District Holland Zuid- West, 10 december 2011
Betreft: reactie op uw brief van 6 december 2011
Geacht bestuur, Dank voor uw brief d.d. 6 december als reactie op de brief van ons district, Holland ZuidWest, van 22 november j.l. Uw reactie vraagt ons inziens beslist een weerwoord. Omdat het (december) een drukke tijd is voor ons als wereldwinkeliers hebben wij er voor gekozen deze brief niet terug te koppelen met alle winkels in ons district maar te schrijven onder verantwoordelijkheid van ons drieën als districtsvertegenwoordigers in de Verenigingsraad. Uiteraard hebben wel alle winkels kopie ontvangen en zullen wij in januari e.e.a. als district bespreken. In kleine letters vindt u hieronder de brief van het bestuur. In iets grotere letters vind u onder de respectievelijke gedeelten van de brief van het bestuur ons weerwoord. Aan de besturen van de Wereldwinkels in: Delft, ’s Gravenzande, Hoek van Holland, Leidschendam / Voorburg, Maasland, Maassluis, Monster, Noordwijk, Noordwijkerhout, Nootdorp, Oegstgeest, Pijnacker, Scheveningen, Schipluiden, Voorschoten, Wassenaar, Wateringen / Rijswijk, Zoetermeer. CC: aan de leden van de Landelijke Vereniging van Wereldwinkels en erkende leveranciers. Culemborg 6 december 2011 Betreft: uw schrijven van 22 november 2011 Geachte bestuurders, Dank voor uw schrijven van 22 november j.l. Zoals bekend streeft het Bestuur van de Landelijke Vereniging van Wereldwinkels naar een nieuwe krachtige landelijke organisatie die van betekenis zal zijn voor de winkels, de erkende leveranciers en de fairtrade producenten. Vanuit dit streven beantwoorden we graag uw schrijven om op deze wijze relevante informatie te geven die behulpzaam is bij de keuze die de winkels met betrekking tot de toekomstplannen zelf gaan maken. Hieronder geven we punt voor punt reactie op uw statements.
U geeft hierboven aan te streven naar een nieuwe krachtige landelijke organisatie die van betekenis is voor o.m. de winkels. Helaas reageert u hier niet op de grote bezwaren tegen toename van de top-down benadering. Helaas benadrukt u niet de kerntaak van deze organisatie: de ondersteuning van de winkels. Een landelijke organisatie die doet wat de leden willen en niet omgekeerd. Hieronder vind u op enkele plaatsen hierop nog een verdere toelichting. 1. “De vereniging moet erkende leveranciers markttoegang blijven bieden via de winkels, en in geen enkel winkeltype leveranciers uitsluiten, zodat een langdurige handelsrelatie in stand kan blijven” Dit statement lijkt gebaseerd op een misverstand en is niet in strijd met de plannen: in de plannen wordt niet voorgesteld om leveranciers uit te sluiten. Alle erkende leveranciers kunnen blijven leveren aan de Wereldwinkels in de plannen zoals die nu voorliggen. Dit geldt voor alle winkelmodellen. Model 1 doet niet mee aan gezamenlijke inkoop en kunnen dus bij de leveranciers blijven bestellen zoals ze dat nu ook doen. In model 2 kunnen de winkels die daarvoor kiezen meedoen met beperkte gezamenlijke inkoop maar dat kan elke winkel voor zichzelf beslissen. De modellen 3 en 4 doen wel mee aan gezamenlijke inkoop van het kernassortiment. Alle erkende leveranciers zijn welkom om voor deze gezamenlijke orders te leveren, geen enkele leverancier is daarvan uitgesloten. De landelijke organisatie en de assortimentscommissie kiezen bij welke leverancier welke
1
producten ingekocht zullen worden, op basis van prijs, kwaliteit en leveringscondities. Niet alle producenten zullen het leveren op grotere schaal voor het kernassortiment aankunnen. Voor hen blijft er de mogelijkheid om voor het overige assortiment, dat door de winkels individueel wordt ingekocht, te produceren. Zo blijven we ook aan hen markttoegang bieden. De erkende leveranciers blijven verplicht om, ook met de kleinste producenten, een langdurige handelsrelatie aan te gaan.
