Antwoord van Gedeputeerde Staten op vragen van G.W. van Veelen (SGP/ChristenUnie) (d.d. 11 april 2006) Nummer
2015 Onderwerp
Veiligheid chemische industrie
Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller In het Algemeen Dagblad van 3 april 2006 werd in het artikel “DCMR schrikt van lekken en morsen” een aantal milieu-incidenten welke binnen een heel korte tijd hadden plaatsgevonden op een rij gezet. De DCMR zegt geschrokken te zijn van die incidenten en te gaan analyseren hoe dit soort zaken voorkomen kunnen worden. In het Nederlands Dagblad van 8 april 2006 wordt in het artikel “Wachten op de grote klap” gesignaleerd dat volgens experts de chemische industrie de veiligheid laat verslonzen. Ook het nadenken over veiligheid schijnt volgens een zegsman bij de chemische industrie al vijf jaar stil te staan, hetgeen door het personeel op de werkvloer bevestigd wordt. Op 5 augustus 2003 antwoordde u op mijn schriftelijke vragen van 27 maart 2003 (zie de bijlage met vragen en antwoorden nr. 1802) dat u de gevoelens van ongerustheid bij de bevolking deelde en door u de veiligheidssystemen op hoofdlijnen werden gecontroleerd. Maar ook dat u het ongewenst vindt het dagelijkse veiligheidsbeleid te controleren. 1 Deelt u mijn analyse dat de reeds in 2003 gesignaleerde trend van risico’s en ongevallen in de chemische industrie aan het doorzetten is? Kunt u uw antwoord toelichten? Antwoord
De analyse dat de in 2003 gesignaleerde trend, dat er een toename is van voorvallen in de (chemische) industrie, aan het doorzetten is, delen wij niet. Uit de geregistreerde incidenten bij de DCMR Milieudienst Rijnmond blijkt dat er na 1999 een stijgende lijn zit in de gemelde ongevallen. Deze stijging loopt door tot in 2004. Maar in 2005 is er sprake van een significante daling in het totaal aantal geregistreerde voorvallen. Dit komt met name door afname van meldingen van branden/explosies. In hoeverre er sprake is van een incidentele dan wel een structurele daling kan nu nog niet worden bepaald. Tot en met april 2006 houdt het aantal geregistreerde voorvallen gelijke tred met de registratie over 2005. Het betreft relatief kleine aantallen, die van jaar tot jaar kunnen fluctueren. 2 Bij de beantwoording in 2003 gaf u aan dat u op grond van analyse en evaluatie preventieve maatregelen wilde nemen om de toen gesignaleerde incidenten te voorkomen. Kunt u aangeven welke maatregelen u genomen heeft en waarom dit blijkbaar niet (voldoende) gewerkt heeft?
FD/Alg
Antwoord
Op grond van bedoelde analyse en evaluatie is tot een aantal maatregelen besloten. Het betreft onder andere de volgende maatregelen: -
-
-
Afspraak met Deltalinqs over het oprichten van Deltalinqs University, met als doel de veiligheidsprestaties van de industrie te verbeteren; de DCMR neemt hier intensief aan deel. De directie van de DCMR voert in onze opdracht structureel overleg op directieniveau met bedrijven, die op veiligheidsgebied minder goed presteren. De DCMR heeft in onze opdracht het preventief toezicht geïntensiveerd op basis van een gestructureerde en planmatige aanpak, waarbij getoetst wordt op basis van de milieuvergunning en het eigen management beheerssysteem van het bedrijf. De DCMR heeft de aandacht voor uitvoering onderhoud en inspectie door bedrijven vergroot. De DCMR beoordeelt de kwaliteit van de incidentonderzoeken, die bedrijven op grond van artikel 17 van de Wet milieubeheer naar de overheid moeten sturen, onder andere op het vaststellen van basisoorzaken en opvolging en borging van aanbevolen corrigerende maatregelen. Deze beoordeling vindt plaats met behulp van internationaal erkende onderzoeksmethodieken.
De trend duidt zoals bij beantwoording van vraag 1 al aangegeven, niet op een toename van het aantal ongelukken. Wij hebben dan ook geen reden om te veronderstellen dat de destijds genomen maatregelen niet (voldoende) gewerkt hebben. 3 Zijn de gesignaleerde incidenten een gevolg van de door u aangegeven verschuiving van werkzaamheden, waardoor preventieve controles niet of minder plaats kunnen/konden vinden of zijn er andere redenen aan te wijzen? Antwoord
De gememoreerde verschuiving van werkzaamheden was van tijdelijke aard; vanaf 2004 is de formatie bij het toezichthoudende bureau structureel gegroeid. Wij hebben geen aanwijzingen dat de gesignaleerde incidenten het gevolg zijn van het tijdelijk minder uitvoeren van preventieve controles door de DCMR Milieudienst Rijnmond. 4 Hoe beoordeelt u de beantwoording uit 2003 - waarin u onder andere uw waardering uitsprak voor de verantwoordelijkheid die het bedrijfsleven genomen scheen te hebben - in het licht van de uitspraken in de genoemde artikelen? Antwoord
De waardering voor het initiatief van Deltalinqs is nog steeds aanwezig. Het concept voor Deltalinqs University is uniek in de wereld. Zoals bij de beantwoording van de vragen in 2003 al gememoreerd, blijft het individuele bedrijf verantwoordelijk voor het veilig in bedrijf houden van haar installaties. Dit ontslaat de overheid echter niet van het uitoefenen van adequaat toezicht en handhaving. Vanuit die toezichtstaak van de overheid hebben wij stappen genomen om de kwaliteit van het toezicht te verbeteren.
