Christelijke levenswandel Thema
: De tien geboden van God – deel 4
Vorige week hebben we de Wet van de tien geboden in Exodus 20:1-26 gelezen en stilgestaan bij het vijfde gebod: “Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land dat de HEERE, uw God, u geeft.” Exodus 20:12 De conclusie die we kunnen trekken over dit gebod is dat zowel de kinderen als hun ouders elkaar met respect moeten behandelen. Als we onze ouders eren en naar hen luisteren en ons dus laten opvoeden; als we onze kinderen met wijsheid en geduld opvoeden; beiden alsof we het voor God Zelf doen in plaats van voor onszelf of elkaar; dan dienen we Jezus Christus en ontvangen we de erfenis oftewel dan komen we in de hemel en mogen we met alle andere kinderen van God voor altijd bij Hem zijn zonder verdriet, pijn, ziekten, en al het slechts waarmee we hier op aarde te maken hebben. Jezus nodigt ons daarom uit om ons hart aan Hem te geven en Hem te eren – onder andere ook door je ouders te eren, zoals Jezus ook Zijn moeder en Jozef Zijn stiefvader eerde – en Hem in Zijn voetstappen na te volgen. Omdat de jeugd dit weekend weg is, hebben we het vierde en vijfde gebod in volgorde van de preek gewisseld. Dat kan wel als uitzondering, maar we moeten de volgorde van Gods geboden wel in acht nemen. Waarom? Omdat de eerste drie geboden puur gericht zijn op het God eren en het sabbatsgebod een overgang weergeeft tussen God eren en wat God goed vindt wat betreft de mens en de omgang tussen mensen onderling. Het vierde gebod lezen we in Exodus 20:8-11 Gedenk de sabbatdag, dat u die heiligt. Zes dagen zult u arbeiden en al uw werk doen, maar de zevende dag is de sabbat van de HEERE, uw God. Dan zult u geen enkel werk doen, u, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw slaaf, noch uw slavin, noch uw vee, noch uw vreemdeling die binnen uw poorten is. Want in zes dagen heeft de HEERE de hemel en de aarde gemaakt, de zee, en al wat erin is, en Hij rustte op de zevende dag. Daarom zegende de HEERE de sabbatdag en heiligde die. Wat betekent dit gebod nu eigenlijk? We lezen in de verzen volgend op het gebod de uitleg dat God ons gebied één dag in de week te rusten en geen werkzaamheden te doen of te laten doen. Waarbij God verwijst naar het scheppingswerk dat Hij heeft gedaan en God daarom bepaalt dat het een heilige dag is die we aan Hem moeten wijden. Wat mij opviel in Gods Woord is dat God aan Mozes en het volk Israël het sabbatsgebod al had gegeven voordat God de tien geboden aan Mozes en het volk Israël schonk.
In Exodus 16 lezen we de geschiedenis van het volk Israël die in de Sinaï-woestijn rondtrok en honger kreeg. De mensen begonnen te mopperen omdat ze geen etensvoorraden meer hadden en de woestijn dor en droog is en ze dus bang werden om van honger om te komen in de woestijn. Mozes geeft dit door aan God en God zegent het volk met hemels brood die het manna noemde. God gebood het volk om op de zesde dag voor twee dagen manna te verzamelen en te bakken omdat het de zevende dag sabbat is. Dat lezen we in Exodus 16:4, 23-30. God sprak dus tot het volk en gaf het sabbatsgebod al voordat Hij de tien geboden op de berg Sinaï aan Mozes en het volk Israël gaf. Nadat God aan Mozes allerlei wetten en bepalingen had gegeven over de tabernakel, de verschillende diensten die verricht moesten worden in en om de tabernakel en aan het volk Israël, de kleding van de priesters, de verschillende offers die de priesters aan God moesten brengen geeft God Mozes de opdracht om nogmaals het sabbatsgebod uitvoerig uit te leggen aan het volk Israël. We lezen dat in Exodus 31:12-17. We lezen dus dat God de sabbat stelt als een teken van verbond tussen het volk Israël en Hem van toen aan tot in alle eeuwigheid. Er zijn vragen onder christenen of het sabbatsgebod nog wel actueel is, of God dit gebod nog wel belangrijk vindt en of Zijn kinderen, Zijn