jaar verslag
2012
Inhoud Voorwoord
3
1
Kerntaken en activiteiten
4
2
Klachten en informatieverzoeken
5
3
Wettelijk kader
7
4
Klachtbehandeling
13
5
Discriminatiegrond van de klacht
18
6
Terrein van de klacht
22
7
Aard van de klacht
30
8
Advies en signalering
32
9
Voorlichting
33
10
Projecten
39
11
Regionaal Discriminatie Overleg (RDO)
43
12
Horecabeleid Amsterdam
45
Organisatie
47
Colofon
48
Casussen 1
Amsterdamse politicus ook in hoger beroep vrijgesproken
11
2
Buurman heeft een hekel aan Marokkanen.
12
3
Controles: speelt afkomst een rol?
16
4
Geen nieuw contract vanwege zwangerschap
17
5
Lang haar voor mannen verboden
28
6
Woningvereniging discrimineert op grond van burgerlijke staat
29
7
ROC weigert zwangere leerling
41
8
Met blindengeleidehond naar een dancefestival
42
Uit economische- en duurzaamheidsoverwegingen is dit jaarverslag alleen in een digitale versie beschikbaar.
2
Voor woord Het Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam (MDRA) heeft het afgelopen jaar haar handen weer vol gehad aan het behandelen van zeer diverse klachten. In grote mate hebben burgers uit Amsterdam en de regio problemen ondervonden bij het solliciteren en op de werkvloer. Het is het MDRA opgevallen dat het aantal mensen dat advies vraagt bij ontslag of overplaatsing is toegenomen. Het MDRA anticipeert hierop door contact te leggen met onder meer het MKB, de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU), vertrouwenspersonen en vakbonden. Ook hebben adviseurs van het Werkgeverservicepunt een training gekregen over hoe te reageren op discriminerende eisen van werkgevers. Veel burgers ervaren last van asociaal gedrag in hun woonomgeving. De gemeente Amsterdam heeft hierop ingespeeld door het ontwikkelen van de treiteraanpak. Het protest tegen Zwarte Piet is dit jaar gegroeid. Het MDRA sluit zich aan bij de stellingname van wethouder Van Es dat het tijd is om het Sinterklaasfeest aan te passen. Op het gebied van voorlichting is veel ondernomen. Naast nieuwe initiatieven, zoals de verdiepingsles over discriminatie in samenwerking met de politie aan het Veiligheidscollege in Zuidoost, is er een behoorlijke toename van het aantal lessen (van 51 in 2011 naar 151 lessen in 2012) in het voortgezet onderwijs. Het project Respectestafette is succesvol op het Wellantcollege Westplas in Aalsmeer uitgevoerd. De D-tour, een wandeling in de binnenstad, is in trek bij het basisonderwijs. In dit verslag staan naast voornoemde onderwerpen ook de andere activiteiten omschreven. De quotes van betrokkenen en de voorbeelden uit de praktijk zal de inzet van het MDRA verduidelijken.
3
1 K er nt aken en act ivit eit en Het MDRA heeft de volgende kerntaken: –
Klachtbehandeling
–
Advisering & signalering
–
Voorlichting
Klachtbehandeling Een uitgebreide beschrijving van klachtbehandeling door het MDRA vindt u op pagina 13. De cijfers staan vermeld in tabellen en grafieken bij het Overzicht klachten en informatieverzoeken op pagina 5.
Advisering & signalering Het MDRA geeft adviezen aan burgers, bedrijven, brancheorganisaties, scholen en gemeenten over de aanpak van discriminatie en vooroordelen in de samenleving. Daarnaast werkt het MDRA nauw samen met maatschappelijke instanties om discriminatie tegen te gaan. Een beschrijving van deze kerntaak treft u aan op pagina 32. Voorlichting Een belangrijke activiteit is het geven van voorlichting aan Amsterdammers en inwoners uit de regio. Medewerkers van het MDRA geven voorlichting op scholen en verzorgen trainingen en workshops voor het bedrijfsleven, de overheid en buitenlandse delegaties. Een uitgebreide beschrijving van deze kerntaak treft u aan op pagina 33.
4
2 Klachten en inf or m at iever z oeken Tabel 1 geeft een overzicht van het aantal klachten en informatie- en adviesverzoeken dat door het MDRA in behandeling is genomen. Het aantal klachten en informatie- en adviesverzoeken staat uitgesplitst per gemeente in tabel 2. In tabel 3 zijn de klachten per gemeente uitgesplitst naar terrein (zie pagina 6). Tabel 1 / Klachten en informatieverzoeken
Betreft
Aantal 2011
Aantal 2012
1107
1070
717
750
1824
1820
Klachten over discriminatie Informatie en advies Totaal
Tabel 2 / Klachten en informatieverzoeken per gemeente 2011 en 2012
Gemeente
Klachten over
Klachten over
Informatie
Informatie
discriminatie
discriminatie
en advies
en advies
2011
2012
2011
2012
Aalsmeer
10
17
18
15
Amstelveen
50
51
11
18
Amsterdam
944
904
333
296
19
29
7
4
5
4
5
3
Uithoorn
16
23
16
13
N.v.t./ onbekend
63
42
327
401
1107
1070
717
750
Diemen Ouder-Amstel
Totaal
5
Tabel 3 / Klachten per gemeente uitgesplitst naar terrein
Aalsmeer Amstelveen Amsterdam
Arbeid
Diemen Ouder-Amstel
Uithoorn
Totaal
12
24
240
13
4
8
301
1
2
59
2
-
2
66
1
9
54
3
-
-
67
-
2
72
-
-
1
75
amusement
-
1
66
-
-
-
67
Huisvesting
-
2
16
-
-
-
18
Media / reclame
-
1
25
-
-
-
26
Onderwijs
-
2
34
1
-
-
37
Openbare ruimte
2
2
48
-
-
11
63
lingendienst / OM
-
1
20
-
-
-
21
Privésfeer
-
-
10
-
-
-
10
tieke opinie
-
4
284
9
-
-
297
Sport en recreatie
1
1
16
1
-
1
20
Overig
-
-
2
-
-
-
2
17
51
946
29
4
23
1070
Buurt en wijk Collectieve voorzieningen Commerciële dienstverlening Horeca /
Politie / Vreemde-
Publieke en poli-
Totaal
6
3 Wettelijk kader Discriminatie is in Nederland volgens de wet verboden. Dat is vastgelegd in artikel 1 van de grondwet. Dit grondwetsartikel vormt de basis voor verschillende wetten en regels waar alle Nederlanders zich aan moeten houden. De belangrijkste daarvan zijn de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB) en verschillende artikelen in het Wetboek van Strafrecht. Het MDRA neemt klachten in behandeling en registreert deze op de gronden en terreinen die vallen onder de gelijkebehandelingswetgeving. GELIJK EBEH AN DELIN GSWETGEVING Artikel 1 van de Grondwet is een algemene bepaling die het in de eerste plaats de overheid verbiedt om haar burgers te discrimineren. Om het recht op gelijke behandeling te garanderen zowel tussen overheid en burgers, als tussen burgers onderling, is artikel 1 van de Grondwet in de volgende wetten uitgewerkt: 1
Wet College voor de Rechten van de Mens (WCRM)
2
Algemene wet gelijke behandeling (AWGB)
3
Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen (WGB)
4
Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ)
5
Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd (WGBL)
6
Wet onderscheid arbeidsduur (WOA)
7
Wet onderscheid bepaalde en onbepaalde tijd (WOBOT)
1
Wet College voor de Rechten van de Mens (WCRM)
Op 1 oktober 2012 is de WCRM in werking getreden. Bij deze wet is het College voor de Rechten van de Mens (CRM) opgericht. In de wet zijn de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van het College vastgelegd. De Commissie Gelijke Behandeling (CGB) is opgegaan in het CRM. Voor de behandeling van klachten door het MDRA vormen de oordelen van het CRM een belangrijke leidraad. 2
Algemene wet gelijke behandeling (AWGB)
De wet is in 1994 in werking getreden en biedt bescherming aan mensen die gediscrimineerd worden op grond van: godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid, burgerlijke staat. 7
Bescherming van de AWGB kan alleen worden ingeroepen als het gaat om discriminatie op de volgende terreinen: –
Arbeid: zoals bejegening op het werk, bij de werving en selectie, be middeling, ontslag, arbeidsvoorwaarden en promotie
–
Goederen en diensten: zoals wonen, welzijn, gezondheidszorg, cultuur, onderwijs, financiële dienstverlening, verzekeringsdiensten, winkelen, sporten en uitgaan
–
Het vrije beroep
–
Lidmaatschap vakbond of vereniging van beroepsgenoten
–
Sociale bescherming
3
Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen (WGB)
Deze wet is in 1980 in werking getreden. De wet behandelt het verschil in behandeling tussen mannen en vrouwen op het werk: een werkgever mag niet discrimineren bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst, bij de arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden, de bevordering en het ontslag. Zowel mannelijke als vrouwelijke werknemers kunnen een beroep doen op deze wet, bijvoorbeeld als zij bij de arbeidsvoorwaarden ongelijk worden behandeld. 4
Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ)
De wet is in december 2003 in werking getreden. Personen die menen dat zij gediscrimineerd worden op grond van een handicap of een chronische ziekte kunnen een beroep doen op deze wet. De wet verplicht om, indien hierom is verzocht, doeltreffende aanpassingen te verrichten voor personen met een handicap of chronische ziekte, tenzij deze aanpassingen een onevenredige belasting vormen. Alle langdurige lichamelijke, verstandelijke en psychische beperkingen vallen onder deze wet. Op deze wet kan alleen een beroep worden gedaan als sprake is van discriminatie op de volgende terreinen: –
Arbeid
–
Het vrije beroep
–
Lidmaatschap vakbond of vereniging van beroepsgenoten
–
Beroepsonderwijs
–
Basis- en voortgezet onderwijs (sinds 1 augustus 2009). De wet is niet van toepassing op het speciaal onderwijs
–
Wonen (sinds 15 maart 2009)
–
Openbaar vervoer (sinds 9 mei 2012)
Omdat het gaat om veel voorzieningen die soms lang meegaan, of waarvan de 8
aanpassing ingrijpend is, heeft de overheid gekozen voor een invoering in termijnen: –
Vanaf 1 januari 2015 – toegankelijkheid van metrohaltes, metrostations en reisinformatie
–
Vanaf 1 januari 2016 – toegankelijkheid van bushaltes
–
Vanaf 1 januari 2020 – toegankelijkheid van trams, tramhaltes en trein stations
–
Vanaf 1 januari 2030 – toegankelijkheid van treinen
5
Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid (WGBL)
De wet is in mei 2004 in werking getreden en is bedoeld voor mensen die gediscrimineerd worden vanwege hun leeftijd, bijvoorbeeld omdat zij te jong of juist te oud zijn. Op deze wet kan alleen een beroep worden gedaan als sprake is van discriminatie op de volgende terreinen: –
Arbeid
–
Het vrije beroep
–
Lidmaatschap vakbond of vereniging van beroepsgenoten
–
Beroepsonderwijs
6
Wet onderscheid arbeidsduur (WOA)
Deze wet is in 1996 in werking getreden. De wet verbiedt een verschil in behandeling tussen deeltijders en voltijders op het werk, tenzij hiervoor een objectieve rechtvaardiging (goede reden) aanwezig is. Zowel werknemers die in voltijd als werknemers die in deeltijd werken kunnen een beroep doen op deze wet als zij ongelijk worden behandeld bij de voorwaarden waaronder een arbeidscontract wordt aangegaan, voortgezet of beëindigd. 7
Wet onderscheid bepaalde en onbepaalde tijd (WOBOT)
Deze wet is in 2002 in werking getreden. De wet verbiedt een verschil in behandeling tussen werknemers met een vast arbeidscontract en werknemers met een tijdelijk arbeidscontact, tenzij hiervoor een objectieve rechtvaardiging (goede reden) aanwezig is. Werknemers kunnen een beroep doen op deze wet als zij bij de arbeidsvoorwaarden ongelijk worden behandeld. Uitzonderingen gelijkebehandelingswetgeving In de bovengenoemde wetten zijn uitzonderingen opgenomen. Deze uitzonderingen zijn bedoeld om het maken van onderscheid onder bepaalde voorwaarden wel toe te staan.
