FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID
Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2014-2015
Case study Burundi: Preventie van nieuw etnisch geweld door transitional justice?
Masterproef van de opleiding ‘Master in de rechten’ Ingediend door
Ilse Rumonge (Studentennr. 00906200)
Promotor: Prof. Dr. Gert Vermeulen Commissaris: Prof. Wendy De Bondt
We must use time wisely and forever realize that the time is always ripe to do right. -
Nelson Mandela
There is only one way to learn. It’s through action. Everything you need to know you have learned through your journey. -
Paulo Coelho, The Alchemist
Als er hier een talenkenner is, haal hem dan; Er is een vreemdeling in de stad En hij heeft veel te vertellen -
Mirza Ghalib
I Masterproef - Case study Burundi
Voorwoord In het eerste Master rechten stonden we voor de loodzware opdracht om een onderwerp voor onze Masterproef te kiezen. Gezien het amalgaam aan rechtstakken leek dit een quasi onmogelijke taak. Toch wist ik meteen dat ik een Masterproef over Burundi wou schrijven. Mijn redenen hiervoor waren echter niet louter academisch. Het schrijven van deze verhandeling zou ook een zoektocht worden naar mezelf, aangezien ik zo meer te weten kon komen over het land waar mijn vader vandaan komt, óók mijn land. Daarbij wou ik eveneens mensen informeren over Burundi, het kleine land in hartje Afrika waar amper iets over geweten is, maar dat toch nauw verweven is met de Belgische geschiedenis. Deze twee wensen zijn wat mij betreft volledig ingewilligd. Laat me toe om de beproevingen van Burundi te schetsen aan de hand van een waargebeurd verhaal, geschreven door de echtgenoot van mijn nicht Dorine, Gabriel Vockel: “Ik ontmoette toevallig een oude vrouw in Bushiga, een dorp in landelijk Burundi. Haar naam was Gakobwa, hetgeen “klein meisje” betekent in het Kirundi, ze is ongeveer 1m40 groot. Sommige mensen zouden kunnen denken dat Gakobwa weer een ander triestig verhaal uit Afrika is. Ze heeft vier van haar vijf kinderen verloren, is 12 jaar geleden weduwe geworden, ze is beschuldigd van hekserij, lijdt aan lepra, TBC en malaria. Toch geloof ik dat “het kleine meisje” een menselijk succesverhaal is. Eén dat bewonderd moet worden. Kijk naar haar gezicht en je kan zien dat ze bestaat uit weerstand, geestigheid, humor en wijsheid. In de middagzon of in het duister wandelt ze op een tempo dat moeilijk bij te houden valt. Ze ziet de regen vallen voor het begint te regenen, ze heeft een vriendelijk woordje over voor iedereen die haar pad kruist. Ze weet waar ze bepaalde zaken moet halen en aan wie ze het moet vragen. En als ze het voor de verandering niet weet, dan probeert ze het gewoon en slaagt ze er uiteindelijk toch in. Gakobwa is een verhaal van waardigheid en veerkracht op een gevorderde leeftijd.” Dit verhaal toont perfect de levenskracht van de Burundezen aan. Elk onheil dat je je maar kunt inbeelden is hun overkomen, maar toch blijven ze onvermoeibaar doorgaan, blijven ze geloven terwijl ze zich in situaties bevinden waarin elk mens de hoop zou verliezen. Graag zou ik nog enkele personen bedanken die me gesteund hebben in het onderzoekswerk. Eerst en vooral mijn papa met wie ik urenlange conversaties gevoerd heb over de geschiedenis, de huidige situatie en de toekomstperspectieven van Burundi. Hij is een grote hulp geweest bij het contacteren van de personen voor mijn interviews. Ook de bijdrage van mijn vriend Jeroen Geldof was van onschatbare waarde, aangezien zijn geduld met mij onuitputtelijk leek en hij mijn werk heeft nagelezen op taal- en typfouten. Daarbij wil ik graag nog mijn moeder bedanken die me altijd het gevoel geeft dat ik alles kan worden wat ik wil en die elke beslissing die ik ooit genomen heb (hoe absurd ook) onvoorwaardelijk steunde. Tevens wil ik mijn grootouders bedanken waar ik altijd op terug kan vallen en die eigenlijk eerder een tweede stel ouders voor mij zijn. Last but not least wil ik mijn promotor professor Gert Vermeulen bedanken voor het aanvaarden van mijn thesisonderwerp, zijn enthousiasme en het uitblijven van een misprijzende blik toen bleek dat ik wel zeer laat in actie geschoten was voor mijn thesis. Ilse Rumonge, 15 mei 2015 II Masterproef - Case study Burundi
Lijst met afkortingen en termen ABR
Association Burundaise des Radiodiffuseurs
ASF
Avocats Sans Frontières
BINUB
Bureau Intégré des Nations Unies au Burundi
CENI
Commission Électorale Nationale Indépendante
CNDD-FDD
Conseil National pour la Défense de la Démocratie – Forces pour la Défense de la Démocratie
CNRS
Commission Nationale de Réhabilitation des Sinistrés
CNTB
Commission Nationale des Terres et autres Biens
COSOME
Coalition de la Société civile pour le Monitoring Électorale
CPT
Comité de Pilotage Tripartite
CVR
Commission Vérité et Réconciliation
FNL
Forces Nationales de Libération
FORSC
Forum pour le Renforcement de la Société Civile au Burundi
FRODEBU
Front pour le Démocratie au Burundi
Ganwa
Prins, de Koninklijke klasse in Burundi
GRJT
Groupe de Réflexion sur la Justice Transitionnelle
ICTR
International Criminal Tribunal for Rwanda
Imbonerakure
de (gewapende) jongerenvleugel van de CNDD-FDD
JRR
Jeunesse Révolutionnaire Rwagasore
Mi-PAREC
Ministère Paix et Réconciliation sous la Croix
Mwami
Kirundi voor Koning
NGO
Non-Gouvernementele Organisatie
OAG
Observatoire de l’Action Gouvernementale
OAU
Organisation of African Unity
OIF
Organisation Internationale de la Francophonie
ONUB
Opération des Nations Unies au Burundi
PALIPEHUTU
Parti pour la Libération du Peuple Hutu
RPA
Radio Publique Africaine
III Masterproef - Case study Burundi
RTNB
Radio-Télévision Nationale du Burundi
SFCG
Search For Common Ground
UNDP
United Nations Development Program
UPRONA
Union pour le Progrès National
VN
Verenigde Naties
IV Masterproef - Case study Burundi
Kaart van Burundi
V Masterproef - Case study Burundi
Inhoudsopgave Voorwoord .............................................................................................................................................. II Lijst met afkortingen en termen............................................................................................................. III Kaart van Burundi .................................................................................................................................... V Inleiding ................................................................................................................................................... 1 DEEL I: Geschiedenis en duiding conflict ................................................................................................. 3 1.
2.
Geschiedenis................................................................................................................................ 3 1.1.
Pre-koloniale periode .......................................................................................................... 3
1.2.
Koloniale periode ................................................................................................................ 4
1.3.
De post-koloniale periode ................................................................................................... 5
1.4.
Conflictperioden .................................................................................................................. 6
1.4.1.
1965 Het eerste verzet ................................................................................................ 6
1.4.2.
1972 ‘Ikiza’ ................................................................................................................... 7
1.4.3.
1988 ............................................................................................................................. 8
1.4.4.
1991 ............................................................................................................................. 9
1.4.5.
1993 ........................................................................................................................... 10
1.5.
Burgeroorlog ‘La crise’....................................................................................................... 11
1.6.
Ontstaan van het Arusha akkoord en nasleep .................................................................. 14
Duiding conflict.......................................................................................................................... 15 2.1.
Nationale reactie ............................................................................................................... 15
2.1.1.
Angst en extremisme heersen over het land van duizend heuvels .......................... 15
2.1.2.
Het ontbreken van een transitional justice mechanisme ......................................... 16
2.2.
Internationale reactie ........................................................................................................ 18
2.2.1.
Kon dit geweld voorkomen worden door een sterkere internationale reactie? ...... 18
2.2.2.
Waarom was er zo weinig aandacht voor Burundi?.................................................. 19
2.2.3.
Kan men het geweld van 1972 en 1993 classificeren als een genocide? .................. 20
a)
1972 ............................................................................................................................... 20
b)
1993 ............................................................................................................................... 22
2.2.4.
Politieke initiatieven .................................................................................................. 23
a)
Een humanitaire interventie? ........................................................................................ 23
b)
Economische sancties.................................................................................................... 23
c)
Donor Conditionalities................................................................................................... 24
d)
Overleg/onderhandelingen ........................................................................................... 24
e)
Conclusie ....................................................................................................................... 25 VI Masterproef - Case study Burundi
2.3.
Oorzaken conflict............................................................................................................... 25
2.3.1.
Autoritair regime ....................................................................................................... 25
2.3.2.
Cyclus van geweld ..................................................................................................... 25
2.3.3.
Straffeloosheid .......................................................................................................... 26
2.3.4.
Politiek-etnische redenen en angst ........................................................................... 26
2.3.5.
Wisselwerking Rwanda.............................................................................................. 26
2.4.
Tussenconclusie ................................................................................................................. 27
DEEL II: Transitional Justice ................................................................................................................... 28 1.
Het begrip Transitional Justice .................................................................................................. 28 1.1.
Definitie ............................................................................................................................. 28
1.2.
Ontstaan Transitional Justice ............................................................................................ 29
1.3.
Transitional Justice en democratisering ............................................................................ 30
1.4.
Transitional Justice in het internationaal recht ................................................................. 31
1.5.
Doelstellingen .................................................................................................................... 31
1.5.1.
Waarheid ................................................................................................................... 32
1.5.2.
Toerekenbaarheid ..................................................................................................... 32
1.5.3.
Herstel ....................................................................................................................... 32
1.5.4.
Verzoening ................................................................................................................. 33
1.6.
1.6.1.
Waarheidscommissies ............................................................................................... 34
1.6.2.
Criminele veroordelingen .......................................................................................... 34
1.6.3.
Herstelprogramma’s .................................................................................................. 35
1.6.4.
Bewustwording van gender gelijkheid ...................................................................... 35
1.6.5.
De hervorming van veiligheidssystemen ................................................................... 35
1.6.6.
Herinneringsinitiatieven ............................................................................................ 35
1.6.7.
Publieke vergeving .................................................................................................... 36
1.7. 2.
3.
Mechanismen .................................................................................................................... 33
Conclusie ........................................................................................................................... 36
Toepassing van Transitional Justice op Burundi........................................................................ 37 2.1.
Inleiding ............................................................................................................................. 37
2.2.
Onderzoeksmethode ......................................................................................................... 38
Het Arusha-akkoord .................................................................................................................. 40 3.1.
Ontstaan ............................................................................................................................ 40
3.2.
Scepticisme ........................................................................................................................ 41
3.3.
Bepalingen Arusha-akkoord .............................................................................................. 42
3.3.1.
Belangrijkste bepalingen ........................................................................................... 43
3.3.2.
International Judicial Commission of Inquiry ............................................................ 45 VII Masterproef - Case study Burundi
4.
3.3.3.
Vrijlaten politieke gevangenen .................................................................................. 45
3.3.4.
Duur van de transitie ................................................................................................. 47
Les Consultations Nationales .................................................................................................... 47 4.1.
Ontstaan ............................................................................................................................ 48
4.2.
Doelstellingen .................................................................................................................... 48
4.3.
Werking ............................................................................................................................. 49
4.4.
Resultaten.......................................................................................................................... 50
4.4.1.
Onderzoeksperiode ................................................................................................... 50
4.4.2.
Waarheidsmechanismen ........................................................................................... 50
4.4.3.
Mechanismen van gerechtelijke vervolging .............................................................. 51
4.4.4.
Herstel ....................................................................................................................... 51
4.4.5.
De hervorming der instellingen ................................................................................. 51
4.4.6.
De toekomst .............................................................................................................. 52
4.5.
Vergelijking met andere onderzoeken .............................................................................. 53
4.5.1.
Localizing Transitional Justice - Rosalind Shaw en Lars waldorf ............................... 53
4.5.2.
Living together again - Bert Ingelaere ....................................................................... 54
4.6.
Conclusie ........................................................................................................................... 55
DEEL III: Mechanismen van Transitional Justice in Burundi .................................................................. 57 1.
De waarheids- en verzoeningscommissie (CVR) ....................................................................... 57 1.1.
Arusha-akkoord ................................................................................................................. 57
1.2.
Evolutie totstandkoming wetgeving betreffende de CVR ................................................. 58
1.3.
Politieke beïnvloeding? ..................................................................................................... 60
1.3.1.
Wetgeving en analyse ............................................................................................... 60
1.3.2.
Interviews .................................................................................................................. 61
1.4.
Selectie commissieleden en onafhankelijkheid................................................................. 62
1.4.1.
Wetgeving en analyse ............................................................................................... 62
1.4.2.
Interviews .................................................................................................................. 63
1.5.
Compositie waarheids- en verzoeningscommissie............................................................ 64
1.5.1.
Wetgeving en analyse ............................................................................................... 64
1.5.2.
Interviews .................................................................................................................. 65
1.6.
Missie en mandaat CVR ..................................................................................................... 66
1.6.1.
Wetgeving en analyse ............................................................................................... 66
1.6.2.
Interviews .................................................................................................................. 68
1.7.
Procedure commissie ........................................................................................................ 69
1.7.1. 1.8.
Wetgeving en analyse ............................................................................................... 69
Pijnpunten CVR .................................................................................................................. 70 VIII Masterproef - Case study Burundi
1.8.1. a)
Wetgeving en analyse ................................................................................................... 70
b)
Interviews ...................................................................................................................... 70
1.8.2.
Wetgeving en analyse ................................................................................................... 71
b)
Interviews ...................................................................................................................... 73
a)
Financiering ............................................................................................................... 75
a)
Wetgeving en analyse ................................................................................................... 75
b)
Interviews ...................................................................................................................... 76
1.9.
Conclusie ........................................................................................................................... 77
Rechtbanken.............................................................................................................................. 78 2.1.
Het Arusha-akkoord en ‘les Consultations Nationales’ ..................................................... 78
2.2.
Internationaal Strafhof of Speciale Kamer? ...................................................................... 79
2.2.1. 2.3.
Interviews .................................................................................................................. 79
Probleemstelling CVR ........................................................................................................ 80
2.3.1.
Wetsvoorstel CVR 2004 ............................................................................................. 81
2.3.2.
CVR-wet 2014 en analyse .......................................................................................... 81
2.4.
Nationale rechtbanken en provisoire immuniteiten ......................................................... 82
2.4.1.
Bevoegdheid nationale rechtbanken ........................................................................ 82
2.4.2.
Provisoire immuniteiten ............................................................................................ 83
a) 2.5.
Interviews ...................................................................................................................... 84 Conclusie ........................................................................................................................... 85
La Commission Nationale des Terres et autres Biens ............................................................... 85 3.1.
Ontstaan ............................................................................................................................ 85
3.2.
Mandaat ............................................................................................................................ 86
3.3.
Pijnpunten ......................................................................................................................... 86
3.3.1. a)
a) 3.4.
Wisselwerking met de CVR ........................................................................................ 86 Interviews: ..................................................................................................................... 87
3.3.2.
4.
Bekendmaking ........................................................................................................... 74 Interviews ...................................................................................................................... 74
1.8.4.
3.
Beschermingsmaatregelen voor getuigen (daders en slachtoffers) ......................... 71
a)
1.8.3.
2.
Beperkte duur............................................................................................................ 70
Werkmethode CNRS en de CNTB .............................................................................. 88 Interviews ...................................................................................................................... 89
Conclusie ........................................................................................................................... 92
Bashingantahe ........................................................................................................................... 92 4.1.
Ontstaan ............................................................................................................................ 93
4.2.
Arusha en de verdere ontwikkeling van de Bashingantahe .............................................. 93 IX Masterproef - Case study Burundi
5.
4.3.
Interviews .......................................................................................................................... 95
4.4.
Conclusie ........................................................................................................................... 95
Hervorming der instellingen ...................................................................................................... 96 5.1.
Arusha-akkoorden en de Grondwet .................................................................................. 96
5.2.
Interviews .......................................................................................................................... 97
5.3.
conclusie ............................................................................................................................ 98
6.
Alternatieve Transitional Justice mechanismen Burundi .......................................................... 98
1.
Waarom Pierre Nkurunziza niet voor een derde mandaat mag gaan .................................... 100 1.1.
Wetgeving........................................................................................................................ 100
1.2.
Het Grondwettelijk Hof ................................................................................................... 101
2.
Oppositie ................................................................................................................................. 101
3.
Protesten ................................................................................................................................. 103
4.
Vrijheid van expressie.............................................................................................................. 104
5.
Imbonerakure .......................................................................................................................... 104
6.
Woensdag 13 mei 2015: de aloude traditie wordt in ere gehouden ...................................... 106
DEEL V: Algemeen besluit.................................................................................................................... 107 Bibliografie ............................................................................................................................................... i Bijlage I Geïnterviewde personen ............................................................................................................x Bijlage II Belangrijke passages interviews ............................................................................................... xi Bijlage III Commissieleden CVR .............................................................................................................. xv Bijlage IV Resultaten ‘Le Rapport des Consultations Nationales’ ......................................................... xvi
X Masterproef - Case study Burundi
Inleiding Bujumbura, hoofdstad van Burundi, gelegen aan het glinsterend water van het Tanganyika meer en omringd door groene heuvels, zou met haar ideale temperaturen zo uit een reisadvertentie kunnen komen. Het wordt soms wel eens het Zwitserland van Afrika genoemd. Het liep echter anders voor Burundi, de geschiedenis van het land is niet zo mooi als het land zelf en ook vandaag slagen de Burundezen er niet in om in het reine te komen met zichzelf en de vreselijke taferelen die zich in het verleden in Burundi hebben afgespeeld. De Republiek Burundi is een klein land in Centraal-Afrika met ongeveer een 10,4 miljoen inwoners. Het wordt als het ware omarmd door twee mastodonten, ten Westen van Burundi bevindt zich de Democratische Republiek Congo en ten Oosten Tanzania. Aan het noorden van Burundi grenst het land Rwanda, de zusterstaat van Burundi, dit omwille van de vele gelijkenissen: deze twee landen zijn ongeveer even groot, in geografisch opzicht lijken ze op elkaar, ze hebben ongeveer dezelfde bevolkingssamenstelling en ook op cultureel vlak zijn ze met elkaar verwant. De omliggende regio wordt ‘het Grote Merengebied’1 genoemd. De bevolking van Burundi bestaat voor 85% uit Hutu, 14% Tutsi en 1% Twa. Het overgrote deel van de bevolking woont in het binnenland en leeft van de landbouw. 65% van de bevolking is jonger dan 25 jaar wat ervoor zorgt dat de gemiddelde leeftijd amper 17 jaar is. Iedereen spreekt dezelfde taal, namelijk het Kirundi. Frans is de tweede officiële taal van het land. Burundi staat al jarenlang steevast bovenaan in de lijst van armste landen ter wereld. Wat het Bruto Binnenlands Product (BBP) per capita betreft, stond Burundi in 2013 op de 3e laatste plaats, enkel Congo-Kinshasa en Zimbabwe doen het slechter. De Human Development Index (HDI) is een standaard om het algemeen welzijn in de wereld te meten aan de hand van de levensverwachting, geletterdheid, educatie, levensstandaard en levenskwaliteit. Hierin staat Burundi met een HDI van 0,389 op de 180 e plaats van de 187 landen, dit is spijtig genoeg geen prestatie om trots op te zijn. Burundi kent sinds de onafhankelijkheid van 1 juli 1962 een geschiedenis van repressie, staatsgrepen, opstanden, oorlog en zelfs genocide. Er is een waarneembare cyclus van geweld die bijna niet te doorbreken valt. Sinds enkele jaren heerst er een relatieve vrede in Burundi, maar deze is uiterst fragiel. Elke minieme gebeurtenis kan een trigger vormen voor nieuw geweld en Burundi is specifiek gevoelig voor gebeurtenissen in buurland Rwanda. Hier komt de term transitional justice oprijzen. Transitional justice is namelijk het proces waarmee staten te maken krijgen in de nasleep van grove mensenrechtenschending of een autoritair regime. Het zijn de processen en mechanismen die toegepast worden in een land om een gruwelijk verleden te verwerken. In deze verhandeling wens ik te onderzoeken welke transitional justice mechanismen gedurende de verschillende jaren van conflict ingesteld werden in Burundi. De focus ligt 1
Het Groten Merengebied beslaat de landen Rwanda, Burundi, Oeganda, delen van de Democratische Republiek Congo, Tanzania en Kenia.
1 Masterproef - Case study Burundi
hierbij eerder op de periode 2000-2015, namelijk de periode na de ondertekening van het Arusha Vredesakkoord. Daarbij onderzoek ik ook of deze transitional justice mechanismen een groot effect hebben gehad op de bevolking en of bijgevolg nieuw etnisch geweld in Burundi kan voorkomen worden. Hiervoor was het noodzakelijk om eerst de achterliggende oorzaken van de verschillende conflictperiodes bloot te leggen. Dit om beter te begrijpen wat de precieze redenen waren voor de escalatie van geweld. Vervolgens was het noodzakelijk om te onderzoeken of deze achterliggende oorzaken vandaag weggewerkt zijn (al dan niet dankzij transitional justice). Dit werd mede onderzocht aan de hand van interviews die ik afgenomen heb in Burundi tijdens een studiereis van 28 maart tot 18 april 2015. Al deze vragen leiden ons uiteindelijk naar de hamvraag: Is een herhaling van etnisch geweld mogelijk? Met andere woorden, heeft Burundi het verleden definitief achter zich gelaten, of kunnen de slapende demonen weer op elk moment wakker geschud worden?
2 Masterproef - Case study Burundi
DEEL I: Geschiedenis en duiding conflict 1. Geschiedenis 1.1.
