ......................................................... 29
6.
TOEPASSEN VAN DE CREATIVE COMMONS LICENTIE OP DE GEKOZEN CASUS (vraag 4) .................. 33
7.
CONCLUSIE EN FOLLOW-‐UP............................................................................................................... 38
2
1.
INLEIDING
In deliverable D3.1 werd een inhoudelijke diepte-‐analyse gemaakt van een aantal bestaande open content licenties. In de voorbije jaren ontstonden tal van deze open content licenties, waarmee auteurs zelf kunnen bepalen in welke mate ze al dan niet hun exclusieve rechten wilden uitoefenen. Deze overeenkomsten circuleren vrij op het web. Het onderzoek leerde ons dat open content licenties op een specifieke manier kunnen bijdragen tot het online beschikbaar maken van digitale archieven. Zonder de “deus ex machina” te zijn waarvoor open content licenties soms gehouden worden, kunnen open content licenties minstens een deel van de oplossing zijn voor het auteursrechtelijk vrijmaken van bepaalde werken in de collectie van culturele instellingen. Het auteursrecht vormt één van de grote drempels voor het “vullen” van dit digitaal archief. De voorafgaande toestemmingen van auteursrechthebbenden zijn vereist voor iedere exploitatie van archiefmateriaal, tenzij hiervoor een wettelijke uitzondering is voorzien. In de huidige stand van het auteursrecht is voor de vrije online ontsluiting deze voorafgaande toestemming nog steeds vereist. Om archieven in de culturele sector klaar te stomen voor een dergelijk digitaal gebruik dient een “twee-‐ sporen-‐strategie” gehanteerd te worden. Het eerste spoor (“cure-‐track”) is gericht op het materiaal dat reeds onderdeel uitmaakt van het archief van de instelling. De rechten op dit materiaal zullen post factum geklaard moeten worden. In de huidige juridische en politieke situatie dienen culturele instellingen zelf, case-‐by-‐case, op zoek te gaan naar de rechthebbenden om de nodige toestemmingen te bekomen. De hoop bestaat dat er op politiek vlak (Vlaams, federaal of Europees) een initiatief zal worden genomen om deze last te verlichten (via subsidies, specifieke collectieve licentiesystemen of nieuwe auteursrechtelijke uitzonderingen). Voorlopig is er nog geen regeling getroffen. Niettemin zouden open content licenties kunnen worden ingeschakeld om deze post factum “clearance” te doen. Culturele organisaties kunnen rechthebbenden opsporen en hen voorstellen hun werken (deels) vrij te geven voor online disseminatie van het archief. Hiervoor kan een open content licentie worden gebruikt. Het tweede spoor (“prevent-‐track”) is erop gericht de rechtensituatie te regelen op het ogenblik dat het materiaal door de instelling wordt verworven om op die manier problemen achteraf te vermijden. De overdracht van een collectie aan een culturele organisatie biedt het momentum om uit te zoeken wie de rechthebbende is en hoe hij de rechten op zijn werken wenst uit te oefenen. In het beste geval is de aanbrenger van de collectie ook (deels) rechthebbende. Indien dit niet het geval is, zal hij minstens beter op de hoogte zijn over de rechtensituatie van het materiaal dan de verwervende instelling. Ook op dit ogenblik kan een open content licentie worden ingeschakeld in de workflow van culturele instellingen. 3
Uit D3.2 is gebleken dat sommigen van deze open content licenties, meerbepaald de Creative Commons Licenties (CCL), een goed vertrekpunt vormen voor toestemming. Deze Creative Commons Licenties werden vertaald in het Nederlands en aangepast aan de eigen-‐aardigheden van het Belgisch recht en bevatten verschillende gradaties in vrijgave, waardoor een zeker flexibiliteit ontstaat bij het zoeken naar de juiste overeenkomst (hoe ver wil men gaan?). Creative Commons wil niettemin internationale gelijkvormigheid nastreven, zodat de flexibiliteit van deze overeenkomsten ook niet onbeperkt is. CCL hebben een vaste structuur en werken met vaste symbolen, zodat ze een uniform product zijn, waarvan de gebruiker de draagwijdte in principe juist moet kunnen inschatten. In deze tweede deliverable (D3.2) gaan wij na in welke mate CCL inzetbaar zouden kunnen zijn in de workflow van culturele organsaties. Om dit te weten te komen koppelen wij terug naar de culturele sector zelf. Binnen drie deelsectoren van het culturele veld, te weten de podiumkunsten (Vlaams Theater Instituut, VTI), erfgoedinstellingen (Vlaams Steunpunt voor Cultureel Erfgoed, Faro) en beeldende en audiovisuele kunsten (Instituut voor Beeldende, Audiovisuele en Mediakunst, BAM), willen wij aan de hand van een aantal concrete cases samen met de culturele instellingen nagaan of CCL een tool is waarmee zij aan de slag kunnen bij het ontsluiten van hun archieven in een online context. Per deelsector werd via de corresponderende steunpunten uiteenlopende culturele organisaties gecontacteerd en bevraagd. De selectie gebeurde op basis van aard van het archiefmateriaal en beleidsvisie binnen de verschillende organisaties. Zonder een sociologisch correct veldonderzoek te pretenderen, hoopten wij op deze manier wel de verscheidenheid binnen de sector mee te nemen in onze juridische analyse. Het uiteindelijke doel is om een betere inschatting te kunnen maken betreffende de inzetbaarheid van CCL en op welk vlak eventuele aanpassingen zich opdringen.
4
2.
PARTICIPERENDE ORGANISATIES
2.1 PODIUMKUNSTEN (via VTI) 1. ABATTOIR FERMÉ Abattoir Fermé is een internationaal reizend theatercollectief opgericht in 1999, met thuisbasis in Mechelen. Abattoir Fermé haalt haar inspiratie uit ‘de wereld achter het bekende’. In iedere mens en in elke cultuur schuilen volgens hen abjecte werelden, fundamentele angsten en verborgen fantasieën die we graag rationaliseren of vergeten, maar in essentie universeel zijn. Het gezelschap vertaalt deze interesses in een hedendaagse, hypervisuele en essentieel-‐eigen beeldtaal die morrelt aan de grenzen van theater, film en performance.Het hart van Abattoir Fermé is een hecht makers-‐ en spelersensemble dat bouwt aan een oeuvre, dat zowel teksttheater, performance, film, muziektheater, concert, televisie, publicatie enz. omvat. In de eerste jaren van zijn bestaan (1999-‐2002) opereerde het gezelschap in de sociaal-‐artistieke marge van amateurgezelschappen en achterzaaltjes. De brede doorbraak als professioneel gezelschap kwam er rond 2004 met de productie Galapagos – een labyrintische vertelling die werd geselcteerd voor het Vlaams-‐Nederlands Theaterfestival. Met Galapagos reisde het gezelschap eveneens voor het eerst buiten de eigen landsgrenzen (Nederland, Duitsland, Noorwegen, Zwitserland). Die internationale werking zou Abattoir in de daaropvolgende jaren uitbreiden naar o.m. Frankrijk, Italië, Polen, Denemarken en Turkije. Sinds 2006 produceert het collectief à rato van ca. 2 nieuwe theaterproducties per jaar, aangevuld met vele nevenprojecten die zich situeren in diverse disciplines. De afgelopen vijf jaar werd het gezelschap met verscheidene producties vier keer geselecteerd voor het jaarlijkse Theaterfestival. In 2008 ontving het gezelschap de Vlaamse cultuurprijs voor Podiumkunsten voor zijn “indringend en huiveringwekkend theater over de verhalen die de samenleving angst aanjagen en over het theater zelf.” Hetzelfde jaar werd het gezelschap genomineerd voor de European Theatre Prize for new theatrical realities. In zijn tienjarig bestaan maakte het gezelschap tot nog toe 50 producties, waaronder Galapagos (2004), Moe maar op en dolend (2005), de Chaostrilogie (2005-‐2007), Tourniquet (2007), Mythobarbital (2008), Snuff (2009), Phantasmapolis (2010) enz. In 2009 maakte Abattoir het jubileumboek Anatomie -‐ 10 jaar slachten (uitg. Lannoo). Wat de toekomst betreft, heeft het gezelschap de komende jaren naast een televisieproject verscheidene producties op stapel staan, waaronder L'intruse (coproductie Vlaamse Opera), een productie rond het oeuvre van outsiderkunstenaar Henry Darger, een black metal opera, en een meerjarige trilogie rond Alice in Wonderland. Daarnaast blijft het gezelschap met het eigen repertoire internationaal touren. Bron/Homepage: www.abattoirferme.be
5
2. BRAAKLAND/ZHEBILDING
Braakland/ZheBilding (BZB) is een professioneel muziektheatergezelschap dat iets meer dan tien jaar opereert vanuit Leuven. Stijn Devillé, Adriaan Van Aken en Els Theunis vormen de artistieke kern die nauwe banden onderhoudt met huisartiesten als Sara Vertongen, Kris Cuppens en Rudy Trouvé. La dissection d’un homme armé (2002), Lev (2004), Immaculata (2005), Dansen Drinken Betalen (2006), Trust (2007), Dwaallicht (2010) en de met de Toneelschrijfprijs bekroonde voorstellingen Lied (2005) en Hitler is dood (2009) kunnen als sleutelstukken worden beschouwd. Al spreken BZB’ers liever van ‘repertoire’. BZB speelt in schouwburgen in heel Vlaanderen en op festivals als Theater aan Zee en de Zomer van Antwerpen. Het gezelschap bereikt jaarlijks zowat 20.000 toeschouwers. Bron/Homepage: www.braaklandzebilding.be 3. DAMAGED GOODS Damaged Goods werd in 1994 opgericht in Brussel en is onlosmakelijk verbonden met Meg Stuart (°1965, New Orleans, VSA), de creatieve motor achter het gezelschap. De naam Damaged Goods is ontleend aan de fascinatie van de choreografe en danseres voor de onvolkomenheden van het menselijke lichaam. Ondanks de specifieke en atypische bewegingstaal konden voorstellingen als Disfigure Study (1991), No longer readymade (1993) en No One is Watching (1995) snel op bijval rekenen bij zowel het Belgische als het Europese publiek. Damaged Goods heeft gaandeweg een eigenzinnige poëtica ontwikkeld. Een constante hierin is de zoektocht naar nieuwe samenwerkingsverbanden, presentatiecontexten en de métissage tussen theater, architectuur en beeldende kunst. Zo werkte Stuart midden jaren negentig samen met beeldende kunstenaars zoals Bruce Mau, Lawrence Malstaf, Gary Hill en Ann Hamilton voor de Insert Skin serie. In nauwe samenwerking met theaterregisseur Stefan Pucher en videokunstenaar Jorge León ontwikkelde ze het in situ-‐project Highway 101 (2000-‐01) in zes verschillende steden. Via residenties bij Schauspielhaus Zürich (2000-‐04) en Volksbühne am Rosa-‐Luxemburg-‐Platz in Berlijn (sinds 2005) raakte Meg Stuart vertrouwd met de Duitse theatercontext, wat resulteerde in samenwerkingen met regisseurs als Stefan Pucher, Frank Castorf en Christoph Marthaler. In diezelfde context creëerde Stuart grootschalige voorstellingen, van ALIBI tot It’s not funny en Do Animals Cry. Toch blijven speciale projecten haar uitdagen. Na de baanbrekende improvisatieserie Crash Landing, geïnitieerd in 1996 samen met Christine De Smedt en David Hernandez, blijft Stuart zich engageren voor verschillende improvisatieprojecten zoals Auf den Tisch! (sinds 2005) en Politics of Ecstasy (2009), deze laatste in samenwerking met Jerem Wade en Eike Wittrock. Stuarts werk is gepresenteerd op Documenta X en voor Manifesta7 in Bolzano creëerde ze de video-‐installatie The only possible city. Meg Stuart en Damaged Goods ontvingen de Mobil Pegasusprijs op het Sommertheaterfestival in Hamburg (1994) voor No Longer Readymade; de Cultuurprijs K.U.Leuven (2000); de Duitse theaterprijs 6