9
WETBOEK VAN STRA FRECHT Het Wetboek van Strafrecht bepaalt onder meer dat je geen uitlatingen mag doen die discriminerend zijn, en ook niet mag aanzetten tot haat en discriminatie. De artikelen 137c t/m f en 429quater stellen de volgende vormen van discriminatie strafbaar. Artikel 137c beledigingen over een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun handicap. Artikel 137d aanzetten tot haat tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun handicap. Artikel 137e het openbaar maken, toezenden of verspreiden van uitlatingen of materiaal dat beledigend is voor een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun handicap. Indien de uitlating of het materiaal aanzet tot haat, discriminatie of geweld dan is dit naast bovengenoemde gronden ook strafbaar voor de grond geslacht. Artikel 137f het deelnemen of steunen van activiteiten gericht op discriminatie van mensen wegens hun ras, hun godsdienst, hun levensovertuiging, hun geslacht, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun handicap. Artikel 137g het in de uitoefening van een ambt, beroep of bedrijf personen opzettelijk discrimineren wegens hun ras. Artikel 429quater is de niet opzettelijke variant van artikel 137g waarin naast de grond ras ook de gronden godsdienst, levensovertuiging, geslacht en hetero- of homoseksuele gerichtheid zijn opgenomen. Niet alle discriminatiegronden zijn in alle strafrechtartikelen strafbaar gesteld. Indien er sprake is van strafbare discriminatie, dan kan men hiervan aangifte doen bij de politie.
10
Casus 1 Amsterdamse politicus ook in hoger beroep vrijgesproken In februari 2010 werden er bij het MDRA 88 klachten ingediend over de discriminerende uitlatingen over homoseksuelen door de lijsttrekker van de Republikeinse Moderne Partij (RMP). De lijsttrekker deed deze uitspraken tijdens en na afloop van een verkiezingsdebat voor de gemeenteraadsverkiezingen in Amsterdam. In een uitzending van AT5 deed hij uitspraken als: ‘Ja, kijk de ellende is dat we te maken hebben met agressieve homofielen en die zitten in het bestuur van de partij…’ en ‘Ik denk dat Amsterdam staat te snakken naar een hele mooie heteroseksuele Adam en Eva periode’. Verder duidde hij homoseksuelen aan als ‘mensen met een seksuele afwijking’ en ook bij de politie zouden netwerken van ‘vieze mannetjes en vrouwtjes’ zijn opgebouwd. COC Amsterdam deed aangifte bij de politie en het Openbaar Ministerie (OM) besloot de lijsttrekker te vervolgen.
Op 11 maart 2013 heeft het gerechtshof Amsterdam de lijsttrekker vrijgesproken van groepsbelediging en het aanzetten tot discriminatie. De vrijheid van meningsuiting is voor een politicus, in het kader van het recht van vrijheid van meningsuiting, zeer ruim in vergelijking met een niet-politicus. Het interview vond plaats in het kader van een politieke bijeenkomst. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft bepaald dat de uitingsvrijheid niet alleen de inhoud omvat, maar ook de vorm: men mag zich bedienen van overdrijving en provocatie. In een democratie dient er ruimte te zijn voor uitlatingen die kwetsen, choqueren of verontrusten. Voor politici die deelnemen aan een publiek debat geldt ten aanzien van waardeoordelen dat aan hen een zeer ruime uitingsvrijheid toekomt, met uitsluiting van uitingen die aanzetten tot haat of geweld. Het hof oordeelt dat de uitspraken van de lijsttrekker niet zijn aan te merken als excessief, in de betekenis die het EHRM aan deze kwalificatie geeft. De uitlatingen hebben niet de strekking gehad om te bedreigen en / of te intimideren en worden ook niet geacht aan te zetten tot haat of geweld.
Eerder sprak de rechtbank Amsterdam de lijsttrekker al vrij. De rechtbank kwam op andere gronden tot vrijspraak dan het hof. Het OM ging daartegen in beroep. Ook met de uitspraak van het hof is het OM het niet eens en heeft daartegen cassatie ingesteld. De vrijspraak is met het instellen van cassatie nog niet definitief.
11
Casus 2 Buurman heeft een hekel aan Marokkanen De heer El Mouradi* woont in een flat in Amsterdam. Zijn vrouw draagt een hoofddoek en zelf draagt hij op vrijdag een djellaba. Een van zijn buren is een wat oudere man die duidelijk laat merken dat hij geen liefhebber is van Marokkanen of moslims. Hij kijkt bozig naar hem en maakt ook regelmatig nare opmerkingen: dat hij hier niet thuishoort en dat hij op moet rotten. Ook tegen mevrouw El Mouradi zegt hij vervelende dingen, zoals dat ze vast bang is voor haar echtgenoot. Nu de buurman ook opmerkingen heeft gemaakt waar de kinderen van de heer El Mouradi bij waren, is voor hem de maat vol en neemt hij contact op met het MDRA.
De klachtbehandelaar bespreekt telefonisch met hem welke stappen hij kan nemen en op zijn verzoek zet ze dit voor hem op papier. Zij vertelt hem over de verschillende mogelijkheden die er zijn, zoals een klacht indienen bij de woningcorporatie, het inschakelen van de organisatie Beter Buren voor bemiddeling, of een melding bij de buurtregisseur van de politie als er sprake is van strafbare feiten.
Voor de flat waar hij woont blijkt ook een huismeester aangesteld te zijn en de heer El Mouradi stelt voor om de zaak eerst bij hem aan te kaarten. Dat blijkt een goed idee. De huismeester weet direct om wie het gaat en hij schakelt de buurtregisseur in. De buurtregisseur registreert de melding in het politieregistratiesysteem. Omdat het een eerste melding is worden er nu nog geen stappen gezet. De buurtregisseur spreekt met de heer en mevrouw El Mouradi af dat zodra er weer problemen zijn met de buurman zij dit direct melden bij de buurtregisseur. Deze zal de bewuste buurman dan met een bezoekje ‘vereren’. De heer El Mouradi is blij met deze oplossing en voelt zich gehoord en gesteund door de aandacht die de kwestie heeft bij de huismeester en de politie.
*Zowel in deze als alle volgende casussen zijn alle namen gefingeerd.
12
4 Klacht behandeling Naast vele informatieverzoeken, ontvangt het MDRA gemiddeld ruim 900 klachten1 per jaar2. De meeste klachten worden per e-mail gemeld. Aangezien het MDRA werkt op basis van de gelijkebehandelingswetgeving, wordt eerst getoetst of (uitgaande van de melding) sprake is van onderscheid op een van de discriminatiegronden die mogelijk onder de gelijkebehandelingswetgeving vallen. Indien dat het geval is dan neemt het MDRA de klacht in behandeling.
Aanpak op maat De klachtenbehandeling is op maat gesneden. Dit houdt in dat samen met de indiener van de klacht wordt bekeken wat de beste strategie is om de discriminatieklacht aan te pakken. Soms is dat alleen de registratie van de klacht, vaak bestaat dit uit een uitgebreidere inzet van het MDRA. Vast onderdeel in de klachtenbehandeling is het informeren over de rechtspositie. Zo blijkt in arbeidssituaties dat werknemers vaak niet weten dat de werkgever wettelijk verplicht is om hen te beschermen tegen discriminatie. Bij een discriminerende collega of klant kan een werkgever dus niet volstaan met ‘dit moeten jullie zelf uitvechten.’ Hier heeft het MDRA een belangrijke voorlichtende taak: bewustwording van discriminatie en de bescherming die de wet daartegen biedt.
Ondersteuning en hulp op de achtergrond Vervolgens wordt de strategie bepaald. Daarbij komt het MDRA lang niet altijd zichtbaar in beeld. Het stimuleren van de zelfredzaamheid, door middel van het coachen van cliënten bij het aankaarten van het probleem, is soms voldoende en vaak een goede eerste stap. Zo kan het MDRA een brief opstellen die namens de cliënt zelf wordt verstuurd, of de cliënt begeleiden bij het aangaan van het gesprek met bijvoorbeeld een discriminerende collega of buurvrouw. Indien een conflict nog in het beginstadium verkeert, en de cliënt voldoende ‘mondig’ is, blijkt deze laagdrempelige aanpak vaak succesvol. Deze wijze van optreden, waarbij het MDRA officieel buiten beeld blijft, maar achter de schermen meekijkt, biedt tevens een mogelijkheid om een klacht aan te pakken waarbij er vooral sprake is van een ‘gevoel van discriminatie’ en geen duidelijke feiten die hier op duiden. 1 De term ‘klacht’ en ‘melding’ worden beide gebruikt in dit verslag. Dit duidt niet op een verschil in de beoordeling van de zwaarte of de wijze van afhandeling. 2 Gemiddeld aantal klachten laatste 5 jaar: 960, laatste 10 jaar: 862
13
Ook kan dit een goede aanpak zijn bij een klacht waarbij de angst van de klager voor represailles te groot is om het MDRA officieel te laten optreden. Zo kan het MDRA voor een groot scala aan situaties een bijdrage leveren aan het vinden van een oplossing, of tenminste aan het de-escaleren van een conflict.