Pre-koloniale periode
De oorspronkelijke bewoners van het gebied dat nu Burundi heet, zouden de Twa zijn. In de literatuur worden ze beschreven als een soort van pygmeeën en vandaag maken ze ongeveer 1% van de Burundese bevolking uit. Zij waren jager-verzamelaars. Rond 700 voor Christus zouden de Hutu voor het eerst naar Burundi gekomen zijn, ze kwamen oorspronkelijk uit Kameroen en zagen zich genoodzaakt om te vluchten voor de klimaatsverandering van de Sahara, die zich steeds verder naar het zuiden uitbreidde. De Hutu, die vandaag 85% van de bevolking uitmaken waren vooral landbouwers, die zich aangetrokken voelden door de vruchtbare gronden in Burundi. De Tutsi (zo’n 14% van de huidige bevolking) vestigden zich waarschijnlijk rond de 13 e eeuw in Burundi. Zij waren veehouders en trokken rond in het gebied van de Grote Meren op zoek naar grond om hun vee op te hoeden. Deze gemeenschap was hiërarchischer opgesteld dan deze van de Twa en Hutu. Hier kon iemand namelijk respect afdwingen naargelang de grootte van de kudde. 2 Burundi werd later een koninkrijkje dat geregeerd werd door een plaatselijke koning, de Mwami. Deze Mwami stond los van de hierboven beschreven stammen en oversteeg zo de natuurlijke en sociale breuklijnen. Naast de Mwami, was er een prinselijke klasse, de Ganwa, die de Mwami omringden. De Ganwa assisteerden de Mwami in de politieke en administratieve organisatie van het koninkrijk.3 De verschillende stammen leefden oorspronkelijke vreedzaam naast elkaar. Pas in de 17 e eeuw zouden de eerste spanningen hebben plaatsgevonden. De Tutsi hadden immers steeds meer grond nodig voor hun vee en deze grond werd steeds schaarser. Het onderscheid tussen Hutu en Tutsi werd echter niet op zuivere etnische criteria gemaakt. Enkele rijkere Hutu-boeren die er in geslaagd waren om vee te verwerven, werden nu en dan naar de Tutsi-stand verheven en waren soms zelfs adviseurs van de Ganwa. En Tutsi die veel vee verloren hadden, konden Hutu worden genoemd.4 Het was dus eerder een soort van sociale klasse dat wees op financiële mogelijkheden, dan een indeling dat op puur etnische gronden gebaseerd was. Ook vonden er huwelijken plaats tussen Hutu en Tutsi. 5
2
Conflicten Bank Burundi, http://www.cmo.nl/conflictenbank/index.php?Afrika:Grote-Merengebied:Burundi, (consultatie 4 februari 2015). 3 VANDEGINSTE, S., Stones left unturned: law and transitional justice in Burundi, Antwerp-Oxford-Portland, Intersentia, 2010, p 17. 4 SMYTH, F., http://www.franksmyth.com/the-new-republic/the-horror/, (consultatie: 1 maart 2015). 5 Conflicten Bank Burundi, http://www.cmo.nl/conflictenbank/index.php?Afrika:Grote-Merengebied:Burundi, (consultatie 4 februari 2015).
3 Masterproef - Case study Burundi
Over het algemeen stonden regionale banden en familie entiteiten meer centraal in de Burundese politiek dan de etnische banden. Het was onder de invloed van het kolonialisme dat etniciteit een belangrijkere rol toegewezen kreeg.6
1.2.
Koloniale periode
Op het einde van de 19e eeuw werd het huidige Burundi een Duitse kolonie en maakte het een deel uit van Duits-Oost-Afrika. Burundi vormde samen met het huidige Rwanda, één land, namelijk Ruanda-Urundi. De Duitsers waren er in kleine getale aanwezig en om hun macht te behouden speelden ze lokale verschillen tegen elkaar uit via een verdeel en heers strategie. In 1916 werd Burundi door een Belgisch-Congolese macht veroverd. Na de Eerste Wereldoorlog ondertekende Duitsland het Verdrag van Versailles van 28 juni 19197, waarin gestipuleerd stond dat Ruanda-Urundi aan België werd toegewezen.8 In 1924 kreeg België definitief een mandaat over Ruanda-Urundi van de Volkenbond. De Belgen pasten een indirect bestuur toe in Centraal-Afrika, dit wil zeggen dat ze gebruik maakten van de bestaande machtsstructuren maar deze aanpasten in functie van het koloniaal beleid.9 Ze zetten de verdeel en heersstrategie van de Duitsers voort maar baseerden zich hiervoor op de rassentheorie die er vanuit ging dat de Tutsi superieur waren. Net nadat België de macht verwierf over Ruanda-Urundi verklaarde de regering immers het volgende10: "The government should endeavor to maintain and consolidate traditional cadres composed of the Tutsi ruling class, because of its important qualities, its undeniable intellectual superiority and its ruling potential." De Belgen voerden in deze periode bijvoorbeeld ook een identiteitskaart in, met de vermelding van de etniciteit, om Hutu en Tutsi te kunnen onderscheiden. Ze zochten een racistische basis voor de onderverdeling, maar hier slaagden ze echter niet in, dus opteerden ze voor een economische barrière. Wie meer dan tien koeien had was Tutsi, wie er minder had was Hutu. De Tutsi werden op diverse vlakken bevoordeeld, ook op het vlak van onderwijs maar vooral het leger en de politiemacht vielen in hun handen. Na de oprichting van de Verenigde Naties (VN), beslisten deze in 1947 dat Ruanda-Urundi een trustgebied moest worden. Dit betekende dat het land klaargestoomd werd voor de onafhankelijkheid. Er werden onder andere verkiezingen georganiseerd en de bevolking werd opgeleid om de macht over te nemen. De Belgen hadden het proces naar onafhankelijkheid graag over een langere termijn zien verlopen, maar toen Congo 6
WEISSMAN, S., Preventing genocide in Burundi: lessons from international diplomacy, Washington D.C., United States Institute of Peace Press, 1998, p5. 7 The Treaty of Peace between the Allied and Associated Powers and Germany and the Treaty between France and Great Britain respecting Assistance to France in the event of unprovoked aggression by Germany, signed at th Versailles, June 28 , 1919. 8 Cursus BS: geschiedenis van het publiekrecht (ppt). 9 INGELAERE, B., Living together again. The expectation of transitional justice in Burundi – a view from below, Working Paper/2009.06, Antwerp, Institute of Development Policy and Management, 2009, p24. 10 SMYTH, F., http://www.franksmyth.com/the-new-republic/the-horror/, (consultatie: 1 maart 2015).
4 Masterproef - Case study Burundi
onafhankelijk werd in 1960, bracht dit de emancipatie van Ruanda-Urundi in een stroomversnelling. De Belgen begonnen hun greep op de regio te verliezen. Toen de onafhankelijkheid naderde, maakte de Belgische macht er gretig gebruik van om de etnische verdeeldheid aan te wakkeren, zo werd de aandacht van hun afgeleid.11 Prins Louis Rwagasore, de zoon van Mwami Mwambutsa IV profileerde zich al gauw als een spilfiguur in de evolutie naar onafhankelijkheid. Hij was tevens de oprichter van de politieke partij UPRONA (Unité et Progrès National). De UPRONA won in de verkiezingen van september 1961 niet minder dan 58 van de 64 zetels en deze partij kreeg hierbij de steun van zowel Hutu als Tutsi. Op die manier had de bevolking laten weten dat ze de monarchie wouden behouden na de onafhankelijkheid.12 Prins Louis Rwagasore werd de eerste minister van het deelgebied Urundi.13 Op 13 oktober 1961 werd prins Louis Rwagasore vermoord door een Griekse huurmoordenaar Jean Kageorgis. De moord op Rwagasore heeft een zware hypotheek gelegd op de toekomst van Burundi en is zeer tekenend voor het voeren van politiek in het land. Vanaf dit punt werd er telkens geweld gebruikt om aan de macht te komen of om aan de macht te blijven.
1.3.
De post-koloniale periode
Zoals elders in Afrika, zorgde de transitie naar onafhankelijkheid voor een machtsstrijd tussen de politieke en etnische elites, maar nergens was de strijd zo hevig als in het overbevolkte Rwanda en Burundi. 14 De koloniale overheersing had een litteken van geweld en verdeeldheid achtergelaten in Burundi. De grootste splijtzwam was etniciteit, namelijk de opdeling in Hutu en Tutsi, maar dit werd nog eens vermengd met clan disputen en regionale verdeeldheid.15 Op 1 juli 1962 werd Burundi onafhankelijk, het kreeg de naam Koninkrijk Burundi, met als staatshoofd Mwami Mambutsa IV. Oorspronkelijk wou de VN dat Ruanda-Urundi één natie zou blijven. De VN resolutie 1743 (XVI) van 23 februari 1962 stelde het volgende16: “The best future of Ruanda-Urundi lies in the emergence of a single State with economic unity, common defense and external relations, without prejudice to the internal autonomy of Rwanda and Burundi.” 11
Conflicten Bank Burundi, http://www.cmo.nl/conflictenbank/index.php?Afrika:Grote-Merengebied:Burundi, (consultatie 4 februari 2015). 12 VANDEGINSTE, S., Stones left unturned: law and transitional justice in Burundi, Antwerp-Oxford-Portland, Intersentia,2010, p18. 13 POPPE, G. “50 jaar Burundi: graven in het verleden, bouwen aan de toekomst”, Koerier-dossier Pax Christi Vlaanderen, 2012, p3. 14 WEISSMAN, S., Preventing genocide in Burundi: lessons from international diplomacy, Washington D.C., United States Institute of Peace Press, 1998,p5. 15 Impunity watch, Burundi Country Programme, http://www.impunitywatch.org/html/index.php?paginaID=13, (consultatie: 3 februari 2015). 16 Resolutie 1743 (XVI) van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (23 februari 1962), UN Doc. A/RES/1743 (1962).
5 Masterproef - Case study Burundi
Vier maanden later bracht de VN echter een nieuwe resolutie uit, namelijk de resolutie 1746 (XVI) van 27 juni 196217: “efforts to maintain the unity of Ruanda-Urundi did not succeed” en “Rwanda and Burundi shall emerge as two independent and Sovereign states.” Op 18 september 1962 trad Burundi toe tot de VN.18 De eerste jaren na de moord op Rwagasore en de maanden na de onafhankelijkheid waren zeer bewogen. De interne crisis leek onoplosbaar en de Mwami kon de situatie niet stabiliseren. Ook diende Burundi verschillende Rwandese vluchtelingen op te vangen, als gevolg van etnische strubbelingen in Rwanda. Dit schetst de wisselwerking tussen Rwanda en Burundi en hun interne verbondenheid. Ondertussen werden de etnische tegenstellingen enkel heviger. De rest van de geschiedenis valt bijna uitsluitend te beschrijven via vijf grote periodes van geweld (1965, 1972, 1988, 1991, 1993).
1.4.
Conflictperioden
1.4.1. 1965 Het eerste verzet In januari 1965 werd de nog maar net aangestelde Hutu eerste minister Pierre Ngendandumwe, vermoord door een Tutsi vluchteling uit Rwanda. Dit zorgde voor een intensifiëring van de etnische tegenstellingen.19 Op 19 oktober probeerden enkele Hutu militairen een staatsgreep te plegen, maar dit mislukte. De aanslag zelf werd echter gezien als een aanslag tegen de door Tutsi gedomineerde leiding.20 In de nasleep van deze gebeurtenissen werden honderden Hutu militairen ofwel ontslaan, ofwel voor de militaire rechtbank gebracht. Vooral in de provincie Muramvya kwamen Hutu hiertegen in opstand, ze staken Tutsi huizen in brand en vielen families aan. Bij wijze van wraak werden vervolgens naar schatting 5000 Hutu gedood door het leger dat voornamelijk uit Tutsi bestond en door gewapende Tutsi milities. Op 28 november 1966 werd er tijdens de afwezigheid van de Mwami, een staatsgreep gepleegd en werd de monarchie omvergeworpen door het leger. De minister van defensie, Kapitein Michel Micombero (een Tutsi uit de Hima clan) kwam aan de macht en werd de allereerste president van Burundi. De Mwami moest in ballingschap leven en Burundi werd een éénpartijstaat. Dit was meteen ook het begin van een 30 jarig militair en autoritair
17
Resolutie 1746 (XVI) van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (27 juni 1962), UN Doc. A/RES/1746 (1962). 18 Resolutie 1749 (XVII) van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (18 september 1962), UN Doc. A/RES/1749 (1962). 19 VANDEGINSTE, S., Stones left unturned: law and transitional justice in Burundi, Antwerp-Oxford-Portland, Intersentia, 2010, p21. 20 INGELAERE, B., Living together again. The expectation of transitional justice in Burundi – a view from below, Working Paper/2009.06, Antwerp, Institute of Development Policy and Management, 2009, p25.
6 Masterproef - Case study Burundi
regime geleid door een kleine Tutsi clan uit de provincie Bururi. Zoals Vandeginste opmerkt draait alles in Burundi rond drie aspecten: etniciteit, clan en regio.21
1.4.2. 1972 ‘Ikiza’22 In maart 1972 werd Mwami Ntare V, de zoon van de vroegere Mwami Mwabutsa IV in Oeganda opgepakt en overgeleverd aan Burundi. Hij werd eerst opgesloten om vervolgens in een militair kamp terecht gesteld te worden. Zijn lijk werd gedumpt in een anoniem graf in de buurt. Rond deze periode groeide het protest tegen de regering en vonden er verschillende opstanden plaats.23 In datzelfde jaar waren er Hutu-opstanden in de zuidelijke delen van het land, vooral in de regio van Rumonge bij het Tanganyika meer.24 De aanvallen waren gericht tegen de politie, het leger, maar ook tegen de burgerbevolking. Duizenden Tutsi kwamen hierbij om het leven. Het Tutsi leger greep in en samen met gewapende Tutsi milities (zoals de J.R.R: Jeunesse Révolutionaire Rwagasore), voerden ze een zogenaamde ‘pacification’. Dit was een geplande campagne van de Burundese regering tegen Hutu-burgers. De ‘pacification’ duurde van midden mei tot eind augustus. Hierbij werden alle hoogopgeleide Hutu vermoord. Men interpreteerde deze categorie zeer ruim en men doelde op leraren, priesters, dokters, medisch personeel, technici, landbouwkundigen en schoolkinderen, kortweg iedereen die een vorm van opleiding genoten had. Hierbij werd bijna de volledige Hutu elite van de kaart geveegd. De cijfers over het aantal slachtoffers variëren van 100.000 tot 300.000 (naargelang de geraadpleegde bron) en nog eens 200.000 andere Hutu zijn het land ontvlucht. En dit op een bevolking van 4 miljoen inwoners.25 Dit impliceert dat bijna 1/20e van de bevolking hiervan het slachtoffer is geworden. Deze gebeurtenis is daarom enorm tekenend geweest voor Burundi en latere gewelddaden vinden vaak hun oorzaak in het drama van 1972. Illustratief bij de werkwijze van het leger is de getuigenis van een 56-jarige man. Hij vertelde dat er in 1972, toen hij 13 jaar oud was, gewapende Tutsi soldaten naar zijn huis kwamen. Ze gaven hem de klaslijst en vroegen of hij de etniciteit van de leerlingen naast hun naam wou schrijven. Ze hadden hem uitgekozen voor deze opdracht omdat hij een oudere leerling was die vlak naast de school woonde en dus iedereen kende. Hij heeft hun bevel opgevolgd zonder de consequenties van zijn daad te beseffen. Achteraf zijn de soldaten naar het
21
VANDEGINSTE, S., Stones left unturned: law and transitional justice in Burundi, Antwerp-Oxford-Portland, Intersentia, 2010, p 22. 22 Kirundi voor grote catastrofe 23 POPPE, G. “50 jaar Burundi: graven in het verleden, bouwen aan de toekomst: de woelige onafhankelijkheidsjaren”, Koerier-dossier Pax Christi Vlaanderen, 2012, p3. 24 INGELAERE, B., Living together again. The expectation of transitional justice in Burundi – a view from below, Working Paper/2009.06, Antwerp, Institute of Development Policy and Management, 2009, p25. 25 VANDEGINSTE, S., Stones left unturned: law and transitional justice in Burundi, Antwerp-Oxford-Portland, Intersentia, 2010, p23-24.
7 Masterproef - Case study Burundi
schooltje gegaan, om de Hutu van de Tutsi te scheiden en hebben ze alle Hutu leerlingen vermoord.26 In de nasleep van 1972, was de Tutsi greep op de macht geconsolideerd. De UPRONA partij die oorspronkelijk een multi-etnische partij was en onder leiding stond van prins Rwagasore werd het symbool van de Tutsi heerschappij.27 In november 1976 nam Jean-Baptiste Bagaza de macht van Micombero over, door middel van een staatsgreep. Hij was ook een Tutsi van de Hima clan en had een opleiding genoten aan de Koninklijke militaire school van Brussel. Deze president ijverde voor nationale eenheid en verbood zelfs elke referentie naar etniciteit. Je kon hiervoor veroordeeld worden voor het zaaien van haat. Aanvankelijk leek Bagaza een gematigd dictator, maar in de praktijk werden de etnische tegenstellingen juist verscherpt en verslechterde de mensenrechtensituatie in de jaren ‘80 zienderogen28. Lemarchand merkt op dat het afschaffen van etnische entiteiten, niet betekent dat ze geen betekenis meer hebben.29Ook de banden met de katholieke kerk ging achteruit in deze periode, wat leidde tot verslechterde diplomatieke banden.30 In 1987 werd Bagaza op zijn beurt afgezet door majoor Pierre Buyoya, een militaire officier die eveneens uit de regio van Bururi afkomstig was en ook uit de Tutsi Hima clan kwam. Onder zijn leiderschap was er meer ruimte om kritiek te uiten en kon men een liberaliseringsproces waarnemen.31
1.4.3. 1988 Hoewel Buyoya oorspronkelijk maar weinig zin had om de politieke structuur te veranderen, werd hij al gauw ingehaald door de gebeurtenissen. In 1988 leidden stijgende etnische verwachtingen en angsten tot genocidale moorden van ongeveer 20.000 mensen in de noordelijke communes Ntare en Maranga. De meeste van de doden waren Hutu, slachtoffers van blind geweld door het Tutsi leger dat een opstand had willen neerslaan. Volgens Amnesty International leek dit echter meer op repressie dan op een maatregel om de orde te herstellen.32 In tegenstelling tot de gebeurtenissen van 1972, leiden deze goed gedocumenteerde slachtpartijen tot een dreiging van intrekking van hulp van de Verenigde Staten, België en de 26
Interview x, 2 april 2015 te Bujumbura, deze persoon wenste anoniem te blijven. Impunity watch, Burundi Country Programme, http://www.impunitywatch.org/html/index.php?paginaID=13, (consultatie: 3 februari 2015). 28 ALBERTIJN, B., . “50 jaar Burundi: graven in het verleden, bouwen aan de toekomst: van militaire dictatuur tot burgeroorlog”, Koerier-dossier Pax Christi Vlaanderen, 2012, p4. 29 LEMARCHAND, R., The dynamics of Violence in Central Africa, Philadelphia: University of Pennsylvania Press, 2009, p. 129. 30 VANDEGINSTE, S., Stones left unturned: law and transitional justice in Burundi, Antwerp-Oxford-Portland, Intersentia, 2010, p24-25. 31 INGELAERE, B., Living together again. The expectation of transitional justice in Burundi – a view from below, Working Paper/2009.06, Antwerp, Institute of Development Policy and Management, 2009, p25. 32 Amnesty International Report, (16 Avril 1988), Burundi: Killings of children by government troops, AFR16/04/1988. 27
8 Masterproef - Case study Burundi
Wereldbank indien de overheid zich niet verzoende met de Hutu burgers. Aangezien Burundi afhankelijk was van buitenlandse hulp die maar liefst 25% van het bruto nationaal product uitmaakte, nam het Buyoya regime prompt een programma van liberalisering aan.33 Hij richtte bijvoorbeeld een commissie op die de kwestie van nationale eenheid moest onderzoeken. Na de val van de Berlijnse muur en de val van de Sovjet Unie, ging er een hele schokgolf door Afrika. Het Westen richtte zijn aandacht voor de eerste keer op andere landen en de democratie werd als staatsvorm gepromoot. Vooral de regio van Frans sprekend Afrika kreeg het zwaar te verduren omdat ze zich moesten aanpassen aan een nieuw soort maatschappij, één waar er ruimte moest zijn voor meerdere partijen en een evenwichtige machtsverdeling. De kleine elites die op het punt stonden al hun belangen te verliezen, deden er alles aan om aan de macht te blijven.34 Op 20 juni 1990 sprak de Franse president Mitterand op een conferentie in La Baule, de volgende woorden uit: “geen democratie, geen verdere ontwikkelingshulp”. Buyoya riep hierna een UPRONA congres bijeen en nodigde enkele oppositieleiders uit die voorheen clandestien te werk gingen.
1.4.4. 1991 Buyoya kreeg veel kritiek op zijn nieuwe maatregelen. Sommigen vonden dat hij te ver ging in zijn liberaliseringsproces, terwijl anderen vonden dat hij juist niet ver genoeg ging. In november 1991 brak er een nieuwe Hutu opstand uit in de provincies Bubanza, Cibitoke en in Bujumbura zelf. Deze werd georganiseerd door radicale fracties van de Parti pour la libération du Peuple Hutu (Palipehutu) beweging. Het leger kwam alweer tussen. Bij de Hutu opstanden zouden tientallen Tutsi vermoord zijn, terwijl er bij de repressie maatregelen 551 (volgens de Burundese overheid) à 3000 (volgens Amnesty International)35 Hutu vermoord zouden zijn.36 In 1992 schafte Buyoya het eenpartijstelsel van de UPRONA af en voerde een meerpartijenstelsel in.
33
WEISSMAN, S., Preventing genocide in Burundi: lessons from international diplomacy, Washington D.C., United States Institute of Peace Press, 1998, p6. 34 OULD-ABDALLAH, A., Burundi on the brink 1993-1995: a UN Special envoy reflects on preventive diplomacy, Washington D.C., United States Institute of Peace Press, 2000, p31. 35 Amnesty International Report (28 May 1992), Burundi: Appeals for an inquiry into army and gendarmerie killings and other recent human rights violations, AFR16/04/1992 36 VANDEGINSTE, S., Stones left unturned: law and transitional justice in Burundi, Antwerp-Oxford-Portland, Intersentia, 2010, p27.
