JALOEßSCH MOEDERTJE. Muziek van WILLY SCHOOTEMEYER Langzaam ZANG
droevig en toch o, zoo dol ge - luk - kig.
Kom leg je hoofd-(e in mijn
handen al, voorheen
Ik wil je nog eens diep in
bei-de oo-gen
kij - ken
En o -
1
den - ken wat tot
nu toe is ge - schied
Ja. nu ik
spie-gel mij in jouwonschuldge
kij-kers.
Gevoel ik welk ge - luk mij
we-der-om ont - vliedt.
CINEMA^ hMEATCI
Hoe kon je vroeger, als je speelgocdwas geEroken. Je krijgt een goeden man. die alles je kan geven. Of jij je hand bezeerd had aan een stukje glas. Zijn liefde, rijkdom, kortom wat je hart begeert. Je kinderkopje snikkend aan m'n boezem vleien. Doch 't wreede leven heeft al o. zoo vaak bewezen. En moeder was het. die de wonde weer genas. Dat zulk een liefde dikwijls even snel verkeert. Dat alles zal ik nu voor altijd moeten missen Ik zeg dat niet, om je de toekomst te doen vreezen. Jouw. die 'k het leven schonk en wiegde op m'n schoot. Ik hoop, dat veel geluk je steeds omzweven zal. Waarom, vraag ik mij af. mag dat zoo kort maar duren? Maar 'k ben jaloersch op hem, die 't toch goed met je voorheeft En brengt een moeder slechts haar kind voor and'ren groot? Alleen omdat hij mij je trouwe liefde stal. Refrein. u ... . , Refrein. net klinkt van mi| misschien een weinig egoïstisch Dat ik alleen gevoelens van mijzelve weet. Doch 'k bid je kind. wanneer je straks met hem getrouwd bent. Dat je de liefde aan je moeder nooit vergeet. Want vroeg of Iaat komen misschien ook wel eens kleintjes. Die ook een plaatsje nemen in je hart gewis. Dan is 't de vraag of voor je ouwe. grijze moeder Bij zooveel liefde nog een plaatsje over is..., Refrein. Alle rechten voorbehouden.
VerschUnt wekelijks - PrJJs per kwartaal f. 1.05.
Red. en Adm. Oalgewater 22, Lelden. Tel. 760. Postrekening 41880.
No. 475 - 4 Maart 1 LILY RODIEN in .Eine TQr geht
■■I
lm por leurt:
RICHARD WERNEKINCK S Co. Am»terd«m-C. Hoddntraat 9
(Voor welriekende Schoonheidsbaden. Uw huid heeft behoefte aan het regel' matig gebruik van Old Cottage Lavender Badcrlstallen als opwekkend schoonheidsmiddel. Zij verzachten het water en parfumeeren het met de verrukkelijke oude geur, die nooit uit de mode geraakt.
Old Cottage Lavender Water Toiletieep Badzeep Badcrlstallen Badpoeder Reuksachets Talcum Scheerzeep Scheercrème Brillantines Poeder. etc., etc.
HN-13
Gezondheid begint in den mond. Talrijke dokters en tandartsen gebruiken Wrig ley's Kauwgom en raden het anderen aan, vooral ook voor kinderen,,omdat het de kaken ontwikkelt, het gebit sterk en schoon houdt.
@UOS$MITH£
(Dïd (toïtagc faxender TOILET ARTIKELEN BESTRIJDT UW VER. KOUD HEID
OUDE JAARGANGEN VAN CINEMA & THEATER
Twee soorten: P.K. (zuivere f)epermuntsmaak), Spearmint pittige kruizemuntsmaak), c ni»r nakie . ■..,■. :w per pakje cent.
Te koop gevraagd door abonné oude Jaargangen van
IGLEY
HET WEEKBLAD Cinema & Theater
VAPEX
met
Brieven met opgave van prijzen te richten aan letter S p/a,Van der Schuit v. Oosten, de Bruinstr. 172, Haarlem.
TE KOOP in een der Provinciale Hoofdsteden n groot gebouw, centraal verwarmd, met het oog op ligging en inrichting eenvoudig te veranderen in
Een druppel op Uw zakdoek Een druppel op Uw kussen Het Inhaieeren van den antiseptischen geur van Vapex bij de eerste symptomen van een verkoudheid, reinigt de luchtwegen en vernietigt de bacillen op het oogenblik, dot zij de organen binnendringen. Laboratorium-onderzoekingen en een 17-jaar lange practische ervaring hebben bewezen, dat Vapex onmiddellijk de bacteriën, die verkoudheid, Influenza enz. veroorzaken, doodt terwijl het organisme weer geheel gezond wordt. Vapex Is aangenaam en verfrisschend, zelfs In dié mate, dat verscheidene menschen zich tot een gewoonte maken om dagelijks een druppel op hun zakdoek te doen, terwijl 's nachts een druppel op het kussen hen bescherming en verlichting geeft terwijl zij slapen.
BIOSCOOPGEBOUW Concurrentie ter plaatse gering.
priji
is
verlaagd en thans f 1.25
—
—
Prijs billijk.
Nadere inlichtingen onder No. 35 bureau van dit blad.
WEET U dat een aantal oude tooneelisten nagenoeg geheel is aangewezen op de hulp van het SUPPLETIEFONDS van het Alg. Pensioenfonds van Ned. Tooneelisten?
Verkrijgbaar bij Apoth. en Drog. De
,e Ufa is haar traditie, naast verschilI lende amusements-, kunst- en crinuneele fil-ns, ieder jaar een tfroote nationale rolprent te vervaardigen, trouw gebleven. „Morgenrot" is detitel van de nationale Duitsche oorlogsfilm, welke binnenkort in ons land vertoond zei worden. Technisch en artistiek is deze rolprent af; de hoofdrolvertolkers Rudolf Förster en Adèle Sandrock zagen vnj nimmer beter. Regisseur Gustav Ucicky en cameraman Carl Hoffmann schiepen beelden van zeldzame schoonheid. Maar het mooiste in deze film is, dat zij van de eerste tot de laatste meter levenswaar is. «Morgenrot" is geen „vrodesfilm , het is een oorlogsfilm, zich afspelende op een Duitsche onderzeeboot, maar nimmer heeft een film o.i. feller den oorlog op vernietigende wijze veroordeeld. Wij hopen binnenkort op deze film terug te komen.
bedraagt
WEET U Verkrijgbaar bij Coiffeurs, Parfumeriezaken, Drogisten, Apothekers. Croote flacon f. 2.10. Importeur; J. Winkel Jzn. Merwedestraat 47 - Den Haag ■ Tel. 772595.
dat U dit zegenrijke werk kunt steunen door jaarlijksche DONATIE of door een bedrag IN EENS. Kantoor: Stadsschouwburg (kamer 38), Amsterdam, telef. 32954 Gem. Giro-rekening der fa. Lippmann, Rosenthal & Co. AA 480
VOOR
verzekertzich een 25-iarige voor
f
NOG GEEN I 2.-
uit te keeren op zijn 60e jaar of
:__-__-_—_—----
PER MAAND
"IQQQ^.
direct bij zijn vroeger overlijden bij de •— S -
HAVBANK
SCHI EDAM
.■■:••
äUef Spook Ban !ß
D'ÄL^ÄREZ Een vaal schijnsel viel door de onbedekte, smerige vensterruiten naar binnen. Jim Lindsay lag met zijn doodmoede, brandende oogen te staren naar het plafond, dat het vreemde, sinistere licht weerspiegelde. Lindsay was gewend aan het nachtelijk rumoer van Chicago en hier was het doodstil; zóó stil, dat hij de stilte kon hooren. Hij woelde kwaadaardig in zijn bed, draaide zich om en om, zoodat het een akelig gekraak liet hooren. Hij wilde slapen, maar de slaap kwam maar niet. Buiten kwaakten kikvorschen, maar dit geluid van het leven om Patterson Gulch drong slechts gedempt tot hem door, alsóf het uit de verte • kwam en het scheen de geheimzinnige, beklemmende stilte in de kamer te omlijsten en nog scherper te maken. Lindsay dacht aan Mike Finmore en Caulky Joe, die zeker vast lagen te slapen beneden. Hij wilde maar, dat hij voor zichzelf ook ergens beneden een slaapplaats gemaakt had. Maar de slechte brandewijn, dien zij in den trein gedronken hadden, was hem naar het hoofd gestegen en hij had den beiden jongens willen bewijzen, dat hij moediger was dan zij. Een eed had hij gedaan, dat hij in de spookkamer zou slapen, in de kamer, waarin de Oude John Galton dertig jaar geleden vermoord was. Dertig jaar geleden was hij, Lindsay, nog niet eens geboren! Het was het jaar van dien wervelwind in het Missouridal geweest, toen duizenden dakloos waren geworden en honderden den dood hadden gevonden. Juist
in dien beroemden stormnacht was John Galton vermoord. In deze welfde kamer, in ditzelfde bed, waarin Jim Lindsay nu lag, hadden ze hem den schedel ingeslagen. Toen Lindsay zich drie uur geleden op de vochtige matras geworpen had, was hij overtuigd geweest, óat hij wel direct zou inslapen, maar dat was niet gebeurd. Inplaats daarvan was hij steeds helderder en nuchterder geworden. Zóó nuchter, dat zijn fantasie hem de gebeurtenissen van dien moordnacht telkens weer voor den geest bracht, zooals hij die toevallig een week geleden in de „Chicago Star" gelezen had. John Galton, de rijkste boer van Patterson Gulch, leefde na den dood van zijn vrouw volkomen alleen in het groote huis, dat heelemaal aan het einde van het dal en een kwartier van de stad Patterson verwijderd lag. Galton was een zonderling en een vrek, die zijn geld met woekerrente uitleende en het onverbiddelijk en onmeedoogend weer invorderde. Alle bewoners van Patterson pn Patterson Gulch waren de stellige meening toegedaan, dat de oude onmensch eenmaal ellendig aan zijn eind zou komen, en zij waren overtuigd, dat Galton in dien verschrikkelijken nacht vermoord was, niet door een mensch, maar door den duivel in eigei} persoon! Galton had vele vijanden, maar niemand geloofde, dat een van zijn slachtoffers hem gedood had. De moordenaar was nooit gevonden en niemand -in Patterson Gulch had maar één oogenblik de verwachting gekoes-
Oot&dle lb®Dc
terd, dat men hem ooit vinden zou. De menschen hadden de detectives uit Chicago met spottende blikken zien komen en met nog meer ,spot onverrichterzake zien afmarcheeren. Den duivel kon immers zelfs de slimste politieman niet te pakken krijgen! Niemand had zich meer om het huis van John Galton bekommerd; alleen zorgde iedereen 's nachts uit de buurt er van te blijven. Lindsay, die hetgeen zich hier vóór dertig jaar had afgespeeld, tegen zijn wil aan zijn geestesoog liet voorbijtrekken, trachtte zichzelf gerust te stellen. Eiken dag wordt er een moord gepleegd en dat de dader niet gevonden wordt, gebeurt ook dikwijls genoeg! Bovendien: deze moord was dertig jaar geleden! Wat zou daaraan nog herinneren, behalve de geschiedenis zelf, zooals die nog in de hoofden der inwoners van Patterson Gulch voortleefde en door een op sensationeele kopij belusten reporter van het Dagblad uit Chicago weer opgerakeld was? Neen, het was een doodgewone misdaad geweest; het eenige mysterieuze er aan was, dat men het geld van den ouden man niet gevonden had. Mary Carol, de getrouwde dochter van John Galton, had maar zeer weinig geërfd. Het zou voor de hand gelegen hebben aan te nemen, dat de moordenaar het had meegenomen, maar niemand, zoomin de politie als de bewoners van de streek, geloofde, dat eenig men&ch in dien ontzettenden nacht, waarin alle winden van de wereld zich in het Missouridal tot een vemietigenden orkaan vereenigd schenen te hebben, een zak met zwaar goud had kunnen wegdragen. De politie had overigens de theorie opgesteld, dat de moord uit wraak gepleegd was en dat de vluchtende dader een slachtoffer van den storm was geworden. Een heel gewone misdaad — zoo had Lindsay het tot nu toe beschouwd —, een weinig gecompliceerd gevaL waardoor echter hij en zijn kornuiten zich van een vermogen hoopten meester te maken. Vandaag waren zij het huis, dat dertig jaar geen sterveling meer geherbergd had, binnengegaan met het plan om naar Galtons geld te zoeken. Het was nooit ontdekt en de mogelijkheid, dat het nog ergens in het huis verstopt lag, mocht niet veronachtzaamd worden. Misschien had de moordenaar het zelf verborgen, met het voornemen het te komen halen als de storm bedaard was. Waarschijnlijk was het geld zelfs in déze kamer, waarin Lindsay nu lag. En Lindsay, die nu geheel nuchter was, was zich weer bewust, dat het niet alleen snoeverij van hem geweest was om hier te gaan slapen, maar eerder de gedachte, de vage hoop, dat hij, misschien door een toeval, het geld zou vinden en het voor zijn kameraden zou kunnen verbergen. Nu vervloekte
hij zijn overmoed, want al te duidelijk herinnerde hij zich het tweede deel van de moordgeschiedenis, dat het meest tot de verbeelding der bijgeloovige inwoners van Patterson Gulch sprak en dat betrekking had op den geest van John Galton! In stormachtige nachten, vooral bij nieuwe maan, wanneer een bleeke maansikkel spookachtig door de jagende wolken gluurde, dan zagen eenzame voorbijgangers, die over den landweg naar Patterson Gulch reden of liepen, licht in een der bovenkamers van John Galtons huis en het kwam zelfs voor, dat het venster van de kamer, waarin het doode lichaam van den ouden man gevonden was, geopend werd. John Galton, in een wit nachthemd, een flikkerende kaars in de hand, boog zich dan
ver naar buiten en wenkte met zijn knokige hand de voorbijgangers. Én het gerucht ging, dat John Galton nog steeds zijn schatten bewaakte! In de spookuren zat hij voor zijn stapels goud en liet de zware tien- en twintigdollarstukken door zijn magere oudemannenhanden glijden. Streepdunne, van gierige begeerte ingedroogde lippen deden het bleeke doodengezicht zich vertrekken tot een afzichtelijken grijns en uit zijn dorren mond kwamen woorden, die getuigden van zijn blijdschap over het feit, dat het nog niemand gelukt was deze schatten te vinden. « Een nieuw geslacht was sedert den moord in Patterson Gulch groot geworden en had een tweede voortgebracht, maar nog steeds waakte John Galton over de glimmende goudstukken, die door zijn vingers gleden, nog steeds
HENNY PORTEN IN ONS LAND. De bekende filmdiva Henny Porten maakt onder auspiciën van impresario Ernst Krauss met een tooneel-ensemble een tournee door ons land. Tot haar g-ezelschap behooren de artisten: Maria Forescu, Ilse Winter en Hans Zesch-Ballot. Henny Porten dankt haar opkomst aan den filmregisseur Ernst Lubitsch, die haarde hoofdrol gaf in zijn meesterwerk Anna Boleyn; haar creatie in deze rolprent blijft onvergetelijk. Haar jongste film werk was de toonfilm „24 uur uit het leven eener vrouw", waarin zij naast Walter Rilla de hoofdrol vervulde. ■
.