Strategie waarbij MDRA namens de melder een klacht indient Wanneer wordt afgesproken dat het MDRA een klacht indient, dan is het over het algemeen noodzakelijk dat de cliënt zelf de klacht al kenbaar heeft gemaakt. Wanneer dit stadium is doorlopen dan start het MDRA de fase van de officiële klacht. Een vertrouwelijke klachtenbehandeling, op basis van het principe van hoor en wederhoor, zijn daarbij uitgangspunten. De wederpartij wordt verzocht om de klacht zorgvuldig te onderzoeken. Dit houdt in een transparant, onpartijdig onderzoek binnen een redelijke termijn waarbij alle betrokkenen worden gehoord. Daar hoort verder bij dat er – wanneer wordt vastgesteld dat er sprake is van discriminatie – passende maatregelen worden genomen. Overigens beschikken veel organisaties, zoals de gemeente, politie of het openbaar vervoer, over een eigen klachtenregeling. Indien de situatie zich ervoor leent, en bij beide partijen de bereidheid daartoe bestaat, organiseert het MDRA een bemiddelingsgesprek. In arbeidsconflicten komt het voor dat een klacht ertoe leidt dat het MDRA een voorlichtings-/discussiebijeenkomst organiseert voor personeel en leidinggevenden ter vergroting van het bewustzijn inzake discriminatie en ongewenst gedrag. Het MDRA bespreekt dan bijvoorbeeld concrete situaties op de werkvloer. Dit kan leiden tot het invoeren of aanpassen van huisregels, een gedragscode of een klachtenregeling.
Verzoeken om een oordeel aan het College voor de Rechten van de Mens (CRM) Leidt een klacht niet tot het gewenste resultaat, of is er sprake van een principiële kwestie waarover geen oordelen zijn uitgesproken, dan kan het MDRA overgaan tot het indienen van een verzoek om een oordeel bij het CRM. Het CRM is bevoegd om een oordeel te geven over zaken waarop de gelijkbehandelingswetgeving van toepassing is. De oordelen van het CRM zijn niet bindend, maar worden in de regel wel in acht genomen door de wederpartij. In een deel van de oordelen waarbij het CRM onderscheid constateert, neemt de verweerder toch geen maatregelen. Dit betekent echter niet dat de verzoeker per definitie met lege handen komt te staan. De verzoeker kan namelijk met het oordeel van het CRM naar de rechter gaan. De rechter hoeft niet altijd het 14
oordeel van het CRM te volgen. Het komt regelmatig voor dat de rechter het oordeel van het CRM in zijn besluitvorming betrekt en in lijn daarmee uitspraak doet.
Gedragscodes en klachtenregelingen Bij het indienen van een klacht bij bedrijven en organisaties vraagt het MDRA tevens aandacht voor het onderwerp discriminatie in gedragscodes en klachtenregelingen. Beide zijn onmisbare instrumenten om discriminatie en andere vormen van ongewenst gedrag te voorkomen en te bestrijden. Op deze wijze kan het indienen van een klacht tegelijkertijd leiden tot algehele verbeteringen op beleidsniveau binnen de organisatie: opnieuw gaat het om bewustwording van discriminatie. Het MDRA geeft bedrijven en organisaties advies over het opstellen van huisregels, gedragscodes en klachtenregelingen en kan deze ook in opdracht opstellen.
15
Casus 3 Controles: speelt afkomst een rol? De heer Indri is zakenman en reist regelmatig per vliegtuig. Bij aankomst op Schiphol wordt hij bij het verlaten van de bagagehal regelmatig gecontroleerd en moet hij zijn koffer openmaken. Hij heeft sterk het vermoeden dat hij veel vaker dan andere reizigers gecontroleerd wordt en hij is ervan overtuigd dat zijn afkomst hier een rol bij speelt. Hij vraagt het MDRA wat hij hiertegen kan doen.
De douane of de marechaussee is bevoegd om bagage te inspecteren en vragen te stellen. Ook over waar men vandaan komt en met welke vlucht. Passagiers zijn verplicht om mee te werken en vragen te beantwoorden. Het is niet uit te sluiten dat mensen op grond van hun afkomst of huidskleur - bewust of onbewust - vaker dan anderen worden gecontroleerd. Hoe vervelend dat ook is, het is moeilijk aan te tonen dat dat het geval is. Een discriminatieklacht indienen kan alleen als men feiten kan aandragen die dat vermoeden bevestigen. In de praktijk is dat bijna ondoenlijk.
De heer Indri heeft geen concrete aantoonbare feiten om zijn vermoeden te onderbouwen. Hij reisde bijvoorbeeld niet met een groep autochtone Nederlanders waarbij het meerdere malen voorkwam dat hij als enige met een niet-Nederlands uiterlijk werd gevraagd om zijn koffer te openen. Het is daarom voor het MDRA niet mogelijk om namens hem een klacht wegens discriminatie in te dienen bij de douane of de marechaussee. Het MDRA adviseert de heer Indri om zijn ongenoegen over de behandeling op Schiphol wel kenbaar te maken en geeft hem het adres van de klachtencoördinator van de marechaussee.
16
Casus 4 Geen nieuw contract vanwege zwangerschap Mevrouw Aksoy werkt als assistente in een tandartspraktijk. Wanneer zij drie maanden zwanger is vertelt zij dit aan haar werkgevers en wordt zij van harte gefeliciteerd. Een paar maanden later loopt haar jaarcontract af. Gezien het feit dat men zeer tevreden is over haar werkzaamheden gaat zij ervan uit dat haar contract verlengd zal worden. Tot haar ontsteltenis deelt men haar mee dat zij vanwege haar zwangerschap geen nieuw contract krijgt. Het is voor de praktijk lastig om tijdens haar zwangerschapsverlof vervanging te regelen en financieel / technisch gezien komt het beter uit om dan een nieuwe assistente aan te nemen.
Mevrouw Aksoy had dit nooit verwacht en huilend verlaat zij het gesprek. Zij neemt voor hulp en advies contact op met het MDRA. De klachtbehandelaar informeert haar over de wetgeving op dit gebied. Het niet verlengen van een arbeidsovereenkomst is om velerlei redenen toegestaan, maar zwangerschap mag geen reden zijn. In dat geval is er sprake van discriminatie op grond van geslacht. Het MDRA dient een klacht in bij de tandartspraktijk. De voormalige werkgevers schakelen de rechtsbijstandverzekeraar in. Zij erkennen dat zij fout gehandeld hebben en beseffen dat zij mevrouw Aksoy erg gekwetst hebben. Inmiddels is er voor haar functie een nieuwe medewerker aangenomen. Door bemiddeling van het MDRA ontvangt mevrouw Aksoy een schadevergoeding van haar voormalige werkgevers.
17
5 D iscrim inatiegrond van de klacht In tabel 4 is het aantal klachten over 2011 en 2012 uitgesplitst naar de gronden waar het (vermeende) onderscheid betrekking op heeft. De meeste klachten in 2012 betreffen discriminatie op grond van ras (581) gevolgd door leeftijd (124). Tabel 4 / Discriminatiegrond van de klacht
Grond
2011
2012
29
24
Arbeidsduur
2
3
Burgerlijke staat
3
3
Geslacht
71
75
Godsdienst / levensovertuiging
44
49
Handicap of chronische ziekte
31
46
Hetero- of homoseksuele gerichtheid
71
67
150
124
29
38
2
2
635
581
40
58
1107
1070
Antisemitisme
Leeftijd Nationaliteit Politieke gezindheid Ras / herkomst / huidskleur Anders Totaal
Antisemitisme Het aantal klachten dat werd ingediend op grond van antisemitisme is ten opzichte van vorig jaar is gedaald van 29 in 2011 naar 24 in 2012. Het merendeel van de klachten betreft vijandige bejegening in de openbare ruimte en op en rond voetbalwedstrijden. Hoewel antisemitisme in het Wetboek van Strafrecht noch in de AWGB als aparte grond is opgenomen en onder het begrip ras dan wel godsdienst valt, hebben de antidiscriminatiebureaus en meldpunten ervoor gekozen hiervan een aparte categorie te maken.
Arbeidsduur Verboden onderscheid op deze grond heeft betrekking op het nadelig behandelen van personen met een parttime dienstverband ten opzichte van personen met een fulltime dienstverband
18
Burgerlijke staat De grond burgerlijke staat heeft betrekking op onderscheid op grond van de in Nederland erkende vormen van samenlevingsverbanden.
Geslacht In 2012 is het aantal klachten van verboden onderscheid op grond van geslacht nagenoeg gelijk gebleven. In zaken over gender-discriminatie gaat het veelal om vrouwen die ongelijk worden behandeld ten opzichte van mannen. Denk hierbij aan minder gunstige arbeidsvoorwaarden zoals salaris, promotie, doorstroom en zwangerschapszaken. In enkele klachten ging het echter om mannen die nadelig worden behandeld ten opzichte van vrouwen. Klachten van transgenders die te maken hebben met discriminatie vallen eveneens onder de discriminatiegrond geslacht. In 2012 zijn hierover vijf klachten door het MDRA behandeld.
Godsdienst / levensovertuiging Het aantal klachten over discriminatie op grond van godsdienst / levensovertuiging is gestegen van 44 klachten in 2011 naar 49 klachten in 2012. Het merendeel van de klachten op deze grond is ingediend door moslims die vanwege hun godsdienst met discriminatie worden geconfronteerd. Het verdient aanbeveling om landelijk afspraken te maken om klachten over discriminatie die betrekking hebben op islamofobie apart te rubriceren. Het begrip godsdienst dient overeenkomstig de Grondwet en internationale mensenrechtenverdragen ruim te worden uitgelegd en omvat niet alleen het huldigen van een geloofsovertuiging, maar ook het zich ernaar gedragen. Dit laatste aspect duidt op een handelingsvrijheid die betrokkenen onder meer in staat stelt om hun leven volgens godsdienstige voorschriften en regels in te richten en hier ook anderszins gestalte aan te geven in de eigen leefsituatie en omgeving. Hieruit vloeit voort dat de AWGB ook bescherming biedt aan gedragingen die, mede gelet op hun karakter en op de betekenis van godsdienstige voorschriften en regels, rechtstreeks uitdrukking geven aan een godsdienstige overtuiging. Onder levensovertuiging wordt verstaan een min of meer coherent stelsel van ideeën, waarbij sprake is van fundamentele opvattingen over het menselijk bestaan. Daarbij is het noodzakelijk dat deze opvattingen niet slechts individueel worden gehuldigd, maar dat sprake is van gemeenschappelijke opvattingen.