9 Masterproef - Case study Burundi
1.4.5. 1993 In juni 1993 vonden vervolgens de eerste democratische meerpartijenverkiezingen plaats. De belangrijkste drijfveer van Buyoya was waarschijnlijk zijn geloof dat hij de verkiezingen zelf zou winnen. De UPRONA was bereid om voldoende politieke ruimte vrij te maken om rivaliserende partijen toe te laten. Binnen enkele maanden werden er 12 partijen opgericht waarvan de grootste Hutu- partij, de ‘Front pour la Démocratie au Burundi’ (FRODEBU) was. Er werd een lijst van officieel erkende partijen gepubliceerd. Voor de verkiezingen besloot de FRODEBU aanvankelijk om geen presidentskandidaat voor te stellen indien president Buyoya een vicepresident van de FRODEBU zou aanstellen bij winst in de parlementaire verkiezingen. Dit voorstel werd echter niet aanvaard door Buyoya, dus stelde de FRODEBU Melchior Ndadaye als presidentskandidaat voor.37 Deze verkiezingen werden met een grote meerderheid gewonnen door de FRODEBU en de nieuwe president werd Melchior Ndadaye die 64% van de stemmen behaalde. De FRODEBU won ook 65 zetels, ten opzichte van 16 voor de UPRONA. Ndadaye was de allereerste Hutu die aan de macht was, maar ook de allereerste democratisch verkozen president van Burundi. Hij bleek maar al te goed te beseffen hoe drastisch deze verandering was en pleitte voor een ‘Burundi bushasha’, een nieuw Burundi. De FRODEBU waakte over een evenwichtige machtsverdeling onder Hutu en Tutsi door meteen een Tutsi als eerste minister aan te stellen. Hij zorgde ervoor dat er genoeg posten naar Tutsi gingen. Slechts 13 van de 23 ministerposten gingen naar de FRODEBU. 38 De kersverse president Ndadaye was deels ook verkozen op basis van zijn ijver voor vluchtelingenrechten. Hij wou de positie van mensen die gevlucht waren voor het geweld van 1972 verbeteren. Na de exodus werden de gronden van veel vluchtelingen door de regering verkocht aan soldaten. Toen de minister van migratie, Léonard Nyangoma, publiekelijk een snelle oplossing voor de landproblemen eiste, begonnen de toenmalige bewoners van de gronden zich bedreigd te voelen. Ze werden agressief ten opzichte van terugkerende vluchtelingen en stonden weigerachtig ten opzichte van de maatregelen van de nieuwe regering. Op 3 juli 1993, nog voor zijn inauguratie werd er al een staatsgreep ondernomen op Ndadaye maar deze mislukte. Sylvestre Ningaba39 (een voormalig personeelschef bij Buyoya), zou deze actie geleid hebben. Wat de meeste Tutsi ook dwars zat, was de ‘Frodébisation’. De FRODBU probeerde in verschillende politieke en administratieve instituties meer Hutu binnen te krijgen, alsook in
37
OULD-ABDALLAH, A., Burundi on the brink 1993-1995: a UN Special envoy reflects on preventive diplomacy, Washington D.C., United States Institute of Peace Press, 2000, p32-34. 38 ALBERTIJN, B., . “50 jaar Burundi: graven in het verleden, bouwen aan de toekomst: van militaire dictatuur tot burgeroorlog”, Koerier-dossier Pax Christi Vlaanderen, 2012, p4. 39 OULD-ABDALLAH, A., Burundi on the brink 1993-1995: a UN Special envoy reflects on preventive diplomacy, Washington D.C., United States Institute of Peace Press, 2000, p35.
10 Masterproef - Case study Burundi
het leger.40 Dit zorgde voor opschudding bij de oude elite, vele Tutsi zagen hun machtspositie bij het leger immers als hun levensverzekering. Op 21 oktober 1993 werd president Ndadaye vermoord, samen met enkele andere hooggeplaatste politici, zoals de voorzitter van het parlement (de constitutionele opvolger van Ndadaye), de directeur van de veiligheidsdienst en de minister van binnenlandse zaken. Hij was die dag precies 100 dagen aan de macht geweest. Deze staatsgreep wordt door Reyntjens “één van de meest gelukte mislukte staatsgrepen in de geschiedenis genoemd”, aangezien de uitvoerders van de staatsgreep het land in chaos en verdeeldheid achterlieten.41 Mittérand had Ndadaye nog maar enkele dagen voor deze gebeurtenissen ontmoet op de top van La Baule, dus Frankrijk reageerde snel om de Burundese regering te beschermen en het zette druk op de VN voor een actie in Burundi. De Burundese regering had ondertussen onderdak gekregen in de Franse ambassade te Burundi. Twintig gendarmes werden uit Frankrijk overgevlogen om de Burundese politici en hooggeplaatsten te beschermen.
1.5.
Burgeroorlog ‘La crise’
Toen het nieuws van de moord op president Ndadaye zich verspreidde, brak er chaos uit in het land. Overal begonnen Hutu, hun Tutsi buren en zelfs Hutu die de UPRONA steunden, te vermoorden. De moorden waren een combinatie van spontane woede en het gevolg van de ophitsing van de bevolking door politieke leiders. Ook hier greep het leger (waar de ‘Frodébisation’ nog niet was doorgevoerd) in42. In naam van het bewaren van de vrede en voor de terugkeer van recht en orde. De sluipende staatsgreep mondde uiteindelijk uit in een echte burgeroorlog, dit moment wordt ook wel ‘La crise’ genoemd43. Hierbij zijn er in totaal zo’n 50000 mensen omgekomen (ongeveer evenveel Hutu als Tutsi). Ook zijn er honderdduizenden mensen gevlucht, op een bevolkingsaantal van naar schatting 6 miljoen inwoners.44 Het sociaal weefsel werd sterk aangetast en wat in essentie een conflict om politieke macht was, werd uitgevochten in een etnische strijd.45 De speciale gezant van de VN, Almedou Ould-Abdallah (een voormalige ambassadeur van Mauritanië) kwam op 25 november 1993 in Burundi aan. Hij leidde een kleine diplomatische missie, zonder enige militaire component. Op 7 januari 1994, voerde het nationaal parlement (na veel lobbywerk van Almedou Ould-Abdallah), een aanpassing door waardoor 40
VANDEGINSTE, S., Stones left unturned: law and transitional justice in Burundi, Antwerp-Oxford-Portland, Intersentia, 2010, p28. 41 REYNTJENS, F., Burundi: prospects for peace,London, Minority Rights Group, 2000, p14. 42 OULD-ABDALLAH, A., Burundi on the brink 1993-1995: a UN Special envoy reflects on preventive diplomacy, Washington D.C., United States Institute of Peace Press, 2000, p36-37. 43 Impunity watch, Burundi Country Programme, http://www.impunitywatch.org/html/index.php?paginaID=13, (consultatie: 3 februari 2015). 44 VANDEGINSTE, S., Stones left unturned: law and transitional justice in Burundi, Antwerp-Oxford-Portland, Intersentia, 2010, p30. 45 ALBERTIJN, B., . “50 jaar Burundi: graven in het verleden, bouwen aan de toekomst: van militaire dictatuur tot burgeroorlog”, Koerier-dossier Pax Christi Vlaanderen, 2012, p5.
11 Masterproef - Case study Burundi
de nieuwe president op een indirecte wijze, verkozen kon worden. Hoe was het immers mogelijk geweest om verkiezingen te organiseren in een land met 800.000 vluchtelingen, 400.000 ontheemden en tienduizenden doden?46Op 13 januari werd de wet uitgevaardigd en het Grondwettelijk Hof werd de volgende dag gevraagd, om het resultaat van de verkiezing te bevestigen: 78 deputés stemden voor de FRODEBU kandidaat, Cyprien Ntaryamira, er was 1 tegenstem en er waren 2 onthoudingen. Het Grondwettelijk Hof, dat bestond uit 5 Tutsi (waaronder de voorzitter van het Hof) en 2 Hutu, was niet happig om het resultaat meteen officieel bekend te maken. Het Grondwettelijk Hof bleek eerder een gerechtelijk instrument in handen van de politieke oppositie te zijn, in plaats van een Mensenrechten Hof.47 Een niet-erkenning door het Hof van de kandidaat zou in deze omstandigheden catastrofaal geweest zijn. Aangezien het Grondwettelijk Hof op 28 januari nog altijd geen beslissing genomen had, besloot de regering om het Hof te ontbinden. De nieuwe president legde de eed af op 5 februari 1994, die dag gaat sinds kort door in Burundi als de dag van de nationale eenheid. Léonard Nyangoma was onder deze regering minister van binnenlandse zaken. Deze Léonard Nyangoma bleek later ook de oprichter te zijn van de ‘Conseil National Pour la Défense de la Démocratie–Forces pour la Défense de la Démocratie’ (CNDD–FDD), één van de meest significante rebellengroepen tijdens de oorlog. De CNDD was de politieke vleugel van de organisatie die geleid werd door Hutu intellectuelen zoals Nyangoma, terwijl de FDD, de militaire vleugel was die bestond uit troepen afkomstig uit het gehele land. Dit leidde later tot een opsplitsing van de partij. Jammer genoeg werd Burundi geen tijd gegund om op adem te komen. De aanstelling van de nieuwe president werd meteen al overschaduwd door de genocide in Rwanda. De nieuwe president, Cyprien Ntaryamira (een Hutu) kwam op 6 april 1994 samen met de Rwandese president Juvénal Habyarimana om het leven toen hun vliegtuig neergeschoten werd boven Kigali. Ze kwamen beiden terug van een politieke top in Arusha. De speciale gezant van de VN, had de Burundese president nochtans afgeraden om tezamen te reizen omdat veel Tutsi, president Habyarimana niet konden uitstaan.48 Het is opmerkelijk dat deze passage uit de geschiedenis sterk onderbelicht wordt in de literatuur. In sommige werken die de Burundese geschiedenis volledig beschrijven, vond ik hier niets over terug, alsof het nooit gebeurd is. Ook wordt het soms beschreven als een tragische vliegtuigcrash in plaats van een moordaanslag op de presidenten. Als ik de publieke opinie in Burundi echter mag geloven, blijkt duidelijk dat dit een geplande moordaanslag was, al was de Burundese president waarschijnlijk niet het doelwit, maar eerder ‘collateral damage’.
46
OULD-ABDALLAH, A., Burundi on the brink 1993-1995: a UN Special envoy reflects on preventive diplomacy, Washington D.C., United States Institute of Peace Press, 2000, p44- 45. 47 VANDEGINSTE S., Liberae cogitations: liber amicorum Marc Bossuyt: Human Rights protection in fragile states and post-conflict environments: what role for international norms and actors? A case study on Burundi, Cambridge, Intersentia, 2013, p757. 48 OULD-ABDALLAH, A., Burundi on the brink 1993-1995: a UN Special envoy reflects on preventive diplomacy, Washington D.C., United States Institute of Peace Press, 2000, p46-48, 54 en 77.
12 Masterproef - Case study Burundi
Sylvestre Ntibantunganya (een Hutu) volgde Ntaryamira enkele weken later op als president, maar zijn presidentiële bevoegdheden waren ondertussen al beknot door het leger49. De maatregelen van deze nieuwe president om de positie van de Hutu te versterken, leidde tot een grote tegenstand van de Tutsi. De voormalige president Sylvestre Ntibantunganya is één van de geïnterviewde personen in het kader van deze verhandeling. Over zijn mandaat en de crash van het vliegtuig van president Ntaryamira wist hij het volgende te vertellen:50 “Na de dood van Ntaryamira, ben ik op 8 april 1994 verkozen als intermediair president, dit tot 30 september 1994, toen werd er beslist om mij aan te wijzen als president van de Republiek. Dit mandaat oefende ik uit tot 25 juli 1996, de datum van de staatsgreep van Buyoya. Ik heb dus een twee jaar geregeerd, als je de intermediaire periode erbij telt, een kleine twee jaar en een half. Het was niet gemakkelijk. Je had de dood van de presidenten, gevolgd door veel geweld en dan had je in de regio ook de oorlog in Rwanda, die begonnen was in 1990, maar dan ook de genocide op de Tutsi in het jaar 94.” In de literatuur heb ik niet zoveel teruggevonden over de dood van Ntaryamira, weet u hoe dit komt? “In Burundi zijn er geen documenten en is er geen onderzoek gevoerd omwille van meerdere redenen. Ten eerste waren we op dat moment een oorlogsregering als ik me zo mag uitdrukken, het voornaamste doel was overleven. Een tweede reden was dat de moord plaatsvond op het territorium van een ander land, dat ook in oorlog was en waar een nieuwe beweging aan de macht gekomen was, waarmee Burundi nog niet voldoende contacten had. Ten derde gingen we er van uit dat de VN, die de situatie in Rwanda al aan het onderzoeken was en gekwalificeerd had, ook de moord op Ntaryamira zou ophelderen. Zelfs tot op vandaag hoopt men dat er een opheldering zal komen over de feiten.” Ondanks de internationaal ondersteunde inspanningen van de Speciale Vertegenwoordiger van de VN Ahmedou Ould-abdallah, om een politiek akkoord in transitie te bereiken, deed er zich een ‘sluipende coup’ voor, die uitmondde in een grootschalige overname door Tutsi militairen. In juli 1996 werd Buyoya door middel van deze staatsgreep weer president. Hij ontbond het parlement en verbood politieke partijen. Hiertegen kwamen de buurlanden in actie door het voeren van een economische boycot. Onder deze maatregelen zwichtte Buyoya gedeeltelijk en werkte mee aan vredesonderhandelingen. 51
49
ALBERTIJN, B., . “50 jaar Burundi: graven in het verleden, bouwen aan de toekomst: van militaire dictatuur tot burgeroorlog”, Koerier-dossier Pax Christi Vlaanderen, 2012, p5. 50 Interview n°10, ex-President Sylvestre Ntibantunganya, 15 april 2015, Bujumbura, Burundi. 51 WEISSMAN, S., Preventing genocide in Burundi: lessons from international diplomacy, Washington D.C., United States Institute of Peace Press, 1998, p1.
13 Masterproef - Case study Burundi
1.6.
Ontstaan van het Arusha akkoord en nasleep
Onder leiding van de voormalige Tanzaniaanse president Nyerere werd er in Arusha, Tanzania overlegd over de situatie in Burundi. Na het overlijden van Nyere nam Nelson Mandela de fakkel over en bracht de onderhandelingen tot een goed einde. Na zeven jaar van geweld werd in 2000, uiteindelijk ‘l’Accord d’Arusha pour la Paix et la Réconciliation au Burundi’ ondertekend door de regering, het parlement en een coalitie van Hutu en Tutsi partijen, maar dit betekende niet het einde van de burgeroorlog. De twee grootste rebellenbewegingen, de Conseil National Pour la Défense de la Démocratie–Forces pour la Défense de la Démocratie (CNDD-FDD), een afscheuring van de FRODEBU en de Forces Nationales de Libération (FNL) waren immers niet betrokken bij de onderhandelingen en zij weigerden om het vredesakkoord te ondertekenen.52 Dankzij het Arusha-akkoord werd er een transitieregering ingesteld, waarbij president Buyoya op 1 mei 2003 de macht overdroeg aan de Hutu Domitien Ndayizeye (FRODEBU). Eind 2003 werd een additioneel akkoord voor een staakt-ten-vuren gesloten tussen de transitieregering en de CNDD-FDD. Hierdoor kwam aan de grootschalige burgeroorlog een einde. De Palipehutu-FNL van Agathon Rwasa was de enige partij die buiten alle akkoorden gebleven was. Gevechten tussen het Burundese regeringsleger en de FNL gingen onverwijld door. Op 3 juni 2005 trok het Burundese volk naar de stembus voor de gemeenteraadsverkiezingen en op 4 juli stemden ze voor de parlementsleden. Het Parlement heeft vervolgens op 19 augustus Pierre Nkurunziza, de leider van de CNDD-FDD verkozen tot president van Burundi. De transitiefase kwam ten einde met de inauguratie van President Nkurunziza in augustus 2005.53 President Pierre Nkurunziza en Agathon Rwasa, leider van de FNL ondertekenden op 7 september 200654 een akkoord in de Tanzaniaanse hoofdstad Dar-es-Salaam. Dit gebeurde onder zware druk van de internationale gemeenschap. Dit vormde de afsluiting van een lang vredesproces. 55 In 2009 eindigden de gevechten ook, nadat de overblijvende rebellenbeweging, de FNL ontwapend werd. Bij de verkiezingen van 2010 werd president Pierre Nkurunziza herverkozen. Hoewel er geoordeeld werd dat de verkiezingen regelmatig verlopen zijn, waren er enkele meldingen van geweld en intimidatie ten aanzien van de oppositie, die grotendeels naar het buitenland gevlucht was.56 De CNDD-FDD vertoont ondertussen ook autoritaire kenmerken.
52
Impunity watch, Burundi Country Programme, http://www.impunitywatch.org/html/index.php?paginaID=13, (consultatie: 3 februari 2015). 53 Landenweb: http://www.landenweb.net/burundi/geschiedenis/, (consultatie: 13 april 2015) 54 Resolutie van het Europees Parlement over de stijgende spanning in Burundi (22 mei 2008) P6_TA(2008)0240 55 NRC: http://vorige.nrc.nl/buitenland/article1721958.ece, (consultatie: 22 april 2015) 56 Impunity watch, Burundi Country Programme, http://www.impunitywatch.org/html/index.php?paginaID=13, (consultatie: 3 februari 2015).
14 Masterproef - Case study Burundi
2. Duiding conflict 2.1.
Nationale reactie
Het is een uiterst moeilijke taak om de geschiedenis van Burundi te reconstrueren, dit omdat de versie van de geschiedenis zal variëren naargelang de verteller of de auteur. Veel Hutu hebben de neiging om de opstanden die de grote geweldperioden vooraf gingen te minimaliseren en niet te spreken over de slachtoffers die daarbij gevallen zijn. Terwijl Tutsi daarentegen, het legeroptreden proberen in te dekken als noodzakelijk om de openbare orde te herstellen. Ze brengen vaak ook een onrealistisch laag dodental van de repressiemaatregelen naar voren. In het overzicht van de geschiedenis blijkt duidelijk dat er net na de onafhankelijkheid al een terugkerend patroon gevormd werd. De macht was namelijk in handen van een kleine mono-etnische Tutsi elite, deze voerde een politiek van uitsluiting en repressie. Dit genereerde extremistische bewegingen van verzet57 en leidde tot Hutu opstanden die op hun beurt gevolgd werden door represailles van door het Tutsi gedomineerde leger. De officiële reactie van de regering op dergelijke gebeurtenissen was telkens een algemeen amnestiebeleid. 58
2.1.1. Angst en extremisme heersen over het land van duizend heuvels Wat het conflict in Burundi onderscheidt van vele anderen is de mate waarin de elitegeleide, politiek-etnische rivaliteit voor macht, verwikkeld is met massamoorden en de angst voor groepsuitroeiing.59 De vroegere VN speciale gezant voor Burundi, Ould-Abdallah schreef hierover het volgende: “Alle Burundezen zijn op een gegeven moment extremisten. Voor een hele simpele reden, de politiek in Burundi is van vitaal belang: het is een kwestie van leven en dood.” 60 In Burundi werden zelfs relatief gematigde mensen verstikt in een angstklimaat dat uiteindelijk preventief geweld gerechtvaardigde. Zo verdenken nog altijd veel Hutu politieke leiders, die in het jaar 1993 niet-gewelddadige politieke compromissen hebben proberen zoeken, hun gematigde Tutsi tegenhangers ervan dat ze meegewerkt hebben aan de moord op de eerst verkozen Hutu president Ndadaye. Sommige van deze leiders hebben in hun emotionele reacties op de moord opmerkingen gemaakt die, zonder de intentie te hebben, de etnische slachtpartijen op de Tutsi hebben aangemoedigd.
57
WEISSMAN, S., Preventing genocide in Burundi: lessons from international diplomacy, Washington D.C., United States Institute of Peace Press, 1998,p5. 58 Impunity watch, Burundi Country Programme, http://www.impunitywatch.org/html/index.php?paginaID=13, (consultatie: 3 februari 2015). 59 WEISSMAN, S., Preventing genocide in Burundi: lessons from international diplomacy, Washington D.C., United States Institute of Peace Press, 1998,pv. 60 OULD-ABDALLAH A., La diplomatie pyromane: (Burundi, Rwanda, Somalie, Bosnie…, Paris, Calmann-Lévy, 1996, p 1991.
15 Masterproef - Case study Burundi
Aan de andere kant zijn er veel mensen aan de Tutsi zijde die de democratische transitie steunden, maar die ondanks hun steun geloven dat de voornaamste Hutu partij de slachting van de Tutsi al voorzag voor de moord op Ndadaye.61
2.1.2. Het ontbreken van een transitional justice mechanisme Op het nationaal niveau werd er geen enkele reactie ondernomen in de nasleep van de perioden van geweld. Het ontbreken van enige nationale reactie op de perioden van geweld heeft verregaande gevolgen gehad. Eerst en vooral werken de gebeurtenissen van het verleden als een katalysator voor nieuw geweld. Dit omdat de schuldigen nooit gestraft zijn en omdat de slachtoffers met hun wraakgevoelens nergens naartoe kunnen. Daardoor nemen ze vaak het heft in eigen handen. Ten tweede voelen de daders zich onaantastbaar, want ze komen weg met de meest afschuwelijke misdaden, soms zelfs met oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid. 62 De derde en misschien wel de meest gevaarlijke reden is dat er geen collectief geheugen is voor wat betreft de feiten uit het verleden, elke etnische groep herinnert zich het verleden immers op een andere manier. Dit wordt geïllustreerd aan de hand van het geweld in 1972. Door het gebrek aan een waarheidsvertellingsmechanisme of een ander transitional justice mechanisme zoals bijvoorbeeld een herdenkingsdag etc., staat de perceptie van deze gebeurtenissen bij de Hutu en Tutsi diametraal tegenover elkaar. De Tutsi zeggen dat de aanvallen van 29 april 1972 een genocide tegen hun uitmaakten. Het legergeweld werd dan weer gezien als een repressiemaatregel tegen de schuldigen van deze aanval, waarbij er spijtig genoeg ook enkele burgerslachtoffers vielen. Dit was ook de versie die gepubliceerd werd in ‘le livre blanc’ van de regering. Hierin werd beschreven dat het optreden van het regeringsleger een daad van wettige zelfverdediging betrof, het was noodzakelijk om een staatsgreep en de uitroeiing van de Tutsi te voorkomen.63 De reactie van de regering wordt samengevat in de volgende zinnen: “Voici la vérité nue et pénible. Mais malgré la mort dans des conditions atroces de milliers d’innocents, les Pouvoirs publics n’ont pas appliqué la loi du talion. Notre pays, de culture humaniste séculaire sait que la responsabilité est individuelle. Seuls les coupables ont été châtiés.”64 Aan de andere kant claimt de Hutu zijde juist dat de opstand van 29 april 1972 als een daad van gelegitimeerde zelfverdediging kan worden gezien tegen het repressief regime. De
61
WEISSMAN, S., Preventing genocide in Burundi: lessons from international diplomacy, Washington D.C., United States Institute of Peace Press, 1998, p4. 62 INGELAERE, B., Living together again. The expectation of transitional justice in Burundi – a view from below, Working Paper/2009.06, Antwerp, Institute of Development Policy and Management, 2009, p18. 63 D’HOLLANDER D., De Burundese genocide 1972: perceptie en erkenning, licentiescriptie geschiedenis, Universiteit Gent, 2007-2008, p58. 64 Livre Blanc sur les événements survenus aux moins d’avril et mai 1972, Bujumbura, 1972
16 Masterproef - Case study Burundi
reactie tegen deze opstand was een genocide van alle opgeleide Hutu. spreekt hierbij zelfs over ‘un génocide sélectif’66.