v-av i
UW TEINT ZOU BETER ZIJN ALS U HET BETER VERZORGDE.
gluurde zijn hoofd uit het venster van de sterfkamer en wenkte de voorbijgangers. In deze kamer zat nu Jim Lindsay overeind in het zuchtende en knarsende bed en wachtte op iets, dat — daarvan was hij nu vast overtuigd — komen zou, op een lichtschijnsel, een verwrongen gezicht, skeletvingers, die naar hem zouden grijpen... Jim was geen lafaard. Hij was bekend en gevreesd als een moedige, voor niets terugdeinzende inbreker. Maar nu verwenschte hij zijn besluit om alleen in deze kamer te slapen, de kamer, waarin de doode John Galton zijn nachtelijke spooklusten placht bot te vieren. Tevergeefs wendde hij al zijn geestkracht aan, om zijn angst van zich af te zetten. Het gaf niets, dat hij zich voorhield, dat er geen geesten bestaan, dat nog nooit iemand door een geest vermoord was. De onberedeneerde vrees van den primitieven mensch, die zich geplaatst ziet tegenover iets, dat hij met verklaren kan, greep hem met ijskoude klauwen en üet hem niet meer los. Tegen goed gewapende politieagenten had hij, onverschillig lachend, vaak met de revolver in de vuist zijn leven verdedigd. Maar in deze donkere kamer schonk de koude loop van het vuurwapen, dat hij krampachtig in zijn hand hield, hem geen troost of kracht. Een vermoorde kon men niet nogmaals vermoorden ... Jim Lindsay staarde door het venster. Enkele sterren stonden aan den hemel. Angstaanjagend gierde het fluiten van een locomotief ver weg in Patterson door den nacht. Patterson was nu licht en leven. Daar lachten en zongen de menschen en brachten de uren van den laten avond door, onbezorgd en genoeglijk. Het liet hun koud — precies zooals het nog gisteren Jim Lindsay niets had kunnen schelen — of het elf, twaalf of één uur was. Maar hèm was het nu niet onverschillig meer. Om twaalf uur begonnen de spookuren — en om twaalf uur zou John Galton verschijnen. Dat geloofde Lindsay nu stellig. En hij was zóó bevangen door radeloozen angst voor wat komen zou.
Wat doet U voor Uw teint? Stof buitenshuis, nu en dnn eens stof binnenshuis, poeder die U wellicht gebruikt, dit nlles zal langzamerhand de huidporiën verstoppen. Water en zeep zijn niet in staat deze weer voldoende te reinigen. Danrom gebruiken zooveel verstandige vrouwen tegenwoordig Radox. Wanneer de huidporiën, waardoor de huid „ademen" moet, verstopt zijn, worden de onderhuidsche kliertjes in hun werking belemmerd en de huid wordt slecht en ziekelijk. Zeep of creme kunnen hier niet doordringen. Wat U noodig hebt is het eenvoudige, natuurlijke middel: zuurstof. Meng slechts telkens wanneer ge Uw gezicht wascht, wat Radox door het water. Dan bevat dit water een dosis zuurstof en andere onmisbare bestanddeelen. De zuiverende verfrisschende zuurstof zal doordringen naar de onderhuidsche kliertjes, die gevoed en verjongd worden. De verstopte poriën worden grondig gereinigd. De geheele huid kan thans weer behoorlijk functionneeren en binnen enkele dagen zult U verrast zijn over Uw jeugdig, frisch teint, zonder vlekken of andere ontsieringen. Radox is heerlijk geparfumeerd en verkrijgbaar bij alle apothekers en drogisten. Een pak is toereikend voor verscheidene weken.
RADOX
NU 70 CTS per pak
Imp.: N.V. Rowntree Handels Maatschappij Heerengracht 209, — Amsterdam (C.)
dat hij niet de kracht bezat om op te staan, de kamer te verlaten en naar buiten te gaan in den zomernacht — in de veiligheid. Nadat hij de marteling van het wachten uitgehouden had gedurende een tijd, die hem een eeuwigheid leek, stak hij een lucifer aan en stelde vast, dat het kwart voor elf was. Hij ging weer liggen en sloot krampachtig de oogen. De jas, die hij als deken gebruikte,
BEZOEKT HET
E" ÄsmTHEMEN TE DEN HAAG
trok hij over zijn gezicht. Misschien zou hij inslapen, niet meer wakker zijn als-het spookuur aanbrak. Maar hij moest lachen om zijn eigen onnoozelheid! En hij had een gewaarwording alsof hij in een spiegel keek en tot de overtuiging kwam, dat zijn glimlach wel heel erg gedwongen was. Hij ging weer rechtop zitten, stak een sigaret aan en trachtte zijn gedachten te richten op de plaats, waar het geld verborgen kon zijn. Als hij eens opstond en een kaars aanstak, kon hij het zoeken! Maar hij had geen kaars en zelfs als hij er een had gehad, dan nóg zou hij het niet gewaagd hebben om nu in het donker op zoek te gaan naar het geld. Want dan zou hij misschien zijn rug naar de deur of naar den muur toe moeten keeren en zouden achter hem de vingers van Galton zich uitstrekken. Hij zou plotseling de schaduwen daarvan op den muur vóór hem zien te laat om zich te verweren en 'n seconde later zouden ze zijn hals omklemmen in een worgenden greep. Na nogmaals een eeuwigheid, een zenuwsloopende eeuwigheid, waarin Lindsay nauwelijks de aandrift kon weerstaan om zijn revolver in het donker af te schieten, hoorde hij inderdaad iets. Hij luisterde met iedere vezel van zijn lichaam gespannen en terwijl hij luisterde, voelde hij hoe het koude zweet van zijn voorhoofd over zijn gezicht sijpelde. * Heel duidelijk hoorde hij een klok slaan — twaalf slagen beneden uit de eetkamer, waarin Mike Finmore en Caulky Joe sliepen. Daar was een klok, dat wist Lindsay, maar die klok was volkomen vervuild en verstoft en zij was zeker in geen dertig jaar meer opgewonden. Nu ineens sloeg dat ding weer — het spookuur. Waarschijnlijk deed zij het eiken nacht één keer in 't etmaal. De geest van de klok riep den geest van John Galton! Lindsay voelde, hoe nu de haren op zijn hoofd overeind gingen staan. De gedachte, dat Finmore of Joe de klok opgewonden zouden hebben, was zóó belachelijk, dat hij daar niet langer bij stilstond. Finmore en Joe waren nóg erger dronken geweest dan hij, stukken erger. Zij zouden slapen, muurvast. Zij hoorden deze klok
niet. Hij alleen hoorde haar. Bovendien, was 't voor de hand van een levend mensch mogelijk, dat verroeste ding op gang te helpen? Toen volgden stappen. Langzame, niet zeer luide stappen, die de wankele trap opkwamen. En zijn bijna uit hun kassen puilende oogen zagen een zwakken schijn, zooals een kaars geeft, waarvan het licht door den kier van een deur schemert. De geest van John Galton was m aantocht! De stappen kwamen dichterbij, het lichtschijnsel werd sterker. Jim Lindsay kon nu reeds de groote vochtvlek onderscheiden, die van de deur naar.het plafond liep. Daar had je het de deur ging open; zij kraakte hard... Lindsay kon een deel van de trap zien in een blauwen lichtglans. En hij zag een schaduw, de schaduw van een mensch — de voetstappen waren niet verder gegaan — het licht flikkerde een oogenblik en verdween... En op hetzelfde oogenblik dreunde de val van een zwaar lichaam in het huis met doffe bonzen sloeg een lichaam de trap af en bleef beneden liggen. Daarna was het weer stil, onheilspellend, huiveringwekkend, verlammend stil. Vijf uur later, toen de dageraad streed met de schaduwen van den nacht in de kamer, waarin Lindsay was, in dat lugubere uur, waarin dag en nacht zich vermengen om den morgen te scheppen, sloop Lindsay, gebogen en de revolver tot schieten gereed in zijn hand, de trap af naar beneden. Jim Lindsay had zich nog nooit zóó'n volslagen wrak gevoeld. Hij was één bonk zenuwen, die bij het geluid van zijn eigen stappen terugschrok, die met een pijnlijk-verwrongen gezicht luisterde naar de schokkende ademhaling, die alleen door een dol-makenden angst, gedurende acht uren van eindelooze foltering uitgestaan, de kamer uitgedreven werd. Hij wilde naar Mike en Caulky toe, hij moest menschen zien, anders zou hij krankzinnig worden. De vijf (Veruoli op pagina 12)
Aclhi%@(r «al© e©tyDóss@ini van de R K O -film .Lyberty-Road", waarin Richard Dix, dien men op den achtergro nd zilt zitten, alT ster optreedt. Regie over deze rolprent voerde Rowland Brown.
HOE FILMSTERREN GEKLEED GAAN
Een bloemlezing van den geestigsten geïllustreerden humor uit de bultenlandsche ttydschriften.
%r
MP,
„Sommige menschen voelen zich zeer superieur, zoodra zij een piano in hun huis hebben", lezen wij. — Inderdaad slaan zij dikwijls een te hoogen toon aan. Wij lazen dezer dagen in de courant, dat iemand werd veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf wegens het afpersen van geld onder bedreiging. — Wij hopen vurig, dat de ontvanger der belastingen dit ook heeft gelezen.
i i
,0, pardon! Ik^dacht, dat het de aschbak was
(Lusti&e Blätter)
Er wordt tegenwoordig veel gesproken over verplaatsbare brievenbussen. — Een bus, die den vergeetachtigen echtgenoot zoolang achterna loopt, tot hij er aan denkt, den brief van zijn vrouw te posten, zou zeer nuttig zijn!
•^4.
Men beweert, dat vele onzer zoetwatervisschen de eigenschap hebben van kleur te kunnen verwisselen, zoo vaak zij willen. — Er zijn zeer gevoelige visschen onder, die vuurrood worden, wanneer zij de opmerkingen hooren, die niet zeer fortuinlijke hengelaars op den wal over hen maken. Men bericht ons, dat in een stad in de Vereenigde Staten een huis eenvoudig onderstboven is gezet door een wervelstorm. — Wij mogen hier in ons land dan niet vaak zulke stormen hebben.... wij hebben de schoonmaak!
„Hou in <s hemelsnaam op met dat geklapper met je valsche tanden! Ik word er Z-J.:.u»;_ ..__(•■ zenjiwachtig van!" lTit-Bits)
De heetgebakerde heer: „Zoo, 't wordt tijd dat je komt - je bent erg langzaam." DejulTrouw: Maar nujnheer, wat verwacht U nou by een diner van een gulden — Amy Johnson?' (rhe Novel Magrazinel
^
Van betrouwbare zijde vernemen wij, dat een hooggeplaatst personage, bij een bezoek aan Londen zeer onder den indruk was van de monumenten en den bekenden mist in Engelands hoofdstad. — Men beweert, dat hij de eerste bezichtigde, terwijl de laatste op zijn hevigst was.
;^,
e lezer vindt tuëpBenlgemooie foto's I uit het nieuwe „home' van den Ibekenden filmspeler Clive Brook. Deze L 1 Engelschman treedt den laatsten tijd doo r 1 Izijn prachtige vertolking in Verschillende I "Ums steeds meer op den voorgrond. 1 Het is weinig bekend, dat Clive zijn Ifilmcarrière aan een kleine list te danken l I heeft. Hij trad op te Londen in eenl Itooneelstuk, toen Richard Gernck, een lAmerikaansch regisseur, tusschen twee ■scènes achter de coulissen kwam kijken len terloops mededeelde, dat hij een verItolker zocht voor een hoofdrol in een 1 nieuwe film. Brook dacht, dat hij de rol wel 1 zou kunnen vervullen en meldde zich aan. 1 „Hebt U al eerder voor de film geIspeeld?" vroeg Gerrick. I „Niet sinds den oorlog,' antwoordde
1 Dit was zeer juist. Het was echter evenleens juist, dat hg vóór den oorlog evenImin ooit een filmstudio met zün aanwèIzigheid vereerd had. Zelfs had hij zijni Iheele leven nog pas twee films gezien: leen tweeacter van Ben Turpin, oen beIroemden schelen komiek, en de vermaarIde D.W. Griffith-film „Intolerance". I Hij kreeg de rol echter, en sinds dien Itijd heeft hij nooit meer op de tooneelIplanken gestaan. . 1 Clive Brook is den Isten Juni 1891 te Itonden geboren. Hij is met Mildred ■Evelyn getrouwd en heeft twee kinderen. 11. Clive Brook. 2. Tijdens een rustig luurtje. 3. De woonkamer. 4.-Brook's villa, die in een fraai park is gelegen.
w
i
Een zeer bijzondere japon is dit avondtoilet van Joan Crawford, dat aan de voorzijde een eemgszins sportieve allure vertoont, door den platten kraag In das; van achteren is het echter op de gewone wijze gedecolleteerd. De japon is vervaardigd van flanel, wat thans zeer modern >&'_„. (Foto M.O.M.) Madge Evans draagt des avonds over een lichte satijnen japon met sleepje een drie kwart langen mantel van donker fluweel met een geknoopt kraagje van hermelijn. De mouwen zijn bovenaan zeer wjd doch vernauwen zich onder den ej^g'^
I Brook.
De laatste practische uitvinding voor de keuken is een muurkast, die verlicht wordt, zoodra de deur wordt geopend. — Dit is een groot gemak voor de dappere huisvrouw, wanneer zij op een muis jaagt.
"■
i^*frr^
SIGAREN 's-Morgens, 's Middags, 's Avonds. „Heilaf Kijk gelijk eens of je mijn jongen z'n tennisbal ziet, vöór je naar beneden komt!"
Hoe gij de onkosten van scheren tot op een minimum kunt beperken en tegelijkertijd Uw vrouw een mooie bont kunt aanbieden.