19
Handicap of chronische ziekte In 2012 heeft het MDRA 46 zaken behandeld. Klachten worden geregistreerd op grond van handicap of chronische ziekte, wanneer het onderscheid gebaseerd is op de (veronderstelde) lichamelijke, verstandelijke of psychische handicap van het slachtoffer. De Wet Gelijke Behandeling op grond van handicap of chronische zieke (WGB h/cz) verbiedt het maken van onderscheid bij arbeid, het vrije beroep en beroepsonderwijs. Sinds 2009 is de wet uitgebreid met het terrein wonen en het primair en voortgezet onderwijs. De komende jaren wordt gewerkt aan het beter toegankelijk maken van het stads- en streekvervoer voor personen met een beperking. Het gaat hierbij niet alleen om de voertuigen maar ook om halteplaatsen en het verstrekken van reisinformatie. Een deel van de klachten heeft betrekking op de toegankelijkheid van gebouwen met een publieksfunctie en evenementen. Bij de afhandeling van klachten wordt nauw samengewerkt met Cliëntenbelang Amsterdam. Ook bij het opzetten en uitvoeren van projecten wordt gebruik gemaakt van hun expertise.
Hetero- en homoseksuele gerichtheid In 2012 zijn hierover 67 klachten ingediend. Het gaat hierbij vooral om incidenten, veelal in de openbare ruimte en in de woonomgeving, gericht tegen met name homoseksuele mannen. Het MDRA werkt nauw samen met het COC, afdeling Amsterdam, niet alleen bij de afdoening van klachten maar ook op het terrein van signalering en preventie.
Leeftijd Het aantal klachten over discriminatie op grond van leeftijd is gedaald, van 150 in 2011 naar 124 in 2012. Een deel van deze klachten komt voort uit het controleren van personeelsadvertenties op niet relevante vermelding van leeftijdseisen. Naast het terrein arbeidsmarkt en beroepsonderwijs heeft een aantal klachten betrekking op commerciële dienstverlening. Klachten over dienstverlening betreffen vooral uitsluiting van financiële diensten en verzekeringen.
Nationaliteit In 2012 zijn door het MDRA 38 klachten over onderscheid op grond van nationaliteit in behandeling genomen. Klachten hebben veelal betrekking op het onder minder gunstige voorwaarden aanbieden van goederen en diensten aan personen die niet beschikken over een Nederlands paspoort of die in het bezit zijn van een tijdelijke verblijfsvergunning. Evenals in voorgaande jaren waren het vooral de acceptatievoorwaarden van aanbieders van mobiele telefonie en 20
internetbankieren die onderscheid op grond van nationaliteit opleverden. In een enkel geval wordt onderscheid op grond van nationaliteit gemaakt bij het aanbieden van een vacature. Onderscheid op grond van nationaliteit is alleen toegestaan als het onderscheid is gebaseerd op algemeen bindende voorschriften of ongeschreven regels van internationaal recht en in gevallen waarin de nationaliteit bepalend is. In het Besluit gelijke behandeling worden de toegestane uitzonderingen expliciet genoemd.
Politieke gezindheid In 2012 zijn 2 klachten ingediend op grond van politieke gezindheid. De klachten hebben betrekking op het weigeren van diensten aan personen op grond van hun lidmaatschap van een politieke partij.
Ras Het aantal klachten dat over discriminatie op grond van ras in 2012 in behandeling is genomen is gedaald van 635 in 2011 naar 581 in 2012. Het begrip ras dient overeenkomstig de definitie in het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (IVUR) en vaste jurisprudentie van de Hoge Raad ruim te worden uitgelegd en omvat tevens: huidskleur, herkomst, nationale of etnische afstamming. Ook fysieke, etnische, geografische, culturele en historische kenmerken kunnen ertoe leiden dat er sprake is van discriminatie op grond van ras.
Anders Onder de discriminatiegrond anders zijn klachten opgenomen van personen die worden benadeeld op een grond die niet onder de reikwijdte van de gelijkebehandelingswetgeving valt. In 2011 heeft het MDRA 40 klachten hierover in behandeling genomen. In 2012 betreft het 58 klachten. Nagenoeg alle klachten hebben betrekking op het toelatingsbeleid van clubs in de stad waarbij met name kledingvoorschriften in het geding zijn.
21
6 Terrein van de klac ht In tabel 5 is het aantal klachten over 2012 uitgesplitst naar terrein waar het (vermeende) onderscheid betrekking op heeft en de afkomst van de klachtindiener.
Marokko
Nederland
Onbekend
Oost Europa
Overig Afrika
Overig Amerika
Overig Azië
Overig Europa
Suriname
Turkije
1
22
39
9
8
11
3
8
9
12
9
301
5
-
3
33
5
-
5
1
-
5
6
3
66
10
2
4
25
7
1
2
2
1
3
6
4
67
dienstverlening 11
1
4
15
3
5
3
2
3
11
11
6
75
Totaal
Antillen
170
Afkomst
N.v.t
Tabel 5 / Terrein van de klacht en afkomst van de klachtindiener
Terrein
Arbeid Buurt en Wijk Collectieve voorzieningen Commerciële
Horeca en amusement
2
2
21
25
2
3
2
2
1
-
7
-
67
Huisvesting
2
-
3
6
1
1
-
-
2
3
-
-
18
reclame
5
2
2
10
3
-
-
1
1
1
-
1
26
Onderwijs
6
1
2
7
3
-
5
1
2
3
4
3
37
Openbare ruimte 41
1
2
11
3
-
-
-
1
1
2
1
63
Overig
1
-
-
1
-
-
-
-
-
-
-
-
2
lingendienst/OM
1
-
3
5
-
2
2
2
3
1
2
-
21
Privé sfeer
1
1
1
3
2
-
-
-
-
-
1
1
10
politieke opinie 11
1
-
135
61
7
5
13
3
12
49
-
297
4
-
1
12
1
-
-
-
1
-
1
-
20
270
12
68
327
100
27
35
27
26
49
101
28
1070
Media en
Politie/Vreemde-
Publieke en
Sport en recreatie Totaal
Arbeid De meeste discriminatieklachten (301) hebben betrekking op het terrein ‘arbeid’. De gelijkebehandelingswetgeving omvat alle facetten van de arbeidsverhou22
ding; arbeidsbemiddeling; werving en selectie; arbeidsvoorwaarden / arbeidsomstandigheden; promotie / doorstroming en ontslag. In tabel 6 zijn de arbeidsmarktklachten uitgesplitst. 50% Van de klachten heeft betrekking op werving en selectie en ruim 23% heeft betrekking op de arbeidsvoorwaarden / arbeidsomstandigheden, waaronder werkvloer. Tabel 6 / Een uitsplitsing van de arbeidsklachten
Uitsplitsing klachten arbeid
2011
2012
Arbeidsbemiddeling
31
30
Werving en selectie
185
154
60
70
3
2
Ontslag
27
42
Overig
1
3
307
301
Arbeidsvoorwaarden / arbeidsomstandigheden (werkvloer) Promotie / doorstroming
Totaal
De specifieke terreinen worden hier kort toegelicht: Arbeidsbemiddeling: het handelen of nalaten door organisaties zoals uitzendorganisaties en werving- en selectiebureaus. Werving en selectie: dit kan gaan om functie-eisen die leiden tot ongerechtvaardigd onderscheid, zoals taaleisen die hoger liggen dan voor de functie noodzakelijk is, afgewezen worden omdat de sollicitant met een ‘buitenlands’ accent spreekt, of omdat men in verband met leeftijd niet in het team zou passen. Met name vrouwen die vanuit godsdienstige overtuiging een hoofddoek dragen, worden bij sollicitaties geconfronteerd met werkgevers die hen om tal van redenen (onder meer kledingvoorschriften en representativiteit) vanwege hun hoofddoek afwijzen voor een functie. Arbeidsvoorwaarden / arbeidsomstandigheden: onder arbeidsvoorwaarden wordt begrepen alle afspraken tussen werkgever en werknemer, zoals over salaris, arbeidstijden, pauzetijden, takenpakket, functiewaardering, pensioen, kinderopvang en kledingvergoeding. Werkvloer: dit betreft de dagelijkse interactie in bedrijven zoals contacten met collega’s, leidinggevenden en klanten. Voorbeelden zijn discriminerende opmerkingen, pesterijen en het uitsluiten van collega’s. In het kader van de Arbowet heeft de werkgever de plicht om zorg te dragen voor een discriminatievrije werkomgeving. Volgens de wet valt de werkvloer onder arbeidsomstandigheden. Promotie en doorstroming: nog steeds komt het voor dat hogere (leidingge23
vende) functies niet aan vrouwen worden toegekend omdat de werkgever van mening is dat de functie niet te combineren is met de zorg voor kinderen, dan wel dat er geen mogelijkheid wordt geboden om parttime te werken. Ontslag: bij klachten betreffende ontslag blijkt het moeilijk om aannemelijk te maken dat één van de discriminatiegronden hierbij een rol heeft gespeeld. Een voorbeeld is het niet verlengen van tijdelijke contracten van vrouwen die aan hun werkgever kenbaar hebben gemaakt dat zij zwanger zijn.
Buurt / wijk Het aantal klachten op het maatschappelijke terrein buurt / wijk is gedaald: van 75 in 2011 naar 66 in 2012. Deze klachten gaan vaak over (langlopende) conflicten tussen buren en wijkgerelateerde incidenten in de openbare ruimte.
Collectieve voorzieningen Klachten over discriminatie bij collectieve voorzieningen maken 6% van het totaal uit. Deze klachten betreffen vooral de overheid en de gezondheidszorg. Klachten over zogenaamd ‘eenzijdig overheidshandelen’ (handelen waarbij de overheid optreedt richting burgers) vallen in principe buiten de reikwijdte van de gelijkebehandelingswetgeving. Het CRM is niet bevoegd om over dergelijke zaken te oordelen, met uitzondering van zaken die betrekking hebben op discriminatie op grond van ras bij sociale bescherming, waaronder begrepen sociale zekerheid en sociale voordelen.
Commerciële dienstverlening Klachten over ongelijke behandeling bij commerciële dienstverlening (7% van het totaal) kunnen betrekking hebben op bejegening. Het grootste deel betreft echter uitsluiting van dienstverlening.
