CIJFERKORF KLIMAAT EDITIE 2011 DE BELANGRIJKSTE VASTSTELLINGEN De cijferkorf bestaat uit een 50-tal gebruiksvriendelijk ontsloten cijfers die gebruikt kunnen worden voor omgevingsanalyses in functie van het klimaatbeleid. De drie eerste rubrieken (energieverbruik, energiezuinige investeringen en hernieuwbare energie) benaderen meer het thema ‘klimaat’, terwijl de overige vijf rubrieken (bouwvergunningen, grootte van verkochte onroerende goederen, woningen, sociale woningen en bodemgebruik) een overlap hebben met de cijferkorf wonen.
ENERGIEVERBRUIK Tussen 2006 en 2010 zijn er in Limburg 6.544 nieuwbouwwoningen en -appartementen waarvoor er een E-peil werd berekend. Bekijken we het (rekenkundig) gemiddelde voor de vijf streken dan is er niet zo'n groot onderscheid: het Maasland scoort met een gemiddelde van 82,0 het hoogst, terwijl Zuid-Limburg met 79,5 het laagst scoort. Bij de gemeenten is het vooral Lommel dat opvalt met een gemiddeld E-peil voor nieuwbouwwoningen van maar liefst 93,2 (en dit gemeten bij 258 nieuwbouwwoningen). Ook Tongeren (85,4) en Dilsen-Stokkem (85,0) hebben een hoger E-peil dan gemiddeld. HOGER ENERGIEVERBRUIK EN CO2-EMISSIE IN NOORD-LIMBURG Hoeveel energie verbruiken de Limburgse huishoudens als het om de verwarming van hun gebouwen gaat en hoeveel door elektriciteit? En wat is de vervuiling die dat met zich teweeg brengt? Een gemiddeld Limburgs huishouden verbruikt in 2008 22.165 kWh voor verwarming, een cijfer dat hoger ligt dan het Vlaamse gemiddelde (20.646 kWh). Zakken we af naar de streken dan valt het Maasland op met het hoogste gemiddelde verbruik per huishouden (23.120 kWh), gevolgd door Noord-Limburg (22.904 kWh). Midden-Limburg is de hekkensluiter van de vijf regio's met een gemiddeld energieverbruik van 21.455 kWh per huishouden. Dalen we af naar het niveau van de gemeenten dan valt Zutendaal op met een verbruik van 28.869 kWh, wat veel hoger is dan gemiddeld. Ook de gemeenten Bocholt (27.629 kWh), Diepenbeek (26.277 kWh) en Peer (24.992 kWh) hebben een veel hoger verbruik dan gemiddeld. Genk (18.871 kWh) en Leopoldsburg (19.372 kWh) bevinden zich aan de andere kant met een veel lager energieverbruik voor verwarming dan gemiddeld.
grafiek 01.02 Energieverbruik van huishoudens voor verwarming
Maasland
23.120
Midden-Limburg
21.455
Noord-Limburg
22.904
West-Limburg
21.970
Zuid-Limburg
22.038
Limburg
22.165
Vlaams Gewest 0
20.646 10.000
20.000
30.000
bron: APS Vlaanderen (2008) Logischerwijs zien we grotendeels eenzelfde volgorde in de streken als we de emissie door gebouwenverwarming bekijken. Maar eerst bekijken we gans de provincie die een gemiddelde score heeft van 5,62 ton CO2-emissie – wat een hoger cijfer is dan het Vlaamse gemiddelde (4,91
Pagina 1 van 16
ton). Het Maasland (5,84 ton) en Noord-Limburg (5,79 ton) noteren de hoogste emissie en MiddenLimburg (5,38 ton) de laagste. Voor elektriciteit hebben we geen Vlaamse cijfers om mee te vergelijken; bovendien zijn de cijfers recenter (2010) dan die van de gebouwenverwarming. Een gemiddeld Limburgs huishouden verbruikt 4.452 kWh voor elektriciteit. Per streek komt Midden-Limburg (4.610 kWh), op de voet gevolgd door Noord-Limburg (4.590 kWh), op de eerste plaats qua elektriciteitsverbruik door huishoudens. Zuid-Limburg heeft een gemiddeld energieverbruik van 4.297 kWh per huishouden en sluit het rijtje van de 5 streken af. Net zoals Zutendaal op de eerste plaats staat bij verbruik voor verwarming, is dat ook het geval bij energieverbruik door huishoudens voor elektriciteit. Met een verbruik van 5.641 kWh per huishouden is de score veel hoger dan gemiddeld voor de provincie. Ook de gemeenten Genk (5.418 kWh) en As (5.076 kWh) zitten met een veel hoger gebruik dan gemiddeld. Voor de provincie komt dit elektriciteitsverbruik neer op een CO2-emissie voor elektriciteit van 2,01 ton. Midden-Limburg en Noord-Limburg (resp. 2,08 en 2,07 ton) scoren het hoogst en ZuidLimburg (1,94 ton) en West-Limburg (1,96) het laagst.
grafiek 01.04 Energieverbruik door huishoudens elektriciteit Maasland
4.360
Midden-Limburg
4.610
Noord-Limburg
4.590
West-Limburg
4.344
Zuid-Limburg
4.297
Limburg
4.452
Vlaams Gewest 0
1.000
2.000
3.000
4.000
5.000
bron: Infrax (2010)
ENERGIEZUINIGE
INVESTERINGEN
Een viertal indicatoren van Infrax van 2010 geven een zicht op een aantal premies die huishoudens kunnen terugkrijgen als ze energiezuinige investeringen hebben gedaan.