Der Faust (2006) voor haar choreografie van Replacement; de prestigieuze Franse Prijs voor Kritiek (2008) voor Blessed; een speciale prijs voor Maybe Forever op het BITEF Festival in Belgrado (2008); een New York Dance and Performance Award (2008), beter gekend als Bessie Award voor het geheel van haar oeuvre; de Vlaamse Cultuurprijs in de categorie podiumkunsten (2008). Bron/Homepage: www.damagedgoods.be
2.2 ERFGOEDINSTELLINGEN (via FARO) 4. ERFGOEDCEL CO7 Erfgoedcel CO7 is een regionale erfgoedcel voor de zuidelijke Westhoek, werkzaam sinds 1 april 2009. De regionale Erfgoedcel CO7 is een nieuwe speler in het erfgoedveld van de zuidelijke Westhoek. Ze heeft haar wortels in Erfgoedcel Ieper, die al een traditie had van samenwerking over gemeentegrenzen heen. Erfgoedcel CO7 heeft zich als taak gesteld het cultureel erfgoed in de gemeenten Heuvelland, Ieper, Langemark-‐Poelkapelle, Mesen, Poperinge, Vleteren en Zonnebeke te bewaren en te ontsluiten. Erfgoedcel CO7 biedt hiervoor in de eerste plaats ondersteuning. Erfgoedcel CO7 geeft advies rond diverse aspecten in verband met erfgoed, zoals communicatie, educatie, archiefwerking, etc. Daarnaast heeft ze een uitgebreide uitleendienst van digitaliseringapparatuur. Iedereen, van individuele erfgoedzorger over particuliere organisatie tot een overheidsinstelling, kan bij Erfgoedcel CO7 terecht. Een erfgoedcel werkt zowel projectmatig als structureel. Dat kan zowel gericht zijn op beheer, bewaring en ontsluiting van het erfgoed, onder de vorm van tentoonstellingen, websites, evenementen of overleg. Bron/Homepage: www.erfgoedcelco7.be 5. INSTITUUT VOOR SOCIALE GESCHIEDENIS -‐ AMSAB Instituut voor Sociale Geschiedenis AMSAB is een door de Vlaamse regering erkende landelijke culturele archiefinstelling. AMSAB verzamelt en bewaart materiaal over progressieve sociale bewegingen en personen, vanaf begin 19e eeuw tot vandaag. Het gaat zowel om organisaties uit de socialistische beweging, radicaal-‐linkse partijen als om nieuwe sociale bewegingen en actiegroepen rond thema's als vrede, vrouwen, derde wereld, andersglobalisme, holebi's, migranten … Intussen is Amsab-‐ISG ook uitgegroeid tot het archief van de groene beweging. AMSAB ordent en beschrijft de collecties die ze beheert en stelt ze kosteloos ter inzage aan het publiek ter beschikking. AMSAB is in de eerste plaats een kenniscentrum: iedereen kan er terecht met vragen over sociale geschiedenis, archiefontsluiting en het bewaren van erfgoed. Daarnaast treedt AMSAB ook op als onderzoekscentrum: AMSAB werkt samen met universiteiten en hogescholen en met andere wetenschappelijke instellingen in binnen-‐ en buitenland. Ze begeleiden masterproeven en doctoraten, organiseren workshops en colloquia en publiceren onderzoeksresultaten. Tot slot is AMSAB ook een publieksinstelling: met tentoonstellingen, multimediale evenementen en publicaties willen ze een zo ruim mogelijk publiek bij hun werking betrekken en actief laten participeren. 7
Bron/Homepage: www.amsab.be
6. ARCHIEF EN MUSEUM VOOR HET VLAAMS LEVEN TE BRUSSEL -‐ AMVB Het Archief en Museum voor het Vlaams leven te Brussel werd opgericht in 1977. Het AMVB is een Nederlandstalige instelling in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die de maatschappelijke relevantie van het Vlaams cultureel erfgoed en de integratie van het Nederlandstalig maatschappelijk leven verzamelt, bewaart, inventariseert en ontsluit. In het AMVB berusten archieven en verzamelingen met betrekking tot Nederlandstalige organisaties, personen en families. De archieven weerspiegelen het leven en de ontwikkeling van de Brusselse Vlamingen en de Nederlandstalige gemeenschap in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. AMVB combineert de functies van archief, bibliotheek en erfgoedbewaarder en wil een ruim publiek toegang geven tot haar collecties. Bron/Homepage: www.amvb.be
2.3 BEELDENDE, AUDIOVISUELE EN MEDIAKUNST (via BAM) 7. VERBEKE FOUNDATION In het begin van de jaren ‘90 begonnen Geert en Carla Verbeke kunst te verzamelen. Na een initiële interesse voor abstracte schilderkunst, werd de collectie geheroriënteerd naar collages en assemblages van hoofdzakelijk Belgische kunstenaars. De afgelopen jaren werd de verzameling verder uitgebreid naar actuele kunst en naar bio art -‐ levende kunst. De kern van de privé-‐verzameling bestaat uit een uitzonderlijke collectie van een tweeduizendtal collages en assemblages voornamelijk uit de twintigste eeuw. Een specifieke aparte ruimte werd ingericht om een deel van deze collectie permanent tentoon te stellen. Onder actuele kunst verstaat men de uitbreiding van de collectie sinds de opening van de Verbeke Foundation in 2007 met hedendaagse werken en installaties die meestal in situ gebouwd en geïntegreerd werden in binnen-‐ en buitenruimtes. Levende kunst bestaat dan weer uit het werk van artiesten en van kunstenaars die met levende materialen werken, zoals planten, dieren en geuren. Ook deze nieuwe kunstvormen krijgen een plaats in de Verbeke Foundation. Bron/Homepage: www.verbekefoundation.com 8. NETWERK Netwerk is een centrum voor hedendaagse kunst dat zich tot doel heeft gesteld om de nieuwste ontwikkelingen in de kunstwereld zichtbaar te maken en toe te lichten aan een zo groot mogelijk publiek. Netwerk focust hierbij op beeldende kunst. Ze voorziet deze kunst van een theoretische omkadering en plaatst ze in een landelijke en internationale context. Het centrum organiseert exposities, lezingen, workshops, screenings, concerten en residenties. 8
Bron/Homepage: www.netwerk-‐art.be
9. CONTOUR Contour is een kunstorganisatie die zich toelegt op de creatie en presentatie van bewegend beeld. Contour is gevestigd in Mechelen. Tijdens onpare jaren organiseert Contour de Biënnale voor Bewegend Beeld. Dit festival, ook onder de naam Contour, staat centraal binnen de werking van de organisatie. De biënnale fungeert als een platform voor curatoren en kunstenaars die werken rond verschillende vormen van bewegend beeld: film, video en installaties. De biënnale legt ook steeds een link tussen hedendaagse kunst en architectuur in Mechelen. Tijdens pare jaren organiseert Contour projecties en installaties in publieke ruimtes. Bron/Homepage: www.contourmechelen.be
9
3.
METHODE
De bevraging bestaat uit twee onderdelen: een vragenlijst en een interview. In de vragenlijst gaan wij na: •
Welk model van online ontsluiting de organisatie graag zou toepassen;
•
Welk model van online ontsluiting volgens de organisatie haalbaar is, gezien de wensen van de rechtenhouders op het materiaal, de stand van de wetgeving en de eigen middelen;
•
In welke mate Creative Commons Licenties hierbij (kunnen) worden ingezet.
Het interview bestaat uit twee luiken en neemt in totaal een uur in beslag nemen: •
Bespreking van de antwoorden op de vragenlijst. Om deze bespreking vlot te laten verlopen, vragen wij om de lijst op voorhand reeds in te vullen en mee te brengen naar het interview. Dit luik neemt ongeveer 15 minuten in beslag nemen.
•
Bespreking van de toepasbaarheid van een Creative Commons Licentie door de organisatie, liefst aan de hand van een concrete casus (onderdeel van de collectie). Als default Creative Commons Licentie stellen wij voor de meest restrictieve licentie te hanteren, nl. de CCL “Not Commercial – No Derivates”. Om deze bespreking vlot te laten verlopen vragen wij om de tekst van deze licentie op voorhand door te nemen. De tekst van de licentie wordt aangehecht aan de vragenlijst in annex. Natuurlijk kunnen ook andere Creative Commons Licenties gekozen worden. Dit luik zal ongeveer 30 minuten in beslag nemen.
•
Andere opmerkingen en vragen. Hiervoor worden opnieuw 15 minuten voorzien.
10
4.
VRAGENLIJST
Naam van de instelling: ……………………………………………………………………………………………………………………… Naam van de respondent:………………………………………………………………………………………………………………….. U kan het gewenste antwoord aanduiden door dit te omcirkelen. Indien relevant vragen wij om onderscheid te maken tussen wat uw instelling wenst (Wenselijk) en wat volgens u haalbaar is (Haalbaar), rekening houdend met de wensen van de rechthebbenden, de stand van de wetgeving en uw eigen middelen. Bij iedere vraag heeft u ruimte om eventueel nader toelichting te geven of opmerkingen te maken. 1. WELK MATERIAAL WIL U ONTSLUITEN? Geef typische voorbeelden van het materiaal dat u wenst te ontsluiten (bv. teksten, foto’s, muziek): •
…;
•
…;
•
…;
•
.
Comments:
11
2. IN WELKE MATE WIL U HET MATERIAAL ONTSLUITEN? 2.1 De instelling mag: •
de werken digitaliseren, resulterend in een gedigitaliseerde versie, en toegang verkrijgen tot deze gedigitaliseerde versie;
•
de gedigitaliseerde versie reproduceren voor het loutere doel van back-‐up of behoud op papier, microfilm of elektronisch;
•
Wenselijk / Haalbaar
Wenselijk / Haalbaar
de gedigitaliseerde versie op een systematische wijze bewaren met het oog op het vergemakkelijken van het zoeken en terugvinden ervan.
