Inventaris van het dossier
Centraal Station Amsterdam onderdeel van het Cuypers -archief Architect: P.J.H. Cuypers (1827-1921) in samenwerking met A.L. van Gendt (1835-1901) en J. Th. J. Cuypers (1861-1949)
archief 1876-1889 (-1925)
Marja Potters, Sigrid de Jong Nederlands Architectuurinstituut 2008
INHOUD
INLEIDING
Cuypers inleiding 4
Korte biografische schetsen
Geschiedenis van het Cuypers-archief
11
korte bouw geschiedenis centraal station
21
Verantwoording van de inventarisatie van het dossier Centraal Station Geraadpleegde literatuur
29
INVENTARIS VAN HET DOSSIER VAN HET CENTRAAL STATION Geschreven stukken Tekeningen
31
34 34
Stationgebouw
34
Situatietekeningen
Plattegronden, doorsneden en geveltekeningen Detailtekeningen
40
Exterieur
40
Interieur
40
Meubels
44
Technische installatietekeningen Latere uitbreidingen en verbouwingen Bruggen
45 45
Stationgebouw Postgebouw
46
45
44
35
31
24
Inhoud
Foto’s
48
Exterieur
48
Algemeen Details Interieur
49
54
Documentatie
Bijlagen
48
59
61 61
1
Stukken betreffende eerdere bewerkingen
2
Concordans van oude naar nieuwe toegangsnummers
3
Concordans van oude naar nieuwe negatiefnummers
4
Lijst van gefotografeerde tekeningen met opgave van nieuwe aanvraagnummers en daarbij horende negatiefnummers 66
5
Index op de kopieboeken van uitgaande brieven over de bouw van het Centraal Station 67
6 7
Lijst van genummerde ruimtes en hun functies 68 (Onvolledige) lijst van personen en hun functies betrokken bij de bouw en inrichting van het Centraal Station 71
8
(Onvolledige) werkenlijst van P.J.H. Cuypers
62 65
73
3
Inleiding
CUYPERS I N L E I D I N G1
KORTE BIOGRAFISCHE SCHETSEN P.J.H. CUYPERS Cuypers’ betekenis P.J.H. Cuypers (1827-1921) is één van de bekendste Nederlandse negentiendeeeuwse architecten. Zijn omvangrijke oeuvre omvat behalve nieuwbouw en restauraties ook vormgeving van interieurs en ontwerpen voor decoratie en kunstnijverheid. Cuypers is vooral bekend geworden met zijn ontwerp van het Rijksmuseum in Amsterdam dat als gebouw een synoniem moest zijn van Rembrandts Nachtwacht en de schilderijen van de Hollandse meesters in de Gouden Eeuw. De invloed en betekenis van Cuypers waren zo groot omdat hij als architect van de Rijksmuseumgebouwen zijn stempel drukte op een aantal gebouwen van de Rijksoverheid, talloze restauraties uitvoerde en voor rooms-katholieke instellingen vooral in het zuidelijk deel van Nederland maar ook bijvoorbeeld in Friesland een groot aantal kerken realiseerde. Op volgende generaties architecten had hij grote invloed, mede door zijn betrokkenheid bij het (teken)onderwijs, zijn eigen kunstwerkplaats en de door hem gestichte kunstnijverheidsschool Quellinus. Bovendien was Cuypers in de tweede helft van de negentiende eeuw een van de voormannen van de zich emanciperende katholieke zuil. Als zodanig speelde hij een vooraanstaande rol in het culturele en maatschappelijke leven van zijn tijd. Enkele jaartallen Pierre Cuypers (Petrus Josephus Hubertus) werd in Roermond geboren op 16 mei 1827 en overleed daar op 3 maart 1921. Hij was de zoon van Johannes Hubertus Cuypers (1769-1858), koopman en kerkschilder, en Maria Joanna Bex (1781-1874). Na zijn opleiding aan het Stedelijk College in Roermond volgde hij van 1845 tot 1849 in Antwerpen lessen bouwkunst aan de Académie de peinture, sculpture et architecture. Cuypers was een goede leerling, in 1849 ontving hij de Prix d’Excellence. Na zijn opleiding in België keerde hij in 1849 terug naar Roermond. In 1850 trouwde Cuypers met Rosalie de Vin en zij kregen twee dochters. Zijn vrouw overleed op 7 november 1855. In 1859 hertrouwde Cuypers met Antoinette Catharine Thérèse Alberdingk Thijm, met wie hij twee zoons en drie dochters kreeg. Tot 1865 woonde hij met zijn gezin in Roermond, in 1865 verhuisde hij naar Amsterdam en in 1897, toen Cuypers 70 jaar werd, verhuisde hij weer naar Roermond. Kunstwerkplaats In 1851 begon hij een architectenbureau in Roermond en werd hij benoemd tot stadsarchitect van Roermond. Een jaar later stichtte hij met F. Stoltzenberg een atelier voor kerkelijke kunst, ‘Cuypers en Stoltzenberg’. Dit deed hij vanuit idealisme: hij wilde 1
Voor de inleiding is het archief geraadpleegd, de beschikbare literatuur (zie de lijst van geraadpleegde literatuur op pagina 33) en de knipselmappen (op te vragen in de bibliotheek van het NAi).
4
Inleiding
met de middeleeuwse bouwloodsen als voorbeeld terugkeren naar een ambachtelijke productie. Dit was voor Cuypers een reactie op de nadelen die de ontwikkeling van de industriële productie en de opkomst van het commerciële bouwbedrijf met zich meebrachten. Met een intensieve samenwerking tussen het architectenbureau en de kunstwerkplaats wilde Cuypers tegenwicht bieden aan standaardisatie, mechanisatie en seriematige productie. Hij werd hiertoe ook geïnspireerd door het werk en de geschriften van de Engelse architect en theoreticus A.W.N. Pugin. De bouwloods en het gilde waren niet alleen het antwoord op de industrialisatie, maar ook op de zijns inziens maatschappelijke desintegratie van zijn tijd. De opkomst van stromingen als liberalisme, socialisme en kapitalisme waren volgens hem de oorzaak van die desintegratie. Hij zag de bouwloods en het gilde als hoeksteen van de samenleving; een corporatieve samenleving waarin ieder naar talent en vermogen een plaats had en de kerk als geestelijk leider optrad. In de kunstwerkplaats in Roermond werden de traditionele ambachtelijke elementen van het gebouw ontworpen en vervaardigd: ijzerwerk, glas-in-loodramen, beeldhouwwerk, muurschilderingen, stoffen en meubels. Deze kunstwerkplaats heeft dan ook een kolossale productie van kerkmeubelen en beeldhouwwerken op zijn naam staan. Bovendien werden op de kunstwerkplaats ambachtslieden, kunstenaars en architecten opgeleid. Aan al die disciplines was in die tijd een groot tekort. Architectenpraktijk Cuypers wilde niet alleen in zijn eigen kunstwerkplaats de middeleeuwse productieverhoudingen nieuw leven inblazen, maar ook daarbuiten. De aannemer, een figuur die in de negentiende-eeuwse bouwwereld een steeds belangrijker plaats verwierf, leek Cuypers overbodig. Hij probeerde opdrachtgevers ervan te overtuigen de bouw in handen van de architect te laten. Cuypers’ opdrachtgevers waren, zeker in zijn beginjaren, vooral pastoors en kerkbesturen. Door de bevestiging van de godsdienstvrijheid in de grondwet van 1848 en door het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853 barstte er bij de katholieke parochies in Nederland een ware bouwwoede los. Iedere parochie wilde een eigen kerk. In de eerste jaren van Cuypers’ architectenpraktijk bestonden zijn opdrachten uitsluitend uit het ontwerpen van kerken. Toch moest Cuypers, als architect-aannemer, zijn idee loslaten om alles zelf in de hand te houden. Met name de bisschoppen verboden iedere poging buiten aanbesteding te bouwen. Waarschijnlijk hing dit samen met het grote aantal opdrachten voor de bouw van kerken en de daaraan verbonden financiële risico’s. Ook later, toen Cuypers grote opdrachten als de bouw van het Centraal Station en het Rijksmuseum in Amsterdam binnenhaalde, kon hij niet meer om de figuur van de aannemer heen. Daar kwam bij dat er in de loop van de negentiende eeuw een steeds sterkere scheiding tussen de verschillende beroepsgroepen ontstond en het vak van aannemer een waar specialisme werd. In 1865 vestigde Cuypers zich in Amsterdam en vanuit deze stad kon hij zijn werkterrein aanzienlijk verbreden. Zo deed hij in 1876 mee aan een besloten wedstrijd voor het ontwerp van het prestigieuze Rijksmuseum. Zijn ontwerp werd bekroond en uitgevoerd. In 1885 werd het museum in gebruik genomen. Inmiddels was hij in 1881 begonnen met de bouw van het Centraal Station in Amsterdam. In deze werken kwamen de twee beginselen die zo karakteristiek zijn voor zijn werk tot uitdrukking: het principe van een rationeel gebruik van bouwmaterialen en het zichtbaar laten van
5
Inleiding
de constructie. Cuypers werd hierbij geïnspireerd door de ideeën van de Franse architect en theoreticus E.E. Viollet-le-Duc. In zijn oeuvre zijn twee perioden te onderscheiden: tot omstreeks 1870 overheersen de vormen ontleend aan de Franse gotiek van de dertiende eeuw. In de periode na 1870 wordt zijn werk eclectischer. Hij nam toen meer elementen over uit de Nederlandse gotische tradities en de Hollandse renaissance. Bij zijn restauraties bouwde hij juist voort op de principes van de oorspronkelijke stijl, die hij interpreteerde vanuit een negentiende-eeuws perspectief. Bij de bouw- en herstelwerkzaamheden van kasteel De Haar in Haarzuilens ging Cuypers, onder druk van opdrachtgever baron Van Zuylen, hierin zeer ver. Cuypers had verschillende leerlingen die zijn ideeën verder uitwerkten. Hieronder waren zijn zoon J.Th.J. Cuypers (1861-1949), E.J. Margry (1841-1891), N. Molenaar (18501930) en J. Stuyt (1868-1934), van wie de activiteiten voornamelijk op het gebied van de kerkbouw lagen, alsmede K.P.C. de Bazel (1869-1923), J.L.M. Lauweriks (18691932) en H.J.M. Walenkamp (1871-1933). In 1893 waren bijvoorbeeld de laatste twee genoemde decoratief tekenaars op het bureau Cuypers. De Bazel werd in 1892, drieëntwintig jaar oud Cuypers’ chef de bureau. Ook hun archieven berusten veelal bij 2 het NAi. Bestuurder en politicus Cuypers manifesteerde zich ook als bestuurder en politicus. Van 1888-1889 was hij voorzitter van de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst. Zowel in Amsterdam als in de periode daarna weer terug in Roermond (1897) was hij lid van de gemeenteraad. Tussen 1903 en 1918 is hij voorzitter van de Commissie tot het opmaken en uitgeven van een inventaris voor eene beschrijving van de Nederlandsche Monumenten van Geschiedenis en Kunst. In 1918 is hij korte tijd voorzitter van de Rijkscommissie van de Monumentenzorg.
3
Rijksadviseur en architect van de Rijksmuseumgebouwen Vanaf 1874 was Cuypers betrokken bij het bouwbeleid van de Rijksoverheid. In 1874 werd hij lid van het college van rijksadviseurs voor de Monumenten van Geschiedenis 4 en Kunst. En in 1876 volgde zijn benoeming als architect der Rijksmuseum2
De archieven van de genoemde architecten berusten alle bij het NAi behalve dat van E.J. Margry; dit archief is in beheer bij de familie Margry.
3
Uit: Peet, De Rijksbouwmeester, 1995. En Tillema, Schetsen uit de Geschiedenis van de Monumentenzorg in Nederland, 1975.
4
Uit: Tillema, Geschiedenis Monumentenzorg, 1975, p. 267. ‘Op instigatie van de Minister van Binnenlandse Zaken mr. J.H. Geertsema Czn. werd bij Koninklijk Besluit van 8 maart 1874, no. 14, ingesteld het College van Rijksadviseurs voor de Monumenten van Geschiedenis en Kunst. Door de regering werd dit college opgedragen, gevraagd of ongevraagd, advies uit te brengen ‘omtrent de maatregelen, vereischt tot het behoud van gebouwen of voorwerpen, welke voor de vaderlandsche geschiedenis of kunst belangrijk zijn, zoodanige voorwerpen op te sporen, en daarna, voor zoo ver zij aan openbare instellingen toebehooren, een inventaris op te maken en bij te houden;...’ Voorts, ‘... des gedaen omtrent de historische en kunstverzamelingen
6
Inleiding
5 gebouwen . Hij werd op 12 juli 1876 bij Koninklijk Besluit niet alleen benoemd tot architect van het Rijksmuseum te Amsterdam maar tot (ambtelijk) architect der Rijksmuseumgebouwen. Dit hield in dat Cuypers voortaan verantwoordelijk was voor de bouwkundige staat van alle musea in Nederland. Als bouwkundige was hij vanaf dat moment officieel verbonden aan de afdeling Kunsten en Wetenschappen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, die geleid werd door zijn vriend Victor de Stuers. De positie van Cuypers als rijksarchitect is zeer moeilijk te definiëren. Beoordeeld naar het aantal nieuwbouwprojecten van zijn hand was zijn werkzaamheid als rijksbouwkundige gering: hij realiseerde in een ambtelijke loopbaan van 45 jaar niet meer dan drie complete gebouwen, waarvan er slechts één een rijksmuseumgebouw was. Daar staat tegenover dat Cuypers voor de afdeling Kunsten en Wetenschappen een groot aantal restauraties verrichtte en met zijn ontwerp van het Rijksmuseum een bouwstijl introduceerde die allesbepalend zou zijn voor een groot segment van de Rijksgebouwen daarna. Voorts moet zijn positie als adviseur van De Stuers en de minister van Binnenlandse Zaken zeer belangrijk worden geacht. De Stuers zei in dit verband in 1897 over Cuypers: ‘Ik heb den gedienstigen man jarenlang officieel en officieus duchtig geëxploiteerd; zoo werd er vanwege het departement van Binnenlandse Zaken niets meer gebouwd noch gerestaureerd, zonder dat Cuypers deswege gehoord en geraadpleegd was.’
Dus Cuypers raakte spoedig betrokken bij diverse verbouwingen en nieuwbouwprojecten van rijkswege evenals bij rijksgesubsidieerde restauraties door derden. Er is wel beweerd dat De Stuers, die aanvankelijk als secretaris van het college optrad, bewust trachtte Cuypers zoveel mogelijk opdrachten toe te spelen. Dit wordt echter door de feiten weersproken. Van opdrachtversterking was in de eerste plaats al geen sprake: aan het college werd via de minister van Binnenlandse Zaken om advies gevraagd. Waar het zaken van zuiver bouwkundige aard betrof, was Cuypers vervolgens een van de meest aangewezen personen binnen het college om van het Rijk aan de Regeering de noodige voorstellen te doen,....’ Tenslotte, ‘aan haar advies uit te brengen over de plannen en hunne uitvoering betreffende oprigting of herstelling van gebouwen, geheel of gedeeltelijk ten koste van het Rijk ondernomen’. Een trits van drie zeer uiteen lopende taken: monumentenzorg, museumwezen, rijksgebouwen. Tot adviseurs werden benoemd mr. C. Fock (voorzitter), dr. C. Leemans (ondervoorzitter), jhr. mr. Victor de Stuers (secretaris), de architecten P.J.H. Cuypers en prof. E. Gugel, de Haarlemse gemeentearchivaris mr. A.J. Enschedé, de auteur mr. Carel Vosmaer, de schilder J. Weissenbruch en jhr. Ortt. De monumentenzorg betrof vier categorieën: rijksgebouwen, gemeentelijke gebouwen, gebouwen van kerkelijke gemeenten en gebouwen toebehorende aan corporatiën of particulieren. 5
De dienst Rijksmuseumgebouwen ressorteerden van 1876-1918 onder het departement van Binnenlandse Zaken en van 1918 tot 1924 onder het departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. P.J.H. Cuypers was van 1876 –1921 architect der Rijksmuseumgebouwen en J.Th.J. Cuypers was van circa 1885 –1924 waarnemend architect der Rijksmuseumgebouwen. In 1924 zijn de taken overgegaan naar de dienst Rijksgebouwen.
