Zaaknummer
:
155718
Raadsvergaderin g Commissie
:
12 januari 2016
:
Bestuur en Ruimte
Onderwerp
:
Gemeenschappelijke beleidsvisie externe veiligheid
Collegevergadering Portefeuillehouder Meer informatie bij
: : :
23 november 2015 J.H.A. van Oostrum H.A.Atema
agendapunt
:
agendapunt
: 10
tel:
: 0545-250 560
Te nemen besluit: de gemeenschappelijke Beleidsvisie externe veiligheid voor de gemeenten Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Montferland, Oost Gelre, Oude IJsselstreek en Winterswijk vaststellen Waarom dit voorstel? De Gemeenschappelijke beleidsvisie externe veiligheid beschrijft de door zeven Achterhoekse gemeenten (Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Montferland, Oost Gelre, Oude IJsselstreek en Winterswijk) gemaakte keuzes voor de omgang met externe veiligheid. Bij externe veiligheid gaat het om de risico’s die ontstaan door vervoer, opslag en verwerking van gevaarlijke stoffen. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen plaatsgebonden risico en groepsrisico: - plaatsgebonden risico: de kans om op een bepaalde plaats te overlijden door een ongeval met gevaarlijke stoffen; - groepsrisico: een maat voor de kans dat een groep mensen komt te overlijden door een ongeval met gevaarlijke stoffen.
De gemeenschappelijke beleidsvisie is gebaseerd op de bestaande beleidsvisies van de gemeenten en interviews plus verdere afstemming met ambtelijke vertegenwoordigers van de gemeenten. De bestaande visies zijn meer dan 5 jaar oud en aan vernieuwing toe door gewijzigde wet- en regelgeving en voortschrijdend inzicht. Uw raad heeft de vorige beleidsvisie externe veiligheid vastgesteld op 24 februari 2009. De beleidsvisie kan voor de ruimtelijk relevante onderdelen worden gezien als een sectorale structuurvisie op het onderdeel externe veiligheid. Voor de overige onderdelen blijft de status van een beleidsvisie. Wat is het effect? De gemeente streeft naar een beheersbare externe veiligheidssituatie, waarbij: 1. de externe veiligheidsrisico’s binnen de gemeente goed in beeld zijn gebracht en ambtenaren en bestuurders zich bewust zijn van de aanwezige risico’s; 2. een zorgvuldige afweging plaatsvindt tussen nut en noodzaak van nieuwe ontwikkelingen en hun gevolgen voor de externe veiligheid; 3. door middel van beleidsuitvoering en handhaving wordt gezorgd voor de beheersbaarheid en bestrijdbaarheid van bestaande en toekomstige risico’s op het gebied van externe veiligheid.
______________________________________________________________________ In te vullen door Griffie: Commissievergadering Afhandelingsvoorstel voor raad: 0 hamerstuk 0 bespreekstuk 0 anders, nl
Raadsvergadering 0 zonder hoofdelijke stemming 0 met algemene stemmen 0 stemmen voor, stemmen tegen 0 aangenomen 0 verworpen 0
De hieruit voortkomende algemene veiligheidsambitie is “Veilig wonen en ruimte voor economische ontwikkeling”.
Argumentatie/onderbouwing: Uniformiteit bij invullen beleidsvrijheid Externe veiligheid wordt beoordeeld aan de hand van twee soorten risico’s: plaatsgebonden risico en groepsrisico. Voor het plaatsgebonden risico bestaat er beperkte beleidsvrijheid, voor het groepsrisico is deze groot. De beleidsvisie geeft op uniforme wijze invulling aan de manier waarop met deze beleidsvrijheid wordt omgegaan. Zo hoeft niet telkens op ad hoc basis een besluit te worden genomen bij bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen. Duidelijkheid voor ontwikkelingen in de gemeente Een duidelijk kader over waar een bepaalde ontwikkeling mogelijk is, voorkomt langdurige onderzoeken naar risico’s. De visie biedt rechtsgelijkheid aan bedrijven en ontwikkelaars en een basisbeschermingsniveau voor inwoners en andere aanwezigen in de gemeente. Meenemen van externe veiligheid bij besluitvorming Bij de besluitvorming rondom bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen kan externe veiligheid een rol spelen. Het is van belang om dit tijdig te onderkennen en externe veiligheid op een correcte wijze in de besluitvorming mee te nemen. Ruimtelijke processen ondervinden minder vertraging en druk op de ambtelijke capaciteit wordt verminderd Door het opnemen van verschillend niveaus van verantwoording van de risico’s in relatie tot de hoogte en toename van het groepsrisico is het niet meer noodzakelijk om voor iedere ontwikkeling een uitgebreide verantwoording op te stellen. Ter motivering van een besluit kan worden volstaan met een verwijzing naar het beleid. Dit geeft een verlichting van de werkdruk en een versnelling van de procedures.
Kanttekeningen/risicoparagraaf De definitieve beleidsvisie is na vaststelling niet vatbaar voor inspraak. Wel kan de visie worden getoetst in de voor bezwaar en beroep openstaande ruimtelijke besluiten of besluiten voor omgevingsvergunningen. In de visie is geen saneringsverplichting opgenomen voor risicovolle bedrijven of voor kwetsbare objecten binnen risicocontouren van gevaarlijke stoffen. Er zijn wat dit betreft geen financiële risico’s in de vorm van claims te verwachten. De visie sluit wel bepaalde ontwikkelingen uit in de nabijheid van risicobronnen en in woongebieden. Bij de actualisatie van bestemmingsplannen moet daarom het risico op planschade worden meegewogen. Gezien de niet heel vergaande beperkingen is dit risico op voorhand in te schatten als vrijwel verwaarloosbaar.