Door het bedrijfsleven (met name via Deltalinqs) is in het Rijnmondgebied in de periode 2003 - 2005 een programma ingezet, gericht op het verbeteren van de veiligheidsprestatie van de industrie als totaal. Dit heeft vorm gekregen in een programma van activiteiten via Deltalinqs University. Doel hiervan is dat de bedrijven elkaar informeren en leren van de ervaringen van elkaar (zie bijgesloten overzicht). 5 Kunt u aangeven welke maatregelen en op welke termijn u nu denkt te kunnen en moeten nemen om de situatie te verbeteren zodat “de grote klap” voorkomen kan worden? Antwoord
Vooralsnog zien wij geen redenen tot nieuwe maatregelen. De reeds ingezette lijn van professionalisering van toezicht en handhaving, waarbij aan de hand van risicoanalyses en inspecties op basis van audits etcetera, wordt gecontinueerd. De maatregelen, zoals beschreven bij de beantwoording van vraag 2 zullen worden voortgezet. In het kader van de BRZO’99 hebben de meeste bedrijven een werkend VeiligheidsBeheers Systeem (VBS) geïmplementeerd, dat in samenwerking met Arbeidsinspectie, Brandweer en Rijkswaterstaat wordt geïnspecteerd. Voor de wijze van inspectie loopt er een landelijk project om de werkwijze hierbij te optimaliseren (Beterzo project), waar de DCMR intensief bij is betrokken. Verder zullen wij nog wel onderzoeken in hoeverre het noodzakelijk is dat er ten behoeve van het uitoefenen van toezicht en handhaving bij proces-industrie bedrijven extra middelen moeten worden toegekend. Overigens wijzen wij er wel op dat er altijd risico’s aan het uitvoeren van bedrijfsactiviteiten blijven verbonden. Er kan geen garantie worden gegeven dat er zich geen incidenten zullen voordoen, maar met behulp van de beschreven maatregelen zullen deze risico’s wel zoveel mogelijk worden beperkt en beheersbaar worden gemaakt.
Den Haag, 23 mei 2006 Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, secretaris, voorzitter, M.H.J. van Wieringen-Wagenaar
J. Franssen
Bijlage 1 G.W. van Veelen (SGP/Christen Unie) (d.d. 27 maart 2003) Nummer
1802 Onderwerp
Handhaving milieu-incidenten Rijnmond Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller In het Rotterdams Dagblad van 21 maart jl. staat in een artikel dat de DCMR Milieudienst Rijnmond zich zorgen maakt om het grote aantal incidenten die recent in het Rijnmondgebied plaatsvonden. Samen met Arbeidsinspectie, Rijkswaterstaat, de Brandweer en de (haven)werkgeversorganisatie Deltalinqs is overleg gevoerd en zijn de grote industriële bedrijven aangesproken op hun verantwoordelijkheid voor een zorgvuldige bedrijfsvoering. 1 Deelt u de in het artikel gememoreerde ongerustheid van overheden, burgers en werknemers over de gang van zaken en waaruit bestaat deze ongerustheid? Antwoord
Het college van GS deelt de gememoreerde ongerustheid. Deze bestaat er uit dat niet zozeer de veiligheid in het Rijnmondgebied als wel het gevoel van veiligheid is afgenomen. Hoewel het externe veiligheidsbeleid er van uitgaat dat incidenten kunnen en zullen optreden is een reeks ernstige incidenten in een kort tijdsbestek reden voor extra aandacht. Steeds dient te worden nagegaan of additionele maatregelen kunnen worden genomen om de kans op een groot ongeval dan wel de effecten daarvan te reduceren. Voor het welbevinden van burgers en werknemers is het gevoel van veiligheid een belangrijke parameter. Daarom moet een maximale inspanning worden gepleegd om ook eventuele gevoelens van ongerustheid zoveel mogelijk weg te nemen. 2 Is het juist dat onder druk van de tijdsfactor door onvoldoende gekwalificeerde medewerkers bij de bedrijven werkzaamheden worden verricht, waardoor er een gebrek is aan benodigde kennis en vaardigheden en de beheerssystemen voor kwaliteits- en milieuzorg en de staat van onderhoud van de installaties onder druk komen te staan? Antwoord
Door rationalisaties in de bedrijfsvoering is de tijdsfactor in uit te voeren werkzaamheden van meer belang geworden. Als minder mensen dezelfde hoeveelheid werk moeten uitvoeren zal de tijdsdruk toenemen. Het is niet duidelijk in hoe verre dit van invloed is op kennis en vaardigheden, de beheerssystemen en de staat van onderhoud van installaties. De DCMR heeft voor deze factor aan de bedrijven gezamenlijk in het kader van de ondernemersvereniging Deltalinqs aandacht gevraagd als mogelijke (mede)oorzaak van incidenten. 3 Indien de gegevens zoals in het artikel wordt genoemd juist zijn, komen deze dan ook in andere delen van de provincie voor? a. Zo ja, welke maatregelen heeft u daar getroffen of bent u voornemens te treffen? b. Zo nee, hoe is het dan mogelijk dat dit wel in het Rijnmondgebied geconstateerd wordt?