Wenselijk / Haalbaar
2.2 Gemachtigde gebruikers krijgen toegang tot de gedigitaliseerde versie: •
in de lokalen van de instelling; Wenselijk / Haalbaar
•
via beveiligde netwerken, met login en paswoord;
•
via het open internet. Wenselijk / Haalbaar
Wenselijk / Haalbaar
2.3 Gemachtigde gebruikers mogen: •
de gedigitaliseerde versie of delen ervan weergeven en bekijken;
•
•
Wenselijk / Haalbaar
de gedigitaliseerde versie of delen ervan elektronisch bewaren voor persoonlijk gebruik;
•
Wenselijk / Haalbaar
de gedigitaliseerde versie of delen ervan opzoeken en doorzoeken;
Wenselijk / Haalbaar
afzonderlijke kopieën van de gedigitaliseerde versie of delen ervan afdrukken;
Wenselijk / Haalbaar
•
De gedigitaliseerde versie of delen ervan doorsturen; Wenselijk / Haalbaar
•
De gedigitaliseerde versie of delen ervan hergebruiken/bewerken.
Wenselijk / Haalbaar
2.4 Gemachtigde gebruikers zijn: •
personen die een geldig abonnements-‐ of toegangsgeld hebben betaald aan de instelling;
•
personen geregistreerd op de website van de instelling;
•
Wenselijk / Haalbaar
Wenselijk / Haalbaar
derde partijen die online toegang nemen tot de website van de instelling.
Wenselijk / Haalbaar 12
2.5 Partnerinstellingen van de instelling mogen: •
enkel de instelling kan toegang geven tot de gedigitaliseerde versie;
•
Wenselijk / Haalbaar
de instelling mag andere culturele instellingen toegang verschaffen tot de gedigitaliseerde versie zodat zij die aan hun respectieve gemachtigde gebruikers beschikbaar maken.
Wenselijk / Haalbaar
2.6 Als vergoedingen vraagt de instelling aan de gemachtigde gebruikers: •
geen vergoeding;
•
vergoeding in de mate deze noodzakelijk is om de kosten van de instelling te dekken;
•
Wenselijk / Haalbaar
Wenselijk / Haalbaar
een discretionair te bepalen vergoeding.
Wenselijk / Haalbaar
Comments:
13
3. GEBRUIK VAN CREATIVE COMMONS LICENTIES 3.1 Maakt uw organisatie reeds content publiek beschikbaar via het internet? •
Indien nee, waarom niet? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………..
•
Indien ja, heeft u hiervoor de toestemming van rechthebbenden?
JA / NEE
3.2 Indien u hiervoor de toestemming heeft van de rechthebbenden, hoe heeft u deze toestemming dan verkregen? •
rechtstreeks van de auteur/naburig recht titularis;
•
van de erfgenamen;
•
via een collectieve beheersvennootschap. 3.3 Indien u de toestemming rechtstreeks van de kunstenaar of via de erfgenamen heeft verkregen, heeft u hierbij gebruik gemaakt van een Creative Commons Licentie?
•
Indien nee, waarom niet? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………..
•
Indien ja, welke type licentie heeft u hiervoor gebruikt? o
Attribution 2.0 Belgium
o
Attribution-‐NonCommercial 2.0 Belgium
o
Attribution-‐NonCommercial-‐NoDerivs 2.0 Belgium
o
Attribution-‐NonCommercial-‐ShareAlike 2.0 Belgium
o
Attribution-‐NoDerivs 2.0 Belgium
o Attribution-‐ShareAlike 2.0 Belgium
14
3.4 In uw ervaring met Creative Commons Licenties, zijn er elementen waarrond u moeilijkheden ondervindt bij het laten ondertekenen van deze overeenkomst? Comments:
15
4. TOEPASSEN VAN DE CREATIVE COMMONS LICENTIE OP DE DOOR U GEKOZEN CASUS
Er werd u via het steunpunt van uw sector gevraagd om een concrete casus te selecteren voor mogelijke inbreng in een open digitaal archief. In het volgende luik willen wij aftoetsen of het gebruik van een Creative Commons Licentie, meerbepaald de licentie “Attribution – NonCommercial – NoDerivs 2.0 Belgium”, dit materiaal kan helpen beschikbaar maken. Deze licentie is in onze ogen de meest toepasselijke voor de culturele sector. Deze licentie is de meest beperkte van de Creative Commons Licenties. De licentie laat toe dat werken gereproduceerd worden, medegedeeld worden en publiek beschikbaar worden gesteld voor anderen, zelfs via een download. De auteur van het werk dient wel steeds vermeld te worden en commerciële exploitatie of hergebruik van het werk zijn niet toegestaan. De volledige tekst van de licentie werd vind u in annex. Wij vragen u vriendelijk om deze ter voorbereiding van het interview door te nemen. Artikelsgewijze bespreking van de licentie:
16
5. ANNEX
Naamsvermelding – NietCommercieel - GeenAfgeleideWerken 2.0 CREATIVE COMMONS CORPORATION IS GEEN ADVOCATENKANTOOR EN VERLEENT GEEN JURIDISCHE DIENSTEN. DE VERSPREIDING VAN DEZE LICENTIE VEROORZAAKT GEEN JURIDISCHE OF CONTRACTUELE RELATIE TUSSEN DE PARTIJEN BIJ DEZE LICENTIE EN CREATIVE COMMONS. CREATIVE COMMONS VERSTREKT DEZE INFORMATIE ZOALS ZE IS, ZONDER GARANTIE. CREATIVE COMMONS STAAT NIET IN VOOR DE VERSTREKTE INFORMATIE EN SLUIT ALLE AANSPRAKELIJKHEID UIT VOOR WELKE SCHADE DAN OOK DIE ZOU VOORTVLOEIEN UIT HET GEBRUIK VAN DEZE INFORMATIE. Licentie HET WERK (ZOALS HIERONDER OMSCHREVEN) WORDT TER BESCHIKKING GESTELD OVEREENKOMSTIG DE BEPALINGEN VAN DEZE CREATIVE COMMONS PUBLIC LICENSE (HIERNA “CCPL” OF “LICENTIE”). HET WERK WORDT BESCHERMD DOOR HET AUTEURSRECHT, EN/OF, INDIEN RELEVANT, DOOR DE NABURIGE RECHTEN, OF HET SUI GENERIS DATABANKENRECHT EN/OF ELK KRACHTENS DE GELDENDE WETGEVING VAN TOEPASSING ZIJNDE RECHT. ELK GEBRUIK VAN HET WERK DAT NIET UITDRUKKELIJK DOOR DEZE LICENTIE TOEGESTAAN WORDT, IS VERBODEN. ELK GEBRUIK VAN HET WERK, OP EEN MANIER DIE ONDER EEN IN DEZE LICENTIE BEHANDELD RECHT VALT, BRENGT DE AANVAARDING VAN DEZE LICENTIE MET ZICH MEE. DOOR DEZE LICENTIE KENT DE LICENTIEGEVER U DE HIERNA OMSCHREVEN RECHTEN TOE INDIEN U DE VOLGENDE BEPALINGEN EN VOORWAARDEN AANVAARDT 1. Definities a.
Met “Collectief Werk” wordt een werk bedoeld waarin het Werk, in zijn geheel en in ongewijzigde vorm, samen met een aantal andere bijdragen, die elk een afzonderlijk en zelfstandig Werk vormen, tot een collectief geheel is samengevoegd. Collectieve Werken zijn onder andere geregeld een uitgave van een tijdschrift, bloemlezingen of encyclopedieën. Een Werk dat een Collectief Werk is, zal, krachtens deze Licentie, niet beschouwd worden als een Afgeleid Werk (zoals hieronder omschreven).
b.
Met "Afgeleid Werk" wordt een werk bedoeld dat gebaseerd is op het Werk of op het Werk en andere reeds bestaande werken, zoals een vertaling, een muziekarrangement, een toneel-, literaire of cinematografische bewerking, een geluidsopname, een kunstreproductie, een ingekorte versie, een samenvatting of elke
17
andere vorm waarin het Werk gewijzigd, omgezet of bewerkt kan worden, met uitzondering van de Collectieve Werken, die niet als Afgeleide Werken zullen beschouwd worden in de zin van deze Licentie. Om onduidelijkheid te vermijden zal, indien het Werk een muziekwerk of een fonogram is, de synchronisatie van het Werk met een bewegend beeld (“synching”) als een Afgeleid Werk in de zin van deze Licentie beschouwd worden. c.
Met "Licentiegever" wordt de natuurlijke persoon of rechtspersoon bedoeld die de rechten op het Werk toekent volgens de bepalingen van deze Licentie.
d.
Met "Oorspronkelijke Auteur” wordt de natuurlijke persoon bedoeld die het Werk gemaakt heeft of, indien het gaat om een voorwerp dat door een naburig recht beschermd wordt, de oorspronkelijke titularis van het naburig recht.
e.
Met "Werk” wordt het Werk van letterkunde of kunst bedoeld dat beschermd wordt door het auteursrecht en dat het voorwerp is van deze licentie. Voor de toepassing van deze Licentie omvat het “Werk” ook voorwerpen die beschermd worden door een naburig recht, zoals een uitvoering, een fonogram, een eerste vastlegging van film of radio-uitzending, alsook de databanken die beschermd worden door een sui generisrecht, voor zover deze het voorwerp vormen van deze licentie. Indien nodig, zullen de bepalingen van deze Licentie op zo een manier geïnterpreteerd worden dat ze op dergelijke beschermde voorwerpen toegepast kunnen worden.
f.
Met "U" wordt de natuurlijke persoon of rechtspersoon bedoeld die het Werk gebruikt op een wijze die geregeld wordt door de rechten waarop deze Licentie betrekking heeft en die de bepalingen van deze Licentie met betrekking tot het Werk niet eerder geschonden heeft of die de uitdrukkelijke toestemming van de Licentiegever gekregen heeft om rechten krachtens deze Licentie uit te oefenen ondanks een eerdere schending van deze.
2. Uitzonderingen en beperkingen op de exclusieve rechten Niets in deze Licentie heeft de bedoeling de toepassing van de uitzonderingen op de exclusieve rechten van de rechthebbenden, de uitputting van deze rechten of andere beperkingen op deze rechten krachtens het auteursrecht, de naburige rechten, het sui generis databankenrecht of elk ander van toepasselijk recht te verminderen, te begrenzen of te beperken. 3. Omvang van de toegekende Licentie In overeenstemming met de bepalingen en voorwaarden van deze Licentie, verleent de Licentiegever U een licentie die wereldwijd, gratis, niet-exclusief en onbeperkt in tijd (voor de volledige duur van de bescherming van het Werk door het auteursrecht, de naburige rechten, het sui generis recht op de databanken) is om de volgende rechten met betrekking tot het Werk uit te oefenen: a.
het reproduceren, op welke wijze en in welke vorm dan ook, van het Werk, het opnemen van het Werk in één of meer Collectieve Werken en het reproduceren van het Werk zoals het opgenomen is in de genoemde Collectieve Werken;
18
b.
het uitlenen en verspreiden van exemplaren van het Werk, het meedelen aan het
publiek en het ter beschikking stellen van het publiek. Hetzelfde geldt voor het Werk wanneer het opgenomen is in een Collectief Werk; c.
indien het Werk een databank is, het opvragen en hergebruiken van substantiële delen van de databank.
