Cijfer i.v.m. arbeidsongevallen in de Vlaamse land- en tuinbouw In 2012 zijn in Vlaanderen 21 mensen om het leven gekomen tijdens hun werkzaamheden in de landen tuinbouwsector, zo blijkt uit cijfers die ILVO PreventAgri verzamelde op initiatief van ministerpresident Peeters. Het aantal ongevallen wordt doorheen het jaar opgevolgd en geklasseerd via een systeem waarbij de datum, de plaats van het ongeval, de oorzaak en de gevolgen voor mens, dier en materiaal bijgehouden wordt. Er wordt echter niet steeds aangifte gedaan van de verschillende ernstige ongevallen en ongevallen met letsel in de land- en tuinbouwsector. Voor een interpretatie en extrapolatie van de beschikbare cijfers wordt meestal gewerkt met de “arbeidsongevallenpiramide”. Deze piramide stelt dat per (geregistreerd) dodelijk ongeval sprake is van 30 (niet-geregistreerde) ernstige ongevallen en 300 (niet-geregistreerde) ongevallen met letsel. De 22 dodelijke ongevallen van 2011 (21 in 2012) resulteren dus in 660 (2012: 630) ernstige ongevallen en 6600 (2012: 6300) ongevallen met letsel in onze Vlaamse land- en tuinbouwsector. Ervaringen op het terrein wijzen echter wel op een onderschatting van het aantal ongevallen indien er gebruik gemaakt wordt van deze “arbeidsongevallenpiramide” als methode. ILVO PreventAgri gaat daarom uit van 500 ongevallen met letsel per geregistreerd dodelijk ongeval (t.o.v. slechts 300 in de arbeidsongevallenpiramide). Naast de oplijsting van alle ongevallen die de (vak-)pers halen, maakt PreventAgri sedert dit jaar ook gebruik van meldingsformulieren, waarmee de landbouwers –indien gewenst anoniem – aangifte kunnen doen van een ongeval (dodelijk, zeer ernstig of ernstig en zelfs beperkte ongevallen of bijnaongevallen). Op deze manier zal er in de toekomst nog beter in kaart gebracht kunnen worden wat de verhoudingen zijn tussen de verschillende ernstcategorieën, en zal een duidelijker beeld gevormd kunnen worden van de oorzaken van de ongevallen. Zo zal een extrapolatie van de beschikbare gegevens met de “arbeidsongevallenpiramide”, of andere methodes, niet langer noodzakelijk zijn.
De dodelijke ongevallen van 2012 nader bekeken : Landbouwer aangevallen door stier Stier vertrappelt landbouwer Loonwerker overlijdt in maaibalk hakselaar Man gedood door ontploffende band Tuinaanlegger dood door kettingzaag Arbeider valt van dak Arbeider valt van loods Arbeider van dak gevallen Landbouwer valt in waterput Landbouwer valt van hooikar Man zakt door dak Heftruck kantelt in beek Tractor rijdt in kanaal Landbouwer overleden na inademen giftige damp
Dieren Dieren Machines Machines Machines Vallen vallen Vallen Vallen Vallen Vallen Verdrinking Verdrinking Vergiftiging
1
Arbeider verpletterd onder hakselaar Landbouwer gekneld onder minibulldozer Landbouwer verpletterd tussen muur en silo Man krijgt boomstronk in gezicht Man verpletterd onder boom Man verpletterd onder laadklep Arbeider gestikt in meel
Verplettering Verplettering Verplettering Verplettering Verplettering Verplettering Verstikking
Indien deze ongevallen van naderbij bekeken worden, komen er enkele frappante zaken naar voren:
De ongevallen zijn enkel meegeteld wanneer ze betrekking hadden op de feitelijke activiteiten op het bedrijf: ongevallen met de land- of tuinbouwer en zijn personeel (15 dodelijke slachtoffers), alsook derden die werkzaamheden uitvoeren aan de infrastructuur op het bedrijf (6 dodelijke slachtoffers). Verkeersongevallen die leiden tot dodelijke slachtoffers (landbouwer of derden) werden niet in meegenomen in deze cijfers. Alle dodelijke ongevallen die in 2012 gebeurden met derden vonden hun oorzaak in ofwel valpartijen (4) ofwel verplettering (2). Alle slachtoffers van dodelijke ongevallen in 2012 waren mannen. De oorzaak van de dodelijke ongevallen kan gedeeltelijk gerelateerd worden aan een bepaalde periode. Zo zijn er meer ongevallen met machines tijdens de oogstperioden, gebeuren er meer ongevallen met dieren tijdens de stalperiode… In de helft van de gevallen (11) is de bedrijfsleider zelf het slachtoffer, terwijl 3 arbeiders het leven lieten tijdens het uitvoeren van hun werkzaamheden. Daarnaast stierven ook 6 externen (bijvoorbeeld installateurs van zonnepanelen) en 1 kind op een land- of tuinbouwbedrijf in Vlaanderen.