(The Humorist)
(// 420)
- 9 -
' ■■■WBBMBWW
(Vervolä van pai. 7) uren, die waren verloopen, sinds het vallende lichaam holdedebolder de stilte van het spookhuis kapotgeslagen had, had hij bewegingloos overeind?ittend doorgebracht. Hij had de handen van het skelet gevoeld, dat zich achter zijn bed opgericht had, om hem de keel dicht te knijpen; hij had licht gezien, dat zichzelf ontstak en vanzelf weer uitging. Hij had de klok beneden gehoord, die steeds maar door twaalf uur sloeg, steeds maar weer het spook- . uur aankondigde hij was duizend
doeden gestorven! En ondertusschen had hij zich niet verroerd, had geen enkele maal met zijn ledematen getrokken, hij was een blok steen geweest. Pas toen de eerste morgenschemering in de kamer kruipende schaduwen wierp, was hij met loodzware beenen opgestaan, daar hij anders gek geworden zou zijn. Hij daalde de trap af, stap voor stap, de revolver vooruitgestoken, tot hij, beneden over een lichaam struikelde en moeite had zijn evenwicht te bewaren. Hij bleef misschien tien minuten als
MARDON DAVOES poseert tijdens een ochtendritje even voor den M.G.M.-fotograaf.
aan de plek genageld staan, zonder besef wat hem overkomen was. Toen streek hij, na twintig bevende, mislukte pogingen een lucifer aan. Hij stond gebogen over het lichaam van Caulky Joe, die met glazige oogen en vertrokken lippen op den grond lag. Caulky Joe, wiens keel was doorgesneden — — Jim Lindsay steunde luid. Zijn beide kameraden waren door het spook gedood ! Dat stond vast. En ergens in de grauwe schemering strekten Galtong handen zich reeds naar zijn keel uit... Daar was de deur, waarachter de beide mannen geslapen hadden I Daarheen moest hij. Hij moest zich overtuigen, dat ook Mike Finmore — hij huiverde, ging dan achter naar de deur van de eetkamer, waarin de klok hing, die den heelen nacht door het spookuur geslagen had. Zacht sluipend, kruipend bijna, ging hij er heen — hij stiet de deur wijder open. Op den grond zag hij twee poovere, geïmproviseerde legersteden. Daarop hadden Caulky en Mike geslapen, voor zij door het spook gedood waren. Hij bleef waar hij was — daar tusschen de vensters, daar was een schaduw, een schaduw, die een dorre hand naar hem uitstak hij schreeuwde het uit toen ging zijn revolver af... Een gloeiend schijnsel fütste voor zijn oogen — een wit vertrokken gezicht, daarop kreeg hij een slag tegen de borst en werd op den grond neergesmakt. In de verte hoorde hij een stem en dan een doffen val — een gerinkel — gekletter, alsof er een klok op den vloer gevallen was... Jim Lindsay kwam weer tot bewustzijn, toen de zon door de vuile vensters scheen. Hij probeerde zich op te richten, maar dit gelukte hem eerst na een heele poos. Hij kon niet staan. Hij was zoo slap, dat hij alleen maar kruipen kon. Dat waren de gevolgen van den gruwelijken nacht. Nu scheen echter de zon. Nu zou geen geest hem meer kwaad doen. Hij moest wat tot zichzelf komen en dan vluchten. Toen zag hij Mike Finmore. Mike lag in het midden der kamer. Zijn hoofd was met bloed bevlekt. Het gezicht kon hij niet zien, maar Jim zag wat anders. Hij zag de klok, de stoffige, vervuilde klok, die duizendmaal middernacht had geslagen. En, daarnaast lagen vele, vele goudstukken — — de schat van John Galton! Lindsay's geest werd steeds helderder. In den muur, waaraan de klok gehangen had, ontdekte hij een opening en daarin stonden een aantal linnen zakken — de schat van den boer!
REMBRANDT THEATER AMSTERDAM BRENGT STEEDS. DE BESTE PR OGR AM MA'S
;
Twee uur later wist Lindsay, dat hij zich nooit in het bezit van den schai zou kunnen verheugen. Hij lag naast het lichaam van Mike Finmore, hij lag op zijn rug en ademde moeilijk. En telkens als hij ademde, gaf hij bloed op. Hij wist ook, dat geen geest hem gedood had, maar de kogel van Mike Finmore, die hem in de borst gedrongen was. En. ook Finmore was niet door een spook vermoord, maar door een kogel uit zijn — Jims — revolver omvergeworpen. Door den schok, der beide tegelijkertijd vallende lichamen was de oude, groote klok, die de plaats bedekt had, waarin Galton zijn schat had verborgen, naar beneden gekomen. Iq haar val had zij het hoofd van Mike Finmore verbrijzeld. Hieromtrent koesterde Lindsay geen twijfel. En het was hem ook duidelijk, hoe Caulky Joe aan zijn eind gekomen was. Hij had het mes, waarmee Joe vermoord was, naast Mike zien liggend Die twee waren ook door vrees bezeten en verbijsterd geweest — of zij hadden elkaar niet vertrouwd en ruiie gekregen. Waarschijnlijk hadden zij gedronken, geen. flauw besef meer gehad van wat zij deden, want de flesschen met brandewijn waren alle leeg. Dus Mike had Joe gedood. Het moest Joe geweest zijn, die in zijn doodsstrijd, met inspanning van zijn laatste krachten, getracht had naar hem toe te komen. En hij had gedacht, dat 't het spook wasl Maar daarvoor had Mike ook hèm aangezien, gelijk hij Mike. En Mike had op hem geschoten I Dat alles was duidelijk genoeg. Het was voor Lindsay ook echter zonneklaar, dat hij volslagen hulpeloos en moederziel alleea in dat huis was, en. dat het leven langzaam uit hem wegebde... In de uren die volgden en waarin hij in zijn koortsdelirium het geld, waarop de zonnestralen dansten, verleidelijk zag glinsteren,. vlamde telkens opnieuw in Lindsay de illusie op, dat hij zou kunnen opstaan en met den schat wegkomen. Toen het echter begon te schemeren, en hij, volkomen bij zijn bewustzijn, niet meer twijfelde of hij sterven zou, had hij nog maar één verlangen — te sterven vóór de nacht kwam... Drie maanden daarna vond men de lichamen en het goud. De vinders waren staatsambtenaren, die het geld aan de erfgenamen van John Galton overhandigden.' Zij ontdekten echter nóg iets, dat de spookgeschiedenis in een ander licht plaatste. Boven, in het dakkamertje van Galtons huis, vonden zij het geraamte van een man, die minstens tien jaar geleden gestorven moest zijn. En het kon worden vastgesteld, dat deze man twintig jaar heel alleen daar gewoond had, dat hij waarschijnlijk de moordenaar van den ouden Galton was — — Galtons knecht, dien de vrek tien jaar vóór zijn dood ontslagen had. Het benoodigde voedsel moest hij zich hebben verschaft door af en toe, vermomd als een gewone landlooper, die geen argwaan wekte, in den omtrek levensmiddelen bij elkaar te bedelen, waarop hij dan weer een poos teren kon. Een dergelijk type — niet heelemaal wel bij 't hoofd — was in de buurt bekend geweest, het interesseerde niemand waar hij tljuisbehoorde en de laatste tien jaar
JOHN BOILCS, de partner van Lilian Harvey in haar eerste Fox-Film.
häd niemand hem , meer gezien. Geen mensch had 't ooit in het .hoofd gekregen hem in verband te brengen met het spook — en toch was hij het, in levenden lijve. Natuurlijk had de opgezweepte verbeelding der bijgeloovige boeren de nachtelijke verschijning heel wat griezeliger gemaakt dan zij in werkelijkheid was. De bevolking van Patterson Gulch had echter geen vrede met deze realistische verklaring van het mysterie en heeft dat heden ten dage nóg niet I Maar dat heeft niets te maken met het avontuur van de drie boeven uit — 13 —
de onderwereld van Chicago, die de verlaten woning binnendrongen en verbijsterd door krankzinnigen angst en slechten alcohol, elkaar doodden. Een van hen vond den schat, om in het gezicht van het blinkende goud te sterven— Het huis van Galton is afgebroken en op de plaats heeft men een aardig dennenboschje geplant. Waar eens een naargeestige heugenis van misdaad, een gore lucht van vervuiling hing, heerscht thans een zuivere, pittige atmosfeer. En een enkel, heel moedig paartje waagt er zich — op klaarlichten dag I
ALS HET LEVEN EEN TRAGEDIE WORDT J. OGDEN ARMOQH. Een Amerikaansche industrie-koning, die 182 millioen dollar erfde en bankroei tiietf. Voor het slachthuis van Armour ö Co. te Chicago stond in het voorjaar van 1870 een kleine, driftige heer en raasde over een hoop doode varkens, die op het erf lagen. Klaarblijkelijk hadden zij daar den geheelen winter zoo gelegen, dik onder de sneeuw en het ijs, maar nu werd het lente, en het ijs en de sneeuw begonnen te smelten. „Wel voor den duivel," zei het driftige heertje. „Noemen ze dat een bevriesmethode ? Het lijkt er niet op. Dan kunnen we beter een paar meren koopen, het ijs er in blokken uitzagen ,en koelhuizen bouwen. . . ." Het duurde niet lang of de koelhuizen waren er, en deze niet alleen, maar ook koelcellen en koel-transportwagens. De firma Armour 0 Co. werd steeds grooter. zóó groot, dat toen het kleine driftige heertje stierf — in het jaar 1901 — hij aan zijn zoon, J. Ogden Armour, een onderneming naliet, waarvan de waarde op niet minder dan 182 millioen dollar werd geschat! J. Ogden Armour verstond het ook op zijn beurt, de zaak uit te breiden. In 1919 had deze een omzet bereikt van één milliard dollar. Toen kwam echter plotseling de krach! De banken namen de fabriek met alles wat er bij behoorde over en redden wat er te redden viel. J. Ogden Armour, de zoon van den stichter der onderneming, had echter alles verloren — zelfs zijn vroegeren invloed. Hij ging naar Londen 'en stierf daar den i6en Augustus 1927 in het Carlton Hotel. Toen men eenige weken later in Chicago zijn testament opende, werd daarin nog voor een millioen dollar aan bezittingen opgenoemd. Er bleek echter zooveel te betalen, dat deze baten lang niet genoeg waren om alle schulden te voldoen, zoodat er een deficit was van achttienmillioen dollar. In vijf jaar tijd had Armour Jr. niet minder dan tweehonderdmillioen dollar verloren! Er waren in Chicago niet veel menschen, die J. Ogden Armour niet goed lijden mochten. Zelfs de weinigen, die hem haatten, moesten hem toch bewonderen en erkennen, dat h\j vele goede karaktereigenschappen bezat, al waren die ook wat buitenissig. Zoo was het bijvoorbeeld zijn gewoonte, af en toe jongelui, die in zijn zaak werkzaam waren, op zijn kantoor te roepen, omdat hun kleeren hem niet behoorlijk genoeg leken. „Hoor eens, jongeman," klonk het dan., „je ziet er in één woord armoedig uit. Laat je een nieuw costuum aanmeten en de rekening aan mij sturen. Begrepen?" Een van de jongelui, die deze boodschap kreeg, kocht daarop niet alleen een nieuw costuum, maar ook een nieuwe overjas, een paar overhemden, een paar schoenen en eenige dassen en liet de rekening zonder meer bij Mr. Armour presenteeren. Wel verre van kwaad te zijn, betaalde deze met de geestige opmerking: „Ik heb in mijn leven heel wat zwijnen geslacht, maar dit is de eerste keer, dat ik er een aangekleed heb!" Op zekeren dag zag hij een van zijn beste jonge assistenten in een tamelijk ouden auto zitten. Den volgenden morgen liet hij den jongeman bij den kassier komen. „Wat voor een wagen heb jij?" vroeg deze.
J. OGDEN ARMOUR.
„Een oude Ford," was het verbaasde antwoord. „Goed. Mr. Armour wil, dat je op zijn kosten een „Cadillac" koopt, omdat hij je wagen te aftandsch vindt!" J. Ogden Armour had — evenals zijn vader trouwens — steeds al zijn aandacht bij zijn zaken. Hij had de gewoonte iemand allerhartelijkst te begroeten, maar direct daarop te vragen: „Heb je er een idee van, hoeveel varkens wij gisteren geslacht hebben?" Als men hem op straat ontmoette, was zijn eerste beweging steeds zijn hand in zijn zak te steken en er een bouillonblokje uit te halen. „Heb je die al eens geprobeerd?" kwam dan plotseling zijn vraag. „Neem er eens een paar mee naar huis en laat je vrouw ze in heet water oplossen! Je krijgt dan den fijnsten bouillon, dien je ooit geproefd hebt! Onze scheikundigen hebben deze samenstelling pas nieuw bedacht!" Zoo probeerde Armour Jr. steeds reclame voor zijn zaak te maken. „Die man is geldwaanzinnig," beweerde een van zijn intiemste vrienden. „Hij kan nooit nalaten, een paar cents te verdienen!" De oude Armour had van zijn zaak gehouden, de jonge Armour was echter haar slaaf. Hij werkte zeventien uur of langer per dag, en wanneer zijn dokters hem eindelijk hadden kunnen bewegen, om voor zijn gezondheid eens eenigen tijd vacantie te nemen, bleef hij gewoonlijk niet langer dan twee dagen weg. Hij bezat een uitgebreide collectie kleeren, maar als men hem vroeg, welk costuum hij wilde aantrekken, dan koos hij steeds hetgeen hij den vorigen dag had gedragen, en den dag daarvoor — en het jaar daarvoor! Een bolhoed droeg hij zóó lang, dat zijn bediende met geen mogelijkheid meer kans zag de kale plekken met inkt zwart te maken, en toen hij eens van vrienden een slappen hoed cadeau kreeg, droeg hij dien langer dan tien jaar, dag in dag uit! Aan weldadigheidsinstellingen schonk hij kapitalen weg, en om zijn kreupele dochtertje Lolita gelukkig te maken, heeft hij millioenen uitgegeven. Toen zijn arbeiders echter één cent per uur meer wilden verdienen, weigerde hy daarop in te gaan en liet het liever tot een - 14 -.
staking komen, die hem enorm veel schade toebracht! Bij het uitbreken van den wereldoorlog, was Armour een der rijkste lieden van de wereld en verwachtte hij, dat de krijg zijn vermogen zou verdubbelen of verdrievoudigen. Inderdaad had zijn vader aan den Amerikaanschen burgeroorlog ruim een millioen dollar verdiend, maar Armour Jr. zou aan den wereldoorlog ten onder gaan, hoewel het er den eersten tijd allen schijn van had, dat zijn verwachtingen op groote winsten bewaarheid zouden worden. Beide partijen, Duitschland zoowel als de Geallieerden, hadden vleesch, spek en koren noodig, en Armour bezat en verkocht dit alles. En hü liet het duur betalen, hoewel het vleesch, dat hij tot conserven verwerkte, zeer waarschijnlijk niet altijd van de beste kwaliteit is geweest. Zelfs wordt beweerd, dat hij en de andere slachterijen van Chicago ziek vee opkochten, zoodat er door de „rundvleeschconserven" meer Amerikaansche soldaten gedood zouden zijn dan door de kogels. Toen de oorlog eenigen tijd duurde, brak er een epidemische ziekte onder het Amerikaansche vee uit en werden de transportschepen, die vleesch en graan naar Europa vervoerden, door de Duitschers getorpedeerd, met het gevolg, dat de prijzen enorm ' stegen. Armour bleef echter koopen en verdiende fabelachtig! Toen kwam onverwachts de wapenstilstand en de regeeringsleveranties werden geannuleerd. Armour had kolossale voorraden; desondanks bleef hij ook nu nog door koopen. Hij geloofde dat het uitgehongerde Europa een willig afzetgebied zou blijven, al was de oorlog voorbij. Maar Europa voorzag zich op een goedkoopere markt en wat het nog kocht, betaalde het met francs en marken, die met lederen dag in waarde daalden, en die Armour niet inwisselde, daar hij overtuigd was, dat ze weer op hun normale koers zouden komen. In het jaar 1919 had Armour en Co. nog een bedrag omgezet van één milliard dpllar. In 1920 bedroeg de verkoop nog slechts 900 millioen dollar, in 1921 nog maar 600 millioen. Steeds daalden de prijzen, niet alleen van het koren, de runderen en de varkens, maar ook van alle bij-artikelen, waarin de firma handelde en waarvan zij enorme voorraden bezat. Zóó catastrophaal was de prijsdaling, dat Armour honderddertig dagen lang lederen dag een millioen dollar verloor. Niet slechts werd het bestaan van zijn eigen concern bedreigd,'maar ook de ondernemingen, waarin hij zich financieel had geïnteresseerd, zagen zich door de enorme prijsdaling den ondergang nabij, en zoo sloeg er ieder uur een groot stuk van Armours kapitaal weg, verloor hij iedere minuut aan invloed in de Amerikaansche zakenwereld. Slechts drie vrienden boden aan, hem te helpen toen hij in nood zat. Ze waren bereid, hem met twee millioen dollar bij te springen. Maar Armour schudde lachend zijn hoofd. Twee millioen konden hem niet meer helpen. De honderddertig millioen, die hij in nog geen vier maanden tijds had verloren, waren slechts een dèèl van zijn totaal-verlies geweest. J. Ogden Armour, die honderd-twee-cn tachtig millioen dollar had geërfd, stierf als een balling in armoede. Hij werd in Chicago begraven en de kerk, waaruit men zijn stoffelijk overschot naar de laatste riwtplaats droeg, was tot de laatste plaats bezet. ...
