CHAMPIGNONEN OESTERZWAMPAKKET
NATUUR EN DUURZAAMHEID EDUCATIE
Inhoud
•
Inleiding...............................................................
•
Informatie en verzorgingstips.............................. Oesterzwammem Champignons
•
Achtergrondinformatie........................................ Andere paddenstoelen
•
Lessuggesties en werkbladen.............................. Champignons en oesterzwammen Andere paddenstoelen
•
Recepten.............................................................
•
Zoekkaart paddenstoelen....................................
•
Extra informatie..................................................
Inleiding Hierbij ontvangt u een champignon- en oesterzwampakket. U kunt ze op een centrale plek in school neerzetten zodat de groei goed is te volgen. Op deze manier maken de kinderen de hele ontwikkeling van de paddenstoelen mee. In deze handleiding treft u informatie aan over de paddenstoelpakketten zelf en daarnaast lessuggesties, werkbladen en recepten voor alle klassen rondom het thema paddenstoelen. In tal van methodes natuuronderwijs zijn lessen te vinden over paddenstoelen. Het mooiste is natuurlijk om buiten in een nabijgelegen park of plantsoen te kijken naar paddenstoelen, eventueel gecombineerd met herfstverschijnselen zoals gekleurde bladeren, bessen, vruchten, noten enz. Ideeën voor buitenactiviteiten treft u aan bij de lessuggesties verderop in de handleiding. Scholen die tuinieren en de groene leerlijn volgen op één van de drie kinderwerktuinen kunnen daar met groep 7 een paddenstoelles volgen in de maand oktober. Bij NDE zijn materialen te leen die aansluiten bij het thema paddenstoelen en herfst zoals een slakkenset, weerset, kleine beestjesset, kaboutermand, bomenset enz. Er zijn ook paddenstoelmodellen te leen. Zie voor informatie de website: www.duurzaamstestad.groningen.nl/nde. De firma Baron in Marum leverde dit champignon- en oesterzwampakket. U kunt daar eventueel extra pakketten bestellen en ophalen. Ook diverse tuincentra leveren tegenwoordig paddenstoelpakketten. Verderop treft u informatie en verzorgingstips aan. Veel plezier met de paddenstoelpakketten! Centrum NDE Groningen september 2009
Informatie en verzorgingstips OESTERZWAMMEN De meeste paddenstoelen hebben een steel in het midden, maar niet allemaal. De oesterzwam is zo’n paddenstoel. Die heeft zijn steel aan de zijkant. In de vrije natuur groeien oesterzwammen op bomen. De boom gaat daar uiteindelijk aan dood. Verzorgingstips Door het plastic heen zijn dichte witte plekken te zien. Dat zijn de knoppen. Snijd een kruis van ca 5 cm over de 5 grootste knoppen. Haal het plastic niet weg ivm uitdroging. De knop drukt het plastic zelf weg tijdens de groei. Zet de paddenstoelen op een koele plek, niet in de buurt van de verwarming of in de zon. Het liefst op een vochtige theedoek in bijv. een afwasteiltje. Wanneer ze er wat droog uitzien, besproei ze dan licht met een plantenspuit. Let er wel op dat het water binnen 15 minuten opgenomen wordt. Dit mag een paar keer per dag gebeuren. Als de hoedrand omhoog begint te krullen kunnen de oesterzwammen geplukt worden. Na de eerste oogst kan het baaltje ondanks het besproeien toch te veel uitgedroogd zijn. Dompel dan het baaltje onder in een emmer water. Ga daarmee door totdat u meer gewicht voelt. Niet te lang doorgaan, aangezien dan de schimmel wordt gedood of het stro teveel water opneemt en gaat rotten. Voor de tweede oogst het plastic niet verwijderen, maar wachten totdat nieuwe knoppen gevormd worden. CHAMPIGNONS De meest gegeten paddenstoel door mensen is de champignon. Champignons kun je overal in de winkel kopen. Net als de meeste paddenstoelen hebben ze een steel in het midden en plaatjes on der de hoed. In het begin kun je die plaatjes nog niet zien aan de buitenkant. Als je een tukje van een kleine champignon afsnijdt, dan zie je in het midden daarvan een roze stukje. Dat worden de plaatjes als de champignon groter wordt en de plaatjes aan de buitenkant te zien zijn. Die plaatjes zijn dan niet roze meer, maar zwart. Deze grote en rijpe champignons zijn even lekker als kleine champignons, maar ze zien er minder smakelijk uit. Als je champignonsoep zou maken van grote champignons, zou die soep helemaal zwart zijn. Dat ziet er niet zo lekker uit! Daarom koop je in de winkel kleine champignons. In de vrije natuur groeien champignons op de bodem. Als ze gekweekt worden gebruikt men paardemest. Daar groeien ze heel goed op. Verzorgingstips De champignons zoveel mogelijk op een koele plek zetten. Met name na schooltijd en in het weekend. Voor de rest is er geen speciaal onderhoud nodig. Champignons groeien snel en al na een paar dagen zijn ze te gebruiken bij de lessen. Pluk de champignons voorzichtig door ze te draaien en niet te trekken. Het pakket zal gedurende een hele week champignons geven.
Let op: in het weekend kunnen beide pakketten dermate uitdrogen dat de groei stagneert. Het is daarom noodzakelijk dat ze vochtig gehouden worden. De pakketten kunnen daarom het beste mee naar huis genomen worden of er kan iemand naar school gaan om ze te bevochtigen.
Achtergrondinformatie ANDERE PADDENSTOELEN Een schim(mel)ig verhaal. De begrippen paddenstoel, zwam en schimmel worden veelal door elkaar gebruikt. Maar wat er precies mee bedoeld wordt is niet éénduidig. We zullen hier uitleggen hoe de termen tegenwoordig in paddenstoelkringen worden gebruikt. (Het woord zwam vind je ook wel terug in sommige namen van paddenstoelen, zoals bijv. de vliegenzwam). Veel kinderen zullen vast wel eens een boterham of een sinaasappel met pluizige en vaak stinkende bedekking hebben gezien, soms ook gekleurd. In het dagelijkse spraakgebruik noemen dit soort pluizige uitwassen schimmels. Alle dieren samen noemen we het dierenrijk. Alle planten samen noemen we het plantenrijk. Nog niet zo lang geleden werden schimmels en paddenstoelen tot het plantenrijk gerekend. Maar dat is niet meer zo. Ze zijn geen dier, maar ook geen plant. Schimmels en paddenstoelen worden nu tot het zwammenrijk gerekend. Met een wetenschappelijk woord: het rijk van de fungi. We noemen de schimmels die op brood of een sinaasappel zitten ‘lagere schimmels’ en ‘hogere schimmels’ zijn de schimmels met voor het oog zichtbare delen: paddenstoelen. De ‘hogere schimmels’ hebben dus een zichtbare paddenstoel. Die paddenstoelen zorgen voor de voortplanting van de zwammen: het is het vruchtlichaam. De ‘lagere schimmels’ vormen geen vruchtlichamen in de vorm van paddenstoelen.
Aan de buitenkant van de plaatjes van zgn plaatjeszwammen zit een laagje waarin de ‘zaadjes’ van de paddenstoel zitten. Die noemen we sporen. Bij andere paddenstoelen zitten ze aan de binnenkant van ‘buisjes’, de zgn. buisjeszwammen. Je hebt ook nog paddenstoelen waar de sporen ín de paddenstoel zitten, bijv. de aardappelbovisten. Dat noemen we buikzwammen. Wat is nu de overeenkomst tussen die lagere en hogere schimmels? Het feitelijke organisme waar we het over hebben wordt zwam of fungus (meervoud fungi) genoemd. Het bestaat uit een netwerk van langgerekte draden die vaak, maar niet altijd, een verborgen bestaan leiden in de bodem, in dood of levend hout, in afgestorven plantenresten, in mest, enzovoorts. Al die draden tesamen noemen we het mycelium of zwamvlok. Dat is voor lagere en hogere schimmels hetzelfde. Het grootste verschil zit ‘m erin of er al dan niet een paddenstoel te zien is. Voor zwammen met paddenstoelen kunnen we ook gewoon schimmels zeggen, zonder daarbij het woord ‘hogere’ te noemen. Het wil niet zeggen dat die lagere schimmels een onbelangrijke groep zouden vormen. Integendeel, de lagere schimmels zijn vaak veel belangrijker dan de paddenstoelen. Zo zijn ze belangrijk voor sommige ‘schimmel’kazen en ook penicilline is een ‘lagere’ schimmel. Het is zoals bekend een antibioticum, het bestrijdt bacterien. Ook de schimmels waar je ziek van kunt worden horen tot de lagere schimmels. De gisten behoren ook tot de lagere schimmels. Zij zijn in staat suiker om te zetten in alcohol. Zo komen bier en wijn aan hun alcohol. Rijk der zwammen of fungi
Hogere schimmels: met een zichtbaar vruchtlichaam of paddenstoel, of gewoon schimmels genoemd. Lagere schimmels vormen geen vruchtlichamen.
Meer informatie over paddenstoelen GESCHIEDENIS EN VERHALEN Lang gelden begrepen de mensen nog niet zoveel van de talloze mysteries van de natuur. Maar het is nu eenmaal menselijk om op vragen een antwoord te willen hebben. Omdat veel verschijnselen niet wetenschappelijk konden worden verklaard, bedacht men vaak oplossingen in de vorm van allerlei goed klinkende verhalen die van vader op zoon werden doorverteld. Dat er hierbij nog wel eens wat werd bijgefantaseerd, zal iedereen niet verbazen. Zo ontstonden vele verhalen en sprookjes die een lang leven gingen leiden en waarvan er ook nu nog talloze bekend zijn. Ook in namen is vaak nog wel het een en ander van dit volksgeloof terug te vinden. Denk maar eens aan namen als heksenkring, heksenboleet, elfenbankje, judasoor- en satansboleet. En dan hebben we het nog niet eens over de naam paddenstoelen zelf. Een stoel waar padden in de maneschijn op gaan zitten? Of veranderde de duivel als hij op aarde rondwandelde zo af en toe een pad om op een paddenstoel wat uit te rusten? HEKSENKRINGEN Een bekend verhaal is dat van de heksenkring. Wie veel in de natuur rondzwerft, heeft alle kans een groot aantal paddenstoelen van dezelfde soort te vinden die in een kring staan. We noemen dat dan een heksenkring, een term die ons herinnert aan het verklarende verhaal dat onze voorouders bij dit natuurverschijnsel bedachten.
