CEPINA Zaak nr. 4017
BESLISSING van de DERDEBESLISSER Export Vlaanderen t. Dupon N.V.
I.
Partijen
1. De Klager is de Openbare Instelling met rechtspersoonlijkheid EXPORT VLAANDEREN, met zetel te 1000 Brussel aan de Regentlaan 40; Vertegenwoordigd door Mter. Michael Voordeckers & Mter. Gerben Nerinckx, advocaten met kantoor te 9000 Gent aan de Coupure 5; Hierna aangeduid als “de Klager”. 2. De Titularis is de NV DUPON, Woestendreef 9;
met zetel 8020 Waardamme aan de
Hierna aangeduid als “de Titularis”.
II.
Betwiste domeinnaam
De betwiste domeinnaam Domeinnaam”).
is
exportvlaanderen.be
III.
Procedurele voorgeschiedenis
1.
Op 14 juni 2002 ontving CEPINA de Klacht.
(hierna
aangeduid
als
“de
2. Per aangetekend schrijven dd. 18 juni 2002 bracht de Voorzitter van CEPINA de Titularis op de hoogte van het feit dat een klacht tegen hem werd ingediend, dat hij over een termijn van 21 dagen beschikte om een Antwoord op de klacht te formuleren en dat deze termijn verstreek op 9 juli 2002. 3. Op 16 juli 2002 werd de Derde Beslisser gecontacteerd door de Voorzitter van CEPINA met het verzoek in onderhavige procedure een Beslissing te nemen.
4. Op 17 juli 2002 maakte de Derde Beslisser de “Onafhankelijkheidsverklaring” over aan CEPINA. Per aangetekend schrijven van 18 juli 2002 werd de Derde Beslisser benoemd door de Voorzitter van CEPINA. In bijlage bij dit schrijven werd het dossier dat CEPINA heeft aangelegd, gevoegd. 5. Per aangetekend schrijven van 18 juli 2002 bracht de Voorzitter van CEPINA, de Klager en de Titularis op de hoogte van de aanstelling van de Derde Beslisser. In deze correspondentie werd de partijen meegedeeld dat de debatten in principe zouden worden gesloten op 25 juli 2002 en dat de Derde Beslisser zijn beslissing moet overmaken ten laatste op 8 augustus 2002. 6. Op basis van het overgemaakte dossier, is de Derde Beslisser van oordeel dat CEPINA de Klacht conform het ‘Reglement van CEPINA voor beslechting van geschillen inzake domeinnamen’ (hierna aangeduid als ‘het Reglement’) heeft beheerd.
IV.
Feiten
Na studie van het dossier weerhoudt de Derde Beslisser de volgende feiten als relevant. Ø De Klager is een Openbare Instelling met rechtspersoonlijkheid, opgericht bij Decreet van de Vlaamse Raad dd. 23 januari 1991 (hierna aangeduid als ‘het Decreet’). Ø Krachtens artikel 2 van het Decreet draagt deze instelling als naam “Export Vlaanderen”. Ø Op 23 december 2000 registreerde de Titularis de Domeinnaam. Ø Op 22 februari 2002 stuurden de raadslieden van de Klager een aangetekend schrijven aan de Titularis waarin zij aandrongen op de vrijwillige schrapping van de Domeinnaam. Ø De Titularis stuurde op 12 maart 2002 een aangetekend schrijven aan van de Klager, met in bijlage kopij van « onze mededeling aan schrapping van bovenvermelde domeinnaam ». In bijlage zit een Titularis aan zijn Registrar waarin de Titularis drie contracten bij opzegt. Deze contracten hadden betrekking op de <exportvlaanderen.be>, <energiemanagement.be> en
de raadslieden DNS.BE voor brief van de zijn Registrar domeinnamen <politici.be>.
Verder stelde de Titularis in zijn schrijven aan de raadslieden van de Klager : « Aangezien onze hoofdactiviteit het exporteren is van Vlaamse technologie wereldwijd o.a. naar Australië, India, Indonesia, Hongarije, Japan, Vietnam, etc. hadden wij bescherming genomen op bovenvermelde naam.