te hebben, doch als Gourney-Martin thuis komt, verklaart hij, dat de gearresteerde zijn vriend, de Graaf van Charmerace is. In den tuin worden afdrukken van voetstappen genomen, de huisknecht geeft een signalement van den inbreker en als alle gegevens verzameld zijn, blijkt, dat deze volkomen overeenkomen met den persoon van Guerchard zelf. Intusschen is gebleken, dat niets vermist wordt, daar de juweelen zich in het landhuis van Gourney-Martin bevinden. Guerchard verwacht, nu, dat Arsène Lupin spoedig een bezoek aan het landhuis zal brengen en zendt een van zijn vrouwelijke helpers, Sonia geheeten, daar heen. Ook Gourney-Martin en Charmerace begeven zich naar het landhuis, waar de laatste geheel onder den invloed van Sonia komt. In het landhuis ontvangt Gourney-Martin een briefje, waarin Lupin hem waarschuwt, dat hij de juweelen en de schilderijen zal stelen. Men Waarschuwt Guerchard, die den geheelen nacht bij de juweelen de wacht houdt, doch 's morgens bl^kt toch alles verdwenen te zyn en ontdekt men, dat de politie-agenten, die het huis bewaakt hebben, handlangers van Lupin waten. Guerchard slaagt er in deze agenten te arresteeren en beschuldigt Charmerace van den diefstal, doch Sonia weet deze beschuldiging te ont-
Verwacht: JOHN EN LIONEL BARRYMORE IN
ARSÈNE LUPIN Een Metro-Goldwyn-Mayerfilm naar een roman van Maurice Leblanc
AAN ALLE NEDERLANDSCHE VROUWEN Juist in deze tijden, waarin van iedere vrouw gevraagd wordt om er voor te zorgen, dat zij meewerkt aan verstandige bezuiniging, is het van het grootste belang, dat u kennis maakt met het aanbod, dat u hierbij wordt gedaan. Wij vestigen uw aandacht op een weekblad, samengesteld en uitgegeven voor de Nederlandsche vrouwen, jong en oud. voor de moeders van gezinnen zoowel als voor de vrouw, die alleen voor zichzelve heeft te zorgen.
HET RIJK DER VROUW
HEERENTRUIEN
biedt aan haar lezeressen groote voordeden. Het is niet een MODEBLAD alleen, het is een ECHT VROUWENBLAD. De redactie stelt zich als taak niet alleen de voorlichtster, maar ook de raadgeefster van haar lezeressen te zijn.
OM VOOR DEN WINTER TE BREIEN.
Anny Markart, Hermann Thimigr, Maarda Schneider en Kurt Fusz. •ty
Regie: Max Neufeld. In Nederland uitgebracht door N.V. „City-Film", Den Haag.
Rolverdeeling: Edith Werner .... Magda Schneider. Robert Wenk Hermann Thimig. Haasc Szökc Szakall. Mary Schwab Anny Markart. Mary's vader .... Hans Junkermann. Grootvader Schwab Julius Falkenstein. Oom Jim Schwab Paul Otto. De nachtredacteur Kult Fuss. Charlie Wolfgang Klein.
stellen. Haase kan echter niet langer wachten. Wat te verwachten was gebeurt: de start mislukt. Gehoond door de weinige toeschouwers en uitgescholden door den teleurgestelden Haase, verlaat Robert het vliegveld. Alleen Edith, die met hem meegegaan was, probeert hem te troosten. Robert is echter ontroostbaar. Hy heeft zijn laatste geld met deze proefnemingen verspeeld en kan nu zijn experimenten niet langer voortzetten. Haase wil hem na de mislukking ook geen geld meer geven. Edith zint echter op een middel om Robert ie helpen. Zij speelt Haase op listige wijze een
B
erlijn heeft een sensatie! Den volgenden dag zal eindelijk de reeds lang verwachte en telkens weer uitgestelde start met het nieuwe rakettenvliegtuig plaats vinden. Heel Berlijn staat in het teeken van deze gewaagde onderneming. In bars, in cabarets, op straat en door de radio hoort men het rakettenlied; ,,Kom me eens bezoeken op Mars!" De uitvinder van dit vuurpijlvliegtuig, Robert Wenk, wordt door een radioreportcr geïnterviewd en in alle huisgezinnen luistert men met de grootste belangstelling naar de uiteenzettingen van dezen jongen uitvinder. Het interview wordt l|Jkens onderbroken door Haase, den man, die het geld voor den bouw van de raket heeft verschaft. Hij kan nauwelijks den start afwachten. Na het interview wordt met ongeduld op de laatste weerberichten gewacht. Wanneer deze eindelijk komen en gunstig luiden, zijn Haase en Wenk dol van vreugde, doch hun blijdschap wordt spoedig getemperd, wanneer het schijnt alsof niemand meer interesse heeft voor hun koene vlucht. Haase had een perscommuniqué uitgegeven en verwacht, dat hij nu van alle kanten zou worden opgebeld om nadere bijzonderheden. Hij heeft echter een verkeerd telefoonnummer aan de pers verstrekt, zoodat een heelen nacht lang een zekere jongedame, Edith Werner, wordt opgebeld. Eindelijk wordt het misverstand opgeheven en na lang bidden en smeeken krijgt Robert toestemming om in het huis van Edith de voor hem bestemde telefoontjes in ontvangst te nemen. De weerprofeten hebben het weer eens mis gehad. Het regent pijpestelen den volgenden dag, en Robert vindt het raadzamer om den start voor de zooveelste maal uit te
Magda Schneider en Hermann Thimig..
Szöke Szakall verstrekt de pers inlichtingren '— 18 -
rt.
liefdesbrief van een rijke Amerikaansche aan Robert in handen, gefingeerd natuurlijk, maar Haase loopt er in. Hij draait om als een blad aan een boom en geeft Robert weer geld. Haase wil .echter het zekere voor het onzekere nemen en probeert Roberts aanstaanden schoonvader, den rijken Jim Schwab uit Milwaukee, thans tijdelijk in Locarno vertoevende, voor de plannen van zijn „schoonzoon" financieel te interesseeren. Het antwoord van Jim Schwab is aanleiding, dat Haase hals over kop met Robert naar Locarno vertrekt. Robert heeft niet eens tijd om Edith, met wie hij zich al zoo half en half verloofd heeft, van zijn plotseling vertrek in kennis te stellen. Noodgedrongen moet Robert nu wel voor de verloofde van Mary Schwab spelen,' maar Mary wil niets van hem weten en geeft hem een stevige oorvijg. Robert wil terstond weer naar Berlijn verdwijnen, maar Haase houdt hem tegen. Haase is met den heer Schwab tot een accoord gekomen. Tenslotte lukt het Robert om Mary over te halen de comedic mee te spelen en Mary, die ook haar geheime plannen heeft, doet eveneens „alsof". Haase is gelukkig, dat zijn plan geslaagd is, doch valt uit den zevenden hemel, wanneer hij ziet, dat er een familievergadering gehouden wordt voor het uitzet van Mary, wier vader een speler is, die al zijn geld heeft verloren. Ondertusschen is Edith met haar oom Jim Schwab, den werkelijk rijken Amerikaan, voor de familievergadering naar Locarno gekomen. Zij treft er Robert aan in gezelschap van haar nicht Mary en als Robert deze een verklaring wil geven, heeft hij ook van haar' een oorvijg te incasseeren. Nu kan niets hem meer in Locarno houden. Als een gebroken man keert hij naar Berlijn terug. Mary maakt van het vertrek van haar „verloofde" gebruik om van haar vader toestemming te vragen voor een verloving met Charlie Schwab. In Berlijn keert het geluk voor Robert plotseling terug. Zijn monteurs hadden tijdens zijn afwezigheid verder gewerkt aan den bouw van een nieuwe raket. Door een ongeluk was dit apparaat plotseling de lucht ingeschoten en had alle records gebroken. Nu is hij opeens de groote man. De mooiste belooning voor hem is echter, dat Edith, die door haar nichtje over de gebeurtenissen in Locarno was ingelicht, hem stralend van geluk om den hals valt.
24-7. 24—8. i4—7. Lief kindermanteltje van laken, waarvan Ie ingezette zijpandjes van onderen zakjes ormen, die evenals het omgeslagen kraagje en Ie manchetjes met een smal randje bont worden ifgezet. Ceintuur van lakleder. Benoodigd: (leefdjd 6 jó 1.90 M. laken van 1 M. breedte. 4—8. Kindermanteltje van grof geribde wollen tof met ra^lan-mouwtjes en opstaand kraagje, .angs manchetjes en boordje een randje licht )ont. Benoodigd: (leeftijd 4j.) 0.80M. stof van 1.40 M. breedte. 24—6. Gekleede donker fluweelen meisjesmantel met garneering, bestaande uit opgestikte smalle banden van licht en donker satijn. Los belegje met tweeknoopen opgeknoopt in plaats van ceintuur. Benoodigd: (leeftijd 10 j.) 2.50 M. fluweel van 1 M. breedte.
WAT
HET RIJK DER VROUW BIEDT: Een schat van practlsche en in alle opzichten bruikbare modeteekeningen, voor dames van eiken leeftijd en ook voor kinderen. — Modellen voor handwerken. — Aanwijzingen om allerlei nuttige en aangename zaken zelf te maken. — 24-6.
Van alle modefiguren, die in HET RIJK DER VROUW voorkomen, zijn GEKNIPTE PATRONEN tegen slechts
1772 Cent per patroon te verkrijgen.
Boeiende novellen. — Interessante romans, die als boeken kunnen worden bewaard. — Een vragenbus. — Wenken voor de huishouding en de keuken. — Artikelen over en voor kinderen.— Premies en prijsvragen. — Gratis advertenties.
De prijs van HET RIJK DER VROUW is slechts f 2.60 per halfjaar, 10 CENTS PER WEEK
Geen voordeeliger uitgave No. ANTRAG.
Halfjaar t XlaOw
10 cents per week
dan deze uitgave
Een blad, dat voor elke vrouw in elk nummer meer waarde brengt, dan een heele jaargang kost. De ondergeteekende
verlangt tot wederopzeggens toe een abonnement op het weekblad I HET RUK DER VROUW « 2.60 per haKjaar, 10 cent per week) I 1 . ■ I Handteekening
i Af te geven aan onzen agent ol te zenden aan de Administratie
WINTERTIJD IS LEESTIJD VOOR BIJNA NIETS KUNT GE MOOIE BOEKEN ZELF BEZITTEN per deel per 3 deelen
20 cent 50 cent
75 cent . f 1.50
. per 5 deelen . per 10 deelen
ALLES FRANCO P. P. ZOOLANG DE VOORRAAD STREKT Maakt Uw keuze uit onderstaande boeken Per deel . . . . . ... 220 pagina's • Stort het verschuldigde bedrag op onze vermeldt op het strookje, welke boeken Vermeldt verschillende nummers, opdat, nummer uitverkocht zijn, wij dit door een No. 3. 4. »» 5. »» 6. »» 7. »» 10. »» »» 11. 12. M 13. »» »» 14. »» 15. >» 16. »« 19. >» 22. »> 23. »» 24. »» 26. »» 30. »» 33. »» 37. »» 38.
postrekening 41.880 en U wenscht te ontvangen. mocht een aangevraagd ander kunnen vervangen.
Het Rad der Fortuin Niet Bewezen. De Dubbelganger Het Aas van den Duivel Witte Muizen Het Geheim der Zee Het Huis der Verspieders Om de Vrijheid Koning Spar Een Vriendendienst De Beer van Tobolsk Het Huisje in het Ravijn Buck/ O'Conor De Blanke Inlander De Nalatenschap van Dennington De Vijf Knoopen Het Geheim van den Hollen Eik De Stad der Gevaren Het Pad langs de Klip Achter een Masker De Jacht naar een Geheim Staatsstuk
IEVE1M IPAIPIPDE OPBEILILEli aessgcB
EEN COMPLEET GRAPPIG VERHAAL VAN LIEFDE EN LIST. Is Abel Longwood een ezel is, dan.... dan bijt ik mijn tong yy^„il. af, en. . . eet ze op," zei mijnheer Dimbar opgewonden. ,,Hij is een ezel om te denken, dat Marjorie ooit met hem zal trouwen," beweerde Leslie Fairway. „Want zelfs al vindt u het niet goed, dat ik met haar trouw, dan zal ze hèm toch nooit willen hebben!" Mijnheer Dimbar keek den jongeman voor zich minachtend aan. ,,Zoo, zal ze hem nooit willen hebben?" zei hij plagerig. ,,Dat zullen we eens zien. Abel zou niet zooveel kunnen verdienen als hij doet, indien hij niet heel handig was, en ik prefereer als echtgenoot voor mijn dochter een man, die een eigen zaak heeft en twintigduizend gulden per jaar verdient boven een kantoorbediende, die er tweeduizend heeft!" ,,Ik zal niet altijd kantoorbediende blijven, en ik denk wel, dat Marjorie's geluk tóch ook gewicht in de schaal legt. In ieder geval vindt ze Abel een onuitstaanbaren kwast en een grooten ezel." Leslie werd bijna even opgewonden als mijnheer Dimbar.