volk dit gebod in onze tijd nog wel moet opvolgen. Voor de Joden is het antwoordt dus simpel, want God zegt dat dit gebod voor eeuwig zal blijven staan als teken tussen Hem en het volk Israël. De vraag of dat voor ons – christenen, kinderen van God, uit de heidenen – ook van toepassing is, zullen we later in de studie onderzoeken en beantwoorden. Blijkbaar is het nodig om het volk Israël elke keer weer op het sabbatsgebod te wijzen, want Mozes moet het herhaaldelijk opnieuw zeggen van God dat het volk zich aan de sabbatsrust moeten houden. God stelde ook een bijzondere sabbat in voor de Israëlieten en wel de Grote Verzoendag. We lezen hierover in Leviticus 16:29-31. Één keer per jaar moesten de Israëlieten zich reinigen en met God volledig in het reine komen van bewuste en onbewuste overtredingen van Gods wetten en verordeningen, dit zijn zonden. God zegt over die dag van boetedoening en verzoening met God dat dit een sabbat, een dag van volledige rust is met als doel jezelf volledig te verootmoedigen. Verootmoedigen betekent jezelf vernederen, je klein opstellen, je onderwerpen. God wil dus dat we op die dag alle trots opzij zetten en ons vernederen, onderwerpen aan God en onze zonden belijden voor Hem, zodat Hij ons kan vergeven en we met een schone lei verder kunnen leven. In Leviticus 19:1-4 lezen we dat God wil dat we heilig moeten zijn (dus zondevrij), want God is heilig! De sabbat is dus ook een dag van bezinning, het overdenken van je relatie met God. Sta je nog wel goed ten opzichte van God, leven we naar Zijn wil of zijn er dingen die we met God in orde moeten maken? In Leviticus 23:1-3 lezen we onder andere dat de sabbat een feestdag, een heilige samenkomst, voor de HEERE is. De sabbat is dus een feest waarop we samen moeten komen om God te prijzen en te eren. In vers 21 van dit hoofdstuk lezen we opnieuw dat het een eeuwige gebod is, waar je ook woont en dat alle generaties door. We moeten dit dus ook doorgeven aan onze kinderen.
Die sabbatsrust geldt voor iedereen en dus ook voor mensen met werk dat 365 dagen per jaar, 24 uur per dag door kan gaan zoals dat bijvoorbeeld bij boeren het geval is. Ook zij moeten de sabbatsrust in acht nemen en zelfs het land moet na zes jaar oogst te hebben genoten, één jaar met rust worden gelaten. De Bijbel noemt dat jaar het sabbatsjaar. In Leviticus 25:1-7 lezen we dat God voorschrijft dat de landbewerkers, de boeren dus, zes jaar hun akker mogen bewerken, maar het zevende jaar hun landerijen met rust moeten laten. De oogst van de voorgaande jaren dient als voedsel voor mens en dier, maar het zevende jaar mag niet geoogst worden. Hierdoor kan het land een jaar lang rusten om zo weer genoegvoedingsbodem te krijgen om weer opnieuw oogst op te kunnen leveren. We lezen verder in dit hoofdstuk over het jubeljaar. Het jubeljaar is het 49 ste jaar, dus zeven keer zeven jaren, dit is zeven sabbatsjaren, waarin iedereen op de Grote Verzoendag vrijgelaten wordt en families hun uit erfenis verkregen land weer terug moeten krijgen. Welke verordeningen gelden in het jubeljaar zullen we later behandelen als we de Feesten van God gaan behandelen. God verbindt consequenties aan het houden en niet houden van de sabbat. In Leviticus 26:2 en verder lezen we dat God zegen geeft als we ons aan Zijn geboden houden. God zegt bijvoorbeeld in dit hoofdstuk dat Hij regen geeft, de oogst laat lukken, de bomen vrucht laat dragen enzovoorts als wij ons aan Zijn geboden houden. Dat betekent dus dat God die zegen niet geeft als wij ons niet aan Zijn geboden houden. Dan werken we dus zonder te oogsten en leiden we gebrek in ons leven. God onthoudt ons niet alleen Zijn zegen maar legt ook straf op. Hij tilt namelijk zo zwaar aan het overtreden van dit gebod dat Hij de doodstraf oplegt als iemand in het volk van Israël de sabbatsrust niet neemt. Zie Exodus 31:14-15. God legt die