65
Lemarchand
De frustraties na het geweld van 1972 leidden op deze manier rechtstreeks tot de crisis van 1993. Het is nooit duidelijk geweest hoeveel mensen er precies vermoord zijn in 1993, waarschijnlijk zijn er in het gehele land tussen december 1993 en september 1995, een 150.000-tal mensen vermoord. Veel moorden zijn gepleegd door Tutsi milities. Maar er werden ook veel politieke moorden uitgevoerd door huurmoordenaars op Hutu leiders die ervan verdacht werden te hebben deelgenomen aan de moorden op Tutsi in oktober 1993. Geweld gepleegd door Hutu rebellen was minder georganiseerd en eerder beperkt tot de gebieden van het land die grensden aan Tanzania en Congo. Tijdens de conflicten vloeiden de wapens rijkelijk langs beide kanten. De wapens voor de Burundese regering kwamen uit China, Rusland, en Oost-Europa, terwijl de CNDD-FDD bewapend werd door Oost-Europa, Angola en Zuid-Afrika. De grootste slachtoffers van de oorlog waren ongetwijfeld burgers.67 Zij werden zowel getroffen door het regeringsleger, als door de rebellen die regelmatig dorpen plunderden om zichzelf te bevoorraden. Na de coup van Buyoya in juli 1996 werden de laatste restanten van de Hutu heerschappij verwijderd. In deze periode werd er nog een grotere nadruk gelegd op militaire onderdrukking. Zelfs toen Buyoya onder internationale druk onderhandelingen opstartte met de CNDD-FDD en meewerkte met de Afrikaanse bemiddelaars, verdubbelde hij het leger in grootte en voerde de regering een grootschalige ‘regroupement’ door waarbij honderdduizenden Hutu boeren manu militare werden verplaatst naar kampen binnen Burundi. Het bereiken van een politiek akkoord leek in deze omstandigheden bijna uitzichtloos maar Weissman stelde in zijn analyse van het Burundese conflict ‘Preventing Genocide’ toch enkele voorwaarden op waaraan een nationaal akkoord zou moeten voldoen: In de eerste plaats moest er een vorm van democratische machtsverdeling gevonden worden die op de meerderheid van de bevolking gebaseerd zou zijn, maar toch de veiligheid van minderheidsgroepen zou garanderen en een specifieke bescherming inbouwt voor de bescherming van de socio-economische en politieke belangen van de minderheidsgroep. Ten tweede zouden er maatregelen genomen moeten worden om de collectieve angsten te adresseren. Misdaden uit het verleden zouden erkend moeten worden op basis van individuele verantwoordelijkheid in plaats van etnische groepsverantwoordelijkheid. Ook de herinnering aan de gebeurtenissen dient in leven gehouden te worden. 68 Ontkenning van 65
VANDEGINSTE, S., Stones left unturned: law and transitional justice in Burundi, Antwerp-Oxford-Portland, Intersentia, 2010, p53-54. 66 LEMARCHAND, R., MARTIN, D., Génocide sélectif au Burundi, London, Minority Rights Group Report, n°20, 1974. 67 OULD-ABDALLAH, A., Burundi on the brink 1993-1995: a UN Special envoy reflects on preventive diplomacy, Washington D.C., United States Institute of Peace Press, 2000, p81-83 68 WEISSMAN, S., Preventing genocide in Burundi: lessons from international diplomacy, Washington D.C., United States Institute of Peace Press, 1998, p9.
17 Masterproef - Case study Burundi
een genocide is een wezenlijk onderdeel van het genocidaal proces. Het ontkennen van een volkenmoord is als het ware de voltrekkende fase van diezelfde volkerenmoord. Het is de laatste stap in de uitroeiing van een bepaalde groep. Met het Akkoord van Arusha werd tegemoet gekomen aan deze aanbevelingen. (infra 3)
2.2.
Internationale reactie
Tussen internationale beleidsmakers en peacemakers is de consensus dat een blijvende oplossing voor een conflict en effectieve vredesopbouw internationale steun voor de staatsopbouw vereist. Men volgt hier het liberale vredesparadigma: om globale vrede te bereiken moeten alle staten zich liberaliseren, zowel op economisch als op politiek vlak. Hiervoor wordt er gebruik gemaakt van internationaal bemiddelde vredesakkoorden als transitiemechanisme. In quasi alle vredesakkoorden kan men bijvoorbeeld een verbod op amnestie voor de zwaarste misdaden terugvinden. Dus via een vredesakkoord kan men pogen om respect voor internationale normen af te dwingen. Het vredesproces van Burundi is grotendeels gevormd door de internationale, normatieve omgeving. Het Arusha vredesakkoord bepaalt namelijk welke transitional justice mechanismen Burundi moet instellen. Dit akkoord wordt verder uitgebreid behandeld.69 (infra Deel II punt 3) Er zijn veel twistpunten over het exacte verloop van de Burundese geschiedenis, maar één van de weinige punten waar bijna alle academici het erover eens zijn, is het uitblijven van een internationale reactie op de perioden van geweld in Burundi. Quasi iedereen heeft bijvoorbeeld al van de Rwandese genocide gehoord, maar wie kent de geschiedenis van haar zusterstaat Burundi? Het lijkt er op dat deze volledig vergeten is. We kunnen ons hierbij afvragen of een reactie van de internationale gemeenschap wel zin heeft in een dergelijk conflict?
2.2.1. Kon dit geweld voorkomen worden door een sterkere internationale reactie? Dit is een vraag die wellicht altijd onbeantwoord zal blijven, maar wat wel uit onderstaand voorbeeld blijkt is dat een internationale reactie post-factum wel degelijk een grote invloed kan uitoefenen op het beleid. Lemarchand stelt in een vergelijking tussen de evenementen van 1972 en deze van 1988 het volgende: “the weight of international pressures in 1988, compared to the near absence of such proddings in 1972, goes far towards explaining the sharply divergent responses of the Burundi authorities to the 1988 and 1972 crises.”70 En inderdaad, de gebeurtenissen van 1972 gingen bijna volledig geruisloos voorbij aan de internationale gemeenschap. Reacties van de Organisation of African Unity (OAU), de VN of 69
VANDEGINSTE S., Liberae cogitations: liber amicorum Marc Bossuyt: Human Rights protection in fragile states and post-conflict environments: what role for international norms and actors? A case study on Burundi, Cambridge, Intersentia, 2013, p776. 70 LEMARCHAND, R., Burundi: Ethnic conflict and Genocide, Cambridge, University Press, 1994, p130.
18 Masterproef - Case study Burundi
de Westerse diplomatie bleven volledig uit71. Vandaar dat er soms verwezen wordt naar 1972, als de ‘vergeten genocide’. Het was alsof niemand wakker lag van wat er zich afspeelde in een klein land in hartje Afrika. Enkel België dreigde met een schorsing van de militaire samenwerking, de intrekking van financiële hulp en de uitsluiting van Burundese studenten aan de Koninklijke Militaire school te Brussel (zowel Micombero als Bagaza hadden een opleiding genoten aan de Militaire School). Eén van de redenen waarom België waarschijnlijk meer belangstelling toonde in het lot van Burundi, was omdat ze als exkolonisator meer belangen had in het land. De reactie van de internationale gemeenschap op het geweld van 1988 kon bijgevolg niet meer verschillen van de reactie in 1972. In 1988 kreeg Buyoya commentaar van de Wereldbank, het Europees Parlement, het Amerikaans Congres, de Belgische minister van buitenlandse zaken Leo Tindemans en verschillende Afrikaanse buurlanden.72 Onder de dreiging van het verliezen van alle financiële steun, begon de president aan een liberaliseringsproces dat rechtstreeks leidde tot de democratische verkiezingen van 1993. Daarom is het nog maar de vraag of Burundi vandaag bij de top 5 van de armste landen ter wereld zou horen, als drie opeenvolgende dictaturen geen vrij spel zouden gekregen hebben van de internationale gemeenschap. Onder deze dictaturen kregen de Hutu, amper de kans om op te klimmen uit het boerenbestaan, dus 85% van de bevolking werd letterlijk dom gehouden en dit heeft natuurlijk een grote invloed gehad op de ontwikkeling van het land.
2.2.2. Waarom was er zo weinig aandacht voor Burundi? De timing van het uitbreken van de burgeroorlog viel zeer ongelukkig. Europa was in 1993 namelijk in de ban van de Joegoslavië oorlog die zich in haar achtertuin afspeelde, alle aandacht ging daar naar uit. Frankrijk en Rwanda legden wel druk op de VN Veiligheidsraad voor een gewapende interventie in Burundi, maar de tegenwerpingen van de VS kregen de doorslag. Dit ondanks de pogingen van FRODEBU leiders die maar liefst 5000 VN soldaten vroegen om tussen te komen in de situatie. Helaas stond Burundi niet bovenaan op de internationale agenda. Uiteindelijk werd er enkel een Speciale Gezant van de VN gestuurd, namelijk Almedou OuldAbdallah, en deze leidde een louter diplomatieke missie. Hij kwam aan in Burundi op 25 november 1993. Het mandaat van Ould-Abdallah bestond uit vier doelstellingen: 1) het herstellen van de democratische instituties die overhoop waren gehaald door de coup van 21 oktober van datzelfde jaar 2) het vergemakkelijken van dialoog tussen de partijen in de crisis 3) het oprichten van een onderzoekscommissie naar de gebeurtenissen van oktober
71
WEISSMAN, S., Preventing genocide in Burundi: lessons from international diplomacy, Washington D.C., United States Institute of Peace Press, 1998, p57. 72 VANDEGINSTE, S., Stones left unturned: law and transitional justice in Burundi, Antwerp-Oxford-Portland, Intersentia, 2010, p60 -61.
19 Masterproef - Case study Burundi
1993 en de slachtpartijen die volgden 4) samenwerken met de Organisation of African Unity (OAU).73 Naast de slechte timing van de gebeurtenissen kunnen de beperkte economische en strategische belangen van Burundi genoemd worden als oorzaak voor het quasi ontbreken van een internationale reactie. Ook de beperkte aanwezigheid van niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) en humanitaire organisaties in Burundi was één van de factoren voor het gebrek aan internationale interesse.74
2.2.3. Kan men het geweld van 1972 en 1993 classificeren als een genocide? De term genocide werd voor het eerst gebruikt door de Joods-Poolse jurist Raphael Lemkin, in zijn boek: ‘Axis Rule in Occupied Europe’ uit 1944. In de nasleep van de Holocaust op de joden tijdens Wereldoorlog II werd de term genocide als juridisch begrip geboren en vastgelegd in de VN conventie van 1948 ter preventie en bestraffing van genocide. De term genocide blijft bijgevolg onlosmakelijk verbonden met de Holocaust. Dit zorgde er deels voor zorgt dat niet veel hedendaagse massamoorden officieel geclassificeerd worden als genocide, aangezien ze de grootschaligheid van de Holocaust niet evenaren. a) 1972 In de literatuur zijn de meeste academici er steevast van overtuigd dat er in 1972 een genocide gepleegd is op Hutu burgers, maar wordt dit ook zo erkend door de internationale gemeenschap? De voormalige ‘Deputy Chief of Mission’ van de Amerikaanse ambassade Michael Hoyt, schreef onder andere het volgende naar de Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken75: “No respite, no letup. What apparently is genocide continues. Arrests going on around the clock” (May 26, 1972) “…The liquidation of Hutu goes on apace. Catholic missionaries are increasingly disgusted. Stories which can only be called sickening reach us every day; many Hutu are being buried while still alive. One informant calculates that between 1400 and 1500 Hutu males were killed in reprisals in Rutovu alone.” (June 10, 1972) “Repression against Hutu is not simply one of killing. It is also an attempt to remove them from access to employment, property, education, and the general chance to improve themselves” (August 11, 1972)
73
OULD-ABDALLAH, A., Burundi on the brink 1993-1995: a UN Special envoy reflects on preventive diplomacy, Washington D.C., United States Institute of Peace Press, 2000, p37-40. 74 D’HOLLANDER D., De Burundese genocide 1972: perceptie en erkenning, licentiescriptie geschiedenis, Universiteit Gent, 2007-2008, p 59-69. 75 Online Encyclopedia of mass violence, http://www.massviolence.org/The-Burundi-Killings-of-1972, (consultative 27 april 2015)
20 Masterproef - Case study Burundi
Deputy Head of Mission, Michael Hoyt maakt hier dus consequent gebruik van de term genocide.76Zoals eerder vermeld heeft ook Lemarchand de term “selective genocide” gebruikt.77 Om te weten te komen of de gebeurtenissen van 1972 een genocide uitmaken dienen we de definitie in de Genocide Conventie van 1948 erbij te halen. De tekst van ‘The Convention for the Prevention and Punishment on the Crime of Genocide’ is aangenomen door de Algemene Vergadering van de VN op 9 december 1948. Nadat de vereiste twintig ratificatie voorzien door artikel XIII behaald werden. De Conventie trad in werking op 12 januari 1951.78 In artikel 2 van de Genocide Conventie, wordt de term genocide beschreven: In the present Convention, genocide means any of the following acts committed with intent to destroy, in whole or in part, a national, ethnical, racial or religious group, as such: (a) Killing members of the group; (b) Causing serious bodily or mental harm to members of the group; (c) Deliberately inflicting on the group conditions of life calculated to bring about its physical destruction in whole or in part; (d) Imposing measures intended to prevent births within the group; (e) Forcibly transferring children of the group to another group. De voorwaarden om over een genocide te spreken zijn dus de volgende: het moet gaan om één van de opgesomde daden die moeten gesteld zijn met de intentie om een nationale, etnische, raciale of religieuze groep, gedeeltelijk of volledig te vernietigen. De gepleegde daden: In 1972 zijn er 200.000 Hutu vermoord, dus aan de voorwaarden van artikel 2, a) en b) is duidelijk voldaan. ‘The intent to destroy’: Er is nooit echt een geschreven plan teruggevonden om de Hutu uit te roeien, maar het slachtofferaantal (200.000 Hutu) in beschouwing nemende en de systematiek79 (heuvel per heuvel uitkammen) die erachter zat, kan besloten worden dat er een zekere intentie was om althans de opgeleide Hutu monddood te maken door ze uit te roeien. Deze groep werd specifiek geviseerd.
76
D’HOLLANDER D., De Burundese genocide 1972: perceptie en erkenning, licentiescriptie geschiedenis, Universiteit Gent, 2007-2008, p56. 77 LEMARCHAND, R., MARTIN, D., Génocide sélectif au Burundi, London, Minority Rights Group Report, n°20, 1974. 78 Convention on the prevention and punishment of the crime of genocide. Adopted by the General Assembly of the United Nations on 9 December 1948. 79 CHRÉTIEN JP., DUPAQUIER, JP., Burundi 1972. Au borddes génocides, Paris, Edition Karthala, 2007, 496p.
21 Masterproef - Case study Burundi
Nationale, etnische, raciale of religieuze groep Nationaliteit is een bepaalde kenmerk of kwaliteit die ontstaat uit het feit dat een persoon tot een bepaalde natie of staat behoort. Zowel Tutsi als Hutu zijn inwoners van Burundi en hebben bijgevolg dezelfde nationaliteit.80 Etniciteit is een perceptie van identiteit, gevormd door onderscheidende kenmerken van een groep zoals een gezamenlijke taal, godsdienst, nationaliteit… Ondanks het feit dat doorheen deze verhandeling vaak naar de term etniciteit verwezen is, hebben Hutu en Tutsi al deze kenmerken gemeenschappelijk. Daarbij is er geen waarneembaar raciaal en biologisch verschil. Dit maakt het moeilijk om de Hutu en Tutsi juridisch in twee verschillende groepen in te delen. In de definitie van genocide staat ook niets over het vermoorden van politieke groeperingen. Dus indien men de moorden van 1972 zou zien als het uitschakelen van politieke tegenstanders, zou dit niet onder de definitie van genocide kunnen vallen.81 Ook het ‘International Criminal Tribunal for Rwanda’ (ICTR), dat in de nasleep van de Rwandese genocide opgericht werd om de verantwoordelijken te bestraffen, werd met dit probleem geconfronteerd. Uiteindelijk werd dit juridisch probleem opgelost door ‘de notie van de slachtoffer in de perceptie van de geweldpleger’ naar voor te brengen. Hierbij dient men niet meer te voldoen aan de voorwaarden van ras, nationaliteit, etniciteit… zolang er een perceptie van onderscheid aan de basis ligt van de moorden. Hierdoor vallen de groepen Hutu en Tutsi wel onder de definitie van de Genocide Conventie.82 Dus bij wijze van conclusie kan er gesteld worden dat de geweldplegingen van 1972 wel degelijk een genocide uitmaakten. Dit aangezien een specifieke groep namelijk opgeleide Hutu geviseerd werden, er een groot aantal slachtoffers was en de systematiek wijst op ‘the intent to destroy’ (de Tutsi machthebbers wouden zich ervan vergewissen dat elke opgeleide Hutu, dood was). Toch werd de slachtpartij op de Hutu nooit officieel erkend als een genocide. b) 1993 Op 25 augustus 1995 nam de VN, resolutie 1012 aan83, waardoor er een ‘International Commission of Inquiry for Burundi’ werd opgericht die de feiten betreffende de moord op Ndadaye en de slachtpartijen die daarop volgden, moest onderzoeken. 84 De Commissie kwam hierbij tot de volgende conclusie: “The commission considers that evidence is sufficient to establish that acts of genocide against Tutsi minority took place in Burundi on 21 October 1993, and the days following, at 80
The law dictionary, http://thelawdictionary.org/nationality/, (consultatie 24 november 2014) D’HOLLANDER D., De Burundese genocide 1972: perceptie en erkenning, licentiescriptie geschiedenis, Universiteit Gent, 2007-2008, p25. 82 D’HOLLANDER D., De Burundese genocide 1972: perceptie en erkenning, licentiescriptie geschiedenis, Universiteit Gent, 2007-2008, p59. 83 Resolutie 1012, van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (25 augustus 1995), UN Doc., S/RES/1012 (1995) 84 United Nations, General Assembly, The situation in Burundi, A/RES/50/159 81
22 Masterproef - Case study Burundi
the instigation and with participation of certain Hutu Frodebu functionaries and leaders up to communal level (para. 483.).”85 “Having concluded that acts of genocide against Tutsi minority were committed in Burundi in October 1993, the Commission believes that international jurisdiction should be asserted with respect to these acts.” (para. 496.)86 Het rapport bevestigt ook de ernst van de feiten van 1972, het pleit voor een bijkomend onderzoek om uit te maken of de feiten van 1972 bestempeld kunnen worden als een genocide: “If it is decided to assert international jurisdiction regarding acts of genocide in Burundi once a reasonable level of order and security and ethnic harmony are reestablished, the investigation should not be limited to acts committed in October 1993, but should also extend to other acts committed in the past, in order to determine whether they also constituted acts of genocide, and, if such is found to be the case, to identify those responsible and bring them to justice. Particular attention should be given to the events that took place in 1972 when, according to all reports, a systematic effort was made to exterminate all educated Hutus. No one was ever prosecuted for these acts.”87 (para. 498) Het feit dat de slachtpartijen van 1993 wel erkend werden als een genocide op de Tutsi, maar dat de feiten van 1972 vooralsnog niet erkend zijn als een genocide op de Hutu, leidt tot vandaag nog tot grote frustraties bij de Hutu bevolking.88
2.2.4. Politieke initiatieven a) Een humanitaire interventie? In de late jaren 1995, pleitte de VN Secretaris Generaal Boutros Boutros Ghali voor een VN plan voor de ontwikkeling van een humanitaire militaire macht in Burundi, indien een grootschalige burgeroorlog zich zou ontwikkelen. Zijn initiatief ontstond grotendeels uit de nood aan sterke internationale druk tegen het geweld, maar het ging de mist in wegens het gebrek aan adequate diplomatieke steun van onder andere de Verenigde Staten.89 b) Economische sancties De intentie van economische sancties is het bewerkstelligen van veranderingen in het beleid van een bepaalde natie door economische schade toe te brengen. De veranderingen kan op verschillende zaken doelen, bijvoorbeeld het respecteren van de mensenrechten en democratie. 85
VANDEGINSTE, S., Stones left unturned: law and transitional justice in Burundi, Antwerp-Oxford-Portland, Intersentia, 2010, p127. 86 International Commission of Inquiry for Burundi: Final Report, para. 496. 87 International Commission of Inquiry for Burundi: Final Report, para. 498. 88 Impunity watch, Burundi Country Programme, http://www.impunitywatch.org/html/index.php?paginaID=13, (consultatie: 3 februari 2015). 89 De Volkskrant, http://www.volkskrant.nl/dossier-archief/boutros-ghali-wil-vn-macht-stationeren-inburundi~a419024/ , (consultatie: 13 oktober 2014)
23 Masterproef - Case study Burundi
In respons op de staatsgreep van Pierre Buyoya op 25 juli 1996, hadden de buurlanden van Burundi een economisch embargo ingesteld tegen Burundi. Het economisch embargo werd afgezwakt in april 1996, maar bleef toch nog duren tot januari 1999 (tot het opstarten van de Arusha vredesonderhandelingen). Het embargo werd fel bekritiseerd en faalde door een gebrek aan steun door het Westen. Initieel juichte Paulo Sergio Pinheiro, de Speciale Rapporteur van de Commissie Mensenrechten van de VN, de sancties toe en riep hij op tot meer steun van de Westerse landen. Echter vijf maanden later, publiceerde hij een rapport waarin hij zijn zorgen uitte over de schadelijke effecten van de sancties op de meest kwetsbare bevolkingsgroepen. De sancties verslechterden de reeds zwakke voedsel- en gezondheidsomstandigheden van de Burundezen alleen maar.90Marc Bossuyt heeft voor de VN Subcommissie Mensenrechten een zes stappen test opgesteld om het nut van economische sancties na te gaan. Bij een toepassing op Burundi, kwam hij tot de conclusie dat de sancties gefaald hebben. 91 c) Donor Conditionalities Donor conditionalities betekent het opleggen van politieke voorwaarden in ruil voor financiële steun. Dit was tijdens de jaren ’90 een nieuw soort drukkingsmiddel dat ook uitgetest werd op Burundi. Hier kwam echter veel kritiek op, die gelijkaardig was met de commentaren op de economische sancties. Het zou onethisch zijn, de gewone bevolking zou er het slachtoffer van worden en het is praktisch moeilijk uitvoerbaar….Bijgevolg werd besloten de strategie om te keren. In plaats van slecht gedrag te bestraffen, beloont men nu goed gedrag, namelijk mensenrechten vriendelijk gedrag.92 d) Overleg/onderhandelingen Na 1993 hadden verschillende regionale Afrikaanse staten93 een grote determinatie getoond om politieke onderhandelingen binnen Burundi te bewerkstelligen. Er werd een inclusieve bemiddeling opgestart, onder de auspiciën van de voormalige Tanzaniaanse president Mwalimu Julius Nyere. Europeanen en Amerikanen waren er echter van overtuigd dat het enkel nuttig was om te onderhandelen met de gematigde machten in Burundi. Bijgevolg organiseerde de in Rome gebaseerde Sant’Egidio gemeenschap (een katholieke groep die hielp met de bemiddelingen aan het eind van de burgeroorlog in Mozambique 1994), in het midden van het jaar 1996, vredesonderhandelingen tussen de overheid en de CNDD. De vruchten van deze jarenlange inspanning- die Nyerere’s initiatief om alle partijen erbij te betrekken vertraagde- waren
90
VANDEGINSTE S., Liberae cogitations: liber amicorum Marc Bossuyt: Human Rights protection in fragile states and post-conflict environments: what role for international norms and actors? A case study on Burundi, Cambridge, Intersentia, 2013, p760-762. 91 VN Sub-Commissie Mensenrechten, (21/06/2000), The adverse consequences of economic sanctions on the enjoyment of human rights: working paper prepared by Mr. Marc Bossuyt- E/CN.4/Sub.2/2000/33, http://ap.ohchr.org/documents/alldocs.aspx?doc_id=7180, (consultatie: 7 februari 2015) 92 VANDEGINSTE S., Liberae cogitations: liber amicorum Marc Bossuyt: Human Rights protection in fragile states and post-conflict environments: what role for international norms and actors? A case study on Burundi, Cambridge, Intersentia, 2013, p764. 93 Opsomming:
24 Masterproef - Case study Burundi
teleurstellend.94 Ironisch genoeg kan een gematigd politiek systeem in Burundi enkel gevestigd worden met een sterke participatie van de extremisten, dewelke een dynamische kracht zijn in de Burundese politiek.95 Het initiatief van Nyere werd later verdergezet door Nelson Mandela wat uiteindelijk leidde tot het Arusha-vredesakkoord. (infra Deel II punt 3) e) Conclusie Het bekomen van stabiliteit op korte termijn was de allerbelangrijkste doelstelling in het Burundese conflict.96 Een humanitaire interventie is er nooit gekomen en economische sancties en donor conditionalities faalden in hun opzet. Enkel het vredesoverleg heeft zijn doel niet gemist. Het was een manier om de nationale naleving van internationale rechtsnormen te waarborgen. De Arusha vredesakkoorden leidden tot een politieke oplossing en de bijkomende vredesakkoorden leidden tot het einde van de oorlog. De doelstelling op internationaal niveau was het bereiken van een politieke cultuur die meer gericht was op een rechtstaat, waarin mensenrechtennormen geaccepteerd worden als een legitieme beperking op de uitoefening van de politieke macht.97
2.3.
