Universiteit Gent Academiejaar 2010 - 2011
CHINA’S AFRIKA - POLITIEK
Verhandeling voorgelegd aan de Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte, tot het verkrijgen van de graad van Master in de Oosterse talen en culturen door Promotor: Prof. dr. Bart Dessein
Melissa De Boeck
Inhoudsopgave Voorwoord......................................................................................................................... 3 Inleiding…………………………………………………………………………………………………………………………… 4 1. Van politieke strategie naar economische relevantie…………………………………………………...... 5 1.1 De beginjaren van de Volksrepubliek China………………………………………………………………. 5 1.2 Zhou Enlai op safari…………………………………………………………………………………………………… 8 1.3 De jaren ’70: de lancering van China’s Derde Wereld beleid…………………………………….10 1.4 De jaren ’80: transitie van geopolitiek naar economie……………………………………………..11 1.5 Post-Tiananmen: hernieuwde toenadering tot Afrika……………………………………………… 13 2. De 21ste eeuw: oprichting van het Sino-Afrikaanse samenwerkingsforum…………………….. 17 2.1 Het eerste Forum: Beijing 2000 Ministeriële Conferentie…………………………………………17 2.2 Het tweede Forum: Addis Ababa 2003 Ministeriële Conferentie…………………………….. 18 2.3 De 2006 Beijing Topconferentie……………………………………………………………………………….18 2.4 Het vierde forum: Sharm el-Sheik 2009 Miniseriële Conferentie…………………………….. 19 3. De Sino-Afrikaanse relatie…………………………………………………………………………………………….. 21 3.1 Politiek……………………………………………………………………………………………………………………. 21 3.1.1 Het principe van non-interventie………………………………………………………………….22 3.1.2 Het Chinese ontwikkelingsmodel………………………………………………………………….24 3.1.3 De Taiwan – kwestie……………………………………………………………………………………. 26 3.1.4 De Verenigde Naties……………………………………………………………………………………. 28 3.2 Economie………………………………………………………………………………………………………………… 29 3.2.1 Zoektocht naar grondstoffen………………………………………………………………………..29 3.2.2 Nieuwe exportmarkten……………………………………………………………………………….. 33 3.2.3 Nieuwe investeringsmogelijkheden…………………………………………………………….. 35 3.3 Hulpverlening…………………………………………………………………………………………………………..37 3.3.1 Gebrek aan officiële statistieken…………………………………………………………………. 38 3.3.2 De instrumenten van China’s hulpverlening………………………………………………… 38 3.3.2.1 Renteloze en concessionele leningen…………………………………………………….. 39 3.3.2.2 Subsidies en technische bijstand……………………………………………………………. 40 3.3.2.3 Schuldverlichting…………………………………………………………………………………… 41
1
4. Verschillende stemmen over China’s Afrika-politiek…………………………………………………….. 43 4.1 De Westerse kritiek: China’s Afrika-politiek een vorm van neokolonialisme?.............43 4.2 China’s antwoord: een “win-win partnerschap”……………………………………………………… 50 4.3 Afrikaanse percepties over China’s aanwezigheid in Afrika……………………………………… 54 5. Conclusie………………………………………………………………………………………………………………………. 64 Bijlagen…………………………………………………………………………………………………………………………… 67 Bijlage 1: Propagandaposters van de Volksrepubliek China in de jaren ’60………………… 67 Bijlage 2: Schema “Beijing Consensus” versus “Washington Consensus”…………………… 69 Bijlage 3: Grafiek China’s import uit en investeringen naar Afrika………………………. ……..70 Bijlage 4: Tabel van de belangrijkste olieleveranciers van China …………………………………71 Bibliografie……………………………………………………………………………………………………………………… 72 a. Boeken………………………………………………………………………………………………………………….72 b. Wetenschappelijke artikels, krantenartikels, rapporten en officiële speeches………73 c. Chinese artikels…………………………………………………………………………………………………….79 d. Websites……………………………………………………………………………………………………………….80
2
Voorwoord Hierbij stel ik mijn scriptie China’s Afrika-politiek voor. Dit eindwerk is het resultaat van vier jaar studies. Het heeft veel doorzettingsvermogen en stress gevergd, maar ik ben er uiteindelijk toch in geslaagd om het af te werken. Bij deze wil ik dan ook een heleboel mensen bedanken die mij hebben geholpen om dit alles te realiseren. Als eerste wil ik mijn promotor, Prof. dr. Bart Dessein, bedanken voor zijn medewerking en bereidwilligheid om deze scriptie tot een goed einde te brengen. Hij heeft me een heleboel tips gegeven en mij bijgestuurd waar dit nodig was. Ook wil ik hem bedanken voor het nalezen van de eerste versie van mijn scriptie, zijn ideeën en feedback hebben mij goed geholpen. Daarnaast wil ik dr. Mathieu Torck bedanken die steeds bereid was om mijn vragen over de structuur en opmaak van mijn scriptie te beantwoorden. Alsook onze Chinese lectrice, mevrouw Yang Anhong, die mij heeft geholpen met het verwerken van het Chinese materiaal. Natuurlijk wil ik ook nog mijn mama bedanken voor de kans die ze mij heeft gegeven om verder te studeren. Ondanks een aantal moeilijke periodes, stond ze telkens voor mij klaar en heeft ze mij gesteund om verder te zetten en mijn studies tot een goed einde te brengen. Daarnaast wil ik nog mijn vrienden bedanken voor de noodzakelijke ontspanning en het geduld die ze voor mij dit jaar hebben opgebracht. Ik zat vaak dagen te werken aan mijn thesis waardoor ik ze vaak heb afgewimpeld, daarom wil ik hen zeker bedanken voor hun begrip en steun.
3
Inleiding China’s aanwezigheid in Afrika wordt de laatste jaren steeds groter. China is op zoek naar nieuwe markten en hulpbronnen om haar snel groeiende economie te kunnen handhaven. Bovendien is China sinds 2009 Afrika’s belangrijkste handelspartner en bestaat er een heuse economische samenwerkingsrelatie tussen beide partijen. Deze aanwezigheid is niet onopgemerkt gebleven. Het Westen maakt zich steeds meer zorgen over China’s invloed in Afrika en uit veel kritiek. Sommige westerlingen spreken zelfs in verband met China’s Afrika-politiek over “Neokolonialisme”. De Chinezen daarentegen beschouwen de Sino-Afrikaanse betrekkingen als een strategisch partnerschap tussen gelijke partners en een samenwerking die voor beide partijen evenveel oplevert. In mijn scriptie “China’s Afrikapolitiek” wil ik deze problematiek behandelen. Eerst zal ik proberen om de ontwikkeling van de moderne China-Afrika relatie (sinds de oprichting van de Volksrepubliek China) te schetsen. Daarna zal ik onderzoeken hoe de Chinezen aanwezig zijn in Afrika, wat hen motiveert, en wat de gevolgen zijn van hun acties. Vervolgens zal ik de Westerse en Chinese standpunten over de Sino-Afrikaanse relaties naast elkaar brengen, deze in detail gaan onderzoeken en zal ik proberen achterhalen wat nu de werkelijke situatie van China in Afrika is. Tot slot zal ik ook het Afrikaanse perspectief in overweging nemen. Ik hoop door de visies van deze drie partijen, het Westen, China en Afrika, een objectief beeld te krijgen over China’s Afrika-politiek.
4
1. Van politieke strategie naar economische relevantie 1.1 De beginjaren van de Volksrepubliek China Vanaf de oprichting van de Volksrepubliek in 1949 was Mao Zedong 毛泽东 verantwoordelijk voor het bepalen van de koers van China’s binnen - en buitenlandse beleid. Eén gebied waarin Mao overheerste was China’s politiek tegenover de Derde Wereld. China beschouwde de Derde Wereld als de belangrijkste kracht in de strijd tegen het kolonialisme, imperialisme en neokolonialisme, en identificeerde zich met deze landen op basis van een gemeenschappelijk verleden van onderdrukking door en verzet tegen de koloniale machten.1 Er zijn twee pijlers waarop Mao zijn Derde Wereld beleid heeft gebaseerd: hij wou de Derde Wereld verenigen in de strijd tegen het imperialisme van de Verenigde Staten en de SovjetUnie, en hij wou de volkeren van Afrika, Azië en Latijns-Amerika samenbrengen om een nieuwe internationale orde te vormen.2 Om dit te bereiken bracht Mao eind jaren ’40 de “theorie van de intermediaire zone” 中间地带理论 (zhongjian didai lilun) naar voren. Deze stelt dat in de naoorlogse internationale politiek er een uitgestrekte “intermediaire zone” bestond die nog niet gecontroleerd werd door één van de twee supermachten en die diende als belangrijkste bron van concurrentie tussen deze twee machten. China behoorde volgens Mao ook tot deze “intermediaire zone”, een visie die hij vasthield zelfs nadat de Volksrepubliek een strategisch bondgenootschap aanging met de Sovjet-Unie.3 Deze theorie vormde de basis voor Mao’s beroemde “Drie Werelden Theorie” 三个世界理论 (san ge shijie lilun)4 van de jaren ’70, waarin Mao stelde dat men in de strijd tegen het imperialisme enkel kan rekenen op de landen en volkeren van de Derde Wereld. Deze interesse in de Derde Wereld beperkte zich echter niet enkel tot verbale uitingen, maar manifesteerde zich ook in wezenlijke activiteiten op het Afrikaanse continent. De
1
Yahuda Michael B., China’s role in world affairs, Londen: Taylor & Francis, 1978, p.156. Kim Samuel S., The Third World in Chinese world policy, Princeton: Princeton University Press, 1989, p.5-6. 3 Qiang Zhai, The dragon, the lion & the eagle: Chinese-British-American relations, 1949-1958, Kent: Kent State University Press, 1994, p.10. 4 Volgens de “Drie Werelden Theorie” die ontwikkeld is door Mao Zedong wordt de wereld politiek en economisch verdeeld in drie werelden: de supermachten (de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie), de bondgenoten van de supermachten en de niet-gebonden naties van de derde wereld (Afrika, Latijns-Amerika en Azië waaronder ook China). Zijn theorie was verschillend met die ontwikkeld in het Westen. Volgens de Westerse theorie bestaat de eerste wereld uit de Verenigde Staten en zijn bondgenoten, de tweede wereld zijn de Sovjet-Unie en haar bondgenoten, en de derde wereld wordt gevormd door de neutrale en niet-gebonden landen. Cfr. “Chairman Mao Zedong’s Theory on the Division of the Three Worlds and the Strategy of Forming an Alliance against an Opponent”, Ministry of Foreign Affairs of the PRC, 2000, http://www.fmprc.gov.cn/ eng/ziliao/3602/3604/t18008.htm. 2
5
Chinese overheid gaf aan de Afrikaanse volkeren politieke, economische en militaire steun in hun strijd voor onafhankelijkheid en tegen apartheid, ongeacht hun sociaal systeem en ideologie. China hoopte zo bondgenoten te vinden voor haar strijd tegen het imperialisme.5 De Derde Wereld vormde aldus een belangrijke arena voor China’s buitenlands beleid. De onmiddellijke oorsprong van China’s interesse in de Derde Wereld kan worden getraceerd tot de jaren ’50. Deze periode werd gekenmerkt door een interactieve samenwerking tussen China en de Sovjet-Unie, wat de initiële koers van China’s buitenlands beleid en gedrag bepaalde. Ook was het de periode van de Koreaanse Oorlog die China in een direct conflict plaatste met de Verenigde Staten. China beschouwde de VS als de grootste imperialistische macht en als haar belangrijkste tegenstander.6 De hoofdfunctie van China’s Derde Wereld beleid was dan ook een poging om een anti-Amerikaans front te bouwen tegen de Amerikaanse politieke en militaire omsingeling, met andere woorden het opstellen van een strategie om zich te beschermen tegen de druk van de Verenigde Staten. Aanvankelijk concentreerde China zich op de gebieden van Zuid – en Zuidoost – Azië, maar China’s deelname aan de Afro-Aziatische conferentie in april 1955, de Bandung Conferentie, toonde ook de Chinese interesse in Afrika aan.7 China's betrokkenheid in Afrika kan dus gedateerd worden vanaf deze conferentie, dewelke het begin inluidde van China's samenwerking met Afrika. Het doel van deze conferentie was het aanmoedigen van economische en culturele samenwerking tussen Afrikaanse en Aziatische landen en weerstand te bieden aan het kolonialisme of neokolonialisme van de Verenigde Staten, de Sovjet-Unie of andere naties. Het belangrijkste contact dat toen door China gemaakt werd was dat met de Egyptische President Nasser. De ontwikkeling van dit contact heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat Egypte in mei 1956 het eerste Afrikaanse land werd dat de Volksrepubliek China officieel erkende.8 De volgende belangrijke ontwikkeling in China’s opkomende Derde Wereld beleid vond plaats in de jaren ’60. Twee gebeurtenissen hebben de oriëntatie van China’s buitenlands beleid
sterk
beïnvloed:
het
Chinees–Russische
conflict
en
de
verhoogde
dekolonisatiebewegingen in het Afrikaanse continent. China’s conflict met Rusland zorgde 5
He Wenping, “Moving forward with the time the evolution of China’s African policy”, Workshop on ChinaAfrica Relations: Engaging the International Discourse, 2006, p.4. 6 Van Ness Peter, Revolution and Chinese foreign policy, Berkeley: University of California Press, 1970, p.61. 7 Yu George T., “China and the Third World”, Asian Survey, vol.17, nr.11, 1977, p. 1037-1038. 8 Tareq Y. Ismael, “The People’s Republic of China and Africa”, The Journal of Modern African Studies, vol.9, nr.4, 1971, p.507.
6
ervoor dat China geconfronteerd werd met een tweede grote tegenstander, de Sovjet-Unie. Het sociaal imperialisme9 van de Sovjet-Unie begon te rivaliseren met het imperialisme van de Verenigde Staten als China’s grootste vijand. Een doel van China’s Derde Wereld beleid was de Derde Wereld mobiliseren tegen het expansionisme van de Sovjet-Unie. De Chinese overheid was ervan overtuigd dat als de Derde Wereld zou georganiseerd worden, dat een dergelijke macht China zou kunnen voorzien van een zekere graad van bescherming tegen de druk van de Sovjet-Unie. In de jaren ’70 werd dan ook de organisatie van een antisovjet verenigd front in de Derde Wereld een belangrijke doelstelling van het Chinese buitenlandse beleid. De identificatie van de Sovjet-Unie als de meest dominante wereldmacht hield de Verenigde Staten echter niet weg van China’s aandacht. De VS bleef beschuldigd worden dat ze zocht naar werelddominantie en bleef een belangrijke tegenstander van de Volksrepubliek China. 10 De dekolonisatiebeweging in Afrika was een tweede belangrijke gebeurtenis die invloed heeft gehad op China’s buitenlandse politiek. Ze symboliseerde de desintegratie van de dominante Westerse wereldorde en de nieuwe assertiviteit van de Afrikaanse volkeren. De gevolgen van deze ontwikkelingen hebben geleid tot een hernieuwde zoektocht van China naar de formulering van een Derde Wereld beleid. Het geherformuleerde beleid bevatte twee primaire doelstellingen: China’s zoektocht naar het doorbreken van het isolement opgelegd door zowel de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten, en China’s steun voor de organisatie van een nieuwe internationale orde. China’s nieuw beleid werd formeel aangekondigd in 1965 en kan als volgt worden samengevat: “*…+Taking the entire globe, if North America and Western Europe can be called "the cities of the world," then Asia, Africa and Latin America constitute "the rural areas of the world." Since World War II, the proletarian revolutionary movement has for various reasons been temporarily held back in the North American and West European capitalist countries, while the people's revolutionary movement in Asia, Africa and Latin America has been growing vigorously. In a sense, the contemporary world revolution also presents a picture of the encirclement of the cities by the rural areas. In the final analysis, the whole cause of world revolution hinges on the revolutionary struggles of the Asian, African and Latin American people who make up the overwhelming majority of the
9
Het sociaal imperialisme is een marxistische term om personen, partijen of naties te beschrijven als “socialistisch in woorden, en imperialistisch in daden”. Deze term werd door Mao Zedong gebruikt als kritiek op de Sovjet-Unie. Mao stelde dat de Sovjet een imperialistisch macht is geworden onder een socialistische façade. Cfr. Eley Geoff, “Defining Social Imperialism: Use and Abuse of an Idea”, Social History, vol.1, nr.3, 1976, p.265-290. 10 Prybyla Jan S., “Communist China’s Economic Relations with Africa 1960-1964”, Asian Survey, vol.4, nr.11, 1964, p.1135-1143.
7
world population. The socialist countries should regard it as their internationalist duty to support the 11 people’s revolutionary struggles in Asia, Africa, and Latin America.*…+”
De Derde Wereld vormde nu het middelpunt van de globale revolutionaire beweging, vechtend tegen de dominantie van de traditionele machten van Noord-Amerika en WestEuropa.12 1.2 Zhou Enlai op safari Zhou Enlai 周恩来13 zijn “westelijke expeditie” naar Afrika was de grootste diplomatieke inspanning van Beijing buiten de communistische wereld. Aangekomen in een periode waarin China openlijk gebroken had met Rusland, maar ook nog steeds op gespannen voet stond met de Verenigde Staten, India en de meeste andere landen, markeerde ze een keerpunt in het buitenlands beleid van Beijing en waarschijnlijk in de gehele postoorlog structuur van internationale relaties.14 De Partij riep op om samen te komen tegen het revisionisme en imperialisme van de wereld. China zocht naar bondgenoten15 om het grootst mogelijke verenigde front te vormen in de strijd tegen de corrumperende revisionistische invloed van Rusland en de imperialistische onderdrukking van de Verenigde Staten. Volgens China was Afrika het belangrijkste centrum van strijd, het centrum van de revolutie.16 Van 14 december 1963 tot 4 februari 1964 maakte Zhou Enlai zijn eerste rondreis door Afrika. Vergezeld door Minister van Buitenlandse Zaken Chen Yi 陈毅17 bezocht hij tien Afrikaanse landen: Algerije, Marokko, Tunesië, Ghana, Mali, Guinee, de Verenigde Arabische Republiek, Soedan, Ethiopië en Somalië. Zijn tweede reis was van maart tot april 1965, hij 11
Lin Piao, “Long live the Victory of People’s war!”, Peking Review, nr.36, 1965, p.24. Yu George T., 1977, p.1038. 13 Zhou Enlai (1898-1976) was de eerste premier van de Volksrepubliek China en behield deze positie tot aan zijn dood in januari 1976. Zhou was een belangrijke figuur in de ontwikkeling van de Chinese economie en in de herstructurering van de Chinese samenleving. Zhou diende van 1949 tot 1958 ook als de Chinese minister van Buitenlandse Zaken, en pleitte voor vreedzame co-existentie. Cfr. Barnouin Barbara, Yu Changgen, Zhou Enlai: a political life, Hong Kong: The Chinese University Press, 2006. 14 Adie W. A. C., “Chou En-lai on Safari”, The China Quarterly, nr.18, 1964, p.174-194. 15 China’s zoektocht naar bondgenoten om te strijden tegen het imperialisme van de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie is ook duidelijk te zien in de propagandaposters die in die periode werden verspreid. In bijlage 1 vindt u hier een aantal voorbeelden van. 16 Yin Chengde尹承德, “Zhou Enlai zongli yu Zhong Fei guanxi” 周恩来总理与中非关系 (Premier Zhou Enlai en de Sino-Afrikaanse relaties), Guoji Wenti Yanjiu, nr.6, 2006, p.1. 17 Chen Yi (1901-1972) was een Chinees communistische militaire bevelhebber en politicus. Na de stichting van de Volksrepubliek China, werd Chen burgemeester van Shanghai. Hij diende ook als vice-premier van 1954 tot 1972 en als minister van Buitenlandse Zaken van 1958 tot 1972. Tijdens de Culturele Revolutie kreeg hij veel kritiek, maar hij bleef lid van het Centrale Comité. Cfr. Lee Khoon Choy, Pioneers of modern China: understanding the inscrutable Chinese, Singapore: World Scientific, 2005, p.212-213. 12
8
bezocht Algerije en Egypte. Zijn derde bezoek aan Afrika was in juni 1965, toen bezocht hij Tanganyika en Egypte.18 Zhou Enlai probeerde om vrienden te winnen en de weg vrij te maken voor verdere Chinese handelsmissies en ambassades. Hij poogde dus om de relatie tussen China en Afrika te versterken. Ook wou hij een tweede Bandung Conferentie aanbevelen. Beijing hoopte dat een dergelijke conferentie een keerpunt zou kunnen vormen in de strijd tegen het kolonialisme, maar deze conferentie is er echter nooit gekomen.19 Zhou Enlai verkeerde in Afrika echter niet in een sterke positie. De Afrikaanse landen, in tegenstelling tot enkele landen in Azië, vielen buiten China’s invloedssfeer en waren dus moeilijk te overtuigen om het Chinese kamp te kiezen. De Afrikaanse staten speelden China uit tegen de Verenigde Staten, de Sovjet-Unie, Groot-Brittannië en Frankrijk, maar China kon het niet de moeite waard maken voor de meeste Afrikaanse staten om hun banden te verbreken met deze landen en hun lot aan China toe te vertrouwen. Het had geen zin dat China probeerde druk te leggen op de Afrikanen met haar standpunten tegen Joegoslavië, Rusland of de Verenigde Staten, die met veel Afrikaanse landen goede relaties onderhielden.20 Niet in staat om steun te verkrijgen op specifieke onderwerpen, viel Zhou terug op een reeks van verbale formules die aanvaardbaar waren voor zowel de Chinese als Afrikaanse leiders, formules die ze elk op hun eigen manier konden interpreteren. Hij stelde de vijf principes van vreedzame co-existentie 和平共处五项原则 (heping gongchu wu xiang yuanze) en acht principes die China’s buitenlandse hulpverlening sturen voor. De vijf principes van vreedzame co-existentie zijn: wederzijds respect voor soevereiniteit en territoriale integriteit; non-agressie; non-interventie in elkaars binnenlandse zaken; gelijkheid en wederzijds voordeel; en vreedzame co-existentie.21 De acht principes van China’s hulpverlening zijn: 1. Bijstand aan het buitenland moet verleend worden volgens het principe van gelijkheid en wederzijds voordeel, en mag niet beschouwd worden als een eenzijdige toekenning. Volgens de Chinese overheid moet bijstand wederzijds zijn; 2. Bij het geven van hulpverlening respecteert China strikt de soevereiniteit van de ontvangende 18
Lawrance Alan, China’s foreign relations since 1949, Londen: Routledge, 1975, p.171. Taylor Ian, China and Africa: engagement and compromise, Londen: Taylor & Francis, 2006, p.24 -25. 20 Adie W. A. C., 1964, p.179. 19
21
Cai Wu 蔡武, “Heping gongchu wu xiang yuanze de lishi yiyi he xianshi zhidao yiyi” 和平共處五項原則的
歷史意義和現實指導意義 (De grote historische betekenis en de praktische betekenis van de vijf principes van vreedzame co-existentie), Dangdai Shijie, vol.6, 2004, p.4-13.
9
landen en eist geen bijkomende voorwaarden; 3. Om de schuldenlast van het ontvangende land te verlichten, geeft de Chinese overheid economische steun in de vorm van renteloze of laagrentende leningen en kan de termijn van terugbetaling uitgesteld worden wanneer het nodig is; 4. Het doel van de Chinese hulpverlening is niet het ontvangende land afhankelijk maken van China, maar het land helpen geleidelijk te ontwikkelen op basis van zelfredzaamheid en zelfstandige economische ontwikkeling; 5. In het kader van de Chinese hulpverleningsprojecten doet China haar best om snel resultaten te boeken door middel van kleine investeringen. Zo kunnen de regeringen van de ontvangende landen hun inkomen vergroten en geld accumuleren; 6. De Chinese overheid biedt de beste kwaliteitsapparatuur en materiaal aan uit eigen productie en tegen internationale marktprijzen. Als het materiaal niet voldoet aan de overeengekomen specificaties en kwaliteit, dan zal de overheid zich ertoe verbinden deze te vervangen; 7. Bij het geven van technische bijstand verzekert de Chinese overheid dat ze deze technologie zal onderwijzen aan de ontvangende landen tot ze deze volledig beheersen; 8. De deskundigen die de Chinese overheid stuurt naar het ontvangende land om te helpen bij de uitvoering van bouwprojecten, moeten hetzelfde worden betaald als de eigen deskundigen van het ontvangende land. Ze krijgen geen speciale behandeling of voordelen. 22 Deze principes vormen de basis voor het ontwikkelen van de Sino-Afrikaanse relaties tot op vandaag23 en hebben de houding van de Afrikaanse leiders tegenover China aanzienlijk veranderd. Zhou Enlai en Afrika geraakten het eens: om een wereldoorlog te voorkomen is het noodzakelijk om te strijden tegen de imperialistische politiek van agressie en oorlog, en moet kolonialisme en imperialisme volledig worden geliquideerd. Toch had Zhou’s reis niet het succes verworven dat China ervan had verwacht, maar niettemin beschouwde Zhou zijn trip als het begin van een vruchtbare relatie met het Afrikaanse continent.24 1.3 De jaren ’70: de lancering van China’s Derde Wereld beleid De invloed van Beijing op het continent werd echter belemmerd, niet alleen door Moskou en Washington, maar ook door China’s interne zwakte. In de jaren ’70, na de twee 22
Rotberg Robert I., China into Africa: trade, aid, and influence, Washington: Brookings Institution Press, 2008, p.26-27. 23 Wen Jiabao, “Carrying Forward the Five Principles of Peaceful Coexistence in the Promotion of Peace and Development”, Chinese Journal of International Law, vol.3, nr.2, 2004, p.363-368. 24 Deshpande Govind P., Gupta Harmala Kaur, United Front against imperialism: China’s foreign policy in Africa, Bombay: Somaiya Publications, 1986, p.83-85.