7
Inleiding
een rapport op te stellen. Hij zag niet op tegen lange treinreizen voor inspecties in loco en vervaardigde met verbluffend gemak schetsjes of, indien daar behoefte aan was, uitgewerkte tekeningen. In 1879 werd het college van rijksadviseurs, verdeeld door interne geschillen, door de minister ontbonden. Omdat van ministeriële zijde toch behoefte bleef aan toezicht op door het rijk gesubsidieerde restauraties, werd in 1879 een aantal architecten verzocht als rijksadviseur de minister in de toekomst van dienst te willen zijn. Per geval werden steeds twee of meer adviseurs door de minister met het onderzoek belast. Na inspectie werd een rapport uitgebracht op basis waarvan de subsidie kon worden uitgekeerd of ingehouden. Dit nieuwe adviseurschap was in veel opzichten een weinig aantrekkelijke functie: het reizen en rapporteren was een tijdrovende aangelegenheid en van regeringswege werd hier slechts een bescheiden onkostenvergoeding tegenover gesteld. Cuypers vervulde echter zijn adviseurstaak met verve. Tot zijn dood in 1921 bleef hij als supervisor namens de minister bij tal van restauraties betrokken. De functie van Cuypers werd na zijn dood door zijn zoon J.Th.J. Cuypers 6 overgenomen. Cuypers, die beschikte over een haast onuitputtelijke werkkracht, trad gedurende een groot deel van zijn loopbaan op als rijksadviseur, particulier architect en rijksbouwkundige. Hierdoor deed zich soms een gecompliceerde verstrengeling van functies en belangen voor. In principe kon Cuypers als rijksbouwkundige met allerhande opdrachten worden belast. De afdeling Kunsten en Wetenschappen beheerde sinds 1875 alle gebouwen die ressorteerden onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Dit waren onder meer archiefgebouwen, rijksmusea en gebouwen voor hoger onderwijs. Zo verrees in 1877 in Leiden naar ontwerp van Cuypers een heliometergebouw voor de Sterrenwacht van de Rijksuniversiteit en in 1879 in Utrecht een rijks- en gemeentearchief (gebouwd samen met Van Lokhorst). Tot de vorming van een departementaal bouwbureau met eigen tekenaars en opzichters in den lande kwam
6
Uit: Tillema, Monumentenzorg, p. 309. Cuypers vermeldde in een brief aan minister Cort van der Linden in 1917, waarin hij zich beroemde op de 723 adviezen die hij gedurende 40 jaar aan de regering heeft gegeven: ‘Sedert 1877 hebben de opvolgende minsiters van B.Z., bij elke aanvraag om subsidie voor de herstelling van een monument, zich gewend tot den architect der Rijksmuseumgebouwen, om bericht en raad omtrent kunstwaarde, geschiedenis en belangrijkheid der questieuse gebouwen. Was het advies gunstig, dan werd het gebouw op de lijst gebracht der monumenten, door den minister voor subsidie voor de IIe Kamer der S.G. aanbevolen. Plannen en tekeningen moesten bij de Regering worden ingeleverd; deze zond ze tot onderzoek aan genoemde architect. Werden de plannen goedgekeurd en was het subsidie verleend, dan kreeg voornoemde architect opdracht, om over de behoorlijke uitvoering te waken. Alvorens elk gedeelte subsidie werd uitbetaald, had hij te onderzoeken of de werken genoegzaam en behoorlijk uitgevoerd waren om dit voorschot te rechtvaardigen. Op ’t einde van het dienstjaar werd hem nogmaals opgedragen de werken te inspecteren en verslag uit te brenegn, of en hoeverre de subsidies konden worden uitbetaald.’
8
Inleiding
het pas in 1878, bij de benoeming van de jonge architect Jacobus van Lokhorst (18441906) als tweede rijksbouwkundige bij de afdeling Kunsten en Wetenschap. De Stuers adviseerde de minister overigens om Cuypers ook te benoemen tot rijksbouwkundige voor de gebouwen van onderwijs. Dit voorstel werd door de minister afgewezen. Van Lokhorst en Cuypers werkten met name in het begin een enkele maal samen aan een project, waarbij Van Lokhorst als hoofdarchitect optrad. Aldus verbouwden zij in 1879-1880 de voormalige Franciscanenkerk in Maastricht tot provinciaal rijksarchief. Gaandeweg liet Cuypers echter bijna alle bureauwerk over aan Van Lokhorst, waarbij op den duur Van Lokhorst zelfs het beheer over de Rijksmuseumgebouwen van zijn oudere collega overnam: in de jaren 1880 voerde Van Lokhorst herstellingen uit aan rijksmuseum De Gevangenpoort in Den Haag, aan rijksmuseum Het Muiderslot in Muiden en aan het Trippenhuis in Amsterdam. Wel werd Cuypers door Van Lokhorst in zaken van enig gewicht steeds om een oordeel gevraagd, met name waar het rijksmusea betrof, maar ook bijvoorbeeld bij adviezen en diensten aan derden. In een enkel geval kwam het voor dat Cuypers werd ingeschakeld voor projecten waar Van Lokhorst de eigenlijke verantwoordelijke was. Bij gecompliceerde restauraties trad Cuypers solitair op: bijvoorbeeld met het herstel van de pandhof van de Dom te Utrecht (1879-1896), bij het Maarten van Rossumhuis te Zaltbommel (1881-1884) en bij de Romaanse pandhof van Sint Marie in Utrecht (1898-1924). J.Th.J. Cuypers (Josephus Theodorus Joannes) werd in Roermond geboren op 10 juni 1861. Hij overleed in Meerssen op 20 januari 1949. Hij was de zoon van Pierre Cuypers en Antoinette Catharine Thérèse Alberdingk Thijm. In 1889 trouwde hij met Delphine Marie Clara Antonie Povel. Zij kregen drie zoons en twee dochters. Pierre, een van zijn zoons, was ook betrokken bij bouwkundige werkzaamheden, onder andere voor De Haar. Joseph Cuypers volgde zijn middelbare opleiding aan de rooms-katholieke kostschool in Rolduc. Vervolgens studeerde hij verder aan de Polytechnische school in Delft. In vier jaar tijd haalde hij daar zowel het diploma voor bouwkundig als voor civiel ingenieur. Na een jaar praktijkervaring opgedaan te hebben en een studiereis van zeven maanden door Europa, trad hij in 1885 bij het bureau van zijn vader in Amsterdam in dienst. Hij had toen als voornaamste taak het bestekklaar maken van de door zijn vader opgestelde plannen. Het eerste gebouw waaraan hij op deze manier meewerkte was de St. Jozefkerk in Groningen (1885). Zijn belangrijkste kerkelijke werk is de St. Bavokathedraal in Haarlem. In 1890 volgde hij zijn vader op als docent aan de kunstnijverheidsschool Quellinus die verbonden was aan het Rijksmuseum. In 1900 associeerde hij zich met Jan Stuyt (1886-1934). Deze associatie zou tot 1908 duren. Ook tijdens de associatie bleef hij verbonden aan het bureau van zijn vader. Na het overlijden van Pierre Cuypers in 1921 zette Joseph het bureau in Amsterdam voort. P.J.J.M. Cuypers was de zoon van J.Th.J. Cuypers en werd in 1891 geboren in Hilversum en overleed in Amsterdam in 1982. V.E.L. de Stuers (Victor Eugène Louis de Stuers) werd op 20 oktober 1843 geboren in Maastricht. Hij overleed in Den Haag op 21 maart 1916. Tijdens zijn gymnasiumopleiding kreeg hij tekenonderwijs van A. Schaepkens. Hij had een intense belangstelling voor stads- en dorpsbeelden, kerken, kastelen en verdedigingswerken. In 1861 ging hij
9
Inleiding
rechten studeren in Leiden. Sindsdien schreef hij veel artikelen en publicaties over monumenten, vandalisme en monumentenbeleid. Met zijn artikel ‘Holland op zijn smalst’ bracht hij het opzetten van de overheidszorg voor het nationaal erfgoed in een stroomversnelling. In 1874 werd hij secretaris van het College van Rijksadviseurs voor de Monumenten van Geschiedenis en Kunst en in 1875 referendaris aan de afdeling Kunsten en Wetenschappen bij het departement van Binnenlandse Zaken. In deze functie bepleitte hij aandacht voor bouwkunst, kunst en monumentenzorg als middelen tot verheffing van het volk. Hij hield zich met medestanders als Cuypers bezig met het organiseren van de zorg voor monumenten, musea, archieven en het onderwijs in tekenen en kunstnijverheid. Zijn Haagse woonhuis toonde in diverse stijlkamers zijn belangstelling voor het verzamelen van oude kunst. J.A. Alberdingk Thijm (Josef) werd in 1820 geboren en overleed in 1889. Hij was in Nederland een van de eerste en vurigste voorvechters van de gotische kunst. In pamfletten, artikelen en gedichten, meest gepubliceerd in zijn eigen blad, de Dietsche Warande, bracht hij de gotische bouwkunst naar voren als enige ‘goede, schone en ware’ architectuur.
10
Inleiding
GESCHIEDENIS VAN HET CUYPERS-ARCHIEF Acquisitie Het archief van het Bureau Cuypers werd tussen 1962 en 1976 in verschillende delen geschonken door P.J.J.M. (Pierre) Cuypers, een zoon van J.Th.J. Cuypers en dus kleinzoon van P.J.H. Cuypers, aan de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RDMZ) en in het bijzonder aan het Nederlands Documentatiecentrum voor de Bouwkunst (NDB), de voorloper van het Nederlands Architectuurinstituut (NAi). Het betrof archiefmateriaal gevormd door zowel P.J.H. (Pierre) Cuypers (1827-1921) als door J.Th.J. (Joseph, zoon van Pierre) Cuypers (1861-1949). Dat waren dus de archieven van het bureau in Roermond, van het bureau in Amsterdam en van de kunstwerkplaats Cuypers en Co. (voorheen Cuypers, Stoltzenberg en Co.) in Roermond. Hieraan werden de archieven, die reeds in het bezit waren van het Rijk en zich bevonden in het Rijksmuseum te Amsterdam, toegevoegd. Het betrof hier voor een groot deel tekeningen en andere documenten van het bouwbureau van het Rijksmuseum. Ook na 1976 zijn er nog kleine aanvullingen gekomen. In 2000 en 2002 werd het deel van het bouwarchief dat nog berustte in kasteel De Haar overgebracht naar het NAi.
Herkomst P.J.H. Cuypers begon in 1851 een architectenbureau en een kunstwerkplaats in Roermond. In 1865 verhuisde zijn architectenbureau naar Amsterdam. De kunstwerkplaats in Roermond bleef voortbestaan. Van enkele grote opdrachten is het bekend dat Cuypers daar ter plekke een bouwbureau of werkplaats had. Dit was zeker zo bij het Rijksmuseum in Amsterdam en bij kasteel De Haar in Haarzuilens. Op al deze plaatsen werd archief gevormd. J.Th.J. Cuypers trad in 1885 bij het bureau van zijn vader in dienst. Van 1900 tot 1908 associeerde hij zich met architect J. Stuyt. Ook tijdens de associatie bleef hij verbonden aan het bureau van zijn vader. In 1921 na het overlijden van P.J.H. Cuypers in 1921 nam hij het Amsterdamse bureau over. De eerste bruikleenovereenkomsten stammen uit de jaren dertig van de vorige eeuw. Zowel het Rijksmuseum als J.Th.J. Cuypers stonden toen boeken, correspondentie, tekeningen en voorwerpen af aan het Gemeentelijk Museum in Roermond. Vanaf de jaren zestig werd er begonnen met het veiligstellen van de verschillende archiefdelen. Er waren grofweg vier archiefdelen te onderscheiden: A
In 1963 werd het archief van het Cuypers’ bureau en de kunstwerkplaats in Roermond overgebracht naar de Rijksdienst voor de Monumentenzorg in Den Haag. Dit deel was afkomstig uit de panden aan de Pieter Cuypersstraat in Roermond. Bij de overbrenging speelde de rijksrestauratiearchitect C.J.M. van der Veken een rol. Hij was werkzaam bij het architectenbureau Huis in ’t Veld – Deltrap, dat sinds 1957 de rechtsopvolger was van het bureau van Joseph en zijn zoon Pierre Cuypers in Roermond. Het archief verhuisde eind jaren zestig met de Rijksdienst naar Voorburg. Het ging in 1969 voor bewerking naar Nijmegen en werd in 1971 naar het Nederlands Documentatiecentrum voor de Bouwkunst in Amsterdam (onderdeel van de RDMZ) overgebracht.
11
Inleiding
B
Het archief van het bouwbureau van het Rijksmuseum was op de zolder van het Rijksmuseum in Amsterdam opgeslagen in het zogenaamde Cuypers-depot. Het bouwbureau heeft onder de verantwoordelijkheid van J.Th.J. Cuypers tot 1920 voortbestaan. Dit deel berustte tot 1969 in het Rijksmuseum. Het raakte daar aangevuld (en deels vermengd) met andere architectenarchieven, onder andere die van K.P.C. de Bazel en J.J., M.A. en J. van Nieukerken. Dit deel werd ook in 1969 voor bewerking naar Nijmegen gebracht en vervolgens naar het NDB.
C
In 1973 schonk kleinzoon P.J.J.M. Cuypers het door hem bewaarde deel van het archief van het Amsterdamse bureau aan het NDB.
D
In de jaren zeventig werd bij de voorbereiding van een tentoonstelling over P.J.H. Cuypers nog een aanzienlijk archiefdeel aangetroffen op een zolder van het voormalige woonhuis van Cuypers in Roermond. Zowel de Roermondse gemeentelijke museuminstelling als de Rijksoverheid maakten aanspraak op dit archiefdeel. Uiteindelijk kwam het (gefaseerd) terecht in Amsterdam bij het NDB.
Toen in 1993 de hele collectie verhuisde van Amsterdam naar Rotterdam, waar het nieuwe NAi als opvolger van het NDB was gehuisvest, werd daarmee ook het hele Cuypers-archief overgebracht. In 1993, 2000 en 2002 volgden de laatste aanwinsten.
Eerdere bewerkingen De eerste bewerking van het Cuypers-archief werd geïnitieerd door de Amsterdamse hoogleraren C. Peeters en C.A. van Swigchem. Hiervoor werd het archief in 1969 overgebracht naar de bibliotheek en het documentatiecentrum van de Katholieke Universiteit (KDC) in Nijmegen. Het te bewerken archief bestond uit twee delen. Deel A (zie hiervoor) was afkomstig van de RDMZ en bestond uit 15 kratten met bundels tekeningen, 13 grote en middelgrote portefeuilles en diverse plaatwerken. Deel B (zie hierboven) was afkomstig uit het Cuypers-depot in het Rijksmuseum en was opgeslagen in 25 wasmanden, 8 grote portefeuilles, 20 grote schuifsleden en bevatte ook los materiaal. Dit deel omvatte naast stukken van het in deze inventaris beschreven dossier van het Rijksmuseum ook de archieven van architecten K.P.C. de Bazel, J.J., M.A. en J. van Nieukerken. Deze beide archiefdelen werden van 1969 tot 1971 door de studenten F. Asselbergs en H. van Crimpen bewerkt. Uit die tijd stamt de eerste toegang die bestaat uit 7 fichekaarten. De kaarten werden indertijd gemaakt met de bedoeling een standaardomschrijving te geven van alle projecten die in het archief aanwezig waren. Op de fichekaarten werden de volgende gegevens genoteerd: plaats, soort gebouw, soort opdracht, opdrachtgever, datum en architect. Vervolgens is nagegaan van welke projecten er tekeningen, correspondentie en documentatie werd aangetroffen. Daarna werden de nummers van de verpakkingen ook op de kaarten genoteerd. Deze nummers fungeerden sindsdien als aanvraagnummers.
7
Zie bijlage 1, aanvraagnummer CUBA, d 2034.
12
Inleiding
De kaarten zijn op verschillende manieren geordend, op topografie, op soort gebouw, op jaar en op mapnummer. Ook werden in een aparte catalogus tekeningen beschreven van andere architecten. De kaartenbakken konden zo tot 1991 als toegang op het archief gebruikt worden. Deze bewerking is echter nooit helemaal voltooid. Niet al het materiaal is op de fichekaarten beschreven en het niet-projectgebonden materiaal is helemaal niet beschreven. Na de bewerking verhuisde het archief in 1971 van Nijmegen naar Amsterdam, alwaar het archief werd beheerd door het NDB. Een deel met vooral het persoonsgebonden materiaal bleef voor studie bij Asselbergs achter en werd in 1992 bij het overige archief gevoegd en als supplement globaal beschreven. Toen in 1988 de oprichting van het NAi een feit was, werd het archief voorbereid voor de verhuizing naar Rotterdam. Hiertoe voorzag men de verschillende onderdelen van het archief van codes: CUYP, CUYX en CUCO. •
Het archief van P.J.H. (Pierre) Cuypers met code CUYP betrof de bureauarchieven van Roermond en Amsterdam met een omvang van ongeveer 250 strekkende meter.
In 1993 zijn de fichekaarten die in de kaartenbak geordend waren naar topografie, als basis gebruikt voor een inventaris. Deze topografische toegang bestond uit zes ringbanden: Deel I:
Correspondentie en fotoplaten;
Deel II a + b:
Ontwerpen (tekeningen); Supplementen (allerlei; met name ongeordend deel van het archief);
Deel III:
Negatieven;
Bijlage I:
Nadere toegangen op het dossier van het Rijksmuseum in Amsterdam;
Bijlage II:
Nadere toegang op het dossier van kasteel De Haar in Haarzuilens; Indexen: •
Indices op toponiem en trefwoord op de kopieboeken (zowel algemeen als die van het Rijksmuseum);
•
Lijst van chefs van de kunstwerkplaats;
•
Inventaris van Cuypers’ boekerij.
•
Het archief van J.Th.J. (Joseph) Cuypers met code CUYX, gedateerd van 1880 tot 1958 en met een omvang van ongeveer 12 strekkende meter. Het betrof slechts een deel van het hele archief dat gevormd is door Joseph. Het overgrote deel bevond zich in CUYP vanwege de samenwerking met zijn vader. In CUYX was ook het archief van P.J.J.M. Cuypers (zoon van Joseph Cuypers) opgenomen.
•
Het archief van kunstwerkplaats Cuypers, Stoltzenberg en Co. met code CUCO, omvang ongeveer 150 strekkende meter, gedateerd van 1852 tot 1907.
13
Inleiding
In 1992 werd op het NAi de tijdelijke collectie archief negatieven en dia’s met code CAND gevormd. Hierin werden 293 glasnegatieven ondergebracht afkomstig uit CUYX en 564 glasnegatieven afkomstig uit CUCO.