J4'
HaROÖ BlNOLDS
1
HOLMAN
„Ik zeg je nogmaals: als Abel een ezel is, bijt ik mijn tong af en eet ze op!" „Aangenomen!" riep Leslie uit, zijn hand uitstekend. „Wat bedoel je?" vroeg mijnheer Dimbar, onzeker naar de uitgestoken hand kijkend. „Nou, u heeft twee keer gepresenteerd uw tong af te bijten en op te eten als Abel een ezel is. U is een man van uw woord, mijnheer, en ik houd u aan uw woord!" verklaarde Leslie grijnzend. „En dan wil jij zeker uitmaken, wie er gelijk heeft?" vroeg mijnheer Dimbar smalend. „Neen, u zult het zélf uitmaken! Maar als ik win, dan verwacht ik, dat u uw tong aifbijt en opeet — of dat u mij schadeloos stelt!" „Poeh!! Je bent zelf een groote ezel! Je moet doen wat je niet laten kunt, maar ik zal Marjorie verbieden, nog eenigen omgang met je te hebben. Ze zal je je ring terug geven en laat m|j je hier in huis niet meer zien. Goedenavond!" - 21 -
Marjorie wachtte op Leslie in de hall. „En, lieve?" vroeg zij angstig. „Wat heeft vader gezegd?" Leslie vertelde het haar en Marjorie kreeg tranen in haar oogen. „Ik trouw toch niet met hem," zei ze driftig met haar voetje stampend. „Ik wil niet ongelukkig worden. Kun je geen andere betrekking vinden, waar je meer verdient?" „Niet zoo gemakkelijk, Marjorie. De tijden zijn zoo slecht." v „Maar je wilt me toch niet opgeven?" Leslie nam haar in zijn armen en kuste haar. „Je opgeven? Nooit! Jouw mooie, kleine lieveling! Jij bent het eenige meisje op de wereld, waar ik ooit van kanhouden!" „Maar wat moeten we dan doen? Ik ben nog minderjarig en vader zal nooit toestemming geven dat we trouwen als je niet minstens honderd gulden in de /week verdient...." „We zullen hem wel dwingen, zijn toestemming te geven, kleintje! En anders zal hij zijn tong dienen op te eten. Ik heb een mooi plannetje. Luister eens." En Leslie vertelde haar wat hij had be-
dacht. In het eerst schudde Marjorie ongeJoovig haar blonde hoofdje; toen begon ze te glimlachen en eindelijk lachte ze heel luid, zoodat haar vader, die naar den salon was gegaan om haar te roepen, verontwaardigd luisterend bleef staan. Wat beteekende dat? Waar lachte Marjorie om? Ze lachte toch zeker hèm niet uit? De gedachte alleen reeds maakte hem boos. Als ze hem belachelijk durfde maken.... „Marjorie!" riep hij bevelend. ,,Kom direct hier!" ,,Dag, Leslie. Tot ziens! Ik zal precies doen^zooals je hebt gezegd! Zoo gauw zich de gelegenheid voordoet!" En na een haastigen kus liet ze Leslie uit. Deze was lang niet zoo opgewekt als hij het Marjorie had doen voorkomen, maar toch was hij vastbesloten zijn zin door te zetten en Marjorie tot zijn vrouw te maken. Ze waren per slot van rekening nog jong; zij althans! Nog geen negentien! Ze hadden den tijd dus aan hun kant. Toch stemde het hem treurig, dat hij niet meer geregeld bij Marjorie thuis kon komen en hij haar den eersten tijd dus niet meer zoo gemakkelijk zou kunnen zien of spreken. Wel hoopte hij, dat hun gedwongen scheiding niet lang zou duren, maar gegeven zijn verliefdheid was één dag hem reeds lang genoeg. Een maand later werd Marjorie negentien jaar en als naar gewoonte zou haar vader een partij geven, waarvoor al haar vrienden en vriendinnen werden geïnviteerd. Maar het zou niets prettig worden, dacht ze, omdat. Leslie dit jaar niet zou worden uitgenoodigd. Mijnheer Abel Longwood, de jongeman met de olifantsmanieren en den onmogelijk grooten neus, was nu een geregeld bezoeker geworden. Openlijk aangemoedigd door haar vader, maakte hij Marjorie op zijn droge, ouderwetsche wijze het hof. Hij was wel beleefd en vriendelijk, maar zoo absoluut oninteressant, zóó totaal verschillend van baar rondberstigen, sportleven Leslie, dat Marjorie aan dien nóg de voorkeur zou hebben gegeven al had hij het onaangenaamste humeur van de wereld gehad! Op den avond voordat de partij plaats zou hebben, zat Abel naast de piano, terwijl Marjorie speelde en zong. Mijnheer Dimbar was even naar zijn kamer gegaan om een boek te halen en Abel maakte van die gelegenheid gebruik om haar nog eens weer van zijn liefde te spreken. „Er is niets, wat ik niet voor je zou willen doen, Marjorie," zei hij, ,,en naar mijn overtuiging is dat het eenige bewijs, dat men iemand werkelijk liefheeft!" „O, dat is gemakkelijk gezegd," antwoordde Marjorie, terwijl ze voortging met spelen en zachtjes neuriede: „Gelukkiger dagen moeten komen, eer ik zal durven zeggen, hoeveel ik van je houd. . . ." „Ik wil direct het bewijs leveren," verklaarde Abel. ,,En ik herhaal, dat er niets is, wat ik niet voor je zou willen doen, als je het mij vroeg!" „Zoo lang het bij woorden blijft," beweerde MarJorie ongeloovig. „Neem de proef eens!" drong hij aan. „Onnoodig, absoluut onnoodig," antwoordde ze, terwijl ze verder speelde en zong. Toen herinnerde Abel, die noch in woorden noch in daden modern was, zich de wijze, waarop zijn grootvader zjjn grootmoeder had gevraagd: hij liet zich van zijn stoel glijden en knielde naast Marjorie neer. „Laat mij bewijzen hetgeen ik zeg, liefste,"
smeekte hij. „Laat mij bewijzen, dat de echte geest van ridderlijkheid nog niet dood is. Maak mij je ridder, geef mij een opdracht en ik ga door 't vuur voor je. . . ." Ze keek op hem neer en had moeite niet te lachen om zijn grooten neus, die als een opgeheven vinger naar haar wees. „Ik voel er eigenlijk niets voor," zei ze, „maar als je werkelijk meent wat je zegt, kom dan morgenavond op mijn feest met een zwart gemaakt gezicht en een rooden pruik op!" „Ja, maar. ..." protesteerde hij, en met angstwekkende snelheid kroop hij terug op zijn stoel. „Net wat ik dacht," riep Marjorie verachtelijk uit. „Niets dan praatjes. ..." „Ik verzeker je. . ." Hij begon te hakkelen. „Marjorie. . alles, wat een ridder. .. . een heer. . . . kan doen. . . . alles. . . . maar niet iets, waarmee ik me belachelijk maak." „Neen, dank je," zei Marjorie kpel. „Je vroeg mij de proef te willen nemen. Ik heb het gedaan en dat is voor mij voldoende." „Ja maar, Marjorie, denk je eens in, wat ik wel zou lijken! Allemaal in avondcostuum.... en ik mijn liefste.... je houdt me maar voor den gek! Je meende het niet!" „Toch wel. En ik houd je aan je woord. Ik zou nooit kunnen trouwen met een man, die zijn woord niet houdt!" Hij stond op en begon met zijn zwaren olifantengang de kamer op en neer te loopen, terwijl Marjorie bleef doorspelen en zingen. Eindelijk bleef hij staan. „Als ik het doe, zul je dan met me trouwen?" „Dan zou ik je aanzoek in overweging nemen," antwoordde ze ontwijkend. „Het zal van je gedrag afhangen. Als je je alleen maar even laat zien en dan hard wegliep, zou ik er natuurlijk niet aan kunnen denken!" „Hoe lang moet ik blijven?" vroeg hij ontstemd. „Tot ik zeg, dat je weg kunt gaan," antwoordde ze en ze wierp hem een blik toe, die de zaak besliste. „Ik zal het doen," antwoordde hij. „Je zult nooit kunnen zeggen, dat ik mijn woord niet houd, en ik hoop, dat je je altijd zult herinneren, dat ik mijn zelfrespect ten offer bracht uit liefde voor jou ..." „Het is erg lief van je. Abel," zei ze glimlachend en hij voelde meer dan ooit, dat zij zijn opoffering waard was. . . . Met een langen, diepen zucht — maar zonder kus, want daar was hij te verlegen voor — nam hij een half uur later afscheid van Marjorie.... „Gaat het den goeden kant op tusschen jullie?" vroeg mijnheer Dimbar zijn dochter, toen Abel weg was. „O ja," antwoordde Marjorie opgewekt, „maar het is zoo'n ezel, vader! ik begrijp niet, dat u zoo goed met hem kunt opschieten, terwijl u zelf zoo verstandig is." Mijnheer Dimbar trok zijn dochter aan haar rose oortje. „Kleine vleister," zei hij vriendelijk, maar hij liet zich niet in de val lokken. De avond van Marjorie's feest was aangebroken. Er waren meer dan veertig gasten genoodigd, terwijl een pittig strijkje voor de muziek zorgde. Marjorie zag er op haar •voordeeligst uit en haar vader, die naast haar stond om de gasten te ontvangen, maakte voor zichzelf uit, dat geen van haar vriendinnen in haar schaduw kon staan. Ze moest daarom een goed huwelijk doen; een (pervolä op paéina 20) — 22 —
C. & TH-PUZZMS -475
FILN-ENTHOUSIASTEN
D. v. d. O. £e TERNEUZEN. Uw vragen zijn beantwoord. J. B. £e ROTTERDAM. Wij hopen zoodra D. R. weer filmt, aan uw wensch te voldoen. H. B. te AMSTERDAM. Het adres van Iwan Petrowitsch is Kurfürstendamm 70, Berlijn. P. K. te SCHEVENINGEN. Op dergelijke vragen geven wij alleen in deze rubriek antwoord, het is dus niet noodig postzegel in te sluiten. U kunt de foto's natuurlijk zenden aan: Directie Ufa, Krausestrasse 37, Berlijn. Het is echter portokosten verknoeien .want op deze manier hebt u geen enkele kans van slagen. Wordt eerst eens een beroemde, wereldbekende actrice, dan, dan ,,, misschien I Maar troost u; zoo mooi als het lijkt, is het niet. S. M. K. B. te 's-GRAVENHAGE. Het adres van Fritz Lang is ScKormelerallee 7a, Berlijn. A. W. te ROTTERDAM. Lilian is niet samen met Henry Garat vertrokken. Clive Brook is met Mildred Evelyn getrouwd. Rudolf Forster is niet getrouwd. M. S. te 's-GRAVENHAGE. Uw vragen zijn beantwoord. N. J. C. te ROTTERDAM. Wendt u tot de directie van den Nederlandschen Bioscoop Bond, N. Achtergracht, Amsterdam.
Vraag twee honderd en dertien. Welke is de grootste diamant die ooit gevonden is? Wij stellen een hoofdprijs van ƒ 2.50 en vijf troostprijzen beschikbaar om te verdeelen onder hen, die ons vóór 15 Maart (Indische abonné's vóór 15 Mei) goede oplossingen zenden. Adresseeren aan: Redactie „Het Weekblad", Galgewater 22, Leiden. Op briefkaart of enveloppe gelieve men duidelijk te vermelden: Vraag 213.
Vraag twee honderd en negen. Wallstreet is een straat in New York, waar de effectenbeurs en de groote bankkantoren gevestigd zijn. De naam Wallstreet wordt vaak gebezigd als men de Amerikaansche geldwèreld wil aanduiden. Met de juiste beantwoording van deze vraag verwierf de heer H. Moelands te Breda den hoofdprijs. De troostprijzen werden verworven door den heer C. van Leeuwen, 's-Gravenhage; den heer A. P.-Scheltema, Amsterdam; den heer M. Vielvoije, Rotterdam; mevrouw J. K. Wieland-Los, Tilburg; den heer A. J. Fraterman, 's-Gravenhage.
— 6. Hoffelijk. --■ 7. Giraffe-achtige herkauwer. — 8. Uitgestrekt plat land. — 9. Uitgave. — 1 o. Bijeenkomst. Wanneer de woorden juist zijn ingevuld, leest men in den buitensten rand van dezen halven cirkel, van 1 —10 den naam van een bekende filmster.' In de onderste helft van den cirkel worden op dezelfde wijze als in de bovenste helft, woorden ingevuld van de volgende beteekenis: 1. Roofdier, hermelijn. — 2. Grauw of bruin gesteente, dat in pocdervorm dient om te polijsten. — 3. Bloem (bolgewas). — 4. Ruitersabel. — 5. Lama (Zuid-Amerikaansch bergschaap). — 6. Vrijstaande overdekte galerij. — 7. Hooge tweewielige kar der botboeren. — 8. Vogel. — 9. Vat met omgebogen hals. — 1 o. Begroeting.
STERREN-CIRKELRAADSEL.
W. M. £e 's-GRAVENHAGE. Heé adres van Magda Schneider is Kaiserdamm 67, Berlijn. Wij beantwoorden deze vragen op volgorde, hei kan twee a drie weken duren.
had een afspraak gemaakt met zijn collega Beeckman. Op den overeengekomen tijd zat mijn neef in de sociëteit, maar al wie er kwam, Beeckman niet! Eenige dagen later kwam hij echter weer boven water en maakte zijn excuses. „Het spijt mij heel erg, dat ik je Dinsdag niet op de soos kon ontmoeten. Ik was van plan er heen te gaan, maar — enfin, er waren omstandigheden, die mij dwongen, je begrijpt. ..;. ." „Ja, ja, ik begrijp 't heel best. A propos, hoe maakt je vrouw het eigenlijk?" antwoordde mijn neef. De oude kapitein was bezig een reis over den oceaan uiteen te zetten aan een knappe jongedame, die van het zeemansleven niet veel verstand had. „Wij stoomden ongeveer twintig knoopen, bij goed weer," vertelde hij. „O ja," viel het meisje enthousiast in. „U stoomt de knoopen natuurlijk, zoodat de matrozen ze makkelijker kunnen losmaken." Een politie-agent was zoo ontzet door het wonderlijke gedrag van een z.g. baby-auto, dat hij den bestuurder beval te stoppen. „Mijnheer, weet u, dat uw wagen gewoonweg aan 't springen is?" vroeg hij. „Ja, zeker! Ik weet er alles van. Ik heb den hik!"
De cirkel is in twee helften verdeeld. In de bovenste helft vuile men, van buiten naar binnen, woorden in van onderstaande betcekenis: 1. Strandmeer. — 2. Het inzien van boeken e.d. — 3. Hulphoogleeraar. — 4. Zonder vrees in het gevaar. — 5. Talisman.
Om den geheelen cirkel in te vullen, heeft men de volgende letters noodig: a, a, a, a, a, a, a, a, a. a, a, a, a. a. a, a, a, a, a, b, c, c. c, c. d, d. e, e, e, e, e, e. e, e, e, e, e, e, g. g, g, g, g, h. i, i. i, i, i, i, i, i, k. k, k, 1, 1, 1, 1, 1, 1, 1, 1, 1, m. m, m, n,- n, n, n, n. o. o, o, o, o. p, p, p, p, r. r, r, r, r, r. r. r, r, r, s. s. s, s, t, t, t, t, t, t, t, t, u, u. u. u. u. v, z.
