Checklist Gebruik en Opslag gevaarlijke stoffen Houtbewerking, bouwnijverheid en installatietechniek
Naam bedrijf
Naam inspecteur
Contactpersoon
Datum controle
Adres vestiging
Activiteitenbesluit
Postcode + plaats
Type A
Telefoonnummer
Type B
Postadres
Type C
Postcode + plaats Telefoonnummer nio = niet in orde; io = in orde; nvt = niet van toepassing en ng = niet gecontroleerd
AB
AR
1.10
Wijzigingen
nio
io
nvt
ng
Inrichtingen dan wel wijzigingen t.o.v. vergunde / gemelde situatie -> melding moet worden ingediend Bedrijf is meldingsplichtig
Opmerkingen
AB
AR
Opslag gevaarlijke stoffen en CMR-stoffen - Algemeen Binnen de inrichting vindt opslag van gevaarlijke stoffen en/of CMR-stoffen plaats De totale hoeveelheid opgeslagen gevaarlijke stoffen en/of CMR-stoffen is meer dan de vrijstellingsgrens, zie hiervoor tabel 2.1, waarbij de totale hoeveelheid / hoeveelheid per ADRklasse mag worden verdubbeld indien er sprake is van LQ
4.1
4.2
De gevaarlijke stoffen en/of CMR-stoffen worden opgeslagen in de daarvoor geschikte emballage (indien opslag plaatsvindt in een PGS 15 opslagvoorziening dan dient de emballage te voldoen aan PGS 15 / 3.11.1)
4.1
4.3
De gevaarlijke stoffen en/of CMR-stoffen liggen opgeslagen in een PGS 15 opslagvoorziening
4.1
4.4
De spuitbussen liggen opgeslagen in een PGS 15 opslagvoorziening
4.1
4.4a
De gasflessen, geplaatst buiten een opslagvoorziening (werkvoorraad), moeten zijn voorzien van de
4.1
4.4a
De herkeuringstermijn van de gasflessen, geplaatst buiten een opslagvoorziening (werkvoorraad),
4.1
4.4a
Gasflessen die lekken en zijn geplaatst buiten een opslagvoorziening (werkvoorraad) dienen apart
4.1
4.4a
De gasflessen liggen opgeslagen in een PGS 15 opslagvoorziening
4.1
4.10
vereiste gevaarsetiketten (6.2.3) mag niet zijn verstreken (6.2.10) gezet te worden op een wijze dat het risico zoveel mogelijk wordt beperkt (6.2.14)
Opslag van bodembedreigende vloeistoffen vindt plaats boven een vloeistofdichte vloer of verharding of lekbak
4.1
4.10
Indien de vloeistoffen worden opgeslagen in een deugdelijke (ADR)-verpakking kan de opslag plaatsvinden boven een andere bodembeschermende voorziening
2.9
2.1
Definitie vloeistofdichte vloer: beoordeeld en voorzien van een normdocument waaruit de goedkeuring blijkt.. Eerste keuring vindt plaats binnen 6 jaar na de aanleg. Indien de vloer niet inspecteerbaar is dan kan afgeweken worden op grond van artikel 2.1 onder 2 en 5 van de AR
4.1
4.10
Opslag van bodembedreigende vloeistoffen vindt plaats boven een vloeistofdichte vloer of verharding of lekbak
nio
io
nvt
ng
Checklist Gebruik en Opslag gevaarlijke stoffen Houtbewerking, bouwnijverheid en installatietechniek AB
AR
2.9
2.1
Opslag gevaarlijke stoffen en CMR-stoffen - Algemeen
nio
io
nvt
ng
Definitie vloeistofdichte verharding: beoordeeld en voorzien van een normdocument waaruit de goedkeuring blijkt.. Eerste keuring vindt plaats binnen 6 jaar na de aanleg. Indien de verharding niet inspecteerbaar is dan kan afgeweken worden op grond van artikel 2.1 onder 2 en 5 van de AR
2.9
2.3