10
valse starten in de jaren ’50 en ’60 samen met de tijdelijke onderbreking als gevolg van de Culturele Revolutie, werd China’s Derde Wereld beleid uiteindelijk gelanceerd.25 Het beleid werd uiteengezet op basis van China’s nieuwe wereldvisie26, waarin de wereld politiek en economisch verdeeld wordt in drie primaire eenheden: de supermachten (de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie); de andere geïndustrialiseerde landen en tevens bondgenoten van de grootmachten (West-Europa en Japan); en de ontwikkelingslanden van Afrika, Latijns-Amerika en Azië. China definieerde zichzelf als deel van de Derde Wereld, dewelke ze beschouwt als de belangrijkste revolutionaire kracht in de strijd tegen het imperialisme.27 China riep de Derde Wereld op om een verenigd front te vormen tegen de supermachten. De doelstellingen van het Derde Wereld beleid en China’s visie op de wereld werden vóór het elfde congres van de Chinees Communistische Partij in augustus 1977 zorgvuldig aangegeven door Hua Guofeng 华国锋28: “*…+Chairman Mao's thesis differentiating the three worlds gives a correct orientation to the present international struggle and clearly defines the main revolutionary forces, the chief enemies, and the middle forces that can be won over and united, enabling the international proletariat to unite with all the forces that can be united to form the broadest united front in the class struggle against the 29 chief enemies of the world arena.*…+”
China’s doel om zich te verzetten tegen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie en om een nieuwe internationale orde te creëren die voornamelijk bestaat uit landen van de Derde Wereld was nu eindelijk operationeel.30 1.4 Jaren ’80: transitie van geopolitiek naar economie In de jaren ’80 werd het Afrikaanse continent steeds minder belangrijk voor China’s buitenlandse politiek. Er kwam stilaan een einde aan de Koude Oorlog en China’s moderniseringprojecten vereisten buitenlandse investeringen en technologische bijstand. 25
Yu George T., 1977, p.1036-1048. Deze nieuwe wereldvisie werd geconstrueerd op basis van Mao Zedong’s Theorie van de Drie Werelden. Cfr. Redactie van de Renmin Ribao, “Chairman Mao’s Theory of the Differentiation of the Three Worlds is a Major Contribution to Marxism-Leninism”, Peking Review, 1977, nr.45. 27 Yu George T., “Africa in Chinese Foreign Policy”, Asian Survey, vol.28, nr.8, 1988, p.854. 28 Na de dood van Zhou Enlai in 1976 volgde Hua Guofeng hem op als premier van de Volksrepubliek China. Maanden later,na de dood van Mao Zedong, werd Hua verkozen tot Mao's opvolger. Hij bracht de culturele revolutie tot een einde en verdrong de politieke macht van de Bende van Vier. Maar omdat hij bleef aandringen om de maoïstische lijn voort te zetten, werd hij een paar jaar later aan de kant geschoven door Deng Xiaoping. Cfr. Fontana Dorothy Grouse, “Background to the Fall of Hua Guofeng”, Asian Survey, vol.22, nr.3, 1982, p.237-260. 29 Hua Guofeng, “Eleventh National Congress of Chinese Communist Party”, China Report, vol.13, nr.6, 1977, p.57-84. 30 Yu George T., 1977, p.1038-1039. 26
11
Hoewel de Chinese ambtenaren continu spraken over het belang van Zuid-Zuid samenwerking31, was Beijing in realiteit voornamelijk geïnteresseerd in het onderhouden van nauwe relaties met die landen waaruit ze economisch voordeel kon halen. Dit stond in schril contrast met China’s positie van de jaren ’60 en ’70, de Maoïstische propaganda verdween, en de “socialistische modernisering” van Deng Xiaoping 邓小平32 vereiste economische investeringen en een niet-conflictueuze aanpak in de internationale politiek. Hierdoor werden de relaties met de Verenigde Staten, West-Europa en Japan een prioriteit in het buitenlands beleid van China.33 Na 1978 was China’s buitenlandse politiek grotendeels gewijd aan het bevorderen van de economische modernisering die begonnen is onder Deng Xiaoping. China verminderde haar steun aan Afrika om haar eigen economische ontwikkeling te kunnen handhaven. In haar buitenlands beleid vertaalde dit zich door het promoten van internationale stabiliteit en economische uitwisseling. Afrika was er niet in geslaagd om zijn economie efficiënt te ontwikkelen of om zich open te stellen tot de internationale markt. Dit pleitte tegen de doelstellingen van China’s buitenlands beleid. Economie werd nu voor het eerst een belangrijke drijfveer in China’s internationale betrekkingen. China’s economische aandacht was voornamelijk gericht op Japan en de Verenigde Staten, waardoor de Sino-Afrikaanse handel verder marginaliseerde. Dit gebrek aan aandacht voor Afrika en de effecten van de modernisering zorgden ervoor dat de Chinese steun aan Afrika in het algemeen
31
Zuid-zuid samenwerking refereert naar de economische samenwerking tussen de landen van het Zuiden, zoals China, India, Brazilië en Afrika. Arme landen vinden eerder goedkope en duurzame oplossingen voor hun problemen in andere ontwikkelingslanden dan in het rijke Noorden. De ontwikkeling van handelsrelaties tussen deze landen doorbreekt dan ook hun afhankelijkheid van het Noorden. Cfr. Le Pere Garth, Shelton Garth, China, Africa and South Africa: South – South co-operation in a global era, Midrand: Institute for Global Dialogue, 2007. 32 In 1978 kondigde Deng Xiaoping officieel zijn “vier moderniseringen” aan die het begin inluidden van de hervormingsperiode. De vier moderniseringen waren op vlak van landbouw, industrie, nationale defensie en wetenschap & technologie. Deze moderniseringen werden ontworpen om van China een grote economische macht te maken. De hervormingen benadrukten voornamelijk economische zelfstandigheid. De Volksrepubliek China besloot om het moderniseringsproces te versnellen door het openstellen van de Chinese markten voor buitenlandse handelaren. Door deel te nemen aan een dergelijke exportgeleide groei was China in staat om haar economische ontwikkeling te versnellen door middel van buitenlandse investeringen, een meer open markt, toegang tot geavanceerde technologieën en managementervaring. Cfr. Naughton Barry, “Deng Xiaoping: The Economist”, The China Quarterly, vol.135, 1993, p.491-514. 33 Taylor Ian, “China’s Foreign Policy towards Africa in the 1990s”, The Journal of Modern African Studies, vol.36, nr.3, 1998, p.443-444.
12
achteruitging of stagneerde. China’s snel groeiende economie in de jaren ’80 zorgde aldus voor een marginalisatie van het Afrikaanse continent.34 Deze trend werd nog versterkt door de Sino-Sovjet toenadering in midden jaren ’80. In navolging van het “onafhankelijk buitenlands beleid”35 van Beijing, dat China op gelijke hoogte plaatste met de twee supermachten, werd Afrika’s positie in China’s conceptualisering van het internationale systeem verzwakt. China zag het continent niet langer als een ruimte waarin ze met de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie moest strijden voor invloed. Dergelijk beleid had China gevoerd in de jaren ’70, maar nu laat China zich voornamelijk leiden door haar economische belangen. Afrika werd niet langer beschouwd als een twistgebied, en als gevolg daarvan verminderde China’s aandacht voor het Afrikaanse continent. Maar deze neergang van China’s interesse in Afrika veranderde na 1989.36 1.5 Post-Tiananmen: hernieuwde toenadering tot Afrika Na 4 juni 1989 onderging China’s buitenlands beleid een grote herevaluatie. De protesten en de daaropvolgende schietpartij in de buurt van het Plein van de Hemels Vrede 天安门广场 (Tian’anmen Guangchang) in Beijing resulteerde in een ernstige crisis in China’s relatie met het Westen. Nochtans werd Beijing in de jaren ’80 gunstig behandeld door de westerse media die hoopte dat China zich zou omvormen tot een Chinese imitatie van het Westerse zelfbeeld. Dit kwam vooral door China’s moderniseringsbeleid. Maar het hardhandige optreden in juni maakte hier abrupt een einde aan.37 Voor de eerste keer sinds de dood van Mao, werd de westerse kritiek over China’s schendingen van de mensenrechten een belangrijk onderwerp in het buitenlands beleid van de Volksrepubliek China.38 Afrika reageerde echter minder fel op de gebeurtenissen van Tiananmen. Bijvoorbeeld de Angolese Minister van Buitenlandse Zaken heeft zijn steun
34
Naughton Barry, “The Foreign Policy Implications of China’s Economic Development Strategy”, in Robinson Thomas W., Shambaugh David L. (uitgs.), Chinese foreign policy: theory and practice, New York: Oxford University Press, 1995, p.47-70. 35 De onafhankelijke buitenlandse politiek betekende een verschuiving van een confronterende naar een verzoenende aanpak tegenover de buitenlandse mogendheden. Cfr. Roy Denny, China’s foreign relations, Lanham MD: Rowman & Littlefield, 1998, p.34. 36 Taylor Ian, 1998, p.444-445. 37 Taylor Ian, 1998, p.446-447. 38 Copper John F., “Peking’s Post-Tienanmen Foreign Policy: The Human Rights Factor”, in Lin Bih-Jaw, Myers James T. (uitgs.), Contemporary China in the Post-Cold War Era, Columbia: University of South Carolina Press, 1996, p.328.
13
uitgedrukt voor de kordate acties die China heeft gevoerd om de contrarevolutionaire opstand de kop in te drukken, alsook de President van Namibië Sam Nujoma heeft naar het Chinese leger een telegram met felicitaties gestuurd. Het voorval op het Tiananmen-plein had dus niet dezelfde invloed op de relatie met de Derde Wereld als die met het Westen. Dit heeft China’s houding tegenover de landen van de Derde Wereld sterk gewijzigd. Terwijl China haar relatie met Afrika in de jaren ’80 had verwaarloosd, hadden de Chinezen in de jaren ‘90 een hernieuwde aandacht voor het Afrikaanse continent. Als gevolg hiervan, werden de Afrikaanse landen een belangrijke hoeksteen in het buitenlands beleid van Beijing.39 De redenen voor deze reactie op de gebeurtenissen van juni 1989 door de Derde Wereld, en in het bijzonder door de Afrikaanse naties, kunnen worden samengevat in drie essentiële punten: in eigenbelang van de Afrikaanse elites die bedreigd worden door de democratiseringprojecten van het Westen; solidariteit en wrok van de Derde Wereld op de nieuw imperialistische inmenging in de aangelegenheden van een medeontwikkelingsland; en het inzicht dat openlijke kritiek over Beijing een einde zou kunnen maken aan de Chinese ontwikkelingshulp. Het eerste punt is elementair. Een groot aantal Afrikaanse staatshoofden zijn aan de macht gekomen zonder inspraak van het volk. Elke vorm van massamobilisatie tegen een verankerde elite vormt een bedreiging voor de Afrikaanse leiders om als soort van voorbeeld te dienen voor het Afrikaanse volk. De Afrikaanse staatshoofden hadden dus schrik om hun machtspositie te verliezen door gelijkaardige volksopstanden in hun land. De Chinezen waren ervan overtuigd dat de westerse kritiek diende als middel waarmee het Westen de snelle modernisering van China wou vertragen, een overtuiging die ze deelde met veel Afrikaanse leiders. Dit vertaalde zich in een diep wantrouwen door de Chinese en Afrikaanse leiders tegenover elke vorm van kritiek op hun regimes op grond van wat zij beschouwden als westerse normen rond thema’s zoals mensenrechten en democratie.40 De Chinezen leggen bij de mensenrechten een andere nadruk die door veel Afrikaanse leiders worden gedeeld. Op vlak van mensenrechten benadrukt China de collectieve rechten, het recht op leven en het recht op ontwikkeling. Het Westen
39
Taylor Ian, 1998, p.446-447. Melville Chris, Owen Olly, “China and Africa: a new era of South-South Cooperation”, openDemocracy, 2005, http://www.opendemocracy.net/globalization-G8/south_2658.jsp. 40
14
daarentegen hecht meer aandacht aan de democratische rechten van het individu. 41 Veel Afrikaanse regeringen beschouwden de nadruk die het Westen legt op de mensenrechten als een voorwendsel om China’s ontwikkeling te ondermijnen en om tussen te komen in haar moderniseringpad. China en Afrika geloofden aldus dat er een soort van “samenzwering” was om de economische groei van de ontwikkelingslanden te vertragen.42 Natuurlijk was de Chinese hulpverlening en ontwikkelingshulp in Afrika ook een belangrijke factor voor de Afrikanen om zich stil te houden rond het Tiananmen – incident. We mogen niet vergeten dat van 1956 tot en met 1987, China Afrika had voorzien van bijna 4.783 miljoen dollar aan economische hulp en bijstand. Deze bron van hulpverlening zouden de afrikanen niet graag verliezen.43 China veroordeelde alle buitenlandse kritiek op haar binnenlands beleid als inmenging in haar zaken en schending van de nationale soevereiniteit van China. Beijing nam aanstoot aan de nieuw gevonden kritiek van het Westen over de mensenrechtensituatie en aan de inmenging in haar binnenlandse zaken. Als gevolg begon China haar contacten te verbreden met de Derde Wereld in een poging om zich te verzetten tegen de Westerse kritiek. Typisch voor dit diplomatieke offensief was het aanbieden van hulpverlening aan de Afrikaanse landen. Eén van de voorbeelden waarbij China zijn uitnodiging voor politiek begrip combineerde met financiële beloningen was de toekenning van 12 miljoen dollar aan Mozambique tijdens het bezoek van de Chinese Minister van Buitenlandse Zaken Qian Qichen 钱其琛44 in 1989. Beijing wou op die manier bondgenoten en sympathieke medewerkers winnen. Een dergelijk beleid was een snel en relatief goedkope manier waarmee Beijing landen zou kunnen belonen die China hadden bijgestaan tijdens de crisis in 1989, net zoals het vastleggen van relaties voor de toekomst.45 Het was duidelijk dat het principe van non-interventie in de staatssoevereiniteit een belangrijk thema is geworden in China’s buitenlands beleid. Een dergelijke houding was een herbevestiging van de “Vijf Principes van Vreedzame Co-existentie” die waren geformuleerd 41
Sun Yongsheng 孙勇胜, Sun Jingxin 孙敬鑫, “Xinzhiminzhuyi lun yu Zhongguo waijiao yingdui” ‘新殖民主义 论’与中国外交 应对 (‘Neokolonialisme’ en China’s diplomatieke antwoord), Qinghai Shehui Kexue, nr.5, 2010, p.45-50. 42 Taylor Ian, 1998, p.447-449. 43 Taylor Ian, 1998, p.449. 44 Qian Qichen (geboren in 1928) is een Chinees politicus en diplomaat. Hij was de Chinese Minister van Buitenlandse Zaken van 1988 tot 1998. Cfr. Leung Pak-Wah, Political leaders of modern China: a biographical dictionary, Westport, Connecticut: Greenwood Publishing Group, 2002, p.129-130. 45 Taylor Ian, 1998, p.449-450.
15
in de jaren ’50 als basis voor de buitenlandse betrekkingen van Beijing. Deze “soft power” aanpak46 was zeer aantrekkelijk voor autoritaire regimes die zelf bekritiseerd worden voor hun niet-democratische en repressieve praktijken. Beijing zag Afrika als een groep van gelijkgestemde nationale elites op wie China kon rekenen voor steun in de internationale arena. Afrika en China moeten samenwerken tegen de nieuwe hegemoon de Verenigde Staten. China gaf aan de Afrikaanse staten wat ze nodig hadden, namelijk begrip voor in plaats van inmenging in hun binnenlands beleid. Op economisch vlak nam China zich voor om de ontwikkeling van Afrika te ondersteunen en om geleidelijk commerciële banden met Afrika op te bouwen. Dit kan deels gezien worden als een soort van beloning voor de Afrikaanse steun na 1989 en deels als gevolg van China’s erkenningstrijd met Taiwan (zie paragraaf 3.1.3 p.25). Dit heeft zich gemanifesteerd via grote aantallen van joint ventures, Chinese investeringen en economische interactie. De nadruk op handel en economische samenwerking begon de SinoAfrikaanse interactie te domineren. China ziet Afrika als een continent met een groot economisch potentieel. China’s buitenlands beleid tegenover Afrika wordt dan ook steeds meer economisch van aard. Op politiek vlak blijft Afrika belangrijk wanneer het gaat om de vertrouwde thema’s van staatssoevereiniteit, stabiliteit en non-interventie, maar economie wordt toch de belangrijkste drijfkracht voor het ontwikkelen van de Sino-Afrikaanse relaties. Deze Chinese houding van het aangaan van nauwe economische samenwerkingsrelaties met de Afrikaanse landen en het principe van non-interventie is de hoeksteen geworden van Beijing’s Afrika-beleid tot op vandaag.47
46
Deze ‘soft power’ is historisch eigen aan China. Al reeds vanaf de periode van handel op de zijderoute, waren China’s relaties met andere staten gebaseerd op invloed in plaats van op open conflict en directe kolonisatie (de zogenaamde tribuutrelaties). De vraag die we ons echter moeten stellen is of China deze soft power aanpak kan blijven hanteren in een veranderend landschap thuis en op het continent? Cfr. Naidu Sanusha, “ChinaAfrican Relations in the 21st century: A “win-win” relationship”, in Lee Margaret C., Melber Henning, Naidu Sanusha, Taylor Ian (uitgs.), China in Africa, Current African Issue, nr.33, p.42. 47 Taylor Ian, 1998, p.450.
16
2. De 21ste eeuw: oprichting van het Sino-Afrikaanse samenwerkingsforum Na de koude oorlog onderging de internationale situatie grote veranderingen. Voor een groot aantal ontwikkelingslanden was het problematisch om een nieuwe internationale politieke en economische orde op te richten. Ze hadden het tevens moeilijk om met de uitdagingen van de economische globalisering om te gaan en om hun legitieme rechten en belangen te beschermen. Eind jaren ’90 stelden een aantal Afrikaanse landen voor om een contactmechanisme met China te ontwikkelen zodat ze hun samenwerking en overleg in de nieuwe situatie konden versterken. China zelf werd geconfronteerd met een snelle economische groei en was continu op zoek naar nieuwe handelspartners om haar economische ontwikkeling te kunnen handhaven. China vond dan ook de ontwikkeling van een dergelijk mechanisme een uitstekend idee, en besloot om het voorstel van de Afrikaanse staten in te willigen. Daarom richtte de Volksrepubliek China in oktober 2000 het SinoAfrikaanse samenwerkingsforum (FOCAC) op.48 Het is een officieel forum waarbij Chinese en Afrikaanse ministers samenkomen met als doel een dialoog te creëren tussen beide partijen zodat ze hun economische en politieke samenwerking kunnen versterken. 49 Door middel van multilateraal overleg willen China en Afrika vrede en ontwikkeling in de wereld promoten, willen ze economische uitwisseling en coördinatie versterken, willen ze hun gemeenschappelijke positie op enkele internationale vraagstukken uiten, en willen ze gezamenlijk de hoofdlijnen van hun toekomstige samenwerking uitwerken.50 De oprichting van het FOCAC was dus een belangrijke stap voor de Chinese overheid om haar samenwerkingsrelaties met het Afrikaanse continent verder te versterken en te consolideren in het nieuwe millennium. 2.1 Het eerste forum: Beijing 2000 Ministeriële Conferentie Het eerste forum werd gehouden in Beijing van 10 tot 12 oktober, en richtte zich op twee belangrijke thema’s: het promoten en opbouwen van een rechtvaardige en billijke internationale orde en het versterken van de Sino-Afrikaanse samenwerking op vlak van economische en sociale ontwikkeling. Het forum bereikte consensus over verscheidene 48
Taylor Ian, The Forum on China-Africa Cooperation (FOCAC), Taylor & Francis e-Library, 2011, p.20-35. Naidu Sanusha, “The Forum on China-Africa Cooperation (FOCAC): What Does the Future Hold?”, China Report, vol.43, nr.3, 2007, p.283-284. 50 Li Weijian李伟建, Zhang Zhongxiang张忠祥, Zhang Chun张 春, Zhu Ming祝 鸣, “Mai xiang xin de shinian: Zhong Fei hezuo luntan kechixufazhan yanjiu” 迈向新的十年: 中非合作论坛可持续发展研究 (Naar een nieuw decennium: een studie naar de duurzame ontwikkeling van het FOCAC), Xiya Feizhou, nr.9, 2010, p.5-6. 49
17
onderwerpen en resulteerde in de goedkeuring van twee belangrijke beleidsdocumenten: “De Beijing Verklaring” en “Het Samenwerkingsprogramma voor sociale en economische ontwikkeling”.51 Ook werd er besloten dat er om de drie jaar een ministeriële conferentie zal worden gehouden afwisselend in China of Afrika.52 2.2 Het tweede forum: Addis Ababa 2003 Ministeriële Conferentie Van 15 tot 16 december 2003 vond in Addis Ababa, Ethiopië, het tweede FOCAC plaats. Deze bijeenkomst had als belangrijkste taak om de beleidsdocumenten van het eerste forum te herzien en om nieuwe ideeën en maatregelen te genereren om de samenwerking op vlak van human resources, landbouw, infrastructuur, investeringen en handel te verdiepen. Het forum werd afgesloten met de goedkeuring van het “Addis Ababa actieplan 2004-2006” dat als leidraad zou dienen voor de samenwerking tussen de twee partijen en dat verdere plannen stelt voor handel, schuldverlichting en ontwikkeling. Dit document vertoont ook duidelijk de eensgezindheid van beide partijen over een aantal politieke kwesties en internationale vraagstukken, en bevat samenwerkingsplannen voor de komende drie jaar.53 2.3 De 2006 Beijing Topconferentie Aangekondigd als China’s “Jaar van Afrika”54, werd 2006 een historisch jaar voor de Sino-Afrikaanse betrekkingen. In november 2006 hield China de “Beijing Top” en de “Derde Ministeriële Conferentie van het FOCAC” die voor het eerst bijgewoond werden door staatshoofden en hooggeplaatste vertegenwoordigers van 48 Afrikaanse landen die diplomatieke banden heeft met de Volksrepubliek China. 55 Op deze bijeenkomst werd er een nieuwe verklaring opgemaakt waarin uitgeroepen wordt tot de oprichting van een nieuw type van strategisch partnerschap tussen China en Afrika op basis van politieke gelijkheid, wederzijds vertrouwen, economische win-win-samenwerking en culturele uitwisseling. 56 Deze historische top opende brede perspectieven voor het verdiepen van de Sino-Afrikaanse samenwerking, en stelde een voorbeeld voor Zuid – Zuid – coöperatie. Deze 51
Deze en andere beleidsdocumenten die goedgekeurd zijn op het forum zijn terug te vinden op de officiële website van het FOCAC: http://www.focac.org. 52 Enuka Chuka, “The Forum on China-Africa cooperation (FOCAC): A Framework for China’s re-engagement with Africa in the 21st century”, e-BANGI, vol.6, nr.2, 2011, p.192. 53 Enuka Chuka, 2011, p.192-193. 54 Het was de vijftigjarige verjaardag van de Sino-Afrikaanse samenwerking. In 1956 was Egypte het eerste Afrikaanse land dat een diplomatieke relatie aanging met de Volksrepubliek China. 55 King Kenneth, “The Beijing China-Africa Summit of 2006: The New Pledges of Aid to Education in Africa”, China Report, vol.43, nr.3, 2007, p.337-339. 56 Guo Sujian, Hua Shiping, New dimensions of Chinese foreign policy, Lanham: Lexington Books, 2007, p.32.
18
conferentie wordt beschouwd als mijlpaal in de Sino-Afrikaanse relaties en vormt de basis voor elke verdere vorm van samenwerking met het Afrikaanse continent.57 2.4 Het vierde forum: Sharm el-Sheik 2009 In november 2009 verzamelden ongeveer vijftig Afrikaanse landen zich aan de Egyptische badplaats Sharm el-Sheikh voor de vierde ministeriële top. Op de openingsceremonie maakte Premier Wen Jiabao 温家宝58 acht nieuwe maatregelen bekend om de Sino-Afrikaanse samenwerking te versterken. Volgens deze maatregelen zal China Afrika helpen om een financieringscapaciteit op te bouwen, zal ze 10 miljard dollar aan concessionele leningen59 verstrekken om de Afrikaanse import te bevorderen, en zal ze de Chinese financiële instellingen helpen bij het opzetten van een speciale lening ten bedrage van 1 miljard dollar voor de kleine en middelgrote Afrikaanse ondernemingen. Voor de zwaar verschuldigde en minst ontwikkelde landen in Afrika, zou China de schulden op de renteloze staatsleningen die vervallen tegen het einde van 2009 annuleren. Alsook zal China projecten voor schone energie in Afrika opbouwen, zal ze met Afrika gezamenlijke wetenschappelijke en technologische projecten uitvoeren, en zal ze Afrika hulp bieden op vlak van gezondheid, medische zorg, human resources en onderwijs. De implementatie van deze maatregelen en China’s gemaakte beloftes op het forum van 2009 zullen geëvalueerd worden op de vijfde ministeriële bijeenkomst die zal gehouden worden in Beijing in 2012.60 Het FOCAC heeft aldus bewezen een belangrijk platform en contactmechanisme te zijn voor de versterking van de Sino-Afrikaanse samenwerking en solidariteit, en een belangrijk instrument voor het beschermen van de gemeenschappelijke belangen. Via dit forum tracht de Chinese overheid met de Afrikaanse landen stevige economische samenwerkingsrelaties te ontwikkelen om zo de eigen en de Afrikaanse economie te versterken. Het FOCAC is aldus
57
Yang Fuchang 杨福昌, “Zhong Fei hezuo luntan Beijing fenghui dui Zhong Fei guanxi de shenyuan yingxiang: xie zai Beijing fenghui yi zhounian” 中非合作论坛北京峰会对中非关系的深远影响:写在北京峰会一周年 (De verreikende invloed van de Beijing Summit van het Sino-Afrikaanse samenwerkingsforum: geschreven op de eerste verjaardag van de Beijing Summit), West Asia & Africa, nr.12, 2007, p.5-6. 58 Wen Jiabao is de huidige premier van de Volksrepubliek China . Hij volgde op 16 maart 2003 Zhu Rongji op als premier van China onder president Hu Jintao. Hij werd hiermee de tiende premier van China sinds de oprichting van de VRC in 1949. Cfr. http://www.chinavitae.com/biography/21. 59 “*…+ Met de term ‘concessioneel’ wordt bedoeld dat de rente die de betrokken landen op deze leningen dienen te betalen lager ligt dan de rente die ze op de kapitaalmarkten voor soortgelijke leningen zouden moeten betalen *…+”. Cfr. Cuyvers L., Kerremans B., Internationale economische organisaties, Leuven: Garant, 2005, p.89. 60 Taylor Ian, 2011, p.81-93.
19
een weerspiegeling van China’s hedendaagse Afrika-politiek, en zal ook een belangrijk instrument blijven voor het verstevigen van de Sino-Afrikaanse relaties in de toekomst.
20
3 De Sino-Afrikaanse relatie 3.1 Politiek We hebben gezien dat China’s Afrika-politiek door de jaren heen veel veranderd is. Terwijl haar beleid tot de jaren ’70 voornamelijk geopolitiek gemotiveerd werd, is de Chinees buitenlandse politiek vandaag hoofdzakelijk economisch van aard. Natuurlijk mogen we economie niet los zien van politiek, China maakt gebruik van bepaalde beleidslijnen waardoor ze het aantrekkelijk maakt voor de Afrikaanse staten om zich economisch te verbinden met China. Voornamelijk het principe van non-interventie spreekt Afrika enorm aan. China legt ook geen bijkomende politieke condities op aan de Afrikaanse staten in ruil voor haar steun, ze stelt dat de soevereiniteit van de Afrikaanse landen niet mag aangetast worden en zal zich daarom ook niet inmengen in hun binnenlandse zaken. De enige uitzondering op China’s “afwijzing” van politieke eisen is de kwestie Taiwan, het zogenaamde één-China-principe 一个中国政策 (yi ge Zhongguo zhengce) (zie paragraaf 2.1.3). Door haar economische groei heeft China een grote behoefte aan natuurlijke hulp – en energiebronnen die ze zoekt in de Afrikaanse landen. Aanvankelijk voerde China enkel handel met die Afrikaanse staten die diplomatieke betrekkingen hebben met de Volksrepubliek China. Maar China’s honger naar grondstoffen heeft ervoor gezorgd dat China niet altijd even strikt vasthield aan het “één-China-principe”. Vaak dreef ze toch handel met Afrikaanse landen die een diplomatieke relatie hebben met Taiwan en die de Volksrepubliek China dus niet officieel erkennen. Het hedendaags Afrika-beleid van de Volksrepubliek China is erop gericht solidariteit en economische samenwerking met de Afrikaanse landen te versterken. China wil de lange traditie van Sino-Afrikaanse vriendschap voortzetten, ze wil vertrekken vanuit de fundamentele belangen van zowel de Chinese als Afrikaanse volkeren, en wil een strategisch partnerschap ontwikkelen gebaseerd op politieke gelijkheid, wederzijds vertrouwen, economische win-win samenwerking en culturele uitwisseling. Dit is duidelijk te zien in de speech van Wen Jiabao op de vierde ministeriële conferentie in Sharm el-Sheikh in 2009: “*…+ This conference gives us the opportunity to renew friendship and explore ways to further cooperation.*…+ ,Africa and China- have worked together to build the new type of strategic partnership featuring political equality and mutual trust, economic win-win cooperation and cultural exchanges.*…+ I am convinced that as long as China and Africa go hand in hand with an enterprising spirit and cooperate on the basis of equality and mutual benefit, we will seize opportunities and
21
overcome challenges to take the new type of China-Africa strategic partnership to a new level, and 61 make China-Africa friendship and cooperation even more fruitful.*…+”
De algemene beginselen en doelstellingen van China’s hedendaagse Afrika-politiek zijn: •
Oprechtheid, vriendschap en gelijkheid. China respecteert de Afrikaanse landen in de keuze van hun eigen ontwikkelingspad, en steunt de Afrikaanse landen in hun inspanningen om te versterken door middel van eenheid.