2
Daar wij zelf deelnemen aan missies en seminaries georganiseerd door Export Vlaanderen staan wij graag bovenvermelde domeinnaam af. Wij hebben bovenvermelde domeinnaam marketingactiviteiten of e-business.”
niet
gebruikt
in
onze
Ø Uit het faxbericht dd. 19 maart 2002 van de raadslieden van de Klager aan de Titularis blijkt dat de Registrar van de Titularis de Domeinnaam bij DNS evenwel niet heeft geschrapt klaarblijkelijk omdat de Titularis de factuur bij zijn Registrar niet heeft betaald. Uit latere correspondentie van de raadslieden van de Klager blijkt dat er daaromtrent een discussie bestaat tussen de Titularis en zijn Registrar. Ø Op 14 mei 2002 herhaalden de raadslieden van de Klager hun verzoek om de Domeinnaam te laten schrappen, dan wel een schrijven aan de VZW DNS.BE te richten en daarin te melden dat de Titularis de Domeinnaam gratis overdraagt aan de Klager van zodra dit mogelijk wordt volgens het reglement van DNS.BE.
V.
Stellingen van de partijen
A.
De Klager
De Klager verzoekt de Derde Beslisser om de overdracht te bevelen van de Domeinnaam en baseert zich daarvoor op de volgende gronden :
1.
Identiek of overeenstemmend met de vennootschapsnaam of maatschappelijke benaming van de Klager (Artikel 10, b), 1, i algemene voorwaarden voor domeinnaamregistratie binnen het “.be”-domein beheerd door DNS BE hierna “Algemene Voorwaarden”)
De Klager stelt dat de naam die hem in artikel 2 van het Decreet van de Vlaamse Raad dd. 23 januari 1991 wordt toegekend (“Export Vlaanderen”) kan beschouwd worden als zijn “maatschappelijke benaming” zoals bedoeld in artikel 10, b), i van de Algemene Voorwaarden. De Klager poneert verder dat de Domeinnaam identiek is aan deze naam, minstens ermee overeenstemt zodanig dat hij verwarring kan scheppen met deze naam.
3
2.
Geen rechten of legitieme belangen (Artikel 10, b), 1, ii Algemene Voorwaarden)
De Klager beweert dat de Titularis geen rechten of legitieme belangen kan laten gelden op de Domeinnaam. De Klager stelt dat de maatschappelijke benaming van de Titularis op generlei wijze overeenstemt met de Domeinnaam en dat de Titularis als onderneming of organisatie niet algemeen bekend is onder de Domeinnaam. Verder poneert de Klager dat de Titularis, voorafgaand aan voorliggend geschil op generlei wijze de Domeinnaam of een naam die overeenstemt met de Domeinnaam gebruikte om te goeder trouw producten of diensten aan te bieden, noch hiervoor enige aantoonbare voorbereidingen heeft getroffen. Dit wordt volgens de Klager bevestigd door het schrijven van de Titularis dd. 12 maart 2002 waarin hij stelt “wij hebben voormelde domeinnaam niet gebruikt in onze marketingactiviteiten of e-business”. De Klager stelt tot slot dat de Titularis geen houder is van een met de Domeinnaam overeenstemmende merkinschrijving en niet op een eerlijke wijze gebruik maakt van de Domeinnaam nu het intikken van de Domeinnaam in de Browser van een Internetgebruiker enkel resulteert in een foutmelding.
3.