Ieder jaar, op de zaterdag voor Pasen, hielden de heksen een grote bijeenkomst. Niet overdag natuurlijk, want heksen houden nu eenmaal niet van pottenkijkers, maar in het holst van de nacht. Tijdens die bijeenkomst dansten ze met elkaar in een grote kring rond. Soms gebeurde het dat de heksen hierbij in katten veranderden. En telkens als één van de katten een poot neerzette, begon daar een paddenstoel te groeien. Een aantal eeuwen later dacht men dat de kring door blikseminslag ontstond. Grappig is ook het verhaal van de geit die met een touw aan een boom vastgebonden stond. Die geit liep steeds maar rondjes en deponeerde zijn uitwerpselen op die manier in een kring rondom de boom. Op die bemeste plaats zou dan een heksenkring ontstaan! Op het ware verhaal van een heksenkring komen we nog terug.
DE TONDELDOOS Hans Christiaan Andersen schreef een sprookje over de tondeldoos in 1835. Wie herinnert zich niet de drie honden? Eén met ogen zo groot als theekopjes, die het koperen geld bewaakte, één met ogen zo groot als molenstenen, die het zilveren geld bewaakte en één met ogen zo groot als torens die op het goud paste. Ze werden opgeroepen om de soldaat te dienen, als deze vuur maakte met zijn betoverende tondeldoos. Helaas vertelt Andersen in zijn sprookje niet hoe die tondeldoos werkt. Eigenlijk was de tondeldoos de eerste zakaansteker. Waarschijnlijk dateren die eerste tondeldozen uit de 17e eeuw, want toen raakte het roken van tabak pas goed in zwang. In die tijd had iedereen een vuurslag bij de hand. Dat was een vuursteen met een stalen beugel. Klets je de vuursteen tegen de beugel, dan vliegen er vonkjes af. Zo’n vonkje is eigenlijk een gloeiend stukje metaal. Valt dat op brandbaar materiaal, en blaas je daarop, dan gaat dat gloeien. Nog een zwavelstokje erbij en je hebt een vlammetje. Dit alles bij elkaar: vuursteen, beugel, brandbaar materiaal, soms met stokjes of een kaarsje, alles keurig verpakt in een doosje: dat is een tondeldoos. Tondel is een verzamelnaam voor brandbaar materiaal. Dat konden stukjes linnen of katoen zijn, maar ook werd hiervoor vaak de tonderzwam gebruikt. Deze zwam werd in uiterst dunne plakjes gesneden. De plakjes werden gekookt en met een hamer beklopt, zodat ze vliesdun werden. Vervolgens werden ze gedroogd. Zo in de tondeldoos gedaan ontbrandden deze pakjes onmiddellijk, als er een vonkje op terecht kwam.
DE ONDERGANG VAN TSAAR PETER DE GROTE’S LEGER Aan het begin van de 18e eeuw raakte het Turkse Rijk (het zgn. Ottomaanse Rijk) in verval. Het Rijk omvatte tot dan toe grote delen van Oost-Europa, Griekenland, het huidige Turkije, het kustgebied rond de Zwarte Zee, Syrië, Irak, en het kustgebied van de Middellandse Zee van Libanon tot aan Algerije. De heerser van Rusland, Tsaar Peter de Grote wilde echter toegang tot de Middellandse Zee hebben. Daartoe wilde hij de havens rond de Zwarte Zee veroveren. Om dat te bereiken, betrok Tsaar Peter de Grote in 1722 met een groot leger stellingen ten Noorden van de Kaspische Zee aan de oostkant van het Ottomaanse Rijk om zich op de slag met de Turken voor te bereiden. Het verzwakte Turkije leek een gemakkelijke prooi. Voor de voedselvoorziening was het leger afhankelijk van de rogge die ter plaatse in overvloed groeide. De soldaten aten het zware roggebrood en de paarden kregen roggestro en roggekorrels. Maar de dag vóór de aanval waren de meeste paarden verlamd, de soldaten hadden vreselijke krampen en konden niet meer vechten. Ze waren overvallen door het ‘heilige vuur’ of Anthoniusvuur. Nog dat zelfde jaar doodde het meer dan twintigduizend van Tsaar Peter’s soldaten. Van een verovering van het Turkse Rijk was geen sprake meer. De oorzaak was een paddenstoel: moederkoren. Moederkoren is een zwam die parasiteert op granen en grassen. In dit verhaal was het moederkoren op het rogge gegroeid.
Door het malen van de rogge was het in het meel voor het roggebrood gekomen en veroorzaakte de dood van vele mensen en paarden. Deze donkerpaarse ‘klauwachtige’ zwammen bevatten giftige stoffen (alkaloïden) die in geconcentreerde vorm dodelijk zijn. In verdunde hoeveelheden blijken deze stoffen echter krampen te verlichten in plaats van ze te veroorzaken. Dit effect kenden de oude Chinezenblijkbaar al, want zij gebruikten moederkoren duizenden jaren gelden als geneesmiddel bij moeilijk verlopende bevallingen. DE PADDENSTOELEN ALS GEESTVERRUIMEND MIDDEL EN ANDERE HISTORISCHE GEGEVENS Het gebruik van paddenstoelen als geestverruimend middel is van oudsher bekend. Volgens oude Spaanse kronieken kenden de Azteken bepaalde paddenstoelen die zij Teonanacatl (godenvlees) noemden en die zij namen om visioenen te krijgen. De Azteken woonden in het centrale deel van het huidige Mexico met het huidige Mexico-Stad als centrum. Deze rituele paddenstoelen worden heden ten dage nog steeds hier en daar gebruikt door Mexicaanse indianen. Ook deze paddenstoelen blijken alkaloïden te bevatten, die eenzelfde uitwerking als LSD hebben. Men vermoedt overigens dat niet allen de Azteken, maar ook de Maya’s hallucinogene paddenstoelen kenden. In het Mayagebied, het huidige zuiden van Mexico en Guatemala, zijn namelijk veel stenen beelden gevonden met de vorm van een paddenstoel. Die vondsten variëren in ouderdom van 1000 tot 2500 jaar. Men moet beseffen dat, hoewel schimmels en hun vruchtlichamen, paddenstoelen, sinds mensenheugenis worden gebruikt, gegeten en vermeden, de kennis hierover minimaal is geweest. Alcoholgisting, veroorzaakt door gisten, lagere schimmels, trad vaak spontaan op en verder berustte veel kennis op ervaringsfeiten en volksverhalen. Zo deed men bijvoorbeeld wel een zilveren lepeltje in het water waar men een paddenstoel in kookte. Werd dit lepeltje zwart, dan was de paddenstoel giftig. Een volkswijsheid die ook op mosselen werd toegepast. De vliegenzwam, die we allemaal wel kennen, is een giftige paddenstoel. Een Zweedse officier die in Siberië z’n krijgsgevangenschap uitzat, merkte dat de plaatselijke Sjamanen (geestelijk leiders) de vliegenzwam als bedwelmend middel gebruikten. De hoed werd gedroogd of geweekt in melk en zonder kauwen ingeslikt. In staat van bedwelming worden de paddenstoelen dan weer uitgebraakt maar de verschijnselen blijven. De persoon ervaart levendige visioenen en wordt bij ontwaken erg opgetogen en actief. In Siberië is de gewoonte om vliegenzwammen te eten waarschijnlijk opgepikt van rendieren, die dezelfde verschijnselen vertoonden na het eten van de vliegenzwam. De effecten van het eten van vliegenzwammen zijn zeer onvoorspelbaar: de één merkt niets, terwijl de ander hevige hallucinaties krijgt en tenminste één geval met dodelijke afloop is bekend. De onberekenbaarheid wordt veroorzaakt door het feit dat de hoeveelheid giftige stoffen in vliegenzwammen van exemplaar tot exemplaar variëren. De vliegenzwam werd ook door boeren gebruikt om vliegen mee te doden. In de koeienstal werden ze in melk geweekt die dan door de vliegen werd opgedronken. Daar gingen ze aan dood. HET GEBRUIK VAN SCHIMMELS VANDAAG DE DAG De grote sprong voorwaarts in de kennis over schimmels en paddenstoelen werd gemaakt toen Louis Pasteur en Robert Koch schimmels kweekten in zogenaamde “reincultures” (cultures van slechts één soort). Daarmee werd de weg geopend voor wetenschappelijk onderzoek. Op deze manier konden veel soorten schimmels in laboratoria worden gekweekt en op hun eigenschappen worden onderzocht. Het aantal onderzoekers dat reincultures gebruikten nam snel toe en er ontstond behoefte aan een centrale collectie. Dit leidde tot de oprichting in Nederland van het Centraal Bureau voor Schimmelcultures in 1904. Inmiddels heeft dit instituut meer dan 38.000 schimmelsoorten in beheer. Het wetenschappelijk onderzoek heeft in deze eeuw een enorme vlucht genomen. Onze kennis omtrent de bouw van schimmels, indeling van het schimmelrijk, de fysiologie van schimmels, hun ziekteverwekkende en genezende eigenschappen en hun rol in de natuur is flink uitgebreid, maar nog steeds niet volledig. Zo weet men tegenwoordig meer en meer over de ziekteverwekkende eigenschappen van
een aantal soorten. Bekend is het zwemmerseczeem en allergieveroorzakende sporen. Ook kennen we de antibiotische bacteriedodende werking van sommige schimmelsoorten. Beroemd geworden is het antibioticum penicilline, afkomstig van een penseelschimmel Penicillium chrysogenum. Bepaalde kaassoorten zoals camembert en roquefort krijgen hun karakteristieke smaak door broertjes van deze schimmel. Schimmels leren we op steeds gevarieerdere wijze gebruiken. Bekend waren al de gistingsprocessen bij brood, bier en wijnbereiding. Tegenwoordig echter maakt men ook gebruik van schimmels in de voedingsmiddelenindustrie van genetische manipulatie zoals citroenzuur en bepaalde enzymen. Door de mogelijkheid van genetische manipulatie zijn de mogelijkheden voor het gebruik van schimmels om bepaalde producten te maken enorm toegenomen. Zo worden schimmels ontwikkeld die smaakstoffen maken. Smaakstoffen zoals de hopjessmaak die we terugvinden in vla. Schimmels kunnen ook gebruikt worden om andere schimmels te bestrijden. De verdere intensivering van de landbouw heeft de problemen met schimmelziekten alleen maar vergroot. De risico’s die verbonden zijn aan het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen zijn aanleiding geweest tot experimenten met alternatieve landbouwmethoden. Men keert dan terug naar akkers en boomgaarden met een meer natuurlijk evenwicht, zij het ten koste van de hoge opbrengsten. Ook in de bosbouw zijn dergelijke tendensen waar te nemen. Hierdoor kunnen meerdere soorten schimmels weer een kans krijgen, omdat schimmels welvaren bij een gevarieerde opbouw van een bos. Zo zullen schadelijke schimmels langzaam verdrongen worden door minder schadelijke soorten. Er zijn schimmelsoorten bekend, zoals de groene ‘trichoderma’ schimmel, die stoffen produceren die de groei van andere, dus ook schadelijke, schimmels tegengaan. In de fruitteelt bestaat voor deze methode groeiende belangstelling.