Wij merken op dat hier primair geen sprake is van een misverstand, maar van een ander verhaal dan het rapport Koelewijn vertelt. Enkele citaten daaruit: Koelewijn pag. 11: t.a.v. model 3 winkels: “Het aantal importeurs/leveranciers zal in de toekomst beperkt worden tot professionele partijen, zodat een slagvaardige inkoop en distributie bereikt kan worden”. Koelewijn pag. 19: Aan leveranciers die willen leveren aan de fairtrade formules zullen strikte eisen gesteld moeten worden qua planning, assortimentssamenstelling, leverbetrouwbaarheid, logistieke en administratieve mogelijkheden Koelewijn pag. 21: Dit zou kunnen betekenen, dat de ProFairTrade op zoek moet naar aanvullende leveranciers voor het fairtrade gedeelte van het assortiment, zowel binnen als buiten Nederland, die voldoen aan bovenstaande voorwaarden èn die zich in Nederland willen laten certificeren. Koelewijn, bijlagetabel: Model 3 en 4 winkels: klein aantal professionele fair (in Nl gecertificeerd) Moeten wij begrijpen dat het bestuur op dit punt afstand neemt van wat er staat in het rapport Koelewijn? Hoe weten we dan wat het bestuur wel en wat het niet onderschrijft? Maar ook de reactie van het bestuur komt niet aan onze bezwaren tegemoet. Want als kleine producenten, die niet voldoende hoeveelheden kunnen leveren voor het totale kernassortiment, voor dit deel van het assortiment niet meer mogen leveren zullen hun volumes daardoor verminderen. Dat is niet wenselijk wat ons betreft; het gaat om eerlijke handel, waarbij wij als afnemers tot op zekere hoogte juist vanwege de steun aan de producenten, bereid zijn zaken te aanvaarden die niet aanvaard worden in de reguliere handel. Dat de leveranciers verplicht blijven ook met de kleinste producenten een langdurige handelsrelatie aan te gaan is hier niet het punt. Het gaat er om dat binnen die handelsrelatie ook hun afzet kan worden gecontinueerd. Tot slot is bij dit punt voor ons ook belangrijk wat de definitieve visie van de verschillende erkende leveranciers is (de voorlopige was negatief). 2. “De vereniging mag geen exploitatierisico’s lopen door zelf winkels te exploiteren of zelf in te kopen, wat ook betekent dat WAAR-winkels geen eigendom van de vereniging mogen worden”. Dit statement zegt iets anders dan de plannen. De plannen gaan er van uit dat twee winkels in eigendom zijn van de landelijke organisatie. Voor deze twee winkels wordt exploitatierisico gelopen. Deze winkels worden gezien als ervaringslocaties voor de rest van de organisatie. Voor alle winkelmodellen uit het plan geldt dat het zelfstandige ondernemingen, stichtingen of verenigingen zijn. Voor de modellen 3 en 4 wordt gezamenlijk ingekocht zonder exploitatierisico voor de landelijke organisatie.
Is hier weer een punt waarop het bestuur afstand neemt van het rapport Koelewijn? In de bijlagetabel van rapport Koelewijn staat bij model 3 en 4: voorraadrisico kernassortiment ligt bij centrale organisatie. Dit is in strijd met wat het bestuur stelt. En hoe zit het met Fair Support (FS) op de kerstpakkettenmarkt en de eerder gemelde plannen voor een 2
webwinkel? Zijn beide van tafel? Verder: momenteel heeft FS vijf winkels in eigendom. Is het een voorwaarde van het bestuur dat 3 daarvan verkocht zijn voordat er eventueel sprake is van fusie bureau van de Landelijke Vereniging van Wereldwinkels (bureau LV) met FS? Wij vragen ons ook af waarom sowieso de landelijke organisatie eigen winkels nodig heeft als ervaringslocaties. Waarom voldoen niet ervaringslocaties met leden/winkels? Daarmee voorkomt men exploitatierisico’s bij de landelijke organisatie en wordt samengewerkt met ondernemingen/ondernemers. 3. “De vereniging is en blijft opgericht voor de bevordering van fairtrade, en niet voor het bevorderen van ‘duurzame’ producten of voor het geld ophalen voor goede doelen (“Trade not aid”): de regeling inzake het randassortiment wordt niet versoepeld”. Dit statement staat in de kern niet haaks op de plannen. De missie van de vereniging is ongewijzigd in de plannen. De missie is met fairtrade in Wereldwinkels, WAAR en Fairtrade Gemeenten en andere campagnes bij te dragen aan een betere wereld waarin de basisvoorzieningen, de rechten en de ontwikkelingsmogelijkheden van mensen eerlijker zijn verdeeld. Het plan is niet om ons te gaan inzetten voor de bevordering van duurzame producten of voor schenkingen aan goede doelen. Het is een strategische keuze om ook duurzame producten te verkopen, omdat de verkoop daarvan bij kan dragen aan de vergroting van fairtrade. Ze zijn dus aanvullend op en geen vervanging voor fairtrade producten. Als het aanbieden van deze producten bevorderlijk is voor het verkopen van fairtrade producten, dan rechtvaardigt onze missie het om dat te doen. Het verkopen van duurzame producten is bedoeld als vehikel voor het bereiken van ons doel. De aanname dat er soepeler met randassortiment omgegaan zal worden klopt niet. Het randassortiment moet nog steeds voldoen aan de regels die daarvoor jaren geleden opgesteld. Geld ophalen voor goede doelen komt in de plannen niet voor.