Definitie vloeistofkerende voorziening: een aaneengesloten verharding is aanwezig. Controle, onderhoud en beheer moet zijn vastgelegd in bedrijfsinterne procedures en werkinstructies (2.3 lid 1). De medewerkers zijn op de hoogte van de bedrijfsinterne procedures en werkinstructies (2.3 lid 4). Morsingen worden direct opgeruimd (2.3 lid 6). Voldoende absorptiematerialen zijn aanwezig (2.3 lid 7). Incidenten zijn vastgelegd in een logboek (2.3 lid 8)
2.9
2.4
Bodembeschermende voorziening: zodanig aangelegd dat de vloeistoffen effectief kunnen worden opgevangen
2.9
2.4
Bodembeschermende voorziening: zodanig aangelegd dat hemelwater niet kan blijven liggen
Opmerkingen
AB
AR
Opslag van gevaarlijke stoffen en CMR-stoffen - Vloeistoffen Binnen de inrichting vindt opslag van gevaarlijke stoffen en/of CMR-stoffen (vloeistoffen) plaats
4.1
4.3/4.4
De ligging van de opslagvoorziening voldoet (PGS15 / hoofdstuk 3.2.1) Het dak van de opslagvoorziening mag niet brandgevaarlijk zijn uitgevoerd volgens NEN 6063 (PGS 15 / 3.2.1) De vloer, de afdekking van de (hoofd)draagconstructie en de binnenzijde van de opslagvoorziening, de wanden en het dak moeten zijn voorzien van een materiaal, beoordeeld over de hele dikte of ten minste over de eerste 10 mm van die afdekking, dat ten minste voldoet aan Euroklasse 1A (beoordeeld als onbrandbaar) conform NEN-EN 13501-1 De oppervlakte van het brandcompartiment heeft een oppervlakte van maximaal 1.000 m2 (PGS 15 / 3.2.3) De opslagvoorziening dient de juiste WBDBO te bezitten (PGS 15 / hoofdstuk 3.2.2 en vs 3.2.4 en 3.2.5) De WBDBO van de deuren, ventilatieopeningen, leidingdoorvoeren of rookluiken in de constructie mogen geen afbreuk doen aan de vereiste WBDBO (PGS 15 / 3.2.4) Het uitstromen van vloeistoffen van de ene opslagvoorziening naar de andere is tijdens een incident niet mogelijk (PGS 15 / 3.2.6) De deur van de opslagvoorziening mag niet worden vastgezet (PGS 15 / 3.2.7) Uitpandige opslagvoorziening, WBDBO niet noodzakelijk indien de juiste afstanden worden behaald (5 m = 30 minuten WBDBO, 10 m = 0 minuten WBDBO) (PGS 15 / 3.2.8) Maximaal 2.500 kg aan gevaarlijke stoffen en/of CMR-stoffen per inpandige opslagvoorziening. Ophogen naar 10.000 kg is toegestaan met aanvullende maatregelen, bijv. doormelding of een blusinstallatie (PGS 15 / 3.2.9) In de inpandige opslagvoorziening worden alleen ADR-klasse 8 producten opgeslagen (VP II/III) zonder bijkomend gevaar (PGS 15 / 3.2.10), WBDBO eisen zijn dan niet van toepassing Op een verdieping of in een kelder wordt maximaal 500 kg/liter aan gevaarlijke stoffen en/of CMR-stoffen opgeslagen. Afwijken is slechts toegestaan indien dit in een omgevingsvergunning is gemotiveerd (PGS 15 / 3.2.11) Opslagvoorziening is niet in een vluchtroute gelegen (PGS 15 / 3.2.12) Buiten-opslagvoorziening: moet zodanig zijn geconstrueerd dat het hemelwater niet op de vloer terecht kan komen (door middel van een afdak) (PGS 15 / 3.8.1) Voldoende productopvang aanwezig: ten minste 110 % van de inhoud van de grootste verpakking maar tenminste 10 % van de totale hoeveelheid van de inhoud van de verpakkingen (PGS 15 / 3.9.1) Brandveiligheidsopslagkast voor de opslag van emballage: 1e gebruik na 1 januari 2006 ->
nio
io
nvt
ng
Checklist Gebruik en Opslag gevaarlijke stoffen Houtbewerking, bouwnijverheid en installatietechniek AB