•
Wederzijds voordeel en gemeenschappelijke welvaart. China helpt Afrikaanse landen met hun economische ontwikkeling en met de opbouw van hun natie. Ze werkt samen met Afrika op vlak van economische en sociale ontwikkeling, en bevordert de gemeenschappelijke welvaart van beide partijen.
•
Wederzijdse ondersteuning en nauwe coördinatie. China wil de samenwerking met Afrika in de Verenigde Naties en andere multilaterale systemen versterken door elkaars voorstellen te steunen, en wil verder beroep blijven doen op de internationale gemeenschap om meer aandacht te geven op vragen met betrekking tot vrede en ontwikkeling in Afrika.
•
Van elkaar leren en zoeken naar een gemeenschappelijke ontwikkeling. China en Afrika willen van elkaar leren, willen steunen op elkaars ervaring in bestuur en ontwikkeling, en willen samenwerking en uitwisseling op gebied van onderwijs, wetenschap, cultuur en gezondheid versterken. China wil ook de Afrikaanse landen steunen in hun inspanningen om de capaciteitsopbouw te versterken, en wil samen met Afrika duurzame ontwikkeling bevorderen.62
Uit deze beginselen zien we dat China in feite nog steeds vasthoudt aan de vijf principes van vreedzame co-existentie die in de jaren ’50 door premier Zhou Enlai zijn gedefinieerd. De principes zelf zijn niet wezenlijk veranderd maar wel de strategie om deze principes te realiseren. 63 3.1.1 Het principe van non-interventie Een belangrijke pijler van China’s buitenlands beleid is het principe van non-interventie in binnenlandse zaken 不干涉内政原则 (buganshe neizheng yuanze). Dit betekent dat China 61
Wen Jiabao, “Building the New Type of China-Africa Strategic Partnership”, speech van Wen Jiabao op de openingsceremonie van de vierde ministeriële conferentie van het FOCAC, Sharm el-Sheikh, 2009, www.focac.org/eng/dsjbzjhy/zyjh/t627391.htm. 62 “China’s African Policy”, 2006, http://www.fmprc.gov.cn/eng/zxxx/t230615.htm. 63 Davies Penny, China and the End of Poverty in Africa: Towards Mutual Benefit?, Zweden: Diakonia & Eurodad, 2007, p.41-42.
22
geen politieke en economische druk uitoefent op de regeringen die ze steunt. Dit verschilt sterk met de “conditionele aanpak” van het Westen. Beijing stelt dat non-interventie een noodzakelijke voorwaarde is voor het opbouwen van een harmonieuze wereld. Dit standpunt ligt aan de basis van China’s buitenlands beleid sinds de formulering van de vijf principes van vreedzame co-existentie in de jaren ’50.64 China onderhoudt diplomatieke betrekkingen met, en moedigt staatsbedrijven aan te investeren in, de grondstofrijke gebieden van Afrika. Ze biedt hulp en militaire uitrusting aan Afrikaanse landen ongeacht de stijl of kwaliteit van hun bestuur en ongeacht hun mensenrechtensituatie. Dit zijn nochtans de twee belangrijkste overwegingen die de G8landen en de Internationale Financiële Instellingen integreren in hun besluitvorming voor het al dan niet aanbieden van steun aan landen. Om voor steun in aanmerking te komen moeten de landen transparantie verbeteren, anticorruptie strategieën uitvoeren, en vooruitgang in het democratiseringsproces maken. De Chinese aanpak laat echter bepaalde Afrikaanse regeringen toe om de eisen die worden gesteld door het Internationale Monetaire Fonds (IMF)65, de Wereldbank66 en andere donors te verwerpen. Angola, Tsjaad, Soedan en Zimbabwe zijn hier voorbeelden van.67 Er zijn drie algemene redenen waarom China het non-interventie principe belangrijk vindt. Ten eerste, het non-interventie beleid is diep ingeworteld in China’s historische ervaring van westerse inmenging. Om die reden wil China zich niet inmengen in de binnenlandse politiek van de Afrikaanse landen. Dus door haar eigen ervaringen met
64
Pehnelt Gernot, Abel Martin, “China’s Development Policy in Africa”, Report for the South African Institute of International Affairs, 2007, p.16. 65 Het Internationale Monetaire Fonds (IMF) is een organisatie van 187 landen die globale monetaire samenwerking en veilige financiële stabiliteit bevordert, de internationale handel vergemakkelijkt, hoge werkgelegenheid en duurzame economische groei bevordert, en armoede vermindert over de hele wereld. Het IMF werd samen met de Wereldbank in 1944 met het systeem van Bretton Woods opgericht in het kader van de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog. Ze heeft een rol gespeeld in het vormen van de wereldeconomie na Wereldoorlog II. Cfr. http://www.imf.org/external/. 66 De Wereldbank is het grootste instituut voor ontwikkelingssamenwerking in de wereld. Het verstrekt leningen aan de ontwikkelingslanden met als voornaamste doel het bestrijden van armoede. Ze helpen mensen zichzelf en hun omgeving te helpen door het verstrekken van middelen, het delen van kennis, capaciteitsopbouw en het smeden van partnerschappen in de publieke en private sector. Ze is opbebouwd uit twee unieke ontwikkeling instellingen die in handen zijn van 187 landen: de Internationale Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (IBRD) en de Internationale ontwikkelingsassociatie (IDA). Elke instelling speelt een andere maar gezamenlijke rol in het bevorderen van inclusieve en duurzame globalisering. De IBRD streeft naar een vermindering van armoede in de midden-inkomenslanden en kredietwaardige armere landen, terwijl de IDA zich richt op de armste landen van de wereld. De Wereldbank is opgericht in 1944 en heeft zijn hoofdkwartier in Washington. Cfr. http://www.worldbank.org/. 67 Pehnelt Gernot, Abel Martin, 2007, p.16-19.
23
inmenging door buitenlandse staten, is het respecteren van de soevereiniteit van het land een belangrijke voorwaarde geworden van China’s buitenlands beleid. Ten tweede, China wil zich niet inmengen in het binnenlands beleid van andere landen omdat ze haar eigen politieke problemen in Taiwan en Tibet beschouwt als interne zaken. Als China zich zou moeien met andere landen, zou dit kunnen leiden tot inmenging in hun eigen beleid. Ten derde, het principe is gebaseerd op China’s ervaring om te ontwikkelen volgens haar eigen nationale situatie zonder de oplegging van condities uit het buitenland. China heeft met succes haar eigen ontwikkelingspad gekozen en vindt dat Afrika deze mogelijkheid ook moet genieten.68 3.1.2 Het Chinese ontwikkelingsmodel De Chinees Communistische Partij heeft een model ontworpen die volgens haar aan de basis ligt van het economisch succes van China. We mogen dit model echter niet zien als een statisch, onveranderlijk systeem. China heeft sinds 1949 geëxperimenteerd met verschillende ontwikkelingsmodellen. Aanvankelijk gebruikten de Chinezen het Sovjetmodel, de zogenaamde planeconomie. Het eerste vijfjarenplan was een succes, maar nadien daalde de economische groei onophoudelijk. In de jaren ’80 begon China met het opbouwen van haar nieuw economisch model, de socialistische markteconomie. In dit model bepaalt de staat via haar staatsbedrijven de richting van de economie. Privéondernemingen worden wel aangemoedigd, maar de prioriteit ligt bij de rendabiliteit van de staatsondernemingen en de economische ontwikkeling van de staat. Dit model heeft geleid tot een uitzonderlijk grote economische groei en kreeg steeds meer aandacht van andere ontwikkelingslanden zoals o.a. Afrika.69 Het is dan ook niet verwonderlijk dat Afrika zich aangetrokken voelt tot het Chinese ontwikkelingsmodel. China is er immers in geslaagd om in een betrekkelijk korte periode en aan een nog nooit eerder geziene snelheid succesvol economische hervormingen door te voeren. Ook is China erin geslaagd om van een zwak en een niet zo ontwikkeld land de andere ontwikkelingslanden voorbij te steken om één van de leidinggevende economieën te worden.70 Veel Afrikaanse staten keren zich daarom meer en meer naar Beijing in een zoektocht naar inspiratie en ideeën voor economische ontwikkeling. China vormt voor Afrika 68
Zhang Zhongxiang 张忠祥, “Shi xi Zhongguo dui Feizhou waijiao zhong de buganshe neizheng yuanze” 试析 中国对非洲外交中的不干涉内政原则 (Een analyse van China’s non-interventie principe in de diplomatieke betrekkingen met Afrika), Xiya Feizhou, nr.1, 2010, p.11-16. Davies Penny, 2007, p.13-14. 69 Bramall Chris, Chinese economic development, Londen: Taylor & Francis, 2008, p.323-544. 70 He Wenping, “The Balancing Act of China’s Africa Policy”, China Security, vol.3, nr.3, 2007, p.30-31.
24
een model voor economische vooruitgang. De snelle economische groei van China heeft ervoor gezorgd dat het Chinese ontwikkelingsmodel naar voren wordt geschoven en dat de Afrikaanse staten het Chinese model beschouwen als een alternatief voor de traditionele westerse partners71, een alternatief voor de “Washington Consensus”72. Het Chinese model wordt daarom ook vaak de “Beijing Consensus”73 genoemd, een begrip die naar voren is gebracht door Cooper Ramo74. De “Beijing Consensus” streeft naar een duurzame en stabiele ontwikkeling onder de bescherming van de staat waarvan de soevereiniteit wordt gerespecteerd. Ze is een voorstander van stabiliteit en ontwikkeling, in tegenstelling tot de “Washington Consensus” die oproept tot hervormingen voorafgaand75 aan het ontwikkelingsproces.76 De “Beijing Consensus” is verankerd in het idee dat het collectieve belang altijd boven de individuele belangen gaat. Eén ontwikkelingsdoel is om de samenleving als geheel te verbeteren. Het articuleert een strategie van bottum-up ontwikkeling die gekenmerkt wordt door zijn innovatieve en snel veranderende karakter. Bottum-up betekent letterlijk “van onderen naar boven” en verwijst naar een benadering of methode waarbij de dingen van onderuit groeien. Als een land als geheel wil ontwikkelen moet ze vertrekken vanuit de onderlaag van de bevolking. De “Beijing Consensus” kijkt verder dan enkel economische ontwikkeling en overweegt ook dimensies die verwijzen naar “politiek, kwaliteit van het leven en het globale 71
Ji Yushan 纪玉山, Dai Shuanping 代栓平, “Cong “Huashengdun gongshi” dao “Beijing gongshi”: zai fazhan zhong fansi” 从“华盛顿共识”到“北京共识”:在发展中反思 (Van “Washington Consensus” naar “Beijing Consensus”: reflecties over het ontwikkelingsproces), Zhonggong Tianjinshi wei dangxiao xuebao, nr.3, 2007, p.63-68. 72 De belangrijkste politieke dimensies van het Washington Consensus model zijn het benadrukken van democratie en goed bestuur. De Washington-consensus belichaamt het neoliberale denken: liberalisering en deregulering van de economie. In dit model wordt veel waarde gehecht aan de rol van de particuliere sector en het streven naar vrijere markten. Dat impliceert dat er leningen en hulp worden geboden, maar onder strikte voorwaarden. Cfr. Van Dijk Meine Pieter, “China’s aanwezigheid in Afrika”, Economische Statistische Berichten, 2007, p.586. 73 In de bijlage heb ik een schema toegevoegd met de belangrijkste verschillen tussen de “Beijing Consensus” en de “Washington Consensus”. Zie bijlage 2 p.69. 74 Joshua Cooper Ramo was de jongste buitenlandse redacteur van het magazine “Time”. Hij is een gerespecteerd specialist op het gebied van buitenlandse politiek, en heeft gewerkt met onder andere Henry Kissinger, Tony Blair en Alan Greenspan. Hij woont en werkt afwisselend in Beijing, Kyoto en Santa Fe. Hij is bekend voor het naar voren brengen van het begrip “de Beijing Consensus” via het boek “The Beijing Consensus” die hij geschreven heeft in 2004. Cfr. http://www.uitgeverijcontact.nl/a-268joshua_ cooper_ramo.html. 75 Volgens de “Washington Consensus” moet een land eerst democratie en goed bestuur invoeren voordat ze het ontwikkelingsproces kan beginnen. 76 Chaponnière Jean-Raphaël, “L’aide chinoise à l’Afrique: origines, modalités et enjeux”, Économie Politique, nr.38, 2008, p.25.
25
machtsevenwicht”.77 Het doel is om door middel van een model van duurzaamheid en gelijkheid dat ook ten goede zal zijn voor de armste rand van de bevolking de plaats van een ontwikkelingsland in de internationale arena te organiseren en te versterken, en om de stabiliteit die nodig is om de hervormingen te voltooien te bevorderen.78 Een ander aspect heeft betrekking met de kwestie van “zelfbeschikking”, een belangrijk concept om het land te verdedigen tegen meer machtige staten. Zelfbeschikking is het recht op eigen keuzen en zelfstandigheid. Een land moet zelf zijn ontwikkelingspad kiezen op basis van zijn huidige nationale condities. Ten slotte is de ontwikkeling ook gebaseerd op toepassing en gebruik van de meest geavanceerde technologieën. Kennisgeleide groei79 en innovatieve ideeën zijn de motor van dit nieuw ontwikkelingsmodel dat gericht is op het regelen van ongekende uitdagingen in China.80 De “Beijing Consensus” kan niet zomaar worden toegepast op alle landen; evenmin beweert het universaliteit te bezitten. Toch is dit model aantrekkelijk voor andere zuidelijke landen omdat het een ontwikkelingstraject belooft dat de nationale kenmerken en politieke keuzes
beschermt,
en
een
onafhankelijke
plaats
garandeert
in
de
mondiale
machtsverhoudingen.81 China legt haar model niet op aan andere landen. Ze gaat ervan uit dat de beste manier voor ontwikkeling is dat landen hun eigen ontwikkelingspad kiezen op basis van hun eigen nationale situatie. Mensen omzetten naar de Chinese ideeën is volgens de Chinezen volledig naast de kwestie.82 3.1.3 De Taiwan – kwestie De opvallende uitzondering van China’s afwijzing van politieke eisen is het “één China principe”, waarbij Beijing aandringt dat zij de enige legitieme vertegenwoordiger is van China. Met de terugkeer van Hong Kong onder Chinese controle op 1 juli 1997 blijft Taiwan het belangrijkste deel van China dat niet politiek geïntegreerd is in het vasteland. Het voorkomen van Taiwan’s onafhankelijkheid werd dan ook een belangrijke doelstelling van China’s buitenlands beleid. China wil verhinderen dat landen Taiwan diplomatiek erkennen. 77
Ramo Joshua Cooper, The Beijing Consensus, Londen: Foreign Policy Centre, 2004, p.12. Ramo Joshua Cooper, 2004, p.21-23. 79 Ramo Joshua Cooper, 2004, p.15. 80 Ramo Joshua Cooper, 2004, p.12. 81 Li Xing, “Paradigm Shift, From “Washington Consensus” to “Beijing Consensus”, in Kwesi Kwaa Prah (uitg.), Afro-Chinese Relations: Past, Present and Future. CASAS Book Series N°45, Kaapstad: The Centre for Advanced Studies of African Society, 2007, p.119. 82 Pan Wei, “The Chinese Model of Development”, presentation at Foreign Policy Centre, 2007, http://fpc.org.uk/fsblob/ 888.pdf. 78
26
Het Afrikaanse continent werd daarom een slagveld voor de erkenningstrijd. Bovendien zorgde de economische kwetsbaarheid van Afrika en de vermindering van de Westerse financiële bijstand aan het continent voor concurrentie tussen China en Taiwan voor het verkrijgen van Afrikaanse diplomatieke en politieke steun. De grote veranderingen in het internationale politieke systeem en de vergrote relevantie van economische macht in buitenlandse zaken na de koude oorlog verbeterde de onderhandelingspositie van Taipei in de zoektocht naar Afrikaanse erkenning. Door enkele van de armste Afrikaanse landen voor vele jaren te overladen met geld is Taiwan erin geslaagd om diplomatieke erkenning te verkrijgen van verschillende Afrikaanse landen. Dit verminderde het internationale isolement en de politieke onzekerheid van Taiwan. In de vrees dat Taiwan’s succes in het verkrijgen
van
internationale
erkenning
zal
uitmonden
in
het
uitroepen
van
onafhankelijkheid reageerde Beijing door het lanceren van een eigen diplomatiek offensief in Afrika. China beschuldigde Taiwan dat ze de vriendschap tussen Beijing en de Afrikaanse landen ondermijnt en dat ze een gelddiplomatie voert. China benadrukt dat de SinoAfrikaanse vriendschap is gebaseerd op een stevig fundament en dat China en Afrika elkaar nodig hebben. Ondanks het voor China onmogelijk was om financieel met Taiwan te concurreren zorgde China’s economische groei ervoor dat ze economische hulp kon bieden aan de Afrikaanse staten. Bovendien zijn veel Afrikaanse landen zoals Nigeria en Kenia gevoelig voor internationale veroordelingen over schendingen van de mensenrechten en zijn daarom gewillig om China te omarmen, ten dele als gevolg van China’s non-interventie beleid. Aanvankelijk gaf China enkel steun aan die landen die de Volksrepubliek China officieel erkenden. Maar de race voor diplomatieke erkenning tussen Taipei en Beijing is niet langer het belangrijkste element in de Afrika-strategie van de Volksrepubliek. Dit komt doordat Beijing in de afgelopen jaren aanzienlijk meer succes had in het overtuigen van de Afrikaanse landen om hun erkenning weg te schuiven van Taiwan.83 In 1998 brak Zuid-Afrika zijn diplomatieke banden met Taipei en erkende de Volksrepubliek China. In 2004 herstelde Senegal zijn diplomatieke relatie met Beijing voor de derde keer, gevolgd door Liberia in 2005 en Tsjaad in 2006. De strategie om Taiwan diplomatiek te marginaliseren geniet dus succes, des te meer sinds Beijing nu ook zoals Taipei (en misschien gemakkelijker door haar enorm economisch potentieel) de macht van het chequeboekje kan hanteren, wat lang het 83
Taylor Ian, “Taiwan’s foreign policy and Africa: the limitations of dollar diplomacy”, Journal of Contemporary China, vol.11, nr.30, 2002, p.125-140.
27
enige voorrecht was van de Taiwanese regering.84 Vandaag zijn er slechts vier Afrikaanse landen85 van de drieënvijftig die Taiwan officieel erkennen. Door China’s behoefte aan grondstoffen om haar snel groeiende economie te handhaven, voert China toch handel met deze landen. Dit toont aan dat China niet altijd even strikt vasthoudt aan het “één-Chinaprincipe” en dat China’s economische motieven primeren. 3.1.4 De Verenigde Naties De dimensie van de Verenigde Naties blijft een belangrijk onderdeel van China’s Afrikapolitiek. De Afrikaanse landen alleen representeren één derde van het lidmaatschap van de Verenigde Naties. Bij de stemming op de Veiligheidsraad steunt China op de Afrikaanse staten om haar bij te staan als het gaat over onderwerpen zoals mensenrechten. China speelt aldus de “Afrika-kaart” om diplomatieke steun te verkrijgen. Bijvoorbeeld in het verleden heeft de Verenigde Staten verschillende voorstellen gebracht tegen China met betrekking tot haar mensenrechtensituatie. De Afrikaanse naties, die 15 van de 53 zetels bekleden bij de Mensenrechtencommissie, hebben China geholpen bij het blokkeren van deze voorstellen. China kon dergelijke voorstellen nooit verslagen hebben zonder de steun van Afrika.86 Daarnaast biedt China aan de Afrikaanse landen “een diplomatiek pakket” aan door haar dubbele status van ontwikkelingsland en grote macht om haar gewicht te laten voelen in de internationale arena. China ziet het als haar plicht om, als enige ontwikkelingsland die permanent lid is van de Veiligheidsraad, te spreken namens alle ontwikkelingslanden en in het bijzonder namens de Afrikaanse staten. Door zich op te stellen als de leider van de ontwikkelingslanden, behartigt China de belangen van de Afrikaanse en andere ontwikkelingslanden in de Verenigde Naties.87 Dit is duidelijk te zien in een speech van president Hu Jintao op een bijeenkomst van de VN-Veiligheidsraad in 2005: “*…+ we should pay closer attention to African concerns and increase the Council's commitment accordingly. This meeting of ours should renew the pledges we have made to Africa, prod the Council to increase its input in Africa, listen more attentively to the concerns and propositions of African countries and take into full account their fervent wishes for peace, development and
84
Niquet Valérie, “La stratégie africaine de la Chine”, Politique Etrangère, nr.2, 2006, p.361. Deze landen zijn: Burkina Faso, Democratische Republiek Sao Tomé en Principe, Swaziland en Gambia. Cfr. http://www.mofa.gov.tw. 86 He Wenping, 2007, p.26-28. 87 Aning Kwesi, Lecoutre Delphine, “China’s ventures in Africa”, African Security Review, vol.17, nr.1, 2008, p.43-44. 85
28
cooperation so that the African people in their hundreds of millions can truly benefit from the care 88 and support of the international community.*…+”
3.2 Economie China heeft de snelst groeiende economie in de wereld, met een jaarlijkse groei van 8 à 9%. Om deze groei te kunnen handhaven heeft China dringend nood aan natuurlijke hulpen energiebronnen. China ziet het Afrikaanse continent dan ook als de perfecte handelspartner die in deze behoefte kan voorzien. De handelsomvang tussen China en Afrika is de laatste jaren razendsnel gestegen. In 2000 bedroeg het onderlinge handelsvolume 8 miljard dollar en nam toe tot 73 miljard dollar in 2009. Dit cijfer is grotendeels het gevolg van de groeiende Chinese import van Afrikaanse olie, maar ook de stijgende vraag naar consumentengoederen als gevolg van het toegenomen welvaartsniveau in Afrika heeft hierbij een belangrijke rol gespeeld. China’s economische relatie met Afrika uit zich op drie belangrijke vlakken: China’s zoektocht
naar
energiebronnen;
nieuwe
exportmarkten;
en
nieuwe
investeringsmogelijkheden voor Chinese bedrijven89. De Chinese import vanuit Afrika betreft in de eerste plaats grondstoffen en olie, terwijl haar export voornamelijk bestaat uit gefabriceerde goederen, zoals industriële producten, elektrische apparatuur, textiel en huishoudelijke producten. Het is ook opvallend dat China’s voornaamste handelspartners de Afrikaanse landen zijn met de grootste oliereserves.90 3.2.1 Zoektocht naar grondstoffen De snel groeiende economie van China heeft nood aan een constante toevoer van grondstoffen. China’s eigen grondstoffenproductie is niet meer voldoende om haar groeiende economie te onderhouden. China gaat daarom in andere landen op zoek naar leveranciers van grondstoffen. Het Afrikaanse continent heeft nog steeds een grote voorraad aan grondstoffen en vormt dus een uitstekende handelspartner voor China. Ruwe olie en metaalertsen domineren China’s grondstoffeninvoer. Naarmate de inkomens stijgen en landbouwgrond schaarser wordt, zal ook China’s vraag naar landbouwproducten zoals vlees en hout toenemen. Afrika’s aandeel in de Chinese invoer van grondstoffen is de afgelopen
88
“Statement by President Hu Jintao of China at the UN Security Council Summit”, 15 september 2005, http://www.fmprc.gov.cn/eng/wjdt/zyjh/t213089.htm. 89 In bijlage heb ik een gafiek toegevoegd met China’s import uit en investeringen naar Afrika. Bijlage 3, p.70. 90 Van de Looy Judith, de Haan Leo, “Africa and China: A Strategic Partnership?”, Strategic Analysis, vol.30, nr.3, 2006, p.564.
29
jaren tot 4 à 3% gestegen. China koopt in Afrika voornamelijk olie, metaal, hout, katoen en landbouwproducten.91 China’s snelle economische ontwikkeling vereist enorme niveaus van energie om zijn groei te ondersteunen. De Chinese overheid is daarom op zoek naar nieuwe leveranciers om aan haar oliebehoefte te voldoen, om haar bronnen te diversifiëren en energiezekerheid te bereiken.92 Het Internationaal Energie Agentschap schat dat de Chinese olie-import zal groeien van 3.5 miljoen vaten per dag in 2006 tot 13.1 miljoen vaten in 2030. De groeiende vraag is niet enkel een gevolg van de uitbreiding van de economie, maar ook van een algemeen
rijkere
Chinese
samenleving
met
een
toenemende
vraag
naar
consumptiegoederen zoals auto’s en koelkasten. Er wordt geschat dat de Chinese vraag naar olie zal stijgen met 156% tussen de jaren 2001 en 2025.93 China importeert op dit moment ongeveer de helft van haar ruwe olie uit het Midden-Oosten, en dat percentage zal naar verwachting groeien in de komende decennia. Toch heeft de omvang van de Chinese energiebehoefte China gedwongen om nieuwe markten aan te boren. In Afrika, waar er onlangs nieuwe reservoirs gevonden zijn, heeft China alle mogelijke kansen op succes wanneer het gaat om de exploitatie van nieuwe bronnen. Afrika bezit ongeveer 8% van ’s werelds oliereserves en 11% van de totale olieproductie in de wereld. Er wordt geschat dat de productie zal stijgen met 6% per jaar. Volgens analisten bezit het continent nog veel onontdekte reserves. Als gevolg daarvan probeert China haar olie-import op het continent te verhogen. Ze krijgt nu één derde van haar olie-import uit Afrika, dit is 9% van de totale export van het continent.94 China’s grootste leveranciers in Afrika zijn Angola, Kongo, Equatoriaal-Guinea en Soedan, maar ontvangt ook leveringen uit Tsjaad, Nigeria, Algerije en Gabon.95 De Afrikaanse leiders bieden goede voorwaarden aan en de meeste van de olie wordt gevonden buiten de kust wat voordelig is voor het laden van tankers en biedt een zekere mate van stabiliteit in de olieproductie. Hoewel deze handel in olie een positief effect heeft op de handelsbalans, heeft het ook een aantal nadelen. De productie van olie vereist 91
Trinh Tamara, Voss Silja, Dyck Steffen, “China’s commodity hunger: implications for Africa and Latin America”, Deutsche Bank Research, 2006, p.1. 92 Shi Chunlian石春连, Wang Pubiao王普彪, “Lun goujian lianghao de Zhong Fei shiyou maoyi guanxi” 论构建 良好的中非石油贸易关系 (Het opbouwen van goede olierelaties tussen China en Afrika), Journal of the Zhongnan University of Economics and Law, nr.2, 2007, p.49. 93 Vines Alex, “China in Africa: A mixed blessing?”, Current History, vol.106, nr.700, 2007, p.214-215. 94 Hanson Stephanie, “China, Africa, and Oil”, Council on Foreign Relations, 2008, http://www.cfr.org/ publication/9557/China_africa_and_oil.html. 95 In bijlage heb ik een schema van de 5 belangrijkste olieleveranciers van China toegevoegd. Bijlage 4, p.71.