Hier is duidelijk een verschil in visie tussen het bestuur en ons. Niet alle middelen heiligen het doel! Het middel “groter - meer dan 15% - aandeel niet Fairtrade” (dat noemen wij versoepeling van de randassortimentsregeling) heiligt naar onze visie niet het doel meer omzet voor de producenten. Belangrijker is de boodschap: wereldwinkels verkopen eerlijke handel. Dit middel vertroebelt die boodschap. Betrouwbaarheid richting de klanten hebben we als wereldwinkels, maar kunnen we door dit soort zaken heel snel kwijt zijn! Evenals ons “unique selling point”. Het bestuur zal zich ook herinneren dat de WAAR winkels zijn opgericht zonder dat de daarvoor vereiste instemming van de Verenigingsraad (VR) - het bestuur bood daarvoor indertijd excuus aan - of zelfs maar advies van de Winkelraad was gevraagd. Juist op het punt ook duurzame producten verkopen - algemener gezegd het afwijken van de erkenningsregels - kwam veel weerstand. Het bestuur gaf aan dat het experiment WAAR slechts liep tot april 2011: “Het experimenteel afwijken van de erkenningsregels geldt vanaf de start in oktober 2008 en loopt tot 1 april 2011”. En “De evaluatie van het experiment zal in januari 2011 plaatsvinden.”(notitie over WAAR, na de vergadering van november 2008 aan de VR gestuurd). Helaas lijken dit nu mooie woorden om de VR toen te kalmeren: die evaluatie is vergeten. Afgelopen VR (juni 2011) is n.a.v. de rondvraag toegezegd dat dit alsnog zal gebeuren. Echter, we hebben nog niets gezien. Toch komt het bestuur nu met, in winkelmodel 3, 75% fairtrade van erkende leveranciers, 15% duurzame producten plus 10% overig (zie bijlagetabel rapport Koelewijn). Terwijl plausibel gemaakt kan worden dat de stelling van het bestuur (aanbieden van duurzame producten heeft de verkoop van fairtrade producten in WAAR bevorderd) niet klopt. Het gaat te ver hier dit uit te leggen, wie daar behoefte aan heeft zie www. wereldwinkelforum.nl. 3
4. “In de Vereniging hoort plaats te blijven voor alle Wereldwinkels: ook de niet-getransformeerde Wereldwinkels horen erbij evenals winkels die eerder de vereniging hebben verlaten maar werken aan dezelfde missie; er is geen rangorde in beter of slechter tussen verschillende winkeltypen binnen de vereniging”. Dit statement is voor een deel gebaseerd op verkeerd geïnterpreteerde informatie. In het voorliggende plan bestaat geen rangorde van betere of slechtere winkelmodellen. Wel is er onderscheid gemaakt op de manier waarop de modellen aan het gezamenlijke doel werken. Dat aan de modellen een waardeoordeel gekoppeld zou zijn is een onjuiste aanname. Niet-getransformeerde Wereldwinkels worden niet verplicht om te transformeren omdat ze ‘slecht’ zijn, maar omdat transformeren een belangrijk onderdeel is van de strategie om het gezamenlijke doel te behalen. Duidelijke herkenbaarheid van de winkelketen zorgt ervoor dat consumenten beter bekend zijn met het merk Wereldwinkels en dat ze vaker aankopen bij ons zullen doen. Dat mensen meer aankopen doen zorgt voor meer inkomen en kansen voor producenten. Alle winkels binnen de Vereniging zetten zich in voor dat doel. Daarbij komt dat zelfs de kleinste winkel kan transformeren.