Statuut van het slachtoffer Bedrijfsleider
1
Arbeider
6 11
Derde Kind
3
2
Als de slachtoffers ingedeeld worden in leeftijdscategorieën kan er vastgesteld worden dat 4 van de 21 slachtoffers gepensioneerde land- en tuinbouwers zijn, die nog een actieve rol speelden in de werkzaamheden op het bedrijf. 16 dodelijke slachtoffers behoorden tot de actieve beroepsbevolking en tot slot gebeurde er in 2012 één dodelijk ongeval met een kind.
Leeftijdscategorie Minderjarig
1
4
Actieve beroepsbevolkin g Gepensioneerd 16
De categorie ‘valpartijen met een niveauverschil’ was opnieuw de grootste oorzaak van dodelijke ongevallen. Het waren er 6. Zes dodelijke ongevallen werden eveneens veroorzaakt door verplettering. Werken met machines en verdrinking / verstikking lagen elk drie keer aan de basis van een dodelijk ongeval. Op de laatste plaatsen komen de ongevallen met dieren en vergiftiging (respectievelijk 2 en 1 slachtoffer). Het is moeilijk om deze cijfers met de voorgaande jaren te vergelijken, aangezien een beperkte toename van dodelijke ongevallen in een bepaalde categorie een volledig ander beeld geeft. Dit is te wijten aan de (gelukkig) relatief lage cijfers, waardoor er door een beperkte wijziging in het aantal ongevallen direct grote procentuele verschillen ontstaan.
Doodsoorzaak Valpartij 2
1
Verplettering 7
Machine
3
Verstikking / Verdrinking Dier
3 5
Vergiftiging
3
Conclusies
Om uit deze voorgaande cijfers een conclusie te kunnen trekken, kan gewerkt worden met de frequentie dodelijke arbeidsongevallen per 100.000 voltijdse arbeidsequivalenten in de land- en tuinbouwsector. Voor Vlaanderen komt dit, rekening houdend met de 40.653 voltijdse arbeidskrachten in de land- en tuinbouwsector (herrekend naar een volledig jaar) neer op 54 dodelijke ongevallen per 100.000 arbeidskrachten voor 2011. Om dit hoge cijfer enigszins te nuanceren, kunnen volgende dodelijke ongevallen uit de lijst met ‘dodelijke ongevallen in de Vlaamse land- en tuinbouwsector’ gefilterd worden: indien de personen die overlijden ten gevolge van hun werkzaamheden op de boerderij, maar niet op de loonlijst staan van het bedrijf (zoals bijvoorbeeld de leverancier van plantgoed) niet worden meegenomen, komt men nog steeds op meer dan 38 dodelijke ongevallen per 100000 arbeidskrachten.
EU-15 Nederland Duitsland Groot Brittannië Frankrijk Vlaanderen
Dodelijke ongevallen per 100.000 arbeidskrachten 12,6 6 – 10,5 30,4 9,6 13,2 38
4
Situatie omtrent arbeidsveiligheid en –risico’s in de buurlanden
Europa Landbouw speelt een grote rol in het economische, culturele en politieke leven in Europa. De Europese landbouw kenmerkt zich door een grote verscheidenheid van gewassen en veestapels; die voortvloeit uit de geografische en culturele verschillen tussen de Europese landen. Een ander kenmerk van de sector is het grote aantal werknemers dat overlijdt of gewond raakt als gevolg van een ongeval op het werk. Ook zijn er veel werknemers die lijden aan arbeidsgebonden ziekten. Het aantal Europeanen dat in de landbouw werkzaam is, bedraagt meer dan 10 miljoen. Hoewel het aantal werkenden in de landbouw en het aantal boerenbedrijven beide afnemen, is de landbouw nog steeds een buitengewoon belangrijke bedrijfstak. Er bestaan grote verschillen tussen de vijftien lidstaten van vóór mei 2004 en de lidstaten die op die datum zijn toegetreden. In de oude lidstaten is 4 procent van de beroepsbevolking werkzaam in de landbouw; in de nieuwe lidstaten is dat 13,4 procent. De meeste boerenbedrijven zijn kleine ondernemingen; vaak gaat het om familiebedrijven. Sommige sectoren, zoals de tuinbouw en de bosbouw, kennen ondernemingen met een groter werknemersbestand, maar daarbij gaat het vaak om seizoensarbeiders. Het aantal ongevallen met dodelijke afloop in de vijftien oude EU-lidstaten bedroeg in 2000 12,6 per 100.000 werkenden; het aantal ongevallen resulterend in meer dan drie dagen werkverzuim lag op 6000 per 100.000 werkenden. Met deze percentages moet de landbouw gerekend worden tot de sectoren met de hoogste ongevallencijfers.
