Verslag Werkatelier ‘Veranderende rol Filantropie bij maatschappelijke initiatieven’ 17 december 2013
Civil society: wennen aan de diversiteit, inefficiëntie en andere financiering! Lucas Meijs Hoogleraar Strategische Filantropie en vrijwilligerswerk, (Rotterdam School of Management, Erasmus Universiteit Rotterdam) neemt ons mee in zijn kijk op de verandering van minder overheid, meer burger (presentatie is te downloaden). Vaak wordt dit als zoektocht benoemd. Is ‘zoektocht’ wel op zijn plek? Want we doen het al! Nederland is het vrijwilligersland bij uitstek. Dit is blijkbaar nog niet genoeg in deze participatiesamenleving. Bovendien, er verandert veel. De overheid geeft minder subsidies aan burgers, welzijninstellingen krimpen fors en burgerinitiatieven doen steeds vaker mee met maatschappelijk aanbesteden. Lucas Meijs geeft aan dat de overheid en instituties moeten leren omgaan met diversiteit en inefficiëntie van de civil society. Maatschappelijke initiatieven moeten leren dat in de civil society er op veel meer verschillende manieren financiering georganiseerd moet worden.
Nederland doet veel voor ‘eigen lol’ en relatief weinig voor ‘de ander’ Een openbaring of weerlegging voor het dienstverlenende actieve vrijwilligerswerk Nederland is het plaatje van onderstaande driehoek. Dit figuur laat zien hoe de civil society (letterlijke vertaling ‘georganiseerde burgerij’) door krachten vanuit de overheid, markt en dragende burgers handen en voeten gegeven wordt. Wat blijkt. In Nederland zijn heel veel maatschappelijke initiatieven -heel veel vrijwilligerswerk- gericht op ‘eigen belang en eigen lol’ (met name sport). Alleen dit zijn vaak andere dingen dan de overheid graag wil zoals ‘het helpen van een ander’. Maar ook de dienstverlenende vrijwilligers in de civil society, bijvoorbeeld die van De Zonnebloem, doen wat ze zelf belangrijk vinden.
Civil Society STATE
Voor verandering gedrag anderen (individu, bedrijf, overheid, samenleving) Voor de eigen normen en waarden
Voor diensten zonder winst in geld maar wel ‘iets’ anders…
Voor het helpen van een ander
MARKET
Voor het eigen belang en de ‘lol’
CIVIL SOCIETY Van Tulder / Meijs © prof. dr. Lucas C.P.M. Meijs,
[email protected]. www.ecsp.nl
1
Homogeniteit versus diversiteit: Overheidsbeleid loopt vast op diversiteit Lucas Meijs neemt ons terug in de tijd. De Gouden Eeuw. Dat was burgerkracht en maatschappelijke initiatief pur sang. Door de eeuwen heen is ons land rijker, meer divers en is er een steeds grotere overheid gekomen die zorg draagt voor haar burgers en specifiek voor zwakkere burgers. Het knelpunt van zo’n zorgzame overheid is de spanning tussen ‘voor iedereen gelijk’ (homogeniteit) en de diversiteit die de samenleving kent. De verzorgingsstaat staat op een kantelpunt en de troonrede geeft aan dat we veranderen naar een participatiesamenleving. Meijs stelt: ‘Van survival of the fitting naar survival of the fittest?’ Bij het financieren van maatschappelijke initiatieven geeft deze diversiteit soms spanning, vooral bij de overheid. De civil society produceert voor hun specifieke achterban of doelgroep en is per definitie niet homogeen. Meestal worden initiatieven genomen door mensen met dezelfde interesses, wonend in dezelfde buurt of een zelfde soort achtergrond hebben. Overheden vragen zich graag af of hun subsidie voor een maatschappelijk initiatief wel ten goede aan een representatieve groep? Het antwoord hierop is al gegeven. Het RMO-rapport ‘Terugtreden is vooruitzien’ helpt overheden en andere partijen met vier basisprincipes om deze oerkrachten van diversiteit te doorstaan; 1) Accepteer verschil, 2) Maatschappelijk initiatief als basis, 3) Geef zeggenschap en 4) Creëer nieuwe financiële verhoudingen. Het zijn vier principes die makkelijk op te schrijven zijn, maar weerbarstig om in de praktijk handen en voeten te geven. Maar dat is wel wat er gebeuren moet.