grafiek 02.00 Vergelijking premies Limburg en Vlaanderen
Vlaanderen
58.662
Limburg
9.674
0%
10%
20%
dakisolatie
bron: Infrax (2010)
Pagina 2 van 16
9.160
30%
56.058
1.753
40%
50%
muurisolatie
60%
6.164
70%
80%
90%
100%
vervanging enkel glas
Als we kijken naar de spreiding van de premies in Limburg en Vlaanderen (uitgezonderd de premies voor vloer- en kelderisolatie omdat we daar nog geen Vlaamse cijfers van hebben) valt ons op dat van alle premies in Limburg 55% naar dakisolatie gaat, terwijl dat in Vlaanderen 47% is. Omgekeerd worden er verhoudingsgewijs meer premies voor superisolerende beglazing uitgereikt in Vlaanderen (45%) dan in onze provincie (35%). De gemeenten Ham, Riemst en Dilsen-Stokkem hebben verhoudingsgewijs meer uitbetaalde premies dakisolatie; Hamont-Achel en Sint-Truiden minder. HamontAchel heeft dan weer een hoger aandeel uitbetaalde premies muurisolatie. Tot slot hebben Sint-Truiden en Genk verhoudingsgewijs meer uitbetaalde premies voor de vervanging van enkel glas door superisolerende beglazing. We gaan wat dieper in op de vier premies. HUISHOUDENS UIT WEST-LIMBURG DOEN OVERWEGEND MEER DAN GEMIDDELD ENERGIEZUINIGE INVESTERINGEN Bekijken we in eerste instantie de uitbetaalde premies voor dakisolatie (n = 9.674), dan scoort Limburg (2,92%) aanzienlijk hoger dan het Vlaams Gewest (2,26%). In de provincie zelf ligt het aandeel uitbetaalde premies voor dakisolatie veel hoger in West-Limburg (3,18%) dan gemiddeld voor Limburg. Ook in het zuiden van onze provincie ligt dat aandeel (3,00%) hoger dan gemiddeld. Vreemde eend in de bijt is hier Midden-Limburg (2,65%) want daar noteren we veel minder premies dakisolatie per huishouden. Uitschieters naar boven bij de gemeenten zijn Meeuwen-Gruitrode (4,55%), Kinrooi (4,49%), Riemst (4,28%), Kortessem (4,27%) en Alken (4,11%). In Voeren daarentegen zien we een veel lager aandeel uitbetaalde premies dakisolatie. Daar heeft slechts 0,92% van de huishoudens in de loop van 2010 een premie ontvangen van Infrax.
grafiek 02.01 Uitbetaalde premies dakisolatie
Maasland
2,93
Midden-Limburg
2,65
Noord-Limburg
2,95
West-Limburg
3,18
Zuid-Limburg
3,00
Limburg
2,92
Vlaams Gewest 0,00
2,26 1,00
2,00
3,00
4,00
bron: Infrax (2010) Het aandeel uitbetaalde premies vloer- en kelderisolatie (n = 734) vertoont een tweedeling als je naar de streken kijkt: in Zuid-Limburg en West-Limburg (beiden 0,24%) hebben we een hoger aandeel dan gemiddeld in de provincie (0,22%), terwijl we in de andere drie streken een lager aandeel dan gemiddeld noteren. In Hoeselt (0,40% of 15 premies in absolute cijfers), gevolgd door Herk-de-Stad en Diepenbeek zien we dat meer dan 0,35% van de huishoudens een premie vloer- en kelderisolatie uitbetaald kreeg door Infrax in de loop van 2010. Voeren (geen enkele premie), Halen en Leopoldsburg hebben een veel lager aandeel dan in Limburg. Het aandeel huishoudens dat een uitbetaalde premie voor muurisolatie (n = 1.753) heeft ontvangen ligt opmerkelijk hoger in Limburg (0,53%) dan in Vlaanderen (0,35%). Dalen we af naar streekniveau dan stellen we vast dat het een Noord-Limburgs fenomeen wordt: een veel hoger aandeel (0,70%) uitbetaalde premies voor muurisolatie dan in Limburg. In het zuiden van Limburg hebben we een lager aandeel dan gemiddeld.
Pagina 3 van 16
Hamont-Achel is de enige gemeente met een aandeel (1,19%) uitbetaalde premies voor muurisolatie ontvangen in 2010 hoger dan het procent; een veel hoger aandeel dan gemiddeld. Ook Heusden-Zolder (0,97%), Bocholt (0,90%) en Zutendaal (0,88%) scoren veel hoger. Gingelom en Voeren (met in absolute cijfers minder dan 5 premies) hebben dan weer een veel lager aandeel dan gemiddeld.
grafiek 02.03 Uitbetaalde premies muurisolatie
Maasland
0,52
Midden-Limburg
0,49
Noord-Limburg
0,70
West-Limburg
0,55
Zuid-Limburg
0,44
Limburg Vlaams Gewest 0,00
0,53 0,35 0,20
0,40
0,60
0,80
bron: Infrax (2010) De laatste indicator in deze rubriek betreft de uitbetaalde premies voor de vervanging van enkel glas door superisolerende beglazing (n = 6.164). Voor deze indicator scoort Limburg (1,86%) lager in vergelijking met Vlaanderen (2,16%). In de streken West- en Zuid-Limburg (beiden net boven de 2,0%) zijn er verhoudingsgewijs meer huishoudens die een uitbetaalde premie kregen voor de vervanging van enkel glas dan in de provincie. In het Maasland is dat aandeel (1,53%) veel lager. Lummen (2,50%) en Opglabbeek (2,48%) hebben een veel hoger aandeel dan gemiddeld uitbetaald premies voor vervanging van enkel glas; Voeren (0,37%) en Maasmechelen (1,19%) een veel lager aandeel.