EETBAARHEID EN GIFTIGHEID VAN PADDENSTOELEN In verscheidene bosrijke landen werden en worden op grote schaal eetbare paddenstoelen verzameld. Vooral in Oost- en Zuid-Europa is dat een eeuwenlange traditie. In West-Europa niet, behalve dan weer in Frankrijk. In de zeventiger jaren werd op vrij grote schaal verzameld, niet alleen voor het bereiden van een maaltje paddenstoelen, maar ook voor het opmaken van sierstukjes waarvoor men werkelijk alles meenam. Door veel natuurbeschermingsorganisaties zijn toen acties ondernomen tegen dit stelselmatig leegplukken van de bossen. Dit heeft succes gehad, zodat iedereen weer van de paddenstoelenrijkdom van de bossen kan genieten. In een land met zo weinig bos als Nederland heeft het geen zin om het eten van in het wild verzamelde paddenstoelen aan te moedigen. Niet alleen vanwege de argumenten omtrent het beschermen van de natuur, maar ook omdat vergiftiging mogelijk is. Elk jaar komen er in de ons omringende landen vele vergiftigingsgevallen voor. Het herkennen van het wel of niet giftig zijn van paddenstoelen is een uiterst moeilijke materie. Er zijn wel allerlei verhalen over bekend, maar die mogen we rustig naar het rijk der fabeltjes verwijzen. Ook het feit dat dieren aan een paddenstoel hebben geknaagd, is beslist geen goede graadmeter. Konijnen bijvoorbeeld eten rustig van de voor de mens dodelijk giftige groene knolzwam! Nu is het wel zo dat de meeste van de ongeveer 4000 soorten die in ons land voorkomen niet giftig zijn, maar om zekerheid te hebben is een grote soortenkennis absoluut noodzakelijk. Daarom kunnen we ons maar het beste aan de bekende soorten uit de winkel, zoals champignons, oesterzwammen en shi-takes (nieuw opkomende soort) houden. Wijst u er de kinderen dan ook steeds met nadruk op, dat ze nooit van een paddenstoel uit de natuur mogen eten. Waarom zijn sommige paddenstoelen nu zo gevaarlijk?
Schimmels zijn (als alle levende wezens) in staat om zeer complexe organische verbindingen te maken. De stoffen die we in zwammen aantreffen verschillen fundamenteel van die van planten. Veel zwammen vormen stoffen die de organen van de mens ernstig aantasten, vooral de lever, de nieren en het bloedvatenstelsel. Dat kan soms tot de dood leiden. Het is nog niet zo lang bekend dat vele wilde paddenstoelen aanzienlijke hoeveelheden van de giftige zware metalen lood, kwik en cadmium bevatten. De hoeveelheden zijn afhankelijk van de standplaats. Hoge concentraties worden ook gevonden in paddenstoelen die ver van industriegebieden groeien. Temeer een reden om het eten van paddenstoelen uit de natuur tot een minimum te beperken. Bij de ramp met de kerncentrale van Tsjernobyl in Oekraïne in 1986, bleken paddenstoelen ook het radioactieve Cesium op te nemen. De mensen werd toen afgeraden paddenstoelen te eten. GROEIWIJZE EN BOUW VAN DE PADDENSTOEL De paddenstoel is het vruchtlichaam van de schimmel die, onzichtbaar, ondergronds, in mest of in dode boomstammen leeft. In deze vruchtlichamen worden miljarden microscopisch kleine sporen gevormd. Komen sporen op de geschikte groeiplaats terecht, dan kunnen deze ontkiemen. Hieruit ontstaan de schimmeldraden (hyphen) die uitgroeien tot een vlechtwerk van draden: zwamvlok of mycelium genoemd. Bij vele soorten moeten twee zwamvlokken, die elk uit een verschillende spore zijn ontwikkeld, samengroeien. Pas daarna kunnen, als de omstandigheden geschikt zijn, uit deze vergroeide zwamvlokken paddenstoelen ontstaan.
1 uit de spore groeit de zwamvlok (mycelium) 2 uit de zwamvlok (de eigenlijke plant) groeit een knopje 3 uit het knopje groeit de paddenstoel 4 de hoed vouwt zich open 5 de sporen vallen er uit bij de rijpe paddenstoel Afhankelijk van de wijze waarop de sporen gevormd worden, deelt men de paddenstoelen in twee hoofdgroepen in: de Basidiomyceten of Steeltjeszwammen en de Ascomycenten of Zakjeszwammen. Eén van de bekendste groepen van de Basidiomcyten is die van de Plaatjeszwammen. Aan de buitenkant van de plaatjes (lamellen) aan de onderzijde van de hoed bevindt zich weefsel waarin de sporen zitten. Dat noemen we het kiemvlies. Als de sporen rijp zijn vallen ze naar beneden op de grond of kunnen met de wind verder vanaf de paddenstoel verspreid worden. Laten we de vliegenzwam, die mooie rode paddenstoel met witte stippen, eens nader bekijken. De hoed is felrood en bedekt met witte schubjes. Deze schubjes zijn de resten van het vlies (velum) dat de jonge paddenstoel als een schil helemaal heeft omsloten toen deze nog in de grond zat. Toen de paddenstoel groter werd, barstte dit vlies en liet restjes achter op de hoed. Aan de steelvoet in de grond bevinden zich ook resten van dit vlies: de beurs. De ring is ook een
overblijfsel van een vlies. Alleen heeft dit vlies slechts de plaatjes afgedekt. Het zat vast aan de hoedrand en aan de steel (dit is ook bij gekochte champignons vaak nog te zien). Bij het uitspreiden van de hoed scheurt het vlies en blijft het als een ring aan de steel achter. Lang niet alle soorten paddenstoelen hebben een duidelijk ontwikkeld velum, één of beide vliezen kunnen ook afwezig zijn. Aan het uiterlijk van het velum kunnen we vaak zien met welke soorten of groep van soorten we te maken hebben. Ook de steel kan vele vormen hebben: dik of dun, hol of gevuld, soms kraakbenig-taai, soms juist heel teer en breekbaar. Aan de voet van de steel, zoals bij de vliegenzwam, kan een knol zitten. SPOREN In het kiemvlies van de plaatjes (lamellen) worden de sporen gevormd waarmee de paddenstoelen zich voortplanten. De lamellen zorgen voor een enorme vergroting van het oppervlak van het sporenvormend weefsel. Bij andere soorten paddenstoelen zien we de vergroting van het oppervlak in de vorm van buisjes, zoals bij de Boleten en Elfenbankjes. Het kiemvlies zet dan aan de binnenkant van de buisjes. Bij de Stekelzwammen treffen we aan de onderzijde van de hoed talloze afhangende stekeltjes aan. Bij deze paddenstoelen zit het kiemvlies aan de buitenkant van de stekels. De Korstzwammen, die als grote plakkaten over dode bomen kunnen groeien, hebben echter geen enkele oppervlaktevergroting en zijn glad aan de onderzijde.
Bij de Buikzwammen worden de sporen binnenin de paddenstoel gevormd. Zij komen pas vrij als de wand van de paddenstoel is verteerd. De Stuifzwammen, bijvoorbeeld de Aardappelbovist, behoren tot deze groep. Wanneer we zo’n rijpe Stuifzwam aanraken, zien we een pluimpje van het sporenstof ontsnappen. We noemen dit ‘puffen’. Al met al kunnen paddenstoelen vaak onvoorstelbare hoeveelheden sporen produceren. Een paar miljard sporen in één paddenstoel is geen zeldzaamheid! Omdat de sporen zo licht zijn, kunnen ze buiten door de wind vele kilometers worden meegenomen. Overal om ons heen zijn sporen, maar ze zijn zo klein, dat we ze niet kunnen zien. Toch is het mogelijk de kinderen de sporen te laten zien. Zie hiervoor bij de lessuggesties: een sporenafdruk maken. ZWAMVLOK Komt de spore op een ideaal plekje terecht, dan groeit er een wit, dun draadje uit. Dit groeit uit tot een netwerk van draden (mycelium of zwamvlok). De draden die uit een spore groeien gaan zicht steeds verder vertakken en krijgen op den duur een enigszins ronde vorm. Aan de buitenste draden ontstaan knoppen. Dit zijn dus eigenlijk de “bloemen” van de zwamvlok. Uit die knoppen komen de paddenstoelen tevoorschijn, En hiermee is dan gelijk het raadsel van de heksenkring opgelost. Elk jaar zal de heksenkring wijder worden omdat de draden steeds een stukje verder groeien. Nadat de paddenstoelen hun sporen hebben voortgebracht, sterven ze snel af. Paddenstoelen die rijp zijn, worden nogal eens bezocht door slakken.
Bij sommige paddenstoelen zorgen de slakken op die manier ook voor een deel van de verspreiding van sporen. Ze eten namelijk ook een hoeveelheid sporen op. Die blijven in het lichaam van de slak kiemkrachtig. Met de uitwerpselen verlaten de sporen weer het lichaam en kunnen, mits op een goed plekje terecht gekomen, weer uitgroeien tot zwamvlokken. Ditzelfde verhaal gaat op voor padden. Als de paddenstoelen afsterven, komen er ook vliegen en muggen op af, die er eitjes in leggen. De maden en larven die daar uitkomen, helpen dan de paddenstoelen weer mee om het bos ‘op te ruimen’.