Gebruik of registratie te kwader trouw (Artikel 10, b), 1, iii Algemene Voorwaarden)
De Klager stelt dat de Domeinnaam door de Titularis te kwader trouw werd geregistreerd, minstens te kwader trouw wordt gebruikt. De Klager haalt hiertoe aan dat hij binnen Vlaanderen grote bekendheid geniet in de ondernemingswereld in de meest ruime zin van het woord en hij bijzonder belang hecht aan het gebruik van een domeinnaam in het ‘be.’ domein die overeenstemt met zijn maatschappelijke benaming en dit met het oog op identificatie en communicatie naar (potentieel) cliënteel toe. Verder poneert de Klager dat het gebruik van de Domeinnaam tevens aansluit bij de omschrijving van zijn maatschappelijk doel (het bevorderen van export), zijn verwantschap met de Vlaamse Overheid en het Vlaamse ondernemingslandschap. Volgens de Klager is de Titularis, gelet op het feit dat hij reeds deelnam aan seminaries en missies die door de Klager werden georganiseerd, op de hoogte van het belang van voormelde aspecten. De Klager wijst erop dat de Domeinnaam door de Titularis werd geregistreerd op 23 december 2000 terwijl de Titularis tot op heden geen enkel aanwijsbaar gebruik van de Domeinnaam heeft gemaakt. Het intikken van de Domeinnaam in de browser van een Internetgebruiker resulteert enkel in een foutmelding.
4
De Klager stelt dat het registreren van de Domeinnaam door de Titularis dan ook duidelijk enkel is geschied om de Klager te beletten zijn maatschappelijke benaming als domeinnaam te gebruiken, of in een later stadium de Domeinnaam aan de Klager te verkopen. De Klager beweert ook dat de kwade trouw in hoofde van de Titularis wordt geïllustreerd en bevestigd door het feit dat hij zonder aanwijsbaar legitiem belang gelijkaardige handelingen ondernam t.a.v. de domeinnamen <energiemanagement.be> en <politici.be>. De Klager wijst er verder ook op dat de Domeinnaam werd geregistreerd zonder dat er een aantoonbare band bestaat tussen de Titularis en de Domeinnaam. De Klager stelt dat de Titularis dit alles geenszins betwist en in tegendeel op aanmaning van de Klager initieel bereid was tot de schrapping van de Domeinnaam over te gaan, doch vervolgens een betwisting met zijn Registrar aanwendt om niet tot de effectieve schrapping over te gaan. De Klager stelt tenslotte dat de Titularis op heden niet langer reageert op de voorstellen van de Klager om tot schrapping of – van zodra mogelijk – tot overdracht van de Domeinnaam over te gaan.
4.
Artikel 93 van de Wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument
De Klager argumenteert tenslotte dat de registratie van de Domeinnaam door de Titularis een inbreuk inhoudt op artikel 93 WHPC.
B.
De Titularis
De Titularis heeft geen Antwoord geformuleerd.
VI.
Beoordeling
1. Op basis van artikel 15.1 van het Reglement dient de Derde Beslisser te oordelen over de Klacht met in acht neming van de Beleidslijnen en het Reglement. Artikel 10 van de Algemene geschillenregeling” weer.
Voorwaarden
geeft
de
“Beleidslijnen
voor
Op basis van artikel 10, b), lid 1 moet de Klager in het kader van de geschillenregeling stellen en bewijzen dat :
5
i.
ii. iii.
de domeinnaam van de Titularis identiek is aan of overeenstemt zodanig dat hij verwarring kan scheppen met een merk, een handelsnaam, een maatschappelijke benaming of vennootschapsnaam, een geografische aanduiding, een benaming van oorsprong, een herkomstaanduiding, een persoonsnaam of een benaming van een geografische entiteit waarop de klager rechten kan doen gelden; en de Titularis geen rechten of legitieme belangen kan laten gelden voor de domeinnaam; en de domeinnaam te kwader trouw geregistreerd of gebruikt wordt.
Deze voorwaarden dienen derhalve cumulatief te zijn vervuld vooraleer de Klager enige maatregel van de Derde Beslisser kan bekomen. Artikel 5.4 van het Reglement stelt daarnaast dat de Derde Beslisser, wanneer de titularis geen Antwoord toestuurt, het geschil dient te beslechten op basis van de Klacht.