Meest recente bewerking Het Cuypers-archief was toegankelijk en raadpleegbaar. Echter in de praktijk bleek dat voor (wetenschappelijke) onderzoekers, (restauratie)architecten, tentoonstellingmakers en de geïnteresseerde studiezaalbezoeker van het NAi raadpleging lastig was. Factoren die de raadpleging van het archief bemoeilijkten waren: •
De omvang van de (deel)archieven en dossiers;
•
De toegangen waren onnauwkeurig, onvolledig en vaak niet correct;
•
Materiaal dat één project documenteerde, bevond zich in verschillende deelverzamelingen;
•
Het niet-projectgebonden materiaal was niet beschreven, evenmin als de aanwinsten van na 1973;
•
Het oorspronkelijk seriematige karakter van de tekeningen en de geschreven stukken was niet meer intact;
•
Er was in het verleden materiaal van andere architecten in het archief terecht gekomen.
•
De materiële staat van grote delen van het archief was slecht, raadpleging en beschikbaarstelling was daarom in veel gevallen eigenlijk onverantwoord.
De verwachting was dat de vraag naar een heldere en verantwoorde inventaris in de nabije toekomst zou toenemen. Dit werd mede ingegeven door de verbouwing en restauratie van twee van Cuypers’ grootste projecten: het Rijksmuseum in Amsterdam en het Kasteel De Haar in Haarzuilens en de daarmee samenhangende wetenschappelijke en bouwkundige onderzoeken. Ook was er hoop dat een goede inventaris op dit kolossale archief zou kunnen bijdragen aan een, nog ontbrekende, monografie. De betekenis van de negentiende-eeuwse architectuur was in eerdere publicaties al onderstreept. Studie van het bronnenmateriaal zou de kwaliteit van het debat hierover kunnen bevorderen. Gezien de staat waarin de archieven verkeerden, de kwaliteit van de toegangen en de behoefte aan een goede inventaris, is in 2000 besloten de bewerking van het Cuypers-archief opnieuw ter hand te nemen. Begonnen werd met de inventarisaties van het bouwdossier van Kasteel De Haar (code HAAR) en dat van het Rijksmuseum (code RYKS) Respectievelijk in 2001 en 2002 afgerond. De Rijksdienst Monumentenzorg heeft de eerste inventarisatie grotendeels gefinancierd. Voor de financiering van de inventarisatie en de conservering/restauratie van het dossier van het Rijksmuseum heeft de Rijksgebouwendienst zorg gedragen.
14
Inleiding
In 2002 kende het Getty Grant Program van het Getty Center uit Los Angeles een subsidie toe aan het NAi voor de inventarisatie van het overige Cuypers-archief. Met deze bewerking is in 2003 begonnen. Als eerste is het dossier van het Centraal Station (code CENT) ter hand genomen. Daarna is begonnen aan het Cuypers Bureauarchief (code CUBA) en het archief van de Cuypers Werkplaats (code CUCO). Als laatste zijn de persoonsgebonden stukken geïnventariseerd (code CUYP) met daarin het omvangrijke fotoarchief. Eind 2007 kon het gehele project worden afgerond.
15
Inleiding
GERAADPLEEGDE LITERATUUR8 Asch van Wijck, L.A. van, Het archief van het kasteel De Haar te Haarzuilens, Utrecht 1959 (inventaris). Bakker, M.M., F.M. van de Poll, Architectuur en stedebouw in Amsterdam 1850-1940, Zwolle, 1992. Bock, M., Anfänge einer neuen Architektur. Berlages Beitrag zur architectonischen Kultur der Niederlande in ausgehenden 19. Jahrhundert, Den Haag / Wiesbaden 1983. Bosch Reitz, N.A., The Cuypers genaealogy, c. 1663-2002, Melbourne, 2002. Brom, G., Herleving van de kerkelijke kunst in katholiek Nederland, Leiden 1933. Brouwers, J.W., De bouwwerken van den architect P.J.H. Cuypers, Haarlem 1863. Cuypers, P.J.H., ‘Woning Van Den Hoofd-Directeur Der Rijksmuseum-Gebouwen te Amsterdam’, Bouwkundig Tijdschrift (1881) 2-4, 18, 35-36, 49 met 21 platen. Cuypers, P.J.H., V. de Stuers, Het Rijksmuseum te Amsterdam, uitgegeven onder leiding van den Architect der Rijks Museum Gebouwen Dr. P.J.H. Cuypers, tekst van de Stuers en plaatwerk van Cuypers, Amsterdam, Parijs. Cuypers, P.J.H., Le chateau De Haar à Haarzuylens, Utrecht 1910. Cuypers, J.Th.J., ‘De herstellingswerken van het kasteel De Haar’, De Architect 13 (1902) 4/5. Estourgie, A., Roermond brandpunt van de Neogotiek (doctoraal-scriptie), Utrecht 2001. Faber, J., Inventaris van het tekeningenarchief van de Rijksgebouwendienst en rechtsvoorgangers over de periode 1824-1945, ‘s-Gravenhage 1992. Faber, O., A. Fris, L. Berrevoets (e.a.), Inventaris van archieven van Commissies en Comité’s, die betrekking hebben of in verband staan met het Rijksmuseum in Amsterdam, 1862-1975, Amsterdam 1992.
8
Alle artikelen en boeken in deze lijst, zijn opgenomen in de bibliotheek van het NAi en op de studiezaal te raadplegen.
16
Inleiding
Groneman H.J.H., ‘Museum Koning Willem de Eerste te Amsterdam. Bekroond ontwerp van den heer P.J.H. Cuypers’, in: Hedendaagsche Bouwkunst. Uitgezochte ontwerpen van vreemden en inlandschen oorsprong, met korte beschrijvingen, Groningen 1870, 41-44. Hall, James, Hall’s Iconografisch Handboek, Onderwerpen, symbolen en motieven in de beeldende kunst, Leiden 1992. Ham, G. van der, 200 jaar Rijksmuseum, Geschiedenis van een nationaal symbool, Amsterdam 2000. Haslinghuis, E.J., H. Janse, Bouwkundige termen, Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie, Leiden 2001 (vierde druk). Hacquebord, L.T., Overbeek, R.M.H., Architectuur en stedebouw in de gemeente Groningen, Zwolle 1994. Hellenberg Hubar, B. van, Arbeid en bezieling: de esthetica van P.J.H. Cuypers, J.A. Alberdinck Thijm en V.E.L. de Stuers, Nijmegen 1997. Het werk van Dr. P.J.H. Cuypers 1827-1917: zijne vele vrienden en vereerders bij gelegenheid van zijn 90sten verjaardag aangeboden, Den Haag 1917. Hoeben, W.J.M.H., Kasteel De Haar, Vleuten (folder uitgegeven door Kasteel De Haar). Hoogewoud, G., J. Kuyt, A. Oxenaar, P.J.H. Cuypers en Amsterdam, Gebouwen en ontwerpen 1860-1898, Assen 1985. Jong, S. de, Potters M., ‘De Papieren van Cuypers. Bouw en restauratie van kasteel De Haar in archivalia’, in: Bergmans A., Maeyer J. de (red.), Neostijlen in de negentiende eeuw. Zorg geboden?, Leuven, 2002, 191-199. Jongepier, J., A. Monna, Kerken van Cuypers in oude ansichten, Zaltbommel 1997 (1984). Kalf, J. ‘De bouwmeester Joseph Cuypers’, Elsevier’s maandschrift 35 (1924) nummer 6, 361-374. Kasteel de Haar. 100 Works of Art from the collection of Baron van Zuylen van Nijevelt van De Haar to benefit the restoration of Kasteel De Haar, Amsterdam 1998 (veilingcatalogus Christie’s Amsterdam).
17
Inleiding
Keuning, K., Lansink, L., A.l. van Gendt (1835-1901), J.G. van Gendt (1866-1925), A.D.N. van Gendt (1870-1932), Architecten in zaken, Rotterdam 1999. Kok, M., ‘Het herstel van kasteel De Haar te Haarzuilens, een middeleeuwse binnenplaats overdekt’, Bulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond 95 (1996) themanummer 2/3, 42-53. Koopmans, Y., Muurvast & gebeiteld, Beeldhouwkunst in de bouw 1840-1940, Rotterdam 1977. Krabbe, C.P., Ambacht Kunst Wetenschap. Bevordering van de bouwkunst in Nederland (1775-1880), Zwolle / Zeist, 1998. Leeuwen, A.J.C. van, De maakbaarheid van het verleden. P.J.H. Cuypers als restauratiearchitect 1850-1918, Zeist 1995. Loeff, K., ‘Haarzuilens dorp uit de schaduw van het kasteel’, Bulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond 95 (1996) themanummer 2/3, 54-66. Nieuwmeijer, G.G., ‘De overkapping van het Centraal Personenstation’, Amsterdam het beschouwen waard, Amsterdam 1993, 171-183. Oxenaar, A., ‘P.J.H. Cuypers en de introductie van een progressieve architectuurgeschiedenis’, Bulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond 95 (1996) themanummer 2/3, 88-99. Oxenaar, A., Centraal Station Amsterdam, Het paleis voor de reiziger, ’s-Gravenhage 1989. Oxenaar, A., P.J.H. Cuypers. Het Rijksmuseum, schetsen en tekeningen (1863-1908), Rotterdam 1993. Peet, C. van der, G. Steenmeijer, De Rijksbouwmeester, twee eeuwen architectuur van de Rijksgebouwendienst en zijn voorlopers, Rotterdam 1995. Potters, M., ‘Een sprookje hersteld. Over de inventarisatie van het bouwdossier kasteel De Haar’, Archievenblad (2001) 24-27. Redactie van het genootschap A et A, Cuypers, J.Th.J., Gids voor het kasteel van ste Haarzuylens en omstreken uitgegeven op de 25 juni 1898 bij gelegenheid van het bezoek aan het kasteel door het genootschap Architectura et Amicitia, de Vereniging Bouwkunst en Vriendschap te Rotterdam en enige leden der afdeling Arnhem der Maatschappij ter bevordering der Bouwkunst, Haarlem 1898.
18
Inleiding
Redactie van het genootschap A et A, ‘Onze excursie naar het huis Ter Haar’, Architectura, 6 (1898) 27, 110-112. Redactie van de Opmerker, ‘Haarzuijlen’, Opmerker, 33 (1898) 27, 210-212. th
Reilly, James, M., Care and Identification of 19 -Century Photographic Prints, Rochester 1986. Rikhof, F.H.A., Inventaris van de archieven van het Rijksmuseum te Amsterdam en zijn voorgangers 1807-1945, Amsterdam 1989. Schiphorst, L., P. Thoben, De kunstwerkplaatsen van architect Cuypers en Beeldhouwers in Roermond, Roermond, 1996. Schiphorst, L., ‘Een toevloed van werk, van wijd en zijd’, De beginjaren van het Atelier Cuypers / Stoltzenberg Roermond 1852 – ca. 1865, Nijmegen 2004. Tillema, J.A.C., Schetsen uit de Geschiedenis van de Monumentenzorg in Nederland, Den Haag, 1975. Tromp, H., ‘Cuypers, Copijn en het park van kasteel De Haar’, Bulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond 95 (1996) themanummer 2/3, 67-74. Veenland-Heineman, K.M., A.A.E. Vels Heijn, Het nieuwe Rijksmuseum, ontwerpen en bouwen 1863-1885, Amsterdam, 1985. Veenland-Heineman, K.M., ‘De prijsvragen voor het Muzeüm Koning Willem I en het Rijksmuseum 1863-1875’, in: E. de Jong, G.T.H.M. Lemmens en P.J.J. van Thiel (ed.), Het Rijksmuseum. Opstellen over de geschiedenis van een nationale instelling, (Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek, 1984, deel 35) Weesp 1985, 151-194. Vlaardingerbroek & Wevers, Centraal verkenning – Deel 1 en 2, Utrecht, 1999.
Station
Amsterdam.
Bouwhistorische
de
Vries, A. de, ‘Pierrefonds en De Haar: twee 19 eeuwse kasteelrestauraties’, Bulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond 78 (1979) 1, 1-25. Woud, A. van der, ‘Steenen mystiek. De proportiesystemen van P.J.H. Cuypers’, Archis 3 (1988), 5, 38-46. Woud, A. van der, Waarheid en karakter. Het debat over de bouwkunst, 1840-1900, Rotterdam, 1997.
19
Inleiding
Woud, A. van der, ‘Het Rijksmuseum, ”Onze nationale schatkamer”. Vragen over ons, de schat en de kamer’, Feit & fictie (2001 / 2002) 5, 3, 8-14.
20
Inleiding
KORTE BOUWGESCHIEDENIS VAN HET CENTRAAL STATION Enkele jaartallen Op 29 januari 1876 kregen de architecten P.J.H. Cuypers en A.L. van Gendt (1835-1901) de opdracht van de Staat der Nederlanden (minister van Binnenlandse Zaken) een stationgebouw te ontwerpen: ‘met tekening van de voorgevel in Oud Hollandsche stijl’. Binnen twee maanden leverden zij een schetsontwerp in voor de voorgevel. In oktober 1881 dienden Cuypers en Van Gendt het definitieve ontwerp voor het stationgebouw in bij de minister. Het ontwerp werd met een aantal kleine wijzigingen door alle partijen goedgekeurd en in het voorjaar van 1882 begon de bouw. Op 1 februari 1882 waren het bestek en de begroting reeds klaar. Op 10 mei 1882 leverde Cuypers de definitieve ontwerptekeningen in en werden zij openbaar gemaakt. Op 24 mei werd het gebouw openbaar aanbesteed en voor 1.275.000 gulden werd het gegund aan een Duitse aannemer Philip Holzman en Co uit Frankfurt am Main. In september 1884 werd de bouw van de kap aangenomen voor een prijs van 642.500 gulden door de Nederlandse Stoomboot Maatschappij uit Rotterdam. Eind 1885 was het gebouw in ruwbouw klaar en werd het schilderwerk aanbesteed. In de loop van 1886 werd begonnen met het kappen van de stenen voor het beeldhouwwerk. Het email en de schilder- en beeldhouwwerken kostten samen 61.120 gulden op een bouwsom van 1.604.400 gulden (zonder de overkapping). Het budget voor de kunstwerken bedroeg dus nog geen half procent van het totaal. Het was de bedoeling om het gebouw in 1887 in gebruik te nemen. Doordat de overkapping in 1886 verzakte en de herstelwerkzaamheden de bouw van het station hinderden, liep het project vertraging op en werd het gebouw uiteindelijk op 15 oktober 1889 geopend. ‘Lijn K’ In 1860 werd bij Spoorwet bepaald dat de spoorwegaanleg niet alleen door particuliere bedrijven maar ook voor rekening van de Staat zou plaatsvinden. Vanaf 1863 begon de aanleg van stations van staatswege. Met de aanleg van ‘lijn K’, de lijn van Nieuwe Diep (Den Helder) naar Amsterdam, werd het aantrekkelijk om één nieuw centraal station te bouwen. Hiermee zouden de reeds bestaande lijnen Haarlem - Amsterdam van de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij (HIJSM) en Utrecht - Amsterdam van de Nederlandsche Rhijn Spoorweg Maatschappij (NRS) worden verbonden. Over de locatie van het station werd jarenlang gedebatteerd. Vanwege de concurrentiestrijd met Rotterdam over de markt voor het goederenvervoer leek een plaatsing nabij de havens, aan de noordzijde van het centrum, van groot belang. Premier Thorbecke stelde voor een gecombineerd goederen- en personenstation aan te leggen nabij het IJ. Na bezwaren van B & W werd de zaak in 1865 in handen gegeven van een raadscommissie. Deze oordeelde dat het Open Havenfront de enige geschikte locatie was. Na vier jaar discussie werd dit plan in gewijzigde vorm, het goederenstation zou elders gebouwd worden, aangenomen door de gemeenteraad. In 1876 kwam een overeenkomst tot stand tussen het Rijk en de gemeente Amsterdam waarna de aanleg van een enorm complex van emplacementen, bruggen en toegangswegen volgde. Het Centraal Station zou als verkeersknooppunt en toegangspoort van Amsterdam gaan functioneren.