Huurder: „Maar waarom moet in 's hemelsnaam mijn huur opgeslagen worden, terwijl ik alleen dit kleine zolderkamertje bewoon?" Verhuurder: „Omdat u de trap veel vaker gebruikt dan de andere huurders!" Rechter: „Bent u schuldig of onschuldig?" De beklaagde: (verontwaardigd): „Onschuldig, Edelachtbare!" Rechter: „Bent u al eens eerder met het gerecht in aanraking geweest?" De beklaagde: „Neen Edelachtbare. Dit is de eerste maal, dat ik iets heb gestolen." De verpleegster: „U zegt, dat financieele moeilijkheden u hier brachten? Hoe kan dat?" Patiënt: „Ja, ik zag mijn kleermakei aankomen en stak snel de straat over om een ontmoeting met hem te voorkomen. Toen zag ik plotseling aan den overkant een anderen schuldeischer — ik wist niet meer wat ik doen moest — aarzelde en kwam onder een auto." „Jongeman, mijn dochter beweert, dat je van plan bent haar te schaken en daarom vind ik 't niet meer dan billijk, dat ik je waarschuw." „Waarvoor dan, mijnheer?" „Die ladder in de schuur is niet al te stevig!" / „Dora, ons jongetje wordt maar wat verstandig!" zei de verrukte vader. „Hij heeft mij daar straks een cent voor mijn gedachten aangeboden." „Och," meende mevrouw, „hij is nog veel te jong om de waarde van geld te kennen!"
In den buitensten rand van deze onderste helft leest men, als bovenstaande woorden juist zijn ingevuld, den naam van een bekende filmster.
C. & Th.-PUZZLES No. 472 OPLOSSING KNIPPUZZLE Zooals uit bovenstaande foto blijkt, is er bij juiste oplossing 'n foto van Anita Page ontstaan. De tien foto s van Anita, die wij onder de foede oplossers verdeelden, werden verworven oor: mejuffrouw C Buitelaar, Rotterdam; den heer C. A. de Boer, Alphen a/d Rijn; den heer J. Langermans, Waalwijk; den heer M. M. A. Sterk, 's-Herto^enbosch; mejuffrouw N. Lith, Rotterdam; mejuffrouw A. Koerselman, Deventer; den heer T. Gobee, Arnhem; mejuffrouw A. C. Rühl, Vlissingen; mejuffrouw Ottens, Amsterdam; mejuffrouw H. E. de Jong, Gouda. „ OPLOSSING MONOGRAMRAADSEL Harold Lloyd en Constance Cummings treden op in Movie Crazy. Met de juiste oplossing van deze puzzle verwierf de heer P. Post te Amsterdam den hoofdprijs, n« troostprijzen zonden wij aan moviouw dr wcf*. .' H. Derjeu, Amsterdam; mejuffrouw A. van Wionlanden, 's-Gravenhage; d^n heer A. Kt. onwijk, Rotterdam.
Onder hen. die ons vóór 9 Maart a.s. een juiste oplossing zenden van deze puzzles, (Indische abonné's voor 9 Mei), verdeelen wij van de drie sterren, wier namen er in genoemd worden, ieder 5 mooie foto's. Adresseeren aan Redactie ,.Het Weekblad", Galgewater 22, Leiden, en op briefkaart of couvert a.u.b. duidelijk vermelden: C. ö Th.-puzzles 475. Om de oplossing in te zenden behoeft men de opgave niet uit te knippen. Men kan volstaan met ons een genummerde opgave der woorden en de namen der beide sterren te sturen.
Eh
iM&mmm Wat leest ge uit bovenstaand gecombineerd monogram? Onder hen, die ons voor 9 Maart (abonné s in overzeesche gewesten voor 9 Mei) de juiste oplossing zenden, verdeelen wy een hoofdprijs van f. 2.50 en drie aardige troostprijzen.
r (0cfupl£v6n pa&na 22} meisje zooals zij moest het in haar huwelijk eer béter, dan slechter krijgen. „Hé, waar blijft Abel?" vroeg hg op een gegeven oogenblik, de kamer rondziend. Het strijkje liet juist de muziek voor den eersten dans hooren en een der jongelui was Marjorie komen vragen. „Ik weet het niet, vader — u ontvangt hem wel even, als hij komt, hè?" antwoordde Marjorie, terwijl zij in de armen van haar partner wegzweefde. Mijnheer Dimbar stond te praten met een ouden vriend en schonk slechts weinig aandacht aan hetgeen er om hem heen gebeurde, toen een luid gegichel van een der meisjes, weldra gevolgd door een waar lachsalvo, zijn opmerkzaamheid trok. Eenige jongelui waren bij de deur op een hoop gedrongen, en mijnheer Dimbar vroeg zich af, wat er aan de hand was, toen een jongeman in avondcostuum, met een gezicht zoo zwart als roet en met een vuurrooden pruik op, zich een weg door de gasten baande en naar hem toe kwam, achtervolgd als het ware door een daverend gelach. „Neemt u mij niet kwalijk, mynheer Dimbar," begon hg', toen Marjorie's vader hem met groote oogen aanstaarde. „Gaat het om een weddenschap?" vroeg mijnheer Dimbar, die het geval als een persoonlijke beleediging voor zichzelf opvatte, kort. „Neen. . . . niet om een weddenschap, maar Marjorie," begon het slachtoffer van het complot, terwijl de andere gasten zich schaterend van het lachen om hem heen verdrongen. Mijnheer Dimbar voelde zich diep gegriefd. Hij wees naar de deur en zei,, moeite doend zich kalm te houden: „U deedt beter als u naar huis ging, mijnheer. U bent een idioot. . een ezel, om zoo hier te komen!" „Ziet u nu wel, dat hij een ezel is, vader?" lachte Marjorie en mijnheer Dimbar voelde de hand van zijn dochter op zijn schouder. Een minuut later reed de arme Abel in een taxi naar huis, terwijl Marjorie's gasten brulden van het lachen en niet uitgepraat kwamen over het dwaze figuur, dat de ander had geslagen. Mijnheer Dimbar kwam den heelen avond niet meer in de goede stemmintfttnaar Marjorie's partij was door het
buitengewoon grappige incident., dat den ganschen avond stof in overvloed tot conversatie bood, uitstekend geslaagd. Noch dien avond, noch den volgenden dag sprak mijnheer Dimbar echter met een enkel woord over het gebeurde tegen zyn dochter^ Maar om zeven uur den volgenden avond, toen zij gegeten hadden, zette Marjorie een eigenaardigen schotel voor hem neer, dien zij zelf had klaargemaakt. Het zag, er uit als een sla'tje van stukjes augurk,' kroot, aardappel en tomaat. „Ik weet werkelijk niet, hoe ik het smakelijker voor u zou kunnen maken, vadertje," zei ze heel lief. „Wat bedoel je?" vroeg mijnheer Dimbar. .INou, u zei toch, dat u' uw tong zoudt opeten als Abel een ezel was, en omdat u het zelf hebt gezegd en u een man van uw woord is...." Mijnheer Dimbar keek ontstemd, maar Marjorie hield zich goed en keek zoo onschuldig als een pasgeboren kind. Ze draaide zich om en haalde een leitje en een griffel van den schoorsteenmantel. „Waar is dat voor?" vroeg mijnheer Dimbar een en al verbazing. „Voor als u uw tong hebt opgegeten vader, en u nog wat zult willen zeggen. U zult het dan natuurlijk moeten opschrijven. ..." Mijnheer Dimbar zag nu ook het grappige van het geval in. „En als ik mijn woord niet houd?" vroeg hij. „Ik meen, dat ik het toch kon afkoopen, is het niet? Wat eisch je als compensatie?" „Dat weet n wel, vadertje," zii Marjorie, terwijl ze haar armen om zijn hals sloeg en hem een zoen gaf. „Ja, maar ik heb ook gezegd, dat ik nooit goed zou vinden, dat je trouwde met een kantborbediende, die tweeduizend gulden per jaar verdiende," zei hij toen. „En ook in dät opzicht ben ik een man van mijn woord.,. . ." Marjorie keek opeens heel ernstig en alle kleur week uit haar wangen. Toen begon mijnheer Dimbar luid te lachen. „En daarom," vervolgde hij, „zal ik Leslie als compagnon in mijn zaak nemen ..." Marjorie slaakte een kreet van vreugde en rende de kamer uit.... Een paar minuten later keek mijnheer Dimbar voorzichtig om den hoek van de
PORTRETSTUDDE.
(Polo Godfried de Groot)
kamerdeur in de hall. Daar stond Leslie en Marjorie was in zijn armen. En mijnheer Dimbars hart begon sneller te kloppen. ... HÜ dacht aan zijn eigen jongen tijd.... aan zichzélf en aan Marjorie's moeder. ... En hü dacht: Liefde is het eenige, wat het leven de moeite waard maakt. Peinzend en met tränen in zijn oogen sloot hij de deur en liet Marjorie en Leslie met hun geluk alleen ...
m
ou heb ik me weer moeten ergeren ovi een bericht, dat in de kranten storu In Amsterdam, op het Leidschi plein, waren de waardige vertegenwoordigei van Openbare Werken in het openbaar aan h werken en ze groeven een looden bus op. Ee ding, dat d'r uitzag alsof het eeuwenlang den grond had gezeten. Met den eerbied, die men tegenover den onderdom maar al te weini nog in acht neemt, werd de looden last naar ee professor in de oudheidkunde gebracht. Deze. . . . zette z'n bril op, liet z'n am nuensis komen en samen peuterden ze de lood enveloppe open, waarin, zooals in een env loppe (lood of niet) te doen gebruikelijk een brief zat. Ditmaal een stuk van perkamen Tot zoover ging alles goed. De professor versterkte z'n oogen, behal met z'n bril nog met een loupe en zette zi( aan-z'n studie. Met als resultaat, dat, zeiden kranten, aan het daglicht kwam, dat het pet kament, in „slecht Sanskriet" een aanbeveli voor een filmvertooning bleek te bevatte: welke een oolijke filmexploitant op deze wij: wereldkundig wilde maken. De professor ergerde zich. Met als gevoli dat ik me weer over hem erger. Hij vertikte b om de reclame te publiceeren. De man had m. i. groot ongelijk. Om mei dan een reden. 1° omdat het voor mij niet vast staat, dl het stuk werkelijk niet oud was. „Slecht san kriet" werd toch zeker geschreven vóórdat menschen goed, Sanskriet kenden. Dus.... bewijs van eerbiedwaardigen ouderdom van b ontloode stuk. 2° het feit, dat de professor in het geschri de beschrijving van een nieuwe film vond, heelemaal geen bewijs, dat het geen stuk uit oudheid voorstelde. Kende de professor de uitspraak van wijste aller wijzen, den koninklijken filiso< kort gezegd Salomo, niet, die' ons menscb leerde, dat er niets nieuws onder de zon en dl onder den grond van het Leidscheplein te vi den is? Ik heb altijd wel gezegd, dat ze mij é baantje van professor hadden moeten gevel Ik zou mijn medeburgers en de filmexploita« ten, die in zoo ruime mate bijdragen aan inkomsten van stad en staat, nooit zoo'n ofli goocheling en ergernis hebben bezorgd. Na deze ontboezeming aan u, mijn hooj gewaardeerde lezeressen en lezers, een harteli woordje aan de redactie. Ik heb me over jel1 geërgerd. Jelui hebt m'n ergernis die in 473 van ons Weekblad voorkomt, totaal W dorven. Neen, men protesteerc niet! Ik heb bewijs De gulden moet niet tusschen de wijsvingei maar tusschen de ringvingers, die welke op ' pinken volgen, dus bij de pinken zijn, geW worden. M'n snuggere lezers, die 't grapje wel he' ben geprobeerd, zijn zeker wel allen tot conclusie gekomen, dat de wijsvingers het OJ konden zijn. Deze houden, als meerdere wijz«1 de gulden niet stijf vastl PETRUS PRUTTELAA
Ziethier reeds de e erste fotasuit de Ufa-toonfilm „Wat mannen weten moesten", die onder de bekwame regie van Gerhard Lamprecht is opfenomen. De hoofdrollen spelen: oni van Eyck, Hans Brausewetter, Ilse Korseck, Elsa Wagner, Ruth Hellbergr, Erwin Kaiser en Fritz Odemar. De film behandelt het leven van twee jonge menschen... het leven, dat voor een onschuldig meisje zoo ontzaglijk wreed Kan zijn, terwifl de jongeman zorgeloos verder leelt. Een rolprent, diei wfi lederen volwassene aanraden te gaan zien. 1. Ilse Korseck en Hans Brausewetter (rechts op den Voorgrond). 2. Toni van Eyck en Dr. Eduard Rothauser. 3. Toni van Eyck, Hans Brausewetter en Dr. Kaiser. 4. Ilse Korseck en Hans Brausewetter. 5. Julie Serda en Hans BrausSwetter. 6. Hans Brausewetter,
DEDEPDEMUZE MIJN EN DIJN uitgever A. J. G. Strcnghok 8ij denAmsterdam is thans verschenen
B"
JUJ het he heldendrama „Vader des Vader-
lands" door Eduard Veterman. Dit is ons een aanleiding om op het stuk en zijn strekking terug te komen. Veterman heeft het gewaagd, om in een tijd, waarin costuumstukken en historische tooneelspelen zich schijnbaar slecht aanpassen aan den „geest van den tijd", dit werk samen te stellen en te doen opvoeren. Hij heeft ongetwijfeld bereikt, dat zijn creatie geen „gelegenheidsstuk" in de slechte beteekcnis. van het woord is geworden. De medewerking van Cor van der Lugt, zoowel als theater-directeur, doch vooral als acteur, die de hoofdrol met groote verdiensten vervult, moet hierbij erkentelijk worden vermeld. Het lezen van dit tooneelstuk geeft ons de bekoring van het op aantrekkelijke wijze in zich kunnen opnemen van de bijzonderheden eener. interessante periode uit de geschiedenis, waarvan de beteekcnis uitgaat verre buiten de grenzen va« deze lage landen. Het tijdperk der ontwikkeling van de religieuze omwenteling in Midden- en Noord-Europa, de afbrokkeling van het Spaansche rijk, het afsterven der kracht van „de Heilige Majesteit", zooals Alva den Koning van Spanje noemt, zijn merkwaardige verschijnselen met een dusdanige dynamische kradit, dat de moderne mensch er de evolutie op ethisch en staatkundig gebied uit kan constateeren. Veterman heeft de verdienste dezen ontwikkelingsgang in scherp omlijnde tafereelen duidelijk te maken. En dat hij daarbij een goed begrijpbare taal gebruikt, geen gezwollen zinnen, geen opschroeving van verdiensten en fouten der personen, die de stroomingen vertegenwoordigen, welke tegen elkaar opbotsen, verdient lof. Een historisch drama, vooral een heldendrama, verleidt hiertoe zoo lichtelijk. Verschillende tafereelen staan eigenlijk boven het historische drama. Ze zijn van symbolische beteekenis. Ik noem als voorbeeld het achtste tafereel, dat als gelijktijdig spel gedacht is, naast elkaar als een trilogie van oorzaak en gevolg. Granvelle. die zijn zeiotischen banvloek over Oranje dicteert, Willem, die zijn breed opgezette, diep menschelijke verdediging geeft en de StatenGeneraal, welke de conclusie trekken: De afzetting van den Koning van Spanje als vorst der Nederlanden. Dit wat den inhoud van het drama betreft, zijn opbouw, zijn litteraire beteekenis. En nu nog enkele opmerkingen over dit heldendrama als speelstuk. Ik zie voor mij, een ruime zaal, stemmig versierd, gevuld met een schaar van menschen, die diep doorvoelen de behoefte om hulde te brengen aan een grootsche, historische figuur, van domineerende beteekenis in de geschiedenis van ons vaderland. Onder hen zijn de eersten in den lande, het Koninklijke Huis, regeerders, mannen en vrouwen van wetenschappen, figuren op politiek en sociaal gebied naast de eenvoudigen in den lande. De beteekenis van het moment vereenigt hen geestelijk, ondanks
verschil van opvatting, opvoeding, levensvisie. Zij zijn hier allen als Nederlanders. Dan gaat het scherm op. Ingeleid en begeleid door passende muziek, ontrollen zich de tafereelen, welke dit heldendrama vormen, voor aller oogen. De beste actrices en acteurs vervullen de rollen, de mise en scène is artistiek en technisch perfect verzorgd. De Vader des Vaderlands wordt geëerd. Naar verdiensten geëerd. Dat is een fantasie. De werkelijkheid? In een land even verdeeld en beheerscht door kleine onderlinge twisten, door benepenheid en kortzichtigheid als in de jaren van den Vader des Vaderlands, gaat een klein aantal „naar de comedie". Hoe verschillend is fantasie van werkelijkheid. Veterman en de vertolkers van zijn stuk hadden beter verdiend. Misschien komt dat „betere" nog! L.