Horeca en amusement Klachten over discriminatie in de horeca hebben veelal betrekking op het toelatingsbeleid. Veelal gaat het om ervaren discriminatie op grond van afkomst dan wel geslacht. In 2011 ging het om 14% van de klachten en in 2012 is dit gedaald naar 6%. De stijging in 2011 was volledig toe te schrijven aan het grote aantal klachten dat het MDRA ontving over een cartoon in een programmaboekje van het Concertgebouw. Het aantal klachten over het deurbeleid bedraagt 56, dit is ongewijzigd ten opzichte van 2011.
Onderwijs Het terrein onderwijs betreft klachten over toelating, inschrijving, verhouding 24
tussen docent en leerling en tussen leerlingen onderling. Problemen bij het krijgen van een stageplek die bijvoorbeeld te maken hebben met godsdienst, leeftijd of handicap vallen hier niet onder. Een stageovereenkomst wordt beschouwd als arbeidsovereenkomst en valt om die reden onder het terrein arbeid. In 2012 heeft het MDRA 37 klachten ontvangen.
Openbare ruimte Klachten over de openbare ruimte zijn incidenten die niet gerelateerd zijn aan de locatie waar het incident zich voordoet. Bij scheldpartijen gaat het om personen die op straat allerhande verwensingen naar hun hoofd geslingerd krijgen. Bij bekladdingen gaat het op discriminatoire leuzen en tekens die op objecten in de openbare ruimte zijn aangebracht, zoals elektriciteitshuisjes, viaducten, bankjes of lantaarnpalen. Het aantal klachten in 2012 is gelijk aan het aantal van 2011; 63.
Politie / Vreemdelingendienst / Openbaar Ministerie Dit terrein heeft betrekking op klachten over het optreden van de politie, de Vreemdelingendienst, de Koninklijke Marechaussee en het Openbaar Ministerie. De klachten die hierover door het MDRA in behandeling zijn genomen, gaan veelal over het optreden van de politie bij het opnemen van een aangifte en het staande houden of aanhouden op straat. Klachten over de Koninklijke Marechaussee gaan over de bejegening van bezoekers of passagiers door douaneambtenaren op de luchthaven. Klachten over dit terrein bedragen minder dan 2% van het totaal aantal ingediende klachten.
Publieke en politieke opinie Klachten die onder de categorie publieke en politieke opinie vallen hebben vaak betrekking op uitspraken van politici of publieke personen, veelal geuit in de media, tijdens demonstraties of in publicaties. Uitgangspunt bij de behandeling van deze klachten is dat de uitingen onnodig kwetsend of grievend moeten zijn over groepen in de samenleving die door de non-discriminatiebepalingen in de strafwetgeving worden beschermd. De toename van het aantal klachten in deze categorie van 164 naar 297 is te verklaren uit het grote aantal klachten dat het MDRA heeft ontvangen over het Polenmeldpunt van de PVV en klachten over het als racistisch ervaren karakter van Zwarte Piet.
Media en reclame Klachten over uitingen in de media kunnen gaan over berichtgeving die discriminatoir is, dan wel zo ervaren wordt. Deze klachten hebben betrekking op het 25
medium in kwestie en niet op de uitingen die door het medium doorgegeven worden. Bijvoorbeeld een klacht over een televisieprogramma waarin een politicus bepaalde uitspraken doet, wordt geregistreerd met als terrein ‘publieke en politieke opinie’ als de klacht zich richt op de uitingen van de politicus. Als de klacht zich richt op het programma, omdat dit de politicus een podium verschaft, dan wordt de klacht geregistreerd met als terrein ‘media en reclame’. Klachten over reclame gaan bijvoorbeeld over uitingen die bijdragen aan het in stand houden van bepaalde vooroordelen, bijvoorbeeld door bepaalde groepen op stereotype wijze af te beelden.
Huisvesting Klachten over huisvesting betreffen vooral woonruimtebemiddeling en de toewijzing van woningen. Een kleiner deel betreft het handelen of juist niet handelen door woningcorporaties.
Privésfeer Klachten die zich afspelen in de privésfeer vallen in principe buiten het wettelijk kader als het gaat om discriminatie. Deze klachten hebben voornamelijk betrekking op discriminatoire bejegening binnen relaties of familieverbanden, bijvoorbeeld omdat mensen niet accepteren dat een familielid een ‘gemengde’ relatie heeft.
Sport en recreatie Klachten over discriminatie in de sport kunnen betrekking hebben op bijvoorbeeld scheldpartijen op het sportveld, maar ook op de toegankelijkheid van sportverenigingen voor bepaalde groepen. In tabel 7 (zie pagina 27) is het aantal klachten over 2012 uitgesplitst naar terrein waar het (vermeende) onderscheid betrekking op heeft en de grond van de klacht.
26
113
20
11
-
3
-
5
301
Buurt / Wijk
28
8
2
17
2
2
-
4
-
-
-
3
66
34
-
2
3
4
3
3
11
-
-
-
7
67
38
4
1
2
1
3
11
7
-
-
1
7
75
Amusement
45
-
1
1
6
-
1
6
1
-
-
6
67
Huisvesting
6
-
4
1
1
-
1
1
-
-
2
2
18
Media / Reclame
10
5
-
7
1
1
-
1
-
-
-
1
26
Onderwijs
25
1
1
-
2
1
1
1
1
-
-
4
37
Openbare ruimte
16
3
1
18
8
-
-
-
-
-
-
17
63
lingendienst / OM 16
-
1
1
-
-
-
-
-
-
-
3
21
Privé Sfeer
7
-
-
1
-
-
-
-
-
-
-
2
10
284
-
8
4
1
-
-
-
-
-
-
-
297
recreatie
4
2
1
3
3
1
1
4
-
-
-
1
20
Overig
1
-
-
-
1
-
-
-
-
-
-
-
2
581
24
49
67
75
124
38
46
2
3
3
58
1070
Totaal
Anders
Arbeidsduur
Leeftijd
Geslacht
Burgerlijke staat
45
Politieke gezindheid
Handicap of Chronische ziekte
9
Seksuele gerichtheid
27
Antisemitisme
1
Ras / Herkomst / Huidskleur
67
Terrein
Arbeid
Grond
Nationaliteit
Godsdienst / Levensovertuiging
Tabel 7 / Uitsplitsing naar terrein en grond van de klacht
Terrein
Collectieve voorzieningen Commerciële dienstverlening Horeca /
Politie / Vreemde-
Publieke en politieke opinie Sport en
Totaal
27
Casus 5 Lang haar voor mannen verboden Kevin werkt al zeven jaar als werkvoorbereider bij een bedrijf in de Amsterdamse haven. Hij heeft lang blond haar dat tot op zijn schouders reikt. Kevin werd met lang haar aangenomen en heeft met zijn toenmalige manager de mondelinge afspraak gemaakt dat hij zijn haar goed verzorgt en in een staart draagt. Kort geleden werd Henk, een nieuwe manager, aangenomen. Henk heeft de regels aangescherpt en een kledingreglement ingevoerd. Nu is Henk van plan om ook representativiteitseisen in een reglement op te nemen, want zegt Henk: ‘onze medewerkers zijn het visitekaartje van het bedrijf’. Volgens de nieuwe regels mogen mannen geen lang haar hebben. Het mag op geen enkele wijze vastgebonden zijn en de boord van een overhemd niet raken. Voor vrouwelijke medewerkers geldt dat haar dat langer is dan schouderlengte vast moet worden gemaakt met een haarband of een speld. Als de nieuwe regels niet worden nageleefd, kan er ontslag volgen.
Kevin stelt dat hiermee onderscheid wordt gemaakt op grond van geslacht. Hij vindt dat zijn werkgever hem niet moet beoordelen op grond van zijn uiterlijk, maar op grond van zijn functioneren. In een gesprek met Henk trekt hij echter aan het kortste eind. Vervolgens dient hij een klacht in bij het MDRA. Kevin wil noch naar de kapper, noch zijn baan verliezen.
Een werkgever mag eisen stellen met betrekking tot representativiteit. Daarbij moet gedacht worden aan een verzorgd uiterlijk, schone kleding, geen zichtbare tatoeages of piercings etc. Haardracht kan ook onderdeel uitmaken van representativiteitseisen. Voor bepaalde functies kan men verplicht worden om lang haar in een knot of staart te dragen. De AWGB verbiedt het maken van onderscheid op grond van geslacht, onder meer bij de arbeidsvoorwaarden. Beleid inzake representativiteit kan gezien worden als een arbeidsvoorwaarde. Uit de oordelenlijn van het CRM volgt dat eisen in verband met haardracht voor beide geslachten hetzelfde moeten zijn. Met deze nieuwe regel wordt direct onderscheid op grond van geslacht gemaakt. Dit onderscheid wordt door de wet verboden en hierop bestaan in dit geval geen uitzonderingen.
Nadat het MDRA bij de werkgever van Kevin een klacht indient waarin bovengenoemd wettelijk kader wordt toegelicht, wordt de regel over haarlengte geschrapt. Afgesproken wordt dat medewerkers een verzorgd uiterlijk moeten hebben. Kevin is blij met de toestemming om zijn haardracht te houden zoals deze nu is. Hij zal zijn haar netjes en verzorgd in een staart blijven dragen.
28
Casus 6 Woningvereniging discrimineert op grond van burgerlijke staat Een lid van een Amsterdamse coöperatieve woningvereniging schakelt het MDRA in bij het verzoek om een oordeel aan het CRM. De woningvereniging heeft een ledenstop, maar die ledenstop geldt niet voor iedereen. Als nieuwe leden worden wel gehuwde of geregistreerde partners van bestaande leden aangenomen, maar geen partners waarmee men (duurzaam) samenwoont. Daarnaast hanteert de vereniging een inkomenstoets om in aanmerking te komen voor een woning. Daarbij wordt uitsluitend het inkomen van een gehuwde of geregistreerde partner meegeteld. Het inkomen van een partner waarmee een lid samenwoont, mag niet worden meegeteld. Om aan de inkomenstoets te kunnen voldoen is het zelfs voorgekomen dat een lid om deze reden halsoverkop moest trouwen om een woning te kunnen betrekken.
Het bestuur van de vereniging wil de regels niet veranderen en kiest ervoor om te wachten tot een afgewezen aspirant-lid een klacht indient bij het CRM. Omdat mevrouw zelf als lid van de woningvereniging geen persoonlijk belang bij een oordeel heeft, kan het CRM haar verzoek niet in behandeling nemen. Op grond van de bepalingen in de AWGB kan het MDRA wel vragen om een oordeel.