21
Inleiding
De architect en de ingenieur Tot die tijd was het gebruikelijk om de stationbouw over te laten aan de ingenieurs van het Departement van Waterstaat. De ingenieurs, te beschouwen als een relatief jonge beroepsgroep, verwierven volgens Oxenaar ‘macht en erkenning’ door hun ontwikkeling van een aantal standaardtypen voor de hoofdgebouwen.9 Voor het Amsterdamse station werd voor het eerst een architect ingeschakeld vanwege de gevoelige stedenbouwkundige context en het nationale belang van het Amsterdamse Centraal Station. In 1875 liet A.J. van Prehn, als eerst aanwezend ingenieur verantwoordelijk voor lijn K, de minister weten dat de vordering van de spoorwegwerken het wenselijk maakte het ontwerp en toezicht bij de uitvoering op te dragen aan ‘een erkende specialiteit in het vak van architect’. Van Prehn beval Cuypers en Van Gendt aan. Van Gendt werd vanwege zijn jarenlange ervaring bij de spoorwegen geschikt geacht tot ‘toevoeging aan de heer Cuypers’. Waarom zijn keuze op Cuypers viel is nog niet bekend. Typisch voor die tijd was de scheiding tussen het werk van de architect en de ingenieur. De architect hield zich bezig met het ontwerp van het stationgebouw, waarbij hij vooral aandacht besteedde aan decoratieve elementen. Waarschijnlijk was Van Gendt verantwoordelijk voor een deel van het constructiewerk. Belangrijke constructieve elementen als fundering en overkapping werden overgelaten aan de hoofdingenieur van de Staatsspoorwegen, J. Leijds en aan L.J. Eymer (1843-1895) civiel ingenieur derde klasse. Het gebouw De meeste Nederlandse stationgebouwen uit de negentiende eeuw zijn functioneel van opzet en hebben een minimum aan decoratie. Zeker bij stations gefinancierd door de staat werden te uitbundige ontwerpen en hoge begrotingen naar beneden toe bijgesteld. Dit gold ook voor het Centraal Station in Amsterdam, ofschoon het interieur van met name de koninklijke wachtkamers wel uitvoerig zijn gedecoreerd. Het Centraal Station in Amsterdam is een zogenaamd langstation. Met zijn lengte van circa 307 meter was het veruit het grootste stationgebouw in Nederland. Het was overigens relatief ondiep (de grootste diepte was circa 30 meter). Het hoofdgebouw bestond uit een straatniveau en een perronniveau, door Cuypers respectievelijk sousbasement en perronshoogte genoemd. Hierboven is in later tijd een verdieping aangebracht. Daarboven is de tweede verdieping (bij Cuypers de eerste verdieping) met een entresol. En ten slotte is daarboven de zolderverdieping. Op het straatniveau bevinden zich de grote hal en de passagierstunnels. Het perronniveau ligt circa drie meter hoger zodat alle goederen opgehesen moesten worden en de reizigers eerst in een souterrainachtige hal aankwamen om vervolgens via trappen op het perron te kunnen komen. Op perronhoogte aan de westzijde zijn de goederenloodsen en –ruimtes gesitueerd en de wachtkamer van de derde klasse. Aan de oostzijde de wachtkamers voor het Koninklijk Paviljoen en de eerste en tweede klasse. Cuypers’ eerste verdieping was gereserveerd voor kantoren en een grote vergaderzaal. Op de zolderverdieping waren kantoren, technische ruimtes en opslagruimtes gesitueerd. In 1920 werd een begin gemaakt met de sloop van de oostelijke goederenvleugel – ten oosten van het Koninklijk Paviljoen – om in 1924 plaats te maken voor een ‘Pakketpostgebouw’ ontworpen door J.Th.J. Cuypers. Vader en zoon Cuypers hadden 9
A. Oxenaar, Centraal Station Amsterdam, 1989.
22
Inleiding
voor deze bouw reeds in 1914 plannen gemaakt. In 1924 werd ook het aantal sporen uitgebreid, waarvoor een nieuwe overkapping naast de oude werd gebouwd. Volgens A. Oxenaar is het Centraal Station ontworpen in een zeer persoonlijke eclectische stijl. Deze stijl kwam voor het eerst naar voren in Cuypers’ ontwerp van het Rijksmuseum, dat gebouwd werd toen het Centraal Station nog in de ontwerpfase verkeerde. Beide gebouwen waren overheidsopdrachten en moesten in een nationale stijl, de Hollandse renaissance, worden uitgevoerd.
23
Inleiding
VERANTWOORDING VAN DE INVENTARISATIE VAN HET DOSSIER CENTRAAL STATION
INHOUD
Het dossier dat de bouw van het stationgebouw in Amsterdam documenteert is aanzienlijk kleiner van omvang dan die van de andere twee topprojecten: kasteel De Haar en het Rijksmuseum. Het leeuwendeel van dit dossier bevindt zich bij het archief van de Nederlandse Spoorwegen dat bewaard wordt in het Utrechts Archief. Cuypers’ dossier over het Centraal Station bestaat vooral uit tekeningen en schetsen (circa 300 in aantal) en een vijftigtal foto’s. Met name de decoratietekeningen zijn fraai te noemen. Buiten de algemene series correspondentie werden er nauwelijks geschreven stukken aangetroffen. Ook de ingekomen brieven ontbreken. De oorzaak hiervan is niet meer te achterhalen. De omvang van het materiaal bedraagt circa 15 strekkende meter.
BEWERKING
In 2003 werd het archief van Cuypers’ derde belangrijke project het Centraal Station aangepakt. Deze inventarisatie werd gefinancierd door het Getty Grant Program van het Getty Center uit Los Angeles. Het archief berustte reeds bij het NAi en vormde een onderdeel van het Cuypers-archief (CUYP). In het kader van het Cuypersinventarisatieproject lag het voor de hand het archief van het Centraal Station, net als dat van Kasteel De Haar en het Rijksmuseum, als een van Cuypers’ topprojecten in een aparte inventaris te beschrijven en de verpakkingen te voorzien van een eigen code, namelijk CENT. Toen het materiaal dat de bouw van het Centraal Station documenteert werd verzameld was het geringe aantal geschreven stukken en het ontbreken van dossiers 10 betreffende de bouw het meest in het oog springend. Het materiaal liet zich allereerst indelen in geschreven stukken, tekeningen, foto’s en documentatie.
Tekeningen Het Centraal Station dossier bleek met name uit getekend materiaal te bestaan. De tekeningen lieten zich eerst indelen in type gebouw: Stationgebouw en Latere uitbreidingen en verbouwingen. Vervolgens werden de tekeningen betreffende het stationgebouw onderverdeeld in: Situatietekeningen, Plattegronden, doorsneden en geveltekeningen, Detailtekeningen en Technische installatietekeningen. De detailtekeningen werden nader onderverdeeld in Exterieur, Interieur en Meubels. De tekeningen betreffende latere uitbreidingen en verbouwingen werden ingedeeld naar typologie: Bruggen, Stationgebouw en Postgebouw. Binnen de categorieën werden de tekeningen chronologisch geordend.
10
Correspondentie over het Centraal Station is vooral te vinden in de algemene series correspondentie, zie p. 21 en 22.
24
Inleiding
In de beschrijving van de tekeningen zijn de volgende elementen opgenomen: •
Datering in vet in de kantlijn.11
•
Beschrijving van het onderwerp op de tekening.12 Overige informatie ontleend aan de tekening zoals: opgave van de drager en het gebruikte tekenmateriaal, vermelding van eventuele teksten op de tekening, verwijzingen naar andere 13 tekeningen, handtekeningen, signatuur, datering, schaal en stempels.
•
Opgave van het aantal bladen en het aanvraagnummer.
•
Eventueel een toelichting met aanvullende of gedetailleerdere informatie.
14
Bijvoorbeeld 1876, [1882], z.j.
(Schets)ontwerp- en werktekeningen (aanzichten, doorsneden en technische tekeningen) van de overkapping van het Centraal Personen Station te Amsterdam, met op de achterzijde een stempel van * P.J.H. Cuypers archief * met vermelding van negatiefnummer 155 en met een stempel van Charpentes et Ponts en fer Joseph Parîs ingenieur, Marchiennes, Belgique, schaal 1 op 100 en 1 op 200. Tekeningen
Aanvraagnummer
11 Bladen
t 35
Fraai, fraaier, fraaist…… Veel tekeningen hebben bij de beschrijvingen in deze inventaris de toevoeging (fraai) van de bewerkers gekregen. Met name de series met ontwerptekeningen en de 11
12
13
14
Indien de datering niet is aangegeven op de tekening, maar de literatuur een indicatie geeft over de datering wordt dit jaartal tussen vierkante haken geplaatst. Indien de datering van (een serie) tekeningen niet precies te achterhalen is, maar door een reconstructie van het ontwerpproces wel te plaatsen is voor of na een andere (serie) tekeningen, wordt de chronologische volgorde gehandhaafd. Het kan dan dus voorkomen dat een tekening met als kenmerk z.j. (zonder jaar) tussen gedateerde tekeningen geplaatst is. De bouwkundige termen op de tekeningen zijn, voor zover zij opgenomen zijn in het boek Bouwkundige termen van E.J. Haslinghuis en H. Janse (zie literatuurlijst), overgenomen in de beschrijvingen. Bij de raadpleging van het archief is het raadzaam dit boek te gebruiken. Tijdens de bewerking door Asselbergs is een aantal tekeningen gefotografeerd. Indien een tekening is gefotografeerd, wordt dit op de achterzijde aangegeven door middel van een stempel met de tekst *P.J.H. Cuypers archief*, waarin het negatiefnummer van de foto wordt vermeld. Deze negatiefnummers zijn in het verleden vervangen door andere negatiefnummers. Voor een concordans zie bijlage 3. Tijdens de huidige bewerking bleken ook tekeningen zonder de eerder genoemde stempel gefotografeerd te zijn. Voor een lijst van gefotografeerde tekeningen met het daarbij horende negatiefnummer zie bijlage 4. Alle foto’s zijn in te zien in de fotobakken op de studiezaal van het NAi. Voor een concordans van aanvraagnummers (toegekend tijdens de inventarisatie van Asselbergs) naar nieuwe aanvraagnummers zie bijlage 2.
25
Inleiding
decoratietekeningen zijn fraai te noemen. Het subjectieve karakter van deze toevoeging is wellicht misplaatst en zeker tegenstrijdig met het streven naar een zo objectief mogelijke beschrijving van dit archief. Toch hebben we gemeend deze lofzang te mogen toevoegen. Het is een eerbetoon aan het vakmanschap van Cuypers en het kan gezien worden als handreiking aan die gebruikers die het archief bij tentoonstellingen en andere presentaties bij een breder publiek bekend maken. Ten slotte is het archief behalve een verzameling bronnenmateriaal ook een museale collectie met een grote esthetische waarde. Al tijdens de eerdere bewerking heeft Asselbergs een verhuld ‘fraai’ aan tekeningen toegekend door bijzondere tekeningen op de achterzijde te voorzien van een stempel en de geselecteerde tekeningen te laten fotograferen.
Conservering en restauratie van tekeningen Tijdens het inventarisatieproject zijn alle tekeningen gezien en zonodig behandeld door papierrestaurator Peter Kipp. De algehele conditie van de tekeningen was redelijk goed te noemen. Voor het behoud werden alle tekeningen met een handzaam formaat, vlak geborgen. Dat wil zeggen dat de opgerolde tekeningen uitgerold werden en de gevouwen tekeningen, indien mogelijk, uitgevouwen. Vervolgens werd beoordeeld of de conditie van het papier verbeterd moest of kon worden. Bij de beoordeling hiervan speelde de (kunst)historische- en administratieve waarde van een tekening een doorslaggevende rol. Zo kreeg bijvoorbeeld een zeer gedetailleerde tekening van een ornament meer zorg dan een uit de hand getekende werktekening. In de loop der tijd heeft het papier een veroudering ondergaan waar verschillende papiersoorten in meer of mindere mate op reageren. De meest voorkomende problemen waren: het verbrokkelen van het papier (oorzaak: veroudering), het scheuren van het veelvuldig gebruikte papier en ten slotte was het papier soms zeer vervuild door slechte bewaaromstandigheden. De tekeningen zijn op verschillende manieren behandeld. Het oppervlak van de (plaatselijk) zeer vervuilde tekeningen is droog gereinigd. Grote scheuren, die in de toekomst de tekening verder kunnen beschadigen, zijn hersteld. Indien verder uitscheuren voorkomen kon worden, werden complexe scheuren vastgezet (geborgd). Bij scherpe vouwen die het risico van scheuren in de toekomst vergroten, werden de vouwen gevlakt. Tekeningen waarvan het papier zeer verouderd is en grote tekeningen (reuzenbladen) die niet in de gangbare portefeuilles op te bergen waren zijn opgeborgen in een melinex hoes, die de tekening optimaal beschermen.
26
Inleiding
Foto’s De foto’s zijn reeds in 2000 beschreven en verpakt door Loes van Harrevelt. Zij heeft de foto’s toentertijd beschreven in een standaardformulier. De beschrijvingen zijn nu zo bewerkt dat zij konden worden opgenomen in deze inventaris. De foto’s werden ingedeeld in de categorieën Exterieur en Interieur. De foto’s van het exterieur werden nader onderverdeeld in Algemeen en Details. De beschrijvingen van het materiaal bestaan uit de volgende onderdelen: •
Een inhoudelijke beschrijving van de afbeelding op de foto, met indien mogelijk een indicatie voor de datering tussen vierkante haken.
•
Een uniek aanvraagnummer per foto (met voorvoegsel ph)
•
In de toelichting is, voor zover bekend, opgenomen: het procédé waarin de afdruk is uitgevoerd, de naam van de fotograaf met de plaats van vestiging, de relevante teksten, nummers en stempels op het materiaal, verwijzingen 15 naar andere foto’s en eventuele opmerkingen van de beschrijvers.
Bijvoorbeeld •
Ontvangstzaal van het Koninklijk Paviljoen of Koningszaal. Aanvr. nr.
ph 10
Toelichting
Daglichtcollodiumzilverdruk. In de wandschildering staat: ‘Gelukkig is het land waar Rust en Orde woont’ en boven de deur: ‘Tandem fit sur culus arbor’. De schilderingen in de fries werden gemaakt door Georg Sturm en stellen de fabel van de vos en de haan voor. Op de achterzijde voorzien van een architectenstempel van Joseph Th.J. Cuypers.
15
Voor een verklarende fotografische termenlijst is het raadzaam Care and Identification of 19th-Century Photographic Prints van J.M. Reilly (zie literatuurlijst) te raadplegen.
27
Inleiding
VERWIJZING NAAR ANDERE ARCHIEVEN
Voor een compleet beeld van het hele oeuvre van P.J.H. Cuypers en zijn zoon J.Th.J. Cuypers is er de inventaris van het Bureauarchief (CUBA). De persoonsgebonden stukken zijn in een eigen inventaris beschreven (CUYP). Naast het dossier van het Centraal Station zijn ook de dossiers van de bouw van het Rijksmuseum en van de herbouw van Kasteel de Haar in eigen inventarissen toegankelijk gemaakt (zie hiervoor RYKS en HAAR). Buiten het NAi zijn er nog archivalia over het Centraal Station van Amsterdam in te zien: in het archief van de Nederlandse Spoorwegen; diens rechtsvoorgangers in het Utrechts Archief, in het Gemeentearchief te Amsterdam en in het Nationaal Archief te Den Haag. Het archief van A.L. van Gendt, met wie Cuypers voor het Centraal Station samenwerkte, berust ook in het NAi. Het archief is te raadplegen onder code GEND.
AANWIJZING EN VOOR G EBRUI K
U kunt de geschreven stukken (met uitzondering van de kopieboeken van uitgegane brieven), de tekeningen en de foto’s raadplegen met behulp van de aanvraagnummers, die u in de inventaris steeds bij de beschrijvingen aantreft. Vermeld deze aanvraagnummers, met de code CENT, op de aanvraagbriefjes aan de balie van de NAistudiezaal. De kopieboeken van uitgegane brieven kunt u raadplegen op de microfilms in de studiezaal.
28
Inleiding
GERAADPLEEGDE LITERATUUR 16 Bock, M., Anfänge einer neuen Architektur. Berlages beitrag zur architectonischen Kultur der Niederlande in ausgehenden 19. Jahrhundert, Den Haag / Wiesbaden 1983. Faber, J., Inventaris van het tekeningenarchief van de Rijksgebouwendienst en rechtsvoorgangers over de periode 1824-1945, ‘s-Gravenhage 1992. Hall, James, Hall’s Iconografisch Handboek, Onderwerpen, symbolen en motieven in de beeldende kunst, Leiden 1992. Haslinghuis, E.J., H. Janse, Bouwkundige termen, Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie, Leiden 2001 (vierde druk). Hellenberg Hubar, B. van, Arbeid en bezieling: de esthetica van P.J.H. Cuypers, J.A. Alberdinck Thijm en V.E.L. de Stuers, Nijmegen 1997. Hoogewoud, G., J. Kuyt, A. Oxenaar, P.J.H. Cuypers en Amsterdam, Gebouwen en ontwerpen 1860-1898, Assen 1985. Kalf, J. ‘De bouwmeester Joseph Cuypers’, Elsevier’s maandschrift 35 (1924) nummer 6, 361-374. Keuning D, L. Lansink, A.L. van Gendt (1835-1901), J.G. van Gendt (1866-1925), A.D.N. van Gendt (1870-1932), Architecten in zaken, Rotterdam 1999. Koopmans, Y., Muurvast & gebeiteld, Beeldhouwkunst in de bouw 1840-1940, Rotterdam 1977. Krabbe, C.P., Ambacht Kunst Wetenschap. Bevordering van de bouwkunst in Nederland (1775-1880), Zwolle / Zeist, 1998. Leeuwen, A.J.C. van, De maakbaarheid van het verleden. P.J.H. Cuypers als restauratiearchitect 1850-1918, Zeist 1995. Nieuwmeijer, G.G., ‘De overkapping van het Centraal Personenstation’, Amsterdam het beschouwen waard, Amsterdam 1993, 171-183.
16
Alle artikelen en boeken in deze lijst, zijn opgenomen in de bibliotheek van het NAi en op de studiezaal te raadplegen.
29
Inleiding
Oxenaar, A., ‘P.J.H. Cuypers en de introductie van een progressieve architectuurgeschiedenis’, Bulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond 95 (1996) themanummer 2/3, 88-99. Oxenaar, A., Centraal Station Amsterdam, Het paleis voor de reiziger, ’s-Gravenhage 1989. Reilly, James, M., Care and Identification of 19th-Century Photographic Prints, Rochester 1986. Schiphorst, L., P. Thoben, De kunstwerkplaatsen van architect Cuypers en Beeldhouwers in Roermond, Roermond, 1996. Vlaardingerbroek, H., E. Weegenaar, L. Wevers, Centraal Station Amsterdam. Bouwhistorische verkenning – Deel 1 en 2, Utrecht, 1999. Woud, A. van der, Waarheid en karakter. Het debat over de bouwkunst, 1840-1900. Rotterdam, 1997.