De hierboven vermelde rechten mogen uitgeoefend worden op alle bekende en onbekende dragers, media en formaten, met uitzondering van onbekende exploitatievormen. U heeft eveneens het recht om die wijzigingen aan het Werk aan te brengen die technisch noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de hoger genoemde rechten op andere dragers, media en formaten, zonder dat dit U het recht geeft om Afgeleide Werken te maken. Oorspronkelijke Auteur ziet af van de uitoefening van zijn/haar morele rechten met betrekking tot de wijzigingen die technisch noodzakelijk zijn. De Licentiegever behoudt zich alle rechten voor die niet uitdrukkelijk overgedragen zijn in deze Licentie, waaronder inbegrepen, doch niet beperkt tot, de rechten die onder sectie 4(d) et 4(e) opgenomen zijn. 4. Beperkingen De in artikel 3 toegekende licentie wordt uitdrukkelijk op de volgende manier beperkt: a.
U mag het Werk enkel in overeenstemming met de bepalingen van deze Licentie, uitlenen, verspreiden, ter beschikking stellen van het publiek of meedelen aan het publiek op voorwaarde dat U een kopie van deze Licentie of de Uniform Resource Identifier van deze Licentie toevoegt aan elke kopie van het Werk dat U uitleent, verspreidt, ter beschikking stelt van het publiek of meedeelt aan het publiek. U mag geen voorwaarden op het gebruik van het Werk aanbieden of opleggen die de bepalingen van deze Licentie of de uitoefening van de toegekende rechten wijzigen of beperken. U mag het werk niet in onderlicentie geven. U moet alle aanduidingen die verwijzen naar deze Licentie en naar de garantieclausule en de uitsluiting van aansprakelijkheid intact houden. U mag het Werk niet uitlenen, verspreiden, ter beschikking stellen van het publiek of meedelen aan het publiek indien daarbij een technische maatregel gebruikt wordt die de toegang tot of het gebruik van het Werk op een met de bepalingen van deze Licentie strijdige wijze controleert. Het voorgaande geldt voor het Werk dat opgenomen is in een Collectief Werk maar dat houdt niet in dat het Collectief Werk zelf, afgezien van het Werk, onderworpen wordt aan de bepalingen van deze Licentie. Indien U een Collectief Werk maakt, dan moet U, op aanvraag van om het even welke Licentiegever en in de mate van het mogelijke, elke verwijzing naar de Licentiegever of de Oorspronkelijke Auteur uit het Collectief Werk verwijderen.
b.
U mag geen enkel van de door artikel 3 aan U toegekende rechten uitoefenen op een manier die voornamelijk bedoeld is voor of gericht is op het bekomen van een commercieel voordeel of een persoonlijke financiële compensatie. De uitwisseling van het Werk tegen andere Werken, die beschermd worden door het auteursrecht, de naburige rechten of het sui generis databankenrecht, door het elektronisch delen van bestanden of op een andere wijze, wordt niet beschouwd als zijnde bedoeld voor of gericht op het bekomen van een commercieel voordeel of een persoonlijke financiële
19
compensatie, op voorwaarde dat de uitwisseling van de beschermde Werken geen betaling of financiële compensatie met zich meebrengt. c.
Indien U het Werk uitleent, verspreidt, ter beschikking stelt aan het publiek of meedeelt aan het publiek, dan moet U alle informatie betreffende het beheer van rechten met betrekking tot het Werk intact houden en, op een wijze die redelijk is in verhouding tot het gebruikte medium of middel, verwijzen naar de Oorspronkelijke Auteur, door het verstrekken van de naam van de Oorspronkelijke Auteur (of het pseudoniem indien van toepassing) indien deze wordt vermeld; de titel van het Werk indien deze wordt vermeld; in de mate dit redelijkerwijze mogelijk is en indien deze beschikbaar is, de Uniform Resource Identifier, dat de Licentiegever aanduidt als verbonden met het Werk, tenzij die URI niet verwijst naar de informatie betreffende het beheer van rechten met betrekking tot het Werk of naar de van toepassing zijnde licenties op het Werk. De verwijzing naar de Oorspronkelijke Auteur moet gebeuren op een redelijke manier. In het geval van een Collectief Werk, moeten deze verwijzingen echter minstens weergegeven worden op dezelfde plaats en op dezelfde wijze als andere vergelijkbare auteursvermeldingen.
d.
Deze Licentie wijzigt geenszinsnde regeling van de billijke vergoedingen, die eventueel van kracht is in België of in andere landen, ter compensatie van de wettelijke erkenning van gedwongen licenties en heeft geen invloed op de inning van deze vergoedingen.
5. Garantieclausule en uitsluiting van aansprakelijkheid TENZIJ ER TUSSEN DE PARTIJEN SCHRIFTELIJK ANDERS OVEREENGEKOMEN IS, BIEDT DE LICENTIEGEVER HET WERK AAN ZOALS HET IS EN DOET DE LICENTIEGEVER GEEN VERKLARINGEN OVER HET WERK OF VERPLICHT HIJ ZICH TOT GEEN ENKELE GARANTIE, ONGEACHT OF DEZE UITDRUKKELIJK OF STILZWIJGEND, KRACHTENS DE WET OF OP EEN ANDERE GRONDSLAG RUST, HIERIN BEGREPEN, MAAR NIET BEPERKT TOT DE GARANTIE TEGEN UITWINNING, DE COMMERCIALISEERBAARHEID VAN HET WERK, DE FUNCTIONELE CONFORMITEIT, DE AFWEZIGHEID VAN INBREUK OP RECHTEN VAN DERDEN, DE AFWEZIGHEID VAN VERBORGEN OF ANDERE GEBREKEN, DE NAUWKEURIGHEID VAN HET WERK OF DE AFWEZIGHEID VAN FOUTEN EN GEBREKEN MET BETREKKING TOT DE INFORMATIE, ONGEACHT OF DEZE AL DAN NIET OPSPOORBAAR ZIJN. INDIEN DE OP DEZE LICENTIE VAN TOEPASSELIJKE WETGEVING EEN DERGELIJKE UITSLUITING VAN VERANTWOORDELIJKHEID VERBIEDT OF REGLEMENTEERT, DAN IS DEZE UITSLUITING VAN AANSPRAKELIJKHEID EN GARANTIE SLECHTS IN DE MATE TOEGELATEN DOOR DE WET VAN TOEPASSING. 6. Beperking van aansprakelijkheid VOOR ZOVER DE VAN TOEPASSELIJKE WETGEVING DIT TOELAAT, ZAL DE LICENTIEGEVER IN GEEN ENKEL GEVAL AANSPRAKELIJK GEACHT WORDEN VOOR WELKE RECHTSTREEKSE OF ONRECHTSTREEKSE, MATERIËLE OF MORELE SCHADE DAN OOK, DIE VOORTVLOEIT UIT DEZE LICENTIE OF UIT HET GEBRUIK VAN HET WERK, ONGEACHT OF DE LICENTIEGEVER INGELICHT WERD OVER DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE.
20
7. Beëindiging a.
Elke inbreuk op de bepalingen van deze Licentie waarvoor U verantwoordelijk bent, leidt tot de ontbinding van rechtswege van deze Licentie en het einde van de rechten die er uit voortvloeien. Niettemin behouden de licenties op Afgeleide Werken of Collectieve Werken, die door U krachtens deze Licentie verleend werden aan natuurlijke personen of rechtspersonen, hun werking ten opzichte van deze natuurlijke personen of rechtspersonen, voor zover deze personen de bepalingen van deze licenties niet schenden. De artikels 1, 2, 5, 6, 7 en 8, blijven van kracht ongeacht de beëindiging van deze Licentie.
b.
Indien de hierboven vermelde bepalingen en voorwaarden in acht genomen worden, is deze licentie onbeperkt in tijd (voor de duur van de bescherming van het Werk door het auteursrecht, de naburige rechten en het sui generis databankenrecht). Desalniettemin behoudt de Licentiegever zich op elk ogenblik het recht voor om het Werk onder een andere licentie of onder andere voorwaarden te exploiteren of om elke verspreiding van het Werk stop te zetten, zonder dat het gebruik maken van deze mogelijkheid deze Licentie (of elke andere licentie die, krachtens de bepalingen van deze Licentie, verleend werd of verleend moest worden) ongedaan kan maken, en deze Licentie zal onverminderd van kracht blijven tenzij de beëindiging intreedt wegens de hoger aangegeven redenen.
8. Diversen a.
Telkens U het Werk of een Collectief Werk uitleent, verspreidt, meedeelt of ter beschikking stelt van het publiek, verleent de Licentiegever aan de ontvanger een licentie die van toepassing is op het Werk en die dezelfde bepalingen en voorwaarden bevat als deze Licentie.
b.
Indien een bepaling uit deze Licentie, krachtens het van toepassing zijnde recht, nietig of niet afdwingbaar is, dan zal dit geen invloed hebben op de geldigheid en de afdwingbaarheid van de andere bepalingen. In dit geval zal, zonder dat enige tussenkomst van de partijen hiervoor nodig is, een dergelijke bepaling op een zodanige wijze geïnterpreteerd worden dat haar geldigheid en afdwingbaarheid gevrijwaard blijven.
c.
Geen enkele afstand ten opzichte van de bepalingen en voorwaarden van deze Licentie wordt vermoed zonder een schriftelijke overeenkomst die ondertekend is door de partij die afstand doet. Geen enkele inbreuk op deze Licentie wordt door de andere partij aanvaard zonder schriftelijke overeenkomst, ondertekend door deze partij.
d.
Deze Licentie is het enige contract tussen de partijen met betrekking tot het Werk, dat het voorwerp is van deze Licentie. Er bestaat geen enkele overeenkomst of document van welke aard dan ook, die betrekking heeft op het Werk, bovenop wat hier bepaald is. De Licentiegever is gebonden door geen enkele bijkomende verplichting die voortvloeit uit enige communicatie afkomstig van U, ongeacht de
21
vorm. Deze Licentie kan niet gewijzigd worden zonder de schriftelijke overeenkomst van beide partijen.
Creative Commons is geen partij bij deze Licentie en verleent geen enkele garantie met betrekking tot het Werk. Creative Commons sluit alle verantwoordelijkheid met betrekking tot deze Licentie tegenover U en tegenover elke derde uit, ongeacht de juridische grondslag van deze verantwoordelijkheid en ongeacht de aard van de opgelopen schade, of deze rechtstreeks of onrechtstreeks, materieel of moreel is. Zonder dat afbreuk gedaan wordt aan de vorige alinea, zal Creative Commons, indien deze zich uitdrukkelijk bekendgemaakt heeft als Licentiegever in het kader van deze Licentie, alle rechten en plichten van Licentiegever
bezitten.
Met uitzondering van het gebruik dat bestemd is om het publiek te informeren dat het Werk onder CCPL valt, zal geen enkele partij het merk “Creative Commons” of enige andere aanduiding of logo dat toekomt aan Creative Commons gebruiken zonder de voorafgaande schriftelijke instemming van Creative Commons. Elk door Creative Commons toegelaten gebruik moet in overeenstemming zijn met de trademark usage guidelines die van kracht zijn op het ogenblik van het gebruik, zoals deze gepubliceerd worden op de website
of
beschikbaar
worden
gesteld
op
individueel
verzoek.