grafiek 02.04 Uitbetaalde premies vervanging enkel glas door superisolerende beglazing
Maasland Midden-Limburg Noord-Limburg
1,53 1,90 1,63
West-Limburg
2,06
Zuid-Limburg
2,02
Limburg Vlaams Gewest
1,86 2,16
0,00 0,50 1,00 1,50 2,00 2,50 bron: Infrax (2010) Samengevat heeft West-Limburg in vergelijking met Limburg de meeste uitbetaalde premies voor energiezuinige investeringen. Ook Zuid-Limburg scoort -met uitzondering van premies muurisolatiehoger dan gemiddeld. En de globale score van de 44 gemeenten van Limburg voor deze vier indicatoren, geeft aan dat Wellen, Hoeselt, Heusden-Zolder, Meeuwen-Gruitrode, Herk-de-Stad, Kinrooi, Kortessem, Alken, Lummen en Opglabbeek in de loop van 2010 bovenaan stonden. Achteraan de lijst van de gemeenten vinden we: Voeren, Leopoldsburg, Maasmechelen, Genk, Lommel, As, Neerpelt, Heers en Lanaken.
Pagina 4 van 16
HERNIEUWBARE
ENERGIE
In de laatste rubriek die vooral klimaatgebonden is, gaan we dieper in op achtereenvolgens de uitbetaalde premies voor een zonneboiler, (het geïnstalleerd vermogen van) PV-installaties en windmolens. De relevantie van deze laatste indicator is op dit moment (wegens nog te weinig aanwezig in Limburg) zeer klein … maar zal in de toekomst alsmaar toenemen. NOORD-LIMBURG IS DE KOPLOPER IN HERNIEUWBARE ENERGIE In 2010 zijn er in Limburg 458 uitbetaalde premies voor het installeren van een zonneboiler, de meeste daarvan (127) werden in Midden-Limburg uitgereikt. Maar bekijken we dit aantal t.o.v. de huishoudens in de streek dan scoren Noord-Limburg (0,19%) en West-Limburg (0,17%) verhoudingsgewijs hoger dan de provincie. In het Maasland (0,09%) en Zuid-Limburg (0,11%) vinden we een lager gemiddelde dan we op basis van het percentage voor gans Limburg zouden verwachten. Opvallend is de score van Meeuwen-Gruitrode met 0,42% uitbetaalde premies is dat een veel hoger aandeel dan we in gans de provincie zien; het betreft 20 uitbetaalde premies in de gemeente in de loop van 2010.
grafiek 03.01 Uitbetaalde premies zonneboiler
Maasland
0,09
Midden-Limburg
0,14
Noord-Limburg
0,19
West-Limburg
0,17
Zuid-Limburg
0,11
Limburg
0,14
Vlaams Gewest 0,00
0,05
0,10
0,15
0,20
bron: Infrax (2010) Cijfers van de VREG tonen aan dat er t.e.m. 2010 bijna 14.500 PV-installaties zijn met een vermogen van maximaal 10 kW. Deze produceren om en bij de 72.000 kW. Nog anders gesteld: 4,3% van de Limburgse huishoudens heeft een PV-installatie (<10 kW) en dat aandeel ligt iets boven het Vlaamse aandeel van 3,6%. Eén uitschieter als we afdalen naar het niveau van de regio's: in Noord-Limburg heeft 5,6% van de huishoudens een 'kleine' PV-installatie, wat veel hoger is dan het Limburgs gemiddelde. West-Limburg (4,8%) scoort ook nog hoger dan Limburg. ZuidLimburg en het Maasland scoren lager dan gemiddeld.
grafiek 03.02 PV-installaties kleiner 10 kW
Maasland Midden-Limburg
3,8 4,1
Noord-Limburg
5,6
West-Limburg Zuid-Limburg
4,8 3,7
Limburg Vlaams Gewest
4,3 3,6
0,0 1,0 2,0 3,0 4,0 5,0 6,0 bron: Vreg (t.e.m. 2010)
Pagina 5 van 16
Opglabbeek (7,6%), Peer (7,0%), Kinrooi (7,0%), Diepenbeek (6,4%) en MeeuwenGruitrode (6,4%) hebben allen een veel hoger aandeel PV-installaties kleiner 10 kW. Sint-Truiden sluit de rij van de 44 gemeenten met amper 2,2% zonnepanelen. Bekijken we het daarmee gepaard gaande geïnstalleerd vermogen bij PV-installaties kleiner dan 10 kW dan blijft Noord-Limburg de nummer 1, maar wordt nu op de voet gevolgd door het Maasland – wat wil zeggen dat de PV-installaties in deze laatste streek gemiddeld beduidend groter zullen dan in de andere streken. Als voorbeeld stellen we vast dat er in Lanaken per huishouden 0,48 kW geïnstalleerd vermogen is … wat meer dan het dubbele is van een gemiddeld huishouden in Limburg (0,21 kW). Maar ook Opglabbeek, Peer en Kinrooi hebben een veel hoger aandeel dan gemiddeld … maar dat waren bij de vorige indicator ook de drie top-gemeenten in Limburg.
grafiek 03.03 Geïnstalleerd vermogen PV-installaties kleiner 10 kW
Maasland
0,26
Midden-Limburg
0,18
Noord-Limburg
0,27
West-Limburg
0,22
Zuid-Limburg
0,18
Limburg
0,21
Vlaams Gewest
0,16
0,00 0,05 0,10 0,15 0,20 0,25 0,30 bron: Vreg (t.e.m. 2010) Volgens hetzelfde VREG zijn er 307 PV-installaties met een vermogen groter dan 10 kW; ook dit zijn cumulatiecijfers t.e.m. 2010. Omgezet naar een indicator gaat het in Limburg om 0,54% van alle actieve ondernemingen, wat opnieuw een hogere score is dan Vlaanderen (0,35%). Ook hier bezet Noord-Limburg (0,61%) de eerste plaats van de vijf streken, op de voet gevolgd door Zuid-Limburg (0,60%).