Het falen van de civil society? Is burgerkracht per definitie beter dan hoe de overheid dingen organiseerde? Dat is onzin volgens Meijs. De civil society is niet per definitie altijd efficiënt. Het (belasting)geld innen kan veel beter gedaan worden door een bureaucratische overheid dan door een groepje bewoners in een buurt. Soms kunnen maatschappelijke initiatieven ook paternalistisch overkomen (‘wij-weten-wat-goed-ismentaliteit). Tevens blijven er altijd activiteiten die niet leuk of niet geschikt zijn om als burger/nietprofessional uit te voeren, denk aan vuilophaal, riolering, onderhoud van wegen, et cetera. De overheid zal voor een groot deel van publieke diensten ‘in charge’ blijven.
Financiering van maatschappelijke initiatieven over tien jaar Dicht de filantropie het gat van de bezuinigingen? Nee. Dat kan niet en is niet nodig. Naast financiering is er steeds meer behoefte en winst te behalen als er wordt geïnvesteerd op kennis, kunde en netwerk van maatschappelijke initiatieven. Maar. Geld blijft nodig. In de toekomst hebben maatschappelijke initiatieven baat bij drie belangrijke financieringsbronnen: 1) Vergoedingen voor verleende diensten aan en door derden (een commerciële dienst aan het maatschappelijk initiatief toevoegen); 2) Overdrachten via de subsidies van de overheid (niet alle potjes zijn opgeheven of op); 3) Filantropische financiering (donaties, vrijwillige inzet omrekenen, middelen in natura). Het sprokkelen van geld wordt steeds belangrijker. De financiers worden meer divers (denk ook aan banken en bedrijven), en de potjes worden over het algemeen kleiner.
2
De fondsen aan het woord Fondsen willen investeren in maatschappelijke initiatieven die impact hebben. Een evidente stelling. Dit goed inschatten in een vroeg stadium is een hele kunst. Hoe doen fondsen dat en waar letten zij op? Hoe spotten zij nieuw maatschappelijk talent? En hoe is dit het beste geholpen? Fondsen zoeken naar strategieën om ook te investeren in kennis, kunde en netwerk aan te bieden aan maatschappelijke initiatieven. En zij zoeken naar financieringsvormen die passen bij deze tijd. Platform31, Stipo en het ministerie van BZK vroegen om een kijkje in de keuken bij Rotterdamse fonds Stichting de Verre Bergen, het Haagse Fonds1818, de Koninklijke Nederlandse Heidemaatschappij (KNHM) en crowdfundingplatform Voor je Buurt.
Sturen op effectiviteit Nanne Boonstra (Researchmanager bij Stichting de Verre Bergen) vindt monitoren, tussentijdse procesevaluaties en eindevaluaties naar de impact van initiatieven heel belangrijk. Goede begeleiding en goed onderzoek geven inzicht. Je weet hierdoor wat wel en niet effectief is. Als iets na vier of vijf jaar niet blijkt te werken, kan de stekker er uit. Belangrijk is wel dat maatschappelijke initiatieven de tijd krijgen, niet na een of twee jaar de streep erdoor. Of de aanpak van de Verre Bergen een beproefde methode is moet de toekomst uitwijzen. Stichting de Verre Bergen bestaat net drie jaar. Er zijn nog geen projecten die al ruim twee jaar lopen. Soms staat dit monitoren en onderzoeken op gespannen voet met het pionieren, ontdekken en experimenteren. De vooraf opgestelde evaluatiepunten kunnen gedurende het proces wel veranderen, het project kan gedurende de rit een andere focus krijgen. Het monitoren en onderzoek moet aan die mogelijke veranderingen ruimte bieden en koerswijzigingen op waarde weten te schatten. Ook moet het monitoren niet verward worden met beperkte zeggenschap aan de bewoners. De Kinderfaculteit in Pendrecht geeft Boonstra als voorbeeld. De Verre Bergen financiert en monitort, maar de zeggenschap over het initiatief ligt bij de bewoners, de dragers van het initiatief. Zij kiezen de projectleiders, veelal bewoners in de buurt en mochten de bewoners daar zelf ontevreden over zijn, kunnen zij zelf bijsturen. Dit is interessant dat zo lokaal initiatief, talent en zeggenschap samen komen.