Creative Commons kan gecontacteerd worden op http://creativecommons.org/
22
5.
RESULTATEN VAN DE VRAGENLIJST/INTERVIEWS (VRAAG 1 T.E.M. 3)
5.1 PODIUMKUNSTEN (via VTI) 1. TE ONTSLUITEN MATERIAAL De geïnterviewde gezelschappen uit de sector van de podiumkunsten beschikken allen over zeer uiteenlopende soorten materiaal die voor archivering en ontsluiting in aanmerking kunnen komen. Hieronder geven wij een niet exhaustieve lijst: • • • • • •
Teksten: originele en integrale tekst van voorstellingen, eigen boekpublicaties met overzichten van voorstellingen en analyses, perskritieken, etc. Fotomateriaal: productie-‐, repetitie-‐ en voorstellingsfoto’s Audio: geluidsfragmenten (soundscapes), originele muziek, (luister)cd’s van voorstellingen, etc. Voorstellingsopnames: captaties van de voorstelling, vaak met eigen middelen gemaakt. Dit kan een integrale weergave van de voorstelling zijn, maar ook een creatieve montage. Trailers en teasers: eigen audiovisuele producties of fragmenten uit voorstellingen ter promotie van de live-‐opvoering. …
2. GEWENSTE/HAALBARE WIJZEN VAN BEWARING EN ONTSLUITING 2.1 De instelling mag: Alle geïnterviewde gezelschappen zijn voorstander van een gesystematiseerde digitalisering en digitale opslag van hun oeuvre en de verschillende onderdelen hiervan. Ze achten dit wenselijk, omwille van de emotionele band met en culturele waarde van iedere voorstelling, en ook haalbaar, gezien de dalende kosten van digitale technologie. Niettemin zou voor kwantitatieve en kwalitatieve opslag bijkomende financiële en infrastructurele ondersteuning welkom zijn. Wat rechten betreft geven de geïnterviewde gezelschappen echter zonder uitzondering aan dat de situatie problematisch is. De geïnterviewde gezelschappen bestaan meestal uit een kleine, hechte groep van mensen. De werking van het gezelschap gebeurt in onderling overleg. Er worden amper geschreven overeenkomsten opgesteld en indien dit gebeurt, wordt hierin meestal niets bepaald omtrent rechtsoverdracht of toegestaan gebruik. De grenzen van het toelaatbare worden meestal stilzwijgend begrepen. Contacten met collectieve beheersvennootschappen verlopen eerder sporadisch. Gezelschappen werken ook met niet-‐aangesloten artiesten (huiscomponisten, huisschrijvers, etc.). Indien noodzakelijk (bijvoorbeeld opvoering van bestaand werk) worden de nodige overeenkomsten afgesloten met de relevante beheersvennootschap. Voor reproducties en opslag in het kader van bewaring en intern gebruik lijkt deze manier van werken geen enkel probleem op te leveren. Wat ontsluiting betreft, vooral digitaal online, is het voor veel 23
instellingen ook niet duidelijk hoever zij kunnen gaan. Bij allen heerst wel het besef dat hun rechtenmanagement een risico inhoudt. 2.2 Gemachtigde gebruikers krijgen toegang tot de gedigitaliseerde versie: De wijze waarop derden toegang kunnen krijgen tot het gedigitaliseerde materiaal hangt nauw samen met het niveau van controle dat een gezelschap op haar materiaal wenst te behouden, alsook met principiële uitgangspunten van een gezelschap. Op dit vlak verschilden de geïnterviewde gezelschappen enigszins. Twee gezelschappen gaven aan absolute openheid wenselijk te achten, zonder voorbehoud wat betreft het materiaal dat hiervoor in aanmerking komt. Men acht dit ook haalbaar (toestemming te verkrijgen), zolang de rechthebbende vermeld wordt en het werk niet kan gedownload en bewerkt worden (cf. infra). Eén gezelschap gaf aan dat ze niet voor absolute openheid is. In geen geval wenst zij voorstellingsopnames online te plaatsen: toneel blijft een live-‐gebeuren waar mensen moeten naartoe komen. Volgens hen zou het online beschikbaar stellen van voorstellingen die nog worden opgevoerd dit live karakter te veel ondermijnen. Ook naar het onderwijs toe wil men slechts zeer beperkt ontsluiten, wegens het expliciet karakter van de voorstellingen. Voor andere content (productiefoto’s, trailers, teasers) kan wel gebruik gemaakt worden van het open net. Dit gebeurt ook reeds via YouTube. De geïnterviewde gezelschappen zijn allen in de transitie van analoge uitleen op vraag (of raadpleging ter plaatse) naar stapsgewijze upload van hun archief. Ze behouden de controle op wat zij beschikbaar maken door hierin te selecteren. Een beveiligd netwerk met een login systeem zou deze functie kunnen overnemen. Minstens één gezelschap ziet in een dergelijke toegangsbelemmering wel een manier om haar beleid ter zake vorm te geven. Anderen zien enkel het nut van een login indien bepaalde diensten betalend zouden zijn. De beschikbaarstelling van het gedigitaliseerd materiaal gebeurt nu stapsgewijs en voor het open internet. 2.3 Gemachtigde gebruikers mogen: Ook op dit vlak merken we verschillen tussen de geïnterviewde gezelschappen. Voor allen geldt dat het bekijken en doorzoeken van de content die zij vrijgeven wenselijk is en volgens hen ook haalbaar (met dezelfde voorbehouden wat betreft digitale infrastructuur en auteursrechtelijke toestemmingen, cf. supra). Downloaden, waardoor een kopie kan bewaard worden op de eigen computer van de gebruiker wordt niet door iedereen wenselijk geacht. Eén instelling is hier radicaal tegen, aangezien een download de gebruiker in staat stelt om de werken te gaan bewerken of hergebruiken. Op grond van het moreel recht op integriteit van het werk, wil het gezelschap dit zo veel mogelijk vermijden. Een ander gezelschap heeft dan weer geen probleem met downloaden en eventueel bewerken of hergebruiken van hun content, voor zover het gaat om content waarvan ze min of meer zeker zijn dat ze de rechten hebben en de bewerkingen of hergebruiken enkel kan in het kader van het onderwijs en de integriteit van het werk gerespecteerd wordt.
24
De bekommernis om de integriteit van het werk is hier met andere woorden een belangrijk gegeven, maar de gezelschappen wensen ter zake niet allemaal hetzelfde beleid te volgen. 2.4 Gemachtigde gebruikers zijn: Door geen van de geïnterviewde gezelschappen wordt in de eerste plaats aan betalende diensten gedacht. Zoals gezegd is de teneur eerder dat toneel toneel moet blijven en dus een live-‐gebeuren is. De core business bestaat erin mensen naar de voorstelling zelf te krijgen. Zoals reeds aangehaald is een login systeem voor één van de gezelschappen wel een denkbare piste. De anderen zien dit eerder als een bijkomende hindernis die weinig toegevoegde waarde heeft. Wat vrijgegeven wordt, mag ruim geraadpleegd worden. 2.5 Partnerinstellingen van de instelling mogen: Ook hier bestaan er verschillen die samenhangen met het niveau van controle dat het gezelschap wenst te behouden op haar werk. De meerderheid van de gezelschappen lijkt er geen probleem mee te hebben om te opereren in een netwerk, waarbij gelijkaardige instellingen (partners) content van elkaar ontsluiten. Eén gezelschap vindt dit wenselijk voor teksten en eventueel audiocontent, maar wenst volledige controle over haar captaties. 2.6 Als vergoedingen vraagt de instelling aan de gemachtigde gebruikers: Wat eventuele vergoedingen betreft acht niemand het wenselijk om een discretionaire vergoeding te eisen. Een vergoeding die de kosten van de infrastructuur dekt wordt in sommige gevallen wenselijk geacht, maar veelal niet haalbaar, gezien men de kans zeer klein acht dat mensen voor deze content extra zullen betalen. 3. GEBRUIK VAN CREATIVE COMMONS LICENTIES 3.1 Maakt uw organisatie reeds content publiek beschikbaar via het internet? Alle geïnterviewde gezelschappen zijn stapsgewijs delen van hun archief online aan het zetten. Vaak via de eigen wegsite, soms via YouTube. Zoals reeds aangegeven worden de toestemmingen hiervoor mondeling of stilzwijgend gegeven door de rechthebbenden die deel uitmaken van het gezelschap. Geen enkel gezelschap kan garanderen dat ze alle rechten voor hun online verspreiding hebben verworven. 3.2 Indien u hiervoor de toestemming heeft van de rechthebbenden, hoe heeft u deze toestemming dan verkregen? Zoals gezegd: enkel van de oorspronkelijke rechthebbenden. 3.3 Indien u de toestemming rechtstreeks van de kunstenaar of via de erfgenamen heeft verkregen, heeft u hierbij gebruik gemaakt van een Creative Commons Licentie? Geen enkele van de geïnterviewde gezelschappen maakt gebruik van CCL. Sommigen hadden hier wel vage noties over, maar in het algemeen wordt er in geen enkel gezelschap met geschreven overeenkomsten gewerkt.