30
voornamelijk kapitaalinvesteringen en arbeiders zijn niet nodig in grote aantallen. Bovendien, in landen waar de olie overvloedig is, neigen regeringen om zich voornamelijk te concentreren op de renderende oliesector en verwaarlozen vaak de andere sectoren. Eveneens wordt corruptie vermeld als een vaak voorkomend probleem. De nood aan energiebronnen zal in de toekomst nog groter worden, waardoor het bovenvermeld scenario steeds gangbaarder zal worden.96 China is ook een belangrijke importeur van metaalertsen zoals ijzererts, mangaan, lood en chroom. De Chinese invoer varieert tussen 32 à 54% van de totale wereldimport. De meeste van deze onedele metalen worden gebruikt in de productie van staal. De Chinese staalindustrie is een snelgroeiende industrietak in China en heeft een grote behoefte aan een stabiele toevoer van metaalertsen. China is uitgegroeid tot ’s werelds op één na grootste staalimporteur naast de Verenigde Staten, maar de groei in de binnenlands ijzer – en staalindustrie zal mogelijk de vraag naar metalen verder verhogen. Zuid-Afrika is China’s belangrijkste exporteur van ijzererts en andere metaalsoorten.97 Een andere natuurlijke hulpbron dat China moet importeren vanuit Afrika ter ondersteuning van haar eigen economische groei is hout. Tot voor kort, werd de vraag naar hout vervuld door de binnenlandse houthakkers. Echter in 1998 overstroomde de Yangzi rivier wat resulteerde in 2500 slachtoffers en miljarden dollars aan schade. Na deze overstromingen verbood de Chinese regering houthakken in grote delen van China, en begonnen ze met het beschermen van haar gezonde bossen en het herbeplanten van bosgebieden die in het verleden waren gerooid voor de landbouw. Deze maatregelen werden getroffen om verdere grootschalige rampen, zoals de overstromingen in 1998, te voorkomen. Door de interne druk was China genoodzaakt om hout vanuit andere landen te importeren en de invoer van industrieel hout is meer dan verdrievoudigd sinds 1993.98 China importeert veel hout uit de bossen van Kameroen, Kongo, Equatoriaal-Guinea, Gabon en Liberia. Maar in Kameroen is de export van illegale houtkap opgelopen tot 50% van de totale uitvoer van hout, en in Kongo, Equatoriaal-Guinea en Liberia is dit cijfer gestegen tot 90%. De houtsoorten die worden geëxporteerd worden niet aangegeven in de nationale
96
van de Looy Judith, de Haan Leo, p.564-569. Trinh Tamara, Voss Silja, Dyck Steffen, 2006, p.4-5. 98 van de Looy Judith, de Haan Leo, 2006, p.564-569. 97
31
handelsstatistieken, waardoor het onmogelijk is om de werkelijke impact ervan vast te stellen.99 China is ook ’s werelds grootste exporteur van textiel en kleding. Ondanks haar eigen binnenlandse productie, moet China toch nog katoen importeren om aan de vraag van haar textielindustrie te voldoen. Maar door de lage productiekosten in China is het moeilijk om te voorspellen hoe de vraag naar katoen zal evolueren. De grootste exporteur van katoen naar China is de Verenigde Staten. Maar het aandeel van de Afrikaanse landen zoals Burkina Faso, Benin, Mali, Guinee, Nigeria, Togo en de Centraal-Afrikaanse Republiek die katoen exporteren naar China, is toegenomen sinds midden jaren ’90. Hoewel olie en mineralen de belangrijkste grondstoffen zijn die China invoert vanuit Afrika, is China ook geïnteresseerd in het importeren van voedsel om haar eigen populatie te voeden. De Chinese vraag naar landbouwgrondstoffen is de laatste jaren sterk aan het stijgen wat het gevolg is van het hogere inkomen per hoofd en de stijgende vraag naar eiwit en vlees.100 China’s import van landbouwproducten is sinds 2000 meer dan verdubbeld, en zal waarschijnlijk verder stijgen in de toekomst. Door de snelle verstedelijking en het daaruit voortvloeiende
verlies
van
landbouwgrond,
alsook
bodemerosie
en
dreigende
watertekorten, wordt China’s landbouwsector geconfronteerd met groeiende problemen. Het waterprobleem is het grootst in China. Ongelijke verdeling van regenval, grondwater en oppervlaktewater zorgen voor verzilting van de grond. Woestijnen verspreiden zich ongeveer drieduizend kilometer per jaar. Vandaar dat het telen van gewassen die veel irrigatie nodig hebben steeds moeilijker wordt in China.101 Zelfvoorziening zal in de toekomst voor China dan ook praktisch onhaalbaar worden, waardoor de import van landbouwproducten waarschijnlijk nog verder zal stijgen. China investeert momenteel in de landbouw, visserij en aanverwante secundaire productie van de Afrikaanse landen, en heeft reeds contracten gesloten met Sierra Leone, Gabon en Namibië die de Chinese vissers
99
Buttler Tina, “Timber hungry China moves into Africa”, 20 april 2005, http://news.mongabay.com/2005/ 0420x-tina_buttler.html. 100 Hsin-Hui Hsu, Wen S. Chern, Gale Fred, “How will rising income affect the structure of food demand?”, in st Gale Fred (uitg.), China’s Food and Agriculture: Issues for the 21 Century, Agriculture Information Bulletin, nr.775, 2005, p.10-14. 101 Brown Lester R., Halweil Brian, “China’s water shortage could shake world food security”, World Watch, 1998, p.10-18.
32
toestaan om te vissen in hun kustwateren. Daarnaast huren ze landbouwgronden in Zambia, Tanzania en Zimbabwe.102 Door de Chinese economische groei is Afrika dus een belangrijke exporteur van grondstoffen naar China geworden. We hebben gezien dat naast olie en mineralen, Afrika ook hout, katoen en voedsel exporteert naar China. Hoewel deze grondstoffen ook een zeker belang hebben voor de Chinese economie is olie toch de voornaamste grondstof die China importeert vanuit het Afrikaanse continent. Zonder olie kan immers geen enkele economie draaien. 3.2.2 Nieuwe exportmarkten Afrika is niet enkel een belangrijk exporteur van grondstoffen, maar vormt ook een belangrijke afzetmarkt voor de Chinese goederen. Hoewel de Afrikaanse markt relatief klein is voor consumptiegoederen, was China toch in staat om een markt te vinden voor haar goedkope goederen. Volgens een Chinese handelspecialist zijn de Chinese producten uitermate geschikt voor de Afrikaanse markt omwille van de lage prijzen en bevredigende kwaliteit.103 Veel van de producten worden geproduceerd in de Chinese staatsfabrieken en worden verkocht via een groeiend netwerk van handelsposten in de Afrikaanse steden en platteland. Het aantal Chinese handelaren in Afrika is toegenomen sinds de jaren ’60, toen de Chinezen zich op grote schaal vestigden in Afrika. In 1949 waren er ongeveer 27 000 Chinezen in Afrika en dit aantal is gegroeid naar 130 000 in 1999. De meeste van deze handelaren vestigden zich in Mauritius, Madagaskar en Zuid-Afrika. Maar volgens waarnemers wordt ook het aantal Chinezen in West-Afrika steeds groter. Deze handelaren importeren Chinese goederen die aantrekkelijk geprijsd zijn voor de Afrikaanse markt waar de koopkracht beperkt is. Afrikaanse ondernemers verhogen hun winstmarges door het weghalen van de tussenschakels. Dit is het geval in bijna alle Afrikaanse landen, waardoor de Afrikaanse markt overspoeld wordt met goedkope Chinese producten.104 Afrika vormt voor de Chinezen aldus een nieuwe en interessante markt door zijn vele potentiële klanten voor de goedkope Chinese producten. De ingevoerde goederen betreffen voornamelijk huishoudelijke gebruiksvoorwerpen, mechanische en elektrische producten, 102
van de Looy Judith, de Haan Leo, 2006, p.568-569. Mi Yasai 米亚赛, “Fawang Feizhou” 展望非洲 (Vooruitzichten in Afrika), Jinchukou jingliren zazhi, nr.12, 2009, p.I0005. 104 van de Looy Judith, de Haan Leo, 2006, vol.30, nr.3, pp.569-572. 103
33
cosmetica, parfumerie, textiel en kleding. Ook focust China zijn export hoofdzakelijk op de landen met grote populaties, bijvoorbeeld Zuid-Afrika, Nigeria, Egypte, Marokko en Algerije. Deze vijf landen, met in Afrikaanse normen een relatief hoge koopkracht, zijn samen goed voor 58% van de Afrikaanse import uit China.105 Eén van de belangrijkste grondstoffen die China exporteert naar Afrika is textiel, een sector waarin ze in staat is om te concurreren met Afrika als gevolg van de lage loonkosten. De Chinese textielexport zorgt echter ook voor heel wat bezorgdheid in Afrika. In feite ondermijnt de export van Chinese textiel de lokale Afrikaanse productie en de groei van Afrika’s eigen textielexport. De negatieve impact op de Afrikaanse export is het gevolg van het einde van het “Multi Vezel Akkoord” (MFA)106, die landen zoals de Verenigde Staten toeliet om quota’s te plaatsen op de kleding – en textielimport van bepaalde landen. Onder dit systeem heeft de Verenigde Staten lang quota’s geplaatst op China. In 2000 hebben de Verenigde Staten en 48 Afrikaanse staten het “Afrikaanse Groei en Opportuniteitsverdrag (AGOA)”107 opgesteld, dat de Afrikaanse staten volledige toegang verschafte aan de Amerikaanse markt.108 Textiel werd één van de snelst groeiende exportindustrieën onder AGOA, met snel groeiende industrieën in Lesotho, Swaziland, Ghana, Oeganda, Kenia, en in het bijzonder in Zuid-Afrika. Chinese investeerders richtten fabrieken op in Lesotho en Swaziland om te profiteren van de AGOA overeenkomst en kregen hierdoor belastingvrije toegang tot de Amerikaanse markten. Op deze manier kon China de Amerikaanse en Europese quota’s op textiel vermijden. Wanneer de MFB op 1 januari 2005 werd beëindigd, besloot China om de fabrieken te sluiten en liet duizenden mensen werkloos achter. Alsook
105
van de Looy Judith, de Haan Leo, p.569-572. Het “Multi Vezel Akkoord” (MFA) werd ontworpen om quota’s op te stellen op het niveau van textiel – en kledinginvoer van ‘ontwikkelingslanden’ naar ‘ontwikkelde landen’, voornamelijk om de bedrijven in de geïndustrialiseerde landen te beschermen. Want ontwikkelingslanden hebben op gebied van textielproductie meer voordelen omwille van hun lage loonkosten. Ook regelde het MFA het niveau van markttoegang voor de invoer uit ontwikkelingslanden, sommige zeer arme landen verkregen zelfs belastingvrije markttoegang. Cfr. Koekkoek K.A., Mennes L.B.M., “Some Potential Effects of Liberalizing the Multi Fibre Arrangement”, in Mennes L. B. M., Kol Jacob (uitgs.), European Trade Policies and the Developing World, Londen: Routledge, 1987, p.197224. 107 De “African Growth and Opportunity Act” werd in mei 2000 door het Amerikaans congres goedgekeurd. Het doel van deze regelgeving was om de economieën van Subsahara – Afrika te ondersteunen en om de economische relatie tussen de Verenigde Staten en Afrika te verbeteren. Cfr. Office of the United States Trade Representative, African Growth and Opportunity Act: an implementation guide, New York: Nova Publishers, 2006. 108 Morris Mike, “China’s Dominance of Global Clothing and Textiles: Is preferential Trade Access an Answer for Sub-Saharan Africa?”, IDS Bulletin, vol.37, nr.1, 2006, p.89-97. 106
34
konden de Afrikaanse exporteurs de concurrentie niet meer aan met China. De productie is immers veel goedkoper in China zelf en dus ook meer winstgevend.109 3.2.3 Nieuwe investeringsmogelijkheden Buitenlandse directe investeringen (BDI) in Afrika kennen tegenwoordig een erg snelle groei. Tussen 2004 en 2006 is de BDI naar het continent verdubbeld, en bereikte 35.5 miljard dollar in 2006. Maar deze groei is niet gelijk verdeeld onder de investeerders. Terwijl het grootste BDI – aandeel in Afrika afkomstig is van Europa, de Verenigde Staten en Zuid-Afrika, ontwikkelden de Aziatische landen zich de laatste jaren tot krachtige investeerders op het continent. Hoewel op globale schaal China’s buitenlandse investeringen nog steeds klein zijn, worden ze alsmaar belangrijker voor de Afrikaanse economieën. Vandaag staat China op de vierde plaats onder de Aziatische investeerders in Afrika in termen van BDI – aandeel (na Singapore, India, en Maleisië). Hoewel de Chinese investeringen in de oliesector de grootste aandacht verkrijgen, stijgen China’s investeringen in alle sectoren van de economie.110 De huidige groei van Chinese investeringen in Afrika is pas in 2001 op gang gekomen, wanneer China toetrad tot de Wereldhandelsorganisatie en tegelijkertijd een wet uitbracht die Chinese bedrijven aanmoedigde om te investeren in het buitenland.111 Chinese buitenlandse investeringen waren bijna onbestaand tot aan Deng Xiaoping’s hervormingen van de late jaren ’70. Overzeese investeringen dienden enkel als onderdeel van staat gesponsorde ontwikkelingsbijstand of hadden de bedoeling om handel te faciliteren. Als gevolg van het veranderende politieke discours in China tegenover de wereld, stond de Chinese overheid in augustus 1979 aan enkele staatsondernemingen toe om overzee te investeren. Deze politieke verandering werd het startpunt voor de groeiende Chinese investeringen, en samen met de economische groei van de laatste drie decennia zorgde het voor een basis voor zowel de opkomst als de groei van Chinese BDI.112 Maar de hervormingen hebben echter niet direct geleid tot een groei in BDI. Chinese investeringen waren voor vele jaren een onbeduidende buitenlandse economische activiteit. Enkel vanaf midden jaren ’80, wanneer de overheid begon met een liberalisatieproces, startte de groei van de Chinese BDI. Hoewel enkele Chinese investeringen plaatsvonden in 109
Lyman Princeton, “China’s rising role in Africa”, presentation to the US-China Commission, 21 juli 2005. Kragelund Peter, “Knocking on a Wide-open Door: Chinese Investments in Africa”, Review of African Political Economy, vol.36, nr.122, 2009, p.481-483. 111 Kragelund Peter, 2009, p.482-483. 112 Kragelund Peter, 2009, p.485-486. 110
35
de jaren ‘90, was de determinerende factor voor hun groeiende wereldwijde belang het zogenaamde “Ga naar buiten beleid” 走出去战略 (zou chuqu zhanlüe) geïmplementeerd door de Chinese overheid in 2001 om Chinese ondernemingen te transformeren in internationale competitieve spelers.113 Dit beleid maakt procedures meer BDI-vriendelijk. Het gaf aan bepaalde bedrijven belastingvoordelen, goedkope leningen, indirecte subsidies en verschillende types van steun van Chinese staatinstituties.114 Dit beleid heeft ervoor gezorgd dat heel veel Chinese bedrijven, zowel staatsbedrijven als private ondernemingen, begonnen te investeren en zich te vestigen in Afrika. De spreiding van Chinese bedrijven in Afrika werd aldus mogelijk gemaakt door de steun en begeleiding van de Chinese staat. Zowel staats - als private bedrijven hebben geprofiteerd van dit “Ga naar buiten beleid”. Ongeacht de eigenaar structuur, zijn deze bedrijven de instrumenten van China’s buitenlands beleid. De overheid speelt een centrale rol in het bepalen van de investeringsactiviteiten van de ondernemingen. Dit komt omdat hun transnationale activiteiten toegang verlenen tot de natuurlijke hulpbronnen en tot nieuwe markten. China’s “Ga naar buiten beleid” is echter niet de enige manier waarmee de Chinese staat zijn ondernemingen steunt. China heeft een hele reeks van initiatieven in beweging gebracht om Chinese bedrijven te overtuigen en te steunen om te investeren in Afrika. De Chinese overheid moedigt aldus de Chinese bedrijven aan om te investeren in Afrika en zal verder leningen en kredieten verstrekken.115 Chinese bedrijven zijn geïnteresseerd in Afrika omwille van de overvloed aan natuurlijke hulpbronnen, de enorme ongerepte markten, het gebrek aan concurrenten en de mogelijkheid om te internationaliseren. In 2004 waren bijna 700 Chinese bedrijven actief in 49 Afrikaanse landen. Chinese staatsbedrijven investeren voornamelijk in olie, mijnen, visserij, landbouw, hout, edele metalen en infrastructuur, evenals in sectoren die het Westen heeft verwaarloosd omdat ze minder winstgevend zijn, zoals bijvoorbeeld investeringen in de Zambiaanse kopermijnen.116 Ook hebben Chinese bedrijven geprofiteerd van het feit dat een aantal grondstofrijke Afrikaanse landen werden vermeden door 113
Bellabona Poala, Spigarelli Francesca, “Moving from Open Door to Go Global: China goes on the world stage”, International Journal of Chinese Culture and Management, vol.1, nr.1, 2007, p.93-107. 114 Ren Lixiang 任立湘, “Zou chuqu zhanlüe” 走出去”战略 (De ga buiten – strategie), Fendou, nr.5, 2001, p.44. 115 Chan Sarah, “China’s Outward Direct Investment: Expanding Worldwide”, China: An International Journal, vol.1, nr.2, 2003, p.273-301. 116 Haglund Dan, “Regulating FDI in weak African states: a case study of Chinese copper mining in Zambia”, J. of Modern African Studies, vol.46, nr.4, 2008, p.547-575.
36
Westerse investeerders als gevolg van politieke instabiliteit en slecht bestuur. In 2004 waren de Chinese investeringen in Afrika goed voor meer dan 900 miljoen dollar. Dit is ongeveer 6% van de totale investeringen in Afrika. Niet verrassend is dat China investeert in de Afrikaanse landen waarvan ze haar natuurlijke hulpbronnen heeft. In 2004 waren olieexporterende landen zoals Algerije, Libië, Nigeria en Soedan goed voor 54% van de totale Chinese investeringen. Andere landen die ook een relatief groot aandeel verkregen waren Ethiopië, Botswana en Zambia.117 3.3 Hulpverlening China is een belangrijke bron van hulpverlening voor het Afrikaanse continent. De Chinese ontwikkelingshulp helpt de Afrikaanse staten met het opbouwen van de noodzakelijke infrastructuur. Infrastructuur vormt namelijk een noodzakelijke voorwaarde voor succesvolle economische ontwikkeling.118 China weigert de label van “donor” en beschouwt haar hulpverlening als wederzijdse assistentie tussen Zuidelijke landen. China presenteert zichzelf als het grootste ontwikkelingsland die de andere ontwikkelingslanden, en in het bijzonder de Afrikaanse staten, steunt in de ontwikkeling van hun land. Haar solidariteit met Afrika is gebaseerd op een gedeeld gevoel van onderdrukking door de Westerse machten in de 19de en 20ste eeuw. Op basis van deze gemeenschappelijke ervaringen is China ervan overtuigd dat ze gemakkelijker kan meeleven met de Afrikaanse aspiraties dan de westerse landen. Naast hun politieke en historische legitimiteit, kunnen de Chinezen verwijzen naar hun economisch succes: tussen 1978 en 2007 zorgde hun economische groei voor een verhoging van het inkomen per hoofd met een factor 7 en een vermindering van het aantal mensen dat leeft met minder dan één dollar per dag met 500 miljoen. Ondanks haar spectaculaire groei kampt China nog steeds met ontwikkelingsproblemen. China is zelf nog steeds een ODA119 begunstigde, en is daarom meer gevoelig voor de verwachtingen van de Afrikaanse landen dan de westerse donoren.120 117
van de Looy Judith, de Haan Leo, 2006, p.572-573. van Dijk Meine Pieter, “Introduction: objectives of and instruments for China’s new presence in Africa”, in van Dijk Meine Pieter (uitg.), The New Presence of China in Africa, Amsterdam University Press, 2009, p.15. 119 ODA staat voor officiële ontwikkelingshulp, dit is de overdracht van leningen en giften van overheden naar ontwikkelingslanden. Het zijn alle overheidstransacties die tot doel hebben rechtstreeks de economische en sociale ontwikkeling en de welvaart in de ontwikkelingslanden te bevorderen. Cfr. http://stats.oecd.org /glossary/detail.asp?ID=6043. 120 Chaponnière Jean-Raphaël, “Chinese aid to Africa, origins, forms and issues”, in van Dijk Meine Pieter (uitg.), The New Presence of China in Africa, Amsterdam: Amsterdam University Press, 2009, p.60-67. 118
37
3.3.1 Gebrek aan officiële statistieken De meeste donors publiceren data, in vele gevallen zelfs gedetailleerde data, over hun hulpverlening. China daarentegen verschaft geen officiële statistische gegevens. China’s gebrek aan transparantie is niet de enige reden voor deze attitude. Ten eerste, de overheid wordt geconfronteerd met een echt probleem: om haar statistieken te centraliseren, moet ze de weerstand van een verzuilde overheid overwinnen waarbij hulpverlening geregeld wordt door verschillende ministeries, alsook door de provincies en steden. Ten tweede, de Chinese overheid vreest dat dergelijke statistieken binnenlands verzet tegen hulpverlening zouden uitlokken. Waarom zou de Chinese overheid hulp bieden aan buitenlandse landen in plaats van aan hun eigen provincies? Niet alleen zijn de westelijke provincies van China armer dan de kustprovincies, maar tot 2005 heeft de centrale overheid de situatie van de provincies verergerd door het terugtrekken van de sociale sectoren en het verlaten van de provincies die nu zelf moeten instaan voor de dekking van de uitgaven voor onderwijs en gezondheidszorg. De provincies krijgen steeds meer verantwoordelijkheid, wat gunstig is voor de rijkere kustprovincies maar nadelig is voor de armere provincies. In een land waar het maatschappelijke middenveld steeds meer een actieve rol speelt, zou de overheid dus terughoudend kunnen zijn om gegevens over steun te publiceren. Ten slotte, wil de Chinese overheid de publicatie van statistieken vermijden die de steun per begunstigd land aangeeft, omdat dit ongelijke behandeling zou onthullen en vragen zou kunnen oproepen bij de hulpontvangende landen.121 3.3.2 De instrumenten van China’s hulpverlening Tot 1995 verleende China enkel hulp in de vorm van subsidies (voornamelijk voor gezondheidszorg en onderwijs) en renteloze leningen voor constructiewerken. Sindsdien verstrekt ze ook leningen aan concessionele voorwaarden. De renteloze leningen en concessionele hulp hebben ervoor gezorgd dat China regelmatig schuldverlichting toeliet. Chinese hulpverlening gebeurt dus in de vorm van subsidies, renteloze en concessionele leningen, en schuldverlichting.122
121
Chaponnière Jean-Raphaël, 2009, p.60-67. Reisen Helmut, “Is China Actually Helping Improve Debt Sustainability in Africa?”, G – 24 Policy Brief, nr.9, 2007, p.1-2. 122
38
3.3.2.1 Renteloze en Concessionele leningen China’s steun aan Afrika wordt gedomineerd door concessionele leningen en exportkredieten via het ministerie van Handel 商务部 (Shangwu bu) 123 en de Chinese EXIM bank 中国进出口银行 (Zhongguo jinchukou yinhang)124. De leningen van de Volksrepubliek China aan Afrika, die naar verluidt jaarlijks met 35% toegenomen zijn tussen 2001 en 2005, zijn voornamelijk gebruikt om infrastructurele projecten te financieren in meer dan 35 Afrikaanse landen. Afrika rapporteerde dat tussen 2002 en 2007 de totale waarde van China’s hulp aan Afrika 33 miljard dollar bedroeg, waarvan 54% in verband stond met infrastructuur en openbare werken, 28.5% te maken had met de ontginning of productie van natuurlijke hulpbronnen en 2.5% ging naar humanitaire activiteiten, technische en militaire bijstand (15% was niet gespecificeerd). In vele gevallen, en voornamelijk wanneer het ontvangende land niet kredietwaardig is, kunnen leningen terugbetaald worden in natura (olie of grondstoffen).125 Een belangrijke speler voor het verstrekken van leningen aan de Afrikaanse staten is de Chinese EXIM Bank. Deze bank heeft op zijn minst 6.5 miljard dollar aan leningen goedgekeurd voor Afrika, waarvan de meeste voor infrastructuurinvesteringen dienden. De leningen van deze bank zijn vaak onderdeel van grotere samenwerkingsverbanden tussen China en Afrikaanse landen, waaronder handelsovereenkomsten, uitvoer van wapens, uitwisseling van studenten en de aanwezigheid van vredestroepen.126 Projecten die
123
Het Ministerie van handel van de Volksrepubliek China, voorheen het Ministerie van Buitenlandse Handel en Economische Samenwerking对外贸易 经济 合作 部(dui wai maoyi jingji hezuo bu), is een uitvoerend orgaan van de Chinese regering. Zij is verantwoordelijk voor het formuleren van het beleid inzake buitenlandse handel, export en import, directe buitenlandse investeringen, consumentenbescherming, concurrentie op de markt en onderhandelingen over bilaterale en multilaterale handelsovereenkomsten. De huidige minister van handel is Chen Deming 陈德铭. Cfr. http://english.mofcom.gov.cn/. 124 De Chinese Export-Import Bank werd opgericht in 1994. Deze bank staat onder de directe leiding van de Chinese regering. China EXIM bank is een overheidsbank die dezelfde internationale ratings geniet als China’s soevereine ratings. Het hoofdkantoor is gevestigd in Beijing. Als een belangrijke kracht in de bevordering van buitenlandse handel en economie, alsook als een belangrijk onderdeel van het financiële systeem, heeft de EXIM bank opgetreden als een belangrijk kanaal voor de financiering van Chinese import, export, bouwcontracten, en overzeese investeringen. Ondertussen is de bank ook een belangrijke doorlening bank van buitenlandse overheidsleningen en de enige bank voor China’s concessionele leningen. Hierdoor speelt ze een grotere rol in het bevorderen van ontwikkeling van China’s exportgerichte economie. Cfr. http://english.eximbank.gov.cn/profile/intro.html. 125 Lum T., Fischer H., Granger J.G., Leland A., “China’s Foreign Aid Activities in Africa, Latin America and SouthEast Asia”, United States Congressional Research Service report for Congress, 2009, p.11. 126 Bosshard Peter, “China’s Role in Financing African Infrastructure”, International Rivers Network, 2007, http://www.internationalrivers.org/files/ChinaEximBankAfrica.pdf.
39
ondersteund worden door dergelijke zachte leningen moeten worden goedgekeurd door het Chinese Ministerie van Handel en door de ontvangende overheid. Volgens de Chinese EXIM Bank worden deze concessionele leningen voornamelijk gebruikt om elektronische producten, apparatuur, hightech producten, diensten en materialen uit China te kopen. De rol die het Ministerie van Handel speelt bij de goedkeuring van concessionele leningen geeft aan dat commerciële belangen een belangrijke motivatie zijn voor China’s buitenlandse hulpbeleid. Volgens de regels van de EXIM Bank moet ten minste 50% van de materialen afkomstig zijn uit China. Door het verstrekken van deze leningen zorgt China aldus voor economische verbintenissen met de hulpontvangende landen. De Afrikaanse regering dient een verzoek in bij deze bank. Na een evaluatie door het Chinese Ministerie van Handel tekent de regering een raamovereenkomst. Na de uitvoering van het overeengekomen project geven de Chinese bedrijven hun facturen aan de projecteigenaar, die ze op zijn beurt doorgeeft via zijn overheid aan de EXIM Bank voor betaling. De Afrikaanse regeringen betalen vervolgens de interest en de hoofdsom af aan de EXIM Bank. Deze financieringsprocedure probeert corruptieproblemen te beperken.127 Daarnaast biedt de EXIM Bank ook financieringspakketten aan voor infrastructuurontwikkeling, het zogenaamde “Angola model”. In dergelijk pakket, stelt de Chinese overheid een Chinees bouwbedrijf aan om infrastructuurprojecten te ondernemen die gefinancierd worden door de EXIM Bank. In ruil geeft de Afrikaanse regering een Chinees mijnbouw – of oliebedrijf de toestemming om natuurlijke hulpbronnen te ontginnen (ofwel door het aanbieden van aandelen in een nationaal bedrijf of door het geven van mijnbouwvergunningen). De opbrengsten van de mijnbouw zullen eerst de investeringen vergoeden en later de infrastructuur gerelateerde lening. Door uitvoering van deze regeling dekt de EXIM Bank het soevereiniteitsrisico van het land.128 3.3.2.2 Subsidies en technische bijstand Subsidies die toegekend worden door de Chinese regering worden vaak uitbetaald in natura door middel van diverse projecten zoals ze door het hulpontvangende land aangevraagd worden. De Chinese regering geeft voorkeur aan dergelijke subsidies. Dit is niet te verwonderen als we de vroegere cash uitbetalingen door de traditionele donoren aan 127
Moss Todd, Rose Sarah, “China ExIm Bank and Africa: New Lending, New Challenges”, Centre for Global Development Notes, 2006. 128 Foster Vivien, Butterfield William, Chen Chuan, “Building bridges: China’s growing role as infrastructure financier for Sub-Saharan Africa”, Trends and Policy Option Series, World Bank Publications, nr.5, 2009, p.55.