Nederland Ongevallencijfers In Nederland kwamen er in 2012 twaalf mensen om het leven tijdens hun werkzaamheden in de land- en tuinbouwsector. Onze noorderburen realiseerden een forse daling in het aantal dodelijke ongevallen (2011: 22 doden en 2010: 19 doden). Indien deze cijfers afgezet worden tegenover het aantal bedrijven (109097 in 2011 en 108022 in 2012) en het aantal werkzame personen (208828 in 2011 en 197745 in 2012) kan men besluiten dat er 10,53 (2011) en 6,07 (2012) dodelijke arbeidsongevallen gebeuren per 100000 werkkrachten. Evenals in Vlaanderen is het slachtoffer in de meerderheid van de gevallen een zelfstandig land- of tuinbouwer. Verder springt ook het hoge aandeel van oudere personen in het oog. Het gaat in 75 % van alle gevallen over 50-plussers. In 25 % van de ongevallen kan de oorzaak gevonden worden bij dieren.
5
Duitsland Ongevallencijfers In Duitsland kwamen er in 2011 166 personen uit de agrarische sector om het leven, in 2010 161. Rekening houdend met het feit dat er in Duitsland 1250000 personen werken in de land- en tuinbouw die samen 530000 voltijdse equivalenten vertegenwoordigen, kan men stellen dat er 30,4 dodelijke ongevallen gebeuren per 100000 arbeidskrachten. Het aantal meldingsplichtige ongevallen (dit zijn ongevallen waarbij iemand meer dan 3 dagen arbeidsongeschikt is, lag in 2012 op 88839. Ook bij onze oosterburen is de trend qua dodelijke en meldingsplichtige ongevallen reeds enkele jaren dalend (daling van ongeveer 25 % in de periode van 2002-2011). Tegelijkertijd dient er opgemerkt te worden dat het aantal niet-meldingsplichtige ongevallen, dit zijn de ongevallen met een beperkte schade, nog steeds gestaag stijgt naar 80000 in 2011 (2011 +20 % tov 2002). Indien de cijfers (totaal melding – niet-meldingsplichtige ongevallen) opgesplitst worden over de landbouw en de tuinbouw bekomt men de volgende verdeling: landbouw/tuinbouw 123068/45248 in 2010. De verhouding dodelijke ongevallen landbouw/tuinbouw bedraagt 145/16 in 2010. De daling van het aantal ongevallen (2003-2010) is groter in de landbouw (- 9,39 %) dan in de tuinbouw (- 1,67 %). Van al deze ongevallen zijn er ongeveer 18000 te wijten aan nutsdieren, waarbij 2/3 veroorzaakt door runderen. Zoals in alle eerder besproken landen is ook in Duitsland het aandeel van oudere personen in de ongevallen relatief gezien zeer hoog. In 57 procent van alle dodelijke ongevallen is het slachtoffer ouder dan 60 jaar.
Groot Brittannië Ongevallencijfers Met 8 dodelijke slachtoffers per 100000 werkzame personen, was de land- en tuinbouw de slechts scorende industriële tak van heel Groot-Brittannië in 2010 (gemiddeld 9,6 doden per 100000 arbeidskrachten). In 2010 vonden 42 personen de dood, wat gelijk loopt met het vijfjarig gemiddelde. Van deze slachtoffers waren er 11 werknemer, 23 zelfstandigen of eigenaars en de overige 8 waren derden. Ook hier is een groot deel van de slachtoffers ouder dan gemiddeld. Liefst 21 of meer dan 60 procent van de overledenen waren ouder dan 55 jaar. De grootste doodsoorzaak vindt men bij manipulatie van machines en behandeling van goederen, gevolgd door vallen, vallende voorwerpen en dieren.
6
Frankrijk Ongevallencijfers In 2009 werden er in Frankrijk 74 dodelijke ongevallen geregistreerd (meer dan 25000 ongevallen werden geregistreerd). Dit is minder dan het gemiddelde over de periode 2002 – 2009, dat meer dan 91 bedroeg. Er dient wel rekening gehouden te worden met het feit dat dit cijfers zijn over de nietbetaalde krachten op het bedrijf. Het gaat dan over de bedrijfsleider, zijn familie, een nietregelmatige hulp… Deze niet-betaalde werkkrachten waren met 561471 (2009), wat neerkomt op een frequentiegraad van 13,2 per 100000 personen. Indien ook ongevallen die gebeuren met de betaalde werkkrachten worden meegeteld, stijgen de aangegeven ernstige ongevallen met 70000 tot 95000). Als de cijfers van dichterbij bekeken worden, kan men vaststellen dat het in bijna 95 % van de gevallen gaat over de bedrijfsleider en in bijna 93 % van de gevallen het slachtoffer van het mannelijk geslacht is. In tegenstelling tot de cijfers van alle andere besproken landen maakt de groep 65plussers slechts 27 % uit van het totaal aantal dodelijke slachtoffers. Een andere opmerkelijk gegeven is het hoge mortaliteitscijfer van de bedrijven met dieren. Meer dan 40 procent van alle dodelijke ongevallen komt voor op deze bedrijven; meer bepaald de melkveebedrijven (20 %). Ook de gemengde bedrijven scoren met 14 % van de dodelijke ongevallen relatief gezien hoog. Als er gekeken wordt naar de doodsoorzaak komen machines op de eerste plaats met een kleine 40 %, gevolgd door vallen van een hoogte (11 %) en dieren (9 %).
7