AR
Opslag van gevaarlijke stoffen en CMR-stoffen - Vloeistoffen
nio
voldoet aan NEN-EN-14470-1, 1e gebruik voor 1 januari 2006 -> voldoet aan NEN 2678 (PGS 15 / 3.10.1 en bijlage E) Brandveiligheidskast voor de opslag van emballage volgens NEN-EN-14470-1: aanwezigheid productcertificaat volgens NEN-EN-14470-1 verplicht (PGS 15 / 3.10.2) Maximaal 2 brandveiligheidskasten per verdieping (niet van toepassing bij de opslag van alleen ADR-klasse 8 producten VP II en/of III). (PGS 15 / 3.10.3). Gemotiveerd afwijken is mogelijk (PGS 15 / 3.10.4) Let op voorschrift 3.10.5 van de PGS 15 is niet van toepassing ! De emballage, aanwezig in de opslagvoorziening, voldoet en is bestand tegen de daarin aanwezige gevaarlijke stoffen (PGS 15 / 3.11.1) De etikettering van de emballage duidt de gevaareigenschappen van de gevaarlijke stof duidelijk aan (PGS 15 / 3.11.2) Gescheiden opslag onverenigbare combinaties (gelimiteerde of vrijgestelde hoeveelheden uitgezonderd) (PGS 15 / 3.12.1) De gevaarlijke stoffen en/of CMR-stoffen dienen op een juiste wijze te worden gestapeld in de opslagvoorziening (PGS 15 / 3.13.1) De opslagvoorziening dient regelmatig te worden gecontroleerd op lekkages en gebreken (PGS 15 / 3.13.5) Gelekte of gemorste gevaarlijke stoffen en/of CMR-stoffen dienen zo spoedig mogelijke n op een juiste wijze te zijn opgeruimd (PGS 15 / 3.14.1) Instructie over de handelswijze bij lekkages dient te zijn opgesteld en dient bekend te zijn bij het personeel (PGS 15 / 3.14.2) Aanwezigheid veiligheidsinstructie bij de toegang tot de inrichting of bij een portier (PGS 15 / 3.14.3) Roken open vuur verboden (tot 2 m afstand vanaf de opslagvoorziening), pictogram aanwezig (PGS 15 / 3.15.1) Blusmiddelen: per 200 m2 één geschikt brandblusmiddel met een vulling van 6 kg aanwezig, tegen weersinvloeden beschermd (PGS 15 / 3.15.2) Aanwezigheid waarschuwingsborden en gevaarsymbolen aan de buitenzijde van de opslagvoorziening (PGS 15 / 3.16.1) Veiligheidsinformatiebladen van de aanwezige gevaarlijke stoffen en/of CMR-stoffen zijn beschikbaar (PGS 15 / 3.16.2) Aanwezigheid vakbekwaam personeel bij aanwezigheid meer dan 2.500 kg gevaarlijke stoffen en/of CMR-stoffen (PGS 15 / 3.17.1) Aanwezigheid journaal (PGS 15 / 3.18.1) Intern noodplan (verplicht bij een totale hoeveelheid van meer dan 10.000 kg aan gevaarlijke stoffen en/of CMR-stoffen binnen de inrichting) opgesteld en aanwezig (PGS 15 / 3.19.1) Indien verplicht / aanwezig: noodplan dient minimaal één keer per drie jaar te worden beoefend (PGS 15 / 3.19.2) Toegankelijkheid: opslagvoorziening is niet toegankelijk voor onbevoegden (PGS 15 / 3.20.1) Toegangsdeuren moeten aan de buitenzijde op slot kunnen. De deur dient van binnenuit zonder sleutel te kunnen worden geopend (PGS 15 / 3.21.1). Let op alleen de 1e alinea is van toepassing ! Verwarming, indien aanwezig conform PGS 15 / 3.23.1)
Opmerkingen
Tabel 1.2 - Te hanteren ondergrenzen en vrijstellingen zonder bijkomend gevaar [b]
Verpakkingsgroep
Ondergrens/vrijstelling kg of l [a]
Alle klassen
I
1
io
nvt
ng
Checklist Gebruik en Opslag gevaarlijke stoffen Houtbewerking, bouwnijverheid en installatietechniek
AB
CMR-stoffen
n.v.t.