2
Financiële paragraaf De financiering voor het opstellen van de beleidsvisie is afkomstig uit de subsidie die de Omgevingsdienst Achterhoek heeft ontvangen uit het Gelders Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2011-2014 en nu nog ontvangt uit de Impuls Omgevingsveiligheid 2015-2018. De implementatie van de beleidsvisie zal niet tot extra kosten leiden (eerder tot minder kosten door uniformering en verschillende niveaus van verantwoording van het risico). Informatie en communicatie (in-en extern) In een structuurvisie moet worden aangegeven op welke wijze burgers en maatschappelijke organisaties zijn betrokken bij de voorbereiding van de structuurvisie. In de Bro en Wro zijn verder geen eisen opgenomen over de procedure van een structuurvisie. Bij verordening kunnen gemeenten vastleggen hoe zij hiermee om willen gaan. Vaak is bijvoorbeeld in de inspraakverordening aangegeven dat een gemeente inspraak wil voeren over structuurvisies. Ook is het gebruikelijk de structuurvisie voor te leggen aan diverse vooroverlegpartners. In dit geval kan worden gedacht aan de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (VNOG), de provincie Gelderland en de buurgemeenten. Inspraak en participatie N.V.T. Planning en evaluatie De evaluatie maakt onderdeel uit van de beleidscyclus. Door middel van een jaarlijkse evaluatie kan worden beoordeeld in hoeverre: de beleidsvisie nog actueel is; de beleidsvisie praktisch bruikbaar is; voor de omgevingsvergunning door de ODA uitvoering wordt gegeven aan de beleidsvisie; voor bestemmingsplannen door de gemeenten uitvoering wordt gegeven aan de beleidsvisie; er nieuwe risicobronnen zijn waarvoor wettelijke regels gelden en waarvoor EVbeleid nodig is. Hierbij bestaat de mogelijkheid om nieuwe onderwerpen op te nemen of aan te passen in de visie. Ook is het mogelijk om in te gaan op actuele ontwikkelingen en nieuwe risico’s met betrekking tot externe veiligheid. De noodzaak tot bijstelling van de beleidsvisie wordt door de deelnemende gemeenten en de Omgevingsdienst Achterhoek in gezamenlijkheid bekeken. Burgemeester en wethouders van Berkelland, de secretaris, de burgemeester, J.A. Wildeman.
drs. J.H.A. van Oostrum.
3
Raadsvergadering
:
Agendapunt
:
12 januari 2016
De raad van de gemeente Berkelland; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 november 2016; besluit: de gemeenschappelijke beleidsvisie externe veiligheid voor de gemeenten Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Montferland, Oost Gelre, Oude IJsselstreek en Winterswijk vast te stellen.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 12 januari 2016 de griffier,
de voorzitter,
4
Toelichting raadsvoorstel Onderwerp
: Gemeenschappelijke beleidsvisie externe veiligheid
Inhoudelijke keuzes In de beleidsvisie zijn inhoudelijk de volgende keuzes gemaakt: - Bestaande situaties (bestemd, vergund) worden geaccepteerd. De beleidsvisie legt geen verdergaande saneringsverplichtingen op dan de verplichtingen die rechtstreeks voortvloeien uit de wetgeving. - De wettelijke norm voor het plaatsgebonden risico (10-6 per jaar) geldt voor beperkt kwetsbare objecten (zoals bedrijfswoningen, sporthallen en kleine kantoren) als richtwaarde. Hiervan mag om gewichtige redenen worden afgeweken. De beleidsvisie stelt hieraan geen nadere voorwaarden. - Voor de omgang met het groepsrisico geldt een combinatie van een brongerichte en een gebiedsgerichte insteek: o brongericht: nieuwe objecten met minder zelfredzame personen worden niet toegestaan in de onmiddellijke nabijheid van risicobronnen; o gebiedsgericht: voor woonwijken gelden hogere veiligheidsambities dan op bedrijventerreinen. - Verantwoording van het groepsrisico vindt gestaffeld plaats, waarbij voor het onderscheid tussen een beperkte en een uitgebreide verantwoording wordt aangesloten bij de wettelijke grenzen. Voor de “kruimelgevallen” (zeer geringe toename van het groepsrisico, maximaal 5 personen) wordt ingestoken op een algemene, beperkte motivering in plaats van een inhoudelijke afweging. - Gemeentelijke routering voor het transport van gevaarlijke stoffen wordt niet noodzakelijk geacht. - Risicovolle bedrijven (Bevi-bedrijven) worden minimaal één keer per jaar gecontroleerd door de Omgevingsdienst Achterhoek op het naleefgedrag van voorschriften. - Bij het vooroverleg voor vergunningen en bestemmingsplannen wordt waar nodig een specialist externe veiligheid betrokken. - Gezien het risicoprofiel van de deelnemende gemeenten kan risicocommunicatie (communicatie over risico’s waaraan mensen blootstaan voordat zich een ramp of incident voordoet) beperkt blijven. - Het beleid wordt jaarlijks geëvalueerd en waar nodig bijgesteld.
5