25
5.2 ERFGOEDINSTELLINGEN (via FARO)
1. TE ONTSLUITEN MATERIAAL Ook erfgoedinstellingen beschikken over een zeer divers aanbod aan materiaal dat voor digitale archivering en ontsluiting in aanmerking komt. • • • • • • • •
Teksten: administratieve documenten, briefwisseling, krantenknipsels, etc. Fotomateriaal Postkaarten Affiches Vlaggen Audio: interviews, oude geluidsopnamen, muziek, etc. Bewegend beeld: amateuropnames, oude tv-‐beelden, etc. …
2. GEWENSTE/HAALBARE WIJZEN VAN BEWARING EN ONTSLUITING 2.1 De instelling mag: Alle geïnterviewde instellingen zijn voorstander van een gesystematiseerde digitalisering en digitale opslag van hun archieven en de verschillende onderdelen hiervan (voor objecten bestaat dit uit het digitaal fotograferen van de collectie). Ze achten dit wenselijk omwille van de culturele waarde van hun archieven. Voor kwantitatieve en kwalitatieve digitalisering en opslag hebben deze instellingen echter bijkomende financiële en infrastructurele ondersteuning nodig. Op dit ogenblik dienen de instellingen streng te selecteren welk materiaal gedigitaliseerd wordt. Deze selectie gebeurt op basis van budget en beschikbare middelen, staat van het materiaal, maatschappelijke relevantie op een gegeven ogenblik (bijvoorbeeld 50 jaar Congo onafhankelijk) en rechtensituatie. Wat betreft de rechten maken de instellingen voor digitale reproductie gebruik van de conserveringsexceptie in de Belgische auteurswet (art. 22, §1, 8° AW). 2.2 Gemachtigde gebruikers krijgen toegang tot de gedigitaliseerde versie: Alle instellingen wensen hun collecties zo ruim mogelijk ter beschikking te stellen van het publiek. Dit houdt in dat zowel raadpleging van de digitale kopie ter plaatse, als toegang via het open internet wenselijk zijn. Voor het eerste kan de erfgoedexceptie voor publieke beschikbaarstelling gebruikt worden (art. 22, §1, 9° AW), voor het tweede is men er zich terdege van bewust dat men de toestemming van de rechthebbende nodig heeft. Onzekerheid bestaat omtrent de vraag of de erfgoedinstellingen gebruik kunnen maken van de onderwijsexceptie waarbij men gebruik mag maken van beveiligde netwerken. Men gaat er van uit dat dit niet het geval is en dat ook hiervoor een auteursrechtelijke toestemming vereist is. Bij het toegankelijk maken van het materiaal houdt men rekening met zowel het recht op privacy als het auteursrecht. Wat privacy betreft wordt soms de toegang (ook de toegang tot analoog materiaal ter plaatse) gedurende een bepaalde periode verhinderd of aanvraag per aanvraag behandeld in 26
samenspraak met de collectievormer (de persoon die de stukken aan de erfgoedinstelling heeft overgemaakt). Wat het auteursrecht betreft stelt zich vooral het probleem van onbekendheid of onvindbaarheid van rechthebbenden. De werken in de collectie zijn over het algemeen oud en arm aan bruikbare metadata omtrent rechthebbenden. De erfgoedinstellingen krijgen de werken bovendien vaak niet rechtstreeks overgedragen van de rechthebbenden, maar van een collectievormer. Deze is al vaak niet meer op de hoogte van de rechtensituatie met betrekking tot zijn collectie. In ieder geval werd in het verleden geen aandacht besteed aan het verwerven van digitale rechten voor online ontsluiting van de collectie bij de verwerving ervan door de erfgoedinstellingen. De oplossingen voor deze problematiek zijn op dit ogenblik ‘pragmatisch’. In de eerste plaats wordt materiaal on line geplaatst waarvan men min of meer zeker weet dat er geen auteursrecht op rust of dat het auteursrecht verstreken is (publiek domein materiaal). Dit is een selectiecriterium bij het digitaliseren. Materiaal waarop vrijwel zeker nog auteursrechten rusten, maar waarvan de rechthebbenden onbekend of onvindbaar zijn (verweesde werken), worden door sommige instellingen toch on line gezet (risicoafweging), gekoppeld aan een take-‐down procedure indien rechthebbenden hierom verzoeken. Take-‐down aanvragen komen voor, maar zijn eerder uitzonderlijk en resulteerde bij geen enkele van de geïnterviewde organisaties in een claim. Integendeel, in één geval vroeg de rechthebbende achteraf om de content terug on line te plaatsen. 2.3 Gemachtigde gebruikers mogen: In principe vinden alle instellingen het wenselijk dat gebruikers ruime gebruiksrechten hebben ten opzichte van de vrijgegeven collectie. Doorzoeken van de collectie, maar ook elektronisch bewaren (via een download), afdrukken, doorsturen en hergebruiken zijn in principe wenselijk. Omwille van moeilijkheden aangaandet de haalbaarheid, zijn er de pragmatische oplossingen onder 2.2. De geïnterviewde instellingen nuanceren echter wel deze ruime online beschikbaarstelling. Deze zou enkel slaan op een digitale versie in lage resolutie. Auteursrechtelijk bestaat er geen onderscheid tussen een online beschikbaarstelling in hoge of lage resolutie, maar voor de werking van het archief is dit onderscheid wel relevant. Het gewenste beleid van de meeste instellingen komt erop dat materiaal in lage resolutie vrij beschikbaar is, maar materiaal in hoge resolutie (professioneel) gereserveerd wordt voor on site raadpleging, gebruik voor onderzoek, gebruik door partnerinstellingen, gebruik door de collectievormer en gebruik door particulieren/ondernemingen tegen betaling. De prijs kan dan nog afhangen van het al dan niet commercieel karakter van het gewenste gebruik (recupereren van de kosten voor niet-‐commercieel gebruik, forfaitair voor commercieel gebruik). Dergelijke toegang tot een hoge resolutie kopie heeft natuurlijk niets te maken met het auteursrecht. Het gaat hier enkel om controle over de digitale reproductie. 2.4 Gemachtigde gebruikers zijn: Door geen van de geïnterviewde organisaties wordt in de eerste plaats aan betalende diensten gedacht (met voorbehoud voor het dekken van kosten en betaling voor commercieel gebruik). In principe wil men vooral openheid van het archief nastreven (met voorbehoud voor privacygerelateerde issues). Alle 27
organisaties zien daarom een werkelijk open online toegang via een vrij te betreden webpagina als wenselijk. 2.5 Partnerinstellingen van de instelling mogen: De organisaties in de erfgoedsector zijn duidelijk geneigd tot samenwerken met andere culturele instellingen in een partnernetwerk. Allen zien zij het nut van zo’n partnernetwerk. In een dergelijk netwerk kunnen alle partners toegang verschaffen tot de collectie van alle andere partners. Voorbeelden hiervan bestaan reeds (AdLib, Musea Oost-‐Vlaanderen in Evolutie (MOVE)). 2.6 Als vergoedingen vraagt de instelling aan de gemachtigde gebruikers: Wat vergoedingen en de hoogte ervan betreft zie supra. 3. GEBRUIK VAN CREATIVE COMMONS LICENTIES 3.1 Maakt uw organisatie reeds content publiek beschikbaar via het internet? Alle geïnterviewde organisaties zijn stapsgewijs delen van hun archief online aan het zetten. Vaak via de eigen website, soms via een groepsinitiatief van instellingen. 3.2 Indien u hiervoor de toestemming heeft van de rechthebbenden, hoe heeft u deze toestemming dan verkregen? Zoals reeds aangegeven bevat de collectie zeer veel verweesde werken waarvoor de auteursrechtelijke toestemming niet kan gegarandeerd worden. Voor bepaalde content (zoals krantenarchieven, originele foto’s waarvan de fotograaf bekend is) hebben de geïnterviewde instellingen wel overeenkomsten met de oorspronkelijke rechthebbenden (schrijvers of fotografen), rechtsverkrijgers (uitgeverijen) of collectieve beheersvennootschappen (SOFAM). In één geval wordt enkel materiaal dat deel uitmaakt van het publiek domein online geplaatst. De meeste instellingen geven echter wel aan dat de rechtensituatie rond hun archief wat digitaal gebruik betreft zeer onduidelijk is, zo niet eenvoudigweg in strijd met het auteursrecht. 3.3 Indien u de toestemming rechtstreeks van de kunstenaar of via de erfgenamen heeft verkregen, heeft u hierbij gebruik gemaakt van een Creative Commons Licentie? Over het algemeen maken de erfgoedinstellingen geen gebruik van de CCL. Veelgehoorde respons was dat het niet duidelijk was van wie deze licentie precies moest uitgaan. In de mate dat men wel op de hoogte was van het feit dat de licentie dient uitgegeven te worden door de oorspronkelijke rechthebbende, stelden veel organisaties dat ze te weinig in contact kunnen komen met deze rechthebbenden om de licentie aan te kunnen wenden in hun workflow. Ook de formulering van de licentie is voor hen te ingewikkeld om mee te nemen in een onderhandeling met niet-‐professionele collectievormers of rechthebbenden. Tot slot werd geopperd dat de licentie op het vlak van verspreiding en beschikbaarstelling te onbeperkt is: er wordt geen onderscheid gemaakt tussen hoge en lage resolutie. Dit onderscheid is voor veel rechthebbenden zeer belangrijk. Een erfgoedinstelling maakte gebruik van de geselecteerde CCL voor de foto’s en scans die ze zelf maakte van publiek domein materiaal en voor eigen teksten. Een andere erfgoedinstelling opperde dat 28
CCL of een gelijkaardige open content licentie eventueel wel kon worden gebruik voor de zelfgecreëerde metadata, hoewel men over het algemeen metadata als belangrijke investering ziet binnen de sector.
5.3 BEELDENDE, AUDIOVISUELE EN MEDIAKUNST (via BAM) 1. TE ONTSLUITEN MATERIAAL Ook hier is er een verscheidenheid aan materiaal dat voor ontsluiting in aanmerking komt. • • • • • • •
Foto’s van installaties, werken in situ, etc. Foto’s van vernissages en van tentoonstellingen met bezoekers Uitnodigingen voor tentoonstellingen (met reproducties of artistieke statements) Audiovisuele creaties (stills, fragmenten) Catalogi Interviews op audiovisuele dragers …
De meeste collecties bevatten weinig tot geen geschreven werk, tenzij eventueel verwerkt in collagekunst of als geluidsband (citaten) bij een audiovisuele creatie. De problemen rond auteursrecht draaien dan ook rond heel diverse klassen van werk, soms ook in combinatie. 2. GEWENSTE/HAALBARE WIJZEN VAN BEWARING EN ONTSLUITING 2.1 De instelling mag: De geïnterviewde instellingen willen in ieder geval gebruik maken van digitale technologieën voor de interne werking van de instelling. Digitaliseren van analoog materiaal (bijvoorbeeld digitalisering van analoge foto’s) en/of het samenstellen van een digitaal archief op een centrale server (bijvoorbeeld na upload van DVD collectie)zijn wenselijk voor de instellingen. Juridisch lijkt dit geen problemen op te leveren. Voor dergelijke interne digitaliseringsoperaties maken de instellingen gebruik van de archiefexceptie van art. 22, §1, 8° AW (zij het soms onbewust). De uiteindelijke haalbaarheid van een digitaliseringsproject wordt enkel beoordeeld op basis van budget en middelen. Net zoals de andere culturele instellingen zijn deze ook voor de beeldende en audiovisuele kunstensector beperkt. Digitalisering is pas enkele jaren een kleine post van de werkbegroting. Enerzijds zullen de instellingen daarvoor jaarlijks een substantieel bedrag moeten voorzien binnen het bestaande budget, anderzijds zullen samenwerkingsinitiatieven en overheidsondersteuning nodig zijn om tot een snelle en gestructureerde digitalisering van de collecties te komen. Op dit ogenblik verlopen deze initiatieven eerder ongestructureerd en traag (lees: wanneer er tijd en geld voor is). 2.2 Gemachtigde gebruikers krijgen toegang tot de gedigitaliseerde versie: Toegang tot de digitale content kan zeker in de lokalen van de instelling. Hiervoor kan eveneens de exceptie van art. 22, §1, 9° AW gebruikt worden. Dezelfde bedenkingen wat budget en m iddelen betreft (cf. supra) gelden echter ook hier.