1
2 (UN 1950 Spuitbussen en UN 2037 Houders, klein, gas)
n.v.t.
50
3
II
25
3
III
50
4.1, 4.2, 4.3
II en III
50
5.1
II en III
50
5.2
LQ verpakkingen die stoffen bevatten met UN-nummer 3103 t.m. UN nummer 3110 (type C t.m F zonder temperatuurbeheersing)
30 [c]
6.1
II en III
50
6.2 categorie I3, I4
II en III
50
8
II en III
250
9
II en III
250
Totaal
-
50 voor klasse 8 en 9: 250 [d]
2 (Gasflessen)
n.v.t.
125 l waterinhoud
AR
Opslag van gevaarlijke stoffen en CMR-stoffen - Gassen Binnen de inrichting vindt opslag van gevaarlijke stoffen en/of CMR-stoffen (gassen) plaats
4.1
4.4a
Gasflessen, ingedeeld in ADR-klasse 2, worden opgeslagen in een opslagvoorziening die voldoet aan de voorschriften 3.1.1, 3.1.3, paragraaf 3.2 (uitgezonderd 3.2.12), paragraaf 3.4 (uitgezonderd 3.4.5), paragraaf 3.11, 3.15, 3.16, 3.17, 3.18, 3.19, 3.20, 3.21.1 (1e alinea), paragraaf 3.23 en de voorschriften 6.1.2 en 6.1.3 (beide voorschriften zijn hieronder genoemd) Gasflessen, ingedeeld in ADR-klasse 2, worden opgeslagen in een brandveiligheidskast die voldoet aan de voorschriften 6.2.1, 6.2.2, 6.2.3, 6.2.7 tot en met 6.2.16, 6.3.2 tot en met 6.3.6 (voorschriften zijn hieronder benoemd) Opslag van gasflessen anders dan in een brandveiligheidskast voldoet aan paragraaf 6.2 (voorschriften zijn hieronder benoemd) Let op gasflessen met daarin opgeslagen kooldioxide met een doelmatige drukontlastvoorziening, kooldioxide bij horecagelegenheden en/of blusgas zijn vrijgesteld van bovenstaande en onderstaande verplichtingen !! Gasflessen zijn beproefd en voldoen aan de verplichtingen genoemd in het ADR (PGS 15 / 6.1.2) Gasflessen zijn voorzien van een keurmerk en zijn goedgekeurd (PGS 15 / 6.1.3) Gasflessen (totale inhoud 125 liter of meer) staan met uitzondering van de op een laskar geplaatste gasflessen opgeslagen in een in een opslagvoorziening (PGS 15 / 6.2.1) In de opslagvoorziening staan geen goederen opgeslagen die niet functioneel zijn (PGS 15 / 6.2.1) Gasflessen moeten voorzien zijn van de juiste gevaarsetiketten (PGS 15 / 6.2.3) Gasflessen zijn tegen omvallen beschermd (PGS 15 / 6.2.7) Totale inhoud van een gasflessenbatterij max. 3.000 liter, voor giftige gassen max. 1.000 liter, per batterij (PGS 15 / 6.2.8) Vloer niet lager gelegen dan maaiveld en aangrenzende ruimten. Vloer is vlak, van onbrandbaar materiaal en afwaterend aangelegd (PGS 15 / 6.2.9) Inrichtinghouder houdt toezicht op de keuringstermijn van gasflessen (PGS 15 / 6.2.10) Openen van afsluiters verboden (m.u.v. gasflessenbatterij). Verbodsbord 'OPENEN VAN AFSLUITERS VAN GASFLESSEN VERBODEN' aanwezig aan buitenzijde opslagvoorziening (PGS 15 / 6.2.11) Stapelen van gasflessen alleen bij geschikte gasflessen (niet toegestaan bij giftig of brandbaar gas of tot vloeistof opgelost) (PGS 15 / 6.2.12) Beschadigde of lekke gasflessen zijn apart geplaatst (PGS 15 / 6.2.14)