1.
Identiek of overeenstemmend met de ‘maatschappelijke benaming’ van de Klager (Artikel 10, b), 1, i Algemene Voorwaarden)
1. Opdat aan de eerste voorwaarde zou zijn voldaan, dient de Klager eerst en vooral te stellen en te bewijzen dat de naam waarop hij zich beroept gekwalificeerd moet worden, en derhalve rechtsbescherming heeft, als een merk, een handelsnaam, een maatschappelijke benaming of vennootschapsnaam, een geografische aanduiding, een benaming van oorsprong, een herkomstaanduiding, een persoonsnaam of een benaming van een geografische entiteit. 2. De Klager stelt dat « de benaming die artikel 2 van voormeld decreet aan Klager toekent (‘Export Vlaanderen’) kan beschouwd worden als haar maatschappelijke benaming zoals bedoeld in artikel 10, b), i van de algemene voorwaarden”. De Derde Beslisser leidt hieruit af dat de Klager stelt rechten te hebben op de maatschappelijke benaming « Export Vlaanderen ». 3. De Klager kan evenwel enkel rechten laten gelden op een of meerdere van de tekens opgesomd in artikel 10, b), 1, i Algemene Voorwaarden, en meer in het bijzonder op ‘Export Vlaanderen’, als maatschappelijke benaming, indien daar een adequate rechtsgrond toe bestaat. Ter zake beroept de Klager zich op het Decreet. Krachtens artikel 2 van het Decreet draagt de Klager de naam “Export Vlaanderen”. Het Decreet geeft de Klager echter geen rechten op deze naam. Het stelt enkel dat de Klager deze naam draagt en het bevat verder geen bepalingen die de bescherming regelen van de betrokken naam. Bovendien is er in het Decreet ook geen bepaling opgenomen die (bepaalde artikelen) van andere relevante wetgeving1 van toepassing verklaart op de Klager. 1
Hierbij wordt in het bijzonder gedacht aan artikel 65 van het Wetboek van Vennootschappen van 7 mei 1999. Dit artikel verplicht elke vennootschap om een naam te voeren die verschillend is van die van een
6
4. De Derde Beslisser kan derhalve enkel vast stellen dat de Klager wel stelt maar niet bewijst dat hij rechten heeft op de maatschappelijke benaming “Export Vlaanderen”. Het komt de Derde Beslisser voor dat deze benaming mogelijk bescherming geniet als handelsnaam en/of merk maar aangezien de Klager dit niet stelt in de Klacht en a fortiori niet bewijst, komt het de Derde Beslisser niet toe om dit verder te onderzoeken. 5. Aangezien de Klager niet bewijst rechten te hebben op een van de tekens vermeld in Artikel 10, b), 1, i. van de Algemene Voorwaarden is aan de eerste voorwaarde niet voldaan.
2.
Geen rechten of legitieme belangen (Artikel 10, b), 1, ii Algemene Voorwaarden
1. Artikel 10, b), 3 Algemene Voorwaarden geeft een opsomming van omstandigheden die de rechten of legitieme belangen van de Titularis kunnen aantonen. De Klager verwijst niet expliciet naar artikel 10, b), 3 maar uit zijn stellingen blijkt wel dat hij van oordeel is dat geen van deze omstandigheden zich in casu voordoet. Bij afwezigheid van enige repliek van de Titularis gaat de Derde Beslisser er vanuit dat de omstandigheden opgesomd in artikel 10, b), 3 Algemene Voorwaarden zich in casu niet voordoen. De Klager besluit bovendien tot afwezigheid van rechten of legitieme belangen omdat de maatschappelijke benaming van de Titularis niet overeenstemt met de Domeinnaam en dat de Titularis geen houder is van een met de Domeinnaam overeenstemmende merkinschrijving. De Derde Beslisser volgt deze stelling niet nu de Titularis perfect rechten of legitieme belangen kan hebben om de Domeinnaam te registreren zonder dat hij een overeenstemmend merk of een maatschappelijke benaming zou hebben. Zo zou houder van een restaurant bijvoorbeeld legitieme belangen kunnen hebben om de domeinnaam te registreren, ook al stemt deze domeinnaam niet overeen met zijn merk of maatschappelijke benaming. 2. Artikel 10, b), 3 van de Algemene Voorwaarden preciseert dat de rechten of legitieme belangen “onder meer” door de opgesomde omstandigheden kunnen worden aangetoond, hetgeen impliceert dat ook met andere omstandigheden rekening kan worden gehouden. In zijn aangetekend schrijven dd. 12 maart 2002, gericht aan de Klager, stelde de Titularis:
andere vennootschap en verleent dus bescherming aan de eerste gebruiker van een vennootschapsnaam of maatschappelijke benaming (i.e. degene die de naam het eerst heeft gepubliceerd in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad). Zie G. BOGAERT & P. MAEYAERT, Handelsnaam – Vennootschapsnaam – Merk – Bescherming en onderlingen conflicten, Rechtspraak (1990 – 1997), TBH 1999, (71), 74.