Oorzaken conflict
Wat de precieze oorzaken van het conflict/de conflicten zijn, zal altijd deels giswerk blijven. Al is het wel mogelijk om uit de geschiedenis bepaalde tendensen te onderscheiden.
2.3.1. Autoritair regime Ten eerste was er in Burundi steeds een autoritair regime aan de macht dat geleid werd door een minderheidsgroep, die de meerderheid van de bevolking geen enkele vorm van inspraak gunde. Tegen opstanden kwamen er excessieve repressieve maatregelen. Bij de politieke klasse heerste er een strijd om toegang tot de macht te krijgen en om aan de macht te blijven.
2.3.2. Cyclus van geweld De eerste drie presidenten van Burundi zijn aan de macht gekomen door middel van een staatsgreep, en de allereerste democratisch verkozen president werd na 100 dagen 94
WEISSMAN, S., Preventing genocide in Burundi: lessons from international diplomacy, Washington D.C., United States Institute of Peace Press, 1998,pvi 95 WEISSMAN, S., Preventing genocide in Burundi: lessons from international diplomacy, Washington D.C., United States Institute of Peace Press, 1998,p9. 96 VANDEGINSTE S., Liberae cogitations: liber amicorum Marc Bossuyt: Human Rights protection in fragile states and post-conflict environments: what role for international norms and actors? A case study on Burundi, Cambridge, Intersentia, 2013, p767. 97 VANDEGINSTE S., Liberae cogitations: liber amicorum Marc Bossuyt: Human Rights protection in fragile states and post-conflict environments: what role for international norms and actors? A case study on Burundi, Cambridge, Intersentia, 2013, p768.
25 Masterproef - Case study Burundi
vermoord. Dit wekt de indruk dat politiek voeren in Burundi weinig zin heeft, want zelfs wanneer er iemand op een gelegitimeerde manier aan de macht kwam, dan werd deze door middel van geweld terug afgezet. Dit smoort het geloof in de stembusgang in de kiem, men gelooft enkel nog in de kracht van wapens.
2.3.3. Straffeloosheid Zoals eerder vermeld werden daders van misdrijven vaak niet gestraft, zelfs bij de meest ernstige mensenrechtenschendingen. Dit heeft enerzijds gevolgen voor de slachtoffers die het heft in eigen handen nemen en anderzijds voor de daders die zich onaantastbaar voelen. Echter ook het geloof in de gerechtelijke instanties of de rechtvaardigheid tout court lijdt hieronder. Het gangbare antwoord op een vraag betreffende de werking van de rechtbanken is: “als de daders van de moord op de president nog niet gevat of veroordeeld kunnen worden, hoe dient de gewone bevolking dan gerechtigheid te krijgen?”
2.3.4. Politiek-etnische redenen en angst In artikel 4 van het Arusha akkoord staat vermeld dat het conflict fundamenteel politiek is, maar extreem belangrijke etnische dimensies heeft. De twee zijn zeer nauw verweven. Wat begint als een politiek verhaal dat draait rond de machtsverdeling, eindigt vaak in een wij-zij verhaal, waarbij de ene groep vreest voor overheersing door de andere en vice versa. Politieke leiders maakten ook gebruik van onderliggende etnische gevoelens om het volk op te hitsen. Hoewel etnische slachtpartijen centraal stonden in het politieke leven, was er geen poging om de angst tussen de verschillende groepen en het verlangen naar wraak, te verzachten. 98 Lemarchand: “Behind the murders of political opponents, the systematic ethnic cleansing of urban and rural districts, the armed attacks on refugees and internally displaced persons, and the ambushes of civilians lies the conviction held by both, Tutsi and Hutu that unless the other’s crimes are retaliated against by retribution, planned annihilation will inevitably follow.” 99
2.3.5. Wisselwerking Rwanda De dynamiek tussen Burundi en zusterstaat Rwanda valt ook niet te onderschatten. In Rwanda (dat ongeveer dezelfde etnische indeling kent), werden tussen 1959 en 1962 de machtsverhoudingen omgedraaid. Hier kwamen de Hutu (ongeveer 90% van de bevolking) dus aan de macht. Dit had ongetwijfeld gevolgen voor Burundi, waar de Tutsi-elite nog repressiever optrad, uit vrees om de macht te verliezen. 98
WEISSMAN, S., Preventing genocide in Burundi: lessons from international diplomacy, Washington D.C., United States Institute of Peace Press, 1998,p5. 99 LEMARCHAND, R, Burundi: ethnic Conflict and genocide, WashingtonD.C., Woodrow Wilson Center Press and Cambridge University Press, 1996, pxii.
26 Masterproef - Case study Burundi
De gewelddadige gebeurtenissen in Burundi 1972 leidden onrechtstreeks tot de staatsgreep van Hutu Juvénal Habyarimana in Rwanda. De verhalen over de doorstane gruwel die de Rwandese vluchtelingen naar Burundi meebrachten en omgekeerd, creëerden deels ook het angstklimaat waar de landen in leefden. Zo lagen de verhalen over de poging tot staatsgreep op president Ndadaye en het geweld dat daarop volgde, deels ook aan de basis van de genocide die zes maand later in Rwanda losbarstte. 100
2.4.
Tussenconclusie
Het Burundees conflict bracht maar liefst 10 miljoen mensen in Centraal-Afrika in gevaar en holde daarenboven de internationale regels tegen genocide uit. Tijdens dit conflict werd duidelijk dat er een grote discrepantie is tussen de onvervreemdbare Universele rechten van de Mens die in theorie aan iedereen toebehoren en de effectieve afdwinging ervan in de praktijk. Geen enkel machtsorgaan bleek immers in staat om deze rechten te doen naleven. De getuigenis van Greenland over de executie van Hutu leerlingen, terwijl het Universeel Verdrag voor de Rechten van de Mens al in de klaslokalen geafficheerd werd, vat deze problematiek op een pijnlijke wijze samen: “Une telle contradiction entre l’adhésion théorique et pratique aux Droits de L’homme est presque plus trop énorme pour être croyable”.101
100
VERPLANCKE, K, “Balans van vijftig jaar onafhankelijkheid in Rwanda en Burundi”,MO*, 2012. Verwijzing in D’HOLLANDER D., De Burundese genocide 1972: perceptie en erkenning, licentiescriptie geschiedenis, Universiteit Gent, 2007-2008, naar Greenland, 1976, p69. 101
27 Masterproef - Case study Burundi
DEEL II: Transitional Justice 1. Het begrip Transitional Justice 1.1.
Definitie
Volgens de VN is transitional justice, de volledige waaier aan processen en mechanismen, die betrekking hebben op een poging van een maatschappij om in het reine te komen met een nalatenschap van grootschalige mensenrechtenschendingen. Het heeft de bedoeling om de toerekenbaarheid te verzekeren, gerechtigheid te dienen en verzoening te bereiken. Transitional justice mechanismen maken een onmisbare component uit van het kader van de VN om de rechtstaat te versterken. Omgaan met het verleden moet een deel uitmaken van het beleid van een post-conflict staat. 102 Deze definitie duidt deels op een pragmatische aanpak en op de flexibiliteit van deze raadselachtige notie, maar voedt aan de andere kant ook de illusie dat de gevolgen van oorlogsmisdaden, misdaden tegen de mensheid en genocide weggewerkt kunnen worden, met voorkeur door het recht en binnen een kort tijdsbestek.103 De VN Secretariaat-Generaal heeft met betrekking tot dit onderwerp een ‘Guidance note’ opgesteld, namelijk ‘the United Nations Approach to Transitional Justice’. Deze nota voorziet leidende principes en een kader voor de aanpak van transitional justice processen en mechanismen door de VN. Het beschrijft de sleutelcomponenten van transitional justice en manieren om deze verder te versterken. Transitional justice is geen specifieke rechtstak, maar het is het recht dat zich aanpast aan een samenleving die zichzelf moet omvormen na een periode van grove mensenrechtenschendingen. Er bestaat dus in feite geen uniek transitional justice model maar er is een eigen formule voor elk geval. Men wil in principe ‘het vredevol samenleven’ weer mogelijk maken. Vanuit een empirisch perspectief is transitional justice: het proces waarmee staten en gemeenschappen te maken hebben, in de nasleep van grootschalige mensenrechtenschendingen, in een context van een verandering van politiek regime. Landen die te maken gehad hebben met een gewelddadig verleden of een autoritair verleden dat getekend is door geweld, repressie of uitsluiting, moeten een manier vinden om deze nalatenschap te verwerken.104 Transitional Justice wordt bijgevolg geassocieerd met een transitie van politiek regime. Het klassieke voorbeeld is de transitie van een autoritair regime naar een democratie, maar vandaag wordt transitional justice beter
102
Guidance note van het Secretariaat-Generaal van de Verenigde Naties, The United Nations Approach to Transitional Justice, 2010, raadpleegbaar op: http://www.unrol.org/files/TJ_Guidance_Note_March_2010FINAL.pdf, (consultatie 8 maart 2015). 103 HAZAN P., Juger la guerre, juger l’histoire, Paris, Presses Universitaires de France, 2007, 264p. , 264p. 104 INGELAERE, B., Living together again. The expectation of transitional justice in Burundi – a view from below, Working Paper/2009.06, Antwerp, Institute of Development Policy .and Management, 2009, p21.
28 Masterproef - Case study Burundi
beschreven als: ‘de transitie van het ene regime in het andere regime’. 105 Een regime verandert wanneer fundamentele elementen van het regime veranderen. Dit kan zowel ideologisch als institutioneel zijn.106 Het woord ‘transitie’ kan hierbij, verschillende vormen aannemen: verandering in waarden, verandering van een autoritair systeem in een meer liberaal systeem of van het ene autoritair systeem in een ander autoritair systeem. Ten slotte kan transitional justice ook wijzen op de transitie van conflict (oorlog of burgeroorlog) naar vrede.107
1.2.
Ontstaan Transitional Justice
De term transitional justice werd pas voor het eerst gebruikt door Ruti Teitle in de Jaren ’90, het onderliggend concept vindt zijn grondslag reeds vroeger in de geschiedenis.108 In de nasleep van de Tweede Wereldoorlog bleken strafgerechten voor veel onderzoekers, het meest efficiënte instrument te zijn in het transitional justice proces. De tribunalen van Nuremberg en Tokyo, die na de Tweede Wereldoorlog werden ingesteld, vormden één van de eerste transitional justice mechanismen. Het bestraffen van de verantwoordelijken maakt bijgevolg de kern uit van transitional justice. Deze rechtbanken hadden echter minder oog voor een verzoening van de partijen, maar het waren mechanismen die ingesteld werden door de winnaars om de verliezers te bestraffen. Na de Koude Oorlog kende men een versnelde globalisering van internationale normen en alsook van transitional justice recht. In plaats van conflicten waarbij een staat bedreigd werd door een andere staat, ontstonden er steeds vaker conflicten binnen eenzelfde land. Staten moesten niet langer hun nationale belangen beschermen tegen buitenlandse aanvallen, maar binnen één land werd er gevochten om een territorium, macht of om etnische redenen, dit werd vaak gestuurd door politieke motieven. Het gaat in dergelijke conflicten niet meer om het identificeren van de winnaars en verliezers, maar om het creëren van wenselijke omstandigheden om terug samen te leven op hetzelfde territorium.109 In de late jaren ’80 en begin jaren ’90 deden mensenrechtenactivisten en sommige staten een poging om systematische misbruiken van de vorige regimes aan de kaak stellen zonder de politieke transformaties die bezig waren in gevaar te brengen. Hier is transitional justice in de vorm van waarheid en verzoening geboren. Verzoening werd immers gepromoot door landen die een burgeroorlog of een transitie van regime hadden meegemaakt zoals Spanje,
105
MATIGNON, E., Recherche sur l’integration des standards internationaux des droits de la personne humaine dans les mechanisms de justice de transition au Burundi, Bujumbura, 2014, p15. 106 INGELAERE, B., Living together again. The expectation of transitional justice in Burundi – a view from below, Working Paper/2009.06, Antwerp, Institute of Development Policy and Management, 2009, p21. 107 VANDEGINSTE, S., Stones left unturned: law and transitional justice in Burundi, Antwerp-Oxford-Portland, Intersentia, 2010, p7. 108 TEITEL R., Transitional justice, Oxford, Oxford University Press, 2000, 292p. 109 MATIGNON, E., Recherche sur l’integration des standards internationaux des droits de la personne humaine dans les mechanisms de justice de transition au Burundi, Bujumbura, 2014, p 16-17
29 Masterproef - Case study Burundi
Chili, Zuid-Afrika. Daarbij was verzoening ook het doel van vele vredesopbouwmissies van de VN.110 Ook herinneringsinitiatieven en de hervorming van instellingen kregen een meer prominente rol in het transitional justice contentieux. De focus kwam eerder op alternatieve aansprakelijkheidsmaatregelen in plaats van op gerechtelijke procedures. De oprichting van de internationale straftribunalen voor Joegoslavië en Rwanda heropenden het debat over het belang van het strafgerecht als een methode om ernstige mensenrechtenschendingen aan te pakken. Zo werd de Nuremberg nalatenschap weer benadrukt. Strafrechtelijk beleid werd door het Joegoslavië conflict zelfs verheven naar het internationaal niveau. Staten werden immers verplicht om te vervolgen.111 Internationale rechtbanken werden hierbij belangrijker en nationale rechtbanken verdwenen op de achtergrond. Het strafrechtelijk ter verantwoording brengen van voormalige politieke leiders, versterkt de kansen op een succesvolle transitie naar een democratie. Bijgevolg speelt volgend Sikkink112 het internationaal recht een sleutelrol in het vermijden van dergelijke conflicten in de toekomst.113 Het internationaal recht draagt bij aan de verantwoordelijkheid der staten. Internationale wetgeving kan bepaalde verplichtingen opleggen aan een staat of enkele rechten voorzien voor de slachtoffers.114
1.3.
Transitional Justice en democratisering
Er is een duidelijke connectie tussen transitional justice en de democratiseringsgolf die de wereld ondergaat sinds de jaren ’80 en ’90. Transitional justice helpt immers mee aan de vestiging van de democratie, door het versterken van de rechtstaat. De rechtstaat wordt omwille van verschillende redenen gepromoot. Ten eerste de link met goed bestuur en economische ontwikkeling, ten tweede de band met mensenrechten en ten slotte de link met de internationale veiligheid en staatsopbouw.115 De VN Veiligheidsraad maakte gebruik van het concept van de rechtstaat in de strijd tegen straffeloosheid. In Burundi116 en Guinee-Bissau is de notie van de rechtstaat ingevoerd als 110
PALMER N., CLARK P., GRANVILLE D., Critical Perspectives in Transitional Justice. Series on transitional justice n°8, Cambridge-Antwerp-Portland, Intersentia, 2012, p51. 111 ORENTLICHER D., ‘Settling Accounts: The Duty To Prosecute Human Rights Violation of a Prior Regime’, Yale Law Journal, vol. 100/1991, p. 2537-2615. 112 SIKKINK K., The Justice Cascade: How Human Rights Prosecutions are Changing The World Politics, New York, Norton, 2011, 352p. 113 FIJALKOWSKI A., GROSESCU R., Transitional Criminal Justice in Post-Dictatorial and Post-Conflict Societies; series on transitional justice n°18, Cambridge-Antwerp-Portland, Intersentia, 2015, p3-5. 114 VANDEGINSTE, S., Stones left unturned: law and transitional justice in Burundi, Antwerp-Oxford-Portland, Intersentia, 2010, p8-9. 115 SANNERHOLM R., Rule of Law after War and Crisis: ideologies, norms and methods. Series on transitional justice n°7, Antwerp-Oxford-Portland, Intersentia, p40-41. 116 Resolutie 1545 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (1 mei 2004), UN Doc, S/RES/1545 (2004).
30 Masterproef - Case study Burundi
een prioriteit om toerekenbaarheid te verzekeren voor schendingen van het internationaal humanitair recht, mensenrechten, en oorlogsmisdaden. Het uitsluiten van straffeloosheid is een belangrijk doel dat de vestiging van de rechtstaat ondersteunt.117 De oprichting van een democratie is dus onlosmakelijk verbonden aan de versterking van de rechtstaat. Transitional justice wordt hierbij gezien als een instrument in de transitie naar een liberale democratie waarbij het recht centraal staat.118
1.4.
Transitional Justice in het internationaal recht
Transitional Justice heeft bij zijn uitbreiding een steeds belangrijkere rol toebedeeld gekregen in het internationaal recht. Een deel van de juridische basis van transitional justice is de beslissing van het Inter-Amerikaans Hof van de Mensenrechten in de zaak Velásquez Rodrígues v. Honduras119 in 1988. Hier werd geoordeeld dat alle staten vier fundamentele verplichtingen hebben op het vak van mensenrechten. Deze zijn: 1) 2) 3) 4)
Redelijke stappen ondernemen om mensenrechtenschendingen te voorkomen Een grondig onderzoek uitvoeren naar schendingen als deze zich voordoen Gepaste sancties opleggen aan diegene die verantwoordelijk zijn voor de misbruiken Herstel verzekeren voor de slachtoffers van de schendingen
Transitional justice wetgeving is niet gelimiteerd tot internationaal of nationaal recht, het bevat elementen van verschillende wettelijke disciplines die een normatieve impact hebben op het proces van transitional justice. Eén van de klassieke problemen van transitional justice wetgeving is de mate waarin nationale wetgeving in overeenstemming is met het internationaal recht.120 Het internationaal recht is niet altijd toepasbaar in Afrikaanse staten, sommige auteurs pleiten voor een afstand van de eurocentrische normen en pro inclusieve maatregelen.121
1.5.
Doelstellingen
Elk transitional justice proces wordt gekozen aan de hand van bepaalde doelstellingen. De vier belangrijkste objectieven zijn: 1) de waarheid 2) toerekenbaarheid 3) herstel 4) verzoening. Dit zijn de meest prominente doelstellingen die overheden kiezen wanneer ze transitional justice mechanismen instellen. De vier doelstellingen zijn gerelateerd aan elkaar en interdependent. 117
SANNERHOLM R., Rule of Law after War and Crisis: ideologies, norms and methods. Series on transitional justice n°7, Antwerp-Oxford-Portland, Intersentia, p58. 118 SANNERHOLM R., Rule of Law after War and Crisis: ideologies, norms and methods. Series on transitional justice n°7, Antwerp-Oxford-Portland, Intersentia, 276p. 119 Inter-American Court of Human Rights 29 juli 1988, Case of Velásquez-Rodríguez v. Honduras,(Ser C) No.4. 120 VANDEGINSTE, S., Stones left unturned: law and transitional justice in Burundi, Antwerp-Oxford-Portland, Intersentia, 2010, p8. 121 AGUILAR G., ISA F., Rethinking Transitions: Equality and Social Justice in Societies Emerging from Conflict. Series on transitional justice n°6, Cambridge-Antwerp-Portland, Intersentia, 2011, p40.