40
Afrika nagaan. Vaak werden de gelden niet gebruikt voor wat ze bedoeld waren. In Zambia bijvoorbeeld kregen de subsidies de vorm van kantoorapparatuur en drukpers. Zimbabwe heeft landbouwmachines en irrigatieapparatuur ontvangen, en in Ghana heeft China bijstand verleend voor de opleiding van ambtenaren en militaire hulp. China verleent ook technische bijstand aan het Afrikaanse continent. Er is een regelmatige instroom van Chinese leraren, medisch personeel, en agrarische deskundigen naar Afrika. Technische bijstand uit China komt vaak voor in de vorm van kant en klare joint ventures die zorgen voor een versterking van de relatie en voor verdere samenwerking.129 De achterliggende redenering is gebaseerd op het idee dat wanneer een Afrikaans land hulp nodig heeft en het project kan identificeren waarvoor ze de steun nodig heeft, het eenvoudiger is voor de hulpverlener om gewoon het project te leveren in plaats van alleen de overdracht van gelden. Dit voorkomt de mogelijkheid dat een corrupt land de gelden achterhoudt, en geeft aan de hulpverlener controle over de aanbestedingsprocedure en de kwaliteit van het geleverde project.130 De landen die de meeste van deze ‘gelden’ ontvangen zijn Angola, Equatoriaal-Guinea, Gabon, Republiek Kongo en Nigeria. Het is opmerkelijk dat al deze landen olieproducerende of andere grondstofexporterende landen zijn.131 3.3.2.3 Schuldverlichting Schuldverlichting is een andere vorm van hulpverlening waarmee China nauwe banden probeert te ontwikkelen met de Afrikaanse staten. Op het FOCAC in 2009 kondigde premier Wen Jiabao aan dat China alle renteloze staatsleningen van de armste en minst ontwikkelde landen zal annuleren tegen het einde van 2009. Het exacte bedrag van de bilaterale schuld die daadwerkelijk is geannuleerd tot op heden is moeilijk te benaderen door het gebrek aan officiële statistieken (zie paragraaf 3.3.1). Volgens het Internationale Monetaire Fonds heeft China sinds de oprichting van het FOCAC meer dan 1.3 miljard dollar aan schulden vergeven.132 Voornamelijk zijn het de minst ontwikkelde landen die profiteren van deze Chinese vrijgevigheid, zoals de Democratische Republiek Kongo, Ethiopië, Mali, Senegal, 129
McCormick Dorothy, “China & India as Africa’s New Donors: The Impact of Aid on Development”, Review of African Political Economy, vol.35, nr.15, 2008, p.73-92. 130 Davies Martyn, Edinger Hannah, Tay Natasya, Naidu Sanusha, “How China delivers development assistance to Africa”, Research paper for the Department for International Development, University of Stellenbosch: Centre for Chinese Studies, 2008, p.11. 131 van Dijk Meine Pieter, 2009, p.15-17. 132 Wang Jian-Ye, Bio-Tchané Abdoulaye, “Africa’s Burgeoning Ties with China”, Finance and Development, vol.45, nr.1, 2008, p.5.
41
Togo, Rwanda, Guinee en Oeganda. China’s schuldverlichting betreft voornamelijk de annulering van renteloze leningen en in mindere mate de afschrijving van concessionele leningen.133 De Volksrepubliek China is dus een belangrijke bron van hulpverlening voor het Afrikaanse continent. Het is opvallend dat de meeste Afrikaanse landen die steun ontvangen van China landen zijn met grote oliereserves en met grote voorraden grondstoffen. China’s steun aan Afrika is sterk verbonden met haar economische belang in Afrika. China probeert dus via haar hulpverlening de economische samenwerkingsrelaties met de Afrikaanse staten te versterken en zo een betere toegang te verkrijgen tot de grondstoffen van het Afrikaanse continent.
133
Davies Martyn, Edinger Hannah, Tay Natasya, Naidu Sanusha, 2008, p.11-12.
42
4. Verschillende stemmen over China’s Afrika-politiek 4.1 Westerse kritiek: China’s Afrika-politiek een vorm van neokolonialisme? De samenwerking tussen China en Afrika krijgt in de internationale gemeenschap steeds meer aandacht. Het Westen maakt zich zorgen over de groeiende Chinese aanwezigheid op het Afrikaanse continent en uit veel kritiek over China’s Afrika-beleid. Sommige westerlingen spreken zelfs in verband met de Afrika-politiek van China over “Neokolonialisme”134. Bijvoorbeeld de voormalig Britse Minister van Buitenlandse Zaken Jack Straw135 zei tijdens zijn bezoek aan Nigeria in 2006 dat de Chinese activiteiten in Afrika niet zo verschillend zijn met de acties die Groot-Brittannië 150 jaar geleden heeft gevoerd. Hij beschouwt China als één van de tien grote uitdagingen136 waarmee Afrika in de komende jaren zal worden geconfronteerd. China is volgens hem een nieuwe koloniale macht die de Afrikaanse landen gebruikt om toegang te krijgen tot Afrikaanse grondstoffen, en hierbij geen rekening houdt met democratie, goed bestuur en mensenrechten.137 China zou dus enkel eigen politieke en economische belangen nastreven en zou geen rekening houden met de belangen van het Afrikaanse volk. De meeste zorgen over de Sino-Afrikaanse betrekkingen concentreren zich op China’s non-interventie beleid. Dit beleid zou volgens het Westen ondemocratische en repressieve regimes versterken en ondersteunen, en zou de strijd tegen corruptie en voor goed bestuur ondermijnen. Doordat China hulp verleent zonder bijkomende condities, zou China de inspanningen van het Westen om goed bestuur, mensenrechten en democratie in de Afrikaanse landen te bevorderen ondermijnen.138 “Human Rights Watch”139 beweert dat
134
Neokolonialisme is een term die gebruikt wordt om een beleid te beschrijven waarbij een ontwikkeld land economische en politieke middelen gebruikt om haar invloed te laten gelden in de onderontwikkelde landen of gebieden. Met ander woorden politieke controle door een externe macht over een land dat in theorie soeverein en onafhankelijk is, in het bijzonder door de dominantie van haar economie. Cfr. http://www. tititudorancea.com/z/neocolonialism.htm. 135 John Whitaker Straw, beter bekend als Jack Straw, is een politicus van de Britse Labour Party. Hij diende tot 2010 als minister van justitie en was eerder minister van binnenlandse zaken, minister van buitenlandse zaken en voorzitter van het Lagerhuis. Cfr. http://www.jackstrawmp.org.uk. 136 De tien grote uitdagingen waarmee Afrika in de komende jaren volgens Jack Straw zal geconfronteerd worden zijn: armoede, goed bestuur, vrede, strijd tegen terrorisme, emigratie, criminaliteit, drugs, energiezekerheid, klimaatverandering (het behoud van bossen), Islam, en China. Cfr. Straw Jack, “Dix grands enjeux pour les pays africains”, Le Monde, 23 februari 2006. 137 Straw Jack, 2006. 138 Taylor Ian, “Sino-African Relations and the Problem of Human Rights”, African Affairs, vol.107, nr.426, 2008, p.63-65. 139 Human Rights Watch is één van de grootste onafhankelijke organisaties in de wereld die gewijd is aan de verdediging en bescherming van de mensenrechten. Ze strijdt voor meer rechtvaardigheid en veiligheid voor
43
China’s Afrika-beleid niet alleen een deel van Afrika’s slechtste mensenrechtenmisbruikers overeind houdt, maar ook de inspanningen van andere Afrikaanse leiders om meer respect voor de mensenrechten te bevorderen verzwakt.
140
Ook “Amnesty International” heeft
betoogd dat China een nadelig effect heeft op de mensenrechten in de Afrikaanse landen. China zou door het omgaan met repressieve regimes en door voorkeur te geven aan commerciële en economische belangen in plaats van aan mensenrechten het voor deze regimes mogelijk maken om aan middelen te geraken die ze anders niet zo gemakkelijk zouden kunnen verkrijgen.141 China’s opvatting dat de soevereiniteit van een land niet mag aangetast worden, en dat men zich dus niet mag inmengen in het binnenlands beleid van een andere staat is heel aantrekkelijk voor de Afrikaanse landen. Veel Afrikaanse leiders zijn aan de macht gekomen door staatsgrepen en kunnen hun macht enkel behouden door het gebruik van geweld. Sommige Afrikaanse staatshoofden steunen dus op controle en patronage eerder dan op het opbouwen van een democratische en stabiele staat. Ook is despotisme onlosmakelijk verbonden aan het vergaren van rijkdom. Patrimoniale macht kan enkel in stand gehouden worden door middel van toe-eigening van staatsmiddelen. Dictators hebben middelen nodig om hun machtspositie te behouden en om politieke bondgenoten te verzamelen. Dergelijke leiders beschouwen China dus als een interessant alternatief voor het Westen. China legt immers geen voorwaarden op voor haar steun in tegenstelling tot de Westerse landen die enkel steun geven als de landen zich inzetten voor het bevorderen van democratie, goed bestuur en mensenrechten. De Afrikaanse staten zijn dus meer geneigd om samen te werken met China dan met de Westerse landen, omdat ze op die manier sancties die opgelegd zijn door de internationale gemeenschap kunnen ontlopen.142 In tegenstelling tot het Westen is China dus een partner dat zich niet inmengt in hun beleid en een discours biedt rond mensenrechten en soevereiniteit die patrimoniale leiders kunnen omarmen als een middel om hun eigen macht te legitimeren en Westerse inmenging af te weren. Op vlak van mensenrechten bekritiseert het Westen voornamelijk China’s relatie met Soedan, Zimbabwe de mensen over de hele wereld. Ze is opgericht in 1978 en heeft haar hoofdzetel in New York. Cfr. http:// www.hrw.org/en/about. 140 Human Rights Watch, “China-Africa Summit: Focus on Human Rights, Not Just Trade: Chinese Leadership Should Pressure Sudan, Zimbabwe on Human Rights”, New York, 2006, http://www.hrw.org/en/ news/2006/11/01/china-africa-summit-focus-human-rights-not-just-trade. 141 “China and Africa: For better or for worse?”, Integrated Regional Information Networks, 27 juni 2006, http://www.speroforum.com/a/4194/China-and-Africa-For-better-or-for-worse. 142 He Qinglian, “The Sino-African Cooperation Against Human Rights”, China Rights Forum, nr.1, 2007, p.41-42.
44
en Angola. Het Westen gelooft dat China door haar samenwerking met deze landen ook deze dictatorlanden steunt.143 Een andere belangrijke vorm van kritiek is dat China Afrika binnentreedt om de Afrikaanse grondstoffen te plunderen. Men gaat ervan uit dat dit samengaat met de continue groei van de Chinese economie en met China’s grote behoefte aan energiebronnen om haar binnenlandse vraag te kunnen bevredigen. China investeert dus voortdurend in Afrika omwille van haar nood aan natuurlijke hulpbronnen zoals olie, metalen, enz. Bovendien zou China bij het ontginnen van de natuurlijke hulpbronnen de bescherming van het lokale milieu en de bescherming van de fundamentele rechten en voorrechten van de lokale bevolking negeren. Daarnaast is er ook een grote bezorgdheid over de impact van de Chinese export naar Afrika op de lokale producenten en handelaren, evenals over de kwaliteit ervan. China wordt ervan beticht dat ze de Afrikaanse markt bezet met haar goedkope goederen. Het betreft hier voornamelijk een grote groei van textielexport naar de Afrikaanse landen. Dit tastte de ontwikkeling van de lokale spin – en weefbedrijven ernstig aan, veroorzaakte het faillissement van een groot aantal lokale ondernemingen, leidde tot werkloosheid en vormde een bedreiging voor de soevereiniteit van de lokale economie.144 Bovendien is er tussen China en Afrika een groot handelsdeficit ontstaan. China importeert niet alleen grondstoffen uit Afrika om haar eigen economie te handhaven, maar exporteert ook veel afgewerkte producten naar de Afrikaanse markten.145 Gezien het feit dat China’s import afkomstig is uit zeer weinig Afrikaanse landen (vijf Afrikaanse landen zijn goed voor meer dan 75% van de totale invoer uit Afrika in 2005) en omdat de Afrikaanse bedrijven in China echter geen markt vinden voor hun consumptiegoederen, lopen de meeste Afrikaanse landen een tekort op de handelsbalans met China. Afrika’s import uit China groeit dus sneller dan zijn export, waardoor de handel tussen beide partijen niet evenwichtig verloopt. China’s exportgerichte economie heeft dus een grote impact gehad op Afrika’s handelsdeficit met China.146
143
Breslin Shaun, Taylor Ian, “Explaining the Rise of ‘Human Rights’ in Analyses of Sino-African Relations”, Review of African Political Economy, vol.35, nr.115, 2008, p.11-15. 144 Sun Yongsheng, Sun Jingxin, 2010, p.45-46. 145 Kaplinsky Raphael, McCormick Dorothy, Morris Mike, “The Impact of China on Sub-Saharan Africa”, Institute of Development Studies Working Paper, nr.291, 2007, p.290. 146 Gu Jing, Humphrey John, “The Impact of Africa on China”, African Economic Research Consortium Working Paper No.ADWP-05, 2007, p.8.
45
Verder worden de Chinese ondernemingen bekritiseerd omdat ze hun eigen arbeiders gebruiken in gebieden waar werkloosheid reeds hoog is. De migratie van Chinese arbeiders zal de hoge werkloosheidsgraad in de Afrikaanse landen verslechteren en zal de lokale arbeidsmarkt ondermijnen. Dit staat in contrast met de Westerse investeerders die enkel managers en ingenieurs hebben meegebracht en die in plaats van eigen mankracht hoofdzakelijk lokale arbeiders hebben aangenomen.147 De Chinese bedrijven nemen liever hun eigen personeel mee. Ze spreken dezelfde taal, hebben dezelfde cultuur, dezelfde gewoontes en zijn dus gemakkelijker om met samen te werken. De Chinese ondernemingen nemen hun eigen arbeidsmentaliteit en werkwijzen mee uit China, en negeren de lokale gewoontes en methodes.148 Bovendien discrimineren zij openlijk de Afrikaanse arbeiders en gedragen ze zich zeer vijandig tegen vakbonden en organisaties die zich inzetten voor de rechten van de werknemer.149 He Jianping, een legendarische Chinese zakenman die zijn fortuin maakte in Mozambique waarschuwde zijn Chinese collega’s: “*…+ For example in the world’s one of the least developed African country, Mozambique, laborers law stipulates when the enterprise employs the staff of local residents surpassing 50 people, the staff has the power to establish the trade union. The legal protects labor union has the right to organize strikes, and regards "the right" as "the general right (basic power to participate work)". In this country, we often see because many Chinese capitals enterprises had not dealt well with the relations between laborers and employers, the strike and the demonstration had been bred, even the blood conflict, finally makes mutually wounded. Because some Chinese enterprises at the beginning of entering Africa insufficiently understood local laborers law, so as to hold negative attitude towards employees’ behavior of request for the organization of trade union, caused the workers stroke, the enterprises’ production suspended, and incidents are unceasing, the moment talking about African investment experiences, many Chinese entrepreneurs have "troublesome" 150 feeling.*…+”
Zijn punt kan worden gevalideerd door een incident in Zambia op 15 oktober 2010, toen Afrikaanse arbeiders in een Chinese kopermijn in Afrika in staking gingen, en een hoger loon en betere werkomstandigheden eisten. De staking veranderde in een rel. Lokale media meldden dat een Chinese manager op de menigte had geschoten en slachtoffers had 147
Thorborg Marina, “Business as Usual or Yellow Man’s Burden Chinese Labour and Development Policies in th Africa”, paper presented at the 12 EADI General Conference Global Governance for Sustainable Development: The Need for Policy Coherence and New Partnerships, 2008, p.2, http://www.eadi.org/fileadmin/Documents/ Events/General_Conference/2008/paper_Thorborg.pdf. 148 Taylor Ian, “China’s relations with Nigeria”, The Round Table: The Commonwealth Journal of International Affairs, vol.96, nr.392, 2007, p.631-645. 149 Mohan Giles, Kale Dinar, “The invisible hand of South-South globalization: Chinese migrants in Africa”, unpublished Report for the Rockefeller Foundation prepared by The Development Policy and Practice Department, 2007, p.17. 150 He Jianping, “African Investment Experience Discussion”, TCDC UPDATE, nr.1, 2006, http://en.ecdc.net.cn/ events/tcdc0601/en/tcdc6.htm.
46
gemaakt. De Chinese onderneming werd gedwongen om het geschil te beslechten.151 Daarnaast zijn ook verschillende bedrijven en uitzendbureaus aangeklaagd door ontevreden werknemers. Sommige van deze rechtszaken werden gedekt door de media, wat op hun beurt meer rechtszaken stimuleerden. Als gevolg hiervan probeerde China de rol van haar diplomaten te herdefiniëren in het bemiddelen van arbeidsconflicten. Ook is het Nationale Volkscongres begonnen om het wetgevende proces te versterken in functie van de bescherming van zijn eigen burgers in de ambassades. Hoewel dit proces niet noodzakelijk zal leiden tot erkenning van de rechten van de werknemers, zal het toch helpen om de vaak ongeregelde arbeidspraktijken die gevoerd worden door Chinese bedrijven in Afrika te regelen.152 Daarnaast is er vanuit het Westen ook een groeiende bezorgdheid over het milieu in Afrika. De activiteiten van de Chinese ondernemingen zouden de Afrikaanse omgeving vernietigen. Het Westen wijst op de noodzaak voor China om in haar investeringspraktijken meer aandacht te besteden aan de bescherming van het milieu.153 Bijvoorbeeld Paul Wolfowitz154, voormalig president van de Wereldbank, bekritiseert China’s gebrek aan respect voor milieunormen in haar investeringsprojecten. Hij zegt dat de Chinese banken leningen verstrekken aan Afrika die niet conform zijn met de internationaal erkende principes van het milieu en sociaal risicobeheer155. Chinese banken verstrekken leningen zonder een analyse te maken van de eventuele ecologische – en sociale gevolgen, met inbegrip van de mensenrechten, van het te financieren project.156 De meeste kritiek op vlak 151
“Zambia probes shooting of workers at China-run mine”, 16 oktober 2010, http://www.bbc.co.uk/news/ world-africa-11558741. 152 Gong Sasha, “Chinese workers in Africa”, Unpublished paper presented at the conference Rethinking Africa’s ‘China Factor’: Identifying Players, Strategies, and Practices, 2007, http://www.globalization-africa.org/ papers/80.pdf. 153 Lönnqvist Linda, “China’s Aid to Africa: Implications for civil society”, INTRAC Policy Briefing Paper 17, Oxford: International NGO Training and Research Centre, 2007, p.5. 154 Paul Wolfowitz, geboren in New York in 1943, is een Amerikaanse politicus uit het kamp van de republikeinen. Op 1 juni 2005 trad hij in dienst als tiende president van de Wereldbank. Bij de Wereldbank hield hij zich vooral bezig met “goed bestuur”. Een corrupte bank kan geen hulp krijgen van de bank. Op 5 april 2007 eiste de staforganisatie van de Wereldbank omwille van een intern schandaal zijn ontslag. Cfr. “Profile: Paul Wolfowitz”, 17 mei 2007, http://news.bbc.co.uk/2/hi/americas/1564448.stm. 155 Sociaal risicobeheer (SRM) is een conceptueel raamwerk opgesteld door de Wereldbank. SRM bestaat uit openbare maatregelen die bedoeld zijn om individuen, huishoudens en gemeenschappen te helpen bij het beheer van inkomensrisico’s. Het heeft als doel de kwetsbaarheid te verminderen, de consumptie te verbeteren en het eigen vermogen te versterken, terwijl ook wordt bijgedragen aan economische ontwikkeling. Cfr. Holzmann Robert, Jørgensen Steen, “Social Risk Management: A New Conceptual Framework for Social Protection, and Beyond”, International Tax and Public Finance, vol.8, nr.4, 2001, p.529-556. 156 Wolfowitz Paul, “Il ne faut pas que le Chine commette en Afrique les erreurs passées de la France et des Etats-Unis”, Les Echos, 23 oktober 2006.
47
van milieu gaat over de bouw van waterkrachtcentrales. Bij dergelijke bouwprojecten zou China de internationale criteria voor milieubescherming niet respecteren. Dit heeft gezorgd voor periferie van de rivierbassin en heeft er ook voor gezorgd dat de lokale bevolking moest migreren om plaats te maken voor het project. De rivierecologie ontvangt dus schade. 157 Bijvoorbeeld, er is grote bezorgdheid geuit over het Merowe Dam project in Soedan dat één van de grootste waterkrachtprojecten is met een capaciteit van 1250 megawatt. De 174 kilometer lange stuwmeer met een oppervlakte van 476 kilometer zal ernstige sociale en milieueffecten teweegbrengen. Er zijn reeds vijftigduizend mensen uit de vruchtbare Nijlvallei verdreven naar dorre woestijnen om plaats te maken voor de dam. 158 Protesten tegen deze gedwongen migratie werden door de lokale overheid onderdrukt, en heeft zelfs enkele slachtoffers geëist.159 Bij het uitvoeren van dergelijke projecten zou China specifieke normen, criteria en maatregelen moeten treffen om de mogelijke nadelige gevolgen voor het milieu te kunnen beoordelen. Als China geen hogere standaard gaat inlossen is er de angst dat er een milieu – en sociale race naar de bodem160 zou kunnen plaatsvinden, omdat China projecten financiert die door westerse agentschappen afgewezen worden als gevolg van ecologische en sociale aspecten. Omgekeerd kunnen Westerse financiële instellingen de concurrentie van de Chinese banken gebruiken om hun eigen normen te verlagen.161 Ook maakt het Westen zich zorgen over China’s goedkope leningen aan Afrika. Dergelijke leningen zouden op lange termijn de schuldenlast van de Afrikaanse landen kunnen vergroten.162 Het Chinese leenbeleid zou de inspanningen die het Westen hebben 157
McDonald Kristen, Bosshard Peter, Brewer Nicole, “Exporting dams: China’s hydropower industry goes global”, Journal of Environmental Management, vol.90, supplement 3, 2009, p.S294-S302. 158 Askouri Ali, “China’s investment in Sudan: displacing villages and destroying Communities”, in Manji Firoze, Marks Stephen (uitgs.), African Perspectives on China in Africa, Nairobi en Oxford: Fahamu, 2007, p.78-81. 159 Hildyard Nicholas, The Corner House, “Neutral? Against What? Bystanders and Human Rights Abuses: The case of Merowe Dam”, Sudan Studies, nr.37, 2008, p.6-7. 160 De “Race to the bottom” hypothese werd aanvankelijk geformuleerd in de context van lokale competitie voor investeringen en jobs binnen federale staten met gedecentraliseerde verantwoordelijkheden voor de omgeving. Critici beweren dat de toegenomen concurrentie in handel en buitenlandse directe investeringen kan leiden tot verlaging van de milieunormen en regelgeving. Regeringen die proberen om hoge normen te handhaven zullen hun inspanningen zien ondermijnd worden door het bestaan van minder strenge regelgeving elders, en dit zal leiden tot een algehele verlaging van het milieu op internationaal niveau. Cfr. “Is Globalization Causing a “Race to the Bottom” in Environmental Standards?”, World Bank Briefing Papers Part 4, april 2000, http://www1.ximb.ac.in/users/fac/Shambu/Sprasad.nsf/dd5cab6801f1723585256474005327c8/e78490ff0902 49d06525730c0030abf9/$FILE/AssessingGlobalizationP4.pdf. 161 Bosshard Peter, “China Dams the World”, World Policy Journal, vol.26, nr.4, 2009, p.50-51. Bosshard Peter, “China’s Environmental Footprint in Africa”, SAIIA China in Africa Policy Briefing, Kaapstad: South African Institute of International Affairs, nr.3, 2008, p.10. 162 Michael Phillips, “G-7 to Warn China over Costly Loans to Poor Countries,” The Wall Street Journal, 15 september 2006, p.A2.
48
geleverd om de schuldenlast in Afrika te verminderen ondermijnen. De vrees is dat de Chinese leningen kunnen resulteren in een herstel van Afrika’s grote schuldenlast.163 In oktober 2006 heeft Paul Wolfowitz zijn zorg uitgedrukt over het feit dat veel van Afrika’s armste landen opnieuw een zware schuldenlast kunnen ontwikkelen als gevolg van de onvoorwaardelijke leningen die door de Chinese banken worden verstrekt. Hij zei: "[...]There is a real risk of seeing countries that have benefited from debt relief become heavily indebted once more.*...+”164
Natuurlijk wordt China’s betrokkenheid op het Afrikaanse continent in het Westen, ondanks de kritieken, ook positief beoordeeld. China heeft immers bijgedragen aan de positieve economische groei van de Afrikaanse landen en heeft meegeholpen aan de verbetering van de Afrikaanse infrastructuur. De traditionele donoren waarderen het feit dat China haar verantwoordelijkheid heeft genomen. In het bijzonder China’s streven naar een versterkt multilateralisme wordt hoog in het vaandel genomen, zoals bijvoorbeeld de oprichting van het Centrum voor Internationale Armoedebestrijding165 in 2004 om de dialoog tussen China en andere ontwikkelingslanden en tussen China en de internationale organisaties te versterken. Op de Beijing Top riep China op voor meer steun voor de Afrikaanse landen, evenals voor vreedzame oplossing van conflicten en wederopbouw in postconflict landen. Deze eisen zijn ook in het belang van de westerse gemeenschap. De raakvlakken tussen de programmatische aanpak van de Europese Unie en China’s Afrikabeleid komen nauwelijks aan bod in de internationale gemeenschap. Maar over het algemeen blijft het Westen sceptisch over China’s invloed op de Afrikaanse ontwikkeling.166
163
Brookes Peter, “Into Africa: China’s Grab for Influence and Oil”, Heritage Lectures, The Heritage Foundation, nr.1006, 2007, p.4. 164 Rowan Callick, “Wolfowitz Holds Beijing to Account over Africa,” The Australian, 25 oktober 2006, http://www.theaustralian.com.au/news/world/wolfowitz-holds-beijing-to-account-over-africa/story-e6frg6so1111112412780. 165 Het Centrum voor Internationale Armoedebestrijding in China (IPRCC), gevestigd in Beijing, is in december 2004 opgericht op initiatief van de Chinese overheid, het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP) en andere international organisaties. Het IPRCC biedt een platform voor het delen van kennis, informatie-uitwisseling en internationale samenwerking op vlak van armoedebestrijding en ontwikkeling. Cfr. http://www.iprcc.org. 166 Tull Denis M., “China in Africa: European Perceptions and Responses to the Chinese Challenge”, SAIS Working Papers in African Studies, 2008, p.5-7.