straf niet alleen op maar voert deze ook uit zoals we lezen in Numeri 15:32-35 waarin we lezen dat God die straf uitvoerde toen een man het sabbatsgebod niet nakwam. God maakt dus geen grapjes over Zijn geboden en is daarin consequent. We hebben nu al vijf geboden behandeld en op het niet houden van deze geboden legt God de doodstraf op. God trekt Zich dus van ons terug als we ongehoorzaam zijn aan Zijn geboden en veroordeeld ons tot de dood of legt soms andere straffen op om Zijn volk nog een kans te geven om terug te keren tot Hem en Zijn geboden. God strafte het hele volk Israël toen zij van Zijn geboden afweek en voerde hen zeventig jaar lang in ballingschap, terug in slavernij en onderdrukking. Maar God gaf het volk genade zoals we lezen in Ezra waarin staat dat het volk uit ballingschap terug mag keren en mag beginnen aan de wederopbouw van Jeruzalem en de tempel van God. In Nehemia 9 lezen we dat de priester Ezra de wet voorlas die God aan Mozes had gegeven voor het volk Israël om dit volk terug te brengen tot God en dat hij tot God bid om hulp en zegen van Hem, waarin Ezra zoals we lezen in Nehemia 9:14 ook het sabbatsgebod noemt. God wil dat we alle geboden houden en daar niet één van afwijzen en ook niet één aan toevoegen. In Deuteronomium 5:13-15 lezen we nóg een reden waarom de Israëlieten de sabbat moesten houden en die dag moesten heiligen. God wijst hen erop dat Hij het volk Israël heeft verlost uit Egypte waar zij geen rustdagen hadden toen ze in slavernij leefden en hen een rustdag geeft om terug te denken aan het feit dat God hen heeft verlost uit slavernij. Dit herhaalt zich dus in de tijd van Ezra en Nehemia. Het volk moest opnieuw verlost worden onder het juk van de slavernij en onderdrukking, waar ze dit keer door eigen toedoen in was beland door Gods geboden niet in acht te nemen. God toont hen genade en geeft ze opnieuw een kans om zich wel aan Zijn geboden te gaan houden.
In Gods Woord lezen we dat het volk Israël die les wel leerden en Gods geboden in acht nam ook jaren nadat ze al in Kanaän woonden. Een voorbeeld lezen we over koning Salomo in 2 Kronieken 8:12-13 dat hij naar de wetten van God op de sabbat zijn offers aan God bracht. Een ander voorbeeld lezen we over koning Jojada in 2 Kronieken 23:4-8 waar beschreven staat dat hij de Levieten de opdracht gaf om te dienen in de Tempel en instructies geeft aan de wachters die op de sabbat dienst deden. Nehemia zag op een gegeven moment echter dat het volk Israël op de sabbat handel gingen drijven met vreemdelingen die met hun koopwaar Jeruzalem binnenkwamen. Hij waarschuwt het volk en de kooplieden om daarmee per direct te stoppen, en verwijst terug naar de ballingschap die God als straf had gegeven op de ongehoorzaamheid aan Zijn wet. Dit kunnen we lezen in Nehemia 13:15-22. We lezen dus enerzijds dat Gods volk volledige rust moet nemen op de sabbat, maar dat er wel werkzaamheden/taken zijn die op sabbat gedaan moeten worden. Deze werkzaamheden hebben alleen niets met geld verdienen en onszelf te maken, maar met God en elkaar dienen. De sabbat is voor God geheiligd en er dient een samenkomst, dus kerkdienst plaats te vinden. Die vindt niet plaats als iedereen lekker blijft zitten omdat er niets gedaan mag worden. Daarmee zouden we ook voorbij gaan aan het gebod om te dienen ter ere van God op de sabbat, en die dag dus met elkaar feest te vieren door God te prijzen voor wat Hij voor ons heeft gedaan. Koning David hield van muziek, zang en dans en had God lief en hield zich aan Gods geboden. Hij heeft uit eerbied voor God en Zijn geboden zelfs een prachtig loflied geschreven om op de sabbat te zingen, dat lied lezen we in Psalm 92. De profeet Jesaja spoort ons aan in Jesaja 58:13-14 om de sabbat te houden, God te eren op die rustdag en te genieten van een dag rust en noemt dat zelfs ‘je verlustigen’ in de sabbat. Je bloeit