31 Masterproef - Case study Burundi
1.5.1. Waarheid De waarheid is een complex gegeven. Er zijn vier dimensies van waarheid geïdentificeerd. De forensische waarheid bevat de antwoorden op de vragen wie, waar, wanneer en hoe? Deze geeft dus een zicht op de mogelijke oorzaken van de problemen en het patroon van de misdaden. Andere dimensies van de waarheid zijn vertellend, sociaal en herstellend. Deze dimensies gaan verder dan de loutere omlijning van de acties.122 De waarheid wordt, sinds de oprichting van de Zuid-Afrikaanse waarheids –en verzoeningscommissie, gezien als een belangrijk facet van transitional justice. Deze evolutie heeft een punt gezet achter een cultuur van zwijgen.123
1.5.2. Toerekenbaarheid De notie toerekenbaarheid verwijst naar processen waarbij de criminele verantwoordelijkheid van individuen of andere entiteiten zoals staten, wordt gevestigd. Vaak gaat het tot stand komen van deze verantwoordelijkheid met sanctionering. Hoewel toerekenbaarheid vaak geassocieerd wordt met gerechtelijke procedures, dient de notie niet noodzakelijk vervolging in te houden. Het kan ook een andere manier van het identificeren, vestigen en bestraffen van verantwoordelijkheid omvatten.124
1.5.3. Herstel Naar het woord herstel wordt ook vaak in andere termen gerefereerd, zoals restitutie, rehabilitatie, voldoening en compensatie. Het bestaan van deze verschillende termen wijst al op de complexiteit van het begrip. Herstel houdt een reeks van maatregelen en acties in. In de meest precieze beschrijving betekent het: het terugkeren naar de situatie die bestond, voordat de beschadiging plaatsvond. Aangezien de terugkeer naar een vorige situatie in veel gevallen quasi onmogelijk is, zal het herstel een andere vorm aannemen. Dit is doorgaans een vorm die het slachtoffer op een directe manier bevoordeelt. Vaak is dit een financiële compensatie. Aan de andere kant is de meest brede interpretatie van het herstel, het garanderen dat het leed dat is toegebracht nooit meer herhaald wordt. In deze zin, maken institutionele en structurele hervormingen ook deel uit van het reparatieproces, aangezien ze als een preventieve maatregel kunnen werken.125 De VN heeft op 16 december 2005, de ‘Basic Principles and Guidelines on the Right to a Remedy and Reparation for Victims of Gross Violations of International Humanitarian Law’, aangenomen. Hierin wordt beschreven dat de staten het recht op herstel moeten respecteren en een effectief herstel moeten 122
INGELAERE, B., Living together again. The expectation of transitional justice in Burundi – a view from below, Working Paper/2009.06, Antwerp, Institute of Development Policy and Management, 2009, p22. 123 MATIGNON, E., Recherche sur l’integration des standards internationaux des droits de la personne humaine dans les mechanisms de justice de transition au Burundi, Bujumbura, 2014, p15. 124 INGELAERE, B., Living together again. The expectation of transitional justice in Burundi – a view from below, Working Paper/2009.06, Antwerp, Institute of Development Policy and Management, 2009, p22. 125
INGELAERE, B., Living together again. The expectation of transitional justice in Burundi – a view from below, Working Paper/2009.06, Antwerp, Institute of Development Policy and Management, 2009, p22.
32 Masterproef - Case study Burundi
vergemakkelijken. Herstel is een mensenrechtenideaal geworden.126 Hoewel er de laatste jaren een grote theoretische vooruitgang is in het herstel van slachtoffers, is dit echter nog altijd niet omgezet in de praktische realiteit, zeker niet voor slachtoffers van de Grote Merenregio waartoe Burundi behoort.127
1.5.4. Verzoening Terwijl de andere transitional justice mechanismen goed gedefinieerd zijn, is het moeilijk om een algemeen aanvaarde definitie van verzoening te formuleren. Huyse definieerde verzoening als volgt: ‘reconciliation is a process which prevents, once and for all, the use of the past as the seed of renewed conflict’.128 Deze definitie is toepasbaar op de volgende drie niveaus van transitional justice. Op microniveau verwijst het op een proces van herstel van gebroken relaties tussen slachtoffers en daders. Op intermediair niveau gaat het om het herstellen van de banden tussen groepen, soms zelfs tussen gemeenschappen met verschillende religieuze, etnische, regionale, ideologische of een andere achtergrond of identiteit. Op nationaal niveau betekent het in de engere betekenis, het niet-gewelddadig samenleven. In de bredere betekenis wijst het op het feit dat er een gedeelde, comprehensieve visie van het verleden ontwikkeld wordt of zelfs een gemeenschappelijke toekomstvisie. Hier is verzoening een kwestie van politieke compromissen, institutionele hervormingen, alsook constitutionele regels. Een evenwichtige machtsverdeling is extra relevant in het Burundees verzoeningsproces.129
1.6.
Mechanismen
Transitional justice bestaat zowel uit juridische als niet-juridische processen en mechanismen. De mechanismen zijn divers: rechtbanken, waarheidscommissies, fondsen, herdenkingsmonumenten, gewoonte rituelen en tradities, artistieke oefeningen zoals theaterstukken… Deze maken deel uit van de middelen om met het verleden om te gaan.130 Welke combinatie er ook gekozen wordt, het dient conform de internationale wettelijke standaarden en verplichtingen te zijn.131
126
DU PLESSIS M., PETÉ, S., Repairing the past? International Perspectives on the Reparations for Gross Human Rights Abuses. Series on transitional justice, Antwerpen-Oxford, Intersentia, 2007, p13. 127 DU PLESSIS M., PETÉ, S., Repairing the past? International Perspectives on the Reparations for Gross Human Rights Abuses. Series on transitional justice, Antwerpen-Oxford, Intersentia, 2007, p228. 128 HUYSE, L., BLOOMFIELD D., BARNES T., Reconciliation after Violent Conflict: a Handbook, Stockholm, International IDEA publications, 2003, 178p. 129 VANDEGINSTE, S., Stones left unturned: law and transitional justice in Burundi, Antwerp-Oxford-Portland, Intersentia, 2010, p8. 130 INGELAERE, B., Living together again. The expectation of transitional justice in Burundi – a view from below, Working Paper/2009.06, Antwerp, Institute of Development Policy and Management, 2009, p21. 131 Guidance note van het Secretariaat-Generaal van de Verenigde Naties, The United Nations Approach to Transitional Justice, 2010, raadpleegbaar op: http://www.unrol.org/files/TJ_Guidance_Note_March_2010FINAL.pdf, (consultatie 8 maart 2015).
33 Masterproef - Case study Burundi
1.6.1. Waarheidscommissies Waarheidscommissies worden gezien als het belangrijkste mechanisme om verzoening te verkrijgen.132 De snelle proliferatie van waarheidscommissies wereldwijd heeft ervoor gezorgd dat er meer aandacht op gevestigd werd. Afhankelijk van hoe men ze telt, zijn er in het voorbije decennia al meer dan 30, misschien zelfs 40 waarheidscommissies in het leven geroepen. De aandacht voor waarheidscommissie steeg sterk na de oprichting van de waarheids- en verzoeningscommissie in Zuid-Afrika na de afschaffing van de apartheid, medio 1990.133 Waarheids- en verzoeningscommissies kunnen de volgende doelen hebben: onderzoek doen naar en rapporteren over de sleutelmomenten in het conflict, de waardigheid van de slachtoffers herstellen, een herhaling van dergelijke misbruiken in de toekomst te voorkomen, publieke toerekenbaarheid van individuele daders en sociale instituties in het leven te roepen, de complexiteit in een samenleving onderzoeken, aanbevelingen voor hervormingen maken, herstel, veroordelingen, het publiek onderwijzen, ontkenning en revisionisme van de momenten van misbruik voorkomen, het creëren van een nieuw nationaal narratief of verenigend collectief geheugen, democratie promoten, de rechtstaat en respect voor mensenrechten aanbevelen en bijdragen aan nationale verzoening.134
1.6.2. Criminele veroordelingen Onder strafrechtelijk transitional justice als concept wordt verstaan: mechanismen van gerechtelijke toerekenbaarheid, uitgevoerd in post-conflict of post-dictatuur staten, met de bedoeling om mensenrechtenschendingen aan te kaarten.135 Dit betreft gerechtelijke onderzoeken naar diegenen die verantwoordelijk zijn voor mensenrechtenschendingen. Openbare aanklagers richten zich hierbij vooral op de grote vissen, verdachten die het meest verantwoordelijk geacht worden voor misdaden tegen de mensheid. Veroordelingen worden ook gezien als een manier om de macht van elites onder het voorgaande dictatoriaal regime af te zwakken. Strafrechtelijke stappen zouden dus een punt zetten achter een cyclus van geweld en een politieke cultuur die gebaseerd is op mensenrechtenschendingen. Politieke verandering is noodzakelijk voor het vestigen van een rechtstaat. Veel mensen die tegen gerechtelijke aansprakelijkheid zijn, waarschuwen voor de politieke instabiliteit die dergelijke maatregelen kunnen veroorzaken, vooral wanneer de oude elites nog controle 132
PALMER N., CLARK P., GRANVILLE D., Critical Perspectives in Transitional Justice. Series on transitional justice n°8, Cambridge-Antwerp-Portland, Intersentia, 2012, p51. 133 BIRD S., OTTANELLI M, The performance of memory as transitional justice. Series on transitional justice n°19, Cambridge-Antwerp-Portland, Intersentia, 2015, p15. 134 BIRD S., OTTANELLI M, The performance of memory as transitional justice. Series on transitional justice n°19, Cambridge-Antwerp-Portland, Intersentia, 2015, p8. 135 FIJALKOWSKI A., GROSESCU R., Transitional Criminal Justice in Post-Dictatorial and Post-Conflict Societies; series on transitional justice n°18, Cambridge-Antwerp-Portland, Intersentia, 2015, p1.
34 Masterproef - Case study Burundi
hebben over het leger of de geheime diensten. Het recht is in die gevallen immers vaak een product van de politiek. De grootste kritiek op strafrechtelijke vervolging als transitional justice mechanisme, is dan ook dat strafzaken vaak gebruikt worden als een politiek instrument, het wordt geïnstrumentaliseerd en gemanipuleerd in het strategisch belang van verschillende actoren. Dit druist in tegen het principe van scheiding der machten.136
1.6.3. Herstelprogramma’s Dit zijn door de staat gesponsorde initiatieven die helpen met het herstel van de materiële en morele schade als gevolg van voorbije misbruiken. Ze bevatten vooral een mix van materiële en symbolische voordelen onder de slachtoffers. Deze voordelen die financiële compensatie en/of officiële verontschuldigingen kunnen omvatten.
1.6.4. Bewustwording van gender gelijkheid De inspanningen voor gendergelijkheid betwisten het niet bestraffen van seksueel en op gender gebaseerd geweld en verzekeren gelijke toegang tot compensatie van mensenrechtenschendingen.
1.6.5. De hervorming van veiligheidssystemen Deze hervormingen hebben tot doel om het leger, de politie, gerecht en de gerelateerde staatsinstellingen te hervormen van instrumenten van repressie en corruptie, naar instrumenten van openbare dienstverlening en integriteit.
1.6.6. Herinneringsinitiatieven Na een periode van zwaar geweld, kan men een drang voelen om alle gebeurtenissen te vergeten, maar ook het omgekeerde kan zich voordoen, namelijk de nood om alles te blijven herinneren.137 Herinneringsinitiatieven omvatten musea en memorials die een collectief geheugen vormen en een moreel bewustzijn creëren voor wat betreft de misbruiken uit het verleden. Dit opnieuw om herhaling te voorkomen.138 Memorials vullen vaak de leemten in die niet gedicht zijn door formele transitional justice mechanismen. De rol van herinneringsinitiatieven als een symbool voor de erkenning van het lijden en als een vorm voor herstel voor de slachtoffers kreeg bijvoorbeeld een prominente rol na de Holocaust.139 136
FIJALKOWSKI A., GROSESCU R., Transitional Criminal Justice in Post-Dictatorial and Post-Conflict Societies; series on transitional justice n°18, Cambridge-Antwerp-Portland, Intersentia, 2015, p6-7. 137 VAN STOKKEM B., DOORN N., VAN TONGEREN P., Public Forgiveness in Post-Conflict Contexts. Series on transitional justice n°10, Cambridge-Antwerp-Portland, 2012, p69. 138 Guidance note van het Secretariaat-Generaal van de Verenigde Naties, The United Nations Approach to Transitional Justice, 2010, raadpleegbaar op: http://www.unrol.org/files/TJ_Guidance_Note_March_2010FINAL.pdf, (consultatie 8 maart 2015). 139 BUCKLEY-ZISTEL S., SCHÄFER S., Memorials in Times of Transition. Series on transitional justice n°16, Cambridge-Antwerp-Portland, Intersentia, 2014, p30.
35 Masterproef - Case study Burundi
Bij massamoorden en genocide, waar het slachtofferaantal zeer hoog is, draait de herinnering vaak rond het tentoonstellen van menselijke resten. 140 Het wordt een manier om de mensen te onderwijzen over de gebeurtenissen van het verleden. Informele transitional justice mechanismen zijn bijvoorbeeld studentenbewegingen die werken rond kunst en film in een poging om verzoening te brengen, alsook het gebruik van fotografie om een herinnering te bewaren. 141
1.6.7. Publieke vergeving Vergeving bestaat uit verschillende stappen. Eerst en vooral moeten alle gewelddaden uit het verleden kenbaar gemaakt worden en de verhalen van de overlevenden gehoord worden. Kortweg het leed uit het verleden ontdekken vormt de eerste stap. Als tweede stap dienen daders bekentenissen af te leggen. Eenmaal de waarheid en schuld aan het licht gekomen zijn, dienen daders berouw te tonen door de visie van de slachtoffers op het verleden te respecteren en herstel aan te bieden. De laatste stap hierin is het vergeven zelf, slachtoffers kunnen de daders een nieuwe sociale band aanbieden die gebaseerd is op het berouw van de daders.142
1.7.
Conclusie
Hoewel de opgesomde doelstellingen en mechanismen gezien worden als een basis voor transitional justice inspanningen, vormen ze geen exclusieve lijst. Veel samenlevingen hebben andere creatieve benaderingswijzen ontwikkeld om voorgaande misbruiken te bestrijden (traditional justice). Om een betekenis te hebben voor Afrika, dienen transitional justice concepten comprehenief en inclusief te zijn. Enkel een multicultureel perspectief kan zorgen voor effectieve oplossingen.143Dit is één reden waarom organisaties die werken rond transitional justice op het terrein zowel aan kracht als diversiteit hebben gewonnen over de jaren. Ten slotte bestaat er geen universele formule om met grootschalige mensenrechtenmisbruiken om te gaan, transitional justice vereist een holistische aanpak. Men moet verschillende maatregelen invoeren die complementair zijn indien men tot een goed resultaat wilt komen. Geen enkele maatregel is zo effectief op zichzelf, als een combinatie van verschillende maatregelen.144 Zonder waarheids- of herstel inspanningen bijvoorbeeld, kan het bestraffen van een kleine groep daders, gezien worden als een vorm van politieke wraak. Waarheidscommissies zonder inspanningen om de misbruikers te 140
BUCKLEY-ZISTEL S., SCHÄFER S., Memorials in Times of Transition. Series on transitional justice n°16, Cambridge-Antwerp-Portland, Intersentia, 2014, p54. 141 BIRD S., OTTANELLI M, The performance of memory as transitional justice. Series on transitional justice n°19, Cambridge-Antwerp-Portland, Intersentia, 2015, p44. 142 VAN STOKKEM B., DOORN N., VAN TONGEREN P., Public Forgiveness in Post-Conflict Contexts. Series on transitional justice n°10, Cambridge-Antwerp-Portland, 2012, p92. 143 AGUILAR G., ISA F., Rethinking Transitions: Equality and Social Justice in Societies Emerging from Conflict. Series on transitional justice n°6, Cambridge-Antwerp-Portland, Intersentia, 2011, p40. 144 Guidance note van het Secretariaat-Generaal van de Verenigde Naties, The United Nations Approach to Transitional Justice, 2010, raadpleegbaar op: http://www.unrol.org/files/TJ_Guidance_Note_March_2010FINAL.pdf, (consultatie 8 maart 2015).
36 Masterproef - Case study Burundi
bestraffen of het hervormen van de instellingen kan gezien worden als niets meer dan woorden. Herstel dat niet gelinkt is aan vervolgingen of waarheidscommissies kunnen gezien worden als bloedgeld –een poging om het zwijgen of instemmen van de slachtoffers af te kopen. Hetzelfde geldt voor de hervorming van instituten zonder enige poging om aan de rechtmatige verwachtingen van gerechtigheid van de slachtoffers tegemoet te komen. Het is niet enkel ineffectief vanuit het standpunt van rekenschap, maar zal ook zelden slagen in zijn opzet.
2. Toepassing van Transitional Justice op Burundi 2.1.
Inleiding
In het voorafgaande hoofdstuk werd de notie transitional justice nader verklaard. In het volgende hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de transitional justice mechanismen in Burundi. Burundi kent tal van transitional justice initiatieven. Na elke periode van geweld volgde immers een vorm van nationale of internationale respons, maar deze waren niet allemaal even succesvol. Voorbeelden van deze reacties op geweld waren: het aannemen van amnestiewetten in een poging verzoening te bewerkstelligen, commissies die het probleem van terugkerende vluchtelingen behandelden, ‘la Commission Nationale’145 opgericht in 1988 die de kwestie van nationale eenheid moest onderzoeken, nationale onderzoekscommissies, internationale fact-finding missions zoals ‘the Ake Huslid mission’146 en de daaropvolgende ‘UN Security Council Fact-Finding Mission’, het vrijlaten van gedetineerden (infra)…. De transitional justice mechanismen in Burundi worden besproken aan de hand van twee documenten. Ten eerste ‘L’Accord d’Arusha pour la Paix et la Réconciliation au Burundi’ (het Arusha-akkoord) of de politieke beslissingen betreffende Burundi. Ten tweede ‘Le Rapport des Consultations Nationales sur la mise en place des Méchanismes de Justice de Transition au Burundi’ (Les Consultations nationales), die de wil van het volk vertegenwoordigen. Het Arusha vredesakkoord werd op 28 augustus 2000 ondertekend. Het beschrijft een aantal basisprincipes en maatregelen die de machtsuitoefening bepalen na de transitieperiode, maar het bevat ook specifieke bepalingen voor tijdens de transitieperiode. In het akkoord worden ook alle nodige transitional justice mechanismen opgesomd die Burundi moet instellen om in het reine te komen met het verleden. Deze verhandeling legt de focus op deze voorgeschreven mechanismen. De oprichting en de werking van deze mechanismen worden getoetst aan het Akkoord van Arusha.147
145
Decreet n°100/162 van 4 oktober 1988, mission: mener des investigations poussées sur ‘unité des Barundi dans ses fondements historiques et socio-culturels, de dégager son évolution, les raisons et les manifestations des divisions qui la contrecarrent afin de proposer des solutions pour la renforcer. 146 VANDEGINSTE, S., Stones left unturned: law and transitional justice in Burundi, Antwerp-Oxford-Portland, Intersentia, 2010, p117. 147 L’Accord d’Arusha pour la Paix et la Réconciliation au Burundi, Arusha, 28 augustus 2000.
37 Masterproef - Case study Burundi
‘Les Consultations Nationales’ dateren van 2010. De Burundese regering en de VN vonden het noodzakelijk om, alvorens de transitional justice mechanismen van het Arusha-akkoord in te voeren, eerst bij het volk te peilen welke mechanismen ze verkozen. ‘Les Consultations Nationales’ dienen zo bij te dragen aan de geloofwaardigheid van transitonal justice in Burundi.148
2.2.
Onderzoeksmethode
Vanaf dit deel wordt er gebruik gemaakt van diepte-interviews die werden afgenomen in de periode van 28 maart tot 18 april tijdens mijn verblijf in Bujumbura. Dit met de bedoeling om enkele stellingen kracht bij te zetten of louter ter illustratie. Een diepte-interview is een kwalitatieve onderzoeksmethode die uitermate geschikt is om ideeën en opvattingen over een bepaald onderwerp te achterhalen. De geselecteerde personen voor het interview zijn zeer divers qua etniciteit, geslacht en beroep (professoren, een journalist, een activiste, NGO’s, een ex-president, advocaten, leden van commissies…), dit om verschillende invalshoeken in de problematiek te bekomen. Het voordeel van het diepte-interview is het feit dat er goed doorgevraagd kan worden naar achterliggende motivaties, methodes en ideeën, zo komt er veel gedetailleerde informatie vrij. Een nadeel van een diepte-interview is dat er geen algemene conclusies kunnen getrokken worden voor de doelgroep. Bij gevolg gebruik ik de informatie die verkregen is met de interviews enkel ter verduidelijking of als toetsing van conclusies. Hieronder staan de geïnterviewde personen opgelijst (in de volgorde van het afnemen van de interviews) met telkens een korte beschrijving. Dit is ook terug te vinden in bijlage I. 1. Vice-Président Fréderic Bavyginyumvira (Hutu) Vice-president van Burundi van 11 juni 1998 tot en met 1 november 2001. Daarbij is hij nog voorzitter geweest van de CNRS149 en vandaag is hij de vicevoorzitter van de FRODEBU. 2. Adrien Nifasha Coördinator van het project ‘la justice transitionnelle’ van ‘Avocats sans Frontières Burundi (ASF)’. ASF is een niet-gouvernementele organisatie die in 1992 te Brussel is opgericht. De organisatie bestaat hoofdzakelijk uit advocaten, juristen en magistraten. ASF wil op een onafhankelijke manier bijdragen tot een meer rechtvaardige en solidaire samenleving waarin het recht en de justitie in dienst staan van de meest kwetsbare individuen of zwakkere groepen.150 3. Floride Ahintunginye Country director van ‘Search For Common Ground Burundi (SFCG)’ Burundi is een organisatie die oplossingen zoekt voor gewelddadige conflicten. Conflicten en verschillen zijn onvermijdelijk. Geweld is dit niet. De organisatie op alle niveaus van de maatschappij om 148
Rapport des Consultations Nationales sur la mise en place des Méchanismes de Justice de Transition au Burundi, Bujumbura, 20 april 2010. 149 La Commission Nationale de réhabilitation des Sinistrés 150 Avocats sans Frontières, http://www.asf.be/nl/, (consultatie 09 april 2015).