49
4.2 China’s antwoord: een “win-win-partnerschap” China hecht duidelijk veel belang aan het weerleggen van de beschuldiging dat het aan kolonialisme of neokolonialisme zou doen. Talrijke artikels en verklaringen in de Chinese pers gaan hiertegen in. China ziet haar samenwerking met Afrika als een strategisch partnerschap die gebaseerd is op wederzijds voordeel, politieke gelijkheid, culturele uitwisseling en economische win-win samenwerking. China zet een lange traditie van vriendschap voort en vertrekt vanuit de fundamentele belangen van zowel de Chinese als Afrikaanse volkeren. Ze voert in geen geval een neokolonialisme.167 Op een persconferentie in Cairo op 18 juni 2006 vroeg een journalist aan Premier Wen Jiabao wat zijn standpunt is over het feit dat het Westen de Sino-Afrikaanse relaties beschouwt als neokolonialisme, hij zei: “*...+ You can never label China as "Neo-colonialism".[...]The Chinese nation understands the sufferings brought about by colonialism and is deeply aware that we must fight against colonialism. *…+The cooperation is carried out in an open and transparent manner. Such cooperation is normal and benefits both sides.*…+”168
Eén van China’s argumenten is dat ze zelf in het verleden slachtoffer is geweest van kolonialisme en dat ze dus een gemeenschappelijk verleden deelt met Afrika.169 De SinoAfrikaanse samenwerking is voordelig voor beide partijen en is in overeenstemming met de gemeenschappelijke belangen en wensen van beide kanten. China drijft niet enkel handel met de Afrikaanse landen, maar biedt ook steun en ontwikkelingshulp. De Chinese activiteiten in Afrika kunnen volgens China dan ook in geen geval beschouwd worden als neokolonialisme.170 Raadslid Dai Bingguo 戴秉国 heeft tijdens een bezoek aan Zambia in 2010 gezegd dat: “[...] China will unswervingly follow the principle of mutual respect, equal treatment, mutually beneficial cooperation, and common development when handling the relations with Africa. [...] China will never follow the old path of western colonialism and 167
Ya Fei 雅菲, "‘Xinzhiminzhuyi’ maozi kou bu dao Zhongguo tou shang" ‘新殖民主义’帽子扣不到中国 头上 (De hoed ‘Neokolonialism’ kan niet worden gezet op China's hoofd), Guoji Jiaoliu, nr.2, 2007, p.11. 168 “Premier Wen Jiabao Holds Press Conference in Egypt”, 18 juni 2006, http://eg.chineseembassy.org/ eng/zxxx/t258924.htm. 169 “Top Chinese legislator says China-Africa friendship trend of history”, 22 mei 2011, http://news.xinhuanet. com/ english2010/china/2011-05/22/c_13887300.htm. 170 He Wenping 贺文萍, "Zhong Fei hezuo huli gongying de shizheng fenxi" 中非合作互利共赢的实证分析 (Emperische analyse van de wederzijds voordelige en win-win Sino-Afrikaanse samenwerking), Ya Fei Zhongheng, nr.6, 2009, p.45.
50
imperialism, since we have no such a policy or desire, nor is it even in our tradition or gene to do so. What we cherish is a sincere heart of friendship with our African friends.[...]”171
China ziet haar relatie met Afrika als een oprechte vriendschap, en wijst er vaak op dat in haar samenwerking met Afrika ze altijd de nadruk heeft gelegd op infrastructuur, landbouw, onderwijs, gezondheidszorg en andere sociale programma’s. Dikwijls vermeld China de verschillende projecten die ze in Afrika heeft gevoerd om op die manier te benadrukken dat ze in Afrika zeker geen neokolonialisme voert, zoals landbouwprojecten, infrastructuur,
scholen,
ziekenhuizen,
wegen,
spoorwegen,
medische
teams,
telecommunicatienetwerken, enzovoort. Ze benadrukt dat de Sino-Afrikaanse samenwerking niet enkel gericht is op energie en grondstoffen. De samenwerking is uitgebreider dan dat en heeft betrekking op gebieden zoals politiek, economie, handel, technologie, onderwijs, culturele uitwisseling, enzovoort. Ze heeft zeker niet enkel te maken met deals over energie en natuurlijke hulpbronnen.172 Ook op het FOCAC in 2009 heeft China benadrukt dat ze in de komende drie jaar nieuwe maatregelen zal treffen die zullen bijdragen tot de ontwikkeling van Afrika en voordeel zullen brengen aan het Afrikaanse volk, zoals bijvoorbeeld projecten voor schone energie, gezamenlijke projecten voor wetenschappelijk en technologisch onderzoek, het openen van de Chinese markt voor Afrikaanse producten, het uitwisselen van landbouwtechnologie, het sturen van medisch materiaal, het bouwen van medische centra voor preventie en behandeling van malaria, het verhogen van het aantal Chinese studiebeurzen naar Afrika, enzovoort.173 China gelooft dat de implementatie van deze nieuwe maatregelen elke vorm van neokolonialisme verwijderd.174 China is ervan overtuigd dat het voornamelijk de verschillen in denkwijzen tussen het Westen en China zijn die geleid hebben tot de onophoudende Westerse kritiek over China’s Afrika-beleid. Bijvoorbeeld, op vlak van mensenrechten legt China nadruk op de collectieve rechten, het recht op leven en het recht op ontwikkeling. Het Westen daarentegen hecht meer aandacht aan de democratische rechten van het individu. Op vlak van ontwikkeling vindt China dat men zijn eigen pad moet kiezen op basis van zijn huidige nationale toestand. 171
“Remarks by State Councilor Dai Bingguo at dinner Hosted by the Vice President of Zambia”, 27 juli 2010, http://www.fmcoprc.gov.mo/eng/news/t721613.htm. 172 “Keynote Speech by H.E. Zhang Jun, Ambassador of R.R.China to the Netherlands, on China-Africa Relations at the CDA-EFF Conference” , 9 oktober 2010, http://www.chinaembassy.nl/eng/xwdt/t760499.htm. 173 “Forum on China-Africa Cooperation Sharm El Sheikh Action Plan (2010-2012)”, 12 november 2009, http://www.focac.org/eng/dsjbzjhy/hywj/t626387.htm. 174 Sun Yongsheng, Sun Jingxin, 2010, p.47.
51
Het Westen wil echter liever haar eigen ontwikkelingsmethode opdringen (“Beijing Consensus” versus “Washington Consensus”). Op vlak van soevereiniteit staat China voor het principe van “non-interventie” in binnenlandse zaken. Volgens het Westen gaan de mensenrechten de soevereiniteit ten boven. De westerse landen willen zich inmengen in de zogenaamde “mislukte staten”175 en willen de principes van goed bestuur vooruitduwen. Onder deze omstandigheden, omdat China geen bijkomende condities vooropstelt bij haar hulpverlening aan Afrika, wordt ze door het Westen beschuldigd dat ze in de Afrikaanse landen corruptie heeft aangemoedigd, dat ze de Westerse inspanningen om democratie in Afrika in te voeren heeft vernietigd, enzovoort. Daarnaast heeft de Westerse opvatting dat China een neokolonialisme zou voeren in Afrika volgens China een duidelijk politiek doel. De Westerse landen vrezen namelijk dat ze verder zullen vervreemden van hun Afrikaanse partners en hun greep op de grondstofrijke gebieden van Afrika zullen verliezen. Volgens China uit het Westen kritiek over de Sino-Afrikaanse samenwerking enkel omdat ze haar eigen belangen op het Afrikaanse continent wil beschermen. China beschouwt de Westerse kritiek als een poging van de Westerse landen om een breuk te veroorzaken in de SinoAfrikaanse relaties en om de eigen positie in Afrika te versterken.176 China is zich echter bewust van de groeiende invloed dat dit negatieve beeld heeft op de relaties tussen China en Afrika. Over het algemeen zijn Chinese onderzoekers het eens, de Sino-Afrikaanse handelsrelatie is positief voor beide partijen, maar toch geven ze toe dat de relatie op bepaalde vlakken toch voor problemen kan zorgen, zoals het gebrek aan sociale verantwoordelijkheid in bedrijven, het handelsdeficit dat Afrika is opgelopen door de onevenwichtige
handelsverhouding
tussen
Afrika
en
China,
arbeidsconflicten,
milieuproblemen, enzovoort. De Chinese overheid heeft maatregelen genomen om deze problemen tegen te gaan.177 Bijvoorbeeld Chinese bedrijven worden aangespoord om meer
175
De term ‘mislukte staat’ wordt vaak gebruikt voor een staat die faalt in haar fundamentele verantwoordelijkheden als soevereine staat en wordt gekenmerkt door sociale, politieke en economische mislukking. De meest gebruikte criteria zijn: verlies van monopolie op geweld, afwezigheid van staatsgezag, mate van democratie, respect voor de mensenrechten, aantal vluchtelingen en daklozen, enz. Sinds 2005 wordt er elk jaar door “The Fund For Peace” een index van de mislukte staten gepubliceerd. Maar deze lijst beoordeelt slechts soevereine staten op basis van lidmaatschap van de Verenigde naties. Cfr. http://www. fundforpeace.org. 176 Sun Yongsheng, Sun Jingxin, 2010, p.47. 177 Li Zehua李泽华, Zhao Xian赵贤, “Xifang dui Zhongguo zai Feizhou huodong de zhize、yingxiang ji wo guo de dui ce jianyi” 西方对中国在非洲活动的指责、影响及我国的对策建议 (De invloed en kritiek van het Westen aangaande China’s activiteiten in Afrika, en de tegenargumenten van China), Sixiang Zhanxian, vol.35, nr.2, 2009, p.121-122.
52
bewust te zijn van hun sociale verantwoordelijkheden.178 In een artikel in “China Economy Weekly” 中国经济周刊 (Zhongguo jingji zhoukan)179, een tijdschrift dat gepubliceerd wordt door de Communistische Partij, zei Cheng Siwei 成思危, Vicevoorzitter van het Permanent Comité van het Volkscongres, dat de Chinese bedrijven in de toekomst strengere gedragscodes zullen moeten naleven en dat bij het niet naleven van hun sociale verantwoordelijkheden juridische sancties kunnen volgen, met inbegrip van het naleven van de lokale arbeidswetgeving en veiligheidsnormen.180 De Nationale Ontwikkeling en Hervorming Commissie 国家发展和改革委员会 (Guojia Fazhan he Gaige Weiyuanhui)181 en het Ministerie van Handel in China houden zich bezig met het promoten van maatschappelijk verantwoord ondernemen en met het bestuderen van de OESO-Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen182. Als zodanig zijn ze met een voorstel gekomen dat alle directieleden van grote Chinese bedrijven verplicht cursussen moeten volgen over maatschappelijk verantwoord ondernemen. Verder heeft China tijdens de Beijing Top in 2006 erop gewezen dat ze grote prioriteit zal geven aan de Afrikaanse bezorgdheid in verband met milieubescherming en duurzame ontwikkeling. In het Actieplan van 2006 roept China op om maatregelen te treffen voor klimaatverandering, waterhuishouding, bestrijding van woestijnvorming, biodiversiteit en andere gebieden van milieubescherming. China vindt dat toezicht op alle niveaus en door alle betrokken partijen een noodzaak is geworden om duurzame ontwikkeling te bevorderen. Daarnaast onderneemt China ook pogingen om zich beter te assimileren met de lokale Afrikaanse bevolking. Ze zorgt ervoor dat de Afrikanen en Chinezen meer contact hebben met elkaar zodat ze elkaars cultuur leren kennen en elkaar 178
Yang Baorong 杨宝荣, “Huli shuangying gongtong fazhan: “Zhong Fei guanxi 60 nian huigu yu zhanwang” yantaohui jiyao” 互利双赢共同发展‚中非关系60年回顾与展望‛研讨会纪要 (Win-win en gemeenschappelijke ontwikkeling: samenvatting van het onderzoeksforum “Het terugkijken en het vooruitzicht van 60 jaar Sino-Afrikaanse relaties”), Xiya Feizhou, nr.1, 2010, p.71-72. 179 “China Economy Weekly” is het huidige weekblad over de binnenlandse economie van China dat gepubliceerd wordt door de Communistische Partij. Cfr. http://www.ceweekly.cn/Common/English.html. 180 “Companies lacking social responsibility criticized”, 29 januari 2007, http://news.xinhuanet.com/ english/2007-01/29/content_5669299.htm. 181 De Nationale Ontwikkeling en Hervorming Commissie (NDRC) is een overheidsorgaan en heeft een controlerende taak over de Chinese economie. De belangrijkste functies van de NDRC zijn het bestuderen en formuleren van een beleid voor economische en sociale ontwikkeling, het evenwicht van de economische ontwikkeling handhaven, en het herstructureren van China’s economisch systeem. Cfr. http://en.ndrc.gov.cn/. 182 De OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen zijn aanbevelingen van de regeringen aan de ondernemingen inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen. Alle landen die deze richtlijnen hebben onderschreven, verbinden er zich toe de richtlijnen te promoten en toe te zien op de naleving ervan door multinationale ondernemingen. Cfr. http://economie.fgov.be/nl/ondernemingen/leven_onderneming/ Maatschappelijk_verantwoord_ondernemen/OESO-richtlijnen_multinationals/.
53
dan ook beter begrijpen. Bijvoorbeeld de oprichting van de Confucius instituten in Afrika is een poging om de taal, informatie en culturele kloof te overbruggen. Ook een toenemend aantal Chinese bezoekers aan Afrika helpen om deze gepercipieerde culturele kloof te overbruggen. Verder stimuleert de Chinese overheid ook toerisme naar de Afrikaanse landen. Door aan 26 Afrikaanse landen de status van toegestane reisbestemming te geven, verwacht men dat er 1 miljoen Chinese toeristen naar Afrika zullen reizen tegen 2020, in vergelijking met de 110 000 Chinezen in 2005.183 China ziet dus in dat de Sino-Afrikaanse samenwerking niet helemaal perfect is, ze geeft toe dat er zich inderdaad enkele problemen voordoen en neemt maatregelen om deze problemen op te lossen. De bestempeling “Neokolonialisme” vindt ze echter overdreven, China voert in geen geval neokolonialistische praktijken in Afrika. In tegendeel China is ervan overtuigd dat haar partnerschap met Afrika een economische win-win samenwerking is die de belangen behartigd van zowel het Afrikaanse als Chinese volk. 4.3 Afrikaanse percepties over China’s aanwezigheid in Afrika In het onderzoek naar de Sino-Afrikaanse relaties wordt het Afrikaanse standpunt vaak vergeten. Nochtans is onderzoek naar de Afrikaanse attitude noodzakelijk om de relatie tussen China en Afrika te begrijpen. Het gaat immers over de samenwerking tussen China en Afrika, en de gevolgen van die samenwerking op het Afrikaanse continent. Het is echter moeilijk om een eenduidig antwoord te krijgen. China handelt namelijk niet samen met één enkel land maar met verschillende landen van het Afrikaanse continent. Bovendien heeft ze met elk van deze landen een andere soort relatie en met sommige Afrikaanse landen heeft ze zelfs geen relatie. In mijn onderzoek naar het Afrikaanse perspectief baseer ik mij voornamelijk op uitspraken die gemaakt zijn door Afrikaanse leiders tijdens interviews of op het Sino-Afrikaanse Samenwerkingsforum. Zoals eerder vermeld is dit forum een collectief dialoogmechanisme tussen Afrikaanse en Chinese leiders, en vormt dus een belangrijke bron voor onderzoek naar het Afrikaanse standpunt. We hebben gezien dat de samenwerking tussen China en Afrika door een aantal westerlingen bestempeld wordt als “Neokolonialisme”. China zou volgens hen enkel samenwerken met de Afrikaanse landen om greep te krijgen op de grondstofrijke gebieden
183
“Keynote Speech by H.E. Zhang Jun, Ambassador of R.R.China to the Netherlands, on China-Africa Relations at the CDA-EFF Conference” , 9 oktober 2010, http://www.chinaembassy.nl/eng/xwdt/t760499.htm.
54
van Afrika en om energiezekerheid te bereiken. Ze stellen zelfs dat China de Afrikaanse grondstoffen plundert. Maar hoe denkt Afrika hierover? Zien zij China’s aanwezigheid op het Afrikaanse continent ook als een vorm van “Neokolonialisme of beschouwen zij de relatie, net zoals China, als een strategisch partnerschap die voordelig is voor beide partijen. Een journalist van het persbureau “Xinhua”184 vroeg tijdens een interview aan Francois Bozizé Yangouvonda185, President van de Centraal-Afrikaanse Republiek, hoe hij denkt over de Westerse kritiek en in eerste plaats over de bestempeling “neokolonialisme”. Hij zei: “*…+I think some people did say that. They have their freedom of speech. But in terms of my country, Central Africa, what we see is the Chinese are helping us build our hospitals and schools. What should we choose? Are they the results of Neo-colonialism or just real and tangible benefits from our cooperation? I think it is not necessary for me to comment here. But what I just said was all real and tangible. China's cooperation projects with Central Africa were all real and tangible and they 186 directly improved the livelihood of the Central African people.*…+” Ook Naomi Ellen Majinda187, Hoge Commissaris van de Republiek Botswana in Singapore, woonachtig in Beijing, gaf tijdens een interview met “Xinhua” haar mening over China’s zogenaamde neokolonialisme. Ze zei: “*…+ In my opinion, it is "partnership cooperation" but not the "neocolonialism" for us African people, we see China as our partner. The investment from China has benefited and continues to benefit our local people in many ways. We are looking forward to more areas of cooperation 188 between Africa and China.*…+”
Daarnaast heeft ook Abdoulaye Wade189, President van Senegal, een artikel geschreven waarin hij duidelijk zijn standpunt over “China’s neokolonialisme” weergeeft:
184
“Xinhua” (Nieuw China) is de officiële staatspers van de Volksrepubliek China. Ze is het grootste persagentschap van de Volksrepubliek. Cfr. http://www.xinhuanet.com/english2010/. 185 Francois Bozize Yangouvonda is geboren in Mouila, Gabon, in 1946. Hij heeft aan verschillende militaire scholen in Frankrijk gestudeerd. Tussen 1973 en 1982 diende hij achtereenvolgens als hoofd van het Ministerie van Defensie van de Centraal-Afrikaanse Republiek, commandant van de luchtmacht, plaatsvervangend hoofd van de Generale Staf, minister van defensie, en minister van informatie en cultuur. In 1996 werd hij benoemd tot hoofd van de Generale Staf van de gewapende strijdkrachten. In maart 2003 werd hij president van de Centraal-Afrikaanse Republiek. In augustus 2004 bracht Bozize een werkbezoek aan China. En op uitnodiging van president Hu Jintao bracht hij van 9 tot 15 september 2009 een staatsbezoek aan de Volksrepubliek China. Cfr. http://www.focac.org/eng/fzsz/rwz/t619308.htm. 186 Guan Yanbin, Cui Peng, Wang Xi, “Interview: Central African President Francois Bozizé Yangouvonda. Central African President welcomes Chinese investors”, China-Africa Trade and Economic Cooperation Special, nr.1, 2010, p.4. 187 Naomi Ellen Majinda is sinds 2006 Hoge Commissaris van Botswana in Singapore. Cfr. http://www.kln.gov. my/web/guest/home. 188 Cai Qianru, “Botswanian ambassador: “Partnership cooperation”, not “neo-colonialism””, China-Africa Trade and Economic Cooperation Special, nr.2, 2010, p.5. 189 Abdoulaye Wade is geboren in 1926 in Kébémer, Senegal. Hij is een Senegalese advocaat en professor die in 2000 de derde president van Senegal werd. Hij is tevens leider van de Senegalese Democratische Partij, een
55
“*…+ We can't say China loots Senegal when the Chinese government helps us upgrade electricity network to make electricity available to four million Senegalese people. We can't say China exploits Senegalese people when the Chinese government offers us agricultural techniques to accelerate the development of Senegalese agriculture and helps us grow enough food to feed our own people. We can't say China plunders African resources when Chinese companies establish bus assembly factories in Senegal and provide convenient and safe public transport facilities for the west African people. On the contrary, I'd like to ask the people who do nothing for us but criticizing and slandering -- what are they doing when Chinese engineers did feasibility studies on the establishment of power stations 190 in Senegal.*…+”
De Afrikanen beschouwen de Sino-Afrikaanse samenwerking dus niet als een vorm van neokolonialisme zoals door het Westen wordt gepostuleerd. Ze zien China als een belangrijke handelspartner die meehelpt aan de ontwikkeling van de Afrikaanse landen. China biedt steun en zorgt voor de nodige infrastructuur. Ze voert in geen geval een neokolonialisme in Afrika. De Afrikanen vinden deze kritiek op China ongegrond en een poging om de Sino-Afrikaanse relatie te ondermijnen. Dit is duidelijk te zien in een uitspraak van Pius Msekwa191, vicevoorzitter van de Revolutionaire Partij van Tanzania, hij zei: “*…+ “China threat” drummed up by the Western world was entirely groundless and essentially it was born out of jealousy towards China’s influence. The African people showed strong antipathy to this 192 hostile propaganda, which attempts to set back the relations between Africa and China.*…+”
Vaak wordt de westerse kritiek op China’s aanwezigheid in de Afrikaanse landen beschouwd als poging om voor hen te denken. De Afrikaanse staten vinden dat ze voor zichzelf kunnen uitmaken wat hun relatie met China betekent en wat goed is voor hun land. Bijvoorbeeld Donald Kaberuka193, president van de Afrikaanse Ontwikkelingsbank194, zei:
liberale politieke partij die is aangesloten bij de Liberale Internationale. Cfr. Hesseling G., Senegal/Gambia, Amsterdam: KIT Publishers, 2007, p.59-63. 190 Wade Abdoulaye, “Accusing China of plundering African resources groundless”, China-Africa Trade and Economic Cooperation Special, 2010, nr.2, p.4. 191 Pius Msekwa, geboren in 1935, was de vicevoorzitter van de partij Chama Cha Mapinduzi (de Revolutionaire Partij van Tanzania) in 2009. Dit is de regerende partij in Tanzania. Cfr. http://www.tcd.or.tz/. 192 “Africa Says “No” to “China Threat” – Interview with the Vice Chairman Msekwa of the Revolutionary Party of Tanzania”, 28 december 2009, www.focac.org/eng/zxxx/t648396.htm. 193 Donald Kaberuka is geboren in Byumba, Rwanda in 1951. Hij is een economist en de huidige president van de Afrikaanse Ontwikkelingsbank. Hij heeft jaren in de banksector en internationale handel gewerkt. In oktober 1997 werd hij minister van financiën en economische planning van Rwanda. Deze positie behield hij acht jaar. In juli 2005 werd hij verkozen als president van de Afrikaanse Ontwikkelingsbank. Cfr. http://www.afdb.org/en/about-us/structure/presidents-corner/biography. 194 De Afrikaanse Ontwikkelingsbank is opgericht in 1964. Ze heeft als doel economische en sociale ontwikkeling in Afrika te bevorderen. Ze verstrekt leningen en subsidies aan Afrikaanse regeringen en private ondernemingen om te investeren in de Afrikaanse landen die lid zijn van de Afrikaanse Ontwikkelingsbank Groep. Ze wordt gefinancierd door de aangesloten regeringen en heeft als doel armoede te verminderen en duurzame ontwikkeling te bevorderen. De bank is momenteel gevestigd in Tunis, Tunesië. Cfr. http://www.afdb.org/en/.
56
“Of course they {the Chinese} have their mercantile interest. That is normal,*…+ My take on this is 195 that it is Africa and Africans who should try to define and influence the relationship.*…+”
Een belangrijk aspect van de Sino-Afrikaanse samenwerking is het beginsel van gelijke rechten en wederzijds respect. Dit aspect wordt enorm gewaardeerd door de Afrikaanse landen. Afrikaanse staten voelen zich door China serieus genomen als een onafhankelijke partner. Ze worden door China niet beschouwd als begunstigden van steun, maar als handelspartners. Politieke voorwaarden, afgezien van de aanvaarding van het één-Chinaprincipe, bestaan niet. Dit staat in contrast met de westerse donoren die voor hun steun altijd condities opleggen, zoals goed bestuur, democratie en respect voor de mensenrechten. China’s respect voor de soevereiniteit van de staat evenals het feit dat China steun verleent zonder bijkomende condities en zonder inmenging in de binnenlandse zaken van de Afrikaanse landen wordt door Afrika enorm geapprecieerd. Bijvoorbeeld Timothy Thahane196, Minister van Financiën uit Lesotho, op de jaarlijkse lentevergadering van het Internationale Monetaire Fonds en de Wereldbank in april 2011 zei: “*…+ Unlike what some people have claimed, we welcome Chinese investment, as it does not infringe 197 on our sovereignty.*…+”
De westerse klachten dat de Chinese financiële steun zonder bijkomende condities de inspanningen om goed bestuur te bevorderen ondermijnt worden door de Afrikaanse landen afgescheept. Bijvoorbeeld, tijdens een interview met de “Financial Times”198 in februari 2007 zei Meles Zenawi199, Eerste Minister van Ethiopië wiens eigen mensenrechtensituatie200 zware kritiek verduurt, het volgende: 195
Wallis William, “Drawing the contours of a new world order”, Financial Times Special Report: Africa-China Trade, 2008, p.2. 196 Timothy Tim Thahane is geboren in 1940 in Leribe, Lesotho. Sinds 2002 is hij de Minister van Financiën en Ontwikkelingsplanning van Lesotho. Cfr. http://Is.China-embassy.org/eng/li/IP/t580799.htm. 197 “Africa: West Has No Right to Accuse China’s Aid to Africa of “Exploitation””, 26 april 2011, www.focac.org/eng/ mtsy/t818044.htm. 198 De “Financial Times” is een organisatie die nieuws en informatie verstrekt over de bedrijfswereld en economie. Ze wordt erkent voor haar autoriteit, integriteit en nauwkeurigheid op vlak van verslaggeving. Ze biedt een breed scala van essentiële diensten aan de groeiende internationaal georiënteerde zakenmensen. Ze biedt uitgebreide nieuwsverslagen, commentaren, data en analyses van de globale bedrijfswereld. Cfr. http://www.ft.com. 199 Meles Zenawi is geboren in 1955 in Adwa, in het noorden van Ethiopië. Hij studeerde vanaf 1972 geneeskunde aan de universiteit van Addis Abeba. Na de vestiging van de communistische dictatuur van Mengistu Haile Mariam brak hij in 1975 zijn studie af, keerde hij terug naar Ethiopië en sloot zich aan bij de “Tigray People’s Liberation Front (TPLF)”. In 1985 kwam hij aan het hoofd van deze beweging en vanaf 1989 voerdt hij een brede coalitie van Ethiopische oppositiegroeperingen aan. In mei 1991 slaagde deze coalitie erin het regime-Mengistu omver te werpen. Van 1991 tot 1995 was Zenawi president van Ethiopië. En sinds augustus 2000 is hij eerste minister van Ethiopië. Cfr. http://www.ethioembassy.org.uk/facts%20about%20 ethiopia/biography%20ato%20meles%20zenawi.htm.