4
Antwoord
In de andere delen van de provincie is niet direct een toename van het aantal incidenten geregistreerd. Dit kan te maken hebben met toeval. De trend kan gemiddeld genomen omhoog zijn, echter in deelgebieden toch gelijk blijven dan wel zelfs een ogenschijnlijke daling vertonen. Landelijk is er wel ook een duidelijk stijgende trend. Het aantal aan de EC gemelde ernstige incidenten is duidelijk toegenomen. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft dit mede namens de Staatssecretaris van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in antwoorden op Kamervragen bevestigd (vragen van het lid Duyvendak, beantwoordt d.d. 14 juli 2003). De betrokken bewindslieden doen hiernaar nader on derzoek, waarbij ook de DCMR is betrokken. De resultaten zullen in het najaar 2003 naar de Tweede Kamer worden gezonden. Qua maatregelen worden de belangrijkste specifieke activiteiten op het terrein van veiligheid bij deze bedrijven uitgevoerd in het kader van het BRZO'99 (Besluit Risico's Zware Ongevallen 1999). De inspecties en audits in het kader van dit besluit vinden plaats onder regie van provincie of DCMR in samenwerking met de Regionale Brandweer en de Arbeidsinspectie. De uitvoering van dit besluit vanuit het provinciale apparaat en vanuit de DCMR is op zich zelf niet verschillend; er vindt een aantal malen per jaar op provinciaal niveau afstemming plaats. Wel is het zo dat met name binnen DCMR-gebied er zware druk heerst op de uitvoerende diensten (Arbeidsinspectie, Regionale Brandweer en DCMR) door het zeer grote aantal bedrijven dat in dit gebied onder dit besluit valt. 4 Zijn de bevindingen en constateringen van de DCMR c.s. een gevolg van het eerder ingezette beleid om bedrijven zelf meer verantwoordelijk te maken voor het nakomen en handhaven van de opgelegde milieutaken en -regels? a. Hoe denkt u deze koers te kunnen vervolgen, indien de constateringen geheel of ten dele juist zijn? b. Indien dit niet het gevolg is van de eerder ingezette koers, waaraan is dit dan wel te wijten? Antwoord
Het College is van mening dat los van het gevoerde beleid bedrijven verantwoor delijk zijn en blijven voor het nakomen van milieutaken en regels. Het is onmogelijk en ongewenst dat overheden de dagelijkse handelingen van bedrijven gaan controleren. Overheden zullen meer de door de bedrijven gebruikte (management)systemen moeten toetsen en bewerkstelligen dat gesignaleerde tekortkomingen worden verholpen. Een goede borging van de doorwerking van deze systemen naar de bedrijfsvoering van alledag is daarbij een belangrijke factor. Toezicht en handhaving op deze borging is evenwel een nog redelijk nieuw as pect van de handhaving, maar desalniettemin wel noodzakelijk. Met de uitvoering van het BRZO zijn hier inmiddels wel de eerste ervaringen mee opgedaan. De eerlijkheid gebiedt wel te zeggen dat in eerste instantie veiligheidsbeheerssystemen op hoofdlijnen zijn gecontroleerd, omdat deze bij aanvang van BRZO-inspecties nog niet altijd volledig aanwezig waren. Nu zal in de komende jaren de aandacht meer moeten worden verschoven naar inspecties van de daadwerkelijke uitvoering. Een procedure op papier is vaak nog geen garantie voor uitvoering in de praktijk. Het College zet dan ook in op een goede uitvoering van het BRZO'99 en het daar waar mogelijk versterken van de evaluatie van incidenten (en het op basis daar van nemen van preventieve maatregelen bij bedrijven met gelijksoortige risico's). Voorts dienen de bedrijven gezamenlijk een grotere inspanning te plegen om het aantal incidenten structureel te verlagen. 5 In het artikel wordt aangegeven dat door de DCMR voorlopig een verschuiving in prioriteiten van de handhaving zal gaan plaatsvinden. a. Kunt u aangeven welke handhavingstaken vooralsnog niet of minder worden uitgevoerd? b. Kunt u aangeven welke (milieu)gevolgen dit op korte en lange(re) termijn heeft? c. Kunt u aangeven hoe u eventuele achterstanden denkt in te lopen?