7
“Aangezien onze hoofdactiviteit het exporteren is van Vlaamse technologie wereldwijd oa naar Australia, India, Indonesia, Hongarije, Japan, Vietnam, etc. hadden wij een bescherming genomen op bovenvermelde naam.” Noch uit de stukken, noch uit de Klacht blijkt dat de Klager deze stelling betwist of in twijfel trekt. Mede rekening houdend met het beschrijvend karakter van de naam « Export Vlaanderen », kan trouwens niet worden uitgesloten dat een handelaar een legitiem belang heeft om deze naam te gebruiken om aan te duiden dat zijn onderneming zich bezighoudt met export vanuit Vlaanderen. 3. Rekening houdend met alle omstandigheden van de zaak is de Derde Beslisser bijgevolg van oordeel dat de Klager evenmin voldoet aan de hem op grond van Artikel 10, b), 1, ii van de Algemene Voorwaarden toekomende bewijslast.
3.
Kwade trouw (Artikel 10, b), 1, iii Algemene Voorwaarden
1. Artikel 10, b), 2 van de Algemene Voorwaarden somt een aantal omstandigheden op die kunnen aantonen dat een domeinnaam te kwader trouw werd geregistreerd. De Klager verwijst niet expliciet naar dit artikel maar uit zijn stellingen blijkt wel dat hij meent dat bepaalde van deze omstandigheden in casu voorhanden zijn. 2. De Titularis heeft de Domeinnaam geregistreerd op 23 december 2000. De Klager stelt dat de Titularis de Domeinnaam tot op heden niet heeft gebruikt en op de hoogte was van het belang dat de Klager erbij zou hebben om deze naam te registreren. De Klager leidt hieruit af dat de Titularis de Domeinnaam enkel heeft geregistreerd om de Klager te beletten zijn maatschappelijke benaming als domeinnaam te gebruiken, of in een later stadium de Domeinnaam aan de Klager te verkopen. Uit de afwezigheid van gebruik van de Domeinnaam en de kennis van een belang in hoofde van de Klager om de naam te registreren, kan op zich niet worden afgeleid dat de Titularis hem te kwader trouw heeft geregistreerd. Er kan trouwens niet worden uitgesloten dat hij mogelijk een legitiem belang had om deze naam te registreren (zie supra). De Derde Beslisser kan de stelling dat de Domeinnaam enkel zou geregistreerd zijn om de Klager te beletten zijn maatschappelijke benaming als domeinnaam te gebruiken niet aanvaarden, te meer daar de Klager niet bewijst rechten te hebben op een maatschappelijke benaming (zie supra). Uit het dossier kan verder geenszins worden afgeleid dat de Klager de intentie zou hebben gehad om de Domeinnaam in een later stadium aan de Klager te verkopen, te meer daar hij akkoord is gegaan om hem te schrappen (zie infra).
