Chirurgie
Operatie wegens een afsluiting of vernauwing van liesof beenslagaderen
Inleiding Deze folder geeft u een globaal overzicht van de klachten en de behandeling van het perifeer arterieel (slagaderlijk) vaatlijden. Het is goed u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan beschreven.
Wat is er aan de hand? Er is bij u een afwijking in één van de slagaders vastgesteld. Deze afwijking is het gevolg van de afzetting van vet in de wand en verkalking van de wand van de slagader. Dit proces noemen we atherosclerose (slagaderverkalking, zie figuur 1).
figuur 1
Atherosclerose Atherosclerose wordt eigenlijk ten onrechte aderverkalking genoemd, omdat niet de aderen maar juist de slagaders beschadigd zijn. Het is een verzamelnaam voor allerlei processen in de slagaderwand (arteriewand) waardoor deze wand tenslotte verkalkt en verhardt (=sclerose). 1
Atherosclerose is een verouderingsproces van de slagaders, dat al na het twintigste levensjaar op gang komt. De oorzaak van atherosclerose is niet precies bekend. Wel is duidelijk dat de aanwezigheid van bepaalde risicofactoren het proces van slagaderverkalking aanzienlijk kunnen versnellen. Sommige factoren hebben een directe schadelijke invloed op de vaatwand, zoals roken en een hoog cholesterolgehalte. Bij andere factoren, zoals erfelijke aanleg, is het nog niet duidelijk waarom zij de kans op het ontstaan van slagaderverkalking vergroten.
Risicofactoren Risicofactoren die een rol spelen in het proces van atherosclerose zijn: Roken: dit is de belangrijkste risicofactor. Door het roken komen veel schadelijke stoffen in het bloed terecht. Deze stoffen beschadigen de vaatwand. Roken is een risicofactor die u zelf in de hand heeft. Wilt u een verdere voortschrijding van de atherosclerose voorkomen, dan moet u, actief, maar ook passief, met roken stoppen. Hoge bloeddruk: als de druk in de bloedvaten te hoog oploopt kan dat beschadiging van de vaatwand geven. Hierdoor versnelt het proces van slagaderverkalking. Hoge bloeddruk is te behandelen met dieetmaatregelen en medicijnen. Diabetes mellitus: suikerziekte versnelt het optreden van slagaderverkalking. Door het glucosegehalte van het bloed met dieetmaatregelen en medicijnen binnen redelijke grenzen te houden wordt dit verhoogde risico zoveel mogelijk beperkt. Cholesterol: een te hoog cholesterolgehalte van het bloed heeft ook een schadelijke invloed op de vaatwand. Soms is behandeling met geneesmiddelen nodig, maar een goed dieet is hierbij altijd de eerste stap. Een te hoog cholesterolgehalte in het bloed kan ook erfelijk zijn. 2
Behalve een goed dieet zijn vaak medicijnen nodig om het cholesterolgehalte te verlagen. Overgewicht en te weinig bewegen: deze risicofactoren kunnen zowel direct als indirect van invloed zijn op het proces van slagaderverkalking. Overgewicht gaat vaak samen met diabetes, een te hoge bloeddruk en een te hoog cholesterolgehalte. Ook gaat overgewicht vaak gepaard met slechte voedingsgewoonten en te weinig bewegen. Afvallen en meer lichaamsbeweging zijn noodzakelijk om de verdere ontwikkeling van vaatziekten tegen te gaan. Geslacht: bij vrouwen bieden de geslachtshormonen een geringe bescherming tegen slagaderverkalking. Hart -en vaatziekten in de familie: komen deze op jonge leeftijd in de familie voor, dan is er een grotere kans op atherosclerose.
Klachten en verschijnselen van atherosclerose Atherosclerose kan in elke slagader van het lichaam voorkomen. De klachten en verschijnselen zijn afhankelijk van de plaats, ernst en duur van de atherosclerose. Meestal leidt atherosclerose tot vernauwing of zelfs totale afsluiting van de slagader.