dus op, je wordt blij van een dagje rust houden. God eist zo’n dag dus niet alleen van ons om geëerd te worden, maar geeft ons één dag in de week om tot rust te komen, energie op te doen voor je begint aan weer een nieuwe week vol werkzaamheden. Hij denkt dus ook aan ons welzijn. Dit gebod is dus een geschenk van God omdat Hij ons liefheeft en wilt dat het goed met ons gaat en blijft gaan. In Mattheüs 12 lezen we dat Jezus en Zijn discipelen zich ook aan de sabbat hielden, toch plukten de discipelen toen zij honger hadden korenaren en begonnen daarvan te eten. De Farizeeën kwamen gelijk naar Jezus toe en beschuldigde de discipelen van sabbatschending. Jezus wijst hen op de daad van David, voordat hij koning werd, dat hij zelfs de toonbroden uit het heilige der heiligen at, omdat hij en zijn mannen honger hadden. Die geschiedenis kunt u thuis nalezen in 1 Samuël 21:1-9. Jezus is echter Heer van de sabbat en geeft aan dat soms het spreekwoord van toepassing is: nood breekt wet. Dit lezen we in Mattheüs 12:8 en Markus 2:23-28. Met andere woorden: Zijn discipelen hadden honger en oogsten niet, maar plukten wat ze nodig hadden om hun honger te stillen. Ook op andere plaatsen in de Evangeliën lezen we dat Jezus Zich aan de sabbat hield en in de synagoge Gods wet en de profeten uitlegde. Dit lezen we onder andere in Markus 1:21. In de verzen daarna lezen we dat Jezus op de sabbat een man verloste van een onreine geest. Jezus genas meer mensen op de sabbat zoals we ook lezen in Markus 3:1-4 en geeft direct ook een antwoord op de vraag of het wel geoorloofd, dus toegestaan is vanuit de wet van God, om op sabbat iemand te genezen? Jezus zegt zoals we in vers 4 lezen: “Is het geoorloofd op sabbatdagen goed te doen of kwaad te doen, een mens te behouden of te doden?” Commentaar bleef uit en Hij genas de man.
Zoals God Zelf heeft geboden is het een Feestdag om rust te nemen van het dagelijks werk, maar wel God en elkaar te dienen en dus blij te maken. Dat is wat Jezus doet en waarin Hij dus geheel naar de wet van God handelt. Er zijn in onze tijd kerkrichtingen die hierin naar links of naar rechts afwijken van Gods sabbatsgebod. De ene kerk zijn net als de Farizeeërs en verbieden alles op de sabbat, waardoor ze van een Feestdag een rustdag met een zwaar juk maken. De ander kerk lapt het sabbatsgebod aan hun laars en laten alles toe, inclusief werken, en verachten daarmee Gods sabbatsgebod. De meeste zich christelijk noemende denominaties (kerkelijke stromingen binnen het christendom) hebben echter de sabbat verplaatst van de zaterdag naar de zondag. Zelf ben ik ook met zondagsrust opgegroeid en heb dat lange tijd als vervulling van Gods sabbatsgebod gezien. Toch is dat niet zoals God ons Zijn geboden heeft gegeven en veranderen we dus Zijn wet naar onze eigen maatstaven of beter gezegd de maatstaven van de wereld om ons heen. Welke dag is dan de sabbat? De Joden en diverse andere denominaties komen op zaterdag bij elkaar voor een kerkdienst te houden, maar de meeste christelijke denominaties op zondag. Wie heeft er nu gelijk? De sabbat of in het Hebreeuws sjabbat, dat is afgeleid van de stam lisjbot (=rusten), betekent letterlijk rust. De sjabbat begint op vrijdagavond als de zon ondergaat tot zaterdagavond als het volledig donker is geworden, dat is ongeveer 25 uur later dan het begin ervan. De tijden worden bepaald aan de hand van de zonsondergang op de vooravond van de sabbat zoals we lezen in Exodus 16:12 waarin staat dat het volk Israël in de morgen manna verzamelde en tegen het vallen van de avond kwakkels verzamelden, een dubbele daghoeveelheid voor het begin van de sabbat. Dus de sabbat begint op vrijdagavond als de zon ondergaat, dan begint de avond, terwijl op de sabbat een heilige samenkomst plaats dient te vinden. Daarom vieren wij sabbat op zaterdag en hebben we op zaterdagochtend onze