5
Antwoord
Er is sprake van een tweetal verschuivingen. Door het grote aantal incidenten van de afgelopen tijd is een deel van de reguliere capaciteit ingezet voor het on derzoek naar deze incidenten en de begeleiding van de nazorg daarvan. Dit komt boven op de verschuiving die vanaf medio 2001 heeft plaatsgevonden teneinde de uitvoering van het BRZO'99 mogelijk te maken. De voor de uitvoering van dit be sluit benodigde capaciteit is door het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer bij het beschikbaar stellen van extra middelen sterk onderschat. Door deze twee effecten is het aantal preventieve controles naar andere milieuaspecten bij de grote bedrijven sterk gedaald. De gevolgen hiervan zijn dat het functioneren van veiligheidsbeheerssystemen van BRZO-bedrijven zal verbeteren, maar de aandacht voor andere meer fysieke aspecten (emissies naar lucht, bodem; geluid en afvalstoffen) bij die bedrijven verminderd is. Bij de bedrijven waar geen incidenten hebben plaatsgevonden en die niet onder de verplichtingen van het BRZO vallen is sprake van een veel lagere bezoekfrequentie. Deze achterstanden kunnen niet worden ingelopen zonder een tijdelijke of structurele uitbreiding van de beschikbare capaciteit. 6 Destijds is in een rapport van KPMG aangegeven in welke mate de provincie gestalte kan geven aan de handhavingstaken. Hiervoor was onder andere extra personele capaciteit noodzakelijk. a. Moet op grond van deze constateringen het beleid dienaangaande op enige wijze bijgesteld worden? b. Indien dit het geval is, wilt u dit dan verder onderbouwen en toelichten? Antwoord
In de Voortgangsrapportage naar aanleiding van de Meerjarenvisie vergunningverlening en handhaving bedrijfsgebonden milieutaken, die dit najaar zal wor den uitgebracht, zal op de consequenties van BRZO en meer specifiek deze incidenten voor de reguliere taken worden ingegaan. In het KPMG-rapport, dat aan deze visie ten grondslag lag is het accent gelegd op de kwantitatieve aspecten van de uitvoering van deze taken. Het College heeft in de genoemde Meerjarenvisie een Verbeterprogramma opgenomen, waarin naast een kwantitatieve uitbreiding ook aandacht gegeven wordt aan kwaliteitsverbetering, waaronder stroomlijning van werkprocessen. De kwantitatieve uitbreiding dekt een deel van het gesignaleerde tekort. In het Verbeterprogramma is aangegeven dat een deel van het resterende tekort naar verwachting door kwali teitsverbetering kan worden opgevangen. In genoemde Voortgangsrapportage zal daarop nader worden ingegaan. 7 Hoe denkt u de afspraken met Deltalinqs op ‘vergunningsniveau’ verder vorm te kunnen geven? Zijn gemaakte afspraken een stap in het juridisch instrumentarium, indien individuele bedrijven de gemaakte afspraken niet of in onvoldoende mate nakomen? Antwoord
Deltalinqs heeft in maart de directeur van de DCMR toegezegd met een plan van aanpak te komen. Op 4 juni 2003 is dit plan in aanwezigheid van de gedeputeer de Milieu en de wethouder Haven, Economie en Milieu van de gemeente Rotterdam aangeboden. Gedeputeerde Van Heijningen en wethouder Van Sluis hebben hun waardering voor dit initiatief uitgesproken. Het gezamenlijk bedrijfsleven in het Rijnmond heeft zijn eigen verantwoordelijkheid genomen om het aantal incidenten terug te dringen. In de gepresenteerde Deltalinqs Univer sity worden schlingsthema's bij toerbeurt door de bedrijven zelf voorbereid en gepresenteerd. Enkele punten die aan de orde zullen komen zijn risico-inschat tingen en -beheersing, verbetering procedures voor activiteiten met een verhoogd risico en voorbereiding en nazorg op incidenten. Dit moet leiden tot aanbevolen werkprocessen die door elk deelnemend bedrijf worden overgenomen. Daarnaast wordt de informatie over incidenten op een zo open mogelijke manier gedeeld, zodat elk incident leidt tot
6
leerpunten en aanbevelingen om herhaling te voor komen. Deze afspraken gelden zowel voor de bedrijven als voor de door hen ingehuurde contractors. De overheden steunen de bedrijven daarin van harte. De activiteiten van de bedrijven worden gezien als een additionele inspanning boven de direct opgelegd wettelijke en vergunningverplichtingen. Waar mogelijk en nodig - bijvoorbeeld omdat bepaalde bedrijven niet participeren in dit initiatief zal gezocht worden naar mogelijkheden om tot een verankering in de vergunningen te komen. 8 Op welke wijze gaat u Provinciale Staten informeren over de verdere ontwikkelingen en op welke termijn denkt u dat te kunnen doen? Antwoord
Een en ander is afhankelijk van de uitvoering van het programma van Deltalinqs genoemd onder punt 7. In het najaar zullen los daarvan de bevindingen bij de uitvoering van het BRZO'99 in de jaren 2oo1-2oo3 aan GS worden voorgelegd en zal door GS het BRZO-Inspectieprogramma voor de komende jaren worden vast gesteld. PS zal over deze aspecten van het veiligheidsbeleid bij de bedrijven wor den geïnformeerd. Den Haag, 5 augustus 2003 Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, secretaris, voorzitter, M.H.J. van Wieringen-Wagenaar
J. Franssen
7
Bijlage 2 Overzicht activiteiten Deltalinqs “University” oktober 2003 - oktober 2005. 1.