38 Masterproef - Case study Burundi
een duurzame vrede te bouwen, aan de hand van drie bouwstenen: dialoog, media en de gemeenschap.151 4. Professor Jean-Salathiel Muntunutwiwe (Tutsi) Hoogleraar politieke wetenschappen aan l’Université du Burundi, tevens decaan van de faculteit letteren en humane wetenschappen. De universiteit werd gesticht in 1964 en wordt beschouwd als de voornaamste publieke universiteit in Burundi. Momenteel telt de universiteit 13.000 studenten, onderverdeeld in 8 faculteiten en 3 instituten. 152 5. Activiste COSOME (Hutu) Activiste van ‘la Coalition de la Société civile pour le Monitoring Electoral’ (COSOME). De missie van COSOME is het bevorderen van een cultuur van vrede en democratie door middel van educatie, civiele omkadering en eerlijke verkiezingen in Burundi.153 6. Journalist Iwacu (Tutsi) Journalist bij de krant ‘Iwacu’, heeft onder meer de verslaggeving verzorgd voor ‘Les Consultations Nationales’. Iwacu is de belangrijkste persgroep van Burundi en ijvert dagelijks voor het leveren van kwaliteitsinformatie over Burundi. De Iwacu Group bestaat uit een 50tal personen die de diversiteit van Burundi weerspiegelen.154 7. Maître Simon Sibomana Meester Sibomana heeft een eigen advocatenkantoor in hartje Bujumbura. Hij werkt onder andere vaak samen met ‘Forum pour le Renforcement de la Société Civile au Burundi (FORSC)’155, een mensenrechtenorganisatie in Burundi. Hij zetelt ook in ‘le Group de Réflexion sur la Justice Transitonelle’ (GRJT). De GRJT is ingesteld met als doel om experten en directe betrokkenen bij de problematiek van transitional justice bijeen te brengen om gezamenlijk naar oplossingen te zoeken. 8. Libérate Nicayenzi (Twa) Eén van de elf leden van ‘La Commission de Vérité et de Réconciliation’ (CVR), één van de belangrijkste transitional justice mechanismen in Burundi. 9. Prof. Julien Nimobona (Tutsi) Hoofdleraar politieke wetenschappen aan l’Université du Burundi en was tevens ook minister van hoger onderwijs in Burundi van 2010 tot 2013.
151
Search for Common Ground Burundi, https://www.sfcg.org/what-we-do/, (consultatie: 09 april 2015). L’Université du Burundi, http://www.ub.edu.bi/, (consultatie : 12 april 2015). 153 La Coalition de la Société Civile pour le Monitoring Electoral, http://www.cosome.bi/, (consultatie : 12 april 2015). 154 Iwacu, http://www.iwacu-burundi.org/le-groupe-iwacu/, (consultatie: 12 april 2015). 155 FORSC, http://www.forsc.bi/, (consultatie: 12 april 2015). 152
39 Masterproef - Case study Burundi
10. President Sylvester Ntibantunganya (Hutu) Volgde Ntaryamira in 1994 op als president van Burundi en bleef aan de macht totdat hij afgezet werd door middel van een staatsgreep door Buyoya in 25 juli 1996. 156 Op 9 mei 2015 heeft hij zich als onafhankelijke deelnemer, kandidaat gesteld voor de presidentsverkiezingen van 2015.157 11. Père Désiré Yamuremye (Hutu) Eén van de elf leden van ‘la Commission de Vérité et de Réconciliation’. Tevens de voorzitter van de subcommissie ‘Communication et Relations Publiques’ van de CVR. 12. Medewerker Impunity Watch Project coördinator bij Impunity Watch Burundi. Impunity Watch is een non-profit organisatie die als doel heeft het promoten van toerekenbaarheid van vroegere gruweldaden in landen die zich herstellen na een geschiedenis van geweld.158
3. Het Arusha-akkoord 3.1.
Ontstaan
De onderhandelingen in Arusha begonnen oorspronkelijk op initiatief van een regionale groep buurlanden van Burundi. Eind 1996 organiseerden Tanzania, Oeganda, Rwanda, Kenia en Ethiopië verschillende presidentiële meetings om de situatie in Burundi te bespreken. Ze legden initieel enkel economische sancties op naar aanleiding van de coup door Buyoya eerder dat jaar en wezen de Tanzaniaanse president Julius Nyere aan als bemiddelaar. De echte vredesonderhandelingen namen pas aanvang in juni 1998 en tegelijkertijd werd er besloten om de economische sancties op te heffen. In oktober 1999 overleed Nyere en werd hij opgevolgd door de voormalige Zuid-Afrikaanse president, Nelson Mandela. Op 28 augustus 2000 werd ‘l’Accord d’Arusha pour la Paix et la Réconciliation au Burundi’ ondertekend door de Burundese regering, het parlement en door 17 politieke partijen, 7 Hutu partijen (de G7) en 10 Tutsi partijen (de G10). Ook de Oegandese, Keniaanse en Tanzaniaanse president, alsook de Secretaris-Generaal van de VN Kofi Annan ondertekenden het akkoord. Hoewel er veel scepticisme was over het eindresultaat, bleek het Arushaakkoord doorslaggevend te zijn in de transitie van oorlog naar vrede.159
156
Los Angeles Times, http://articles.latimes.com/keyword/burundi-government-officials, (consultatie: 13 april 2015). 157 Iwacu, http://www.iwacu-burundi.org/sylvestre-ntibantunganya-le-candidat-independant-flexible/, (consultatie: 12 mei 2015). 158 Impunity Watch, http://www.impunitywatch.org/html/index.php, (consultatie: 14 april 2015). 159 VANDEGINSTE, S., Stones left unturned: law and transitional justice in Burundi, Antwerp-Oxford-Portland, Intersentia, 2010, p137-138.
40 Masterproef - Case study Burundi
3.2.
Scepticisme
De onderhandelingen verliepen niet zonder slag of stoot. Ondanks het overleg in Arusha bleef de burgeroorlog ondertussen voortduren in Burundi. Het jaar 2000 werd gekenmerkt door intensere rebellenacties rond Bujumbura. Op 21 februari 2000 stelde Mandela dat er geen vrede zou zijn in Burundi zolang de Tutsi een machtsmonopolie hadden op politiek, militair en economisch vlak. Deze situatie kon volgens hem niet blijven aanhouden. Tutsi partijen reageerden (weliswaar na het vertrek van Mandela uit Arusha) op zijn uitspraken. Op 23 februari publiceerden ze een gemeenschappelijke verklaring waarin ze de bemiddelaar beschuldigden van partijdigheid en vooringenomenheid. Stellend dat zijn opinie niet te rijmen viel met de historische en sociale realiteit van Burundi en dat het risico bestond dat hij de voortdurende genocide op de Tutsi rechtvaardigde. 160 Terwijl de deadline van ondertekening vast gepind werd op 20 juli 2000, waren de onderhandelende partijen het nog over verschillende zaken oneens, zoals de hervorming van het leger, de wapenstilstand, het electoraal proces… Wegens tijdgebrek werd de deadline verschoven naar 28 augustus 2000. Gedurende de dagen die aan de ondertekening vooraf gingen werd duidelijk dat de Hutu partijen over het algemeen tevreden waren met de draftversie, terwijl de Tutsi partijen en de Burundese regering eerder afwachtend waren. Verschillende politieke partijen verklaarden dat ze het akkoord niet zouden ondertekenen. President van de Verenigde Staten Bill Clinton werd er op een gegeven moment zelfs bijgehaald om de druk op de partijen te verhogen en op 28 augustus ondertekenden 13 van de 19 partijen het akkoord. Na enkele dagen volgden ook de overblijvende partijen.161 De belangrijkste punten van kritiek op het Arusha-akkoord waren de volgende: Ten eerste hadden veel Tutsi partijen en de regering zelf, een voorbehoud ingevoerd bij punten die zo essentieel waren, dat de tekst een groot deel van zijn inhoud verloor. Daarnaast had men kritiek op het feit dat een groot aantal punten onopgelost bleef. Een ander punt van kritiek was de afwezigheid in het vredesproces van de grootste gewapende rebellengroepen, namelijk de CNDD-FDD en de Palipehutu-FNL. Daardoor kon er geen onmiddellijke staakt-ten vuren bereikt worden, laat staan duurzame vrede. Het akkoord vormde dus eerder een eerste stap in het vredesproces.162 Deze negatieve kritiek sloeg later om in wanhoop. De pogingen om een staakt ten vuren te bereiken met de rebellenbewegingen draaiden op niets uit. Vanaf november 2001 werd de keuze van de president het voorwerp van de strijd terwijl de andere twistpunten niet meer aangehaald werden. Gedurende verschillende maanden en ten koste van de meerderheid 160
REYNTJENS F., “Small States in an Unstable Region- Rwanda and Burundi , 1999-2000”, Nordiska Afrikainstitutet 2000, Current African Issues n°23, p23. 161 REYNTJENS F., “Again at the crossroads – Rwanda and Burundi, 2000-2001”, Nordiska Afrikainstitutet 2001, Current African Issues n°24, p 10-24. 162 VANDEGINSTE, S., Stones left unturned: law and transitional justice in Burundi, Antwerp-Oxford-Portland, Intersentia, 2010, p138.
41 Masterproef - Case study Burundi
van de Burundezen die probeerden te overleven tijdens deze oorlogsjaren, heeft de discussie tussen de politici zich gelimiteerd tot de vraag: Wie zal over Burundi regeren tijdens de transitie periode?163 De ‘International Crisis Group’ verklaarde dat het Arusha akkoord een mislukking was, dat de ‘komedie van de politieke partijen’ doorging en dat er een nood bestond aan een nieuw kader. Tegelijkertijd waren het regeringsleger en de rebellen zich aan het voorbereiden voor een grote confrontatie.164 De burgeroorlog was nog bijlange niet geëindigd, maar werd daarentegen enkel intenser tijdens deze periode. In een poging om de tenuitvoerlegging van het Arusha-akkoord te saboteren voerden de rebellengroepen, die hier geen deel van uit maakten, zware gevechten met het regeringsleger net voor elke politieke meeting. Ondanks de moeilijkheden in de totstandkoming heeft het akkoord uiteindelijk voor vrede gezorgd in Burundi. De Burundese regering in transitie heeft in 2003 een vredesakkoord ondertekend met de CNDD-FDD165na Zuid-Afrikaanse bemiddeling (met Vice-president Jacob Zuma als bemiddelaar). In 2005 werden er verkiezingen gehouden en werd Pierre Nkurunziza tot president verkozen. Deze nieuw verkozen president onderhandelde vervolgens met de overblijvende rebellengroep, de FNL. Het product van deze onderhandelingen werd de ‘Dar-Es-Salaam Agreement of Principles towards Lasting Peace, Security and Stability in Burundi’166, dat ondertekend werd in juni 2006. In 2009 werd de FNL uiteindelijk ook ontwapend.
3.3.
Bepalingen Arusha-akkoord167
Het Arusha-akkoord bestaat uit vijf protocollen: I. II. III. IV. V.
De natuur van het conflict, problemen van genocide en uitsluiting en de oplossingen Democratie en goed bestuur Vrede en veiligheid voor iedereen Heropbouw en ontwikkeling Garanties voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst
Hieronder wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste bepalingen van het Arushaakkoord betreffede transitional justice en dus de relevante bepalingen voor het verdere verloop van deze verhandeling.
163
REYNTJENS F., “Again at the crossroads – Rwanda and Burundi, 2000-2001”, Nordiska Afrikainstitutet 2001, Current African Issues n°24, p 10-24. 164 International Crisis Group rapport : ‘Burundi: sortir de l’impasse. L’urgence d’un nouveau cadre de négociations’, Nairobi-Brussels, 14 mei 2001 165 The Pretoria Protocol on Political, Defense and Security Power Sharing in Burundi, Pretoria, 8 oktober 2003. 166 Dar es Salaam Agreement of Principles towards Lasting Peace, Security and Stability in Burundi, Dar es Salaam, 18 juni 2006. 167 L’Accord d’Arusha de Paix et Réconciliation au Burundi, Arusha, 28 augustus 2000
42 Masterproef - Case study Burundi
3.3.1. Belangrijkste bepalingen 1) Onder de algemene politieke maatregelen wordt de noodzaak aan een nieuwe Grondwet benadrukt (protocol I, hoofdstuk 2, artikel 5, par1). Eén van de transitional justice doelen is het aannemen van een post-transitie Grondwet die conform de internationale normen is. (Protocol II, hoofdstuk 2, artikel 12). 2) Straffeloosheid voor genocide, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid is verboden. Er moet wetgeving uitgevaardigd worden om deze misdaden en mensenrechtenschendingen tegen te gaan (protocol I, hoofdstuk 2, artikel 6, par.1). 3) De oprichting van een ‘International Judicial Commission of Inquiry on Genocide, war crimes and other crimes against humanity’ door de VN Veiligheidsraad, op vraag van de regering in transitie. Deze commissie heeft de taak om de feiten te onderzoeken sinds de onafhankelijkheid tot de datum van de ondertekening van deze overeenkomst, het classificeren van deze feiten, het aanwijzen van de verantwoordelijken en het overmaken van dit rapport aan de VN Veiligheidsraad. (Protocol I, hoofdstuk 2, artikel 6, par.10) De overheid in transitie zal de vraag in artikel 6, paragraaf 10 van protocol I van de overeenkomst voorleggen aan de VN Veiligheidsraad binnen de 30 dagen na hun installatie. (Protocol V, artikel 5, par.3a) 4) De oprichting van een Internationaal Strafgerechtshof door de VN Veiligheidsraad, op vraag van de regering in transitie. Dit Strafgerechtshof zal tot taak hebben daders voor de rechtbank te brengen en te bestraffen indien het rapport van de ‘International Judicial Commission of Inquiry’ aantoont dat er daden van genocide, oorlogsmisdaden en andere misdaden tegen de mensheid gepleegd zijn. (Protocol I, hoofdstuk 2, artikel 6, par. 11) De regering van Burundi zal de vraag van artikel 6, paragraaf 11 van het protocol I van de overeenkomst voorleggen aan de VN Veiligheidsraad binnen de 15 dagen na de publicatie van het rapport van de ‘International Judicial Commission of Inquiry’. (protocol V, artikel 5, par.3b) 5) Als maatregel betreffende de nationale verzoening dient er een nationale commissie opgericht te worden onder de naam ‘Nationale Waarheids –en Verzoeningscommissie’. Deze commissie heeft drie taken: onderzoek, verzoening brengen en het verduidelijken van de geschiedenis. De commissie dient in de eerste plaats een licht te werpen op de gebeurtenissen en de waarheid te vestigen betreffende de ernstige misdaden gepleegd tijdens de cycli van geweld die een tragische schaduw werpen over Burundi vanaf de onafhankelijkheid (1 juli 1962) tot de datum van de ondertekening van deze overeenkomst, het zal de misdaden classificeren en de verantwoordelijke daders achterhalen en ook de identiteit van de slachtoffers kenbaar maken. De Commissie zal echter niet bevoegd zijn om daden van genocide, oorlogsmisdaden of misdaden tegen de mensheid te classificeren. Na het beëindigen van de onderzoeken zal de Commissie voorstellen doen bij de bevoegde instanties of maatregelen aannemen om verzoening en vergeving te promoten. De commissie zal ook verantwoordelijk zijn voor de verduidelijking van de volledige Burundese 43 Masterproef - Case study Burundi
geschiedenis. Dit om Burundezen te informeren over hun verleden. Het doel van deze verduidelijkingsoefening is het herschrijven van de Burundese geschiedenis, zodat alle Burundezen het op eenzelfde manier kunnen interpreteren. (Protocol I, hoofdstuk 2, artikel 8) De overheid in transitie zal in consultatie met het Bureau van het nationaal parlement in transitie, een nationaal waarheids- en verzoeningscommissie oprichten, volgend op artikel 8 van het protocol I bij de overeenkomst, en dit niet later dan 6 maanden na de datum dat men dienst genomen heeft. De commissie zal beginnen werken binnen de 15 dagen na de oprichting. (Protocol V, artikel 5, par.4) 6) De Ubushingantahe raden zullen zetelen op het niveau van de ‘colline’ om voor gerechtigheid te zorgen in een verzoeningsgeest. (Protocol II, hoofdstuk 1, artikel 9) (infra Deel III punt 4). 7) Onder de transitional justice regelingen valt ook het doorvoeren van hervormingen aan het gerecht, de administratie, defensie en veiligheidsmachten in overeenstemming met het akkoord. (Protocol II, hoofdstuk 2, artikel 12, f) De compositie van defensie en de nationale politie: voor een bepaalde periode, zal niet meer dan 50% van de nationale defensie/politie uit één bepaalde etnische groep komen, dit rekening houdend met de nood om een etnische balans te bereiken en om daden van genocide en staatsgrepen te voorkomen. (protocol III, hoofdstuk 1, artikel 14 e) en g)) 8) Het stopzetten van de vijandigheden zal inhouden dat politieke gevangenen bevrijd worden, alle hergroeperingskampen gesloten worden en respect voor burgerlijke en politieke rechten en vrijheden zullen plaatsvinden vanaf de datum van ondertekening van deze overeenkomst. (Protocol III, hoofdstuk 3, artikel 25, punt par.2c) 9) Het oprichten van een ‘Commission Nationale pour la Réhabilitation des Sinistrés’ (CNRS), dewelke het mandaat krijgt om de vluchtelingen en sinistrés (alle ontheemden, gehergroepeerde personen, verdreven personen en vluchtelingen die terugkeren Prot. IV, hoofdstuk 1, art. 1) te helpen bij hun re-integratie en het omgaan met alle andere zaken die opgelijst zijn in het rapport van comité IV. Dit gebeurt in samenwerking met internationale organisaties en de landen van asielaanvraag. Op het einde zal een plan met de prioriteiten opgesteld worden. (Protocol IV, hoofdstuk 1, artikel 3, par. a) Het orgaan dat voorzien wordt in artikel 3, par. a) van protocol IV van de overeenkomst, zal opgericht worden binnen de dertig dagen na de ondertekening van de overeenkomst. Het zal beginnen aan zijn werk tot aan de verkiezing van de leider en het zal rapporteren aan de ‘Implementation Monotoring Committee’. (Protocol V, artikel 5, par. 9) Punt 4 tot en met 7 en punt 9 worden behandeld in de volgende hoofdstukken (infra Deel III punt 1-5), terwijl hieronder de regelingen betreffende de ‘International Judicial Commission of Inquiry’ en het vrijlaten van politieke gevangenen, verduidelijkt worden. Ook niet onbelangrijk voor deze bepalingen is het beschrijven van de exacte duur van de transitie.
44 Masterproef - Case study Burundi
3.3.2. International Judicial Commission of Inquiry Op 24 juli 2002, bijna twee maanden na de ondertekening van het Arusha-akkoord en negen maanden na de vestiging van de regering in transitie, adresseerde interim president Buyoya een brief naar het VN Secretariaat Generaal om een ‘International Judical Commission of Inquiry’ te vestigen voor Burundi. In juni 2003 werd deze aanvraag besproken met de Burundese regering. Het was op 23 januari 2004 dat de VN Veiligheidsraad de voorwaarden goedkeurde voor een missie naar Burundi. Dit werd een ‘assessment mission’ van het VN Secretariaat om de raadzaamheid en haalbaarheid van een ‘International Judicial Commission of Inquiry’ in Burundi te onderzoeken. 168 De ‘assessment mission’ werd geleid door Tuliameni Kalomoh, assistent Secretaris-Generaal voor politieke zaken bij de VN. Vandaar dat het rapport van deze missie dat op 11 maart 2005, overgemaakt werd aan de VN Veiligheidsraad beter bekend staat onder de naam Kalomoh rapport.169 Er waren heel wat voorstanders voor de vestiging van een ‘International Judicial Commission on Inquiry’, maar er was ook tegenstand, men vreesde dat de commissie voor politieke instabiliteit zou zorgen. In het besluit van het Kalamoh rapport werd er voorgesteld dat er een waarheids- en verzoeningscommissie opgericht wordt en een speciale kamer in het gerechtelijk apparaat170, in plaats van ‘the International Judicial Commission of Inquiry’ zoals voorzien in het Arusha-akkoord.171
3.3.3. Vrijlaten politieke gevangenen Het Arusha-akkoord bepaalt in Protocol II, hoofdstuk 2, art. 22, par. 2c) dat de nodige wetgeving moet uitgevaardigd worden voor het verlenen van een provisoire immuniteit tegen een veroordeling omwille van politiek gemotiveerde misdaden die dateren van voor de ondertekening van deze overeenkomst. Hoe valt deze bepaling te rijmen met de nood om straffeloosheid tegen te gaan die een sleutelcomponent vormt in het Arusha-akkoord? Deze provisoire immuniteiten zijn er gekomen omdat het Arusha-akkoord geen punt zette achter de oorlog, aangezien de grootste rebellenbewegingen het akkoord niet ondertekend hadden. Daarbij hadden ook veel politieke leiders het land verlaten en als voorwaarde voor hun terugkeer eisten ze dat ze niet veroordeeld zouden worden. Hier heeft men in het akkoord geopteerd voor vrede boven gerechtigheid door de invoering van provisoire immuniteiten.
168
VANDEGINSTE, S., Stones left unturned: law and transitional justice in Burundi, Antwerp-Oxford-Portland, Intersentia, 2010, p159. 169 Nations Unies, Conseil de Sécurité, Lettre datée du 11 mars 2005, adressée au Président du Conseil de sécurité par le Sécrétaire général, S/2005/158, 11 mars 2005. (Rapport Kalomoh) 170 Rapport des Consultations Nationales sur la mise en place des Méchanismes de Justice de Transition au Burundi, Bujumbura, 20 avril 2010, p15. 171 VANDEGINSTE, S., Stones left unturned: law and transitional justice in Burundi, Antwerp-Oxford-Portland, Intersentia, 2010, p192-204.