DE ROL VAN PADDENSTOELEN IN DE NATUUR In de herfst regent het vaak, waardoor de afgevallen bladeren door en door nat worden. Al die natte bladeren vormen een prima milieu voor organismen als schimmels, bacteriën, regenwormen, pissebedden en microscopisch kleine diertjes. Vandaar dat we vooral in de herfst plotseling paddenstoelen zien verschijnen. Paddenstoelen hebben geen bladgroen. Dat betekent dat ze niet in staat zijn voedsel te maken uit koolzuur en water. Zij zijn dus aangewezen op planten en dieren. Meestal leven paddenstoelen van bladeren, takjes, dode dieren en uitwerpselen. Het zijn echte afvaleters.
Samen met de slakken, wormen en andere kleine diertjes verteren ze miljoenen kilo’s bladeren. Ze verkleinen, eten en verteren het organische afval tot humus. Kostbaar voedsel voor planten! Paddenstoelen kunnen ook als parasieten op levende bomen voorkomen. Heel vaak hoort zo’n parasiet dan bij een bepaalde boomsoort (bijvoorbeeld de berkenzwam). Op andere bomen vertoont hij zich dan niet. Heel vaak gaat de boom op den duur ten gronde aan de parasiet. Er zijn ook nog paddenstoelen die met bomen samenleven: zowel de boom als de schimmel hebben elkaar dan nodig (symbiose). De schimmel krijgt suikers van de boom, de boom krijgt van de paddenstoel mineralen en andere belangrijke voedingsstoffen. Deze bomen leven op hele arme grond. Met alleen hun wortels zouden ze onvoldoende voedingsstoffen kunnen verkrijgen. Ze hebben schimmels beslist nodig om te kunnen groeien. Vliegenzwammen zijn daar een goed voorbeeld van. Die zie je bijna altijd onder dennen of berken. Paddenstoelen spelen dus een belangrijke rol in de kringloop van de natuur en kunnen alleen daarom al beslist niet worden gemist.
BEDREIGING VAN DE PADDENSTOELEN Bij een groot aantal soorten paddenstoelen is in de jaren zeventig een sterke achteruitgang geconstateerd in vergelijking met enkele tientallen jaren daarvoor. Veel graslandbewonende paddenstoelen kunnen alleen in onbemeste weiden en hooilanden groeien. Doordat er bijna geen onbemeste graslanden meer bestaan die volgens de traditionele wijze gebruikt worden, zijn de voor deze plaatsen kenmerkende soorten zeldzaam geworden. Ook vele bosbewonende soorten zijn in aantal afgenomen. Het gaat hier vooral om soorten die in symbiose met bomen leven zoals Ridderzwammen, Stekelzwammen en Boleten. Het meest in het oog springend voorbeeld hiervan is de Cantharel. Hoewel die het jarenlang slecht deed, neemt hij de laatste jaren weer toe in aantal. Het plukken van de paddenstoelen is hiervan niet de oorzaak, zoals velen denken. De oorzaak van de achteruitgang moet meer gezocht worden in het achteruitgaan van de gezondheid van onze bossen. Uit onderzoek is gebleken dat in gebieden met veel luchtverontreiniging met stikstof en/of zwaveldioxide weinig paddenstoelen voorkomen. Het milieu wordt daardoor verzuurd en bijvoorbeeld cantharellen kunnen slecht tegen een te zure grond. Gelukkig is de verzuring de laatste jaren afgenomen waardoor de cantharel het weer beter doet! Dit is in overeenstemming met de ervaring dat de achteruitgang van paddenstoelen nog het minst is in het noorden van het land, waar relatief weinig luchtverontreiniging is. Bescherming van de paddenstoelen zal noodzakelijk zijn als we nog vele jaren willen genieten van deze prachtige organismen die onze bossen en velden sieren.
Lessuggesties en werkbladen ONDERBOUW Hoe groeit een champignon? Laat de kinderen de groei volgen van de champignons in de kweekbak. Kies een champignon uit die nog heel klein is. Op welke champignon op het werkblad lijkt die? Laat de kinderen die champignon inkleuren. U kunt zelf eventueel nog de dag en datum erbij zetten. Laat de kinderen op deze manier de groei volgen totdat de champignon rijp is. Hoeveel dagen duurde dat? Onderstaande tekeningen verdelen over een apart werkblad A4 formaat. Tekst bovenaan: De groei van een champignon.
MIDDENBOUW Zorg voor voldoende champignons, het liefst voor elk kind een. Koop desnoods een extra bakje bij de supermarkt. Paspoort van een champignon Nodig: vergrootglas, mesje doosje(s) champignons uit de winkel kweekpakket champignons Teken de champignon in het vak. Schrijf erbij: hoed, steel, rokje (ring) Geef de paddenstoel de goede kleur. Vergelijk jouw champignon eens met die in de kweekbak. Wat ontbreekt bij die van jou en is wel aanwezig bij de champignon in de bak? ________________________________________________________________ plaatjes buisjes stekeltjes
Kies het goede woord. Onder de hoed zie je: 0 plaatjes 0 buisjes 0 stekeltjes Welke kleur hebben die? ____________________________________________ ______________________________ Bekijk de plaatjes onder de hoed met een vergrootglas. Schrijf op wat je ziet. ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ____________________ Snijd de champignon in de lengte doormidden. Teken hiernaast wat je ziet.
Hoe vind je de champignon ruiken? ___________________________________ __________ Hoe voelt een champignon? (ruw of glad, droog of nat, hard of zacht) ________________________________________________________________ __________ Proef een stukje van de champignon. Hoe smaakt het? _____________________________ In welk gerecht vind je champignons lekker? Schrijf op hoe dat gerecht heet en maak er een tekening bij. Dat mag ook op de achterkant van het blad. _______ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________
MIDDENBOUW Het volgen van de groei van champignons in de kweekbak.
Schuif voorzichtig wat grond in de kweekbak opzij. Wat zie je? Wat voel je? Wat ruik je? Vergelijk een kleine champignon met een grote (rijpe). Welk verschil voel je? Welke voelt het zachtst? Peuter voorzichtig wat draden onderaan de champignon in de bak los. Je kunt dat doen met bijv. een lepeltje. Wat zie je? Wat voel je? Probeer voorzichtig een champignon met de draden eraan uit de graven. Gebruik er een lepel bij. Hoe lopen de draden? Hoe zitten ze aan de paddenstoel vast? Paddenstoelen groeien op afgevallen bladeren of hout maar ook op mest zoals in deze bak. Uit mest, bladeren en hout halen paddenstoelen hun eten. Volg de groei van een champignon als het nog maar een klein knopje is. Kijk elke dag. Teken de champignon na als er iets veranderd is. Zet datum erbij. Wanneer is de champignon rijp? MIDDENBOUW EN BOVENBOUW Als de kinderen met verhalen komen over bijv. stofwolken die ze wel eens bij stuifzwammen gezien hebben, kunt u vertellen dat dat de ‘’zaadjes” van de paddenstoelen zijn en dat ze ”sporen” heten. Om de sporen te laten zien kan er een sporenafdruk gemaakt worden. Maak een paddenstoelenspoor. Snijd het steeltje van een rijpe champignon. Leg de hoed op een stuk wit of geel papier. Zet er een glas overheen tegen de tocht. Niet meer verschuiven. Haal een dag (soms twee of drie dagen) later de ’overkapping’ weg en licht de hoed heel voorzichtig op. De gevallen sporen zullen een duidelijke afdruk op het papier hebben achter gelaten. Laat de kinderen het spoor niet aanraken. Om de sporenafdruk te beschermen kan er een stukje plakplastic overheen worden geplakt. Laat de kinderen goed kijken:
Welke vorm zien ze? Hoe zou dat komen? Welke kleur heeft het spoor? Is het spoor overal even dik of dun? Aanraken kan natuurlijk wel bij een spoor dat niet bewaard hoeft te blijven. Laat de kinderen ruiken en voelen met een vingertopje. Wat merken ze? BOVENBOUW Hoeveel water bevat een oesterzwam? Om dat te weten te komen moet je het volgende doen: Dit heb je nodig: een oesterzwam, een schoteltje, een weegschaal (met fijne schaalverdeling), verwarming of oven Pluk de oesterzwam voorzichtig van het baaltje en weeg de zwam. Schrijf het gewicht op. Leg de oesterzwam op een schoteltje op een warme plek, bijvoorbeeld boven de verwarming of in de oven (3 uur op 70° C). Op de verwarming drogen kost een paar dagen. Als de oesterzwam kurkdroog is geworden, dan opnieuw wegen. Hoeveel water is hij kwijt geraakt? Wil je weten hoeveel procent water de oesterzwam bevat? Deel het gewicht van het kwijtgeraakte water door het gewicht dat hij had toen hij geplukt werd. Vermenigvuldig de uitkomst met 100 en je weet hoeveel procent water een oesterzwam bevat.
Oesterzwam doormidden snijden De oesterzwam heeft een mooie grote hoed en een kleinere steel, die meestal aan de zijkant van de hoed staat. Om de bouw van oesterzwammen beter te leren kennen, kun je er een doorsnijden. Begin bij de steel en snij door totdat je de hoed ook doormidden gesneden hebt. Teken wat je ziet. Vergelijk de bouw van een oesterzwam met die van een champignon. Schimmeldraden In het oesterzwampakket kun je de schimmeldraden tussen het stro zien groeien. De schimmeldraden dringen het stro binnen en verteren het. Oesterzwammen hebben voor hun groei veel water nodig, vandaar dat het stro goed vochtig moet zijn. Uit deze schimmeldraden ontstaan kleine knopjes, die uiteindelijk uitgroeien tot oesterzwammen. Waar zie je schimmeldraden lopen? Welke kleur hebben die draden? Zijn ze allemaal even dik? Waar zie je kleine knopjes ontstaan? Zoek het kleinste knopje dat je nog met het oog kunt zien. Bekijk dat met de loep.