Doelstelling Het organiseren en faciliteren van een kennisnetwerk voor de aangesloten bedrijven op het gebied van Veiligheid Beheer Systemen (VBS). Op basis van “haalrecht en brengplicht”, via workshops voor en door bedrijven wordt kennis gedeeld voor het optimaliseren van een 14-tal specifieke VBS werkprocessen. Tevens informeert men elkaar omtrent leerpunten van incidenten. Doel: een bijdrage te leveren aan het verbeteren van de veiligheidsprestatie van de bedrijven.
2.
Achtergrond Ondanks alle veiligheids- en voorzorgsmaatregelen in de (petro) chemische industrie, gebeuren er toch incidenten. Gelukkig zelden ongevallen met slachtoffers, branden of schadelijke lekkages met grote gevolgen. Hoe relatief veilig de petrochemische bedrijfstak ook is, als het gebeurt kunnen deze incidenten zeer ongewenste consequenties hebben voor omgeving, bedrijven en de daarin werkzame personen. In de periode 2002 – begin 2003 vond er in Nederland en ook in Mainport Rotterdam een aantal van bovengenoemde ernstige incidenten plaats. Dit was aanleiding voor DCMR, Arbeidsinspectie, Rijkswaterstaat Zuid-Holland en Brandweer Rotterdam om de industriële bedrijven, via Deltalinqs, aan te spreken op hun verantwoordelijkheid voor een zorgvuldige en veilige bedrijfsvoering. Met als basis “haalrecht en brengplicht” werd besloten een kennisnetwerk op te zetten waarbinnen bedrijven ten aanzien van bestaande Veiligheids Beheers Systemen kunnen leren van elkaars problemen en oplossingen en van elkaars incidentenonderzoeken. Dit verbeterprogramma is in oktober 2003 gestart onder het motto “Samen voor veiligheid en milieu” met als instrument: Deltalinqs “University”.
3.
Opzet en voortgang project Ruim veertig industriële BRZO bedrijven en contractors hebben in een protocol actief steun toegezegd aan het verbeterprogramma. Het delen van ervaring kan leiden tot verbetering van werkprocessen en daardoor bijdragen aan een hogere mate van operationele integriteit en het veiligheidsbewustzijn in het Rotterdamse haven en industrieel complex. In juni 2003 is, na het verkrijgen van het mandaat van de betrokken BRZO bedrijven (leden van industriële sector van Deltalinqs), het initiatief voor de start van Deltalinqs “University” gepresenteerd in het directeurenoverleg van DCMR waarbij vertegenwoordigers van een groot aantal overheids-instanties hun instemming betuigden met dit Deltalinqs initiatief. Vervolgens is een actieve begeleidingscommissie (Task Force) aan de slag gegaan, bestaande uit een mix van management vertegenwoordigers en veiligheidskundigen uit BRZO industrie (Akzo Nobel BC, Shell, ExxonMobil, Huntsman, Resolution) en grote contractors (Mourik –in 2005 opgevolgd door Stork- en R&M Spreeuwenberg) alsmede van de natte opslag (Vopak) en de Deltalinqs organisatie. Een externe adviseur (ex-directeur van ExxonMobil Chemical Holland B.V) fungeert voor de duur van het project als coördinator van de Deltalinqs “University”.
8
Een protocol voor de opzet van de Deltalinqs “University” werd geheel onderschreven door alle deelnemers en een initiële nulmeting van de status van de veiligheidsbeheerssystemen bij de deelnemers werd uitgevoerd. Op basis daarvan is een programma ontwikkeld voor een 14-tal workshops (1 per kwartaal) waardoor het programma doorloopt tot medio 2007. 4.
Workshops Een “kick-off” workshop voor management werd gehouden op 23 oktober 2003. Hierin werden o.a. in samenwerking met de Arbeidsinspectie de oorzaken van een 20-tal ernstige incidenten doorgenomen en de noodzaak en doelstellingen van de Deltalinqs “University” andermaal uiteengezet. De workshop kende een zeer goede opkomst en waardering. Workshops – Pro-actieve deel – elementen VBS • Risico Inventarisatie en Beheersing – doelgroep operations managers Op 11 december 2003 werd de eerste VBS- workshop gehouden met als thema “Risico Inventarisatie en Beheersing”. Inbreng werd geleverd door ExxonMobil en Shell. Deze workshop, gehouden in het EIC, kende een grote actieve participatie en werd door de deelnemers zeer gewaardeerd (met name de geboden mogelijkheid om bij elkaar in de keuken te kijken). •
Training – doelgroep wachtchefs en trainingscoördinatoren Op 10 februari 2004 stond het onderwerp “training” centraal in de VBS workshop speciaal voor training professionals en training systeem eigenaren De workshop werd gehouden bij Huntsman. Inbreng werd geleverd door: Resolution en Huntsman. Ook hier werd weer actief geparticipeerd en werden leerpunten gedeeld. Aanbevolen werd een aantal zaken in Deltalinqs verband nader uit te werken en een vervolg te geven.