nio
io
nvt
ng
Checklist Gebruik en Opslag gevaarlijke stoffen Houtbewerking, bouwnijverheid en installatietechniek AB
AR
Opslag van gevaarlijke stoffen en CMR-stoffen - Gassen
nio
io
nvt
ng
Natuurlijke ventilatie is gewaarborgd, dak is van onbrandbaar materiaal (PGS 15 / 6.2.15) Opslag gassen (zwaarder dan lucht) minimaal 5 m van kelderopeningen, putten en straatkolken die in verbinding staan met rioleringen en minimaal 1,5 meter tot openingen van ventilatiesystemen (PGS 15 / 6.2.16) Een brandveiligheidsopslagkast voldoet aan NEN-EN-14470-2 en bezit een brandwerendheid van ten minste 60 minuten (PGS 15 / 6.3.2) Opmerkingen
Tabel 6.1 - Afstanden van de opslagvoorziening tot de inrichtingsgrens/bouwwerken van de inrichting of brandbare objecten Totale waterinhoud van de Totale waterinhoud van de opgeslagen opgeslagen gasflessen minder dan gasflessen meer dan 2500 l 2500 l
AB
Brandwerendheid
60 min
30 min
0 min
60 min
30 min
0 min
Afstand in m tot de inrichtingsgrens
0
1
3
0
3
5
Afstand in m tot bouwwerk of brandbaar object binnen de inrichting
0
3
5
0
5
10
AR
Opslag van gevaarlijke stoffen en CMR-stoffen – Spuitbussen, gaspatronen en aanstekers Binnen de inrichting vindt opslag van gevaarlijke stoffen en/of CMR-stoffen (spuitbussen) plaats
4.1
4.4
Spuitbussen, gaspatronen en aanstekers, ingedeeld in ADR-klasse 2, worden opgeslagen in een opslagvoorziening die voldoet aan de voorschriften 3.1.1 en 3.1.3, paragraaf 3.2 (uitgezonderd voorschrift 3.2.12), paragraaf 3.4, paragraaf 3.10 (uitgezonderd 3.10.5), paragraaf 3.11, 3.12, 3.13, 3.15, 3.16, 3.17, 3.18, 3.19 en 3.20, voorschrift 3.21.1 (1e alinea), paragraaf 3.23, voorschriften 7.3.1 tot en met 7.3.5, 7.4.1 en 7.4.2 (de van toepassing zijnde voorschriften uit hoofdstuk 7 zijn hieronder benoemd) Opwarming van spuitbussen (boven de 50 graden Celcius) wordt voorkomen (PGS 15 / 7.3.1) De oppervlaktetemperatuur van een verwarmingstoestel in de opslagvoorziening mag niet meer bedragen dan 200 graden Celcius (PGS 15 / 7.3.2) De ruimte tussen de opgeslagen goederen en dakplaten bedraagt minimaal 0,5 m (PGS 15 / 7.3.4) Opslag spuitbussen, gezamenlijk met andere gevaarlijke stoffen en/of CMR-stoffen, hoeft niet gescheiden plaats te vinden indien de vloer een oppervlakte bezit van maximaal 100m2 (PGS 15 / 7.4.1) Opslag van gezamenlijke opslag in een voorziening met een vloeroppervlakte van meer dan 100 m2 zie de eisen gesteld in PGS 15 / 7.4.2
Opmerkingen:
Deze checklist is slechts een hulpmiddel. Hier kunnen geen rechten aan worden ontleend.
nio
io
nvt
ng