Oesterzwamsporen laten ontkiemen Nodig: schoon (liefst uitgekookt) en goed afsluitbaar potje (of een petrischaaltje) pannetje of kom met warm water sporenafdruk (niet afgeplakt) van een oesterzwam (zie hierboven hoe je dat moet doen) beetje zaagsel uit oesterzwampakket (zaagsel van loofhout of anders beetje stro) 2 blaadjes witte gelatine gedestilleerd water (of water dat gekookt heeft) Dit moet je doen: Zorg voordat je begint voor een sporenafdruk (niet afgeplakt) van een oesterzwam! 1. Week de blaadjes gelatine in koud water. Knijp ze uit en los ze op in zo’n 75 ml (half theekopje) warm (gekookt) water. Meng door deze oplossing een beetje zaagsel uit het oesterzwampakket. 2. Doe deze nog vloeibare oplossing in een schoon potje (of petrischaaltje) en sluit het direct af. 3. Als de gelatine is afgekoeld en stijf is geworden, strooi dan de sporen van de oesterzwam over de gelatine. Doe dit heel snel en sluit het potje snel weer af zodat ’vreemde’ sporen uit de lucht zo min mogelijk kans krijgen ook hierop terecht te komen. Je kunt de sporen ook eerst in een heel klein beetje schoon water strooien en over de gelatine laten vloeien. 4. Zet het potje weg op een warme plek. 5. Na enkele dagen kun je de eerste witte schimmeldraden zien groeien. 6. Let goed op of er de volgende dagen geen vreemde schimmel te zien is. Vaak hebben die een andere kleur (grijs of groen bijvoorbeeld). Is dit niet het geval, dan heb je een reincultuur verkregen. 7. Als dit zo is, probeer dan eens of je de oesterzwamschimmel over kan ’enten’ op een grotere hoeveelheid nat zaagsel. Doe dit natte zaagsel in een plastic zak en meng de reincultuur er doorheen. Zet deze warm weg, het liefst in het donker (onder doos). 8. Is dat allemaal gelukt, dan kun je proberen de zak open te snijden. Misschien komen er wel weer nieuwe oesterzwammen uit! NB: De kans dat de laatste 2 stappen lukken is niet erg groot en ze kunnen nogal wat tijd in beslag nemen.
Een sporenkijkdoos maken Nodig: schoenendoos, zaklantaarn zwarte verf, kwast, schaar of mesje kokertje van closetrol hoed van een rijpe oesterzwam (kan ook een andere plaatjeszwam zijn) 1. Verf de binnenkant van de schoenendoos zwart. Maak een kijkgat met behulp van een closetrolletje in de smalle kant van de doos. 2. Maak een smalle lichtsleuf in de brede kant, niet zo groot. 3. Maak een gat in het deksel, iets kleiner dan de hoed van de oesterzwam. 4. Leg de hoed op het gat. 5. Schijn met de zaklamp door de lichtsleuf en kijk door het kijkgat. Op een bepaald moment gaan de sporen vallen. Je ziet ze als stofjes in het licht. Als dit niet gebeurt, wacht dan een tijdlang en kijk met tussenpozen. De oesterzwam was dan nog niet rijp genoeg. Je kunt het ook proberen met een andere paddenstoel. Als dat een champignon is, moet het gat bovenin wel kleiner zijn!
ONDERBOUW Vouw een paddenstoel 1 Vouw diagonaal, van punt naar punt.
2 Vouw 3 punten naar binnen. Leg de niet gevouwen punt naar beneden.
3 Vouw de bovenkant om, op de vouw in het midden.
4 Vouw beide zijkanten naar het midden.
5 Vouw bovenaan de 2 hoekjes om naar buiten.
6 Houd met de duim de onderkant vast en duw het bovengedeelte omhoog. De zijkanten weer naar binnen vouwen en de bovenkant omvouwen naar voren.
7 Het puntje onderaan naar boven vouwen en de paddenstoel omdraaien en goed plat drukken.
Van alle paddenstoelen kan een heksenkring gemaakt worden of een paddenstoelenbos.
ONDERBOUW Buiten paddestoelen zoeken en bekijken. Beslist niet plukken! Meenemen om de paddenstoelen te onderzoeken: vergrootglas, stokje (of strookje karton), viltstift, spiegeltje.
Laat de paddenstoel goed bekijken. Wat zien de kinderen allemaal? Waar zit de hoed? De steel? De ring? Welke kleuren heeft de paddenstoel? Hoe ruikt de paddenstoel? Kijk ook met een vergrootglas. Hoe ziet de onderkant eruit? Gebruik het spiegeltje. (Nu zien de kinderen evenveel als een kever of een ander klein diertje zou zien dat onder de paddenstoel zit) Zien ze gaatjes (buisjes) of streepjes (plaatjes)? Zien ze knaag- of knabbelsporen? Wie zou dat gedaan hebben? (eekhoorn, slak, muis..) Mogen wij ook van de paddestoelen eten? (Nee, ze kunnen giftig zijn voor mensen, we kunnen ze beter in de winkel kopen) Hoe groot is de paddenstoel? (Laat er een stokje naast zetten of een strookje karton en geef met viltstift de grootte aan)
Zoek een andere paddenstoel. Hoe groot is deze? Is het dezelfde als die daarvoor? Wat is anders? Waar groeit de paddenstoel? (bijv. bij een boom, in de schaduw) Zien de kinderen ook een paddenstoel die op een boom of tak groeit? Hoe ziet die eruit? Als het een elfenbankje is: hoe zou die aan de naam komen? Paddenstoelen groeien soms in een grote kring op de grond. Er wordt verteld dat daar ’s nachts de heksen komen dansen. Daarom noemen we dat een heksenkring. Laat de kinderen een kring maken met een kind als paddenstoel (gehurkt) in het midden. Tijdens het rondlopen kunnen ze zingen: ‘op een grote paddenstoel…’ De meeste paddenstoelen groeien in de herfst, als de bladeren vallen. Dan is de grond vaak lekker vochtig. Laat de kinderen voelen. Welk weer is het nu? Laat de kinderen herfstmateriaal zoeken zoals vruchten en bladeren. Misschien kunnen ze van alle materialen een reuzenpaddenstoel maken op de grond.
Paddenstoelen zijn mooi en ook belangrijk. Paddenstoelen zijn een soort vuilnismannen van het bos. Ze ruimen bijvoorbeeld afgevallen blaadjes op en maken er opnieuw voedsel van. Dat voedsel gebruiken de planten weer om te groeien. Daarom laten we paddenstoelen staan en maken ze niet stuk! In de klas: Maak een boshoek in de klas met allerlei herfstmaterialen. De kinderen kunnen zelf paddenstoelen maken van klei en deze beschilderen of ze maken van een kartonnen rolletje van toiletpapier en een papieren hoedje. Als grote paddenstoel kan een paraplu bekleed worden met rood crepe papier. Paddenstoelen om te eten: boven op een winterwortel of een hardgekookt ei wordt een halve tomaat geplaatst. Met mayonaise kunnen stippen worden gemaakt. Onderbouw Herfst, herfst, wat heb je te koop? Dit bekende herfstliedje kan een aanleiding zijn om buiten allerlei herfstverschijnselen te gaan bekijken. Ideeën daarvoor treft u hieronder aan. Natuurlijk dient u eerst zelf de omgeving te verkennen om te zien welke opdrachten mogelijk zijn. Ook is het handig om begeleiders in te schakelen om met de groepjes kinderen op pad te gaan. Er zijn verschillende manieren om de opdrachten te laten uitvoeren, bijvoorbeeld via een kabouterpad. De kaboutermand met daarin de houten kabouters om de opdrachten in te schuiven is te leen bij het NDE centrum. Een kabouterpad kan zo’n 10 opdrachten hebben. Ook kunt u meerdere opdrachtkaartjes maken met korte opdrachten, die vanuit een centraal punt steeds omgeruild worden. Dat noemen we een stertocht. Wanneer een groepje met de opdracht klaar is gaat deze steeds terug naar het centrale punt waar een volgende opdrachtkaart uitgereikt wordt. De plek van de opdrachten kan met bijvoorbeeld een gekleurd lint worden aangegeven. Het is handig als de opdrachtkaartjes dezelfde kleur hebben. Bij sommige opdrachten kan een extra hulpmiddel nodig zijn zoals bijvoorbeeld een spiegeltje. Dit kunt u tegelijk met het opdrachtkaartje meegeven. Het is een idee om de opdrachtkaarten de vorm van een paddenstoel of blad te geven. Hieronder volgen voorbeelden van korte opdrachten, die gebruikt kunnen worden bij een stertocht. Bij een kabouterpad kunt u een aantal opdrachten met elkaar combineren. Dit is een kastanjeboom. Zoek maar een kastanje. Hoe voelt die: glad, ruw of anders? Poets de kastanje maar op met de mouw van je jas. Soms zie je ook bolsters. Die hebben stekels. Kijk maar wat erin zit!
Hier zie je allemaal dennenappels. Dat zijn de vruchten van een den. Kijk maar omhoog hoe de boom eruit ziet! Kijk tussen de schubben van de dennenappel. Zie je de zaadjes zitten?
Of is de dennenappel leeg? Blaas maar zo’n zaadje weg. Pak een geel blad. Zie je nog andere gele dingen uit de natuur? Pak nu een bruin blad. Zoek eens drie bruine dingen. Verzin zelf ook een kleur om te zoeken. Wat een mooie paddenstoel zie je hier! Voorzichtig hoor, niet aanraken of stuk maken. Welke kleuren zie je? Heeft hij een hoed en steel? Of een andere vorm? Kijk maar onder de hoed met het spiegeltje. Wat zie je?
Pak wat bladeren. Ruik er maar aan. Hoe vind je het ruiken? Lekker of juist niet? Hoe voelen de bladeren: droog, nat, glad, ruw …
Zie je hier ergens een web van een spin? Goed zoeken! Pak de plantenspuit maar. Spuit heel zachtjes op het web. Voorzichtig, zodat het web niet stuk gaat. Kijk goed hoe de draden eruit zien. Mooi is het web, hè? Wat veel bladeren liggen hier! Welke kleuren zie je? Welke kleur vind jij mooi? Zitten er nog blaadjes aan de bomen? Hoor je ze ritselen? Welke kleuren hebben ze? Wat een dik pak bladeren! Loop er maar overheen. Hoe voelt dat? Gooi eens een handvol omhoog. Wat gebeurt er met de bladeren? Vind je dat leuk om te doen of niet?