•
Werken met Contractors – doelgroep onderhoudsmanagers en leidinggevende contractors Een zeer levendige workshop met als thema ”Het werken met Contractors” werd op 27 mei 2004 in het EIC gehouden waarbij de discussies en de uitwisseling van standpunten en inzichten tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers ruim baan kregen. Inleidingen werden gehouden door: KPE en Stork Industry Services. De uitkomsten van de interactieve sessies bieden voldoende aanknopingspunten om een werkgroep bestaande uit aannemers en opdrachtgevers te laten kauwen op de punten en gezamenlijk met een visie/aanpak te komen. De punten gaan van klein tot groot (aanbevelingen t.a.v. communicatie met plaatjes i.p.v. veel woorden tot het zoeken van langdurige partnerships). Naar aanleiding van deze discussie is onder meer contact gezocht met de VOMI, branche organisatie van de mechanical contractors. Er zal een overlegronde georganiseerd worden tussen “opdrachtgevers” en “opdrachtnemers” om een start te maken met het bespreken van de onderliggende problematiek van verhoudingen tussen de partijen die op dit moment en in de toekomst de veiligheid beïnvloeden.
•
Human Factors – doelgroep management De zeer goed bezochte workshop “Human Factors” op 16 september 2004 in het EIC, over het beïnvloeden van het veiligheidsgedrag van management en medewerkers, werd op een bijzondere manier extra interessant gemaakt door gebruik te maken van acteurs die bepaalde kernpunten via hun spel benadrukten voor de aanwezigen. Presentaties werden gehouden door Arbo Unie Europoort, DSM Special Products, Esso Raffinaderij. De locatiemanager van DSM trok op een bijzondere wijze een vergelijking tussen het dirigeren van een orkest en het managen van de betrokkenheid van de medewerkers bij veilig gedrag.
9
•
Procedures – doelgroep Document Management beheerders Andermaal een zeer nuttige workshop op 9 december 2004 met grote opkomst waarin de kritische punten bij de opzet en het beheer van procedures in het kader van Operationele Integriteit nader werden toegelicht. Presentaties werden verzorgd door Resolution en Lyondell en zeer veel voorbeelden en nuttige research omtrent de inrichting van safety kritische procedures werd naar voren gebracht.
•
Werkvergunningen – doelgroep “praktijk gebruikers”van het systeem (wachtchefs, werkvoorbereiders et al.) Deze workshop kenmerkte zich door zeer complete en gedetailleerde presentaties omtrent de practische toepassing van voorbereiding en uitgifte van werkvergunningen tijdens groot onderhoud (presentatie PDM) en de voor- en nadelen van toepassing van het doorontwikkelde Deltalinqs electronische werkvergunning systeem bij ExxonMobil. De uitkomsten van de levendige interactieve sessies en een groot aantal praktijktips rondom het Deltalinqs werkvergunning systeem zijn op CD rom gezet.
•
Onderhoudsmanagement-- doelgroep onderhoudsmanagers. Het rapport “MOOIS”van de arbeidsinspectie vormde de rode draad in deze wederom, zeer druk bezochte, workshop. Presentaties van Stork (OI en wet-en regelgeving); PDM(OI onderhoud management systemen) ; ExxonMobil(Risk Based Inspection) alsmede NVDO (borging integriteit door borging vakmanschap) belichtten de vele kanten van goed onderhoudmanagement en gaven de deelnemers zeer veel stof tot nadenken en huiswerk om hun eigen systemen te toetsen op compleetheid.
•
Management van Veranderingen—doelgroep beheerders van het MvV(MOC) systeem,process en technical managers. Deze workshop belichtte één van de meest VGM kritische management systemen in de petrochemie en gaf een compleet overzicht van twee “goed gesloten” systemen via presentaties van Lyondell en Quest waarbij in de presentatie van Quest duidelijk bleek dat ook heel kleine organisaties er een goed sluitend systeem op na kunnen houden. Als aanvulling op de interactieve sessie was een stortvloed van MvV materiaal in de vorm van procedures, checklijsten en andere systeem info, verzameld door de deelnemers en tentoongesteld voor het makkelijk “shoppen” voor bruikbare aanvulling van MvV checklijsten etc. voor het eigen systeem.
Workshops “specials” Naast de geplande workshop worden er in het kader van Deltalinqs “University” workshops gehouden over speciale thema’s. Soms zijn deze slechts voor een geselecteerd aantal bedrijven van belang, maar daarom niet minder belangrijk in het kader van het leerproces. •
Langdurig CoPI – doelgroep management en PR functionarissen Op 16 januari 2004 vond in het EIC een succesvolle workshop plaats over de leerpunten van het langdurig CoPI (Commando Plaats Incidenten) na het ortho-cresol incident een jaar ervoor. Aan de workshop werd actief medegewerkt door Brandweer Rotterdam, GGD, DCMR en Vopak. Aan de deelnemers werd een Toolkit “communicatie met omgeving bij incidenten/bijzondere gebeurtenissen” aangeboden, waarmee bedrijven hun voordeel kunnen doen.