29
Ook toegang via beveiligde netwerken of zelfs via het open internet worden als wenselijk opgegeven al is de haalbaarheid hiervan veel twijfelachtiger. In de eerste plaats vallen de instellingen niet onder de onderwijsexceptie voor gesloten netwerken, zodat ook hiervoor de toestemming van de rechthebbenden vereist is. Voor promotionele doeleinden kan gebruik gemaakt worden van de reclame exceptie voor de culturele sector (art. 22, §1, 12° AW), zij het slechts tijdelijk (voor de duur van de expositie). Voor ontsluitingen via de website die de duur van een specifieke tentoonstelling te buiten gaan is opnieuw toestemming vereist, wat niet voor de hand ligt volgens de geïnterviewden. Minstens één geïnterviewde instelling maakte er melding van dat gevestigde kunstenaars niet zeer gewillig zijn om hun rechten over te dragen en dat het hen in het recente verleden niet gelukt is om dergelijke online rechten te bemachtigen. Een andere geïnterviewde heeft een clausule in haar overeenkomsten met de exposerende kunstenaars opgenomen die deze overdracht moet garanderen. Onder de titel “communicatie en promotie” staat te lezen: “ […]voor de organisator is dat promotiemateriaal vrij van rechten voor de duur van de tentoonstelling en onbeperkt wat de website betreft[…]. Het gaat hier echter om promotiemateriaal (enkele foto’s van werken, trailers, etc.) en niet om integrale werken. Bovendien is het niet duidelijk in welke mate deze clausule behouden blijft na onderhandelingen. Niettemin maken de geïnterviewde instellingen expliciet melding van “een nieuwe generatie beeldende kunstenaars”, die minder bescherming lijken te zoeken bij het bestaande auteursrecht. Zij zouden flexibeler omspringen met online rechten en meer geneigd zijn naar openheid en verspreiding van hun werk (onder invloed van nieuwe sociale media zoals YouTube en Facebook). Vraag is of het hier gaat om een werkelijke paradigmawissel, of eerder om het gegeven dat jonge kunstenaars hun naamsbekendheid makkelijker kunnen vergroten via nieuwe sociale media om vervolgens –in geval van succes-‐ opnieuw een eerder “beschermende” koers te varen. 2.3 Gemachtigde gebruikers mogen: Weergeven/bekijken en opzoeken/doorzoeken van collecties en werken is voor de instellingen een eerste stap. Het opzetten van goed doorzoekbare online databanken, liefst met lage resolutie foto’s of trailers van werken lijkt hen een evidentie. Om dit echter in een gesloten of open netwerkomgeving te kunnen doen gelden de restricties met betrekking tot toestemming en budget zoals beschreven onder 2.2. Sporadisch komen er zaken online (achter een login). In dat geval geven de instellingen aan een berekend risico te nemen: deze organisaties kennen de betrokken kunstenaars en hun entourage persoonlijk en als business partners. Bij discussie worden de werken steeds meteen van de website gehaald. Wat downloaden, afdrukken, delen met anderen en hergebruiken betreft komt er naar voren dat er vooral een beleid gevoerd wordt op een case-‐by-‐case basis. Minstens één instelling acht het niet wenselijk om alle content downloadbaar ter beschikking te stellen via het open internet: de mensen worden nog steeds verondersteld om naar de installaties/het originele werk te komen kijken in de gebouwen van de instelling. Niettemin wordt, zoals gezegd, case-‐by-‐case downloads en/of prints van werken toegestaan door de instelling (in de mate van het mogelijke na goedkeuring van de kunstenaar). Daarbij wordt soms een analogie gehanteerd met het eigenlijke kunstwerk. Voor de presentatie-‐ 30
omstandigheden worden tot in de kleinste details overlegd met de kunstenaars. Oof voor de reproducties ervan probeert men een dergelijke kwaliteitszorg te garanderen. Toestemming voor een download of print in lage resolutie of zelfs in hoge resolutie hangt af van de kunstenaar en de aard van de aanvrager. Het beleid terzake is zeer zeker discretionair. Langs de andere kant geven bepaalde instellingen aan dat dezelfde jonge kunstenaars (cf. supra) ook minder problemen maken van het hergebruik van (onderdelen) van hun werk. Veel recente kunst bestaat sowieso reeds uit het hergebruiken/combineren van bestaande werken. Zich verzetten tegen hergebruik lijkt dan ook voor veel jonge kunstenaars hypocriet. Niettemin is het moeilijk om hier te veralgemenen. Het gemak waarmee de noodzakelijke toestemmingen kunnen bekomen worden, zullen moeten aangeven in welke mate deze stellingen op een realiteit gebaseerd zijn. 2.4 Gemachtigde gebruikers zijn: Wie gemachtigd is om toegang te hebben tot online content werd niet zeer duidelijk geëxpliciteerd. Tussen de regels kan gelezen worden dat voor bepaalde gebruikers meer toepassingen/content ter beschikking zou kunnen gesteld worden (bijvoorbeeld voor onderwijs), wat dan met een registratie voor een beveiligde netwerktoepassing zou verlopen. Voor bepaalde vormen van gebruik wordt impliciet melding gemaakt van betaalde toegang. In het algemeen kan gesteld worden dat hier binnen de sector nog geen duidelijke opinie over gevormd is. 2.5 Partnerinstellingen van de instelling mogen: De geïnterviewde instellingen maken allen gewag van “samenwerking” en “aansluiting zoeken” wanneer het gaat om het creëren van online databanken of portaalsites. Niettemin lijken ze allen een zekere controle te willen behouden over de toegang tot hun eigen collectie. De terugkoppelingen van aanvragen omtrent gebruik naar de instelling die de desbetreffende collectiestukken beheert (eventueel gevolgd door terugkoppeling naar de desbetreffende kunstenaar) is voor minstens één instelling een noodzaak. 2.6 Als vergoedingen vraagt de instelling aan de gemachtigde gebruikers: Cf. 2.4 3. GEBRUIK VAN CREATIVE COMMONS LICENTIES 3.1 Maakt uw organisatie reeds content publiek beschikbaar via het internet? Alle instellingen zijn bezig stapsgewijs bepaalde content online te brengen. Het tempo waarin archiefmateriaal online komt is echter eerder laag. 3.2 Indien u hiervoor de toestemming heeft van de rechthebbenden, hoe heeft u deze toestemming dan verkregen? Toestemming, indien verkregen, komt van verschillende bronnen. Meestal kan deze rechtstreeks van de kunstenaar verkregen worden, aangzien het hier gaat om zeer recent materiaal van vaak nieuwe
31
kunstenaars. In een minderheid van de gevallen dient men op zoek te gaan naar erfgenamen of een vertegenwoordigende beheersvennootschap. 3.3 Indien u de toestemming rechtstreeks van de kunstenaar of via de erfgenamen heeft verkregen, heeft u hierbij gebruik gemaakt van een Creative Commons Licentie? CC Licenties worden niet gebruikt door de geïnterviewde instellingen.
32
6.
TOEPASSEN VAN DE CREATIVE COMMONS LICENTIE OP DE GEKOZEN CASUS (VRAAG 4)
Er werd aan de verschillende geïnterviewde instellingen gevraagd om een concrete casus te selecteren voor mogelijke inbreng in een open digitaal archief. Vervolgens werd afgetoetst of het gebruik van een Creative Commons Licentie, meerbepaald de licentie “Attribution – NonCommercial – NoDerivs 2.0 Belgium”, dit materiaal zou kunnen helpen beschikbaar maken. Deze licentie is de minst verregaande van de Creative Commons Licenties. De licentie laat weliswaar toe dat werken gereproduceerd worden, medegedeeld worden en publiek beschikbaar worden gesteld voor anderen, zelfs via een download, maar de auteur van het werk dient steeds vermeld te worden en commerciële exploitatie of hergebruik van het werk zijn onder geen beding toegelaten Na analyse van de licentie door de verschillende geïnterviewde instellingen van de verschillende culturele deelsectoren en artikelsgewijze bespreking van de licentie tijdens het interview, werden bepaalde aspecten van de licentie als problematisch aangemerkt. Hieronder wordt bijkomende uitleg verschaft bij die onderdelen van de licentie waarover regelmatig vragen rezen of die als onduidelijk of verwarrend werden ervaren. 1. Rol van definities – Angelsaxische oorsprong De Creative Commons Licentie draagt een Angelsaxische invloed mee, hetgeen soms leidt tot een naar Belgisch aanvoelen breedvoerig woordgebruik en te veel aandacht voor details. Zo is de aanvang met een lijst van (alfabetische) definities een typisch Angelsaxische methode. De definities kunnen even goed als laatste artikel van de overeenkomst gelezen worden. Een lezing kan aanvatten met het belangrijkste artikel: Artikel 3, dat de eigenlijke licentie bevat. De relevantie van de begrippen “Collectief Werk” en “Afgeleid Werk” voor de licentie is beperkt: een werk mag zelfstandig en onderscheiden opgenomen worden in een Collectief Werk; een Afgeleid Werk mag niet gemaakt worden (noDerivates). 2. Omvang van reproductie/mededeling – downloaden en streamen Een van de grootste tekortkomingen van de CCL ligt voor veel geïnterviewden in de al te ruim verwoorde omvang van reproductie/mededeling. Natuurlijk is dat net het objectief van Creative Commons om aldus een ruime verspreiding van werken mogelijk te maken. Niettemin zoude hier toch bepaalde verfijningen kunnen aangebracht worden, die er voor zorgen dat de verspreiding van werken net gegarandeerd wordt. Zonder deze verfijning lijkt het voor veel geïnterviewde instellingen immers zeer moeilijk om deze licentie in te zetten bij het ontsluiten van hun archieven. De verfijningen hebben 33
betrekking op de verspreidingstechnologie en digitale kwaliteit, maar staan in principe een werkelijke online beschikbaarstelling van werken niet in de weg, integendeel. De keuze tussen verschillende exploitatiewijzen fijnmaziger worden, zodat meer rechthebbenden hun gading kunnen vinden in dit “exploitatiemenu”. Een eerste noodzakelijke verduidelijking is deze tussen downloaden en streamen. De vraag rijst of reproduceren zoals vermeld in Artikel 3.a van de Licentie ook ‘ downloaden’ omvat. In Artikel 3.b wordt in elk geval ook de mededeling aan publiek toegestaan. Downloaden is dus in elk geval toegestaan. Er kan juridische discussie zijn over de kwalificatie van downloaden (de uploader doet een reproductie en een mededeling aan het publiek, de downloader een (private?) reproductie). Men kan overwegen in de praktijk (technisch) enkel te streamen, ook al is de Creative Commons Licentie verleend. Dit neemt echter niet weg dat een gebruiker het gestreamde werk kan capteren (met specifieke software) en vervolgens reproduceren. Een alternatief is het sluiten van een overeenkomst die zo dicht mogelijk aanleunt bij de Creative Commons Licentie. 3. omvang van reproductie/mededeling – High res/Low res Een tweede noodzakelijk verfijning voor de sector is het verschil tussen hoge en lage resolutie. Zoals uit de interviews met de verschillende deelsectoren is gebleken, wordt dit verschil in technische kwaliteit haast overal ingeschakeld om het gebrek aan nodige toestemmingen te compenseren. De verwachting is, ons inziens terecht, dat rechthebbenden een online mededeling (en reproductie) in lage kwaliteit eerder als promotie dan als een inbreuk zullen ervaren. Noch de Belgische Auteurswet, noch de CCL maakt echter een dergelijk onderscheid tussen high res en low res. Indien dit zou ingebouwd worden in een licentiemodel, zou dit de bruikbaarheid van een dergelijke licentie zonder twijfel vergroten en een bestaande feitelijke situatie contractueel legitimeren (indien rechthebbenden gevonden worden). Hoe laag “lage resolutie” precies dient te zijn is niet volledig duidelijk, maar het staat vast dat het de bedoeling is een idee/impressie van het werk te krijgen bij visie op het beeldscherm. Het maken van een kwalitatief hoogstaande print of een download die in een ander werk kan geïntegreerd worden valt hier niet onder. Op basis van voorgaande bedenkingen zou een herwerkte versie van art. 3 CCL er als volgt kunnen uitzien: Omvang van de toegekende Licentie In overeenstemming met de bepalingen en voorwaarden van deze Licentie, verleent de Licentiegever U een licentie die wereldwijd, gratis, niet-‐exclusief en onbeperkt in tijd (voor de volledige duur van de bescherming van het Werk door het auteursrecht, de naburige rechten, het sui generis recht op de
34
databanken) is om de volgende rechten met betrekking tot het Werk uit te oefenen: •
•
• •
•
Het Werk digitaliseren (resulterend in het Digitale Werk), reproduceren voor het loutere doel van back-‐up of behoud, en op een systematische wijze bewaren met het oog op het vergemakkelijken van het zoeken en terugvinden ervan. Het Digitale Werk doorzoeken, bekijken, terugvinden en weergeven of dit laten doen in uw lokalen of via beveiligde netwerken. Het Digitale Werk afdrukken. Het Digitale Werk aan eenieder vrij beschikbaar stellen op uw website in lage resolutie om: o te doorzoeken, bekijken, terug te vinden en weer te geven, inclusief het tijdelijk downloaden om het toegestaan gebruik uit te voeren; o permanent op een harde schrijf of ander opslagmateriaal te bewaren; o af te drukken; o verder te verspreiden. Het Digitale Werk aan eenieder vrij beschikbaar stellen op uw website in hoge resolutie om: o te doorzoeken, bekijken, terug te vinden en weer te geven, inclusief het tijdelijk downloaden om het toegestaan gebruik uit te voeren; o permanent op een harde schrijf of ander opslagmateriaal te bewaren; o af te drukken; o verder te verspreiden.