57
“*…+I think it would be wrong for people in the west to assume that they can buy good governance in Africa. Good governance can only come from inside. It cannot be imposed from outside. People can have illusions of doing so but the reality is that it never works. What the Chinese have done is explode that illusion. That doesn’t in any way weaken the need for democracy and good governance in Africa. It does not in any way endanger the reforms of good governance and democracy in Africa. Because only those that were home grown ever had a chance of success. And the Chinese support does not threaten this home grown effort at reform. They are not forcing anybody to be undemocratic.*…+”
201
Afrika is het “big brother” – gedrag van het Westen moe. De strijd voor goed bestuur, democratie en tegen corruptie kan niet worden opgelegd van buitenaf, maar moet uiteindelijk van binnenuit komen. China ondermijnt de inspanningen om goed bestuur te bevorderen niet, ze respecteert de Afrikaanse landen in het oplossen van de eigen nationale problemen. Het feit dat China helpt, waar anders niemand zou helpen, is volgens Afrika uiteindelijk zeer toe te juichen. Ook Seyoum Mesfin202, de nieuwe Ethiopische ambassadeur in China en voormalig minister van buitenlandse zaken, verwierp dergelijke kritiek. Volgens hem helpt de relatie met China Afrika om armoede te bestrijden en heeft het continent nood aan samenwerking zonder politieke condities. Op een afsluitende persconferentie van de Beijing Top in 2006, zei hij: "*…+This has nothing to do with turning a blind eye to the predicaments of Africa. *…+ It is to promote 203 human values, including human rights. Is not the right to development a human rights issue? […+"
Voornamelijk zijn vraag of het recht op ontwikkeling ook geen kwestie is van mensenrechten, is een vraag die door vele Afrikaanse landen wordt onderschreven. China helpt de Afrikaanse landen met het ontwikkelen van hun land. China draagt niet enkel bij tot economische ontwikkeling, maar zorgt ook voor de nodige infrastructuur, wegennetwerken, ziekenhuizen, scholen, elektriciteit, enz. Het is dus terecht opgemerkt dat ontwikkeling verbonden is met mensenrechten. De ontwikkeling van een land kan immers zorgen voor 200
Hoewel Zenawi aanvankelijk door westerse politici gesteund werd, kwamen er later steeds meer berichten over schendingen van de mensenrechten. De regering zou strafkampen voor politieke gevangenen drijven. Daarnaast kreeg de regering veel kritiek voor de grensoorlog met Eritrea en de inmenging in de Somalische burgeroorlog. Ook heeft hij na de verkiezingen in 2005 veel oppositieleden en journalisten laten oppakken voor hun kritiek op het regime, alsook heeft hij hard opgetreden tegen demonstranten die protesteerden tegen zijn herverkiezing. Cfr. East Roger, Thomas Richard, Profiles of people in power: the world’s government leaders, Londen: Routledge, 2003, p.168-169. 201 “Financial Times Interview: Meles Zenawi, Ethiopian prime minister”, 6 februari 2007, http://www.ft.com/ cms/s/0/4db917b4-b5bd-11db-9eea-0000779e2340.html#ixzz1MbVdG6kq. 202 Seyoum Mesfin Gebredingel (geboren in 1949) is een Ethiopische politicus en diplomaat. Van 1991 tot september 2010 was hij de Ethiopische minister van buitenlandse zaken. Sindsdien is hij de Ethiopische ambassadeur in de Volksrepubliek China. Cfr. http://www.ethioembassy.org.uk/Facts%20About%20Ethiopia/ Biography%20Ato%20Seyoum%20Mesfin.htm. 203 Chen Aizhu, Beck Lindsay, “Chinese-African Summit Yields $1.9 Billion in Deals”, 2006, http://www.washingtonpost.com/wp-dyn/content/article/2006/11/05/AR2006110500742.html.
58
verbeterde
levensomstandigheden, en dus ook voor
een
verbetering
van
de
mensenrechtensituatie. Abdoulaye Wade, President van Senegal, zei hierover het volgende: "*…+ With direct aid, credit lines and reasonable contracts, China has helped African nations build infrastructure projects in record time – bridges, roads, schools, hospitals, dams, legislative buildings, stadiums and airports. In many African nations, including Senegal, improvements in infrastructure have played important roles in stimulating economic growth. These are improvements, moreover, that stay in Africa and raise the standards of living for millions of Africans, not just an elite 204 few.*…+”
Een andere Westerse kritiek is dat China haar ontwikkelingsmodel aan de Afrikaanse landen oplegt. We hebben reeds gezien dat China hierop reageert door te stellen dat ze geen model oplegt, maar dat ze de Afrikaanse landen steunt in het kiezen van hun eigen ontwikkelingsmodel, een model die past binnen hun eigen nationale situatie. Maar hoe denkt Afrika hierover? Tijdens een interview met het persbureau “Nieuw China”, zei Francois Bozizé Yangouvonda, President van Centraal Afrika, het volgende: “*…+ China's development has proved that once a nation stands up, all development is possible. China has broken all the world's records in its development of less than half a century. About 25 to 30 years ago, I also went to China when it was still in the time of "the Gang of Four". Comparing China then and look at China now, particularly after my visit to China last year, indeed, China's changes are very huge. I think China has set up a very good example for African countries without an estuary like Central Africa. We want to learn from China and at the same time we congratulate China 205 for it great achievement.*…+”
De Afrikanen zien het Chinese ontwikkelingsmodel als inspiratie voor de eigen ontwikkeling, ze hebben niet het gevoel dat China haar model oplegt. Ze bewonderen China’s snelle ontwikkeling en het feit dat China deze ontwikkeling heeft bereikt door eigen inspanningen. Tevens willen ze leren van China’s ervaringen om hun eigen ontwikkeling te realiseren. De Chinese ontwikkeling vormt dus een belangrijke bron van inspiratie voor de Afrikaanse landen. Een andere Westerse kritiek is dat China met haar goedkope leningen de schuldenlast van de Afrikaanse landen verzwaard. Sinds de Beijing Top in 2006 heeft China bijstand, concessionele leningen en preferentiële kredieten verleend aan de Afrikaanse landen tegen lage interestvoeten. Op de jaarlijkse lentevergadering van het Internationale Monetaire Fonds en de Wereldbank in april 2011, sprak Ngata Ngoulou, Minister van Financiën en Budget uit Tsjaad, over deze problematiek:
204
Wade Abdoulaye, “Time for the west to practice what it preaches”, Financial Times Special Report: AfricaChina Trade, 2008, p.5. 205 Guan Yanbin, Cui Peng, Wang Xi, 2010, p.4.
59
“*…+ What is more important is that African countries’ debt burden at present is manageable. This makes a big difference for us. Even if the Western criticism on China made some sense in a certain way, I still do not think it a bad thing for Africa. We borrow for our industrialization projects and the 206 profits from them will repay the debts.*…+”
Hij erkent wel dat China’s goedkope leningen voor bepaalde problemen kunnen zorgen, maar vindt China’s leningen geen slechte zaak voor de ontwikkeling van Afrika. China biedt aan Afrika degelijke en goedkope financieringen voor de broodnodige en kostelijke infrastructuur.207 In het algemeen wordt China’s groeiende aanwezigheid op het Afrikaanse continent door de Afrikanen positief onthaald. Toch zijn er ook een aantal kritische stemmen onder hen. De meeste twijfels concentreren zich op de superieure concurrentie van de Chinese bedrijven op de Afrikaanse lokale markten. Het tekort op de handelsbalans met China groeit, en sommige industrietakken, zoals de textiel – en meubelindustrie komen onder druk te staan. Bovendien vormt de grote instroom van goedkope consumptiegoederen uit China niet alleen een probleem voor de Afrikaanse industrieën, maar gaat ook vaak ten koste van de lokale handelaars.208 Bijvoorbeeld Dipak Patel209, de voormalige Zambiaanse Minister van Handel, maakt zich zorgen over de instroom van Chinese goederen in Zambia: “*…+the influx of Chinese products came too quickly for industries to cope. Zambia, like many African countries,*…+ could not compete with the wave of goods from China. We are simply not competitive in the way we produce our goods, so technically it is hard to say that Chinese imports are hurting us.*…+The key ,to revive the manufacturing sector-is to extract more value out of the country’s natural resources, forcing copper buyers from China to manufacture more products in 210 Zambia.*…+”
De Afrikaanse landen erkennen de problemen van de handelsstructuur met China, maar benaderen deze voorzichtig. Door middel van dialoog en onderhandeling met de Chinese overheid willen ze de situatie verbeteren, en duurzame samenwerkingsrelaties ontwikkelen. Ondanks de bedreiging die de instroom van Chinese goederen vormt op de 206
“Africa: West Has No Right to Accuse China’s Aid to Africa of “Exploitation””, 26 april 2011, www.focac.org/eng/ mtsy/t818044.htm. 207
“China’s attraction: ‘Very good’ loans for Malawi, Africa Part III”, The Maravi Post, 1 mei 2011, http://www.maravipost.com/business-and-finance/investments/5079-chinas-attraction-very-good-loans-formalawi-africa-part-iii.html. 208 Hofmann Katharina, Kretz Jürgen, Roll Michael, Sperling Sebastian, “Contrasting Perceptions: Chinese, African, and European Perspectives on the China-Africa Summit”, in Friedrich-Ebert-Stiftung (uitg.), Internationale Politik und Gesellschaft, 2007, p.84-85. 209 Dipak Patel is in 1953 geboren in Lusaka, Zambia. Hij is een politicus die lang gediend heeft zowel als wetgever als minister van handel en industrie. Cfr.http://www.oecd.org/speaker/0,3438,en_21471361_34225293_34741018_1_1_1_1,00.html. 210 MacNamara Will, Green Matthew, “Pros and cons of importing”, Financial Times Special Report: AfricaChina Trade, 2008, p.4.
60
lokale Afrikaanse markten, worden China’s goedkope goederen toch door vele Afrikanen geapprecieerd. Bijvoorbeeld Emmanuel Mba Allo, ambassadeur van Gabon in China, zei tijdens een interview met Xinhua op 21 september 2009: "*…+ Taking Gabon for example, due to the limitation of the purchasing power of the ordinary citizens, the Chinese commodities which are of low price yet good quality are more competitive than the products from the west. The inflow of Chinese products has helped improve the living quality of 211 the Gabonese people.*…+”
Ook Abdelkadsir Mohamed Irro, Minister van Handel van Somalië, prees op het FOCAC de Chinese producten voor hun goede kwaliteit en betaalbaarheid, en vindt dat de Chinese goederen, in vergelijking met andere producten uit de rest van de wereld, “meer aantrekkelijk” zijn voor de Somalische bevolking.212 Verder maken een aantal Westerse en Afrikaanse landen zich zorgen over het feit dat de Chinese bedrijven hun eigen arbeiders gebruiken in gebieden waar werkloosheid reeds hoog is. Veel Afrikaanse landen hebben een hoge werkloosheidsgraad en willen dat de Chinese ondernemingen meer lokale werknemers inhuren. Vakbonden in verschillende landen hebben verklaringen afgegeven waarin ze de Chinezen beschuldigen van het wegnemen van lokale werkgelegenheid en het schenden van lokale arbeidsnormen.213 Bijvoorbeeld, de Zuid-Afrikaanse vakbond COSATU214 bekritiseerde in een persbericht in 2006 China’s eigen arbeidssituatie, en waarschuwde de Afrikaanse landen om hun arbeiders te beschermen. In het rapport stond: “*…+ In addition China's own record on labour standards and human rights is pathetic. Its rapid economic growth is regrettably underpinned by violations of the fundamental rights of workers' and human rights. *…+ We also reiterate the call we have made that all agreements signed between South Africa and other countries must include a clause that commits the parties to respect the core
211
“Gabonese Ambassador to China: Never Putting Neo-Colonialism Label on China’s Assistance to Africa”, 23 september 2009, http://www.focac.org/eng/jlydh/sjzs/t619112.htm. 212 Warsameh Abdurrahman, “Somalia Upbeat about Trade Relations with China”, 15 september 2009, http://www.focac.org/eng/mtsy/t619744.htm. 213 Gong Sasha, “Chinese workers in Africa”, unpublished paper presented at the conference Rethinking Africa’s ‘China Factor’: Identifying Players, Strategies, and Practices, 27 april 2007, http://www.globalizationafrica.org/papers/80.pdf. 214 Het Congres van Zuid-Afrikaanse Vakbonden (COSATU) werd, na vier jaar gesprekken tussen vakbonden tegen apartheid en voor een niet-raciale, niet-seksistische en democratisch Zuid-Afrika, in december 1985 uiteindelijk gelanceerd. Bij de oprichting hadden ze minder dan een half miljoen arbeiders georganiseerd in 33 vakbonden, vandaag hebben ze ongeveer twee miljoen arbeiders die aangesloten zijn. Ze behoort tot één van de snelst groeiende vakbondbewegingen in de wereld. Haar belangrijkste strategische doelstellingen zijn: verbetering van de materiële omstandigheden van hun leden en de werkende bevolking als geheel, het ongeorganiseerde organiseren, en de participatie van de werknemers in de strijd voor vrede en democratie waarborgen. Cfr. http://www.cosatu.org/za/show.php?Id=925.
61
labour standards of the International Labour Organisation, human rights and protection of the 215 environment.*…+”
Daarnaast zijn er Afrikaanse landen die het probleem van China’s invloed op de lokale arbeidsmarkt inzien, maar dit probleem zelf nog niet hebben ondervonden. Bijvoorbeeld, in mei 2010 vroeg een journalist van “Xinhua” aan de Liberiaanse President, Ellen Johnson Sirleaf216, naar de arbeidssituatie van de Chinese ondernemingen in Liberia. Hij vroeg of ze een bedreiging vormen voor de lokale arbeid: “*…+ So far, we have not discovered that kind of reported situation in Liberia yet. But we should also pay attention. Liberia will also cooperate with international society to prevent such events from happening in Liberia. Liberia will learn from what has happened in other countries. We don't want to see those nontechnical labor forces to come to work in Liberia. We have already had them. We are expecting more training opportunities and protect local labor force and cherish their local 217 resources.*…+”
Hierin is duidelijk dat Liberia zelf nog geen druk heeft ondervonden van de Chinese ondernemingen op de lokale arbeidsmarkt, maar wel het probleem erkent. Liberia leert van de situatie in andere landen en zal maatregelen treffen om haar arbeiders te beschermen. Ook de Zimbabwaanse ambassadeur in China, Frederick M. Shava, gaf tijdens een interview met “Xinhua” zijn mening over deze problematiek: “*…+ As far as I'm concerned, there are no such problems faced by Chinese investors in Zimbabwe. Zimbabwe's labor market is governed and regulated by the country's Labor Act, This Act also provides for resolution of conflicts. Chinese investment is growing in the country. We welcome it because it creates employment for our people and improves standard of living of its 218 employees.*…+”
We zien dus dat de Afrikaanse landen het probleem niet wegschuiven. Ze erkennen dat deze problematiek zich voordoet in sommige landen, maar vertrouwen op hun eigen reguleringen om dergelijke problemen te vermijden. De groeiende Chinese aanwezigheid op het Afrikaanse continent wordt door de Afrikaanse staten dus betrekkelijk positief onthaald. Ook zij beschouwen de Sino-Afrikaanse samenwerkingsrelaties als een strategisch en vruchtbaar partnerschap dat zeker niet het label “Neokolonialisme” verdient. Toch worden er een aantal zorgen geuit, voornamelijk op 215
“China – Africa Trade Agreements”, COSATU Press Statement, 7 november 2006, http://www.cosatu. org.za/show.php?ID=1096&cat=MediaCentre. 216 Ellen Johnson Sirleaf is de 24ste en huidige President van Liberia. Ze diende als Minister van Financiën onder President William Tolbert van 1979 tot 1980. In 2005 werd ze de eerste verkozen vrouwelijke president van Liberia en in januari 2006 begon ze haar ambtstermijn. Cfr. http://www.emansion.gov.lr/content.php?sub= President's%20Biography&related=The%20President. 217 “Interview: Liberian President Ellen Johnson Sirleaf. We’re not afraid of so-called “Neo-colonialism””, ChinaAfrica Trade and Economic Cooperation Special, nr.1, 2010, p.5. 218 Cai Qianru, “Interview Zimbabwe Ambassador: Looking for more cooperation”, China-Africa Trade and Economic Cooperation Special, nr.4, 2010, p.9.
62
vlak van de instroom van Chinese arbeiders en goederen op het continent. Maar de Afrikanen uiten dergelijke kritiek voorzichtig. Afrika is er namelijk van overtuigd dat ze het hoofd kan bieden aan de mogelijke problemen die zich kunnen voordoen, en dat ze door middel van overleg en dialoog met de Chinese overheid de mogelijk probleemsituaties kan oplossen. Afrika bekritiseert in geen geval de Chinese activiteiten op het continent in dezelfde mate als het Westen. De Afrikaanse staten appreciëren de Chinese steun en samenwerking, en zouden zeker geen einde willen maken aan dit partnerschap.
63
5. Conclusie We hebben gezien dat het Afrikaanse continent steeds een belangrijke plaats innam in China’s buitenlands beleid. Aanvankelijk beschouwde China Afrika als een belangrijke bondgenoot in de strijd tegen de imperialistische politiek van de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. China wou samen met de Derde Wereld een verenigd front bouwen tegen de supermachten en een nieuwe internationale orde vormen. Maar deze politiek veranderde in de jaren ’80, China’s snel groeiende economie zorgde ervoor dat de Chinese overheid zich in de internationale arena voornamelijk liet leiden door economische motieven. Door de continue groei van de Chinese economie heeft China een grote behoefte aan energiebronnen om haar binnenlandse vraag te kunnen bevredigen. China is daarom op zoek naar stevige samenwerkingsrelaties met andere landen, en in het bijzonder de Afrikaanse landen, zodat haar economie zich kan blijven ontwikkelen. Het FOCAC is hier een belangrijk instrument in gebleken. Chinese en Afrikaanse leiders komen op dit forum samen om een strategisch partnerschap te ontwikkelen die voordelig is voor beide partijen. Het FOCAC, dat een weerspiegeling is van China’s hedendaags Afrika-beleid, is er dus op gericht om de economische ontwikkeling van beide partijen te vergroten. China’s Afrika-politiek heeft dus door de jaren heen grote veranderingen ondergaan. Terwijl China’s beleid aanvankelijk gedomineerd werd door geopolitieke motieven, is vandaag economie de belangrijkste drijfveer geworden in China’s internationale betrekkingen. China’s aanwezigheid op het Afrikaanse continent is niet onopgemerkt gebleven. We hebben gezien dat het Westen zich grote zorgen maakt over China’s invloed in Afrika en veel kritiek uit. Sommige westerlingen spreken zelfs in verband met China’s Afrika-politiek over “Neokolonialisme”. Maar is deze kritiek wel altijd gegrond? Het Westen is niet helemaal onpartijdig, ook zij heeft belangen in Afrika die moeten behartigd worden. De Westerse landen vrezen namelijk dat ze hun greep op de grondstofrijke gebieden van Afrika zullen verliezen. Ze bekritiseren China dat ze niet begaan is met het welzijn van het Afrikaanse volk, dat ze enkel eigen belangen nastreeft, en dat ze alleen economische banden aangaat met Afrika om haar eigen economische groei te stimuleren en om haar binnenlandse vraag naar grondstoffen te kunnen bevredigen. Maar in welke mate verschilt dit met wat het Westen doet in Afrika. China’s gedrag is in feite niet zo verschillend met andere staten. Ook de
64
Westerse landen zijn voornamelijk geïnteresseerd in de grondstoffen en energiebronnen van het Afrikaanse continent. Het zou belachelijk zijn te stellen dat de Westerse landen enkel sympathie nastreven, dit zou hen immers niets opleveren. Beide partijen streven duidelijke economische en strategische doelen na. Toch stelt het Westen ook legitieme vragen over China’s relatie met Afrika, zoals bijvoorbeeld vragen over mensenrechten, democratie, corruptie, China’s non-interventie principe of het feit dat de Chinese overheid geen bijkomende condities vooropstelt voor haar hulpverlening aan Afrika. Maar sommige Westerse academici focussen zich te veel op de negatieve aspecten van de Sino-Afrikaanse betrekkingen en vergeten vaak de positieve gevolgen van China’s acties in Afrika. China is nochtans mede verantwoordelijk voor de economische ontwikkeling van een aantal Afrikaanse landen en verleent bovendien ook veel steun en ontwikkelingshulp. De Chinezen daarentegen spreken voornamelijk over wederzijdse vriendschap, win-win situatie, een strategisch partnerschap tussen gelijke partners en een samenwerking die voor beide partijen evenveel oplevert. Ondanks ze inzien dat de Sino-Afrikaanse samenwerking geconfronteerd wordt met een aantal problemen, spreken ze zelden over de negatieve gevolgen van hun handelingen. Om die reden moeten we ook heel kritisch zijn tegenover de Chinese uitspraken over de Sino-Afrikaanse relaties. Bij het analyseren van het Afrikaanse standpunt hebben we gezien dat de groeiende Chinese aanwezigheid op het Afrikaanse continent betrekkelijk positief onthaald wordt. Ook de Afrikanen beschouwen de SinoAfrikaanse samenwerkingsrelaties als een strategisch en vruchtbaar partnerschap dat zeker niet het label “Neokolonialisme” verdient. Eventuele kritieken op China’s activiteiten in Afrika worden zeer voorzichtig aangehaald. Ze waarderen de Chinese steun en samenwerking en zouden zeker geen einde willen maken aan dit partnerschap. Het is zeer moeilijk om conclusies te trekken over de langetermijngevolgen van China’s betrokkenheid in Afrika. We kunnen immers niet weten hoe de relatie tussen China en Afrika zich in de toekomst zal ontwikkelen. Het is echter wel duidelijk dat de Chinese aanpak heel verschillend is met het Westen, maar daarom niet slechter. De samenwerking met China biedt de Afrikaanse landen heel wat voordelen. China heeft stevige economische samenwerkingsrelaties opgebouwd met de Afrikaanse landen en helpt hen met het ontwikkelen van hun land. De Afrikaanse landen zijn lang onbeduidende spelers geweest in de internationale economie, maar het lijkt erop dat de Sino-Afrikaanse betrekkingen “effectief een einde zouden kunnen maken aan de decennialange marginalisering van Afrika
65
in de wereldeconomie”219. Natuurlijk doen er zich ook een aantal problemen voor, zoals de eerder vermelde arbeidsconflicten, het dreigende handelsdeficit in Afrika en de eventuele milieuproblemen die de Chinese investeringen met zich mee kunnen brengen. We hebben gezien dat de Chinese overheid maatregelen treft om aan dergelijke uitdagingen het hoofd te bieden. De Chinezen moeten wel uitkijken dat het niet “bij beloftes blijft, ze moeten hun woorden ook omzetten in daden”220, anders zou dit onvermijdelijk kunnen leiden tot nog meer kritiek. Bovendien zijn dergelijke problemen niet enkel de verantwoordelijkheid van de Chinese regering, ook Afrika moet zijn verantwoordelijkheid opnemen om de uitdagingen waarmee ze geconfronteerd worden aan te pakken.221
219
Kynge James, “China blurs bipolar view of the world”, Financial Times, 2009, http://www.ft. com/cms/s/0/7a7e2894-d4ea-11de-8ec4-00144feabdc0.html#axzz1NNDa2lon. 220 Vandepitte Marc, “China in Afrika: neokolonialisme of win-winsituatie?”, 2011, http://www. dewereldmorgen.be/artikels/2011/05/20/china-in-afrika-neokolonialisme-win-winsituatie. 221 Vandepitte Marc, 2011.
66
Bijlagen Bijlage 1: Propagandaposters van de Volksrepubliek China in de jaren ‘60
Jieri zhi ye 节日之夜 (Nacht van de viering), poster van de Volksrepubliek China, 1964. In deze poster verenigen de volkeren van Azië, Afrika en Latijns-Amerika zich in de strijd tegen de hurkende figuur Nonkel Sam die een atoombom vasthoudt. Het gebruikt van nucleaire wapens hebben bijgedragen tot de verdeling van macht tussen de Eerste en Derde Wereld. Het jaar 1964 wordt ook gekenmerkt door het begin van de oorlog in Vietnam. China roept op om zich samen te verzetten tegen de imperialistische grootmacht, de Verenigde Staten. Cfr. http://courses.washington.edu/globasia/ wordpress/2010/09/week-4/.
Jianjue zhichi Yazhou Feizhou Ladingzhou renmin de fandi douzheng 坚决支持亚洲非洲拉丁美洲 人民的反帝斗争 (Ondersteun sterk de anti-imperialistische strijd van de volkeren van LatijnsAmerika, Afrika en Azië), poster van de Volksrepubliek China, ca.1964. Ook hier zijn het de
67
gewapende volkeren van Azië, Afrika en Latijns-Amerika die in opstand komen tegen het Amerikaans imperialisme. Cfr. http://chineseposters.net/gallery/theme-06.php.
Quan Shijie renmin tuanjie qilai! Dadao Mei di! Dadao Su xiu! 全世界人民团结起来! 打倒美帝! 打倒苏修 (Volkeren van de hele wereld verenig u! Weg met het imperialisme van de Verenigde Staten! Weg met het revisionisme van de Sovjet-Unie!), poster van de Volksrepubliek China, jaren ’60. China roept op om de volkeren van Azië, Afrika en Latijns-Amerika, en de Arabieren te steunen in hun strijd tegen de Sovjet en de Verenigde Staten. Cfr. http://debrisson.free.fr/posters.html.
68
Bijlage 2: Schema “Beijing Consensus” versus “Washington Consensus”
Bron: Van Dijk Meine Pieter, “China’s aanwezigheid in Afrika”, Economische Statistische Berichten, 2007, p.586.
69
Bijlage 3: Grafiek China’s import uit en investeringen naar Afrika
Bron: Wallis William, Burgis Tom, “Continent drives a harder bargain”, Africa-China Trade Financial Times Special Report, 2010, p.1.
70
Bijlage 4: Tabel van de belangrijkste olieleveranciers van China
De volgende tabel geeft informatie over de vijf belangrijkste Afrikaanse olieleveranciers van China. Met uitzondering van Soedan, zijn de Westerse oliemaatschappijen de grootste spelers.
Bron: Zhao Shelly, “The Geopolitics of China-African Oil”, China Briefing, 2011, http://www.chinabriefing.com/new/2011/04/13/the-geopolitics-of-china-african-oil.html.
71
Bibliografie a. Boeken: Askouri Ali, “China’s investment in Sudan: displacing villages and destroying Communities”, in Manji Firoze, Marks Stephen (uitgs.), African Perspectives on China in Africa, Nairobi en Oxford: Fahamu, 2007, p.78-81. Barnouin Barbara, Yu Changgen, Zhou Enlai: a political life, Hong Kong: The Chinese University Press, 2006. Bramall Chris, Chinese economic development, Londen: Taylor & Francis, 2008, p.323-544. Chaponnière Jean-Raphaël, “Chinese aid to Africa, origins, forms and issues”, in van Dijk Meine Pieter (uitg.), The New Presence of China in Africa, Amsterdam: Amsterdam University Press, 2009, p.60-67. Copper John F., “Peking’s Post-Tienanmen Foreign Policy: The Human Rights Factor”, in Lin Bih-Jaw, Myers James T. (uitgs.), Contemporary China in the Post-Cold War Era, Columbia: University of South Carolina Press, 1996, p.328. Cuyvers L., Kerremans B., Internationale economische organisaties, Leuven: Garant, 2005, p.89. Davies Penny, China and the End of Poverty in Africa: Towards Mutual Benefit?, Zweden: Diakonia & Eurodad, 2007, p.41-42. Deshpande Govind P., Gupta Harmala Kaur, United Front against imperialism: China’s foreign policy in Africa, Bombay: Somaiya Publications, 1986, p.83-85. East Roger, Thomas Richard, Profiles of people in power: the world’s government leaders, Londen: Routledge, 2003, p.168-169. Foster Vivien, Butterfield William, Chen Chuan, Building bridges: China’s growing role as infrastructure financier for Sub-Saharan Africa, Trends and Policy Option Series, Washington: World Bank Publications, nr.5, 2009, p.55. Guo Sujian, Hua Shiping, New dimensions of Chinese foreign policy, Lanham: Lexington Books, 2007, p.32. Hesseling G., Senegal/Gambia, Amsterdam: KIT Publishers, 2007, p.59-63. Hofmann Katharina, Kretz Jürgen, Roll Michael, Sperling Sebastian, “Contrasting Perceptions: Chinese, African, and European Perspectives on the China-Africa Summit”, in Friedrich-Ebert-Stiftung (uitg.), Internationale Politik und Gesellschaft, Bonn: Friedrich-Ebert-Stiftung, 2007, p.84-85. Hsin-Hui Hsu, Wen S. Chern, Gale Fred, “How will rising income affect the structure of food demand?”, in Gale Fred (uitg.), China’s Food and Agriculture: Issues for the 21st Century, Washington: Agriculture Information Bulletin – United States Department of Agriculture, nr.775, 2002, p.10-14. Kim Samuel S., The Third World in Chinese world policy, Princeton: Princeton University Press, 1989, p.5-6. Koekkoek K.A., Mennes L.B.M., “Some Potential Effects of Liberalizing the Multi Fibre Arrangement”, in Mennes L. B. M., Kol Jacob (uitgs.), European Trade Policies and the Developing World, Londen: Routledge, 1987, p.197-224.