grafiek 03.05 en 03.06 Verhouding aantal en geïnstalleerd vermogen PV-installaties groter 10 kW (donkere kleur = aantal PV-installaties, lichtere kleur = geïnstalleerd vermogen – beiden in verhouding tot Limburg)1
0,88 0,61
Maasland Midden-Limburg Noord-Limburg 0,78
West-Limburg Zuid-Limburg Vlaams Gewest
0,84 0,65
1
1 1,17 1,13 1,02 1,25 1,11 1
0,71
0,6 0,7 0,8 0,9
1
1,1 1,2 1,3
bron: Vreg (t.e.m. 2010) West-Limburg (0,42%) heeft veel minder installaties maar de installaties zijn er wel groter, getuige de eerste plaats die de streek inneemt als we gaan kijken naar het geïnstalleerd vermogen bij 1
Pagina 6 van 16
Een score gelijk aan 1 wil zeggen dat het aandeel PV-installaties of het aandeel geïnstalleerd vermogen in de streek gelijk is aan het aandeel in de provincie. Een getal kleiner dan 1 duidt op een lager aandeel; een getal groter dan 1 op een hoger aandeel.
PV-installaties groter dan 10 kW. Hier stellen we een vermogen van 1,17 kW vast per onderneming terwijl dat in Limburg op 0,93 kW neerkomt en in gans Vlaanderen zelfs maar op 0,66 kW. Over de laatste indicatoren, de windmolens en het geïnstalleerd vermogen dat groter is dan 500 kW, kunnen we voorlopig nog kort zijn: er zijn 5 locaties in gans Limburg (1 in Genk, Hasselt en Lanaken en 2 in Lommel. Dit is een indicator die in de toekomst aan belang zal winnen.
BOUWVERGUNNINGEN In de loop van 2010 ligt het aandeel bouwvergunningen voor de nieuwbouw van woningen (t.o.v. het totaal aantal bouwvergunningen) in Limburg op 52,3%, terwijl dat in het Vlaams Gewest iets lager ligt (48,3%). De opvallendste vaststelling is toch wel dat het merendeel (6 op 10) van de bouwvergunningen voor wooneenheden in Zuid-Limburg wordt afgeleverd voor de nieuwbouw van woningen, waarmee de streek veel hoger scoort dan gemiddeld. Langs de andere kant scoren Noord-Limburg en Midden-Limburg (beiden iets meer vergunningen voor flats!) onder het gemiddeld cijfer voor de provincie. Merk op dat deze gegevens van jaar tot jaar sterk kunnen fluctueren. Maar als we naar de gemeente afzonderlijk bekijken zien we dadelijk dat van de 49 afgeleverde bouwvergunningen in Lummen en de 30 in Alken, deze allemaal voor nieuwbouwwoningen bestemd waren. Maar ook Kinrooi, As, Gingelom, Riemst en Heers scoren veel hoger (meer dan 85% nieuwbouwwoningen) dan gemiddeld. In de gemeenten Overpelt, Bree, Heusden-Zolder, Hasselt, Maasmechelen en Wellen worden dan weer verhoudingsgewijs (meer dan 6 op 10) meer bouwvergunningen uitgeleverd voor de nieuwbouw van flats.
grafiek 04.01 - Bouwvergunningen voor nieuwbouwwoningen
Maasland Midden-Limburg Noord-Limburg West-Limburg
53,6 49,4 45,7 53,3
Zuid-Limburg Limburg Vlaams Gewest
61,9 52,3 48,3
0,0 10,0 20,0 30,0 40,0 50,0 60,0 70,0 bron: FOD Economie - Algemene Directie Statistiek, Statistiek bouwvergunningen en begonnen gebouwen (loop 2010) De indicator nieuwbouwflats per vergund flatgebouw geeft een indicatie of er vergunningen worden geleverd voor grote flatgebouwen dan wel kleine. In Limburg zijn er in de loop van 2010 gemiddeld 6,6 nieuwbouwflats vergund per flatgebouw: minder dan in het Vlaams Gewest (8,8). West-Limburg (8,3) heeft het meest aantal flats in een vergund gebouw en ligt daarmee hoger dan gemiddeld voor Limburg terwijl Zuid-Limburg en het Maasland (resp. 5,2 en 5,3) het minst aantal nieuwbouwflats per vergund gebouw hebben. Twee gemeenten steken er in de loop van 2010 boven uit: Overpelt met 106 wooneenheden in 5 flatgebouwen wat neerkomt op een indicator van 21,2 nieuwbouwflats per vergund flatgebouw … en Heusden-Zolder waar we 13,1 nieuwbouwflats per vergund flatgebouw tellen (of 209 wooneenheden in 16 flatgebouwen).