Vernauwing of afsluiting van een slagader Een vernauwing of afsluiting van een slagader heeft tot gevolg dat er minder bloed kan stromen naar de weefsels die van dat bloedvat afhankelijk zijn en die daardoor te weinig bloed (en daarmee te weinig zuurstof) krijgen. Weefsel dat te weinig zuurstof krijgt, kan door verzuring pijn geven of zelfs afsterven. Dit laatste noemt men een infarct. Het gevolg van verzuring is dat, als het een slagader naar een been betreft, na een klein stukje lopen pijn optreedt in de kuit. 3
Na wat rusten verdwijnt de pijn en kan er weer een stukje gelopen worden (claudicatio intermittens/etalagebenen). Uiteindelijk kan het zo zijn dat er nog maar zo weinig bloed naar het been stroomt, dat er al in rust pijn in het been optreedt. Bij vernauwing van de kransslagaders van het hart treedt pijn op de borst op bij inspanning (angina pectoris). Wordt de vernauwing erger of de inspanning te veel, dan kan zelfs een hartinfarct ontstaan.
Onderzoek Om de mate van vernauwing en de exacte lokalisatie vast te stellen zijn enkele onderzoeken noodzakelijk. Veelal zal dit in eerste instantie een onderzoek in het vaatlaboratorium zijn. Wanneer een vernauwing behandeling behoeft kan een röntgencontrastonderzoek van de slagaders worden verricht. (angiografie).
Behandeling Atherosclerose kan niet genezen. De behandeling van de risicofactoren heeft ten doel het proces stop te zetten en verergering van klachten te voorkómen. In het algemeen wordt een gezonde leefwijze aangeraden. Hierbij wordt gedacht aan stoppen met roken, gezond eten en voldoende lichaamsbeweging. Naast de adviezen voor een gezonde leefwijze kan, afhankelijk van de ernst van de situatie, besloten worden tot de volgende specifieke behandelingsmogelijkheden: een conservatieve behandeling (looptraining). dotteren. een operatieve behandeling.
4
De verdere informatie in dit boekje gaat over de soorten operaties.
De operatieve behandelingen Femorale- Femorale Crossover: Dit houdt in, dat er een overbruggingsbypass wordt gemaakt van de ene liesslagader naar de andere. (zie figuur 2) Hierbij worden liesslagaderen vrijgelegd en de bypass aangesloten. De ingreep is relatief klein in vergelijking met een aorta operatie.
figuur 2
5
Desobstructie middels patch: Het bloedvat wordt geopend om zo de kalkaanslag te kunnen verwijderen. Middels een patch van eigen ader of een kunststof lapje wordt het vat gesloten zodat het vat zijn normale omvang blijft behouden. (zie figuur 3)
figuur 3 Femorale poplitia bypass: Deze operatie wordt veelal gedaan bij patiënten die een slechte doorbloeding hebben van één been. Hierbij wordt een bypass gelegd vanuit het bloedvat in de lies naar het boven- of onderbeen. Dit kan middels een kunststof prothese of gebruik makend van een eigen ader (veneuze bypass). (zie figuur 4)
figuur 4 6
Soms wordt er tijdens de operatie nog gebruik gemaakt van een stent-plaatsing. Dit houdt in dat er een metalen “korfje” wordt geplaatst om het bloedvat open te houden. (zie figuur 5)
figuur 5
Mogelijke complicaties Iedere operatie brengt bepaalde risico’s met zich mee, om deze risico’s te verkleinen, wordt u voor de operatie uitvoerig onderzocht en worden voorzorgmaatregelen getroffen. Complicaties die bij elke operatie kunnen voorkomen zijn: wondinfectie, trombose, longembolie (dat is een bloedstolsel in de longvaten), bloeding en beschadiging van zenuwen. Dit laatste kan tot een doof gevoel in de huid bij het operatielitteken leiden. Meestal is het gevoel na enkele maanden normaal of merkt u het niet meer. Specifiek voor deze operatie geldt een afsluiting of opstollen van de vaatprothese of de gebruikte ader. Een nieuwe operatie is dan vaak noodzakelijk. Als gevolg van de hernieuwde doorbloeding kan het zijn dat er zwelling ontstaat van het been. Dit gaat vanzelf over maar het kan zijn dat u hiervoor in het begin een steunkous moet dragen. 7
Na ontslag Meestal wordt u tussen de 3e en de 6e dag na de operatie ontslagen. Bij complicaties kan de opname langer duren. U zult merken dat u thuis nog snel vermoeid bent en dat het enige tijd duurt voordat u de oude bent. Probeer toch regelmatig te lopen, dit bevordert de bloeddoorstroming van het been en dus het functioneren van de eventuele bypass. U moet enige tijd extreme houdingen, zoals diep door de hurken gaan of de benen doorbuigen, voorkomen. Vaak wordt u ingesteld op een bloedverdunner, dit hoort u van de behandelend arts.