Ook hier wijkt het bestuur af van het rapport Koelewijn, zie bijvoorbeeld: Koelewijn pag. 10 Wij adviseren deze winkels, op termijn door te groeien naar model 2, omdat model 1 voor de verdere noodzakelijke professionalisering voor de Wereldwinkels te weinig toegevoegde waarde biedt. Wij zien dit model als een tussenfase naar verdere professionalisering. Koelewijn pag. 11 De overeenkomst dient een looptijd te hebben van drie jaar. Overstappen naar het professionele concept (model 3) kan tussentijds. Het is de uitdaging voor ProFairTrade om dit model een overgangsmodel te doen zijn naar het professionele model 3, dat voor alle betrokkenen het meest aantrekkelijke model moet worden. Koelewijn bijlagetabel model 1 en 2 winkels niet in commissies In de vragen en antwoorden beantwoordt het bestuur de vraag: “Zitten we vast aan het model dat we kiezen?” met “Nee, doorgroeien naar een volgend model is altijd mogelijk, ongeacht de looptijd van het model. Een stap terug daarentegen niet”. Ra ra, wat is het nu?? Geen rangorde is onze, denken wij, een heldere visie. En wisselen van model, binnen redelijke termijnen, moet mogelijk zijn. Over de niet-getransformeerde winkels is er een duidelijk verschil in visie tussen het bestuur en ons. Het bestuur stelt dat alle winkels, ook de kleinste, kunnen transformeren. Wij zouden ook graag zien dat niet - getransformeerde winkels zouden gaan transformeren. Echter, wij hebben er begrip voor dat sommige winkels dat te duur vinden gelet op hun omzet. De dwang van het bestuur op dit punt (transformeren of je kunt geen lid meer zijn) past niet binnen de wereldwinkelbeweging. Zoek creatief naar mogelijkheden om deze winkels ook de vlag en het logo c.a. van de vereniging te geven, uiteraard tegen betaling van een beperkte contributie/fee. Hiervoor geldt nu juist de solidariteit van de winkels onderling. Alle winkels zijn ooit klein begonnen! Zo’n move zou een flink aantal winkels (enkele tientallen?) als lid kunnen behouden/opnieuw bij de wereldwinkelbeweging betrekken. Het bestuur spreekt over ”dat consumenten vaker aankopen bij ons zullen doen” als gezamenlijke doel. Voor ons is het gezamenlijke doel veel breder: fairtrade bevorderen, de boodschap over fairtrade vertellen. Steeds meer fairtrade in de reguliere handel, daar gaat het uiteindelijk om. 5. “De ondersteuning en het bestuur van de vereniging zijn transparant naar de leden: in inzicht in financiële
4
stromen en financiële verantwoording, in certificering van en afspraken met leveranciers, in succes maar ook falen van de kwaliteit van de dienstverlening en in de besluitvorming”. Dit statement is niet in strijd met de plannen. De toekomstplannen staan hier op geen enkele manier haaks op. In de nieuwe vereniging worden de plannen en financiën in de Algemene Leden Vergadering besproken.
De toekomst plannen staan hier toch wel haaks op. Geen woord in de stukken van het bestuur over het advies van Koelewijn (zie rapport Koelewijn pag. 5) “streef naar veel meer transparantie”. Geen woord over ”wij gaan het anders doen dan in het verleden”. Denk aan het getrek om meer info over de jaarrekening 2010 van FS, die ondanks toezeggingen, pas veel later deels kwam. Denk aan de vele nog steeds onbeantwoorde vragen over de financiën van FS, bijvoorbeeld in verband met de waarschuwing van de accountant in april 2011 aan FS dat FS op de rand van het faillissement stond. Voorbeelden van dergelijke vragen zullen we desgewenst graag verstrekken. Denk aan de weigering van bureau LV, gedekt door het bestuur, om positief kritische artikelen te plaatsen in Wereldzaken. Geen woord in de recente stukken over bijvoorbeeld de begroting 2012 van FS. Komen met de stukken toegezegd voor 17 december a.s. de begroting 2012 van FS, info over de ontwikkelingen van de financiën van FS in 2011 en de begroting van bureau LV 2012? Zullen deze stukken op de agenda staan voor 28 januari 2012? Denk aan een zeer cryptisch verhaal in meest recente brief van de voorzitter van de LV over geschillen tussen bestuur LV en Raad van Toezicht FS (dat zich als bestuur lijkt op te stellen). Zo kunnen we nog wel even doorgaan. Gebrek aan transparantie is een zeer groot probleem!!, waarvoor de plannen tot nu toe geen oplossing bieden. 6. “Wie betaalt bepaalt” Dit statement is niet in strijd met de plannen. Daarom wordt in de plannen ook een Algemene Leden Vergadering voorgesteld zodat betalers directere invloed hebben dan nu het geval is. Dit statement zou echter ook betekenen dat wie meer betaalt ook meer bepaalt. De discussie over de stemverhouding moet nog worden gevoerd.