Continuïteit van maatschappelijke initiatieven; hoe lang blijft een fonds betrokken? Voorheen financierde Fonds1818 projecten maximaal drie jaar. Met de gedachte dat een initiatief daarna op ‘eigen benen kan staan’. Directeur Boudewijn de Blij geeft aan dat zij daar af en toe ook uitzonderingen in maken. Als een project aan de doelstellingen van het fonds voldoet, veel maatschappelijk draagvlak heeft, goede mensen die het initiatief trekken, impact en een lange horizon heeft et cetera. Dan is het zonde om die mooie initiatieven te laten vallen. Belangrijk hierbij is het zicht op continuïteit van de initiatieven. Het financieren van ‘eendagsvliegen’ willen ze voorkomen. Niet altijd is dit goed te voorspellen bij nieuwe bottum-up initiatieven, maar door het lezen van de plannen en de gesprekken met de initiatiefnemers proberen ze daar de vinger achter te krijgen.
Financieren via een lening of via aandelen De vraag om ‘anders’ financieren is groot. De Koninklijke Nederlandsche Heidemaatschappij (KNHM) zet hier proactief op in, maar focust niet alleen daarop, geeft Erik Arkesteijn (senior projectleider bij KNHM) aan. Juist het begeleidingsproces, kennisontwikkeling en advies bij het schrijven van plannen zien zij een meerwaarde. Financieren is niet genoeg. Het maatschappelijk doel staat boven financieel rendement dat een project maakt. Tevens experimenteert de KNHM met leningen en het organiseren 3
van aandelen in maatschappelijke initiatieven. Als een maatschappelijk initiatief een businessmodel heeft waar zij op een van de activiteiten ook wat op kunnen verdienen. Bijvoorbeeld een buurthuis die ook zaalverhuur en catering verzorgt, kan via die opbrengsten een deel van hun lening van de KNHM terugbetalen. Een andere variant is aandelen namens het maatschappelijke initiatief verkopen. Bewoners, ondernemers en andere partijen kunnen aandelen kopen. De KNHM ondersteunt dan bij het proces en de financiering wordt opgebracht door belanghebbenden vanuit het gebied.
Crowdfunding en de rol van partijen Aster van Tilburg, van het crowdfundingplatform Voor je Buurt, opent met de vraag: “Waarom zou je zelf geld uitgeven aan een buurt initiatief?” Juist. Je moet er iets voor terug krijgen. Dat ‘iets’ kan zijn; een mooier park, een buurtcafé dat vaker open is, een buurtmoestuin, een klussendienst of gewoon simpelweg voldoening omdat je wat bijdraagt aan het verwezenlijken van het initiatief van een ander. Het mooie van crowdfunding is niet alleen een middel om buurtinitiatieven te verwezenlijken, maar juist ook om het draagvlak en netwerk te vergroten. Onverwachte meevallers zoals diensten en middelen in natura ziet Van Tilburg vaak terug bij de initiatieven die zij begeleidt. Het enthousiasme en draagvlak (groter dan alleen de initiatiefgroep) voor buurtinitiatieven blijken van groot belang. De rol van professionele partijen vindt Van Tilburg belangrijk. Zo zijn er voorbeelden waar de corporatie of de gemeenten het opgehaalde bedrag via crowdfunding verdubbeld. Dat zou ook een interessante manier zijn voor fondsen om op die manier te financieren. Dit gebeurt nu nog weinig maar de aanwezigen fondsen staan hier niet per definitie negatief tegenover.
Experimentpartners aan het woord Hoe voorfinanciering organiseren? De bewoners van Nispen weten nog niet hoe zij hun initiatief moeten voorfinancieren. Veel kunnen zij zelf organiseren en doen via vrijwilligersuren. Maar eerst moeten mensen wel enthousiast worden gemaakt doordat er zogenaamde ‘quick wins’ georganiseerd kunnen worden. Die eerste activiteiten zijn lastig via crowdfunding, aandelen, loterijen, et cetera te organiseren. Welke partij wil eerst wat investeren? De bewoners van Nispen zijn al in gesprek met onder andere de provincie Brabant, de lokale Rabobank en de gemeente. Wellicht zou de lening zoals de KHNM beschreef een optie zijn. De bewoners wil dit graag verkennen. Gebrek aan voorfinanciering of zelfs een echte lening bij de bank komt ook veel bij sociaal ondernemers weet Renate Overhage (ministerie BZK). Tijdens een congres voor filantropische instellingen eerder dit jaar is een appèl gedaan op vermogensfondsen. Daar is de vraag gesteld of een klein deel (5 à 10%) van het vermogen uitgeleend zou kunnen worden aan maatschappelijke initiatieven. Dit gebeurt nu nog niet. Enkele Nederlandse fondsen denken daar nu over na. Paul Klouwens van het VSB Fonds vult aan dat zij een terugloop van aanvragen ervaren. De verklaring hiervoor is dat voorheen veel aanvragen werden gestimuleerd door welzijnswerkers of gemeenten. Deze professionals zetten bewoners aan initiatieven te realiseren en fondsen aan te vragen. Veel van deze professionals zijn bij instanties wegbezuinigd. Het fonds verkent hoe zij proactiever in dit voortraject kunnen en willen zijn.