Pagina 7 van 16
In Alken en Lummen wordt er dat jaar -zoals ook hierboven reeds aangehaald- geen enkel flatgebouw vergund.
grafiek 04.03 - Nieuwbouwflats per vergund flatgebouw
Maasland
5,3
Midden-Limburg
7,1
Noord-Limburg
6,6
West-Limburg
8,3
Zuid-Limburg
5,2
Limburg
6,6
Vlaams Gewest 0,0
8,8 2,0
4,0
6,0
8,0
10,0
bron: FOD Economie - Algemene Directie Statistiek, Statistiek bouwvergunningen en begonnen gebouwen (loop 2010) Een volgende indicator meet de bewoonbare oppervlakte per nieuwbouwwooneenheid in de loop van 2010. Deze is iets groter in Limburg (112 m²) dan in Vlaanderen (107 m²), met vooral het Maasland dat er als enige regio erg boven uitsteekt met een gemiddelde bewoonbare oppervlakte van 131 m². Tot slot hebben we ook een zicht op de verhouding tussen nieuwbouwvergunningen of renovatievergunningen van gebouwen. Er werden in de loop van 2010 iets meer vergunningen afgeleverd voor nieuwbouw (55,4%) dan voor renovatie (44,6%) in onze provincie. In totaal Vlaanderen hebben we een verhouding van 50,9% nieuwbouw en 49,1% renovatie. In het Maasland en Zuid-Limburg hebben we een quasi-gelijke verdeling tussen renovatie en nieuwbouw. Maar het is toch vooral West-Limburg dat opvalt met slechts 32,5% bouwvergunningen voor renovatie. Beringen staat helemaal onderaan de rangschikking met amper een kwart (24,9%) renovatievergunningen. Nog andere West-Limburgse gemeenten hebben een lager aandeel dan gemiddeld. Op plaats 2 en 3 volgen Heers (25,6%) en Diepenbeek (26,1%). Voeren is koploper wat betreft het aandeel bouwvergunningen voor renovatie van gebouwen met 77,4%. Ook Alken (65,5%), Hoeselt (64,2%) en Kortessem (63,5%) hebben een hoger dan gemiddeld aandeel.
grafiek 04.06- Bouwvergunningen voor renovatie van gebouwen
Maasland
50,6
Midden-Limburg
47,2
Noord-Limburg West-Limburg Zuid-Limburg Limburg Vlaams Gewest
42,3 32,5 49,6 44,6 49,1
0,0 10,0 20,0 30,0 40,0 50,0 60,0 bron: FOD Economie - Algemene Directie Statistiek, Statistiek bouwvergunningen en begonnen gebouwen (loop 2010)
Pagina 8 van 16
Pagina 9 van 16
GROOTTE
ONROERENDE GOEDEREN
De rubriek over de grootte van onroerende goederen betreft verkoopsgegevens van die onroerende goederen in de loop van 2010. Dit zijn gegevens die van jaar tot jaar veel kunnen variëren. De gemiddelde grootte van de gewone woonhuizen, verkocht in 2010, ligt met 9,78 are aanzienlijk hoger in Limburg dan in het Vlaams Gewest. Bekijken we de streken dan zien we de duidelijke tweedeling: de verkochte gewone woonhuizen in Noord-Limburg (veel hoger dan gemiddeld) en West-Limburg (hoger dan gemiddeld) hebben een gemiddelde grootte van resp. 13,77 are en 13,03 are. De grootte van de verkochte gewone woonhuizen in de overige streken ligt rond de 8 are en is daarmee lager dan gemiddeld.
grafiek 05.01- Gemiddelde grootte van gewone woonhuizen
Maasland
8,04
Midden-Limburg
7,71
Noord-Limburg
13,77
West-Limburg
13,03
Zuid-Limburg
8,34
Limburg Vlaams Gewest 0,00
9,78 5,67 5,00
10,00
15,00
bron: FOD Economie – Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (loop 2010) De gemiddelde grootte van de verkochte andere woonhuizen (villa's, herenhuizen, …) in 2010 is kleiner in Limburg (14,69 are) dan in Vlaanderen (15,78 are). Het Maasland (15,94 are) scoort veel hoger dan het Limburgs gemiddelde, gevolgd door Midden-Limburg (15,12 are). NoordLimburg sluit het rijtje af. Als laatste indicator in deze rubriek staan we stil bij de gemiddelde grootte van de verkochte bouwgronden in de loop van 2010. Hier een nagenoeg gelijke grootte in Limburg (8,54 are) en Vlaanderen (8,64 are). Opvallendste vaststelling is dat de (verkochte) bouwgronden in het zuiden van de provincie veel groter zijn dan gemiddeld, namelijk 9,88 are. In het Maasland en in NoordLimburg is de oppervlakte kleiner. Bekijken we enkele gemeenten die in het oog springen. Borgloon staat helemaal bovenaan met een gemiddelde grootte van 16,00 are (op 35 verkochte bouwgronden dat jaar). Sint-Truiden, een andere Zuid-Limburgse gemeente, volgt op een tweede plaats met 15,97 are. Halen (15,32 are) en Lummen (13,19 are), beiden WestLimburg, hebben ook nog een gemiddelde grootte die veel hoger is dan in gans de provincie.
WONINGEN Op 01.01.2010 is 76,7% van de woningen in Limburg een eengezinswoning, terwijl we in het Vlaams Gewest 71,6% eengezinswoningen tellen. In Midden-Limburg vinden we een veel lager aandeel (69,4%) dan gemiddeld voor Limburg, terwijl West-Limburg (82,5%) en Zuid-Limburg (81,1%) hoger dan gemiddeld scoren. Het hoogste aandeel eengezinswoningen treffen we aan in gemeenten als Nieuwerkerken, Gingelom en Heers -allen Zuid-Limburg en meer dan 9 op 10 woningen is een eengezinswoning. Gevolgd door Kinrooi, Meeuwen-Gruitrode en Alken.