30
Aanvragen als CENT + aanvr.nr.
INVENTARIS VAN HET DOSSIER VAN HET CENTRAAL STATION
GESCHREVEN STUKKEN
1876-1881
Cahiers met kopieën van verzonden brieven (missiven) betreffende onder andere het Centraal Station aan de minister van Binnenlandse Zaken. Toelichting:
Voor een index op de cahiers zie Bijlage 5 in deze inventaris.
Verwijzing:
Omdat deze cahiers niet alleen het Centraal Station betreffen, worden zij beschreven in de inventaris van het bureauarchief van Cuypers (CUBA). Voor de conceptmissiven van onder andere het Centraal Station over de periode 1878-1891, zie CUBA g 2004, g 2005, g 2006 en g 2007.
1879-1901
Periode
Cahiernummers
Briefnummers
Aanvr.nr.
1876-1878
1 t/m 9
1-425
CUBA g 2000
1878-1880
10 t/m 16
426-795
CUBA g 2001
1880-1881
17 t/m 23
796-1040
CUBA g 2002
1881
24 t/m 30
1041-1217
CUBA g 2003
Registers van ingekomen en uitgegane brieven. Toelichting:
Deze registers zijn nadere toegangen op de correspondentie over het Centraal Station, maar ook over andere projecten. Daarom zijn zij ondergebracht in het Cuypers-archief met de code CUYP.
Register
Aanvraagnummer
Ingekomen brieven
CUBA g 2008
Uitgegane brieven
CUBA g 2009
31
Aanvragen als CENT + aanvr.nr.
1880-1920
Kopieboeken van verzonden brieven, met alfabetische naamindices. Toelichting:
Deze boeken zijn raadpleegbaar op microfilm. Deze brieven betreffen niet alleen de correspondentie over het Centraal Station, maar ook over andere projecten. Daarom zijn zij ondergebracht in het Cuypers-archief (code CUBA). Voor een index op de kopieboeken zie Bijlage 5 in deze inventaris. Voor een register op de uitgegane brieven zie: CUBA g 2009.
1881
Boeknummer
Periode
Aanvraagnummer
1 (I)
17-06-1880 tot 28-11-1881
CUBA, kb 1
2 (II)
28-11-1881 tot 16-07-1883
CUBA, kb 2
3 (III)
16-07-1883 tot 30-10-1884
CUBA, kb 3
4 (IV)
30-10-1884 tot 16-03-1886
CUBA, kb 4
5 (V)
16-03-1886 tot 05-04-1887
CUBA, kb 5
6 (VI)
09-04-1887 tot 14-12-1888
CUBA, kb 6
7 (VII)
15-12-1888 tot 22-04-1891
CUBA, kb 7
8 (VIII)
23-04-1891 tot 25-08-1893
CUBA, kb 8
9 (IX)
25-08-1893 tot 22-06-1896
CUBA, kb 9
10 (X)
23-06-1896 tot 22-02-1899
CUBA, kb 10
11 (XI)
30-01-1899 tot 25-07-1901
CUBA, kb 11
12 (XII)
26-07-1901 tot 19-07-1904
CUBA, kb 12
13 (XIII)
27-07-1904 tot 21-06-1907
CUBA, kb 13
14 (XIV)
22-06-1907 tot 04-03-1911
CUBA, kb 14
15 (XV)
11-03-1911 tot 12-03-1915
CUBA, kb 15
16 (XVI)
15-03-1915 tot 10-10-1920
CUBA, kb 16
Stukken betreffende het te leveren ijzerwerk door Joseph Parîs uit Marchiennes (België). Aanvr.nr.
1884
d4
Stukken (correspondentie) betreffende de aanneming van het beeldhouwwerk. Aanvr.nr.
d6
32
Aanvragen als CENT + aanvr.nr.
1917-1918
Stukken (correspondentie) betreffende het spoorwegdienstgebouw aan de De Ruyterkade. Aanvr.nr.
1931
Correspondentie met het Ministerie van Financiën over de verbouwing van het Postgebouw en de inrichting van de zolderverdieping. Aanvr.nr.
z.j.
d7
d5
Briefpapier. Aanvr.nr.
d9
33
Aanvragen als CENT + aanvr.nr.
TEKENINGEN STATIONGEBOUW
SITUATIETEKENINGEN
z.j.
Gedrukte topografische kaart van ‘Scheepvaart- en Handelsetablissementen te Amsterdam in verband met een Spoorweg naar de Noordzeehaven’, getekend door J.G. van Gendt, schaal 1 op 6000. Aanvr.nr.
[1876]
d1
Schetsje in (kleur)potlood op transparant en een situatietekening van een ‘Centraal Spoorweg Station te Amsterdam’ in inkt en waterverf op calqueerpapier op papier geplakt, schaal 1 op 2000. Tekeningen
Aanvr.nr.
2 Bladen:
t1
34
Aanvragen als CENT + aanvr.nr.
P L A T T E G R O N D E N, D O O R S N E D E N E N GEVELTEKENINGEN
[1876]
1876, [1882], z.j.
1877 en z.j.
1880
Vroege schetsontwerpen [waarschijnlijk voorstudies van het eerste ingediende ontwerp] van de voorgevel (verschillende versies), plattegrond van het sousbasement en van de koningsloge, met een geschreven toelichting. Documenten
Aanvr.nr.
12 Tekeningen en 1 geschreven stuk:
t 59
(Schets)ontwerp- en werktekeningen (aanzichten, doorsneden en technische tekeningen) van de overkapping van het Centraal Personen Station te Amsterdam, met op de achterzijde een stempel van * P.J.H. Cuypers archief * met vermelding van negatiefnummer 155 en met een stempel van Charpentes et Ponts en fer Joseph Parîs ingenieur, Marchiennes, Belgique, schaal 1 op 10, 1 op 100 en 1 op 200. Tekening
Aanvr.nr.
13 Bladen
t 35
Plattegronden van sousbasement, begane grond en eerste verdieping van het Centraal Stationgebouw in Amsterdam, schaal 1 op 50, 1 op 400 en 1 op 500. Tekeningen
Aanvr.nr.
16 Bladen:
t2
Ontwerptekening van de plattegrond van het sousbasement, de begane grond en de eerste verdieping van een Centraal Spoorweg Station te Amsterdam, in potlood en inkt op linnencalque, ‘behoort bij brief aan den Eerstaanwezende Ingenieur bij de Staatsspoorwegen J. Leijds d.d. Amsterdam 13 dec. 1880 van de ondergetekende Architecten P.J.H. Cuypers en A.L. van Gendt’, schaal 1 op 400. Aanvr.nr.
t3
35
Aanvragen als CENT + aanvr.nr.
[1880]
Ontwerptekening van de voorgevel van een Centraal Spoorweg Station te Amsterdam, in potlood en inkt op papier, ‘behoort bij brief aan den Eerstaanwezende Ingenieur bij de Staatsspoorwegen J. Leijds van de ondergetekende Architecten P.J.H. Cuypers en A.L. van Gendt’, schaal 1 op 200. Aanvr.nr.
[1881]
t4
Serie (14 bladen) van ontwerptekeningen [definitief ontwerp eerste versie] van het ‘Hoofdgebouw op het Centraal Personenstation in Amsterdam’ (fraai), in opdracht van de Staatsspoorwegen, met vermelding van lijn K sectie I, bestek 838, schaal 1 op 100. Bladnummer Beschrijving
Aanvr.nr.
Blad 1
Plattegrond van het sousbasement (straatniveau), met opgave van nummers van de ruimtes en hun functie.
t5
Blad 2
Plattegrond van de begane grond (perronshoogte), met opgave van nummers van de ruimtes en hun functie (2x).
t6
Blad 3
Plattegrond van de eerste verdieping, met t7 opgave van nummers van de ruimtes en hun functie.
Blad 4
Plattegrond van de zolderverdieping.
Blad 5
Voorgevel (zeer fraai), met op de achterzijde t 9 stempels van * P.J.H. Cuypers archief * met vermelding van negatiefnummers 437, 438 en 439.
Blad 6
Achtergevel met een doorsnede van het sousbasement.
t 10
Blad 7
Doorsnede over AB, CD en EF.
t 11
Blad 8
Doorsnede over GH en IK.
t 12
Blad 9
Doorsnede over LM en NO (2x).
t 13
Blad 10
Doorsnede over PQ en RS.
t 14
Blad 11
Doorsnede over TU en VW (2x).
t 15
Blad 12
Doorsnede over XY, A’B’ en een detail van de oostelijke eindgevel.
t 16
Blad 13
Doorsnede over C’D’.
t 17
t8
36
Aanvragen als CENT + aanvr.nr.
1881, [1882] Tweede serie van ontwerptekeningen (definitief ontwerp tweede versie) van het ‘Centraal-Personen-Stations-Gebouw te Amsterdam’, ondertekend door P.J.H. Cuypers en A.L. van Gendt, schaal 1 op 200. Plaatnummer Beschrijving
Aanvr.nr.
Plaat Ia, Ib
Voorgevel (2x).
t 27
Plaat (IIa), IIb
Plattegrond van het sousbasement (3x).
t 28
Plaat IIIa, IIIb
Plattegrond van perronhoogte (3x).
t 29
Plaat IVa, IVb Plattegrond eerste verdieping.
t 29.1
Plaat V
Gevel aan de spoorzijde (4x).
t 30
Plaat VI
Doorsnede over LM van 1 okt. 1881 en ‘Behoort bij onze Missive dd 5 November 1881 nr. 8 aan den Heer J. Leijds, den Eerstaanwezend Ingenieur bij de Staatsspoorwegen in Amsterdam’, ondertekend door P.J.H. Cuypers en A.L. van Gendt en ‘behoort bij brief dd Amsterdam 16 november 1881 no. 1048 N 183 van den Eerstaanwezend Ingenieur bij de Staatsspoorwegen ondertekend door J. Leijds’ (2x).
t 31
Plaat VII
Doorsnede over CD, EF en GH.
t 32
Plaat VIII
Doorsnede over IK en AB.
t 33
Plaat IX
Doorsnede over VW, XY en ZZ.
t 33.1
Plaat X
Doorsnede over TU, NO, PQ en RS.
t 34
37
Aanvragen als CENT + aanvr.nr.
[1881-1882] Tweede serie van ontwerptekeningen (in gedrukte vorm, definitief ontwerp tweede versie) van het hoofdgebouw op het Centraal Personenstation in Amsterdam, in opdracht van Staatsspoorwegen, met vermelding van lijn K sectie I, bestek 838, ondertekend door P.J.H. Cuypers en A.L. van Gendt, schaal 1 op 100 en 1 op 200. Plaatnummer Beschrijving
Aanvr.nr.
Plaat 1 en 2
Voorgevel en een detail van de zijgevel.
t 18
Plaat 3 en 4
Plattegrond van het sousbasement, met t 19 opgave van nummers van de ruimtes en hun functie (3x).
Plaat 5 en 6
Plattegrond van perronhoogte, met opgave van nummers van de ruimtes en hun functie (3x).
t 20
Plaat 7 en 8
Plattegrond van de eerste verdieping (in 2 bladen), met opgave van nummers van de ruimtes en hun functie (4x).
t 21
Plaat 9
Gevel spoorzijde.
t 21.1
Plaat 10
Doorsnede over LM, (2x).
t 22
Plaat 11
Doorsnede over CD, EF, GH.
t 23
Plaat 12
Doorsnede over IK en AB, (2x).
t 24
Plaat 13
Doorsnede over VW, XY, ZZ en een plattegrond met opgave van de doorsnedenlijnen, (4x).
t 25
Plaat 14
Doorsnede over TU, PQ, NO en RS.
t 26
[1881-1882] Serie van ontwerptekeningen (in gedrukte vorm) van de overkapping van het Centraal Personenstation in Amsterdam, in opdracht van Staatsspoorwegen, met vermelding van lijn K sectie I, bestek 922, schaal 1 op 25 en 1 op 100. Plaatnummer Beschrijving
Aanvr.nr.
Plaat 1
Technische tekening met de geometrische vorm van de spanten, verdeling van de windkruisen en details van liggers en verbindingen.
t 72
Plaat 2
Lengtedoorsnede en dwarsdoorsnede over een normaalspant.
t 73
Plaat 3
Details van de normaalspanten.
t 74
Plaat 4
Details van de gordingen, licht- en rookkap en bebording.
t 75
Plaat 5
Vooraanzicht van het eindspant en lengtedoorsnede over de overkapping.
t 76
38
Aanvragen als CENT + aanvr.nr.
1882, 1883
z.j.
z.j.
Plattegronden van het sousbasement en de begane grond van ‘Batiment principal de la Gare central a Amsterdam’, ‘behoort bij brief d.d. Amsterdam 6 Februari 1883, no 59 N 6 van den Eerstaanwezend Ingenieur bij de Staatsspoorwegen’, ondertekend door J. Leijds en voorzien van een stempel van Geneste Herscher & Cie Bruxelles, 28 oktober 1882. Tekeningen
Aanvr.nr.
2 Bladen
t 36
Plattegronden van het sousbasement, begane grond, eerste verdieping en de kapverdieping. Tekeningen
Aanvr.nr.
4 Bladen
t 37
Ontwerptekening, in potlood op papier, van één van de torens aan de eindspanten van de stationsoverkapping, met plattegronden, aanzicht en doorsneden. Aanvr.nr.
t 77
39
Aanvragen als CENT + aanvr.nr.
DETAILTEKENI NGEN
Exterieur z.j.
Ontwerptekeningen van onder andere een detail van de westgevel ter hoogte van de koninklijke wachtkamer, een detail van een pilaster, een detail van de gevel aan de perronzijde, een schild voor de voorgevel, ijzerwerk voor deuren naar het Koninklijk Paviljoen (fraai), de onderzijde van een console en het beeldhouwerk aan de westerlijke toren. Tekeningen
Aanvr.nr.
11 Bladen
t 57
Interieur NB
z.j.
Zie ook het dossier van het Rijksmuseum (RYKS), aanvraagnummer t 2262. In deze serie werden naast ontwerptekeningen van decoratief schilderwerk voor het Rijksmuseum ook tekeningen voor het Centraal Station aangetroffen. Indien mogelijk zijn deze tekeningen van elkaar gescheiden. Van niet alle tekeningen was het te achterhalen of de tekeningen bij het Rijksmuseum of het Centraal Station behoorden. Die tekeningen berusten in het dossier van het Rijksmuseum.
Serie van genummerde ontwerptekeningen voor wanddecoratie van het interieur (zeer fraai). Nummer Beschrijving
Aanvr.n r.
1
Details van de ijzerconstructie voor markiezen met een deel van een houten wand, met op de achterzijde een stempel van * P.J.H. Cuypers archief * met vermelding van negatiefnummer 993, gesigneerd met P.C., met een verwijzing naar bibliotheek van het Rijksmuseum.
t 38
2
Wanddecoratie van de vestibule, op de achterzijde: CS 8 en de tekst ‘Vertoont ter aanwijzing van 6 en 7 April 1886 voor bestek 956 Gezien namens de gegadigden’, ondertekend door T. Reijenga Tzn. en M. Wilmont.
t 39
5
Wanddecoratie voor de wachtkamer eerste klasse, op de achterzijde: CS 11 en de tekst ‘Vertoont ter aanwijzing van 6 en 7 April 1886 voor bestek 956 Gezien namens de gegadigden’, ondertekend door T. Reijenga Tzn. en M. Wilmont.
t 40
40
Aanvragen als CENT + aanvr.nr.
6
Wanddecoratie van de toiletlokalen in de rechter vleugel, op de achterzijde de tekst ‘Vertoont ter aanwijzing van 6 en 7 April 1886 voor bestek 956 Gezien namens de gegadigden’, ondertekend door T. Reijenga Tzn. en M. Wilmont.
t 53
7
Wanddecoratie van de damessalon in de wachtkamer eerste klasse, op de achterzijde: CS 16 en de tekst ‘Vertoont ter aanwijzing van 6 en 7 April 1886 voor bestek 956 Gezien namens de gegadigden’, ondertekend door T. Reijenga Tzn. en M. Wilmont.
t 41
11
Wanddecoratie voor het restaurant van de tweede klasse, op de achterzijde: CS 10 en de tekst ‘Vertoont ter aanwijzing van 6 en 7 April 1886 voor bestek 956 Gezien namens de gegadigden’, ondertekend door T. Reijenga Tzn. en M. Wilmont en een stempel van * P.J.H. Cuypers archief * met vermelding van negatiefnummer 160.
t 42
12
Wanddecoratie voor het restaurant van de tweede klasse, op de achterzijde: CS 26 en de tekst ‘Vertoont ter aanwijzing van 6 en 7 April 1886 voor bestek 956 Gezien namens de gegadigden’, ondertekend door T. Reijenga Tzn. en M. Wilmont.
t 43
14
Wanddecoratie voor het restaurant van de tweede klasse, op de achterzijde: CS 46 en de tekst ‘Vertoont ter aanwijzing van 6 en 7 April 1886 voor bestek 956 Gezien namens de gegadigden’, ondertekend door T. Reijenga Tzn. en M. Wilmont.
t 44
16
Wanddecoratie voor de vestibule van het koningsverblijf, op de achterzijde: CS 29 en de tekst ‘Vertoont ter aanwijzing van 6 en 7 April 1886 voor bestek 956 Gezien namens de gegadigden’, ondertekend door T. Reijenga Tzn. en M. Wilmont.
t 45
17
Wanddecoratie voor de vestibule van het koningsverblijf, op de achterzijde: CS 42 en de tekst ‘Vertoont ter aanwijzing van 6 en 7 April 1886 voor bestek 956 Gezien namens de gegadigden’, ondertekend door T. Reijenga Tzn. en M. Wilmont.
t 46
18
Wanddecoratie voor de koningszaal, Plaat A, op de achterzijde de tekst ‘Vertoont ter aanwijzing van 6 en 7 April 1886 voor bestek 956 Gezien namens de gegadigden’, ondertekend door T. Reijenga Tzn. en M. Wilmont en een stempel van * P.J.H. Cuypers archief * met vermelding van negatiefnummer 175, schaal 1 op 20.
t 47
20
Wanddecoratie voor de ‘Groote Zaal’, op de achterzijde: t 48 CS 39 en de tekst ‘Vertoont ter aanwijzing van 6 en 7 April 1886 voor bestek 956 Gezien namens de gegadigden’, ondertekend door T. Reijenga Tzn. en M. Wilmont en een stempel van * P.J.H. Cuypers archief *
41
Aanvragen als CENT + aanvr.nr.
met vermelding van negatiefnummer 161.
z.j.
z.j.