8
3. Uit het dossier blijkt dat de Titularis, na het eerste verzoek van de Klager, heeft verklaard de Domeinnaam te zullen schrappen. De Titularis heeft gesteld dat hij de Domeinnaam graag afstaat nu hij zelf deelneemt aan missies en seminaries georganiseerd door de Klager. Er is aldus tussen partijen een akkoord tot stand gekomen overeenkomstig hetwelk de Titularis de Domeinnaam zou (laten) schrappen. De Titularis heeft zelfs een aangetekend schrijven gericht aan zijn Registrar waarin hij het contract m.b.t. de Domeinnaam heeft opgezegd. Uit de stukken blijkt dat de Registrar aan de raadslieden van de Klager heeft verklaard dat hij de Domeinnaam enkel kan schrappen wanneer de Titularis zijn factuur betaalt. De Titularis betaalt zijn factuur blijkbaar niet en aan de oorsprong van deze weigering ligt een geschil tussen de Titularis en zijn Registrar waarover de Derde Beslisser op basis van het dossier geen oordeel kan vellen. Uit het dossier blijkt ook dat DNS.BE aan de raadslieden van de Klager heeft bevestigd dat de betaling van de factuur aan de Registrar de enige mogelijkheid is om de naam te laten schrappen. Dit alles impliceert evenwel niet dat de Titularis de Domeinnaam te kwader trouw zou hebben geregistreerd of gebruikt. Hoogstens kan worden gesteld dat de Titularis zijn overeenkomst met de Klager niet te goeder trouw uitvoert. Het staat de Klager uiteraard vrij om de uitvoering van de overeenkomst in rechte af te dwingen. Onderhavige CEPINA procedure is daar evenwel niet het juiste forum voor. 4. Uit het dossier blijkt verder dat de Titularis ook de domeinnamen <energiemanagement.be> en <politici.be> heeft geregistreerd. Ook hieruit kan evenwel niet worden besloten dat de Titularis de Domeinnaam te kwader trouw zou hebben geregistreerd of gebruikt. 5. De Klager stelt tenslotte dat de Domeinnaam zou zijn geregistreerd zonder dat er een aantoonbare band bestaat tussen de Titularis en de Domeinnaam. Ook dit bewijst nog niet dat de naam te kwader trouw zou zijn geregistreerd. Zoals hierboven reeds uiteengezet kan trouwens niet worden uitgesloten dat de Titularis een legitiem belang heeft om de naam te registreren (cfr. supra). 6. De Derde Beslisser kan bijgevolg enkel besluiten dat de Klager er evenmin in slaagt zijn bewijslast overeenkomstig Artikel 10, b), 1, iii van de Algemene Voorwaarden te dragen.
4.
Artikel 93 WHPC
1. Tenslotte lijkt de Klager de Derde Beslisser te verzoeken om een oordeel te vellen over de vraag of de registratie van de Domeinnaam door de Titularis al dan niet een inbreuk uitmaakt op artikel 93 WHPC. 2. Artikel 10, a) van de Algemene Voorwaarden stelt dat de Titularis “de geschillen van het type zoals hieronder beschreven aan een geschillenregeling moet onderwerpen en hiervoor de bevoegdheid van een erkende geschillenbeslechtingsinstelling
9
aanvaardt”. Dit artikel laat derhalve toe dat tussen de partijen bij de Algemene Voorwaarden een « konventionele bindende derdenbeslissing”2 kan worden genomen. Artikel 10, b) Algemene Voorwaarden definieert de “Toepasselijke Geschillen”. Het betreft die geschillen waarvoor de Klager “kan stellen en bewijzen dat i) de domeinnaam van de Titularis identiek is aan of overeenstemt zodanig dat hij verwarring kan scheppen met een merk, een handelsnaam, een maatschappelijke benaming of vennootschapsnaam, een geografische aanduiding, een benaming van oorsprong, een herkomstaanduiding, een persoonsnaam of een benaming van een geografische entiteit waarop de klager rechten kan doen gelden; en ii) de Titularis geen rechten of legitieme belangen kan laten gelden voor de domeinnaam; en iii) de domeinnaam te kwader trouw geregistreerd of gebruikt wordt.” Enkel en alleen voor deze geschillen heeft de Titularis dus de beslechting door een erkende geschillenbeslechtingsinstelling aanvaardt. De Derde Beslisser mag aldus enkel oordelen over de “toepasselijke geschillen”. 