Eredienst. Maar hoe komt het dan dat veel, zo niet de meeste christenen de zondag vieren? Daar is geen enkele Bijbelse grondslag voor, maar moeten we terug gaan in de geschiedenis en in de kerkgeschiedenis. De invoering van de zondag als rustdag vond plaats onder de Romeinse keizer Constantijn de Grote. Door Constantijn werd in een edict (=aankondiging van een wet) in 321 na Christus zowel aan zijn heidense als aan zijn christelijke onderdanen de zondag aanbevolen als de "eerbiedwaardige dag voor de verering van de Zon". Het was zijn manier om de tegenstrijdige religies van het rijk samen te brengen door iets gemeenschappelijks onder hen in te stellen. Wie moeten we dan meer gehoorzaam zijn: God of de keizer, God of de staatswet, God of de Paus, God of de Kerkenraad, God of de voorganger? Petrus en de andere apostelen nemen hierin een duidelijk standpunt in voor Raad. In Handelingen 5:29 geven ze te kennen dat men God meer gehoorzaam moet zijn dan mensen. Dus Gods geboden gaan voor menselijke geboden. Wij willen Jezus toch navolgen? Het thema van deze prekenserie is “Een Christelijke levenswandel”. Dat wil zeggen dat we als christenen Jezus willen navolgen in ons leven. Als dat onze keuze is dan moeten we dus ook luisteren naar Jezus en Hem navolgen in Zijn voetstappen. Jezus legt ons namelijk uit in Mattheüs 5:17-20 dat Hij niet is gekomen om de Wet of de Profeten af te schaffen, maar om die juist te vervullen, en dat wie niets aan de Wet mogen afdoen of toedoen.
Daarom kiezen wij als gemeente ervoor om God gehoorzaam te zijn en de tien geboden van God nauwgezet te onderhouden en dus de zaterdag (= de zevende dag) als sabbat, als door God gegeven rustdag, feestdag te aanvaarden en te houden en onze samenkomsten op deze sabbat te houden en niet de sabbat op zaterdag te laten vervangen door de zondag, welke ingesteld is als feestdag om de zon te aanbidden, wat afgoderij is. Dan zijn er vervolgens veel voorstanders van de zondagsrust die aangeven dat de christenen nadat Jezus was opgevaren naar de hemel en de Heilige Geest uitgestort was over hen op de eerste dag van de week, dus de zondag, samenkomen en zij dat voorbeeld dus navolgen. Dit lezen we echter maar één keer in de Bijbel en wel in Handelingen 20:7 en wel met de reden omdat Paulus de volgende dag zou vertrekken. Dit is dus niet naar hun gewoonte zoals we veel vaker kunnen lezen in de Bijbel, maar met een bijzondere reden. Dat het houden van de sabbat ook door de apostelen en de andere christenen werd gehanteerd lezen we in: Handelingen 16:13, waar staat dat Paulus en Silas op de sabbat Filippi uitgingen en het evangelie gingen verkondigen op de plaats langs de rivier waar gewoonlijk het gebed plaatsvond. In Handelingen 17:2 lezen we dat Paulus in Thessalonica drie sabbatten met Joden in gesprek ging over de Schriften en uitlegde dat Jezus Christus de beloofde Messias is. In Handelingen 18:4 lezen we dat Paulus in Korinthe elke sabbat in de synagoge sprak over Gods Woord en het Evangelie van Jezus Christus om de Joden en de Grieken te overtuigen. De apostel Paulus roept de gemeente in Hebreeën op om de sabbat in acht te nemen in gehoorzaamheid aan God. Dit lezen we in Hebreeën 4:1-13. Er blijft dus nog een sabbatsrust over voor het volk van God, want wie Zijn rust binnengegaan is, die heeft zelf ook van zijn werken gerust, zoals God van het Zijne. Laten wij ons dan beijveren om die rust binnen te gaan, opdat niemand door het volgen van dit voorbeeld van ongehoorzaamheid ten val zal komen. Nu wij dan een grote Hogepriester hebben, Die de hemelen is doorgegaan, namelijk Jezus, de Zoon van God, laten wij aan deze belijdenis vasthouden.
Bid, bestudeer de Bijbel, en komt u dan volgende week terug om de Wet van de tien geboden verder te bestuderen.
De genade van onze Heere Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest zei met u allen. Amen.