Zoek een paar bladeren. Houd er een tegen het licht. Zie je gaatjes? Welke kleuren zie je? Welke vind je het mooist? Dit zijn rozenbottels. Voel er eens aan. Lekker glad, vind je niet? Welke kleur hebben de bottels? Zie je ook bottels met een andere kleur? Zie je een kapotte of aangevreten bottel? Wat zit er binnenin? Maak van je hand een soort kokertje. Houd het kokertje voor je ene oog. Doe het andere oog dicht. Kijk met het kokertje om je heen. Wat vind je heel mooi om te zien? Klik, maak er maar een foto van. Net als een foto camera!
Nodig: een slakkenbak In deze bak zitten een paar slakken. Slakken houden van regen. Pak de plantenspuit maar. Spuit zachtjes in de bak. Bekijk de slakken goed. Zie je de sprieten? Hoeveel zie je er? Zoek een slak met een huisje. Goed zoeken, hoor! Pak de slak voorzichtig op. Zet hem eens op je hand. Wat doet de slak? Vind je het kriebelen? Zet de slak weer op hetzelfde plekje terug. Sommige vogels lusten graag rozenbottels. Weet je waarom? Peuter er eens één open. Zie je de zaadjes zitten? Zijn er veel of weinig? Zie je een bottel, waar een vogel van gegeten heeft? Dit is een bramenstruik. Voel er voorzichtig aan. Wat voel je? Welke kleur hebben de vruchten? Groen, rood of paars? Als ze paars zijn, zijn ze rijp. Dan kun je ze eten. Proef maar.
Doe een spelletje. Zoek allemaal een vrucht van een boom. Bijvoorbeeld een dennenappel, kastanje of eikel. Zet een takje rechtop in de grond. Neem nu allemaal 10 grote passen vanaf het stokje . Gooi om de beurt met de vrucht naar het stokje. Wie komt het dichtste bij? Probeer het daarna nog maar een keer. In de tas zitten vijf bladeren Bekijk ze goed. We kiezen om de beurt een blad en lopen ermee naar de boom waar het blad bij hoort. Op de grond zie je allemaal bladeren en stukken hout liggen. Kijk maar eens goed. Zie je kleine beestjes? Wat doen de beestjes? Kijk ook onder de bladeren en het hout. Wat denk je, zouden deze beestjes van licht of donker houden? Leg alles weer terug zoals het lag. Zoek een boom met een mooie stam. Voel met je handen aan de schors. Is de schors glad of ruw? Zie je ribbels? Zie je beestjes op de schors? Vind je de schors lekker ruiken? Kies nog maar een andere boom. Kies een rustig plekje waar je even lekker op je rug kunt gaan liggen. Strek je helemaal uit. Eerst je ene been, dan je andere been. Nu je ene arm, dan je andere arm. Doe je ogen dicht. Luister een poosje naar de geluiden om je heen. Luister net zo lang totdat de begeleider zegt dat je je ogen weer open kunt doen. Wat heb je allemaal gehoord?
MIDDENBOUW (dit werkblad op A4) Paddenstoelen (buitenopdracht) Nodig: spiegeltje, lineaal, potlood en/of kleurpotloden. Let goed op als je paddenstoelen bekijkt. Raak ze niet aan en maak ze niet stuk. Gebruik een spiegeltje als je onder de hoed wilt kijken. Maak het rondje zwart van het goede antwoord op dit werkblad en vul het verder in. Zoek buiten een paddenstoel. Welk soort is het? Kies uit: 0 plaatjeszwam 0 buisjeszwam 0 stuifzwam Waar groeit de paddenstoel? 0 op de grond 0 op dood hout 0 op levend hout Waar staat de paddenstoel? 0 in het gras 0 onder een struik 0 ___________________________ Zie je nog meer van dezelfde paddenstoelen in de buurt? 0 ja, verspreid 0 ja, in een kring 0 nee Hoe hoog is de paddenstoel? _______ cm Teken de paddenstoel in het vak. Wat valt je nog meer op aan de paddenstoel? _______________________________________________________________ _________ Weet je de naam van de paddenstoel? Bedenk anders zef een naam. Let daarbij goed op de vorm en de kleur. Waar vind je hem op lijken? ________________________________________________________________ __________ Ga (als het lukt) een week later opnieuw kijken bij dezelfde paddenstoel. Hoe ziet hij er dan uit?
0 0 0 0
hij hij hij hij
is weg is verrot staat er nog is _____ cm gegroeid
MIDDENBOUW Proef met schimmels Een vergeten boterham in je broodtrommeltje kun je na een tijdje niet meer eten. Er zit dan schimmel op. Waar komt die schimmel toch vandaan? Schimmels groeien uit sporen. Die sporen zitten in de lucht. Ze zijn heel klein en met het blote oog niet te zien. Je kunt zelf schimmels laten groeien en bekijken.
Nodig: 4 stukjes heel droog brood (bijv. sneetjes toast) 3 plastic zakjes 1 bordje scheutje azijn Wat moet je doen? • 1 stukje droog brood leg je op een bordje • 1 stukje droog brood doe je in het plastic zakje • maak een stukje droog brood nat met water en doe het in een plastic zakje • maak een stukje brood nat met azijn en doe het in een plastic zakje Knoop de plastic zakjes allemaal dicht. Leg alles bij elkaar op een donkere plek, bijvoorbeeld in een kast. Wacht maar een weekje … Wat zie je allemaal na een week? Leg de zakjes naast elkaar en vergelijk ze met elkaar. Op welke stukje brood zit de meeste schimmel? Hoe ziet die schimmel er uit? Welke kleur heeft de schimmel? Is er een stukje brood waar geen schimmel op zit? Welk stukje brood zou je nog kunnen eten? Maak de zakjes voorzichtig open. Wat ruik je bij de zakjes? Hoe kun je brood volgens jou het beste bewaren? Begrijp je nu ook, waarom je uitjes bijvoorbeeld in azijn bewaart? Beschimmeld brood mag je niet eten. Dat is ongezond. Maar een stukje blauwschimmelkaas op je boterham mag wel weer! Denk erom: altijd je handen wassen als je schimmels hebt aangeraakt!
MIDDENBOUW Een paddenstoel zoeken (buitenopdracht) Ga buiten op zoek naar een paddenstoel. Zoek in tuinen, bij heggen en onder struiken of in het bos. Neem mee: pen en/of potlood, onderlegger, klein spiegeltje, lineaaltje Waar vond je de paddenstoel? Schrijf de vindplaats heel precies op ____________________ _______________________________________ Teken hiernaast je paddenstoel zo nauwkeurig mogelijk na. niet / wel meer Welke kleuren zie je? onderkant hoed _________________________ bovenkant hoed _________________________ steel ________________________
Er staan op deze plek
Hoe hoog is de paddenstoel? _________ cm Ruik eens aan de paddenstoel. Hij ruikt naar: ___________________________ __________ Wat zie je onder de hoed? Kijk met het spiegeltje. Teken hiernaast wat je ziet . Zie je plaatjes, streepjes of iets anders? _________________________________ ____________
Zitten er beestjes op of bij de paddenstoel? Welke herken je? ________________________________________________________________ __________ Zie je vraatsporen aan de paddenstoel? Waar? ________________________________________________________________ __________ Weet je de naam van jouw paddenstoel? Bedenk anders zelf een naam, maar zoek op school wel de echte naam op. Mijn zelfbedachte naam: ____________________________________________ __________ De echte naam: ___________________________________________________ _________ Zie je hier in de buurt meer van dezelfde soort paddenstoelen? _______________________ Zie je andere soorten paddenstoelen? Hoeveel soorten? ___________________ _______________________________________________________ Beschrijf eens een andere soort paddenstoel. Hoe ziet die eruit? ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ____________________
MIDDENBOUW Ontwikkeling stinkzwam Bekijk de tekeningen van de stinkzwam. Je ziet hier hoe een paddenstoel ontstaat. De plaatjes staan niet in de goede volgorde. Zet bij ieder plaatje de nummers 1 t/m 4. Schrijf ook de volgende namen erbij: zwamknop, spore, broedknop, paddenstoel.
Eetbaar of niet? Bekijk de tekeningen hieronder. Zoek uit welke paddenstoelen je kunt eten. Schrijf eronder: eetbaar / niet eetbaar.
Geef de paddenstoel daarna de juiste kleur.
.
Schimmels ruimen op. Bekijk de plaatjes hieronder. Kleur het afval dat door schimmels opgeruimd kan worden ‘schimmel’-groen.
Schimmels kunnen prachtige kleuren hebben. Teken op een vel tekenpapier (of de achterkant van het werkblad) een fantasieschimmel. Op de tekeningen hieronder zie je schimmels die nuttig zijn voor de mens. Zoek eens uit waarvoor ze gebruikt worden. Schrijf dat er onder.
__ ________ __________ __________ __________
__________ __________
__________ __________
Een broodje schimmel
Nodig: een beschimmelde boterham een uitgedroogde boterham een verse boterham een loep. Bekijk de beschimmelde boterham. Zijn de schimmels overal even dik? _______________________________________________________________ _______________________________ Zie je ook knopjes en steeltjes? Gebruik je loep. ________________________________________________________________ __________ Bekijk nu de droge en de verse boterham. Welke verschillen zie je en voel je? ______________________________________________ ______________________________________________ Waarom zit er op de droge boterham geen schimmel? ______________________________________________ ______________________________________________ Teken hiernaast een stukje schimmel.
Beschimmelen Nodig: een stukje appel, een beetje sinaasappelsap, een stukje chocolade, een biscuitje, een stukje kaas, schoteltjes of bakjes, een loep. Zoek uit welke etenswaren kunnen beschimmelen. Doe dat zo: Leg alle etenswaren (per stuk) in een bakje of op een schoteltje. Giet er een heel klein beetje water bij en zet de bakjes weg. Kijk elke dag even wat er gebeurd is. Noteer na een ongeveer een week welk soort etenswaar beschimmeld is. Zet erbij na hoeveel dagen dat was. En ook op welke plek je de bakjes had staan (bijv warm, koud, donker, licht).