De woningvereniging beroept zich op de vrijheid van vereniging, maar het CRM geeft de vereniging hierin geen gelijk. Een vereniging mag in principe zelf bepalen wie zij toelaat tot het lidmaatschap, maar de eisen voor lidmaatschap mogen geen onderscheid maken op de gronden die door de wet worden beschermd, zoals burgerlijke staat. Het CRM oordeelt dat de woningvereniging hiermee verboden onderscheid maakt op grond van burgerlijke staat. De woningvereniging legt zich bij het oordeel neer en past de voorwaarden voor het lidmaatschap en de inkomenstoets aan.
29
7 A ard van de klac ht Bij omstreden behandeling worden mensen beperkt in de toegang tot diensten en voorzieningen, of worden ze daar in het geheel van uitgesloten. Er is sprake van vijandige bejegening als er uitingen worden gedaan van opvattingen, gedragingen en daden waarbij sprake is van discriminatoir onderscheid, dat kwetsend is of als zodanig wordt ervaren, angst of commotie teweeg kan brengen. De bejegening kan zowel mondeling als schriftelijk plaatsvinden.
Tabel 8 / Overzicht naar de aard van de klacht 2011
2012
3
6
27
13
Omstreden behandeling
489
567
Vijandige bejegening
585
474
3
10
1107
1070
Aard
Bedreiging Geweld
Overig Totaal
Bedreiging
Overig
Totaal
-
23
-
1
-
24
Arbeidsduur
3
-
-
-
-
3
Burgerlijke staat
3
-
-
-
-
3
Geslacht
60
14
-
-
1
75
Godsdienst/ levensovertuiging
29
20
-
-
-
49
Handicap
42
4
-
-
-
46
121
3
-
-
-
124
38
-
-
-
-
38
2
-
-
-
-
2
228
338
3
4
8
581
9
47
9
1
1
67
32
25
1
-
-
58
567
474
13
6
10
1070
Vijandige
Antisemitisme
Aard
Geweld
bejegening
Behandeling
Omstreden
Tabel 9 / Uitsplitsing naar discriminatiegrond en aard van de klacht
Grond
Leeftijd Nationaliteit Politieke gezindheid Ras / Herkomst / Huidskleur Seksuele gerichtheid Anders Totaal
30
Bij geweld gaat het niet alleen om daadwerkelijk geweld, maar eveneens om pogingen tot geweld, waarbij discriminatie een rol speelt. Onder bedreiging vallen zowel mondelinge als schriftelijke uitingen gericht tegen personen of objecten, waarbij gerefereerd wordt aan een discriminatiegrond. De categorie overig betreft incidenten die niet onder één van bovenstaande categorieën vallen.
31
8 A dvies en signaler ing Het MDRA wordt regelmatig benaderd voor advies over de aanpak van discriminatie. Burgers, scholen en bedrijven informeren naar hoe om te gaan met discriminatie in hun omgeving. Het MDRA geeft tips hoe het probleem door eigen inzet kan worden opgelost of verwijst naar de juiste instantie. In sommige situaties adviseert het MDRA hoe op beleidsniveau aanpassingen kunnen worden gedaan, bijvoorbeeld door het instellen van een klachtenregeling en een gedragscode. Naast het streven om individuele klachten op te lossen zet het MDRA zich in om discriminatie voor een ieder te voorkomen. Zo heeft het MDRA na de publicatie van het onderzoek van Loeters en Backer, waaruit is gebleken dat driekwart van de uitzendbureaus schuldig is aan discriminatie, haar expertise aangeboden aan de uitzendbranche. De directeur van het MDRA heeft in 2012 als gastspreker opgetreden bij de ledenvergadering van Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU). Het MDRA maakt deel uit van de expertgroep discriminatie van de branchevereniging van uitzendondernemingen (ABU). Ook heeft het MDRA haar medewerking verleent aan verschillende onderzoeken die door uitzendbureau Unique worden uitgevoerd. Wanneer het MDRA bijvoorbeeld meerdere meldingen ontvangt over overlast uit een bepaalde wijk neemt het MDRA contact op met de betrokkenen, zoals de buurtregisseur en de woningbouwvereniging. Ook heeft het MDRA afspraken gemaakt met de afdeling van de gemeente en stadsdelen die verantwoordelijk zijn voor het verwijderen van graffiti, zodat het MDRA een registratie ontvangt van discriminerende uitingen. Daarnaast voert het MDRA op regelmatige basis overleg met stadsdelen en regiogemeenten. Ook onderneemt het MDRA stappen als zich meerdere klagers melden. Bij de klachten over het Polenmeldpunt van de PVV heeft het MDRA samengewerkt met de andere antidiscriminatiebureaus in Nederland.
32
9 Voor lichting Onderwijs in Amsterdam en regio Amstelland Dit jaar is sprake van een forse toename van het aantal gastlessen in het onderwijs (van 51 lessen naar 151 lessen). Dit is het gevolg van het actief werven onder alle scholen van het voortgezet onderwijs en de samenwerking met partners bij gecombineerde lessen. Het basisonderwijs en het beroepsonderwijs zijn niet meegenomen in deze wervingsactie. Voor deze scholen is geïnvesteerd in het ontwikkelen van nieuwe lessen. Tabel 10 / Aantal klassen uitgesplitst naar gemeente
Gemeente
Aalsmeer
Basisonderwijs
Voortgezet onderwijs
MBO
Universiteit / HBO
Totaal
14
7
-
-
21
Amstelveen
-
-
3
-
3
Amsterdam
9
65
34
3
111
Uithoorn
7
9
-
-
16
30
81
37
3
151
Totaal
Aalsmeer, Amsterdam en Uithoorn zijn gemeenten in de regio Amstelland die jaarlijks het pakket voorlichting afnemen. Voorlichters hebben hun wervingsacties in deze gemeenten ingezet. In Aalsmeer zijn er nieuwe basisscholen (3) geworven. Het project Respectestafette is uitgevoerd bij het Wellantcollege Westplas in Aalsmeer (zie voor meer informatie over dit project pagina 39). In Amstelveen zetten de voorlichters zich in op aanvraag echter tegen een onkostenvergoeding in verband met het ontbreken van een subsidie vanuit deze gemeente. In Uithoorn bezoekt het MDRA 7 van de 10 basisscholen en geeft jaarlijks voorlichting aan derdejaars klassen op scholengemeenschap Thamen (VMBO). Vooral de wervingsacties in Amsterdam onder scholen van het voortgezet onderwijs leverden veel aanvragen (65) op. Ook was dit jaar sprake van een toename van aanvragen op MBO scholen (van 20 naar 34). Voornemen is om het basisonderwijs in 2013 actief te benaderen.
Basisonderwijs Het MDRA heeft een reguliere gastles, waarbij de onderwerpen vooroordelen en discriminatie worden besproken door middel van een quiz, woordspin en 33
muurkrant. Tijdens deze les wordt gebruik gemaakt van de ervaring die de voorlichters hebben als klachtbehandelaar. Afgelopen jaar hebben vooral de scholen uit de regio Amstelland om deze les gevraagd. Sinds 2011 maakt het MDRA ook gebruik van de vooroordelenkoffer. In deze koffer bevinden zich 50 kaarten waarlangs leerlingen met een opdrachtenboekje een route in de klas volgen. De onderwerpen die hier dan aan bod komen zijn: vooroordelen, stereotypering, democratie, regels, pesten en discriminatie. De voorlichters geven een introductie van de koffer, begeleiden de leerlingen tijdens de route en ronden de les af. Een aantal scholen hebben dit jaar bewust gekozen voor de vooroordelenkoffer omdat deze werkvorm zich goed leent voor een grote groep. Met de D-tour verkennen deelnemers onder begeleiding een deel van de binnenstad en ervaren welke plaats discriminatie en de strijd hiertegen inneemt in de stad. De D-tour is dit jaar meerdere keren uitgevoerd, veelal gecombineerd met een voorbereidende les op school. Het interview op het Waterlooplein, dat een onderdeel is van de tour, brengt discriminatie soms heel dichtbij. Zo vertelde een marktkoopman over zijn zoon, die van half Afrikaanse, half Nederlandse afkomst is, die worstelt met de identiteit die de maatschappij hem oplegt. Op straat wordt hij regelmatig aangezien voor een Marokkaan en daarom uitgescholden. Nieuw: aansluiting bij (S)Cool on wheels Tijdens gastlessen op scholen merken de voorlichters dat er onder leerlingen veel vooroordelen leven over mensen met een beperking. Het MDRA is dan ook blij met de nieuwe samenwerking in het project (S)Cool on wheels. (S)Cool on wheels wordt al enkele jaren door sportservice Noord-Holland aangeboden aan leerlingen van groep 8. De kinderen maken kennis met en stellen vragen aan personen met een beperking. Ook ervaren de leerlingen hoe het is om 34
in een rolstoel te zitten tijdens een gymles. Een bal gooien en vangen blijkt een stuk lastiger als je in een rolstoel zit dan als je kunt lopen. Het MDRA vult de lessen van sportservice Noord-Holland aan met een les over vooroordelen over en discriminatie van mensen met een beperking. Aan de hand van opdrachten, discussie en praktijkvoorbeelden wordt onderzocht in hoeverre de vooroordelen over gehandicapten eigenlijk wel kloppen. Met succes, zo blijkt: na het programma liet het overgrote deel van de leerlingen weten zijn of haar beeld over mensen met een beperking te hebben bijgesteld. Quotes: Mohamed: ‘Ik wist niet dat gehandicapten zo zelfstandig zijn.’ Jimmillio: (op de vraag wat hij heeft geleerd van de lessen) ‘Dat niet alle gehandicapten zielig zijn en ze kunnen veel meer dan dat ik dacht.’
Voortgezet onderwijs De lessen in het voortgezet onderwijs variëren per niveau en leerjaar. Elk niveau is dit jaar aan bod gekomen: van het praktijkonderwijs tot het VMBO tot havo/vwo. De werkvormen en lesstof worden aan het niveau aangepast. Voor het praktijkonderwijs wordt bijvoorbeeld gebruik gemaakt van de vooroordelenkoffer. De VMBO-leerlingen worden middels een quiz en inlevingsopdrachten getest op hun kennis over discriminatie. Bij havo/vwo leerlingen ligt het accent op het discussiëren over de onderwerpen vrijheid van meningsuiting en discriminatie. Er is ruimte voor meer diepgang op bepaalde onderwerpen, bijvoorbeeld homoseksualiteit. De onderbouw van het voorgezet onderwijs is op veel scholen een combinatie van verschillende niveaus. In overleg met de school wordt dan een programma op maat geboden en vindt vaak aansluiting plaats op een thema of project dat op de school wordt behandeld. Quote: ‘De les sluit aan bij de belevingswereld van de leerlingen. De drie gegeven voorbeelden spraken de leerlingen zeer aan. De discussie erover was verhelderend.’ Joyce Estourgie, docent Damstede.