3. Artikel 15.1 van het Reglement luidt als volgt: « De Derde Beslisser oordeelt met in acht neming neming van de Beleidslijnen en dit Reglement over de Klacht. » De enige correcte interpretatie die aan dit artikel kan worden gegeven is dat CEPINA aan de Derde Beslisser oplegt om na te gaan of de Klacht voldoet aan de bepalingen van artikel 10 van de Algemene Voorwaarden. De Derde Beslisser wijst erop dat de Engelse versie (« The Third-Party Decider shall decide on the Complaint in accordance with the Policy and these Rules.”) en de Franse versie (« Le Tiers Décideur tranche conformément aux Lignes directrices et au présent Règlement de la Plainte. ») van dit artikel veel duidelijker zijn. In een eerdere Beslissing oordeelde een Derde Beslisser terecht dat “ Paragraph 15.1 of the Rules instructs the Third-Party Decider as to the principles the Third-Party Decider is to use in determining the dispute: ‘the Third-Party Decider shall decide on the Complaint in accordance with the Policy and these Rules’ ” (zie CEPINA, Case N° 4014, Henkel KgaA v. MADEurope.com). Het is inderdaad duidelijk dat wanneer het Reglement de Derde Beslisser oplegt « to decide in accordance with the Policy » (of « conformément aux Lignes directrices »), de Derde Beslisser deze ‘terms of reference’ niet te buiten mag gaan om het geschil te beslechten. In de hierboven aangehaalde eerdere Beslissing werd dan ook volkomen terecht geoordeeld dat: “(…) the use of the Domain Name may well constitute a trademark infringement under the Benelux Trademark Act. The question which the Third-Party Decider needs to answer is however not whether the Domain Name constitutes a trademark infringement but whether the Domain Name has been used or registered in bad faith, which is a more severe test.” (zie CEPINA, Case N° 4014, Henkel KgaA v. MADEurope.com).
2
Zie hieromtrent : M. STORME en M. STORME, « De bindende derdenbeslissing naar Belgisch recht », T.P.R., 1985, 25 ev.
10
4. De Derde Beslisser is bijgevolg niet bevoegd om te oordelen of het gebruik van de Domeinnaam een merkinbreuk uitmaakt (of een oneerlijke handelspraktijk in strijd met artikel 93 WHPC), maar kan enkel nagaan of aan de voorwaarden die in de Beleidslijnen staan, cumulatief is voldaan.
VII.
Beslissing
Op basis van hetgeen hierboven werd uiteengezet, is de Derde Beslisser van oordeel dat de Klager (i) niet stelt en bewijst rechten te hebben op de maatschappelijke benaming “Export Vlaanderen”, (ii) niet stelt en bewijst dat de Titularis geen rechten of legitieme belangen kan laten gelden op de Domeinnaam <exportvlaanderen.be> en (iii) niet stelt en bewijst dat de Titularis de Domeinnaam <exportvlaanderen.be> te kwader trouw heeft geregistreerd of gebruikt. De Derde Beslisser is verder van oordeel niet bevoegd te zijn om zich uit te spreken over de vraag of het registreren van de Domeinnaam <exportvlaanderen.be> in hoofde van de Titularis een inbreuk inhoudt op artikel 93 WHPC. Bijgevolg wijst de Derde Beslisser de vordering overeenkomstig artikel 10 e) van de Algemene Voorwaarden af.
Aldus beslist te Brussel op 7 augustus 2002,
Yves Van Couter
11