Pagina 10 van 16
grafiek 06.01 – Eengezinswoningen
Maasland
74,6
Midden-Limburg
69,4
Noord-Limburg
78,7
West-Limburg
82,5
Zuid-Limburg
81,1
Limburg
76,7
Vlaams Gewest
72,0
0,0
20,0 40,0 60,0 80,0 100,0
bron: FOD Economie – Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (01.01.2010) Het aandeel appartementen ligt dan weer lager (17,3%) in Limburg dan in Vlaanderen (22,3%). Met net geen kwart appartementen (25,4%) scoort Midden-Limburg veel hoger dan gemiddeld voor de provincie, terwijl in het noorden (12,7%), westen (13,1%) en zuiden (14,0%) van Limburg er een lager aandeel is. Op de kaart van Limburg komt duidelijk Hasselt, Genk en Diepenbeek samen met Lanaken naar voor als gemeenten met een (veel) hoger aandeel appartementen op 01.01.2010. Limburg heeft op 01.01.2010 zeer weinig woningen in gesloten bebouwing (12,0%) in vergelijking met Vlaanderen (32,7%) en het is Zuid-Limburg dat de kroon spant met 18,2% (wat nog steeds beduidend lager is dan voor gans Vlaanderen), terwijl er in Noord-Limburg nog geen 5% van de eengezinswoningen gesloten bebouwd is. In Tongeren (32,1%), Hasselt (28,7%) en Sint-Truiden (27,6%) zijn er veel meer eengezinswoningen in gesloten bebouwing dan in gans Limburg. Nog 4 andere ZuidLimburgse gemeenten -samen met Leopoldsburg- hebben een hoger aandeel dan gemiddeld. Voornamelijk de Noord-Limburgse en de West-Limburgse gemeenten hebben een lager aandeel.
grafiek 06.03 – Gesloten bebouwing
Maasland
10,6
Midden-Limburg
15,0
Noord-Limburg 4,8 West-Limburg
8,0
Zuid-Limburg Limburg Vlaams Gewest
18,2 12,0 32,7
0,0 5,0 10,0 15,0 20,0 25,0 30,0 35,0 bron: FOD Economie – Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (01.01.2010) Halfopen bebouwing vinden we iets meer terug in Limburg (30,1%) dan in Vlaanderen (26,2%), en dan vooral in Zuid-Limburg en het Maasland (37,6% en 37,5%). Noord-Limburg zit met 16,5% eengezinswoningen in halfopen bebouwing op 01.01.2010 met een veel lagere indicator in vergelijking met het Limburgs gemiddelde. Rest ons nog te benadrukken dat meer dan de helft (57,9%) van de eengezinswoningen in Limburg een open bebouwing is. In Vlaanderen stellen we een percentage van 41,2% vast. Net geen acht op de tien woningen in Noord-Limburg (78,7%), wat veel hoger is dan gemiddeld voor Limburg, is
Pagina 11 van 16
open gebouwd en maar 44,2% in Zuid-Limburg (wat nog steeds meer is dan de indicator voor Vlaanderen).
grafiek 06.05 – Open bebouwing
Maasland
52,0
Midden-Limburg
52,7
Noord-Limburg
78,7
West-Limburg Zuid-Limburg
66,9 44,2
Limburg Vlaams Gewest
57,9 41,2
0,0 20,0 40,0 60,0 80,0 100,0 bron: FOD Economie – Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (01.01.2010) De enige cijfers in deze cijferkorf Wonen die nog van de Volkstelling (1991) en de laatste Algemene Socio-economisch Enquête (2001) dateren zijn die betreffende het statuut eigenaar of huurder. In 2001 waren er minder huurders in Limburg (20,2%) dan in Vlaanderen (25,2%): of meer eigenaars (76,0%) in Limburg in vergelijking met Vlaanderen (70,9%). In Midden-Limburg is een kwart (24,5%) van de woningen bewoond door huurders en in Noord-Limburg (17,1%), ZuidLimburg (18,2%) en West-Limburg (18,3%) zijn er minder huurders dan gemiddeld voor de provincie. Op 01.01.2010 zijn er opvallend minder (17,7%) oude gebouwen (tot 1945) in Limburg dan in Vlaanderen (29,7%). Enkel het zuiden van de provincie heeft met 26,9% gebouwen vóór 1946 gebouwd een veel hoger gemiddeld dan we in onze provincie zouden verwachten. Noord-Limburg (amper 11,6%) en West-Limburg (14,5%) hebben een lager aandeel. Het zijn ook 5 Zuid-Limburgse gemeenten die een veel hoger aandeel oude gebouwen hebben dan we zouden verwachten op basis van het gemiddelde in de provincie, m.n. Voeren, Gingelom, Heers, Borgloon en Tongeren waar op 01.01.2010 meer dan 30% van het gebouwenpatrimonium gebouwd is voor 1945.
grafiek 06.08 – Gebouwen gebouwd tot 1945
Maasland Midden-Limburg Noord-Limburg West-Limburg
17,1 15,8 11,6 14,5
Zuid-Limburg Limburg Vlaams Gewest
26,9 17,7 29,7
0,0 5,0 10,0 15,0 20,0 25,0 30,0 35,0 bron: FOD Economie – Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (01.01.2010) Bijna 1 op drie (32,4%) gebouwen in Limburg zijn recent gebouwd (vanaf 1982), terwijl dat slechts voor 26,6% van de Vlaamse gebouwen het geval is. Met 28,4% doet Zuid-Limburg het dan wel beter dan het Vlaamse cijfer, toch ligt het aandeel lager dan gemiddeld voor de provincie. En van alle gebouwen is 37,7% in Noord-Limburg vanaf 1982 gebouwd: een veel hoger gemiddelde dan Limburg.