4
‘Je netwerk gaat het voor je doen’ De initiatiefnemers van Nieuw-Amsterdam zien in dat zij hun netwerk moeten vergroten. De structuurvisie is door een sterk, maar klein team van bewoners gemaakt. Deze inzet en dit draagvlak is te fragiel als je echt wilt laten groeien, geeft Nathan Rozema aan (Labyrinth onderzoek en expertlid van het experiment). Rinske van Noortwijk (Greenwish) drukt op het hart ‘je netwerk gaat het doen voor je’. De Nieuw-Amsterdammers hebben veel ideeën om allerlei ideeën op te pakken en ‘trekkers’ aan te wijzen. Van schaatsmarathon, tot aanpak van lege winkels en van aantrekkelijk maken van de vaarroute tot het realiseren van een ‘Van Gogh Plein’. Renate Overhage (ministerie BZK) vult aan dat de ‘lokale fondsen’ die er in het land zijn een mogelijke optie zijn voor Nieuw-Amsterdam. De lokale fondsen zijn een initiatief van Samenwerkende Brancheorganisaties Filantropie (SBF) en het ministerie van BZK, zie www.lokalefondsen.nl
Filantropie verleiden tot financieren van publieke zaken In Rotterdam en Den Haag staan in vier cases het verbeteren en verduurzamen van koopwoningen centraal. Tijdig ingrijpen kost minder geld dan wachten totdat enkele grootste ingrepen mogelijk zijn. Strikt gezien een private aangelegenheid van eigenaar-bewoners. Er is ook wat voor te zeggen dat er toch een publiek belang is voor de hele buurt. In de Tarwewijk draagt de verloedering van de woningen en de binnentuintjes (die soms door zwervers worden gebruikt als overnachtingsplek) niet bij aan de veiligheid en de leefbaarheid van de wijk. De bedragen die nodig zijn voor het opknappen zijn vaak te hoog voor bewoners. Maar subsidiëren door gemeenten of fondsen zou dit slechte gedrag van beperkt onderhoud belonen. De gemeente en bewoners willen via een mogelijke WIZ mensen verleiden of verplichten toch een deel te betalen. Wat te doen voor mensen die echt niet kunnen betalen? Een fonds die een lening uitzet? De rente is interessant voor een financier?! Paul Klouwens van het VSB fonds geeft aan dat fondsen in het algemeen niet aan de taak van de gemeente willen komen. En zij zijn niet geneigd om te doen aan voorfinanciering. Wel zijn er in veel gemeenten en regio’s waar fondsen zijn voor ‘individuele noden’. Nathan Rozema (Labyrinth onderzoek en expertlid van het experiment) ziet wel kansen. Waarom investeert men wel in collectieve dingen die leefbaarheid verbeteren, en is er nauwelijks iets te regelen voor private problemen (verloederde woningen en binnentuinen) die zo’n weerslag hebben op de leefbaarheid en waar mensen echt te weinig hebben om dit probleem op te lossen. Philip Stiekel (Gemeente Rotterdam) komt met het idee om een constructie te organiseren en financieren waarmee woningen van niet daadkrachtige personen gekocht worden en die aan te bieden als huurwoning. Het gesprek hierover voortzetten doen we tijdens dit experiment en de expertsessies op locatie. Ook de Haagse pilots richten zich op particuliere woningverbetering, wat uitstraling heeft op de hele buurt. Uitgangspunt is dat bewoners financieren, maar als zij het geld of een deel ervan echt niet hebben, frustreren zij het proces. Gemeente kan wat financieren, maar ook niet alles. Stappen fondsen hierin? Fonds1818 geeft aan naar mogelijkheden te willen kijken. De conclusie van het werkatelier Veranderende rol van Filantropie is beschreven op de website van Platform31: www.platform31.nl/fondsen-pakken-ruimere-rol-bij-maatschappelijk-initiatief
Meer informatie Hanneke Schreuders, Platform31,
[email protected] Radboud Engersen, Platform31,
[email protected] Jeroen Laven, Stipo,
[email protected]
5