MEN MOEST HAAR DE TRAP OPDRAGEN. Van kind af rheumatische pijnen. Kan nu weer dansen en spelen. Zij was nog- maar twaalf jaar oud, toen zi] aan rheumatiek beg-on te lijden. Dus is het niet te verwonderen, dat zij thans, nu zij van deze kwaal bevrijd is, danst en speelt met de kinderen, hoewel zij 30 is. In de volgende woorden beschrijft zij zelf hoe zij haar leven veranderde: „Op twaalfjarigen leeftijd kreeg ik voor het eerst rheumatiek. Drie jaar geleden moest ik 's avonds de trap opgedragen worden. Ook had ik rheumatische koorts. Toen begon ik met Kruschen Salts en dank zij dit middel ben ik weer geheel in orde en dans en speel nu met de kinderen. De flacon Kruschen staat altijd bij ons op tafel en in eiken kop thee of koffie neem ik een klein beetje. Zoodoende weet ik zeker, dat ik eiken dag mijn vaste dosis inneem. Ik 'ben nu 30 jaar, maar voel me veel jonger". Mevr. P. M. R. Rheumatiek wordt veroorzaakt door onvoldoende werking der inwendige organen;, een toestand, waarvan de lijder zich zelden bewust is. Maar het wordt een ongemerkte ophooping van afvalproducten en een daarmee gepaard gaande vorming van stoffen, die schadelijk zijn voor den geheelen gezondheidstoestand. En deze stoffen ondermijnen het geheele gestel, Kruschen Salts is het natuurlijke recept tot behoud van een inwendige zuiverheid. De zes zouten in Kruschen sporen nieren en ingewanden aan tot gemakkelijke, geregelde werking. U wordt dus inwendig vrij gehouden van alle onzuiverheden, welke, indien ze zich kunnen ophoopen, ongetwijfeld het peil Uwer gezondheid zullen verlagen. De „kleine dagelijksche dosis" Kruschen voorkomt dit. Want de zes verschillende zouten in Kruschen verhoogon de werkingder afvoerorganen, verschaffen U nieuwe levenslust. Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaai bij alle apothekers en drogisten h ƒ0.90 en ƒ 1.60 per flacon. Stralende gezondheid voor één cent per dag. - 26 -
Wanneer men van een tooneelvereeniging verscheidene opvoeringen zag, heeft men onwillekeurig reeds vooruit een indruk bij de aankondiging van het op te voeïren werk. Men weet over welke krachten de vereeniging beschikt, men weet ook hoever de prestaties der werkende leden gaan, kortom men stelt zich ongeveer voor hoe het stuk ten tooneele gebracht zal worden. Dat men dan ook wel eens bedrogen uitkomt... dat bewees de opvoering van Jo van Ammers—Kuilers spel van eerzucht Qn ijdelheid „Mijn en Dijn". Een zeer goede opvoering heeft Henk Schregel, de regisseur van V. I. V. A. ons in Seinpost geboden. Ook de bijrollenvertolkers(sters) waren werkelijk verrassend goed; hierdoor kregen wij vaak een uitstekend verzorgd samenspel te genieten, Henk Schregel had zelf de rol van den kunstschilder Robert op zich genomen en ook met deze vertolking heeft hij verrast. Het was mooi spel, het was zonder opsmuk, eenvoudig en echt. In het tweede bedrijf was hij op zijn best in de scène met zijn broer, Theo Leurs en zijn schoonzuster, mevrouw Gretha Leurs. Zijn stille spel was prachtig, ook de beide tegenspelers waren hier op hun best. In de bijrollen viel het gemakkelijke en natuurlijke spel op van mevrouw Freddy van Wijk (de gescheiden vrouw). Ook mevrouw C. Weinberg zorgde voor een keurige, beschaafde baronesse. Mevrouw D. v. d. Oever was de dwaze verliefde Freule en N. Geradts de luitenant-vliegenier. Beiden zeer verdienstelijk en zich goed in het milieu verplaatsend. Trouwens de deftige ^ïeer was er, bij alle spelers. Het boefje Jaap werd door H. Telchuys aardig gebracht, het best op dreef was ook hij in het tweede bedrijf. Chris Schwencke was goed als de verslaggever, alleen mejuffrouw N. Seyffer miste natuurlijkheid in haar spel. Het rolletje was goed uit het hoofd geleerd, maar „spelen" is nog iets anders dan „opzeggen". Ook mist zij in stem en gebaar iedere nuance. De rolkennis had nog wat vaster kunnen zijn, men versprak zich wel eens, maar het goede spel deed dit gauw vergeten. Het tempo had iets vlugger gekund. Voor een passende aankleeding was gezorgd. Het was een mooi succes voor V. I.V.A.! HENRI A. VAN EIJSDEN'
BEZOEKT HEX
LUXOR PALAST TE ROTTERDAM
EEN BOND VAN OPERA. EN OPERETTE-VEREEMG1NGEN. Men verzoekt ons opname van het onäthe von Nagy, Renate Müller cn derstaande: Mady Christians zullen onder In tegenstelling met vereenigingen op regie van Erik Charell in een Pomvelerlei gebied, die in een provinciamer-film der Ufa medespelen. len- of landelijken bond zijn verOnder regie van Franz Wenzler zal een film, getiteld „Die Gipfelstürmer", worden eenigd, kunnen operettevereenigingen, hoe gaarne zij dit ook willen, zich bij geen enopgenomen. kelen bond aansluiten, om de eenvoudige Ossi Oswalda reden, dat, voor zoover bekend, in Nederspeelt een belangland zoo'n bond niet bestaat. rijke rol in de UfaDit is zeker te betreuren, want wat voor toonfilm „De ster groot nut zou een bond van operettevervan Valencia". eenigingen niet kunnen stichten, door de Walter Rilla is aangesloten vereenigingen met raad en daad voor de Erich bij te staan! Hoeveel moeilijkheden heeft een Waschneck-film bestuur van een operettevereeniging niet te „Tumult im sechoverwinnen. Ze zijn legio! sten Stock" geënOm er slechts enkele te noemen: gageerd. ie. Het zoeken naar een geschikte opeHenri Garat, de rette, naar adressen van uitgevers en auteurs. Fransche filmster, 2e. Het vinden van plaatsvervangers is in Hollywood (sters). — Een zeer voornaam punt, want aangekomen. Hij OSSI OSWALDA hoe vaak komt het niet voor, dat juist vlak zal in de drie jaren, die hij bij de Fox-Film geëngageerd voor een uitvoering, een der hoofdpersonen ziek wordt, of door andere omstandigheden is, zestien millioen francs verdienen. verhinderd is medewerking te verleenen. De Thans is vastgesteld, dat de eerste Fox- opvoering moet plaats hebben, door contract Film van Lilian Harvey getiteld zal zijn: met zaaleigenaar, enz. Waar nu zoo gauw „Mijn lippen bedriegen". Haar partner in een plaatsvervanger (ster) te vinden? deze film is John Boles. Het bestuur van een bond zou in zoo'n De eerste filmrol van den bekenden tenor geval de verecniging kunnen helpen, doordat Hans Fidesser is Lilo Taro in de Rio-Film de secretaris van het bondsbestuur beschikt der Aafa „Die Blume von Hawai". over alle volledige gegevens van alle aangef "^IH Charlotte Susa, sloten vereenigingen, en daardoor onmiddelde Duitsche film- lijk kan zien, welke vereeniging hulp kan ster, heeft haar verleenen. contract met de 3e. Deskundige voorlichting voor regie, Metro-Goldwynballet, dansen. Het bondsbestuur kan zich Mayer in Holly- in verbinding stellen met bekwame regisseurs wood verbroken, en balletscholen. daar zij nog steeds 4e. Deskundige voorlichting voor bijgeen rol te spelen zondere decors, ook voor kleine tooneelen. gekregen heeft. Het bondsbestuur kan inlichtingen verschafLil Dagover zal fen, tot welke firma de vereenigingen zich in een film onder moeten wenden. regie van Hermann 5e. Rechtskundige adviezen. Kosterlitz spelen. 6e. Het organiseeren van wedstrijden, Haar echtgenoot waardoor de vereenigingen nauwer met elKarl Witt heeft de kaar in contact komen. CHARLOTTE SUSA productieleiding. 7e. Het uitgeven van een eigen orgaan, De bekende Ufa-productieleider Erich waarin verschillende moeilijkheden voor een Pommer maakt een studiereis door Amerika. operettevereeniging worden behandeld. Hij zal ook een bezoek aan Lilian Harvey Behalve deze, zijn er nog vele andere brengen. punten, zoo niet even, dan toch zeker zeer De eerste film van Colleen Moore voor belangrijk die pleiten voor het oprichten Metro-Gold wyn-Mayer zal getiteld zijn van een bond. Daarom roepen wij de be„Lost". Het verhaal is speciaal voor de film sturen van alle operettevereenigingen op, geschreven door Lenore Coffee. In deze film mede te werken tot het oprichten van een zal Colleen Moore met Jackie Cooper Bond van Operettevereenigingen. Laat ons samenspelen. bedenken, dat óók voor operettevereeniginSpoedig zal in de' Hal Roach-studios be- gen de leuze geldt „Eendracht maakt gonnen worden met de verfilming van „Fra macht". Diavolo", met Stan Laufel en Oliver Hardy Wij verzoeken derhalve de vereenigingen, in de hoofdrollen. ook zangvereenigingen, die dikwijls een Het is voor Raoperette opvoeren en sympathiek tegenover mon Novarro geen onze plannen staan, een bericht van adhaesie bezwaar, dat hij te zenden aan onderstaand adres, opdat spoevoor de film „Son dig een oprichtingsvergadering van afgevaarDaughter" zijn digden kan belegd worden. hoofd moest laten Verschillende vereenigingen, waarmee wij kaalscheren, daar de plannen bespraken, zegden reeds sponhij in zijn volgentaan haar medewerking toe. Mogen wij ook de film „The Man op U rekenen? on the Nile" voortMet hartelijken dank aan de redactie van durend een strak„Het Weekblad Cinema en Theater" voor ken hoofddoek de verleende plaatsruimte. moet dragen, die Bestuur van de „Alkmaarsche Operettehet korte haar volen Orkestvereeniging" komen bedekt. RAMON NOVARRO Gasthuisstraat 4. Alkmaar. ' _ ' — 27 -
NIEUWS UIT DE STUDIOS
Q^jouggéi
K
Lilian Harvey'i eerste folo uit Hollywood, arriveerde In de algeloopen waak op ons bureau. WIJ gaven ze gaarne een plaatsje in om C. & T. - Journaal I
Joiel von Sternberg heeft op zijn doorreis naar Kopenhagen een kort bezoek aan Amsterdam gebracht.
Op 21-jarigen leeftijd overleed te Berlijn de filmster Ilse Korseck. Een kortstondige ziekte maakte een einda aan haar roemvolie loopbaan. *.
De coloratuur-zangeres Charlotte Boerner, maakt een tournee door ons land. We beelden haar af in de rol van Madame Butterfly.