Pagina 12 van 16
Hier zijn Opglabbeek (41,4%), Zutendaal (41,3%) en Peer (40,5%) de gemeenten waar minstens 4 op 10 gebouwen na 1981 zijn gebouwd. Leopoldsburg (24,8%) en drie Zuid-Limburgse gemeenten (Voeren -slechts 22,8%, Tongeren en Sint-Truiden) sluiten het rijtje van 44 Limburgse gemeenten af met relatief veel minder 'recente' gebouwen dan gemiddeld. Iets meer dan 1 op 5 van de gebouwen in Limburg (21,6%) heeft een “kleine” bewoonbare oppervlakte van max. 104 m² op 01.01.2010; een cijfer dat opvallend lager is dan voor het Vlaams Gewest (37,9%). Bekijken we de regio’s dan is het aandeel kleinere gebouwen in NoordLimburg (13,6%) veel lager dan we gemiddeld in Limburg vaststellen. In Midden-Limburg is meer dan een kwart (26,4%) van de gebouwen voorzien van een bewoonbare oppervlakte tot 104 m². Een cijfer dat daarmee nog steeds ruimschoots onder het Vlaamse cijfer ligt. Die kleinere gebouwen zijn in de eerste plaatst terug te vinden in stedelijke gebieden, nl. Tongeren (36,0%), Hasselt (34,2%), Sint-Truiden (33,9%) en Genk (33,2%). Gevolgd door Leopoldsburg, Maasmechelen en Houthalen-Helchteren die ook nog allen meer dan een kwart kleinere gebouwen tellen. In de gemeenten Meeuwen-Gruitrode, Nieuwerkerken en Opglabbeek is dat minder dan 11%.
grafiek 06.10 – Gebouwen tot 104 m²
Maasland
22,3
Midden-Limburg Noord-Limburg
26,4 13,6
West-Limburg
19,9
Zuid-Limburg
23,6
Limburg
21,6
Vlaams Gewest 0,0
37,9 10,0
20,0
30,0
40,0
bron: FOD Economie – Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (01.01.2010) Bekijken we tenslotte de gebouwen uitgerust met cv of airco in Limburg (79,7%) op 01.01.2010 dan zijn er daar meer van dan in Vlaanderen (68,8%). Zuid-Limburg (74,2%) heeft het laagste aandeel gebouwen uitgerust met cv of airco, maar heeft toch nog een hoger aandeel dan Vlaanderen. Noord-Limburg (83,9%) en West-Limburg (83,6%) hebben beiden een hoger aandeel dan gemiddeld. En dat vertaalt zich mooi in de kaart bij deze indicator: op 4 gemeenten na (Bree, Herk-de-Stad, Halen en Leopoldsburg) is de inkleuring van Noord- en West-Limburg geheel bruin. Al deze gemeenten hebben een aandeel dat groter is dan gemiddeld in de provincie.
SOCIALE
WONINGEN
Op 31.12.2010 is er 5,6% sociale huisvesting in Limburg (t.o.v. de private huishoudens), evenveel als we vaststellen in Vlaanderen (5,4%). In het Maasland (7,6%) en Midden-Limburg (6,6%) noteren we een hoger aandeel dan gemiddeld voor de provincie, terwijl Noord-Limburg (3,6%) en Zuid-Limburg (4,5%) lager scoren. Bekijken we terug de gemeentelijke cijfers, dan springen Genk (13,3%) en Maasmechelen (10,0%) onmiddellijk in het oog door hun veel hoger dan gemiddeld aandeel sociale huisvesting. Maar ook Maaseik, Dilsen-Stokkem, Beringen, Houthalen-Helchteren en Sint-Truiden scoren allen meer dan 7 procent.
Pagina 13 van 16
Op 31.12.2010 zijn er amper sociale woningen en sociale huurappartementen in de gemeenten Opglabbeek (absoluut cijfer van 6), Riemst (37), Voeren (14) en Nieuwerkerken (37): minder dan 1,5%.
grafiek 07.01 - Sociale huisvesting (t.o.v. totaal aantal private huishoudens)
Maasland
7,6
Midden-Limburg
6,6
Noord-Limburg
3,6
West-Limburg
5,5
Zuid-Limburg
4,5
Limburg
5,6
Vlaams Gewest
5,4
0,0 1,0 2,0 3,0 4,0 5,0 6,0 7,0 8,0 9,0 bron: VMSW (31.12.2010) Er zijn meer sociale huurwoningen in Limburg (3,3%) dan in Vlaanderen (2,7%), maar minder sociale huurappartementen (2,2% tegenover 2,7%). Het aantal huurwoningen ligt (veel) hoger in het Maasland en West-Limburg dan we gemiddeld voor de provincie zien, maar lager in ZuidLimburg. Dit terwijl vooral Midden-Limburg (3,7%) een hoger dan gemiddelde score optekent wat betreft het aantal huurappartementen (maar dat komt dan door het ontzettend hoog aandeel sociale huurappartementen in Genk (2.057 of 8,4%).
grafiek 07.03 en 07.04 - Sociale huisvesting (vergelijking sociale woningen -DONKERE kleur- en sociale huurappartementen -LICHTE kleur)
Maasland
2,8 2,9
Midden-Limburg Noord-Limburg 0,7 West-Limburg 1,0 Zuid-Limburg Limburg
1,0
3,7 4,5
2,2 2,3 2,2 2,7 2,7
Vlaams Gewest 0,0
2,9
4,9
2,0
3,3
3,0
4,0
5,0
6,0
bron: VMSW (31.12.2010) Uit het SVK-jaarrapport blijkt dat er op 31.12.2010 in Limburg 813 verhuurde woningen door een sociaal verhuurkantoor zijn. Omgerekend is dat iets meer dan één procent (1,4%) in onze provincie en ligt het hoger dan in vergelijking met Vlaanderen (0,9%). We hebben hier als vergelijkingsbasis het aantal woningen genomen dat -volgens de laatste Volkstelling van 2001bewoond wordt door huurders. In het noorden van de provincie (2,14%) ligt het aandeel veel hoger dan gemiddeld voor de provincie. Gemeentelijke uitschieters zijn Heers, Opglabbeek, Gingelom en Hechtel-Eksel, die allen een hoger aandeel dan 5 procent verhuurde woningen hebben. In Bree, Kinrooi, Halen en Herk-de-Stad zijn er eind 2010 geen verhuurde woningen door een SVK.