Beroepsonderwijs In de reguliere lessen wordt per opleiding (MBO en HBO) gewerkt met casuïstiek uit het werkveld. Studenten worden geconfronteerd met hun eigen vooroordelen en krijgen tips hoe zij hiermee om kunnen gaan. Tijdens de les wordt gediscussieerd over de vrijheid van meningsuiting en wordt informatie verstrekt over het wettelijk kader van discriminatie.
35
Nieuw: samenwerking politie en MDRA bij verdiepingsles Het MDRA organiseert jaarlijks een les over vooroordelen en discriminatie voor eerstejaars studenten van het Veiligheidscollege – ROC van Amsterdam in Zuidoost. Voor de opleiding Handhaver, Toezicht & Veiligheid is in samenwerking met de politie Amsterdam-Amstelland een verdiepingsles voor de tweedejaars studenten ontwikkeld. Tijdens deze les wordt door het MDRA gesproken over meldingen van burgers over politieoptreden en over meldingen van politiefunctionarissen die zelf slachtoffer zijn van discriminatie tijdens de uitoefening van hun functie. Door de politie wordt dit aangevuld door uit eigen ervaringen op straat, maar ook als studentenbegeleider, voorbeelden te geven over het omgaan met vooroordelen en reacties van burgers. Nieuw: driedelige training ROC Op Maat Op verzoek van het ROC Op Maat heeft het MDRA een driedelige training ontwikkeld waarbij de leerlingen stapsgewijs kennismaken met de begrippen vooroordelen en discriminatie en hiermee om leren gaan. ROC Op Maat is er voor jongeren tussen de 16 en 23 jaar die geen vmbo-diploma hebben en toch verder willen in het beroepsonderwijs. Het laatste onderdeel van de training is gericht op empowerment. Wanneer leerlingen bewust zijn van hun kwaliteiten en kansen, weten zij ook hoe zij met tegenslag om kunnen gaan. Nieuw: D-tour voor het beroepsonderwijs Studenten Pedagogisch Werk van het MBO College Amstelland hebben voor het vak Burgerschap een les gevolgd over discriminatie en deelgenomen aan de D-tour. Door de opbouw van het programma, waarin de studenten eerst de gelegenheid hebben om binnen de veilige omgeving van school over discriminatie binnen het werkveld te discussiëren, is er ruimte ontstaan om tijdens de wandeling door de binnenstad van Amsterdam persoonlijke ervaringen met elkaar te delen. De D-tour leent zich uitermate goed voor jongvolwassenen. Door de opdrachten aan te passen, zoals het maken van een fotoverslag, is de tour ook op creatief vlak een uitdaging.
36
Quote: ‘Het schoolreisje heeft veel indruk om mij gemaakt, het was namelijk erg divers en dat maakte het interessant. Ik vond het erg aangrijpend om al die namen op de muur te zien, kan het me haast niet voorstellen dat er zo weinig respect was in die tijd.’ Zoë over het bezoek aan de Hollandsche Schouwburg
En nog meer… Het MDRA sluit zich regelmatig aan bij initiatieven van andere organisaties. Zo heeft het MDRA dit jaar een bijdrage geleverd aan het evenement ‘Internationale Dag Tegen Racisme’ die is georganiseerd door kunstenaars en dichters Kno´Ledge Cesare & Quinsy Gario. Op verzoek van verenigingen heeft het MDRA in 2012 workshops en themabijeenkomsten georganiseerd, waaronder voor de BuurtBikkels (initiatief van Ymere en de Huurdersvereniging Van der Pekbuurt), de Weekendacademie, de Alevitische Culturele Vereniging, Stichting De Bron, Comité Marokkanen voor Mensenrechten. Voor Stichting de Binding in Aalsmeer is een workshop ‘omgaan met grensoverschrijdend gedrag’ voor 62 kampleiders en de leden van de kampcommissie ontwikkeld en uitgevoerd. Tijdens deze workshop zijn afspraken gemaakt hoe deelnemers onderling en leiders met elkaar om moeten gaan tijdens kamp. ‘Samen eten verbindt’, daar gelooft Resto VanHarte heilig in. Resto VanHarte heeft de overtuiging dat maatschappelijke integratie, participatie en samenhang begint bij de mens zelf, zijn straat en zijn wijk. Tijdens de maaltijden worden verschillende activiteiten georganiseerd. In dit kader is het MDRA te gast geweest bij Resto VanHarte in Amsterdam Zuidoost,
Nieuw
West
en
Noord. Dit jaar is de Amsterdamse Dag van de Dialoog voor de 11e keer georganiseerd. MDRA is sinds de eerste editie bij dit initiatief betrokken. Op 1 november zijn 37
door de hele stad 150 tafels gedekt waaraan ruim 1000 mensen plaatsnamen. MDRA heeft dit jaar een lunchtafel georganiseerd op een bijzondere plek: in de hal van het Stadsarchief in het mooie gebouw De Bazel, dat tegenover het kantoor van het MDRA gevestigd is. Op uitnodiging van het MDRA zijn zeven gasten aan tafel gegaan om onder het genot van een vers belegd broodje met elkaar in dialoog te gaan. Aan de hand van het thema ‘crisis, wat kun je ermee?’ zijn ervaringen en dromen gedeeld.
38
10 Project en Project Respectestafette 2012 op het Wellantcollege Westplas in Aalsmeer In de maanden maart, april en mei hebben 48 leerlingen van de klassen 2A en 2C van het Wellantcollege Westplas in Aalsmeer brieven geschreven met penvrienden die vanwege hun godsdienst, handicap, chronische ziekte, ras, seksuele gerichtheid of geslacht te maken hebben gehad met vooroordelen en / of discriminatie. De briefwisselingen hebben persoonlijke, ontroerende, grappige en leerzame teksten opgeleverd. Uit alle briefwisselingen zijn de mooiste stukken geselecteerd voor een bloemlezing. Naast de briefwisseling hebben de leerlingen ook filmpjes gemaakt rond de thema's respect en tolerantie. Zowel de bloemlezing als de filmpjes zijn te bekijken via www.mdra.nl. Het project is afgesloten met een les waarbij ook enkele penvrienden aanwezig waren. Aan de hand van quotes uit de brieven hebben de aanwezige penvrienden over hun persoonlijke ervaringen verteld. Dit heeft zichtbaar indruk op de leerlingen gemaakt. De jury heeft prijzen uitgedeeld voor de mooiste briefwisselingen en het beste filmpje. Leerling Roxanna en penvriend Marijn hebben de eerste prijs gewonnen.
Project aanpak discriminatie op de arbeidsmarkt In 2011 heeft het MDRA samen met het Werkgevers Service Punt (WSP) een plan ontwikkeld om discriminatie op de arbeidsmarkt aan te pakken. Het WSP is een samenwerkingsverband van UWV Werkbedrijf, Pantar en de gemeenten in de regio Amsterdam. Onderdeel van dit plan was het ontwikkelen en organiseren van een training ‘Omgaan met discriminatie’. In 2012 zijn er 6 trainingen voor circa 90 adviseurs van het WSP gegeven. Doel van de training is het opdoen van kennis, ervaring en vaardigheden om discriminatie te herkennen, te bespreken en aan te pakken. De training is interactief van opzet en gebaseerd op praktijksituaties van de adviseurs. Er wordt gewerkt met professionele acteurs, verbonden aan de UWV Werkacademie.
39
Project ‘Evenementen zonder beperking’ In samenwerking met Cliëntenbelang Amsterdam onderzoekt het MDRA in 2013 en 2014 de toegankelijkheid van een aantal grote en kleine evenementen in de regio Amsterdam. Het belangrijkste doel is de evenementen- en festivalorganisaties ertoe aan te zetten met een andere blik naar hun terrein en voorzieningen te kijken en deze zodanig aan te passen dat iedereen, ongeacht zijn of haar beperking, op een gelijkwaardige manier aan het culturele aanbod kan deelnemen. Het Revalidatiefonds heeft in 2012 laten weten het project te steunen en maakt met haar financiële bijdrage de uitvoering hiervan mogelijk. Het fonds wil een samenleving zonder ‘drempels’ creëren waarin niemand wordt buitengesloten en iedereen gewoon kan meedoen. Het leiden van een zo zelfstandig mogelijk leven staat voorop.
40
Casus 7 ROCvA weigert zwangere leerling Giovanka heeft zich ingeschreven voor een opleiding aan het ROC van Amsterdam (ROCvA). Bij het begin van het schooljaar staat ze aan de balie. Een medewerkster vraagt haar of ze het goed ziet, dat ze zwanger is. Dat is inderdaad het geval. De medewerkster vraagt bij de coördinator van de opleiding na of Giovanka wel aan de opleiding mag beginnen. Dat blijkt niet het geval en er wordt bij vermeld dat het voor haar eigen bestwil is. Zwangere meiden zouden niet goed beseffen hoe zwaar het is om tijdens de zwangerschap een opleiding te volgen en het niet afmaken van de opleiding zou hen financiële problemen opleveren in verband met de studiefinanciering. Giovanka krijgt het advies om een uitkering aan te vragen bij het UWV.
De moeder van Giovanka is verontwaardigd over het feit dat het haar dochter onmogelijk wordt gemaakt om een opleiding te volgen en maakt er werk van. Ze komt via het CRM in contact met het MDRA. Het is van groot belang dat Giovanka snel op de opleiding wordt toegelaten. Daarom wordt afgesproken om vooralsnog geen officiële klacht in te dienen, maar eerst te proberen om de school op andere gedachten te brengen. Het MDRA voorziet de moeder van informatie over wetgeving en regelingen en de moeder vraagt een gesprek aan met de betreffende coördinator. In het gesprek meldt zij dat zij de kwestie met het MDRA heeft besproken en dat er sprake is van discriminatie op grond van geslacht. De coördinator vertelt dat de opleiding inmiddels vol zit, maar omdat de moeder er zoveel ‘heisa van maakt’, mag Giovanka alsnog aan de opleiding beginnen.