•
Steigerbouw en veiligheid – doelgroep onderhoudsmanagement, uitvoerders, locatie-management van steigerbouwers Ook een incident buiten het Europoort/Botlekgebied kan voor DU aanleiding zijn om een workshop
10
te organiseren. Vertegenwoordigers van VSB Branchevereniging, Corus, Ferket, Spreeuwenberg en ExxonMobil werkten op 17 mei 2004 in het EIC mee aan deze workshop en stelden hun kennis beschikbaar aan (collega) bedrijven. Ook hier werden weer via interactieve sessies leerpunten uitgewisseld m.b.t. werkprocessen en hulpmiddelen om te komen tot een veilig en verantwoord werkproces rond het bouwen van en werken met steigers. •
Aanpak bodemverontreiniging na een grote benzeen spill in een tankpark – doelgroep milieucoördinatoren Op 18 mei 2004 werden middels presentaties door het betrokken bedrijf ervaringen gedeeld met collega’s m.b.t. de aanpak van het opruimen van grote hoeveelheden gemorste koolwaterstoffen. Een workshop voor een beperkte doelgroep maar daarom zeker niet minder interessant voor betrokkenen.
Overzicht workshops en aantallen deelnemers:
Datum
Onderwerp
Workshop
Aantal
Aantal
bedrijven
deelnemers
Gasten/sprekers/organisatie
23-10-2003
Kick off
47
84
7 (4 DLI/3 sprekers)
11-12-2003
Risico-inschatting en beheersing
46
73
5 ( 2 DLI/3 sprekers)
16-1-2004
Special Managen langdurig
27
49
9 (dagvz/2 DLI/4 sprekers/2
CoPI/publiciteit 10-2-2004
gasten)
Training in het kader van operationele
33
60
8 (3 DLI/2 sprekers/3 gasten)
integriteit 17-05-2004
Special Steigerbouw en Veiligheid
31
48
6 (1 DLI/5 sprekers, acteurs)
18-05-2004
Special: Aanpak bodemverontreiniging na een groot benzeen spill in een tankpark
13
19
5 (3 DLI/2 sprekers)
27-05-2004
Werken met contractors
42
71
4 (2 DLI/2 sprekers)
16-09-2004
Human Factors
40
62
10 (dagvz/3 DLI /4 sprekers/2 acteurs
09-12-2004
Procedures
38
64
5 (3 DLI/2 sprekers
24-02-2005
Werkvergunningen
47
93
5 (2 DLI/3 sprekers)
19-05-2005
Onderhoudsmanagement
41
67
7 (2 DLI/5 sprekers)
22-09-2005
Management van Veranderingen
50
66
7 (3 DLI/4 sprekers)
In 2005 staat nog één workshop op de rol over: Onderhoud en management van VGM kritische systemen (8 december 2005). – doelgroep produktie- en onderhouds managers
11
Verstrekte informatie De gepresenteerde documentatie per “VBS-workshop” alsmede het “aanbevolen werkproces” zijn uitgegeven op een Cd-rom. Tevens zijn uitgegeven: •
z.g. “ Key Performance Indicators” (KPI’s) (ter beoordeling functionering elementen VBS) management systemen
•
Toolkit “communicatie met omgeving bij incidenten/speciale gebeurtenissen”
• •
Aanbeveling voorkoming “post traumatische stress disorder” publieksinfo “aanpak onderhoud in de chemische industrie”
Eind resultaat Er wordt gewerkt aan een totale VBS structuur waarbinnen de aanbevolen werkprocessen hun plaats zullen krijgen. Hierdoor beschikken de deelnemers aan het eind van de cyclus van workshops over een totaalpakket aan geïntegreerde elementen voor een Veiligheid Beheer Systeem met “aanbevolen werkprocessen “. Op basis van relevantie kunnen bedrijven de aanbevelingen implementeren. Input van de overheid bij de workshops Voorafgaand aan iedere workshop is er overleg met de DCMR over hun input/zienswijze met betrekking tot het onderwerp. Met deze input wordt rekening gehouden bij de voorbereiding van de workshops. Enquête In het 1ste kwartaal 2005 heeft Deltalinqs “University” een enquête gehouden omtrent de mate van implementatie van de tot dan toe door DU behandelde elementen van het Veiligheid Beheer Systeem (VBS). Reacties kwamen (na enig aandringen) van slechts 30 bedrijven. De scores zijn individueel bekend gemaakt aan deze bedrijven. Deze scores (uitsluitend slecht of matig) houden in dat implementatie van de verbetering voor de desbetreffende elementen extra aandacht behoeven. Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat een actieprogramma op gezet moet worden om verbeteringen te bewerkstelligen. (Hierbij wordt gedacht aan de CD-ROM's welke uitgegeven worden na de workshop en de website van Deltalinqs "University"). 5.
Delen van leerpunten n.a.v Incidenten Een tweede pijler van de Deltalinqs “University” is het delen van leerpunten uit incidenten die bij de leden plaatsvinden. Ook interessante “bijna” incidenten kunnen daarbij worden betrokken. Het principe van “Openheid in Beslotenheid” wordt gebruikt om zoveel en zo snel mogelijk relevante informatie te kunnen delen. Uit dit leerproces kunnen aparte ad-hoc workshops (specials) voortkomen waarin bepaalde interessante aspecten van een incident nader kunnen worden belicht door specialisten. Voor een overzicht zie boven onder workshops. Ook worden op de ledenvergadering van Deltalinqs Industrie presentaties gehouden met leerpunten uit incidenten. Een van de presentaties: “traumazorg na een ernstig incident” was aanleiding voor DU om een protocol te ontwikkelen t.a.v het voorkomen van Post Traumatische Stress Disorder. Een eigen Incidenten Meldingsformulier is ontwikkeld om zoveel mogelijk relevante gegevens te kunnen verzamelen (o.a. op basis van de TRIPOD methode) en weer te geven op het ledennet van Deltalinqs (website alleen toegankelijk voor leden) en het is verheugend te kunnen melden dat het aantal meldingen (dus ook het aantal leerpunten) toeneemt.