De hierboven vermelde rechten mogen uitgeoefend worden op alle bekende en onbekende dragers, media en formaten, met uitzondering van onbekende exploitatievormen. U heeft eveneens het recht om die wijzigingen aan het Werk aan te brengen die technisch noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de hoger genoemde rechten op andere dragers, media en formaten, zonder dat dit U het recht geeft om Afgeleide Werken te maken. Oorspronkelijke Auteur ziet af van de uitoefening van zijn/haar morele rechten met betrekking tot de wijzigingen die technisch noodzakelijk zijn. De Licentiegever behoudt zich alle rechten voor die niet uitdrukkelijk overgedragen zijn in deze Licentie. 4. Commercieel gebruik De meest gestelde vraag betreft de definitie van commercieel gebruik (dat niet toegelaten is) (Artikel 4b van de Licentie). Een voorbeeld van een “witte” zaak : een VZW reproduceert versies van een studieboek onder de licentie en deelt deze gratis uit aan studenten.
35
Een voorbeeld van een “zwarte” zaak: een commerciële onderneming reproduceert en verkoopt versies van een boek dat door zijn auteur onder de licentie werd vergund, zonder deze auteur om een verdere toelating te vragen. Tussen wit en zwart is er ook grijs. De Rechtbank van Koophandel van Nijvel in België heeft geoordeeld dat een VZW met als statutair doel het beheren van een theater de licentie schendt door muziek te gebruiken in een reclame voor het theaterseizoen. In Nederland heeft een rechtbank besloten dat foto’s die onder de licentie toegekend werden niet gebruikt hadden mogen worden om een artikel in een populair magazine te illustreren. Bij onzekerheid heeft de gebruiker drie opties: het project opgeven, het risico nemen, of de auteur contacteren om een overeenkomst over het toepassingsveld van zijn vergunning te verkrijgen. 5. Billijke vergoeding Billijke vergoedingen op basis van gedwongen licenties worden niet buiten werking gezet door de Licentie(Artikel 4d van de Licentie). Dit betreft in elk geval de “wettelijke licenties” voor privé kopie (art. 55 e.v. van de Belgische auteurswet), overdracht en reproductie van werken voor opvoeding-‐ en researchdoeleinden (art. 59 e.v. en 61 bis e.v.), alsook het publiek uitlenen (art. 62 e.v.). In zulk systeem wordt de vergoeding via wet/KB vastgelegd en wordt deze systematisch geïnd bij de leveranciers van zaken of diensten die gebruikt zouden moeten worden om van de uitzondering te kunnen genieten (bv. Reprobel). Er zijn ook “verplichte licenties” waarbij er een verplichting is om te vergunnen (de rechtmatige eigenaar kan er niet voor opteren zijn toelating om het werk in een of andere vorm te gebruiken niet te verlenen). De rechtmatige eigenaar behoudt de mogelijkheid om met de gebruiker over de vergoeding te onderhandelen. Zulke onderhandelingen kunnen rechtstreeks tussen de rechtmatige eigenaar en de gebruiker plaatsvinden (zie de bloemlezing voor het onderwijs, art. 21, § 2 van de Belgische auteurswet), of globaal gezien tussen het bedrijf dat collecteert en de gebruikers (in zulk geval kan de vergoeding enkel geïnd worden door het collecterende bedrijf in kwestie). Dit is het geval voor het verplichte vergunningssysteem dat voorziet in een recht op een billijke vergoeding voor bepaalde publieke gebruiken (secondaire exploitaties) van opvoeringen en opnames die door de naburige rechten worden beschermd (rechten van artiesten en producenten), zoals voorzien in art. 41 e.v. van de Belgische auteurswet. In een verplicht vergunningssysteem betaalt de gebruiker per individueel gebruik. Het is minder duidelijk of en wanneer deze “verplichte licenties” door de clausule worden gedekt. Dit is misschien niet de bedoeling van de clausule, maar wel de tekst van de clausule. In de praktijk zullen er zelden problemen zijn: als een auteur de Licentie gebruikt, is hij misschien weinig geneigd een vergoeding te vragen voor een bloemlezing voor het onderwijs of als uitvoerend kunstenaar. 6. Aansprakelijkheid 36
De aansprakelijkheidsbeperking van de licentiegever (Artikel 5 van de Licentie) is een lange zin.
Belangrijk is de bepaling dat deze aansprakelijkheidsbeperking er is “tenzij er tussen de partijen schriftelijk anders overeengekomen is”. Dat betekent dat in een bijkomende overeenkomst tussen een opdrachtgever en een licentiegever de licentiegever wel garanties kan geven (onder meer dat er geen rechten van derden geschonden worden). In een bijkomende overeenkomst kan ook bv. commercieel gebruik geregeld worden. 7. Digitaal en Fysiek Hoe kan de Creative Commons Licentie in de ‘materiële’ wereld zijn beslag krijgt. De Licentie is immers ontworpen voor digitaal gebruik en verspreiding (al heeft ze ook impact op verspreiding in de ‘materiële’ wereld). In de praktijk hoeft men het niet zo ver te drijven om op fysieke werken een logo aan te brengen. De Creative Commons verklaring kan bij elke digitale verspreiding aangebracht. De Licentie zelf kan digitaal aangegaan zijn, maar kan ook nog altijd op papier ondertekend indien dat opportuun is. Bij wijzigingen van de originele CC licentie, kan echter geen gebruik meer gemaakt worden van het CC symbolenarsenaal.
37
7.
CONCLUSIE EN FOLLOW-‐UP
In deze tweede deliverable (D3.2) gingen wij na in welke mate CCL inzetbaar zouden kunnen zijn in de workflow van culturele organsaties. Om dit te weten te komen koppelden wij terug naar de culturele sector zelf. Binnen drie deelsectoren van het culturele veld, te weten de podiumkunsten (Vlaams Theater Instituut, VTI), erfgoedinstellingen (Vlaams Steunpunt voor Cultureel Erfgoed, Faro) en beeldende en audiovisuele kunsten (Instituut voor Beeldende, Audiovisuele en Mediakunst, BAM), willen wij aan de hand van een aantal concrete cases samen met de culturele instellingen nagaan of CCL een tool is waarmee zij aan de slag kunnen bij het ontsluiten van hun archieven in een online context. Het uiteindelijke doel was om een betere inschatting te kunnen maken wat de inzetbaarheid van CCL betreft en op welk vlak eventuele aanpassingen zich opdringen. Uit de gesprekken met de verschillende organisaties blijkt zonder uitzondering de interesse binnen de sector naar min of meer gestroomlijnde overeenkomsten die hen kunnen helpen bij het op een moderne manier ontsluiten van hun archieven. Voor allen was de verschil in problematiek tussen “cure track” en “prevent track” duidelijk. Het merendeel van de instellingen gaf echter ook aan dat voor beide pistes bijkomende middelen en know-‐how nodig zouden zijn om hun auteursrechtelijke situatie volledig in orde te krijgen. Niettemin blijkt dat het inzetten van CCL in het “prevent track” van de verschillende organisaties niet vanzelfsprekend is. Hoewel het op een case-‐by-‐case basis denkbaar is dat in bepaalde gevallen rechthebbenden binnen de verschillende culturele sectoren overtuigd kunnen worden om mee te stappen in het CC verhaal, blijkt toch vooral dat specifieke problemen per deelsector een wijdverbreid gebruik van de licentie(s) in de weg staat. Met deze bevraging hebben wij een eerste indruk gekregen van de aanpassingen die de inzetbaarheid van de licenties zou kunnen verhogen. Het aanpassen van een CC licentie maakt echter dat er niet meer van een officiële CC licentie kan gesproken worden. Er mag in dat geval dan ook geen gebruik meer gemaakt worden van het typische symbolenarsenaal van CC, wat de transparantie omtrent toegestaan gebruik naar derden-‐gebruikers terugschroeft. Dit verlies aan transparantie kan echter makkelijk opgevangen worden via gebruiksvriendelijke “terms of use” en weegt niet op tegen de rechtszekerheid van een gehandtekende overeenkomst door de relevante rechthebbende. Zoals gezegd werd er voor deze deliverable geen volledig marktonderzoek verricht. Deze selectieve bevraging moest ons enkel in staat stellen de eventuele probleemaspecten van CCL licenties te detecteren. De terugkoppeling naar het veld gaf de deelsectoren bovendien de kans om op een interactieve manier aan te geven hoe hun sectorspecifieke problemen kunnen geremedieerd worden in een eventuele licentie… of niet. Deze intermediaire deliverable zal opgevolgd worden door een meer substantiële sectorbevraging, waarin de resultaten van deze aanzet worden meegenomen. De aanbevelingen voor specifieke aanpassingen van de CCL kunnen als richtsnoer dienen voor culturele organisaties die hun 38
rechtenhuishouding op orde willen zetten of als blauwdruk voor onderhandelingen die gevoerd zullen dienen te worden bij nieuwe archiveringsinitiatieven.
39