Zowel Giovanka als het MDRA willen voorkomen dat meer zwangere meiden geweigerd worden. Het MDRA benadert het bestuur van het ROCvA. Giovanka is bang dat dit tegen haar zou kunnen werken en zij wil niet dat de klacht naar haar herleidbaar is. De beleidsmedewerker waar contact mee wordt gelegd stelt zich onwillig op en wil de klacht niet oppakken zonder dat bekend is om welke leerling of coördinator het gaat. Het MDRA neemt daarom contact op met de Ombudsman van het ROCvA. Deze stelt zich gelukkig heel anders en wel oplossinggericht op. Hij schrikt ervan dat de regels zo verkeerd begrepen worden. De regels staan in een handleiding voor de coördinatoren van de opleiding en zijn juist bedoeld om het omgekeerde te bewerkstellingen: om ervoor te zorgen dat zwangere meiden wél een opleiding volgen. Zo staat er bijvoorbeeld in beschreven wat geregeld kan worden om te voorkomen dat een onnodige studieschuld ontstaat. De meiden moeten wel geïnformeerd worden dat het zwaar is om studie en zwangerschap te combineren. Daarom moet hen dan ook extra begeleiding gegeven worden door de school.
41
De Ombudsman neemt contact op met de leiding van betreffende opleiding om er voor te zorgen dat de regels voortaan goed begrepen en uitgevoerd worden. Hij verzekert het MDRA dat hij het algemeen zal houden en dat dit niet herleidbaar zal zijn naar Giovanka of een bepaalde coördinator.
Casus 8 Met blindengeleidehond naar een dancefestival Sanne is blind en heeft een blindengeleidehond. Ze heeft kaartjes gekocht voor een dancefestival in Amsterdam en neemt, om zeker te weten dat er geen beletsels zijn, contact op met de organisatie van het festival. Dan wordt haar verteld dat de hond niet wordt toegelaten omdat men zijn veiligheid niet kan garanderen. Sanne is in haar dagelijks leven afhankelijk van haar hond en kan zonder hem niet naar het festival. Haar verzekering dat haar hond speciaal getraind is en dat zij hem overal mee naar toe neemt, vindt geen gehoor en zij dient een klacht in bij MDRA.
De Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ) is niet van toepassing op het terrein ‘aanbieden goederen en diensten’ waar het festival onder valt. Wel zou Sanne een civielrechtelijke procedure kunnen starten vanwege een ‘onrechtmatige daad’. Maar omdat het festival al over een paar dagen plaatsvindt, biedt dat geen soelaas. Het MDRA dient daarom met spoed een klacht in bij de organisatie. Daarbij wordt met name op de onredelijkheid gewezen en wordt informatie gegeven over hoe andere organisaties de toegankelijkheid voor gehandicapten geregeld hebben voor concerten, musea en dergelijke.
De organisatie reageert snel en legt nog eens uit dat het vooral om de veiligheid van de hond gaat. Men is bang dat deze bij het uitverkochte dancefestival in het gedrang komt en dat de muziek te hard is. Toch verleent men alsnog de toegang, waarbij men alle verantwoordelijkheid en risico’s voor de hond neerlegt bij Sanne.
Sanne en haar hond hebben zonder problemen genoten van het festival. Via Facebook laat ze de organisatie weten hoe ze genoten heeft en ze bedankt hen voor het feit dat ze haar alsnog hiertoe in staat hebben gesteld. De organisatie heeft het MDRA laten weten dat zij voor volgend jaar zullen bekijken hoe zij de toegankelijkheid voor personen met een beperking kunnen verbeteren.
42
11 Regionaal Disc r im inat ie Over leg (RDO) Aan het RDO nemen portefeuillehouders en contactpersonen discriminatie van de politie Amsterdam, het Openbaar Ministerie (OM) arrondissementsparket Amsterdam, de gemeente Amsterdam en het MDRA deel. Het overleg vindt vier keer per jaar plaats en bestaat uit een zaaksinhoudelijk deel en een beleidsmatig deel. De vertegenwoordigers van de gemeente zijn alleen aanwezig bij het beleidsmatig deel.
Zaaksinhoudelijk deel Tijdens het zaaksinhoudelijk deel worden de meldingen en aangiften van discriminatie, of met een discriminatieaspect, in de regio Amsterdam besproken. De bevordering van een spoedige en vakkundige afhandeling staat centraal en er wordt daartoe informatie gedeeld over de inhoud, achtergrond en voortgang van de meldingen en aangiften. In de regio Amsterdam vindt al sinds 1997 een periodiek overleg plaats tussen politie, OM en het MDRA. Daarbij wordt al vele jaren gebruik gemaakt van een zaaksoverzicht om deze zaken te registreren, te monitoren en te analyseren. In de loop der jaren is dit zaaksoverzicht verder ontwikkeld en verbeterd. Deze werkwijze is inmiddels opgenomen in de Aanwijzing Discriminatie. In de Aanwijzing staan regels en procedurevoorschriften voor de opsporing en vervolging van discriminatie voor het OM en politie. De insteek van het MDRA tijdens het RDO is om de afhandeling van zaken van haar cliënten, waarbij aangifte is gedaan bij de politie, te bespoedigen. Zo kan het MDRA de vertegenwoordiger van de politie bijvoorbeeld vragen waarom een zaak is ´opgelegd´ (geen opsporingsindicatie en de zaak is opgeborgen in het archief). Aan de vertegenwoordiger van het OM kan het MDRA vragen stellen over de juridische aspecten van de zaak en de behandeling door het OM of de rechtbank. Het MDRA kan soms nuttige extra informatie verschaffen aan politie en OM door het directe contact dat er is met de cliënt. Het MDRA informeert cliënten over de voortgang van hun aangifte bij politie en OM.
Beleidsmatig deel Tijdens het beleidsmatig deel worden overige, niet direct zaaksgerelateerde, onderwerpen besproken. Onderwerpen zijn bijvoorbeeld (discriminerend) deurbeleid in de horeca of de aanpak van burenruzies waarbij discriminatie een rol speelt. Andere voorbeelden zijn de ontwikkeling van een gezamenlijk beleidsplan en de Criminaliteitsbeeldanalyse Discriminatie van de regio Amsterdam. 43
Criminaliteitsbeeldanalyse Discriminatie van de regio Amsterdam In opdracht van het RDO maakt de politie Amsterdam jaarlijks het rapport ‘Criminaliteitsbeeld Discriminatie Amsterdam-Amstelland’. Daarvoor worden de gegevens van het MDRA, de politie, het OM en de gemeente gebruikt. Het rapport geeft een compleet beeld van de discriminatie-incidenten in de regio Amsterdam-Amstelland. Eén keer per vier jaar wordt er een diepere analyse gemaakt: de Criminaliteitsbeeldanalyse Discriminatie.
44
12 Horeca D eur beleid Het in 2006 gestarte Panel Deurbeleid heeft tot een toename van het aantal ingediende klachten over het deurbeleid van de horeca geleid, maar het aantal horecagelegenheden dat zich aansloot bleef achter bij de verwachtingen. Ook het ontbreken van een sanctiemogelijkheid bij zaken waar vaak over werd geklaagd was een heikel punt. Dit leidde ertoe dat de gemeente Amsterdam in 2012, in samenwerking met de politie, het MDRA en Koninklijke Horeca Nederland (KHN), een nieuwe aanpak van discriminatie in het uitgaansleven heeft ontwikkeld. Een van de pijlers van de nieuwe werkwijze is het aanvullend voorschrift in de exploitatievergunning dat horecazaken met een portier verplicht hun toegangsbeleid kenbaar te maken aan bezoekers. Daarnaast zijn er duidelijke afspraken gemaakt over de acties die worden ondernomen wanneer er klachten over weigering aan de deur binnenkomen.
Transparante en eenduidige toegangsregels Nacht- en avondzaken worden in 2013 verplicht hun toegangsbeleid kenbaar te maken aan de bezoekers bij de ingang van de horecaonderneming. KHN ondersteunt de horecaondernemers bij het opstellen van de toegangsregels en het vervaardigen van borden.
Werkwijze bij klachten Klachten over weigering aan de deur van horecazaken die bij de gemeente, politie en het MDRA binnenkomen, worden bij het MDRA verzameld. De gemeente ontvangt eens in de twee maanden een overzicht van deze klachten. Als over een horecazaak meerdere serieuze klachten binnenkomen dan neemt de gemeente stappen. In eerste instantie gaat de gemeente met de horecaondernemer in gesprek. In dit gesprek wordt gezamenlijk nagegaan in hoeverre de ondernemer stappen heeft genomen om de schijn van discriminatie te beperken. Indien dit onvoldoende het geval is, dan krijgt de ondernemer de gelegenheid alsnog orde op zaken te stellen. Bij aanhoudende klachten kan de gemeente mystery guests inzetten om objectief te constateren of er sprake is van discriminatie. Indien dit het geval is, dan treedt het stappenplan van de handhavingsstrategie in werking, waarbij tijdelijke sluiting van de horecaonderneming mogelijk is. N.B. De inhoudelijke klachtbehandeling wanneer er melding bij het MDRA 45
wordt gedaan van discriminatie in de horeca of discriminerende deurbeleid, is niet veranderd. Evenals voorheen worden deze klachten via de gebruikelijke procedure behandeld (zie pagina 13).
46
Or ganisatie en bes t uur Organisatie Directeur: Jessica Silversmith Beleidsmedewerker: Maurice Strijkers Klachtbehandelaar en voorlichting: Corinne Izaaks en Fleur Poot Klachtbehandelaar: Zehra Keleş, Debbie Koekkoek en Joke Walstra Project Werkgevers Service Punt (WSP): John Autar (tot en met maart 2012) Extern: Tjals Havinga (administratie)
Bestuur Voorzitter: Linda Johnson Penningmeester: Jenneke van Rheenen Overige bestuursleden: Chris Bouma Hinde Chergui Anne-Wil Duthler Hannie van Leening Melda Müjde
47
Colof on Dit jaarverslag is samengesteld en uitgegeven door: Stichting Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam (MDRA) Postbus 15514, 1001 NA Amsterdam Bezoekadres: Vijzelstraat 77-1, 1017 HG Amsterdam Tel 020 638 55 51 Fax 020 620 14 01
[email protected] www.mdra.nl Fotografie Thomas van Schaik, Edwin van Eis en het MDRA. Er is geen verband tussen de mensen op de foto’s en meldingen van discriminatie bij het MDRA. Redactie Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam Grafische vormgeving Studio Josje Pollmann, Amsterdam © 2013 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of openbaargemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, internet of op welke wijze ook, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.
48