72
Lawrance Alan, China’s foreign relations since 1949, Londen: Routledge, 1975, p.171. Lee Khoon Choy, Pioneers of modern China: understanding the inscrutable Chinese, Singapore: World Scientific, 2005, p.212-213. Le Pere Garth, Shelton Garth, China, Africa and South Africa: South – South co-operation in a global era, Midrand: Institute for Global Dialogue, 2007. Leung Pak-Wah, Political leaders of modern China: a biographical dictionary, Westport, Connecticut: Greenwood Publishing Group, 2002, p.129-130. Li Xing, “Paradigm Shift, From “Washington Consensus” to “Beijing Consensus”, in Kwesi Kwaa Prah (uitg.), Afro-Chinese Relations: Past, Present and Future. CASAS Book Series N°45, Kaapstad: The Centre for Advanced Studies of African Society, 2007, p.119. Naidu Sanusha, “China-African Relations in the 21st century: A “win-win” relationship”, in Lee Margaret C., Melber Henning, Naidu Sanusha, Taylor Ian (uitgs.), China in Africa, Current African Issue, Zweden: Nordiska Afrikainstitutet, nr.33, 2007, p.42. Naughton Barry, “The Foreign Policy Implications of China’s Economic Development Strategy”, in Robinson Thomas W., Shambaugh David L. (uitgs.), Chinese foreign policy: theory and practice, New York: Oxford University Press, 1995, p.47-70. Office of the United States Trade Representative, African Growth and Opportunity Act: an implementation guide, New York: Nova Publishers, 2006. Qiang Zhai, The dragon, the lion & the eagle: Chinese-British-American relations, 1949-1958, Kent: Kent State University Press, 1994, p.10. Ramo Joshua Cooper, The Beijing Consensus, Londen: Foreign Policy Centre, 2004, p.12. Rotberg Robert I., China into Africa: trade, aid, and influence, Washington: Brookings Institution Press, 2008, p.26-27. Roy Denny, China’s foreign relations, Lanham MD: Rowman & Littlefield, 1998, p.34. Taylor Ian, China and Africa: engagement and compromise, Londen: Taylor & Francis, 2006, p.24 -25. Taylor Ian, The Forum on China-Africa Cooperation (FOCAC), Taylor & Francis e-Library, 2011, p.20-35. van Dijk Meine Pieter, “Introduction: objectives of and instruments for China’s new presence in Africa”, in van Dijk Meine Pieter (uitg.), The New Presence of China in Africa, Amsterdam: Amsterdam University Press, 2009, p.15. Van Ness Peter, Revolution and Chinese foreign policy, Berkeley: University of California Press, 1970, p.61. Yahuda Michael B., China’s role in world affairs, Londen: Taylor & Francis, 1978, p.156.
b. Wetenschappelijke artikels, krantenartikels, rapporten en officiële speeches: Titels: “Africa Says “No” to “China Threat” – Interview with the Vice Chairman Msekwa of the Revolutionary Party of Tanzania”, 28 december 2009, www.focac.org/eng/zxxx/t648396.htm.
73
“Africa: West Has No Right to Accuse China’s Aid to Africa of “Exploitation””, 26 april 2011, www.focac.org/eng/ mtsy/t818044.htm. “Chairman Mao Zedong’s Theory on the Division of the Three Worlds and the Strategy of Forming an Alliance against an Opponent”, Ministry of Foreign Affairs of the PRC, 2000, http://www.fmprc.gov.cn /eng/ziliao/3602/3604/t18008.htm. “China – Africa Trade Agreements”, COSATU Press Statement, 7 november 2006, http://www.cosatu. org.za/show.php?ID=1096&cat=MediaCentre. “China and Africa: For better or for worse?”, Integrated Regional Information Networks, 27 juni 2006, http://www.speroforum.com/a/4194/China-and-Africa-For-better-or-for-worse. “China’s African Policy”, 2006, http://www.fmprc.gov.cn/eng/zxxx/t230615.htm. “China’s attraction: ‘Very good’ loans for Malawi, Africa Part III”, The Maravi Post, 1 mei 2011, http://www.maravipost.com/business-and-finance/investments/5079-chinas-attraction-very-goodloans-for-malawi-africa-part-iii.html. “Companies lacking social responsibility criticized”, 29 januari 2007, http://news.xinhuanet.com/ english/2007-01/29/content_5669299.htm. “Financial Times Interview: Meles Zenawi, Ethiopian prime minister”, 6 februari 2007, http://www.ft.com/ cms/s/0/4db917b4-b5bd-11db-9eea-0000779e2340.html#ixzz1MbVdG6kq. “Forum on China-Africa Cooperation Sharm El Sheikh Action Plan (2010-2012)”, 12 november 2009, http://www.focac.org/eng/dsjbzjhy/hywj/t626387.htm. “Gabonese Ambassador to China: Never Putting Neo-Colonialism Label on China’s Assistance to Africa”, 23 september 2009, http://www.focac.org/eng/jlydh/sjzs/t619112.htm. “Interview: Liberian President Ellen Johnson Sirleaf. We’re not afraid of so-called “Neo-colonialism””, China-Africa Trade and Economic Cooperation Special, nr.1, 2010, p.5. “Is Globalization Causing a “Race to the Bottom” in Environmental Standards?”, World Bank Briefing Papers Part 4, april 2000, http://www1.ximb.ac.in/users/fac/Shambu/Sprasad.nsf/dd5cab6801f17 23585256474005327c8/e78490ff090249d06525730c0030abf9/$FILE/AssessingGlobalizationP4.pdf. “Keynote Speech by H.E. Zhang Jun, Ambassador of R.R.China to the Netherlands, on China-Africa Relations at the CDA-EFF Conference” , 9 oktober 2010, http://www.chinaembassy.nl/eng/xwdt/t760 499.htm. “Premier Wen Jiabao Holds Press Conference in Egypt”, 18 juni 2006, http://eg.chineseembassy.org/ eng/zxxx/t258924.htm. “Profile: Paul Wolfowitz”, 17 mei 2007, http://news.bbc.co.uk/2/hi/americas/1564448.stm. “Remarks by State Councilor Dai Bingguo at dinner Hosted by the Vice President of Zambia”, 27 juli 2010, http://www.fmcoprc.gov.mo/eng/news/t721613.htm. “Statement by President Hu Jintao of China at the UN Security Council Summit”, 15 september 2005, http://www.fmprc.gov.cn/eng/wjdt/zyjh/t213089.htm. “Top Chinese legislator says China-Africa friendship trend of history”, 22 mei 2011, http://news.xin huanet.com/ english2010/china/2011-05/22/c_13887300.htm.
74
“Zambia probes shooting of workers at China-run mine”, 16 oktober 2010, http://www.bbc.co.uk/ news/ world-africa-11558741. Auteurs: Adie W. A. C., “Chou En-lai on Safari”, The China Quarterly, nr.18, 1964, p.174-194. Aning Kwesi, Lecoutre Delphine, “China’s ventures in Africa”, African Security Review, vol.17, nr.1, 2008, p.43-44. Bellabona Poala, Spigarelli Francesca, “Moving from Open Door to Go Global: China goes on the world stage”, International Journal of Chinese Culture and Management, vol.1, nr.1, 2007, p.93-107. Bosshard Peter, “China Dams the World”, World Policy Journal, vol.26, nr.4, 2009, p.50-51. Bosshard Peter, “China’s Environmental Footprint in Africa”, SAIIA China in Africa Policy Briefing, Kaapstad: South African Institute of International Affairs, nr.3, 2008, p.10. Bosshard Peter, “China’s Role in Financing African Infrastructure”, International Rivers Network, 2007, http://www.internationalrivers.org/files/ChinaEximBankAfrica.pdf. Breslin Shaun, Taylor Ian, “Explaining the Rise of ‘Human Rights’ in Analyses of Sino-African Relations”, Review of African Political Economy, vol.35, nr.115, 2008, p.11-15. Brookes Peter, “Into Africa: China’s Grab for Influence and Oil”, Heritage Lectures, Washington: The Heritage Foundation, nr.1006, 2007, p.4. Brown Lester R., Halweil Brian, “China’s water shortage could shake world food security”, World Watch, 1998, p.10-18. Buttler Tina, “Timber hungry China moves into Africa”, 20 april 2005, http://news.mongabay.com/ 2005/ 0420x-tina_buttler.html. Cai Qianru, “Botswanian ambassador: “Partnership cooperation”, not “neo-colonialism””, ChinaAfrica Trade and Economic Cooperation Special, nr.2, 2010, p.5. Cai Qianru, “Interview Zimbabwe Ambassador: Looking for more cooperation”, China-Africa Trade and Economic Cooperation Special, nr.4, 2010, p.9. Chan Sarah, “China’s Outward Direct Investment: Expanding Worldwide”, China: An International Journal, vol.1, nr.2, 2003, p.273-301. Chaponnière Jean-Raphaël, “L’aide chinoise à l’Afrique: origines, modalités et enjeux”, Économie Politique, nr.38, 2008, p.25. Chen Aizhu, Beck Lindsay, “Chinese-African Summit Yields $1.9 Billion in Deals”, 2006, http://www.washingtonpost.com/wp-dyn/content/article/2006/11/05/AR2006110500742.html. Davies Martyn, Edinger Hannah, Tay Natasya, Naidu Sanusha, “How China delivers development assistance to Africa”, Research paper for the Department for International Development, University of Stellenbosch: Centre for Chinese Studies, 2008, p.11. Eley Geoff, “Defining Social Imperialism: Use and Abuse of an Idea”, Social History, vol.1, nr.3, 1976, p.265-290.
75
Enuka Chuka, “The Forum on China-Africa cooperation (FOCAC): A Framework for China’s reengagement with Africa in the 21st century”, e-BANGI, vol.6, nr.2, 2011, p.192. Fontana Dorothy Grouse, “Background to the Fall of Hua Guofeng”, Asian Survey, vol.22, nr.3, 1982, p.237-260. Gong Sasha, “Chinese workers in Africa”, unpublished paper presented at the conference Rethinking Africa’s ‘China Factor’: Identifying Players, Strategies, and Practices, 2007, http://www.globalizationafrica.org/papers/80.pdf. Gu Jing, Humphrey John, “The Impact of Africa on China”, African Economic Research Consortium Working Paper No.ADWP-05, 2007, p.8. Guan Yanbin, Cui Peng, Wang Xi, “Interview: Central African President Francois Bozizé Yangouvonda. Central African President welcomes Chinese investors”, China-Africa Trade and Economic Cooperation Special, nr.1, 2010, p.4. Haglund Dan, “Regulating FDI in weak African states: a case study of Chinese copper mining in Zambia”, J. of Modern African Studies, vol.46, nr.4, 2008, p.547-575. Hanson Stephanie, “China, Africa, and Oil”, Council on Foreign Relations, 2008, http://www.cfr.org/ publication/9557/China_africa_and_oil.html. He Jianping, “African Investment Experience Discussion”, TCDC UPDATE, nr.1, 2006, http://en.ecdc. net.cn/ events/tcdc0601/en/tcdc6.htm. He Qinglian, “The Sino-African Cooperation Against Human Rights”, China Rights Forum, nr.1, 2007, p.41-42. He Wenping, “Moving forward with the time the evolution of China’s African policy”, Workshop on China-Africa Relations: Engaging the International Discourse, 2006, p.4. He Wenping, “The Balancing Act of China’s Africa Policy”, China Security, vol.3, nr.3, 2007, p.30-31. Hildyard Nicholas, The Corner House, “Neutral? Against What? Bystanders and Human Rights Abuses: The case of Merowe Dam”, Sudan Studies, nr.37, 2008, p.6-7. Holzmann Robert, Jørgensen Steen, “Social Risk Management: A New Conceptual Framework for Social Protection, and Beyond”, International Tax and Public Finance, vol.8, nr.4, 2001, p.529-556. Hua Guofeng, “Eleventh National Congress of Chinese Communist Party”, China Report, vol.13, nr.6, 1977, p.57-84. Human Rights Watch, “China-Africa Summit: Focus on Human Rights, Not Just Trade: Chinese Leadership Should Pressure Sudan, Zimbabwe on Human Rights”, New York, 2006, http://www.hrw. org/en/ news/2006/11/01/china-africa-summit-focus-human-rights-not-just-trade. Kaplinsky Raphael, McCormick Dorothy, Morris Mike, “The Impact of China on Sub-Saharan Africa”, Institute of Development Studies Working Paper, nr.291, 2007, p.290. King Kenneth, “The Beijing China-Africa Summit of 2006: The New Pledges of Aid to Education in Africa”, China Report, vol.43, nr.3, 2007, p.337-339. Kragelund Peter, “Knocking on a Wide-open Door: Chinese Investments in Africa”, Review of African Political Economy, vol.36, nr.122, 2009, p.481-483.
76
Kynge James, “China blurs bipolar view of the world”, Financial Times, 2009, http://www.ft.com/ cms/s/0/7a7e2894-d4ea-11de-8ec4-00144feabdc0.html#axzz1NNDa2lon. Lin Piao, “Long live the Victory of People’s war!”, Peking Review, nr.36, 1965, p.24. Lönnqvist Linda, “China’s Aid to Africa: Implications for civil society”, INTRAC Policy Briefing Paper 17, Oxford: International NGO Training and Research Centre, 2007, p.5. Lum T., Fischer H., Granger J.G., Leland A., “China’s Foreign Aid Activities in Africa, Latin America and South-East Asia”, United States Congressional Research Service report for Congress, 2009, p.11. Lyman Princeton, “China’s rising role in Africa”, presentation to the US-China Commission, 21 juli 2005. MacNamara Will, Green Matthew, “Pros and cons of importing”, Financial Times Special Report: Africa-China Trade, 2008, p.4. McCormick Dorothy, “China & India as Africa’s New Donors: The Impact of Aid on Development”, Review of African Political Economy, vol.35, nr.15, 2008, p.73-92. McDonald Kristen, Bosshard Peter, Brewer Nicole, “Exporting dams: China’s hydropower industry goes global”, Journal of Environmental Management, vol.90, supplement 3, 2009, p.S294-S302. Melville Chris, Owen Olly, “China and Africa: a new era of South-South Cooperation”, openDemocracy, 2005, http://www.opendemocracy.net/globalization-G8/south_2658.jsp. Michael Phillips, “G-7 to Warn China over Costly Loans to Poor Countries,” The Wall Street Journal, 2006, p.A2. Mohan Giles, Kale Dinar, “The invisible hand of South-South globalization: Chinese migrants in Africa”, unpublished Report for the Rockefeller Foundation prepared by The Development Policy and Practice Department, 2007, p.17. Morris Mike, “China’s Dominance of Global Clothing and Textiles: Is preferential Trade Access an Answer for Sub-Saharan Africa?”, IDS Bulletin, vol.37, nr.1, 2006, p.89-97. Moss Todd, Rose Sarah, “China ExIm Bank and Africa: New Lending, New Challenges”, Centre for Global Development Notes, 2006. Naidu Sanusha, “The Forum on China-Africa Cooperation (FOCAC): What Does the Future Hold?”, China Report, vol.43, nr.3, 2007, p.283-284. Naughton Barry, “Deng Xiaoping: The Economist”, The China Quarterly, vol.135, 1993, p.491-514. Niquet Valérie, “La stratégie africaine de la Chine”, Politique Etrangère, nr.2, 2006, p.361. Pan Wei, “The Chinese Model of Development”, presentation at Foreign Policy Centre, 2007, http://fpc.org.uk/fsblob/888.pdf. Pehnelt Gernot, Abel Martin, “China’s Development Policy in Africa”, Report for the South African Institute of International Affairs, 2007, p.16. Prybyla Jan S., “Communist China’s Economic Relations with Africa 1960-1964”, Asian Survey, vol.4, nr.11, 1964, p.1135-1143.
77
Redactie van de Renmin Ribao, “Chairman Mao’s Theory of the Differentiation of the Three Worlds is a Major Contribution to Marxism-Leninism”, Peking Review, 1977, nr.45. Reisen Helmut, “Is China Actually Helping Improve Debt Sustainability in Africa?”, G – 24 Policy Brief, nr.9, 2007, p.1-2. Rowan Callick, “Wolfowitz Holds Beijing to Account over Africa,” The Australian, 2006, http://www.theaustralian.com.au/news/world/wolfowitz-holds-beijing-to-account-over-africa/storye6frg6so-1111112412780. Straw Jack, “Dix grands enjeux pour les pays africains”, Le Monde, 23 februari 2006. Taylor Ian, “China’s Foreign Policy towards Africa in the 1990s”, The Journal of Modern African Studies, vol.36, nr.3, 1998, p.443-444. Taylor Ian, “Taiwan’s foreign policy and Africa: the limitations of dollar diplomacy”, Journal of Contemporary China, vol.11, nr.30, 2002, p.125-140. Taylor Ian, “China’s relations with Nigeria”, The Round Table: The Commonwealth Journal of International Affairs, vol.96, nr.392, 2007, p.631-645. Taylor Ian, “Sino-African Relations and the Problem of Human Rights”, African Affairs, vol.107, nr.426, 2008, p.63-65. Thorborg Marina, “Business as Usual or Yellow Man’s Burden Chinese Labour and Development Policies in Africa”, paper presented at the 12th EADI General Conference Global Governance for Sustainable Development: The Need for Policy Coherence and New Partnerships, 2008, http://www.eadi.org/fileadmin/Documents/ Events/General_Conference/2008/paper_Thorborg.pdf. Trinh Tamara, Voss Silja, Dyck Steffen, “China’s commodity hunger: implications for Africa and Latin America”, Deutsche Bank Research, 2006, p.1. Tull Denis M., “China in Africa: European Perceptions and Responses to the Chinese Challenge”, SAIS Working Papers in African Studies, 2008, p.5-7. Van de Looy Judith, de Haan Leo, “Africa and China: A Strategic Partnership?”, Strategic Analysis, vol.30, nr.3, 2006, p.564. Van Dijk Meine Pieter, “China’s aanwezigheid in Afrika”, Economische Statistische Berichten, 2007, p.586. Vandepitte Marc, “China in Afrika: neokolonialisme of win-winsituatie?”, 2011, http://www. dewereldmorgen.be/artikels/2011/05/20/china-in-afrika-neokolonialisme-win-winsituatie. Vines Alex, “China in Africa: A mixed blessing?”, Current History, vol.106, nr.700, 2007, p.214-215. Wade Abdoulaye, “Time for the west to practice what it preaches”, Financial Times Special Report: Africa-China Trade, 2008, p.5. Wallis William, “Drawing the contours of a new world order”, Financial Times Special Report: AfricaChina Trade, 2008, p.2. Wallis William, Burgis Tom, “Continent drives a harder bargain”, Africa-China Trade Financial Times Special Report, 2010, p.1.
78
Wang Jian-Ye, Bio-Tchané Abdoulaye, “Africa’s Burgeoning Ties with China”, Finance and Development, vol.45, nr.1, 2008, p.5. Warsameh Abdurrahman, “Somalia Upbeat about Trade Relations with China”, 2009, http://www.focac.org/eng/mtsy/t619744.htm. Wen Jiabao, “Building the New Type of China-Africa Strategic Partnership”, speech van Wen Jiabao op de openingsceremonie van de vierde ministeriële conferentie van het FOCAC, Sharm el-Sheikh, 2009, http://www.focac.org/eng/dsjbzjhy/zyjh/t627391.htm. Wen Jiabao, “Carrying Forward the Five Principles of Peaceful Coexistence in the Promotion of Peace and Development”, Chinese Journal of International Law, vol.3, nr.2, 2004, p.363-368. Wolfowitz Paul, “Il ne faut pas que le Chine commette en Afrique les erreurs passées de la France et des Etats-Unis”, Les Echos, 2006. Yu George T., “Africa in Chinese Foreign Policy”, Asian Survey, vol.28, nr.8, 1988, p.854. Yu George T., “China and the Third World”, Asian Survey, vol.17, nr.11, 1977, p. 1037-1038. Zhao Shelly, “The Geopolitics of China-African Oil”, China Briefing, 2011, http://www.chinabriefing.com/new/2011/04/13/the-geopolitics-of-china-african-oil.html.
c. Chinese artikels: Cai Wu 蔡武, “Heping gongchu wu xiang yuanze de lishi yiyi he xianshi zhidao yiyi” 和平共處 五項原則的 歷史意義和現實指導意義 (De grote historische betekenis en de praktische betekenis van de vijf principes van vreedzame co-existentie), Dangdai Shijie, vol.6, 2004, p.4-13. He Wenping 贺文萍, "Zhong Fei hezuo huli gongying de shizheng fenxi" 中非合作互利共赢的 实证分析 (Emperische analyse van de wederzijds voordelige en win-win Sino-Afrikaanse samenwerking), Ya Fei Zhongheng, nr.6, 2009, p.45. Ji Yushan 纪玉山, Dai Shuanping 代栓平, “Cong “Huashengdun gongshi” dao “Beijing gongshi”: zai fazhan zhong fansi” 从‚华盛顿共识‛到‚北京共识‛:在发展中反思 (Van “Washington Consensus” naar “Beijing Consensus”: reflecties over het ontwikkelingsproces), Zhonggong Tianjinshi wei dangxiao xuebao, nr.3, 2007, p.63-68. Li Weijian 李伟建, Zhang Zhongxiang 张忠祥, Zhang Chun 张春, Zhu Ming 祝鸣, “Mai xiang xin de shinian: Zhong Fei hezuo luntan kechixufazhan yanjiu” 迈向新的十年:中非合作论坛 可持续发展研究 (Naar een nieuw decennium: een studie naar de duurzame ontwikkeling van het FOCAC), Xiya Feizhou, nr.9, 2010, p.5-6. Li Zehua 李泽华, Zhao Xian 赵贤, “Xifang dui Zhongguo zai Feizhou huodong de zhize、yingxiang ji wo guo de dui ce jianyi” 西方对中国在非洲活动的指责、影响及我国的对策建议 (De invloed en kritiek van het Westen aangaande China’s activiteiten in Afrika, en de tegenargumenten van China), Sixiang Zhanxian, vol.35, nr.2, 2009, p.121-122. Mi Yasai 米亚赛, “Fawang Feizhou” 展望非洲 (Vooruitzichten in Afrika), Jinchukou jingliren zazhi, nr.12, 2009, p.I0005. Ren Lixiang 任立湘, “Zou chuqu zhanlüe” 走出去‛战略 (De ga buiten – strategie), Fendou, nr.5, 2001, p.44.
79
Shi Chunlian 石春连, Wang Pubiao 王普彪, “Lun goujian lianghao de Zhong Fei shiyou maoyi guanxi” 论构建 良好的中非石油贸易关系 (Het opbouwen van goede olierelaties tussen China en Afrika), Journal of the Zhongnan University of Economics and Law, nr.2, 2007, p.49. Sun Yongsheng 孙勇胜, Sun Jingxin 孙敬鑫, “Xinzhiminzhuyi lun yu Zhongguo waijiao yingdui” ‘新殖民主义 论’与中国外交 应对 (‘Neokolonialisme’ en China’s diplomatieke antwoord), Qinghai Shehui Kexue, nr.5, 2010, p.45-50. Ya Fei 雅菲, "‘Xinzhiminzhuyi’ maozi kou bu dao Zhongguo tou shang" ‘新殖民主义’帽子扣不到中国 头上 (De hoed ‘Neokolonialism’ kan niet worden gezet op China's hoofd), Guoji Jiaoliu, nr.2, 2007, p.11. Yang Baorong 杨宝荣, “Huli shuangying gongtong fazhan: “Zhong Fei guanxi 60 nian huigu yu zhanwang” yantaohui jiyao” 互利双赢共同发展‚中非关系60年回顾与展望‛研讨会纪要(Winwin en gemeenschappelijke ontwikkeling: samenvatting van het onderzoeksforum “Het terugkijken en het vooruitzicht van 60 jaar Sino-Afrikaanse relaties”), Xiya Feizhou, nr.1, 2010, p.71-72. Yang Fuchang 杨福昌, “Zhong Fei hezuo luntan Beijing fenghui dui Zhong Fei guanxi de shenyuan yingxiang: xie zai Beijing fenghui yi zhounian” 中非合作论坛北京峰会对中非关系的深远影响:写在 北京峰会一周年 (De verreikende invloed van de Beijing Summit van het Sino-Afrikaanse samenwerkingsforum: geschreven op de eerste verjaardag van de Beijing Summit), West Asia & Africa, nr.12, 2007, p.5-6. Yin Chengde 尹承德, “Zhou Enlai zongli yu Zhong Fei guanxi” 周恩来总理与中非关系 (Premier Zhou Enlai en de Sino-Afrikaanse relaties), Guoji Wenti Yanjiu, nr.6, 2006, p.1. Zhang Zhongxiang 张忠祥, “Shi xi Zhongguo dui Feizhou waijiao zhong de buganshe neizheng yuanze” 试析中国对非洲外交中的不干涉内政原则 (Een analyse van China’s non-interventie principe in de diplomatieke betrekkingen met Afrika), Xiya Feizhou, nr.1, 2010, p.11-16.
d. Websites: http://chineseposters.net/gallery/theme-06.php.
http://www.chinavitae.com/biography/21. http://courses.washington.edu/globasia/ wordpress/2010/09/week-4/. http://debrisson.free.fr/posters.html. http://economie.fgov.be/nl/ondernemingen/leven_onderneming/Maatschappelijk_verantwoord_on dernemen/OESO-richtlijnen_multinationals/. http://www.emansion.gov.lr/content.php?sub=President's%20Biography&related=The%20President. http://en.ndrc.gov.cn/. http://english.eximbank.gov.cn/profile/intro.html. http://english.mofcom.gov.cn/. http://Is.China-embassy.org/eng/li/IP/t580799.htm. http://stats.oecd.org /glossary/detail.asp?ID=6043.
80
http://www.afdb.org/en/. http://www.afdb.org/en/about-us/structure/presidents-corner/biography. http://www.ceweekly.cn/Common/English.html. http://www.cosatu.org/za/show.php?Id=925. http://www.ethioembassy.org.uk/facts%20about%20ethiopia/biography%20ato%20meles%20zenaw i.htm. http://www.ethioembassy.org.uk/Facts%20About%20Ethiopia/Biography%20Ato%20Seyoum%20Me sfin.htm. http://www.focac.org/eng/fzsz/rwz/t619308.htm. http://www.ft.com. http://www.fundforpeace.org. http://www.hrw.org/en/about. http://www.imf.org/external/. http://www.iprcc.org. http://www.jackstrawmp.org.uk. http://www.kln.gov.my/web/guest/home. http://www.mofa.gov.tw. http://www.oecd.org/speaker/0,3438,en_21471361_34225293_34741018_1_1_1_1,00.html. http://www.tcd.or.tz/. http://www.tititudorancea.com/z/neocolonialism.htm. http://www.uitgeverijcontact.nl/a-268-joshua_cooper_ramo.html. http://www.worldbank.org/. http://www.xinhuanet.com/english2010/.
81