Adviezen
-
-
-
-
Lichamelijke inspanning: Uw lichaam geeft aan waar uw grenzen liggen ten aanzien van activiteiten zoals lopen, fietsen en dergelijke. U kunt deze activiteiten zelf langzaam opbouwen. Wanneer u uw werk kunt hervatten, bepaalt u in overleg met uw (bedrijfs)arts. Lichamelijke verzorging: U mag douchen. Om te voorkomen dat uw wond ‘week’ wordt, kunt u de eerste 2 á 3 weken na de operatie beter niet in bad gaan. Wonden: De eerste weken na de operatie zullen uw operatiewonden nog pijn doen. Dit kan onder andere het lopen bemoeilijken. Dit is een heel normaal verschijnsel. Indien nodig: verzorg/verbind uw wonden zoals uw arts heeft voorgeschreven. Voeding: U mag alles eten. Maar: om aandoeningen aan hart en bloedvaten te voorkomen, adviseren wij u niet alleen 8
-
-
-
om gezónd, maar ook om cholesterol-, zout- en vetarm te eten. Daarnaast is het van belang dat u ‘op gewicht’ blijft. Wanneer u veel moeite hebt met de ontlasting, is het verstandig om veel te drinken en om vezelrijke voeding te eten (zoals bruin brood, ontbijtkoek, zemelen, pruimen). Medicijnen: U blijft in ieder geval bloedverdunners gebruiken tot uw eerste controle op de polikliniek. Uw behandelend arts overlegt dan met u of u de bloedverdunnende medicijnen nog langer moet gebruiken. Ook eventuele andere medicatie gebruikt u in overleg met uw specialist. U gebruikt bloedverdunners. Daarom een paar adviezen: Drink niet meer dan twee borrels per dag. Gebruik een zachte tandenborstel in verband met het sneller bloeden van uw tandvlees. Algemene tips: Deze tips gelden voor iedereen, maar vooral voor vaatpatiënten: stop met roken, beweeg veel en voorkom stress.
Patiëntenvereniging Er is een 'Vereniging van Vaatpatiënten' die onder andere ook de belangen behartigt van patiënten met arterieel vaatlijden. Het adres is: Vereniging van Vaatpatiënten Postbus 123 3980 CC Bunnik tel: 030 - 6594651
9
Vragen Hebt u nog vragen, stel ze gerust aan uw behandelend arts of vaatverpleegkundige (telefoonnummer polikliniek chirurgie: 0164 – 278368) of huisarts. Bij dringende vragen of problemen vóór uw behandeling kunt u zich het beste wenden tot de afdeling waar de behandeling plaats moet vinden. Wanneer zich thuis na de operatie problemen voordoen, neem dan contact op met de huisarts of het ziekenhuis.
Tot slot Bent u van mening dat bepaalde informatie ontbreekt of onduidelijk is, dan vernemen wij dat graag van u.
maart 2011
10