MIDDENBOUW EN BOVENBOUW Een paddenstoel als medicijn Ieder mens is wel een ziek. Als je naar de dokter gaat krijg je vaak een recept. Hiermee haal je een medicijn. En dan ben je meestal weer snel beter! Een paddenstoel wordt soms ook als medicijn gebruikt. Hij kan helpen bij bepaalde ziektes. De lakzwam is zo’n paddenstoel. Dit wordt verteld over de lakzwam: In de Chinese cultuur heeft deze paddenstoel grote spirituele waarde en wordt de “de goddelijke paddenstoel van de ontsterfelijkheid” genoemd. De lakzwam is een van de meest succesvolle en oertraditionele Oosterse geneeskrachtige paddenstoelen met een wonderbaarlijke uitwerking op de gezondheid van mens en dier. Hij bevat stoffen die helpen bij de opbouw van het immuunsysteem, verminderen de bloedsuiker, werkt ontstekingsremmend en activeren de eiwitsynthese in bloed, lever en mergbeen. Verzin je eigen recept met paddenstoelen. Je mag zelf kiezen welke paddenstoel je wilt gebruiken. Natuurlijk niet uitproberen of het werkt!! Vul in bij de nummers: 1: 2: 3: 4:
een ziekte of kwaal wat je nodig hebt en ook de hoeveelheid (bijv. 10 gram suiker) hoe je het middel in moet nemen en hoe vaak je naam of handtekening
Tekening van een voorbeeld recept
BOVENBOUW Schimmeldraden (buitenopdrachten) Bekijk een dode en half vermolmde tak. Soms groeien er kleine oranje knopjes op. Vaak vallen er stukken bast af. Onder de bast zie je vaak een wirwar van draden. Dat zijn de schimmeldraden. Welke kleur hebben de schimmeldraden? Zijn er veel of weinig schimmeldraden? Hoe lopen de schimmeldraden? Zie je beestjes in en op het vermolmde hout? Welke herken je? (kijk met de loep en gebruik er een zoekblad bij) Wat doen de beestjes als je het hout een beetje optilt? Wat doen de beestjes op het rottende hout?
Schimmels zijn opruimers van de natuur. Ze zorgen ervoor dat het natuurlijke afval verdwijnt. Alles wat oud en afgestorven is, wordt door schimmels, samen met bodemdiertjes en bacteriën veranderd in vruchtbare aarde. Deze humus is heel geschikt voor de groei van nieuwe planten. Dat is echt hergebruik! Sommige schimmels kun je niet zien. Die zijn te klein. Maar hun ’werk’ merk je wel. Kijk maar eens bij een (verrotte) tuinpaal. Waar is de tuinpaal verrot? Waarom zou dat juist daar zijn? Wat kun je doen om het rotten te voorkomen? Om het rotten en schimmelen van deuren, kozijnen en tuinhekken van hout te voorkomen, worden ze vaak geschilderd. Als het schilderwerk niet bijgehouden wordt, gaat het hout alsnog rotten. Tuinpalen zijn vaak voorbehandeld tegen rotten. Ook worden grote palen wel bevestigd op een stuk beton of aan een ijzeren grondpen. Schimmeldraden (binnenopdracht) Je kunt zelf schimmels maken. Neem een paar sneetjes brood. Maak het brood vochtig en leg het in een afgesloten doos. Zet de doos op een warme en donkere plek. Na een paar dagen zie je meestal al schimmels ontstaan. De sporen, dat zijn de hele kleine ‘’zaadjes” van schimmels, zaten al in het brood. Deze sporen groeien alleen uit tot schimmels als het brood lekker vochtg is. Welke kleur heeft de schimmel? Hoe ziet de schimmel eruit? (draden of anders) Bekijk de schimmel ook eens met de loep. Voel heel voorzichtig. Denk erom: goed je handen wassen daarna!
De schimmel verteert het brood langzaam maar zeker. Aan de schimmeldraden komen ’knopjes’ waaraan duizenden of zelfs miljoenen sporen groeien. Veel sporen bij elkaar kun je goed zien, bijvoorbeeld als kleine groene bolletjes. Als ze verwaaien zijn ze zo fijn als stof en vrijwel onzichtbaar. Uit zo’n spore groeit soms een nieuwe schimmeldraad. Schimmels kun je ook maken met een tomaat waar je een stukje vel van af hebt gehaald. De tomaat hoeft niet speciaal op warme plek te liggen. Het lukt ook met een sinaasappel die je een tijdlang laat liggen. Schimmelkaas Er zijn verschillende soorten schimmels. Van sommige soorten kun je heel ziek worden omdat die gifstoffen maken. Dat noemen we de slechte schimmels. Als je voedsel te lang bewaart en het gaat schimmelen, dan kun je dat het beste wegggooien. Soms zit er ook een beetje schimmel op de kaas, maar dat kun je er meestal af snijden. De kaas kan dan gewoon gegeten worden. Er zijn ook soorten schimmels (de goede schimmels) die juist toegevoegd worden aan kaas zoals bijvoorbeeld Brie of Camenbert. Deze zorgen ervoor dat de kaas een bijzondere smaak krijgt. De witschimmelkaas is meestal zachter van smaak terwijl de blauwschimmelkaas (bijv Roquefort) scherper van smaak is. Zorg voor een paar soorten schimmelkaas in de klas. Hoe vinden de kinderen dat ruiken? Welke kleuren hebben de schimmels? Welke kaas vinden ze het lekkerst? Nog meer schimmels De berkenzwam (buitenopdracht) Op een berkenstam groeien soms horizontale schimmels als een soort flaporen. Zo’n schimmel heet een berkenzwam. Binnenin de boom groeien de zwamdraden. Hoe ziet zo’n berkenzwam eruit?
Zit die stevig aan de boom vast? (niet afrukken!!) Hoe voelt de berkenzwam? Welke kleur heeft de zwam? Is hij heel of beschadigd? Heeft de zwam plaatjes of buisjes? Hoe ziet de boom eruit waaraan de berkenzwam groeit? Wat kan er met de boom gebeuren bij een flinke storm? Iepziekte (buitenopdracht) Een iep met iepziekte zie je langzaam maar zeker dood gaan. De veroorzaker is de iepenspintkever, die een gang in de bast boort. Zo komen de schimmelsporen in de boom. De iepen worden ziek van de schimmel die onder de bast verder groeit. Kijk of je het gangetje van de iepenspintkever in de bast ziet.
Hoe ziet dat eruit? Is het gangetje overal even groot? Zijn er zijgangetjes te zien? Hoe ziet de boom eruit? En de bladeren?
Schimmelen (buitenopdracht) Leg in een bakje: een takje, een stukje brood, een klokhuis en een wasknijper. Je mag natuurlijk ook iets anders verzinnen. Maak alles goed vochtig en sluit het af met een plastic zakje. Kijk elke dag wat er gebeurt.
Paddenstoelennamen (binnenopdracht) Namen van paddenstoelen vertellen veel: Soms zeggen ze iets over hun uiterlijk. Schrijf de volgende namen bij de tekeningen: aardster, inktzwam, geweizwam, bekerzwam, knotszwam. Ken je nog een paddenstoel met een bijzondere naam? Teken die en zet de naam erbij.
Stinkzwam (buiten- of binnenopdracht) Paddenstoelen zijn er alleen om sporen te maken. Meestal helpt de wind om die te verspreiden. Bij de stinkzwam gaat dat anders. Zijn ’speciale’ geur lokt speciale gasten.
Hoe worden de sporen verspreid denk je? Hoe denk je dat deze paddenstoel ruikt? En als je hem in het echt ziet: doet hij zijn naam eer aan?
BOVENBOUW (dit werkblad op A4) Paddenstoelen bekijken (buitenopdracht) Nodig: spiegeltje, lineaal, pen en/of potlood, eventueel onderlegplankje Let goed op waar je gaat staan, hurken of knielen als je hem bekijkt. Maak de paddenstoel niet stuk! Gebruik een spiegeltje om onder de hoed te kijken. Je gaat paddenstoelen bekijken. Zoek er eentje op. Dat is nr 1. Kijk op je werkblad waar je op moet letten. Zet een kruisje op het werkblad als het klopt. Vul het daarna verder in, van boven naar beneden. Doe dit ook met de volgende paddenstoel(en). Omdat er zoveel verschillende vormen zijn kun je waarschijnlijk niet overal iets invullen. Misschien ontdek je zelf nog iets dat niet genoemd wordt. Vul dat ook in!
een kruisje zetten 1 2 3 4 5 vorm: steel met hoed vorm: ronde bol vorm: ”balkonnetje” vorm: anders! Hokjes tekenen plaatjes onder de hoed hokjes zo breed mogelijk maken buisjes onder de hoed vanwege invullen van een woord ring (rokje) om de steel wratjes op de hoed hoed is bol van boven hoed is plat van boven hoed is hol van boven hoed heeft bultje in midden hoed heeft kuiltje in midden wat ik zelf heb ontdekt wat ik zelf heb ontdekt Invullen: hoogte in cm breedte in cm kleur bovenkant hoed kleur onderkant hoed kleur steel groeiplaats (op hout, in gras enz) Maak een tekening van de mooiste of gekste paddenstoel die je gezien hebt. Dat mag op de achterkant van dit blad.
Het kiemvlies van een paddenstoel Het kiemvlies zit bij een paddenstoel opgevouwen in de hoed, in allerlei plooien en vouwen. Zo krijgt het een veel groter oppervlak. En kunnen er dus veel meer zaadjes (sporen) in groeien. Hoe dat komt, kun je ontdekken als je het volgende doet:
Nodig: twee vouwblaadjes ( niet al te klein), een schaar en lijm (plakstift) Vouw het blaadje om en om, als een muizentrappetje. Knip het doormidden. Nu heb je nu twee stukjes. Vouw beide stukjes doormidden. Buig ze uit als een waaier. Plak de randen aan elkaar tot een cirkel en je kiemvlies is klaar. Leg de cirkel op een ander vouwblaadje. Schat eens: hoeveel van deze cirkels passen op een vouwblaadje? _________ Op het vouwblaadje passen meerdere cirkels terwijl de cirkel eigenlijk even groot is als het vouwblaadje zelf. Door de speciale manier van vouwen kun je op een bepaald oppervlak dus meer kwijt.
Wanneer de plaatjeszwam geen plaatjes had, dan zou de hoed veel groter moeten zijn om dezelfde hoeveelheid sporen te kunnen maken. Het zou dan een reuzenpaddenstoel worden met een dikke steel.