Pagina 14 van 16
grafiek 02.21 - Verhuurde woningen door een SVK
Maasland Midden-Limburg
1,26 1,03
Noord-Limburg
2,14
West-Limburg
1,47
Zuid-Limburg
1,38
Limburg
1,37
Vlaams Gewest 0,00
0,89 0,50
1,00
1,50
2,00
2,50
bron: SVK-jaarrapport (31.12.2010) En uit gegevens van het Vlaams Woningfonds halen we tenslotte dat van alle woningen bewoond door huurders er 0,5% woningen verhuurd worden door het VWF in Limburg. Op 13.09.2011 is dat aandeel in Vlaanderen (0,2%) lager. In Noord-Limburg tellen we geen enkele woning verhuurd door het Vlaams Woningfonds, in West-Limburg ligt dat aandeel (1,1%) veel hoger dan voor Limburg.
BODEMGEBRUIK Voor het cijfermateriaal van het bodemgebruik in de Limburgse gemeenten moeten we beroep doen op de toestand op 01.01.2009. Enkel voor het aandeel bossen wordt in deze cijferkorf Klimaat een beroep gedaan op gegevens van het Agentschap Natuur en Bos met cijfers uit 2000. Op 01.01.2009 is een kwart (25,2%) van de totale oppervlakte in Limburg bebouwd, terwijl dat in Vlaanderen 26,2% is. Midden-Limburg heeft de grootste bebouwde oppervlakte (36,2%), een veel hoger aandeel dan we gemiddeld voor de provincie verwachten. In Zuid-Limburg daarentegen is dat amper 16,8%.
grafiek 08.01 - Bebouwde oppervlakte
Maasland
26,6
Midden-Limburg
36,2
Noord-Limburg
23,5
West-Limburg Zuid-Limburg
29,4 16,8
Limburg
25,2
Vlaams Gewest 0,0
26,2 10,0
20,0
30,0
40,0
bron: Algemene Directie Statistiek van de FOD Economie en FOD Financiën - Kadaster (01.01.2009) Op gemeentelijk niveau zijn er duidelijke clusters waar te nemen van meer bebouwde gebieden in Limburg. Beginnend met Genk (52,3%) en de vier omliggende gemeenten naar het westen: Diepenbeek, Hasselt, Zonhoven en Houthalen-Helchteren. Vervolgens Leopoldsburg (57,7% bebouwd) en Beringen en Heusden-Zolder in het Westen van de provincie. En tenslotte de cluster Lommel,
Pagina 15 van 16
Overpelt en Hechtel-Eksel. De meest zuidelijke gemeenten van het Haspengouw zijn ook de minst bebouwde van gans de provincie. Nog volgens de cijfers van het Kadaster maken landbouwgronden iets meer dan de helft uit van de totale oppervlakte in Limburg (52,3%) terwijl Vlaanderen 61,0% haalt. Opnieuw stellen we een groot onderscheid vast tussen Midden-Limburg (slechts 32,6%) en het andere uiterste ZuidLimburg, waar iets meer dan driekwart van de oppervlakte bestaat uit landbouwgrond (76,5%).
grafiek 08.03 - Landbouwgronden
Maasland Midden-Limburg
43,2 32,6
Noord-Limburg
46,8
West-Limburg
47,7
Zuid-Limburg Limburg Vlaams Gewest 0,0
76,5 52,3 61,0 20,0 40,0 60,0 80,0 100,0
bron: Algemene Directie Statistiek van de FOD Economie en FOD Financiën - Kadaster (01.01.2009) Volgens de statistieken van het Agentschap Natuur en Bos is 12,8% van de oppervlakte in Limburg in 2000 bezet door bossen. In het Maasland en Noord-Limburg vinden we de hoogste percentages (17,3% en 17,2%) en in Zuid-Limburg is er sprake van slechts 5,1% bosgrond. Dat laatste weerspiegelt zich in een Limburgse kaart waar alle gemeenten van Haspengouw een lichtblauwe inkleuring hebben –ze hebben allen een lagere dan gemiddelde score. Tot slot van deze beschrijvende analyse van de cijferkorf klimaat gaan we nog even het aandeel van de oppervlakte dat bestemd is voor wonen bekijken. Eén tiende (10,3%) van Limburg bestaat uit woongebied, wat ongeveer gelijk ligt met het aandeel voor gans Vlaanderen (11,5%). MiddenLimburg (14,4%) heeft een veel hoger aandeel in vergelijking met Limburg, en West-Limburg (13,3%) heeft percentsgewijs ook nog een hoger aandeel woongebied. Noord-Limburg (7,9%) en Zuid-Limburg (8,1%) hebben een lager aandeel woongebied dan we in de provincie zien. Op de kaart is zijn er een aantal West-Limburgse en Midden-Limburgse gemeenten die meer dan 15% oppervlakte voor woongebied hebben: Heusden-Zolder (18,9%) spant de kroon, gevolgd door Zonhoven, Genk, Leopoldsburg, Hasselt en Beringen (16,1%). En we halen ook nog het aandeel van recreatiegebied in Limburg op 01.01.2009 aan. Dat bedraagt 1,63% in Limburg en ligt iets lager dan het cijfer voor Vlaanderen (1,85%). In MiddenLimburg vinden we een veel hoger percentage (2,95%) terug dan gemiddeld en in Zuid-Limburg het laagste (0,94%)
Pagina 16 van 16