21
Wanddecoratie voor de ’Groote Vergaderzaal’, op de achterzijde: CS 32 en de tekst ‘Vertoont ter aanwijzing van 6 en 7 April 1886 voor bestek 956 Gezien namens de gegadigden’, ondertekend door T. Reijenga Tzn. en M. Wilmont 161.
t 49
23
Wanddecoratie voor het kabinet van de ‘Groote Zaal’, op de achterzijde: CS 36 en de tekst ‘Vertoont ter aanwijzing van 6 en 7 April 1886 voor bestek 956 Gezien namens de gegadigden’, ondertekend door T. Reijenga Tzn. en M. Wilmont.
t 50
Serie van genummerde ontwerptekeningen voor wanddecoratie (onder andere typografische ontwerpen, pilasters koningsloge, koninklijke wachtkamer), (fraai), gesigneerd door P.J.H. Cuypers. Tekeningen
Aanvr.nr.
19 Bladen
t 51
Toelichting
Het betreft de volgende CS nummers op de achterzijde van de bladen: 1, 4, 5, 6, 15, 17, 24, 30, 34, 35, 40, 43, 44, 47, 48, 50, 51, 52 en 56. CS 48 bevat een plattegrond van de stedenbouwkundige ligging van het Centraal Station.
Serie van genummerde ontwerptekeningen (fraai) voor wanddecoratie van het interieur van onder andere het restaurant, de trapzaal, wachtkamer en restaurant van de derde klasse, Koningszaal, gesigneerd door P.J.H. Cuypers, voorzien van een stempel van * P.J.H. Cuypers archief * met vermelding van negatiefnummer 157, een aantal is voorzien van een stempel van Cuypers & Co uit Roermond en een van een blindstempel met P.J.H. Cuypers, architect. Tekeningen
Aanvr.nr.
10 Bladen
t 52
Toelichting
Het betreft de volgende nummers op de achterzijde van de bladen: 48, 96, 99, 100, 101, 104, 107, 108, 118 en 127.
42
Aanvragen als CENT + aanvr.nr.
z.j.
z.j.
1897-1900
Ontwerptekeningen voor decoratie van het interieur van onder andere de balken van de grote vestibule, de lokettenbalie in de grote vestibule, de wastafel in het toilet van de koningin, glas-in-loodramen voor de toiletkamer, oostelijke uitgang, wand tegenover het buffet van de wachtkamer derde klasse, kleine vergaderzaal boven de vestibule van het Koningsverblijf, de grote vergaderzaal, de Koningszaal, de vestibule van het Koningsverblijf, schaal 1 op 10, 1 op 50. Tekeningen
Aanvr.nr.
15 Bladen
t 54
Verwijzing
Zie ook CUCO, t 194
Ontwerptekeningen van wanddecoratie voor niet-geïdentificeerde ruimtes met onder andere een pilaster, een venster, een deur en een schouw met de tekst: ‘Eigen haard is goud waard’. Een tekening is voorzien van een stempel met de tekst: ‘Behoort bij schrijven van den Chef van Dienst v/h Vervoer de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij d.d. 5/4 ‘98’ en een is voorzien van een blindstempel met de tekst ‘P.J.H. Cuypers, architect’. Tekeningen
Aanvr.nr.
14 Bladen
t 55
Ontwerptekeningen voor de inrichting van het Koningspaviljoen, met o.a. een ontwerp voor de tapijten, schoorsteenmantel, de plaatsing van de meubels en de verlichting, met vermelding van ‘P.J.H. Cuypers, arch.’, gesigneerd door J.Th.J. Cuypers, een blad is voorzien van een blindstempel van Schutzmarke Schoellershammer, een blad is voorzien van een stempel van * P.J.H. Cuypers archief * met vermelding van negatiefnummer 174. Tekeningen
Aanvr.nr.
8 Bladen
t 58
43
Aanvragen als CENT + aanvr.nr.
Meubels 1889 en z.j.
Ontwerptekeningen voor stoelen (fraai) en tafels (onder andere voor de eerste klasse wachtkamer), gaslantaarn en haardijzers, voorzien van een stempel met de tekst: ‘Behoort bij schrijven van den Chef van Dienst v/h Vervoer de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij d.d. 5/4 ‘98’, voorzien van stempels van * P.J.H. Cuypers archief * met vermelding van negatiefnummers 154, 170, 170A, schaal 1 op 10. Tekeningen
Aanvr.nr.
9 Bladen
t 56
TECHNISCHE INSTALL ATIETEKENI NG EN
1883
Plattegronden met onder andere een genummerde serie tekeningen voor warmwatervoorziening en ventilatie, ondertekend door Körting, Hannover. Tekeningen
Aanvr.nr.
13 Bladen
t 60
44
Aanvragen als CENT + aanvr.nr.
LATERE UITBREIDINGEN EN VERBOUWINGEN
BRUGGEN
z.j.
Serie gedrukte tekeningen van de (draai)bruggen, die de verbinding vormen met het stationgebouw in Amsterdam (lijn K sectie 1), behorend bij bestek 593. Plaatnummer Beschrijving
Aanvr.nr.
Plaat 1
Plattegrond, schaal 1 op 200 (2x).
t 66
Plaat 2
Aanzicht en doorsneden van de draaibrug, schaal 1 op 200 (2x).
t 66
Plaat 3
Aanzicht en doorsneden van de fundering van de draaibrug, schaal 1 op 100 en 1 op 200 (2x).
t 66
STATIONGEBOUW
1918
Tekeningen voor de uitbreiding van het Centraal Station met een dienstgebouw aan De Ruyterkade, ondertekend door J.Th.J. Cuypers, architect BNA, in opdracht van de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij (HIJSM), schaal 1 op 50, 1 op 100, 1 op 200, 1 op 500. Tekeningen
Aanvr.nr.
9 bladen
t 69
Toelichting:
Tekeningen (fraai) in potlood, inkt en waterverf op transparant en op (calqueer)papier (voornamelijk van de gevels).
Tekeningen
Aanvr. nr.
9 bladen
t 70
Toelichting
Detailtekeningen in potlood, inkt en waterverf op transparant en (calqueer)papier.
Tekeningen
Aanvr. nr.
5 blauwdrukken t 71 Toelichting:
Blad 1
Situatietekening, plattegrond en doorsneden
Blad 2
Gevel
Blad 3
Doorsneden
Blad 4
Lengtedoorsneden
--
Plattegrond van de loods
45
Aanvragen als CENT + aanvr.nr.
z.j.
Kopieën van een deel van de serie van 14 bladen van ontwerptekeningen uit 1891 van het ‘Hoofdgebouw op het Centraal Personenstation in Amsterdam’ [waarschijnlijk gebruikt ten behoeve van een verbouwing] met een stempel met daarin de tekst: ‘Dienst van Wegen en Werken der Nederl. Spoorw. blijvend archief’ en een stempel met de tekst: ‘behoort bij het Proces-Verbaal van overgifte en overname in tweevoud opgemaakt te Amsterdam den 30 April 1891 ondertekend door administrateur der Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij (handtekening onleesbaar) en de Hoofd-Ingenieur bij de Staatsspoorwegen J. Leijds. Tekeningen
Aanvr. nr.
9 bladen
t 68
POSTGEBO UW
1914-1916 en z.j.
Series tekeningen van het pakket- en expeditiegebouw aan het Stationsplein in Amsterdam, ondertekend en gesigneerd door P.J.H. Cuypers en J.Th.J. Cuypers, in opdracht van ‘HIJSM Weg en Werken’, schaal 1 op 20, 1 op 100 en 1 op 200. Tekeningen
Aanvr.nr.
9 bladen
t 65
Toelichting
Ontwerpschetsen en –tekeningen op (calqueer)papier, transparant en linnen, april en juni 1914 en z.j.
Tekeningen
Aanvr.nr.
12 bladen
t 63
Toelichting:
Ontwerptekeningen (fraai) in potlood en waterverf op papier, met de tekst: ‘vervallen’, ondertekend door P.J.H. Cuypers, gedateerd op april, mei en juli 1914.
Tekeningen
Aanvr. nr.
25 bladen
t 64
Toelichting:
Twee tekeningen in inkt op calqueerpapier en blauwdrukken, met de tekst: ‘vervallen’, ondertekend door architect J.Th.J. Cuypers en gezien door de architect der Rijksmuseumgebouwen P.J.H. Cuypers, april en juli 1914 en maart, september, oktober en december 1916.
46
Aanvragen als CENT + aanvr.nr.
1920-1922
Serie tekeningen van het pakket- en expeditiegebouw aan het Stationsplein in Amsterdam, in opdracht van HIJSM, behorend bij bestek 1283, schaal 1 op 10, 1 op 20, 1 op 100 en 1 op 1000. Tekeningen
Aanvr.nr.
6 bladen
t 61
Toelichting:
Blad 1
paalfundering
Blad 2
plattegrond van de begane grond en de eerste verdieping
Blad 3
plattegrond van de tweede verdieping en het kapplan
Blad 4
zuid- en noordgevel
Blad 5
west- en oostgevel
Blad 6
situatietekening en doorsneden
Tekeningen
Aanvr. nr.
7 blauwdrukken t 62 Toelichting:
Blad 16
middengedeelte van de voorgevel
Blad 17
gedeelte voorgevel
Blad 18
gedeelte voorgevel
Blad 19
oostelijke gevel, met de tekst: ’Gezien Amsterdam Ingenieur 1ste kl. 9/6/1920, L. Leeman’, en ‘afgegeven voor de uitvoering Amsterdam 11 juni 1920 De afdelingschef (handtekening onleesbaar)
Blad 22
gedeelte achtergevel (perrongevel), met de ste tekst: ’Gezien Amsterdam Ingenieur 1 kl. 9/6/1920, L. Leeman’, en ‘afgegeven voor de uitvoering Amsterdam 11 juni 1920 De afdelingschef (handtekening onleesbaar)
Blad 23
oostelijk gedeelte van de achtergevel, met de ste tekst: ’Gezien Amsterdam Ingenieur 1 kl. 9/6/1920, L. Leeman’, en ‘afgegeven voor de uitvoering Amsterdam 11 juni 1920 De afdelingschef (handtekening onleesbaar)
Blad 120 Smeedijzeren hek langs de oostelijke keldertrap, gedateerd op 7-3-1922
1925
Een tekening (blauwdruk) ten behoeve van klepramen met hesemansluiting door De Vries Robbé & Co uit Gorinchem. Aanvr.nr.
t 67
47
Aanvragen als CENT + aanvr.nr.
FOTO’ S EXTERIEUR
ALGEMEEN
•
•
•
•
•
Middendeel van de voorgevel, met op de voorgrond een spoorrail voor het vervoer van bouwmaterialen . Aanvr. nr.
ph 1
Toelichting
Daglichtcollodiumzilverdruk
Middendeel van de voorgevel (bovenzijde). Aanvr. nr.
n 58
Toelichting
Glasnegatief
Detail van een deel van de voorgevel en de oostelijke toren, met zicht op de entree van het Koninklijk Paviljoen. Aanvr.nr.
ph 2
Toelichting
Daglichtgelatinezilverdruk
Detail van de Westelijke toren van de voorgevel met beelden van ‘Elektriciteit, Nijverheid en Stoom’. Aanvr.nr.
ph 3
Toelichting
Daglichtcollodiumzilverdruk
Overkapping. Aanvr. nr.
ph 4
Toelichting
Daglichtcollodiumzilverdruk
48
Aanvragen als CENT + aanvr.nr.
•
•
•
Noordzijde van de overkapping, vanaf het water gezien. Aanvr. nrs.
ph 5, ph 6, ph 8
Toelichting
Ontwikkelgelatinezilverdrukken, met twee afdrukken van hetzelfde negatief.
Noordzijde van de overkapping, gefotografeerd vanaf steiger 9. Aanvr. nr.
ph 7
Toelichting
Ontwikkelgelatinezilverdruk
Oostelijke ingang gezien vanaf het eerste perron. Aanvr. nr.
ph 21
Toelichting
Albuminedruk. Fotograaf: Roeloffzen & Hübner in Amsterdam.
DETAILS
•
Voorstudies van beeldhouwwerk van Apollo, Ceres en Vulcanus voor het reliëf aan de westelijke toren, door beeldhouwers F. Vermeylen. Aanvr. nr.
ph 16, ph 17, ph 18, ph 19 en ph 20
Toelichting
Albuminedrukken, met vier afdrukken van hetzelfde negatief. Fotograaf: P. Morren uit Leuven.
49
Aanvragen als CENT + aanvr.nr.
•
•
•
•
•
Voorstudie van beeldhouwwerk voor het medaillon links boven in het reliëf aan de westelijke toren, met als voorstelling Apollo. Aanvr. nr.
ph 45
Toelichting
Albuminedruk
Voorstudie van beeldhouwwerk voor het midden bovenste medaillon in het reliëf aan de westelijke toren, met als voorstelling Ceres. Aanvr. nr.
ph 46
Toelichting
Albuminedruk
Voorstudie van beeldhouwwerk voor het medaillon rechts boven in het reliëf aan de westelijke toren, met als voorstelling Vulcanus. Aanvr. nr.
ph 47
Toelichting
Albuminedruk
Voorstudie van beeldhouwwerk voor het medaillon links onder in het reliëf aan de westelijke toren, met als voorstelling de stoomkracht. Aanvr. nr.
ph 48
Toelichting
Albuminedruk
Voorstudie van beeldhouwwerk voor het medaillon rechts onder in het reliëf aan de westelijke toren, met als voorstelling elektriciteit. Aanvr. nr.
ph 49
Toelichting
Albuminedruk
50
Aanvragen als CENT + aanvr.nr.
•
Voorstudie van een detail voor het reliëf van de westelijke toren, door beeldhouwers F. Vermeylen. Aanvr. nr.
ph 31
Toelichting
Albuminedruk. De foto is samengesteld uit twee delen en voorzien van Franstalige aantekeningen en correcties [mogelijk opgesteld door vader of zoon Vermeylen voor uitvoerend beeldhouwer Martin van Langendonck of voor beeldhouwers onder diens leiding].
•
•
•
Voorstudie van een detail van Mercurius, Minerva en Neptunus voor het reliëf van de oostelijke toren, door beeldhouwers F. Vermeylen. Aanvr. nr.
ph 32, ph 33, ph 34
Toelichting
Albuminedrukken, met drie afdrukken van hetzelfde negatief.
Verschillende ontwerpen van voorstudies van beeldhouwwerk voor het rechter medaillon in het reliëf van de oostelijke toren, met als voorstelling beschaving. Aanvr. nr.
ph 36, ph 37, ph 38, ph 39
Toelichting
Albuminedrukken.
Voorstudie van beeldhouwwerk voor het middelste medaillon in het reliëf van de oostelijke toren, met als voorstelling verbroedering, door beeldhouwers F. Vermeylen. Aanvr. nr.
ph 40
Toelichting
Albuminedruk. Het beeldhouwwerk is uitgevoerd in zandsteen onder leiding van Martin van Langendonck.
51
Aanvragen als CENT + aanvr.nr.
•
Voorstudie van beeldhouwwerk voor het linker medaillon in het reliëf van de oostelijke toren, met als voorstelling welvaart, door beeldhouwers F. Vermeylen. Aanvr. nr.
ph 41
Toelichting
Albuminedruk. Het beeldhouwwerk is uitgevoerd in zandsteen onder leiding van Martin van Langendonck.
•
•
•
•
Voorstudie van beeldhouwwerk voor het medaillon links boven in het reliëf van de oostelijke toren, met als voorstelling Mercurius. Aanvr. nr.
ph 42
Toelichting
Albuminedruk.
Voorstudie van beeldhouwwerk voor het medaillon midden boven in het reliëf van de oostelijke toren, met als voorstelling Minerva. Aanvr. nr.
ph 43
Toelichting
Albuminedruk.
Voorstudie van beeldhouwwerk voor het medaillon rechts boven in het reliëf van de oostelijke toren, met als voorstelling Neptunus. Aanvr. nr.
ph 44
Toelichting
Albuminedruk.