12
6.
Externe communicatie Deltalinqs “University” heeft een programma-overzicht ontwikkeld waarin opzet en bedoeling van dit initiatief worden toegelicht ten behoeve van externe communicatie. Er zijn interviews gegeven aan Chemie Magazine van VNCI; Industrial Maintenance en Petrochem. Tevens zijn de burgemeesters van Rotterdam, Rozenburg, Vlaardingen en Maassluis uitvoerig geïnformeerd. Ook zijn er presentaties en discussies geweest over het doel van DU in de platforms hinder en veiligheid in de regio en in de klankbordgroep Rozenburg. Ook aan collega instellingen zoals VGM Noord Nederland en Chemieforum Rotterdam/ Moerdijk/ Antwerpen werden via een presentatie geïnformeerd over het project.
7.
Contacten met de Ministeries van SZW en VROM Deltalinqs heeft op 3 september 2003 de opzet en werking van het programma van de Deltalinqs “University” nader toegelicht in een bijeenkomst met de toenmalige staatssecretaris Rutte en een delegatie van SZW Major Hazard Control, VROM en vertegenwoordigers van de chemische industrie. In dit overleg werd Deltalinqs uitgenodigd om zitting te nemen in de klankbordgroep, welke de werkgroep, die de samenhang tussen organisatie, veiligheid en onderhoud heeft onderzocht, begeleid. De resultaten van deze studie zijn medio juni 2005 openbaar gemaakt en het ministerie heeft Deltalinqs verzocht deel te nemen aan het opvolgingstraject naar aanleiding van de uitkomsten en aanbevelingen van deze studie. DU heeft in de loop van 2004 een reactie gegeven op het project rapport MOOIS, waarbij is aangetekend dat het jammer is dat in het begeleidend persbericht de stelling wordt geponeerd: “chemische bedrijven schieten tekort bij onderhoud”. Immers op basis van de onderzoeksresultaten kan deze conclusie niet getrokken worden.
8.
Regulier overleg vergunningverlenende overheid 2x per jaar vindt een regulier overleg plaats met de leiding van de betrokken overheidsdiensten. De DCMR draagt zorg voor de uitnodigingen aan overheidszijde. Aan het oerleg wordt in principe deelgenomen door de partijen die in de Stuurgroep Industriële Veiligheid van de overheid vertegenwoordigd zijn, te weten: DCMR, Arbeidsinspectie en Regionale Brandweer Rotterdam Rijnmond.
9.
Vooruitzichten In het algemeen is het concept en de werkwijze van de Deltalinqs “University” ontvangen als een “nononsense” initiatief dat grote toegevoegde waarde in zich heeft. De leden zijn enthousiast, dat kan worden afgeleid aan de actieve participatie aan workshops en de wil om leerpunten uit incidenten te delen. Het besef over de rol en verantwoordelijkheid van de industrie ten aanzien van de operationele integriteit van de installaties lijkt zeker toegenomen. Wel blijft een voortdurende en actieve stimulering vanuit Deltalinqs geboden om het momentum te houden op het hoge peil van de afgelopen jaren.
10. EPSC Award Tot genoegen van Deltalinqs heeft DCMR in april 2004 het project Deltalinqs “University” genomineerd voor de “award” van het European Process Safety Centre en hebben de organisatoren in 2005 besloten Deltalinqs inderdaad de award toe te kennen. Op donderdag 14 juli 2005 heeft Deltalinqs tijdens het World Congress of Chemical Engineering in Glasgow deze internationale veiligheidsprijs in ontvangst mogen nemen voor het project Deltalinqs “University”. De prijs werd door de directeur van de European Process Safety Centre, de heer Richard Gowland overhandigd aan de voorzitter, coördinator en projectleider van Deltalinqs “University” respectievelijk de heren Jeu Jorissen, Loek Bollen en mevrouw Tineke de Graaf.
13
Uit het juryrapport kwam het volgende naar voren: “Een cruciale stap richting duurzaamheid was het oprichten van een “virtuele” university in 2003 met als doel het organiseren en faciliteren van een regionaal netwerk om veiligheid beheer systemen van de deelnemende bedrijven te bevorderen. Dit initiatief is bij de lokale overheden zeer goed ontvangen. Er zijn tot op heden ruim 700 personen die deel hebben genomen aan de door Deltalinqs “University” georganiseerde veiligheids workshops. De actieve samenwerking met de Regionale Brandweer, de Arbeidsinspectie en de DCMR, Milieudienst Rijnmond - deze laatste heeft Deltalinqs voor de prijs genomineerd - is juist een belangrijke reden dat de EPSC deze Europese prijs aan Deltalinqs heeft toegekend".
Loek Bollen Coördinator Deltalinqs “University”
14