RECEPTEN Champignonpastei (IJsbergsla met vruchtjes smaakt hier lekker bij) Je hebt nodig: 5 plakjes diepvriesbladerdeeg, 1 ui, 1 blikje maïs (nettogewicht 300 gr.), 2 bakjes champignons, 2 eieren, 2 bekertjes crème fraîche , 1 theel. tijm, 1 theel. nootmuskaat, 11/2 theel. zout, 1 theel. peper, 5 takjes peterselie, 200 gr. geraspte belegen kaas, 50 gr. boter, 1 eetl. olie en 5 eetl. bloem. En natuurlijk een oven. Van te voren klaarleggen: scherp mesje, vork, snijplank, vergiet, grote zeef, blikopener, eiersnijder, 2 kommetjes, beslagkom, garde, schaar, grote koekenpan, houten lepel, springvorm (doorsnede 24 cm), deegroller, keukenrolpapier, eetlepels, theelepels en ovenhandschoenen, champignon borsteltje Voorbereiding tot en met nummer 8: 40 minuten Bereiding vanaf nummer 9: 1 uur Zo maak je het: 1. Haal de velletjes plastic van het diepvries-bladerdeeg af en laat de plakjes naast elkaar op het aanrecht ontdooien. 2. Snijd de ui in kleine stukjes. 3. Maak het blikje maïskorrels open. Laat de maïskorrels in de zeef uitlekken. Doe ze in een kommetje. 4. Borstel de champignons goed schoon en snijd het onderste deel van het steeltje eraf. Snijd ze in dunne plakjes met de eiersnijder (of mesje)en doe de plakjes in een kommetje. 5. Breek de eieren boven de beslagkom. Klop ze met de garde tot je geen verschil meer ziet tussen het eiwit en de dooier. 6. Klop de crème fraîche, thijm, nootmuskaat, 1 eetlepel bloem, zout en peper door de eieren. Knip de peterselie er boven fijn. Klop de helft van de geraspte kaas erdoor. 7. Verhit de boter in de koekenpan op een laag vuur en bak de ui ongeveer 3 minuten. 8. Doe de champignonplakjes erbij en bak ze op een hoog vuur ongeveer 10 min. Roer af en toe met een houten lepel. Schep het champignon-uimengsel in de zeef. Laat het goed uitlekken. 9. Zet de oven aan op 200 graden. Doe de olie op een stukje keukenrolpapier en vet de springvorm aan de binnenkant in. Strooi een eetlepel bloem in de vorm en draai de vorm rond tot de bodem en zijkanten bedekt zijn met bloem. Schud de rest eruit. 10. Strooi ongeveer 3 eetlepels bloem over het schone en droge aanrecht. Leg de plakjes bladerdeeg op elkaar. Rol ze met de deegroller uit tot een ronde plak, die een paar centimeter groter is dan de springvorm. Doe wat extra bloem op de roller als het deeg plakt. 11. Leg de deegplak voorzichtig in de vorm en druk hem aan. Het deeg dat over de rand steekt, snijd je weg. Prik met een vork gaatjes in de bodem. 12 Doe het champignon-uimengsel in de vorm. Schep de maïskorrels erop. Giet het ei-roommengsel er overheen. Strooi er tenslotte de rest van de geraspte kaas over. 13. Bak de pastei op een rooster in het midden van de oven ongeveer 45 minuten goudbruin. 14. Haal de pastei uit de oven met ovenhandschoenen, en laat hem even staan. Maak met een mesje voorzichtig de rand van de pastei los van de vorm en haal de springvormrand er af. Eet smakelijk!
Gebakken heksen-oren (oesterzwammen met kruidenboter) Tip: smaakt lekker met aardappelpuree en sla. Hoe maak je gebakken heksen-oren? Nodig voor 4 personen: 500 gr. oesterzwammen 1 bakje kruidenboter 50 gr. boter bakpan, houten roerlepel oesterzwammen schoonborstelen steeltjes afsnijden en weggooien boter smelten in de bakpan oesterzwammen 10 minuten zachtjes bakken af en toe omscheppen gebakken oesterzwammen verdelen over 4 borden schepje kruidenboter er overheen laten smelten Eet smakelijk!
Zie voor tekeningen de kopie
Gifpastei Nodig: klontje boter fijn gesneden ui 250 gram champignons in plakjes 125 ml melk dessertlepel meel (bloem) geklopt ei hard gekookt ei zout, peper, dille ca 7 plakjes deeg voor hartige taart (diepvries) bakpan, lage ovenvaste schaal, houten roerlepel, maatbeker Laat de plakjes deeg ontdooien. Smeer de ovenvaste schaal (of springvorm van ca 24 cm doorsnee) in met olie en bekleed de schaal met ca 5 plakjes deeg. Goed aandrukken. Bewaar een paar plakjes om er later bovenop te leggen. Fruit een fijngesneden ui in de boter in een bakpan en doe er 250 gr. champignons bij. 5 minuten zachtjes bakken, af en toe roeren. Voeg een dessertlepel meel (bloem) toe. Roer er dan 125 ml melk doorheen totdat de saus dik is. Steeds in klein scheutjes toevoegen en goed roeren, anders krijg je klonten! Haal de pan van het vuur en voeg een geklopt ei en een fijngesneden hardgekookt ei toe. Houd een beetje geklopt ei over voor later. Voeg zout, peper en dille naar smaak toe. Doe het mengsel in de met deeg beklede ovenvaste schaal. Leg er een deegdeksel op van de achter gehouden plakjes. Snijd een schedel en beenderen van een plakje deeg. Leg die op het deksel en besmeer dit met geklopt ei. Dat kun je het beste met een klein kwastje doen. Bak de pastei een half uur op 220 graden in de oven. Af en toe kijken of hij gaar is. Eet smakelijk! Ps: giftige paddenstoelen gebruiken is leuker, maar dat kun je maar één keer doen!
Kaboutersla (salade van champignons en komkommer) Nodig voor 4 personen: 250 gr. champignons 1 komkommer 6 eetlepels yoghurt (naturel) 2 eetlepels bieslook beetje zout beetje peper 1 teentje knoflook champignonborsteltje, schaal, knoflookpers, roerlepel, beker, mesje Hoe maak je kaboutersla? Eerst de champigons goed schoonborstelen. Snijd een stukje van de steeltjes af. Was de komkommer en snijd die in plakjes. Doe de komkommer en de champignons in een schaal. Schenk joghurt in een beker. Doe er een klein beetje zout en peper bij. Knip de bieslook in stukjes en doe die er bij. Pers de knoflook uit en voeg die ook toe. Roer alles door elkaar. Giet de yoghurt over de champignons en komkommer. Schep alles door elkaar. Wacht een half uurtje en daarna: eet smakelijk! Zie voor tekeningen de kopie
Champignonsoep Nodig: 1 liter bouillon (van gekookt water met een bouillonblokje) 500 gram aan plakjes gesneden champignons 1 gesnipperde ui klontje boter schepje maizena (bindmiddel) bakpan, houten roerlepel, kopje Fruit de ui in de bakpan, in een klontje boter. Maak een ’papje’ van de maizena (in een kopje een schepje maizena met klein scheutje water door elkaar roeren) Breng de bouillon aan de kook. Daarna het vuur zachter zetten. Voeg de ui erbij en giet het maizena mengsel erin. Goed roeren! Als laatste de champignons erbij doen, doorroeren en even laten sudderen op een zacht pitje.
Gebakken champignons op toast Nodig: 1 ui half bakje champignons thijm toast of geroosterd brood klontje boter bakpan, houten roerlepel Snipper de ui en bak ze in wat boter lichtbruin. Voeg de in dunne plakjes gesneden champignons toe. Strooi er een halve theelepel thijmblaadjes over en roer tijdens het bakken voortdurend om aanbranden te voorkomen. Verdeel het mengsel over de geroosterde plakjes brood. Eet smakelijk! Tip: je kunt ook andere dingen meebakken zoals: blokjes ham, spekjes, stukjes tomaat of paprika. Lekker is om daarna een plakje kaas over je broodje te leggen en het even onder de grill te zetten!
Gebakken champignons Nodig: 250 gram per persoon als je de champignons als groente wilt serveren Maak de champignons schoon en snij ze in plakjes (kan met een eiersnijder). Hak een ui fijn en bak deze glazig in wat boter. Doe de champignons erbij en bak ze op een flink vuur. Schep ze regelmatig om. Na 5 tot 7 minuten zijn ze gaar. Dan nog wat zout, peper en rozemarijn erover en smullen maar!
Extra informatie Schooltv Beeldbank http://www.schooltv.nl/beeldbank/zoekresultaten http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20060913_eetbare_paddens 3 korte filmpjes over de groei van een champignon en hoe champignons en oesterzwammen gekweekt worden, geschikt voor midden- en bovenbouw Klokhuis uitzending over eetbare en andere paddenstoelen, zoek in het archief van klokhuis naar de uitzending van 13-11-2007 Teleblik http://web.teleblik.kennisnet.nl/tb_publiek/po/zoekresultaten.jsf tal van uitzendingen over paddenstoelen Sites over paddenstoelen http://paddestoelen.net/html/paddestoel/ned_soort1.html soorten in nederland http://paddestoelen.startpagina.nl/ heel veel info over paddenstoelen op allerlei terrein http://www.jannekes.nl/index/htm?url=/paddestoelen/ paddenstoelrecepten http://www.somnet.nl/paddestoelen/expomagievandepaddestoel.pdf huren van een tentoonstelling over paddenstoelen Natuuronderwijsmethodes in onderstaande methodes zijn lessen te vinden over paddenstoelen Natuurlijk! Wijzer door de natuur Leefwereld Natuur Buitengewoon NatuNiek In Vogelvlucht Leermiddelenplein informatie over methoden en de mogelijkheid door te linken naar relevante sites Champignon- en oesterzwampakketten Baron Champignoncultuur BV Haarsterweg 47B 9363 VC Marum tel: 0594-641749
Deze handleiding is een product van de afdeling NDE (Natuur- en Duurzaamheidseducatie) bezoekadres postadres telefoon website mail
Beijumerweg 19 NDE Beijumerweg 19c 9737 AB Groningen 050-3676321 www.duurzaamstestad.groningen.nl/nde
[email protected]
illustraties en vormgeving © Matty de Vries www.mattydevries.nl © NDE 2009
NATUUR EN DUURZAAMHEID EDUCATIE