Voorstudie van een fries met putti voor het Koninklijk Paviljoen (in tweevoud). Aanvr. nr.
ph 35, ph 54
Toelichting
Albuminedruk
52
Aanvragen als CENT + aanvr.nr.
•
•
•
•
Voorstudies van beeldhouwwerken voor kariatiden voor het Koninklijk Paviljoen, door Edouard Roskam. Aanvr. nr.
ph 50, ph 55
Toelichting
Albuminedruk
Beeldhouwwerk voor de bekroning van de zij-ingang van het Koninklijk Paviljoen. Aanvr. nr.
ph 51, ph 52
Toelichting
Ontwikkelgelatinezilverdrukken
Nokbeeld (ridder) van het Koninklijk Paviljoen. Aanvr. nr.
ph 53
Toelichting
Daglichtcollodiumzilverdruk
Voorstudie van een beeldhouwwerk voorstellende de Zuidenwind, op de zuidoostelijke toren. Aanvr. nr.
ph 57
Toelichting
Albuminedruk Op het fotokarton voorzien van een blindstempel van Wegner & Mottu, Amsterdam.
53
Aanvragen als CENT + aanvr.nr.
INTERIEUR
•
•
Fragment van een foto van de hoofdhal met links de lokettenbalie en rechts een trap naar de perrons. Aanvr. nr.
ph 56
Toelichting
Albuminedruk
Detail van de hoofdhal met de ingang naar de ‘Ververschingen Iste & IIde klasse’. Aanvr. nr.
ph 30
Toelichting
Daglichtcollodiumzilverdruk. Fotograaf: Roeloffzen & Hübner in Amsterdam. Op de achterzijde voorzien van een architectenstempel van Joseph Th.J. Cuypers.
•
•
Trapportaal van het Koninklijk Paviljoen. Aanvr. nr.
ph 9
Toelichting
Omgekleurde ontwikkelgelatinezilverdruk.
Ontvangstzaal van het Koninklijk Paviljoen of Koningszaal. Aanvr. nr.
ph 10
Toelichting
Daglichtcollodiumzilverdruk. In de wandschildering staat: ‘Gelukkig is het land waar Rust en Orde woont’ en boven de deur: ‘Tandem fit sur culus arbor’. De schilderingen in de fries werden gemaakt door Georg Sturm en stellen de fabel van de vos en de haan voor. Op de achterzijde voorzien van een architectenstempel van Joseph Th.J. Cuypers.
54
Aanvragen als CENT + aanvr.nr.
•
Ontvangstzaal van het Koninklijk Paviljoen, met het zicht op de schouw. Aanvr. nr.
ph 23
Toelichting
Daglichtcollodiumzilverdruk. Fotograaf: Roeloffzen & Hübner in Amsterdam.
•
•
Wachtkamer derde klasse met aan een wand een kaart van het Zuideuropese spoorwegnet. Aanvr. nr.
ph 11
Toelichting
Daglichtcollodiumzilverdruk.
Wachtkamer derde klasse met aan een wand een plattegrond van Amsterdam. Aanvr. nr.
ph 28
Toelichting
Daglichtcollodiumzilverdruk. Fotograaf: Roeloffzen & Hübner in Amsterdam. Op de achterzijde voorzien van een architectenstempel van Joseph Th.J. Cuypers.
•
Trapportaal in het Koninklijk Paviljoen. Aanvr. nr.
ph 12
Toelichting
Daglichtcollodiumzilverdruk. Op de achterzijde voorzien van een architectenstempel van Joseph Th.J. Cuypers.
55
Aanvragen als CENT + aanvr.nr.
•
Trapportaal in het Koninklijk Paviljoen met zicht op de gewelven. Aanvr. nr.
ph 22
Toelichting
Daglichtcollodiumzilverdruk. Fotograaf: Roeloffzen & Hübner in Amsterdam. Voorzien van een stempel van Joseph Th. Cuypers
•
Wachtkamer eerste klasse. Aanvr. nr.
ph 13
Toelichting
Daglichtcollodiumzilverdruk. Op de achterzijde voorzien van een architectenstempel van Joseph Th.J. Cuypers.
•
Wachtkamer eerste klasse met het zicht op de deur. Aanvr. nr.
ph 24
Toelichting
Daglichtcollodiumzilverdruk. Fotograaf: Roeloffzen & Hübner in Amsterdam. Op de achterzijde voorzien van een architectenstempel van Joseph Th.J. Cuypers.
•
Plafondschildering van de wachtkamer eerste klasse. Aanvr. nr.
ph 25
Toelichting
Daglichtcollodiumzilverdruk. Fotograaf: Roeloffzen & Hübner in Amsterdam. Op de achterzijde voorzien van een architectenstempel van Joseph Th.J. Cuypers.
56
Aanvragen als CENT + aanvr.nr.
•
Wachtkamer tweede klasse met het zicht op de wand. Aanvr. nr.
ph 26
Toelichting
Daglichtcollodiumzilverdruk. Fotograaf: Roeloffzen & Hübner in Amsterdam. Op de achterzijde voorzien van een architectenstempel van Joseph Th.J. Cuypers.
•
Ingang van de wachtkamer derde klasse. Aanvr. nr.
ph 27
Toelichting
Daglichtcollodiumzilverdruk. Fotograaf: Roeloffzen & Hübner in Amsterdam.
•
Grote vergaderzaal met het zicht op deur bekroond met een medaillon met een portret van Prins Hendrik. Aanvr. nr.
ph 29
Toelichting
Daglichtcollodiumzilverdruk. Fotograaf: Roeloffzen & Hübner in Amsterdam. Op de achterzijde voorzien van een architectenstempel van Joseph Th.J. Cuypers.
•
Gedecodeerd plafond in de publieke vestibule. Aanvr. nr.
ph 14
Toelichting
Daglichtcollodiumzilverdruk. Op de achterzijde voorzien van een architectenstempel van Joseph Th.J. Cuypers.
57
Aanvragen als CENT + aanvr.nr.
•
Gedecodeerde bogen en een deel van een plafond in de publieke vestibule. Aanvr. nr.
ph 15
Toelichting
Daglichtcollodiumzilverdruk. Op de achterzijde voorzien van een architectenstempel van Joseph Th.J. Cuypers.
58
Aanvragen als CENT + aanvr.nr.
DOCUMENTATIE
z.j.
Overdrukken van afbeeldingen van het Centraal Station in tijdschriften. Documenten
Aanvr.nr.
23 bladen
d2
Toelichting
Op de achterzijde van een aantal bladen wordt een FP-nummer (Foto Plaat nummer) vermeld.
FP-nummer
Omschrijving
FP 491
Interieur van de ontvangstzaal van het Koninklijk Paviljoen (3x)
FP 492
Westelijk gedeelte van het Centraal Station (De Architect, 2x)
FP 493
Gevel van het Koningsverblijf (De Architect, 2x)
FP 494
Interieur van de ontvangstzaal van het Koninklijk Paviljoen (als FP 491)
FP 495
Hek (perronzijde) voor de ontvangstzaal van het Koninklijk Paviljoen (2x)
FP 496
Interieur van de ontvangstzaal van het Koninklijk Paviljoen (2x)
FP 497
Hek in het trapportaal van het Koninklijk Paviljoen
FP 498
Trapportaal voor het Koninklijk Paviljoen
FP 499
Koninklijk Paviljoen ‘Betimmering – Meubeleering Koningsverblijf’ (De Architect, 3x) Overkapping van het Centraal Personenstation te Amsterdam (Bouwkundig Weekblad) Decoratief ijzerwerk Centraal Station vanuit het westen gezien (Het werk van Dr. P.J.H. Cuypers, pl. 41, fraai) Detail middenrisaliet (Vademecum der Bouwvakken)
FP 107
z.j.
Oostzijde perronoverkapping en verschillende vertrekken in het interieur (litho, Premieplaat Eigen Haard)
Overdruk van een afbeelding van het ‘Stationgebouw van den Ned. Rhijnspoorweg te ’s Gravenhage, A.W. van Erkel architect’,[wellicht ter inspiratie of gebruikt voor studiedoeleinden]. Aanvr.nr.
d3
59
Aanvragen als CENT + aanvr.nr.
1889
‘Eigen Haard’, jaargang 1889, nummer 34, met een bijdrage van J.H.A. Mialeret: ‘Het Centraal-Station te Amsterdam’. Aanvr.nr.
d8
Verwijzing
Zie ook CENT, d 2 (FP 107)
60
Bijlagen
BIJLAGEN
BIJLAGE 1
STUKKEN BET REFFENDE EERDERE BEWERKINGEN
1971
Kaartenbakken die vóór 1992 als hoofdtoegang op het Cuypersarchief functioneerden. Verwijzing:
1971
Zie Cuypers-archief (CUYP)
Rapport: ‘Het Cuypersarchief, een ontwerp van een ordeningsmodel voor architectuurarchieven’ door drs. A.L.L.M. Asselbergs. Verwijzing:
Zie Cuypers-archief (CUYP).
61
Bijlagen
BIJLAGE 2
C O N C OR D A N S V A N O U D E (C U Y P/ CUYX) N A A R N I E U W E (C E N T) TO EG ANGSNUMMERS
Geschreven stukken oud
nieuw
CUYX d 143
d5
CUYP d 582
d6
CUYP d 583
d7
Tekeningen oud
nieuw
CUYP t 46
t 17, t 21.1, t 27, t 28, t 29, t 29.1, t 33.1, t 35, t 36, t 38, t 39, t 40, t 41, t 42, t 43, t 44, t 45, t 46, t 47, t 48, t 49, t 50, t 51, t 52, t 53, t 54, t 55, t 56, t 72, t 73, t 74, t 75, t 76
CUYP t 47
t 61, t 62, t 63, t 64, t 65, t 67
CUYP t 48
t 64, t 65, t 69, t 70, t 71
CUYP t 412
t 52
CUYP t 451
d 3, t 3, t 4, t 5, t 6 , t 7, t 8, t 9, t 10, t 11, t 12, t 13, t 14, t 15, t 16, t 18, t 27, t 30, t 31, t 32, t 33, t 34, t 51, t 52, t 55, t 56, t 57, t 58, t 59 , d 2
CUYP s 21
d2
CUYP s 53
d8
CUYP s 62
d 1, t 1, t 2, t 17, t 19, t 20, t 21, t 22, t 24, t 25, t 26, t 28, t 29, t 57, t 59, t 66
Supplement RDMZ
t 35, t 54, t 55, t 56, t 57, t 77
Foto’s oud
nieuw
ph 108
ph 9
ph 109
ph 5
ph 110
ph 7
ph 111
ph 8
ph 112
ph 6
ph 500
ph 10
62
Bijlagen
ph 501
ph 11
ph 1200
ph 1
ph 1201
ph 2
ph 1202
ph 3
ph 1203
ph 21
ph 1204
ph 4
ph 1205
ph 15
ph 1206
ph 14
ph 1207
ph 12
ph 1208
ph 22
ph 1209
ph 23
ph 1210
ph 24
ph 1211
ph 25
ph 1212
ph 26
ph 1213
ph 27
ph 1214
ph 28
ph 1215
ph 29
ph 1216
ph 30
ph 1217
ph 13
ph 1218
ph 16
ph 1219
ph 17
ph 1220
ph 18
ph 1221
ph 19
ph 1222
ph 20
ph 1223 ph 1224
ph 31
ph 1225
ph 32
ph 1226
ph 33
ph 1227
ph 34
ph 1228
ph 35
ph 1229
ph 36
ph 1230
ph 37
ph 1231
ph 38
ph 1232
ph 39
ph 1233
ph 40
ph 1234
ph 41
ph 1235
ph 42
ph 1236
ph 43
ph 1237
ph 44
63
Bijlagen
ph 1238
ph 45
ph 1239
ph 46
ph 1240
ph 47
ph 1241
ph 48
ph 1242
ph 49
ph 1243
ph 50
ph 1244
ph 51
ph 1245
ph 52
ph 1246
ph 53
S 22
ph 57
S 31
ph 54, ph 55
S 31.52
ph 56
CAND n 27
n 58
Documentatie oud
nieuw
CUYP d 1193
d2
CUYP d 1333
d2
CUYP s 31
d 2, d 9
64
Bijlagen
BIJLAGE 3
C O N C O R D A N S V A N N E G A T I E F N U M M E R S (V E R M E L D I N E E N S T E M P E L O P D E T E K E N I N G E N) N A A R N I E U W E N E G A T I E FNUMMERS
oud
nieuw
n 153
n 13769
n 155
n 2402
n 157
n 15546
n 160
n 9034
n 161
n 15547
n 170
n 15553
n 170A
n 15554
n 174
n 15556
n 175
n 13770
n 437
n 2053
n 438
n 2055
n 439
n 2054
n 993
n 2407
65
Bijlagen
BIJLAGE 4
L I J S T V A N G E F O T O G R A F E E R D E T E K E N I N G E N 17
Aanvr.nr.
Negatiefnr.
t6
n 2038
t7
n 2039, n 2048
t9
n 2053, n 2054, n 2055
t 10
n 2036
t 12
n 2053, n 4012
t 14
n 2050
t 15
n 2052
t 17
n 1087, n 2049
t 18
n 2730, n 2731
t 19
n 2732, n 2733
t 20
n 2735
t 21
n 2736, n 2737
t 22
n 2739
t 23
n 2740
t 24
n 2741
t 25
n 2742
t 26
n 2743
t 27
n 2042
t 32
n 2043
t 35
n 2402
t 36
n 17109
t 38
n 2407
t 39
n 17337
t 48
n 15547, n 17110
t 50
n 17111
17
Van veel tekeningen zijn in het verleden foto’s gemaakt. De foto’s zijn in te zien in de fotobakken op de studiezaal.