KÄTHE VON NÄGY EN WILLY FRITSCH IN ..ICH BEI TAG UND DU BEI NACHT"
(FOTO UFA)
In zijn stem klonk zelfbewuste energie, toen hij verder sprak: „Wat gebeurde er nu in Revis' huis op den avond van den moord? Deze vraag brengt miss Haskell op den voorgrond, dwingt haar het feit onder de oogen te zien, dat men van verschillende zijden de verdenking koestert, dat zij den man gedood zou hebben. Deze verdenking berust daarop» dat hij haar zeven jaar geleden gekend heeft en...." „Precies wat Revis zeil" riep miss Patton met een soort naargeestigen ijver. „Hij zei, dèt hij haar in zijn macht had door iets, wat èr zeven jaar geleden...." Darden liep met uitgestrekten arm op de spreekster toe. „Nu niet, miss Patton!" voegde hij haar op af keurenden toon toe. „Nu nog" niet. Ik zal straks graag uw mededeelingen aanhooren, maar u moet nog even geduld hebben." Darden hervatte zijn uiteenzetting. „Miss Haskell heeft, evenals senator Buckner of wie nog meer onder verdenking staat, het recht feiten en omstandigheden aan te voeren, die tot haar verdediging kunnen strekken.'' Hij kreeg nu zijn eerste aanmoediging. Hij zag, hoe haar borst, in een nauw hoorbaren zucht, zacht op en neer ging; ze deed denken aan iemand, die uit een diepe verdooving ontwaakt. Langzaam maakte ze zich los uit de loodzware verslagenheid van haar lijden. Dus hij had van het begin af gelijk gehad — deze heele lange, moeilijke week! En ze hèid het hem toegefluisterd, straks in het schemerig donker.... Maar hij moest haar tijd geven. Het was het beste thans het licht te laten valled op een anderen kant van het mysterie. „Wat zich in het huis afspeelde was het volgende," klonk zijn diepe, aangename stem weer. „Miss Conner kwam en trof Revis. Na haar verscheen senator Buckner. Beiden waren in het diepste geheim gekomen. Wat tusschen het drietal verhandeld werd met betrekking tot het document, doet in dit verband niets ter zake. Miss Conner liet, zooals ze zegt, de beide mannen alleen, toen Revis zijn revolver ter hand nam. Vervolgens verliet ook Mr. Buckner het huis, door den achteruitgang, stapte in zijn auto en bereikte veilig en wel zijn eigen woning weer. Maar er waren ook anderen dien avond in het huis van Revis. Malloy was er. Hij verklaart, dat hij Revis wilde bang maken, maar dat het niet zijn bedoeling was, hem te dooden. Miss Haskell was bij mij toen ik het levenlooze lichaam vond. Zij verklaart niet eerder in het huis geweest te zijn. Miss Patton, een andere wederzijdsche kennis van Mr. Buckner en Revis, had van laatstgenoemde het verzoek gekregen, bij hem te komen. Maar ze ontkent nadrukkelijk aan dat verzoek gevolg te hebben gegeven." Darden zweeg een kort oogenblik, om dan met stemverheffing te vervolgen:
„Welnu; als Malloy het niet gedaan heeft, als we gelooven, wat miss Haskell en miss Patton vertellen en deze beide dames dus evenmin verdenken, en als ten slotte miss Conner niét weer teruggekeerd is om hem te dooden — wie is dan de dader? Of we houden vast aan de theorie, dat het Mr. Buckner moet zijn geweest, omdat hij de laatste was, die, voor zoover wij weten, Revis levend heeft gezien, of we moeten aannemen dat een ander, iemand wiens naam tot nog toe niet genoemd was, den moord heeft gepleegd. En dat is hetgeen ik zou willen beweren! Malloy was natuurlijk te voren al in het huis geweest, lang voordat miss Haskell en ik hem volgden. Hij ving het een en ander op van het onderhoud tusschen Revis en Mr. Buckner. Hij onderscheidde de stem van een vrouw, hoewel hij die niet duidelijk kon hooren en dacht, dat het miss Haskell wel kon zijn, die sprak. Natuurlijk was het miss Conner. Zoodra het vermoeden, dat miss Haskell bij Revis was, in hem opkwam, verliet hij het huis; hij wilde niet hooren, wat zij zei — zijn gevoel van kieschheid verbood hem dat. Maar zijn besluit om Revis tot de orde te roepen, bracht hem er toe terug te gaan. Het was bij dit tweede bezoek, dat wij hem volgden. Miss Haskell, die zich om elf uur bij het huis bevond, had eerst den moed niet kunnen vinden om binnen te gaan. Daar in Revis' woning alles duister was, bleef ze buiten rondslenteren. Het huis lag in duisternis gehuld, omdat de moordenaar daar was geweest en bij zijn vlucht de lichten had uitgedraaid — zooals Dr. Felton dat in zijn verklaring ge-
schilderd heeft. De zaak komt dus hierop neer — ik verzoek u, zich dat goed voor oogen te stellen — na het heengaan van senator Buckner en vóór miss Haskell en ik het huis betraden, is Revis vermoord, en we) door de vrouw, die Dr. Felton in wilde vaart zag weghollen. Het motief van die vrouw was jaloezie." Met uitzondering van miss Haskell wierpen de aanwezige vrouwen verstolen blikken op elkaar. Elk van haar scheen te verwachten op het gezicht van een der beide anderen een bekentenis van schuld te lezen. Grimes Buckner klonk Dardens conclusie als een verlossingsboodschap in de ooren. Een langzame, diepe zucht van onuitsprekelijke verlichting kwam over zijn lippen. „In dit opzicht zou miss Patton ons van dienst kunnen zijn," bracht Tom Malloy onverwachts in het midden. Darden keek haar vragend aan. „Is dat zoo?" zei hij. „Dan is nu de tijd voor u gekomen om te spreken." „Ja," bevestigde miss Patton, „maar ik doe het ongaarne." Ze sprak langzaam en moeilijk. „Een jaloersche vrouw," ging ze pathetisch voort, „maar ook een opvliegende vrouw! En de vrouw, van wie Revis mij den hörigen Zondag vertelde, is óók driftig. Ik had met haar te doen, dat heb ik u al eerder gezegd. Mr. Darden. Hij voegde er bij, dat hij haar zóó had...." Miss Patton hief haar rechterhand op en balde die tot een vuist met het welsprekende gebaar, dat de detective reeds van haar gezien had. „Hij zei: door haèr dwaasheid word ik gewaar wat Buckner weet. Zij kan
HEDNZ ROHMIAININ in-de Ufa-toonifilm „Lachende Erben" 29 —
bij hel materiaal, waar het mij om te doen is. Maar de manier, waarop hij haar uitlachte, waarop hij zich vroolijk maakte over haar — die vervulde. mij met medelijden voor haar.'' Met een klagelijken zucht zweeg ze, „Beschreef hij haar?" vroeg Darden. „En of! Het was grof en brutaal. Hij bespotte haar, omdat ze oud en leelijk was, omdat ze zich verbeeldde, dat hij van haar hield, omdat ze het uiterlijk had van een verdroogde stumper uit het oude-vrouwenhuis en het hart van een malloot van de meisjesschool, zooals hij het uitdrukte, maar het meest lachte hij haar uit, omdat ze zich in het hoofd had gehaald, dat ze verliefd op hem was. Al vijf weken hoef ik haar maar te wenken, zei hij. Ik heb haar den eersten keer in een café ontmoet, daarna had ik haar reeds volkomen in mijn macht — ze was bereid alles te doen, wat ik verlangde. Ze scheen er genoegen in te scheppen, voor mij te stelen, de eenige werkelijke vrienden, die ze ooit bezeten heeft, te verraden.' Toen hij dit vertélde, lachte hij onbedaarlijk; hij vond haar jaloezie onbeschrijfelijk komiek." Ze zweeg opnieuw; ze moest even op adem komen. Toen herhaalde ze: „Ik had eerlijk met haar te doen.... tot Mr. Malloy mij van verschillende bijzonderheden op de hoogte bracht, die ik niet geweten heb. En nu heb ik ook geen zier medelijden meer met haar. Ze heeft zich schandelijk misdragen — haar gedrag is eenvoudig onvergeeflijk! Een vrouw, die een andere bedriegt, die haar vriendschap misbruikt om een dergelijk ondier te helpen — hij zei zelf, dat ze haar weldoenster bedroog! Hij " „Hij heeft dat verschillende imalen herhaald, nietwaar?" stuitte Darden haar eentonigen woordenstroom. „Ja, tot vervelens toe.'' Dardens tactiek richtte zich thans meer en meer er op, Mary's belangstelling te prikkelen, een bres te schieten in den muur van lijdelijkheid, waarachter ze zich verschanst had. „En hij zei, dat hij die vrouw zeven jaar geleden gekend had?" „Ja, dat zei hij.'' „Dat klopt," viel Darden in. „Hij kende haar en exploiteerde hntwerp-vprdrag te verschaffen. Bitter te-
Weet je geen middel tegen slapeloosheid, Piepa ?
leurgesteld doordat het hem niet gelukt was senator Buckner te dwingen, stortte hij de volle maat van zijn hoon uit over haar geloof, dat hij haar liefhad. Hij legde haar cynisch uit, hoe hij haar geëxploiteerd had. Zijn vlijmende spot dreef haar tot razernij. In een vlaag van jaloersche woede was ze met een revolver naar hem toegegaan. En toen hij voor haar „liefde"," — Darden sprak het woord met striemende minachting uit — „den neus optrok, schoot ze hem dood. Ze schoot hem dood, terwijl hij haar uitlachte. Zóó zit de zaak." Plotseling flitste een inspireerende gedachte door zijn geest; hij wist thans, wat de beste manier was om Mary te helpen, haar uit haar doodelijke apathie los te rukken. En hij sprak: „Liefde — tusschen die twee? Als u weten wilt, wat werkelijke liefde is, luistert dan naar het volgende. Na den moord kwam ik aan Revis' bed en onderzocht de wond, die een eind aan zijn leven had gemaakt. Miss Haskell en Malloy bevonden zich achter mij. Ik had rondgekeken om de revolver te vinden, waarmee de daad gepleegd was, doch het wapen niet gevonden. Ik weet nu, dat het zóó op den grond was gevallen, dat ik het, van de plaats waar ik stond, door een plooi in het vloerkleed niet zien kon. Malloy zag de revolver, raapte haar, bliksemsnel en geruischloos, op en liet haar ongemerkt in miss Haskells zak glijden. Hij had het wapen onmiddellijk als haar eigendom herkend. Zooals ik al te kennen, heb gegeven, dacht hij toen, dat zij Revis had gedood — hij veronderstelde, dat ze misschien gedwongen was geweest uit zelfverdediging op hem te schieten. En de heele week heeft deze jongeman, opdat geen schaduw van verdenking zou vallen op de vrouw, die hij liefheeft en hoogacht, het zich zonder één woord laten welgevallen, dat de verdenking in haar volle zwaarte op hèm rustte; hij heeft er zelfs bewust naar gestreefd om in de oogen der autoriteiten zoo verdacht mogelijk te schijnen I Om de vrouw, die hij liefheeft te redden, heeft hij " De stem van miss Haskell deed hem abrupt den zin afbreken. „Hij hoeft nu niet langer meer onder die verdenking gebukt te gaan," zei ze. Darden deed een stap achteruit; zijn armen vielen slap langs zijn lichaam. Het succes van zijn laatsten psychologischen zet overweldigde hem — de verschrikkelijke tooverban om Mary was verbroken. „Het oogenblik is nu gekomen om een verklaring af te leggen,'' vervolgde ze. Ze sprak afgemeten, beslist, maar zonder een enkel gebaar. Haar lichaam scheen nog niet uit de verstarring van het lijden opgewekt — haar woorden kwamen met
SBS! die diepe, onnatuurlijke alt, die Darden al eens eerder gehoord had. In het vertrek heerschte een haast tastbare stilte; de atmosfeer was als met electriciteit geladen. „Ik kan zeggen, wie de schuldige is. Ik zal u vertellen hoe ik het ontdekt heb. Ik had het al veel eerder moeten doen, maar maar ik verkeerde in de meening, dat het uit zelfverdediging gedaan was, als gevolg v.an een bedreiging. Ik ben bedrogen — en ontgoocheld; ik ben al heel lang bedrogen!" Een uitdrukking alsof ze lichamelijke pijn had, kwam op haar gezicht. „Het ongeluk was, dat ik voor iedereen, van wie ik kon aannemen, dat die zich tegen hem keerde, sympathie moest koesteren — hij was wreed, onbeschrijfelijk wreed, en laag. Dat had hij mij maar al te duidelijk bewezen. Maar nu — nu er van liefde gesproken wordt " Ze ging overeind zitten, keerde langzaam haar hoofd naar miss Colvin en boorde haar blik in Addie's onrustig knipperende oogen. „Jij," — er klonk peillooze smart in haar stem — „jij hebt hem gedood! En jij was zijn handlangster." Addie Colvin verroerde zich niet en gaf geen antwoord. Alleen haar gezicht vertrok krampachtig. Mary wendde het hoofd weer af, als vervulde de aanblik van haar huisgenoote haar met afkeer. „U hadt gelijk. Mr. Darden. Ik ging naar het huis, vastbesloten den man te weerstaan, hem aan het verstand te brengen, dat hij mij er onder geen voorwaarde toe zou krijgen aan zijn eisch te gehoorzamen. Ik was voornemens geweest mijn revolver mee te nemen, maar ten slotte deed ik het toch niet — ik was bang, dat ik hem misschien zou dooden. Dus ging ik ongewapend — de revolver liet ik in een la van mijn kleerenkast achter. Toen ik bij het huis kwam, brandden de lichten. Maar het ontbrak me aan den moed om binnen te gaan — het was me eenvoudig niet mogelijk. Maar ik kon toch ook niet terugkeeren zonder hem mijn besluit te hebben medegedeeld! Ik liep het blok huizen om.. Toen ik aan den achterkant van de woning was, dicht bij de dwarslaan, zag ik een vrouw uit die laan komen rennen, in de richting, waar ik mij bevond. Ik wist direct, dat ze uit het huis van Revis kwam — het moet een soort intuïtie zijn geweest. lift volgende oogenblik herkende ik de vrouw; het was Addie Colvin.'' (Wordt vervolgd).
EEN MOOI GESCHENK
: 6LASFABRICAGE
H, HEYENBROCK
H. HEYENBROCK DE SCHILDER VAN LICHT EN ARBEID Een album bevattende13 prachtig gekleurde platen naar het werk van dezen beroemden schilder. Elke plaat kan als fraaie wandversiering dienen. Het is een genot zoo'n prachtwerk te bezitten
NA ONTVANGST VAN fl. 2.50 WORDT U EEN EX. TOEGEZONDEN — ZEND POSTWISSEL VAN fl. 2.50 AAN DE ADM. VAN HET WEEKBLAD CINEMA EN THEATER OF GIREER HET BEDRAG OP No. 41880 EN TOEZENDING VOLGT
MIJN
PIEPA
'T WERD EENSKLAPS MIJ DUID'LIJK
\
. Woorden van Annie de Hoog-Nooy
t
il
Je
Muziek van Henri C. van Praag
^ip j1p r pip JVP p m Üi P P P piJP f
fc5
SEjÊ
eeeee
wist niet, m'n schat dat ik naar je keek. Door 't ven-ster naar jou stond te sta-ren. Een zonnestraal too-verdeen oou-den glans, Op
f±-H-ï'
A
r
——
ntf
^m
^
zz:
p*-
»3r
ïj^ ^
U^^ f^J J™. ,»«. Il, -«L. 1- van;_A L.« \x T _ ^ heeft t. . r. jou, • » Kind-je «*!'*-■; ■ in * hoofd-ie op. Ik schrok je treu-ri-ge oo-gen, Wat m'n
lintfllf blondkrul-len-de Klnnrl Irrnl-lAn.H» ha-ren Ka _!•*>« . .. O a ar «••/•Kf^f» in vtln+o'liM/* jouw Daar richt-te ie plots'lino ÏA ie
wm r:
j ü'
J J J
iM a
r
1
K-^
m
i
Sz
wf m
i
*=
jn
P A
Iets langzamer beginnen
E
£ ^ deen - zaam - heid. Tot
zóó - veel droef-heid
feiÜü ü
*r J
f
be
-wo
- gen?
Daar
rol - de
een
E "S*
groo - te
Iraan langs je wang. Én
H=^
^^
:
fcr'
ffBi
>
r
r
Poco piu tento.
M-
—
~~
j P . 'p"PT^ r
tempo.
P
Langzaam.
—-—^
p p r^jpi i p M i j i» ii ^i Jj n
toen 'iMp^n-Harh-tir. hy - ■irhr.i.w-Hg Werd 't eens-klaos mi) duid'liik .. hp - ^irepn ik je leed. Arm kind, wat ben jij
s
*
ä tempo. mßC WH
^
ver - kou - den !
ï
f
m
-—
mi
MAISON ODIOT 7PUACE5 E
Lenfo.
i i
#•
i
LA MADELEINE. PARIJS
Fabriek van *** Artistiek / Zilverwerk Gevestigd m 1690
Specialiteit voor geschenken in zilvet en verzilverd metaal
GROOTE KEUZE IN KUNSTVOORWERPEN UITGEVOERD NAAR ONTWERPEN UIT ELKE STIJLPERIODE 12
' ^1^-^-.
T«!
TA...
1)»..*,..L ..»!».,. JTitMM
\ A*»..!. :<
« w-
l,..i.. 1, ,
n.-;;.
.. . 1, .,,..-... «1
/
1