Wij zijn van mening dat de plannen wel strijdig zijn met dit statement. Het bestuur zegt zelf: winkels herkennen zich niet in besluiten. Echter, geen woord over versterking van de invloed van de winkels (die betalen). Versterken van de invloed van de winkels is de beste methode om het zich herkennen in de besluiten te bevorderen. Er wordt eenvoudigweg een ander systeem gepresenteerd, zonder goede analyse van de problemen van het huidige. Probleem van het huidige is met name dat een deel van de districten niet of niet goed functioneren. Daarom komen de besluiten bij winkels van die districten over als “oekaze” uit Culemborg. Ook vanuit de VR zelf is er de laatste tijd kritiek op het (on)voldoende democratisch handelen van het bestuur t.o.v. de VR. Mogelijkheden tot verbetering: - Inzet van mensen van bureau LV en FS om (beter) gaan functioneren van districten te stimuleren. - Blijven betalen door bureau LV van de vergaderkosten van de districten . Dit wordt nu afgeschaft, de winkels moeten het zelf maar oplossen. - Cursus organiseren voor nieuwe districtsvertegenwoordigers - meer info op schrift per e-mail naar de VR leden, eventueel b.v. pas een week voor de vergadering, zodat ter VR vergadering overleg en debat kan plaatsvinden. 5
Een ALV als voorgesteld heeft grote kans een Poolse landdag worden. Gedacht kan ook worden aan een verbeterde structuur waarbij de districten blijven gehandhaafd en vooraf van daaruit amendementen op plannen kunnen worden ingediend en daarover gestemd kan worden. De voorgestelde drie commissies zouden commissies kunnen worden waarin de wereldwinkelleden het voor het zeggen hebben en mensen van de Centrale organisatie adviseren (e.e.a. binnen de in VR of eventueel de ALV vastgestelde beleidsplannen). En uiteraard, in de commissies niet alleen mensen van model 3 en 4 winkels (zoals rapport Koelewijn stelt, zie de bijlagetabel), maar ook mensen van de winkelmodellen 1 en 2. We missen een analyse van wat beter werkt: de huidige verbeterde structuur, of een aangepast plan voor een ALV c.a. Voordat zo’n ingrijpend besluit kan worden genomen is een heldere analyse van het probleem en discussie over alternatieven noodzaak. 7. “Per direct zal de ondersteuning financieel op orde moeten worden gebracht met de reële budgettaire mogelijkheden”. Dit statement is niet in strijd met de plannen. De financiële onderbouwing van de plannen moet weliswaar nog komen maar zal uitgaan van reële budgettaire mogelijkheden.
Klopt, dit statement is op zich niet in strijd met de plannen. Helaas staat er daarover niets in. Terwijl al in begin 2011 FS en iets later het bestuur wist dat FS per 1/1/2011 een negatief eigen vermogen had van € 0,7 miljoen. Niet voor niets waarschuwde de accountant voor een mogelijk faillissement. Maar het enige wat wij horen is “vacatures worden niet meer vervuld”. Het kan bijna niet anders of FS drijft nog op het geld van de bij FS gekochte cadeaubonnen, die nog niet door de winkels zijn verzilverd bij FS. Het gevoel wat er nu ontstaat is dat het bestuur dit op zijn beloop laat, waardoor de problemen wellicht verergeren. Terwijl het bestuur niet voor niets de meerderheid heeft in de stichtingsraad van FS. En het is toch zeer essentieel hoe er ingestapt wordt in een aangepaste structuur. We hopen met dit schrijven bijgedragen te hebben aan een bevredigende interpretatie van onze plannen en hopen van harte dat u allen niet alleen lid blijft van de Vereniging maar dat u ook samen met ons als bestuur met kracht vorm en inhoud wilt geven aan de verwezenlijking ervan. Vanzelfsprekend zullen we het leden toestaan om na de Verenigingsraad van 28 januari 2012 een besluit te nemen over het eventuele opzeggen van het lidmaatschap - naar aanleiding van het uistellen van de novembervergadering van 2011. Op deze manier kunt u als volwaardig lid meepraten over de plannen tijdens de Verenigingsraad en in de daaraan voorafgaande districtsvergaderingen. We ontvangen - als u onverhoopt wilt overgaan tot opzegging - uiterlijk voor 1 maart 2012 schriftelijk daarover bericht. Namens het bestuur van de Landelijke Vereniging, Mirjam van ’t Veld, voorzitter
We hopen van harte met dit schrijven bij te dragen aan de discussie en op aanpassingen van de plannen van het bestuur. Vr.gr. Barbara Kortbeek, Herman de Wolff en Bart de Jong, (plv.)VR leden district Holland Zuid- West CC: aan de leden van de Landelijke Vereniging van Wereldwinkels en erkende leveranciers.
6