66
Bijlagen
BIJLAGE 5
INDEX OP DE KOPIEBOEKEN VAN UITGAANDE BRIEVEN OVER DE BOUW VAN HET CENTRAAL STATION
Cahiernummer Paginanummer 7 255 11 604
Boeknummer I II III IV
V
VI VII VIII
Paginanummer 805, 830, 838, 886, 923, 928, 947, 953, 971, 994, 999 1, 61, 69, 120, 121, 228, 246, 271, 478, 504, 516, 553 60, 84, 88, 164, 336, 564, 572, 586, 604, 666, 675, 691, 793, 825, 869, 870, 871, 890, 934, 990 16, 190, 226, 233, 248, 253, 256, 262, 265, 330, 353, 400, 441, 444, 464, 548, 585, 580, 604, 614, 646, 668, 695, 726, 750, 826, 830, 879, 886, 898, 902, 903, 904, 910, 921, 941, 983, 990 28, 40, 52, 54, 96, 103, 127, 133, 149, 174, 245, 265, 273, 280, 341, 348, 349, 399, 428, 434, 436, 501, 526, 527, 623,, 628, 633, 638, 683, 688, 697, 751, 761, 762, 869, 873, 921, 926 46, 51, 75, 80, 173, 252, 302, 438, 529, 580, 603 33, 73, 85, 902 31, 366, 416, 523, 650, 761, 783
67
Bijlagen
BIJLAGE 6
LIJST VAN GENUMMERDE RUIMTES EN HUN FUNCTIES
Sousbasement Ruimte 2 4 5 6 7 8 9 13 14 20 22 24 25 32 33 34 35 36 38 39 40 41 42 43 44 46 47 48 58 60 61 62 64 65
Functie Vertrek bestelgoederen Kantoor Aankomst Bestelgoederen Hollandsche Ooster- en Staatsspoorwegen Kantoor Stoven Brandput Brandstoffen Brandweer Politie Kelder van de restaurateur Calorifere Bureau Aanname en afgifte van bagage Vestibule Hoofdtrap, portier Aanname bagage Bureau Calorifere Portaal Toilet Toilet Keuken Keuken Bierkelder Kelder van de restaurateur Woonkamer Wijnkelder Woonkamer Doorrit Bergplaats voor oliën Stoven Aankomst bestelgoederen Ned. Treinspoorweg Maatschappij Kantoor Vertrek bestelgoederen
68
Bijlagen
Perronhoogte Ruimte
Functie
1 2 3 4 5 6 7 8 11 13 16 18 19 22 24 25 26 28 29 30 31 34 37 38 41 43
Overdekte bergplaats Kantoor Bestelgoederen Lampen Stoven Posterij (Toiletten) voor heren (Toiletten) voor dames Conducteurs Goederen Restaurateur Restaurateur Wachtkamer 3de klasse Chef Toegang voor het publiek Chef Telegraaf ste Wachtkamer 1 klasse Portaal Damessalon Wachtkamer 2de klasse Bergplaats Eetsalon Restauratie Boudoir Wachtkamer van de Koninklijke Familie
47 50 52 54 55 56
Gevolg (Toiletten) voor dames (Toiletten) voor heren Bestelgoederen Kantoor Overdekte binnenplaats
69
Bijlagen
Entresol Boven de lokalen 4-18 Ruimte Functie 3 Zaal 4 Keuken 5 Bergplaats 9 Gang 10 Portaal 11 Balconkamer 12 Slaapkamer 13 Slaapkamer
Boven de lokalen 22-25 22 23 24
Agent Portaal Agent
Boven de lokalen 29 en 30 25 Portaal 26 Toilet 27 Toilet
Eerste verdieping Ruimte 1 2 3 4 5
Functie Zaal Kamer Meidenkamer Keuken Bergplaats
10 11 12 36 37 38 39 63 64 66 70 71
Balconkamer Slaapkamer Slaapkamer Archief Vergaderkamer Kabinet Antichambre Slaapkamer Slaapkamer Kamer Keuken Zaal
70
Bijlagen
BIJLAGE 7 (O N V O L L E D I G E) L I J S T V A N P E R S O N E N E N H U N F U N C T I E S B E TR O K K E N B I J D E B O U W E N D E I N R I C H T I N G V A N H E T CENTRAAL STATION
M. Deutekom
Uitvoering voltooiing overkapping
P. Duinker
uitvoering derde en noordelijke perron met tunneluitgangen
L.J. Eymer
Buitengewoon opzichter, civiel ingenieur, waarschijnlijk de ontwerper van de overkapping
A.L. van Gendt
Spoorwegingenieur
F. Gillet uit Parijs
Geëmailleerde lava voor de wijzerplaten van de klok en de windwijzer
W. Goedkoop, M. Deutekom uit Amsterdam
Aannemer voor de fundering van het stationgebouw
G.H. Heinen uit Amsterdam
Aannemer van decoratiewerken
Philipp Holzmann & Co uit Frankfurt am Main
Aannemer voor de bouw van het stationgebouw
Ludwig Jünger uit België
Beeldhouwer van de trommels en medaillons aan het middengebouw
J. Kooy
Uitvoering vervanging van overkapping
Martin van Langendonk
Voerde i.o.v. Vermeylen de reliëfs naar gipsmodellen uit
J. Leijds
Hoofdingenieur van de Staatsspoorwegen
Matthias Noppeney
Uitvoerder van de door Cuypers ontworpen ornamentwerken
Nederlandse Stoomboot Maatschappij uit Rotterdam
Verantwoordelijk voor de uitvoering van de overkapping
71
Bijlagen
A.J. van Prehn
Eerstaanwezend ingenieur verantwoordelijk voor lijn K
Eduard Roskam uit Amsterdam
Beeldhouwer van het fries aan het Koninklijk Paviljoen
Georg Sturm uit Wenen
Decoratief schilderwerk in de Koninklijke wachtkamer Beeldhouwer van de grote reliëfs aan de torens en de allegorieën van ‘het gezag’ en ‘de zachtmoedigheid’
Jean-Francois Vermeylen uit Leuven
Villeroy & Boch uit Merzig a/d Saar
Geëmailleerd tegelwerk voor de wapens aan de gevel
B.A. Wiegerink
Uitvoering vervanging penanten van overkapping
72
Bijlagen
BIJLAGE 8
(O N V O L L E D I G E) W E R K E N L I J S T V A N P. J. H. C U Y P E R S18
•
• • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
18
Herinrichting en restauratie van de absis van de Maria Munsterkerk in Roermond (1850-1851), in- en uitwendige restauratie en beschildering met bouw van vier torens (1866-1889) Eigen woonhuis en werkplaatsen van Cuypers & Stoltzenberg aan de Maastrichterweg in Roermond (1853) Herstel koor en nieuw hoogaltaar in de St. Landricuskerk in Echt (1853), toren en de uitbreiding van het schip (1871-1872) Sint-Lambertuskerk in Veghel (1854-1862) Beschildering en inrichting van de St. Christoffel in Roermond (1854 en 1871), restauratie portaal en doopkapel (1907) Restauratie van crypte en koor, plaatsing van een orgeltribune in de kerk in Rolduc (1854), restauratie en reconstructie van de Romaanse koorpartij (18911908), uitgevoerd door J.Th.J. Cuypers Sint Antonius van Padua in Vorden (1856) Herstel van de toren bij de bouw van een nieuwe R.K. kerk in Haelen (1857-1859) Restauratie, polychromie en bouw van de torenspits van de St. Petrus van Antiochië (1857-1875) Sint-Martinuskerk van Wyck-Maastricht (1858) Restauratie en inrichting van de Kruisherenkerk in Sint-Agatha / Cuyk Polychromie van de St. Servatius in Maastricht (1858) en restauratie (1870-1910) Kloosterkerk van de dominicanen in Huissen (1858) Kerk in Jabeek (1858) Sint Lambertus in Haelen (1859) Sint-Catharinakerk te Eindhoven (1859-1867) Sint-Laurentiuskerk te Alkmaar (1859) Herstel van het koor van de St. Petrus Bandenkerk in Oirschot (1859), herstel, raamtraceringen en polychromie (1890, 1901) Restauratieplan van de Stiftskerk van Sint Michael in Thorn (1860), bouw torenbekroning en gedeeltelijke vrijlegging (1867-1881) R.K. kerk van Onze Lieve Vrouw Onbevlekt Ontvangen, bekend als ‘de Posthoornkerk’ in Amsterdam met een pastorie (1860-1863 en 1887-1889) In- en uitwendige restauratie en polychromie van de St. Petrus Banden in Venray (1861-1882) Restauratie en uitbreiding van de St. Gertrudis in Lottum (1862) Sint Dominicus aan de Laat in Alkmaar (1863-1866) Onze Lieve Vrouwe Munsterkerk in Roermond (1863-1891) Restauratie van Sint Johannes de Doper in Nieuwstad (ontwerp 1864, uitvoering in de jaren tachtig van de negentiende eeuw) R.K. kerk van de H. Willibrordus buiten de Veste aan de Amsteldijk 36 in Amsterdam met een pastorie (1864-1866, 1871-1873, 1897-1899), in opdracht van het Parochiaal kerkbestuur van de H. Willibrordus buiten de Veste (gesloopt in 1970-1971) De voorlopige oeuvrelijst is gebaseerd op informatie uit het archief en uit de beschikbare literatuur (zie literatuurlijst op pag. 18).
73
Bijlagen
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • • •
• •
• • • •
• Sint Urbanus in Ouderkerk aan de Amstel (1865-1867) Beschildering van de Kapel in het Zand in Roermond (1866) Uitbreiding en restauratie van de R.K. kerk in Maasbree (1866-1867) Restauratie van Sint Petrus Banden in Venray (1866-…) Restauratie en uitbreiding met een zuidbeuk van de St. Dominicus in Nijmegen (1866-1868), overwelving (1877), polychromie (1879), gevel met toren (1885) Restauratie van het koor van de St. Medardus in Wessem (1866 en opnieuw in 1899) Sint Petrus en Paulus te Ulft (1867) Inwendige decoratie, raamharnassen en nieuw baldakijnaltaar voor de S. Ignatius in Nijmegen (1867) Stedenbouwkundig ontwerp ‘De Vondelstraat’ in Amsterdam (1867-1871) Twee woonhuizen aan de Vondelstraat 36 en 38 in Amsterdam (1867-1870) Sint Agatha en Barbara in Oudenbosch (1867-1880) Sint Willibrordus in Ruurlo (1867-1868) Sint Vitus in Blauwhuis (1867-1971) Sint Johannes de Doper in Vlaardingen (1868-1869) Restauratie en verlenging van de noordbeuk van de driebeukige hallekerk St. Lambertus in Horst (1869) Kerk in Baarlo, niet uitgevoerd (1869) Herstel van de pastorie van de St. Servatius in Maastricht (1869) Onze Lieve Vrouw ten Hemelopneming in Wijtgaard (1870) Drie woonhuizen aan de Vondelstraat 44, 46, 48 in Amsterdam (1870) Vondelhoven, complex van drie woonhuizen aan de Vondelstraat 3, 5, 7 in Amsterdam (1870-1871) Dubbel woonhuis aan de Vondelstraat 40-42 in Amsterdam (1870-1871) R.K. Kerk van het Heilig Hart van Jezus, bekend als Vondelkerk gelegen aan de Vondelstraat 104 in Amsterdam met een pastorie (1870-1880), in opdracht van het Kerkbestuur van de H. Nicolaas buiten de Veste. Sint Martinus en Bonifatius in Dokkum (1872) Restauratie en vergroting van de R.K. kerk in Hermsheim in Duitsland (1872) Inwendige decoratie en altaar van de St. Stefanus in Mainz in Duitsland (1872) Inwendige decoratie met behoud van het barokmeubilair van de St. Quintinus in Mainz in Duitsland (1872) Restauratie en versterking van de Lieve Vrouwekapel van de Dom in Worms in Duitsland (1872) Versterking Oostpartij, bouw crypte, herstel absis, zij- en middentoren, Mariakapel, altaar en inwendige decoratie van de Domkerk in Mainz in Duitsland (1872-1877) Restauratie en decoratie van de R.K. kerk in Bentheim in Duitsland (1872-1877) Inwendige restauratie van de St. Martinus in Venlo (1872-1878), restauratie gevels en toren (1878-1879), herstel westgevel en bouw van het torenportaal (1880-1881) Aanbouw van de R.K. kerk in Beugen (1873), uitgevoerd o.l.v. A. Bruning Restauratie en uitbreiding met een nieuwe torenspits van de R.K. kerk in Tegelen (1873-1874) Bierhuis ‘Vondel’ aan de Vondelstraat 43 in Amsterdam (1873, 1893, 1910), in opdracht van G.A. Heineken Restauratie van de Sint Martinus in Princenhage na een brand (1873-1874), uitgevoerd door J.J. Langelaar
74
Bijlagen
• • • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • • • • • • • •
Herstel en herinrichting van de kerk in Klein-Heubach in Duitsland (1873-1877) Restauratie en decoratie van de Sacramentskapel in Mons in België (1874) Vergrotingsplan van de R.K. kerk in Uden (1874), niet uitgevoerd Toren voor de Sint Petrus’ Stoel van Antiochië in Sittard (1875) Inrichting van de kerk St. Pantaleon in Neukirche in Duitsland (1875) Sint Jacobus in ’s-Gravenhage (1875-1878) Sint Jozef in Heeg (1876) Uitbreiding en ommetseling van de oude toren van de St. Walburgis in Netterden (1876) Sint Nicolaas in Lutjesbroek (1876-1877) Stedenbouwkundig ontwerp voor de Tesselschadestraat in Amsterdam (18761877) Villa Boissevain aan de Tesselschadestraat 12 in Amsterdam (1876-1878) in opdracht van G.M. Boissevain Nieuw Leyerhoven aan de Vondelstraat 73-75 in Amsterdam (1876-1877, 1899) Sint Bonifatius in Leeuwarden Verbouwing van de Sint Willibrordus in Hulst (1876) Restauratie en polychromie van de N.H. St. Bavokerk in Haarlem (in verschillende fases tussen 1876-1918) in samenwerking met A. van der Steur Restauratie en polychromie van het Groot Auditorium van de Rijksuniversiteit in Utrecht (1876-1879) De heilige Ewalden in Druten (1877) Rijksmuseum aan de Stadhouderskade 41 met een directeurswoning aan de Hobbemastraat 21 in Amsterdam (1877-1885), in opdracht van de Staat der Nederlanden (Minister van Binnenlandse Zaken) Sint Clemens in Nes op Ameland (1878) Restauratie van de Sint Martinus in Venlo (1879) Restauratie en inrichting van St. Nicolaas in Venlo (1879) Restauratieplan voor de R.K. kerk in Sambeek (1879), uitgevoerd onder toezicht van C. Franssen Restauratie van de kerktoren in Sevenum (1879) Restauratie en beglazing van de gang van de Domkruisgang in Utrecht (18791893) Beschildering van het schip van de R.K. kerk in Oirlo (1880), herstel van de toren (1904) Sint Martinus in Sneek Onze Lieve Vrouw Onbevlekt Ontvangen in Leerdam Decoratie van de St. Pancratius in Heerlen (1880 en 1892) uitgevoerd door G. Deumens; restauratie en uitbreiding (1901-1903) door J.Th.J. Cuypers Restauratie van Huis Maarten van Rossum in Zaltbommel als kantongerecht (1881-1884) Eigen woonhuis (dubbele villa) aan de Vondelstraat 77-79 in Amsterdam (1881) Concertgebouw in Amsterdam, niet uitgevoerd (1881-1882), in opdracht van de ‘Commissie tot het bouwen van ene Concertzaal’ Uitbreiding van de St. Willibrordus kerk in Deurne (1881-1882) Quellinus-school aan de Frans Halsstraat 14 in Amsterdam (1881-1883), in opdracht van ‘Quellinus’, vereeniging tot stichting van een kunstnijverheid- en teekenschool
75
Bijlagen
• • • • • • •
• • • • • • • • • • •
• • • •
• • • • • • • • • • • •
Restauratie en uitbreiding met zijbeuken van de St. Janskerk in Oosterhout (18811883), uitgevoerd door J.J. van Langelaar Restauratie en beschildering van de R.K. kerk in Wouw (1882, 1897-1898) Centraal Station aan het Stationplein 1 in Amsterdam (1882-1889), in opdracht van de Staat der Nederlanden (Minister van Binnenlandse Zaken) Restauratie van de kapel van de R.K. kerk in Weert (1885) Sint Barbara in Breda (ontworpen in 1864, gebouwd 1866-1869, gesloopt 1969) Restauratie en uitbreiding van huis Zypendaal in Arnhem (1883-1884) R.K. kerk van de H.H. Nicolaas en Barbara, bekend als ‘de Liefde’ aan de Bilderdijkstraat 23 in Amsterdam (1883-1885), in opdracht van het Kerkbestuur van St. Nicolaas buiten de Veste Sint Vitus in Bussum (1884, 1896) Sint Augustinuskerk in Nijmegen (1884-1886) Sint Hippolytus in Delft (1884-1886) R.K. kerk van de H. Dominicus aan de Spuistraat 12-14 in Amsterdam, met pastorie (1886), in opdracht van het parochieel kerkbestuur van de H. Dominicus Restauratieplan van de N.H. kerk in Oosterland / Wieringen (1886-1888), uitgevoerd door J.Th.J. Cuypers Sint Jozef in Groningen (1887) Sint Urbanus in Bovenkerk (1887-1888) Restauratie van de Lieve Vrouwekerk in Maastricht (1887-1917) i.s.m. J.Th.J. Cuypers Ontwerp van de poort Waarachtig in Maastricht (1888) i.s.m. V. de Stuers Restauratieplan van de Berkelruïne in Zutphen (1888) R.K. kerk van de H. Maria Magdalena aan de Spaarndammerstraat 1-7 en de pastorie aan de Spaarndammerstraat 9 in Amsterdam (1889-1891), in opdracht van de Commissie voor de bouw van een Rooms-katholieke kerk buiten de Willemspoort (de kerk is gesloopt in 1968) Restauratie van de Sint Servaas in Maastricht (1890) Verhoging en wijzigingen van de toren van de R.K. kerk in Demen (1890) Uitbreiding en beschildering van de St. Nicolaas en Barbara in Valkenburg (1891 en 1904) Volledige restauratie en reconstructie van kasteel De Haar in Haarzuilens (18911936), in opdracht van baron Van Zuylen Van Nijevelt De Haar, in samenwerking met J.Th.J. Cuypers Sint Vitus in Hilversum (1892) Decoratie van de St. Alphonsus in Wittem (1894) Sint Martinus in Groningen (1895) Restauratie van een N.H. kerk in Hattem (1895-1896) i.s.m. J.Th.J. Cuypers Gefaseerde vrijlegging en reconstructie van drie zijden van de Romaanse (kruis)gang van de St. Marie in Utrecht (1895-1916) Restauratie van de Burgerhal in Zutphen door J.Th.J. Cuypers (1896) Inwendige decoratie van de R.K. kerk in Susteren (1896-1898) Decoratie van de kapel Birgitinessen in Uden (z.j.), mogelijke uitbreiding van het klooster (1897) Heilig Hart in Helmond (1897) Sint Petrus’ Banden in Oisterwijk (1897) Kloostergang bij de Dom en het Universiteitsgebouw in Utrecht Grafelijke Zalen in Den Haag
76
Bijlagen
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Sint Gumarus in Steenbergen (1899) Balustrade en verhoogde spits met hoekspitsen van de kerktoren in Nederweert (1899-1900) Restauratie van de eetzaal, bovenhal en gobelinkamer van kasteel Amerongen (1899-1907), in samenwerking met J.Th.J. Cuypers Inwendige herstellingen van Zuylenstein in Leersum (ca. 1900) i.s.m. J.Th.J. Cuypers Uitbreiding van de R.K. kerk in Handel (1902) i.s.m. J.Th.J. Cuypers Restauratie en uitbreiding van de St. Remigius in Klimmen (1904-1912) i.s.m. J.Th.J. Cuypers Restauratie van het Oude Loo in Apeldoorn (vanaf 1904, stagnatie tussen 1912 en 1918, overgenomen door J.Th.J. Cuypers in 1921) Restauratie van de gevel van huis Zoudenbalch in Utrecht (na de brand in 1905) Restauratie van de N.H. kerk in Roermond (1906-1909), uitgevoerd door K. van der Schuit Kerk van O.L.-Vrouwe-Onbevlekt-Ontvangen in Venlo (1911) Bouw van een koorpartij en voorhal voor de Lievevrouwekapel in Genooi / Venlo (1916) Restauratie en uitbreiding van de Dionysiuskerk in Asselt (1916-1918) IJsbaan Noordpool in Amsterdam, niet uitgevoerd Winkelpassage in Amsterdam, niet uitgevoerd Verbouwing en restauratie van de R.K. kerk in Bernsheim in Duitsland (z.j.) Restauratie van de R.K. kerk in Gross Steinheim in Duitsland (z.j.) Restauratie van het Marienhuis in Mainz in Duitsland (z.j.) Restauratie van de R.K. kerk in Mühlheim in Duitsland (z.j.) Restauratieplan voor de Conventuelenkerk in Würzburg in Duitsland (z.j.) Vergrotingsplan voor de R.K. kerk in Gilze (z.j.) niet uitgevoerd
77