45 Masterproef - Case study Burundi
Toch bleef art. 22 van het Arusha-akkoord zeer vaag. Men specifieerde immers niet wat er verstaan kon worden onder ‘politiek gemotiveerde misdaden’. Ook de draagwijdte van de immuniteit en de duur van deze tijdelijke immuniteit werden niet bepaald. Deze taak werd aan de nationale wetgever overgelaten, maar in overtreding met het akkoord werd er geen wetgeving aangenomen binnen de vier weken volgend op de ondertekening van het Arushaakkoord. Op 8 oktober 2003 werd het vredesakkoord met de CNDD-FDD ondertekend (‘The Pretoria Protocol on Political, Defense and Security Power Sharing’172). In artikel 2 van deze overeenkomst stond dat de partijen overeenkomen dat alle leiders en combattanten van de CNDD-FDD van een tijdelijke immuniteit genieten. Hetzelfde geldt voor de veiligheidsdiensten van de Burundese regering. Hier beperkte men de misdrijven niet tot politiek gemotiveerde misdaden. Ook werd de immuniteit uitgebreid naar mensen die hun straf ondertussen al uitzaten. Enkel personen die verdacht werden voor misdrijven gepleegd na 24 november 1994 (de dag van de creatie van de CNDD-FDD), kwamen in aanmerking. De aanvaarde politieke interpretatie was de volgende: de tijdelijke immuniteit zou tot een einde komen eens de ‘Waarheids-en verzoeningscommissie’ en de ‘International Judicial Commission of Inquiry’, mogelijks gevolgd door een Internationaal strafgerechtshof, ingesteld zouden worden. Noch het Arusha-akkoord, noch het vredesakkoord met de CNDDFDD en de Wet van 21 november 2003 die de bepalingen van het Arusha-akkoord moest implementeren, bepaalden de wettelijke gevolgen van deze immuniteit. In de praktijk waren de gevolgen wel duidelijk, voor veel gedetineerden betekende dit de kortste weg naar vrijheid. 173 Tegen het eind van 2004 werden er al 539 personen vrijgelaten op basis van deze wet. In juni 2005 werden vier ministeriële decreten gepubliceerd om een verdere uitvoering te verlenen aan de wet van 21 november 2003, dit om de mensen die aan de voorwaarden voor vrijlating voldeden te identificeren. Tegen 2006 werden er nog eens 3300 gevangenen vrijgelaten door ‘de Commissie voor de politieke gevangenen’. Er was echter geen individuele controle van de gevangenen alvorens vrijlating. Volgens de CNDD-FDD waren de mensen die aangehouden en veroordeeld werden voor de slachtpartijen in 1993, eerder slachtoffers van een algemeen beleid van repressie, dan veroordeelde daders. De gerechtelijke tak werd gezien als een instrument van de politiek. Amnesty International merkte ook op dat de meeste gevangenen voor deelname aan gewapende groepen, Hutu waren en dat leden van Tutsi milities vaak ontsnapten aan hun straf en in sommige gevallen zelfs bewapend werden door de overheid.174 Veel Tutsi en sommige mensenrechtenorganisaties daarentegen, zagen deze gebeurtenissen als de vrijlating van mensen die schuldig waren aan grove mensenrechtenschendingen.175 172
The Pretoria Protocol on Political, Defense and Security Power Sharing in Burundi, Pretoria, 8 oktober 2003. VANDEGINSTE, S., Stones left unturned: law and transitional justice in Burundi, Antwerp-Oxford-Portland, Intersentia, 2010, p159-170. 174 REYNTJENS F., “Small States in an Unstable Region- Rwanda and Burundi , 1999-2000”, Nordiska Afrikainstitutet 2000, Current African Issues n°23, p23. 175 SHAW R., WALDORF L., Localizing Transitional Justice: Interventions and Priorities after Mass Violence, Standford, Stanford University Press, 2010, p161. 173
46 Masterproef - Case study Burundi
Na de ondertekening van het vredesakkoord176 met de laatste rebellenbeweging die nog actief was, de Palipehutu-FNL, kregen ook deze combattanten een provisoire immuniteit. (artikel 2.1.5) Op 22 november 2006 werd er een wet gestemd om de bepalingen in dit akkoord ten uitvoer te leggen. Het perverse effect van deze provisoire immuniteiten is echter dat er een halt is toegeroepen aan rechtszaken voor de nationale rechtbanken die de slachtpartijen van 1993 tot voorwerp hadden. Dit wordt uitgebreid besproken in het hoofdstuk rechtbanken (infra Deel III punt 2.4).
3.3.4. Duur van de transitie Het Arusha-akkoord bevat bepalingen over de machtsverdeling in Burundi, zowel tijdens als na de transitieperiode. De transitieperiode werd bestempeld als de periode die begint vanaf de noodzakelijke voorwaarden om een regering in transitie in te stellen in overeenstemming met de passende instrumenten, bereikt zijn. Dit zal zo snel mogelijk het geval zijn, na het verstrijken van een periode van drie maanden en in elk geval niet later dan zes maanden na de datum van de ondertekening van het akkoord. (protocol II, hoofdstuk 2, artikel 13, par 1). De transitie zou officieel eindigen met de verkiezing van een nieuw parlement en een nieuwe president. In de realiteit startte de transitie veel later dan gepland. De regering in transitie werd gevestigd op 30 oktober 2001 en het parlement in transitie op 29 november 2001. De transitieperiode duurde tot de aanname van een nieuwe Grondwet bij referendum op 28 februari 2005. Op politiek vlak kwam de transitieperiode ten einde door de organisatie van de verkiezingen in juni 2005 en de eedaflegging van president Pierre Nkurunziza in augustus 2005. Kortweg, in plaats van drie jaren (36maand) te duren zoals bepaald in het Arushaakkoord, duurde de transitie vijf jaren.177
4. Les Consultations Nationales Dit is het tweede instrument waaraan in deze verhandeling, de transitional justice mechanismen in Burundi getoetst worden. ‘Le Rapport des Consultations Nationales’ vertegenwoordigt immers de wil van het volk. In een land zoals Burundi dat zich in een post-conflict situatie bevindt, is het meer dan nodig om transitional justice mechanismen in te stellen, dit om de mensenrechtenschendingen aan te kaarten, een punt te zetten achter de straffeloosheid en een nationale verzoening te
176
Dar es Salaam Agreement of Principles towards Lasting Peace, Security and Stability in Burundi, Dar es Salaam, 18 juni 2006. 177
VANDEGINSTE, S., Stones left unturned: law and transitional justice in Burundi, Antwerp-Oxford-Portland, Intersentia, 2010, p159-170.
47 Masterproef - Case study Burundi
bewerkstelligen.178 Het is in dit perspectief dat ‘Le Rapport des Consultations Nationales sur la mise en place des Méchanismes de Justice de Transition au Burundi’ het levenslicht zag. Deze consultatie van de bevolking werd gehouden in alle provincies van het land van juli tot en met december 2009. En vanaf midden maart 2010 ook voor de Burundezen die in OostAfrika of in Europa wonen, dit met het doel om de mening van de bevolking te kennen over de verschillende modaliteiten van transitional justice. Voor de zichtbaarheid van de consultaties werd er in 2009 een website opgericht, www.kazoza-burundi.org. Burundezen in het buitenland konden zo het verloop van de consultaties beter volgen en het rapport van de consultaties kon op deze manier gedeeld worden met een veel groter publiek.
4.1.
Ontstaan
In oktober 2005 heeft de Burundese regering een delegatie op poten gezet met als doel het onderhandelen met de VN over de oprichting van een waarheid- en verzoeningscommissie en een speciale rechtbank voor Burundi. Die onderhandelingen bleven lang aanslepen en de partijen kwamen uiteindelijk overeen dat het volk geraadpleegd zou worden alvorens verder te onderhandelen. Hierna werd ‘le Comité de Pilotage Tripartite’ (CPT) opgericht dat de ‘Les Consultations Nationales’ moest organiseren. Het project kreeg financiële steun van Burundi, Zwitserland, Oostenrijk, de UNDP179, l’Organisation Internationale de la Francophonie (OIF), het bureau van het Hoge Commissariaat van de Mensenrechten in Burundi en van ‘le Bureau Intégré des Nations Unies au Burundi ‘(BINUB)180. De VN en de Burundese regering waren ervan overtuigd dat de consultatie van de bevolking zou bijdragen aan de geloofwaardigheid van de transitional justice mechanismen. Landen die voordien al nationale consultaties georganiseerd hadden met betrekking tot transitional justice zijn: Peru, Chili, Zuid-Afrika, Sierra-Leone en Togo.181
4.2.
Doelstellingen
Het doel van de consultaties was het betrekken van de bevolking in het proces van nationale verzoening, door het verwerven van hun visie op het vestigen van transitional justice mechanismen. Men wou een democratische ruimte creëren voor de uitwisseling van visies en het ontstaan van een nationaal consensus. Opdat transitional justice inspanningen doeltreffend zouden zijn, moeten ze gebaseerd zijn op de mensenrechten, met een specifieke nadruk op de rechten en de noden van de 178
Rapport des Consultations Nationales sur la mise en place des Méchanismes de Justice de Transition au Burundi, Bujumbura, 20 april 2010, p11. 179 United Nations Development Programme 180 Resolutie 1719 van de VN Veiligheidsraad (25 oktober 2006), UN Doc. S/RES/1719 (2006). 181 Rapport des Consultations Nationales sur la mise en place des Méchanismes de Justice de Transition au Burundi, Bujumbura, 20 april 2010, p20 en 38.
48 Masterproef - Case study Burundi
slachtoffers en hun familie. Een mensenrechtenvriendelijke aanpak vereist aldus dat het programma tot stand komt in een context van een grondige consultatie van de getroffen gemeenschappen van repressie of van het conflict, zodat de transitional justice programma’s goed aansluiten bij hun noden en hun rechten.182 De Secretaris Generaal van de VN verklaarde dat: "les expériences les plus réussies de la justice transitoire doivent en grande partie leur succès à la qualité et la quantité du public et des victimes consultées.”183
4.3.
Werking
In het binnenland hebben 3887 mensen deelgenomen aan het onderzoek, 1964 mannen (50,53%) en 1923 vrouwen (49,47%) op een totaal van 4837 uitgenodigde personen. Om de bevolking te mobiliseren werd er samengewerkt met lokale overheden en de civiele maatschappij. De consultaties werden uitgevoerd in het Kirundi184 en voor elke vragenronde werd uitleg gegeven over het desbetreffende transitional justice mechanisme. De consultaties werden gehouden in een vorm van individuele gesprekken en een dynamische dialoog waarbij de geconsulteerde personen de mogelijkheid hadden om zich openlijk uit te drukken in een beveiligde omgeving, met het zicht op de verbetering van transitional justice programma’s. Het liet een aandachtige en grondige studie van de transitional justice mechanismen toe en zo kon men nagaan of deze aangepast zijn aan de nationale context. De medewerkers werden over het ganse land gerekruteerd en in ploegen ingedeeld volgens een etnische pariteit. Zij waren de animatoren van de individuele gesprekken en namen nota’s van de discussies. Er werden in totaal 34 bureaus ingericht, twee per provincie. Er werd strikt op toegezien dat alle individuen de kans kregen om hun mening te verkondigen, ook was er een specifieke aandacht voor minderheidsgroepen in alle etappes. Niemand heeft deelgenomen aan meer dan één consultatie.185 Het rapport is in november 2010 tijdens een officiële ceremonie overhandigd aan de president en de vertegenwoordiger van de VN in Burundi. De CPT heeft een persconferentie georganiseerd om de verdeling van de rapporten aan de bevolking, lokale overheid, media en alle geïnteresseerde partners kenbaar te maken.186
182
Rapport des Consultations Nationales sur la mise en place des Mécanismes de Justice de Transition au Burundi, Bujumbura, 20 april 2010, p37. 183 Rapport van de Secretaris-Generaal van de VN Veiligheidsraad betreffende de rechtstaat en transitional justice in conflict en post-conflict maatschappijen (23 augustus 2004), UN Doc., S/2004/616, para. 16. 184 Naast het Frans, de officiële taal van Burundi 185 Rapport des Consultations Nationales sur la mise en place des Mécanismes de Justice de Transition au Burundi, Bujumbura, 20 april 2010, p41-45 en 65. 186 Rapport des Consultations Nationales sur la mise en place des Méchanismes de Justice de Transition au Burundi, Bujumbura, 20 april 2010, p64.
49 Masterproef - Case study Burundi
4.4.
Resultaten
Hieronder worden de voornaamste resultaten van het onderzoek weergegeven. De exacte cijfers in percentages zijn te vinden in bijlage IV.
4.4.1. Onderzoeksperiode De onderzoeksperiode en dus de bevoegdheid van de transitional justice mechanismen in Burundi loopt van de onafhankelijkheid (1 juli 1962) tot 4 december 2008, de datum waarop de gevechten in Burundi tot een einde gekomen zijn, 61% van de geconsulteerde personen vond dit een geschikte tijdsspanne.
4.4.2. Waarheidsmechanismen De Burundezen die deelgenomen hebben aan de consultaties vinden dat187: De feiten en ernstige gewelddaden die ‘la Commission de la Vérité et de Réconciliation (CVR)’ kan onderzoeken de volgende zijn: moorden, verkrachtingen en seksueel geweld tegen vrouwen, foltering, arbitraire arrestatie en detentie, executies, het aangeven van mensen om ze te laten doden, gedwongen verdwijningen, ernstige verwondingen, deportaties, het roven van goederen, het in brand steken van huizen, onteigening door de staat zonder schadeloosstelling, het vernietigen van publieke en private infrastructuur, het verkopen door de staat van goederen van particulieren, het vernielen van velden, genocide, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid. De CVR krijgt een klassieke onderzoeksmacht. Het moet de verantwoordelijken aanwijzen en beslissen over het herstel. Het mechanisme moet daarbij ook een onderzoek voeren naar de betrokkenheid van buitenlanders bij de ernstige misdaden in Burundi. Eén van de taken is het confronteren van de daders met de slachtoffers en een poging doen om ze te verzoenen. De CVR moet volgens het volk samengesteld zijn uit Burundezen en buitenlanders, gekozen omwille van hun persoonlijke morele en professionele kwaliteiten De voorzitter van de commissie dient een Burundees te zijn, bij voorkeur (in orde van belangrijkheid) iemand uit de civiele maatschappij, iemand religieus, een persoon met een vrij beroep of een lid van de regering. De CVR zal samengesteld zijn uit zowel mannen als vrouwen, met een voorkeur voor een meerderheid van mannen. De leden van de commissie komen vooral uit het maatschappelijk veld, religieuze kringen, de VN of de regering.
187
Rapport des Consultations Nationales sur la mise en place des Méchanismes de Justice de Transition au Burundi, Bujumbura, 20 april 2010, p115-117.
50 Masterproef - Case study Burundi
De meerderheid van de deelnemers vond het noodzakelijk dat de namen van de vermeende daders, kenbaar gemaakt werden.188Ze vonden daarbij ook dat de hoorzittingen publiek moeten zijn.189
4.4.3. Mechanismen van gerechtelijke vervolging De geconsulteerde Burundezen verklaren dat190: De speciale rechtbank samengesteld moet zijn uit zowel Burundese juristen, als buitenlanders en met een lichte voorkeur voor een meerderheid van mannen. De bevoegdheid en het mandaat van de rechtbank is het onderzoeken en kennis nemen van de volgende misdaden: oorlogsmisdaden, misdaden tegen de mensheid, genocide. Tevens het vervolgen van zowel de opdrachtgevers van deze misdaden, als de uitvoerders. Ten slotte ook het bevelen van herstel. Daarbij zou een speciale rechtbank ook economische misdrijven moeten onderzoeken en de vonnissen die geveld zijn, uitvoeren. Iedereen kan het voorwerp worden van een onderzoek, gelijk welke functie deze persoon heeft en waar hij/zij zich bevindt.
4.4.4. Herstel De ondervraagde Burundezen verkiezen drie vormen van herstel: collectief, symbolisch en individueel materieel herstel191. Er wordt hier een verband gelegd met het mandaat van de waarheids- en verzoeningscommissie, de te herstellen schade varieert even zeer als alle feiten die de waarheids- en verzoeningscommissie dient te onderzoeken. Voor het herstel dient gekeken te worden naar de specifieke noden van de gemeenschappen, dit kan het bouwen van een school zijn, gezondheidscentra…
4.4.5. De hervorming der instellingen Volgens de ondervraagden was192: Het gerecht partijdig, ver verwijderd van de bevolking en niet onafhankelijk. De meeste vonnissen waren niet bevredigend en werden zelfs niet uitgevoerd. Het gerecht moet bijgevolg het volgende versterken: de onpartijdigheid, nabijheid, integriteit, 188
De voorstanders verklaren dat dit een manier is om straffeloosheid tegen te gaan, terwijl de tegenstanders vrezen dat dit de haat zal aanwakkeren en er op wijzen dat het nog altijd gaat om vermeende daders, aangezien de waarheids- en verzoeningscommissie geen gerechtelijk mechanisme is. 189 Zo kan men op de hoogte blijven van wat er gezegd werd en kan men vermijden dat onschuldigen geïncrimineerd worden 190 Rapport des Consultations Nationales sur la mise en place des Méchanismes de Justice de Transition au Burundi, Bujumbura, 20 april 2010, p117. 191 De tegenstanders van individueel materieel herstel vinden dat het onmogelijk is om aan alle materiële eisen te voldoen; 192 Rapport des Consultations Nationales sur la mise en place des Méchanismes de Justice de Transition au Burundi, Bujumbura, 20 april 2010, p118-119.
51 Masterproef - Case study Burundi
onafhankelijkheid, het vertrouwen van de bevolking, de kwaliteit en de uitvoering van de gewezen vonnissen. Het moet ook de strijd aangaan tegen corruptie en er bestaat een nood om slechte vonnissen te herzien. De administratie was sterk gepolitiseerd en stond ver van de bevolking. Het heeft zich ingelaten in misdaden die schade hebben aangericht ten aanzien van personen of hun bezittingen. De rekrutering van de ambtenaren en de affectatie in hun posten was niet eerlijk en de manieren om te bevorderen waren niet onderhevig aan een statutair reglement. De administratie zou zich kunnen verbeteren door een depolitisering, rechtvaardige affectatie, de scheiding van technische en politieke posten, het herzien van het rekruteringssysteem, het oprichten van controle organen, het stijgen van de representatie van vrouwen, de nabijheid bij de bevolking, het versterken van de capaciteit van de administratie en de hervorming van het statuut van ambtenaar en van de werkcode. Het leger was gepolitiseerd en stond niet ten dienste van iedereen. De rekrutering werd niet gedaan op een legale basis. Het leger heeft deelgenomen aan misdaden ten aanzien van personen en hun bezittingen. De politie werd gekarakteriseerd door corruptie. Het was niet ingesteld ter bescherming van de rechten van de mensen en de politie heeft ook misdaden begaan ten aanzien van personen. Het leger en de politie moeten gedepolitiseerd worden, er moet meer discipline en professionalisme zijn, er moeten meer vrouwen geïntegreerd worden en ze moeten onderwezen worden in de bescherming van de mensenrechten. Daarbij moet de politie deelnemen in de strijd tegen corruptie. Voor al deze hervormingen moet er steeds rekening gehouden worden met de dimensies van geslacht, etniciteit en regio.
4.4.6. De toekomst De verzoening van de Burundezen zal gebeuren door middel van de waarheid, vergeving, gerecht, herstel en amnestie (behalve voor de daden van genocide, misdaden tegen de mensheid en oorlogsmisdaden). De dialoog is ook een spoor naar verzoening van de Burundezen. De uitdagingen om een punt te zetten achter de cycli van geweld zijn in volgorde van belangrijkheid: de herleving van de gemeenschapszin, de promotie van een duurzame en rechtvaardige economische groei, goed bestuur, de versterking van de veiligheid, de betere toegang tot een minimum aan sociale diensten, de versterking van de rechtstaat, het gerecht en de strijd tegen straffeloosheid, alsook het herstel van de fundamentele waarden van de Burundese maatschappij.193 193
Rapport des Consultations Nationales sur la mise en place des Méchanismes de Justice de Transition au Burundi, Bujumbura, 20 april 2010, p120.
52 Masterproef - Case study Burundi
4.5.
Vergelijking met andere onderzoeken
‘Les Consultations Nationales’ maken echter niet de eerste volksraadplegingen uit. Vandaar dat ik een vergelijking met andere onderzoeken en de resultaten hiervan, noodzakelijk achtte. Hieronder staan kort de werkmethodes en conclusies van twee andere onderzoeken die in Burundi gevoerd zijn met betrekking tot transitional justice. Ik heb gepoogd om hun conclusies zo precies mogelijk te schetsen om deze vervolgens te vergelijken met de uitkomst van ‘les Consultations Nationales’.
4.5.1. Localizing Transitional Justice - Rosalind Shaw en Lars waldorf Hierin worden de resultaten beschreven van twee onderzoeken uitgevoerd in Burundi. De eerste is een kwalitatief onderzoek over de perceptie van het gerecht en verzoening in Burundi, uitgevoerd in twee gemeenschappen in juli en augustus 2006. Het doel van deze studie was om de mening van ‘gewone Burundezen’ te weten te komen over rechtvaardigheid, in plaats van de opinie van NGO’s of professionelen. Aan dit onderzoek namen 35 individuen deel die in Ruhororo (in het noorden van Burundi) leven en 18 personen die nabij Nyanza Lac (in het zuiden van Burundi) wonen. Achteraf is het tweede onderzoek hieraan toegevoegd. Dit werd ook uitgevoerd in dezelfde twee gemeenschappen en betrof nog eens 78 extra interviews in Ruhororo en 74 in Nyanza Lac.194 Door middel van open vragen werd gepeild hoe de mensen hun toekomst zagen na 12 jaren burgeroorlog. De focus lag niet op transitional justice en verzoening op zich, maar wanneer de aandacht hierop gevestigd werd tijdens de gesprekken, werd wel hierop doorgevraagd. Volgens de resultaten van deze onderzoeken kan men vier attitudes afleiden bij de Burundezen wanneer het over transitional justice gaat. 1) De wens voor stilzwijgen: dit stilzwijgen wordt gerechtvaardigd door argumenten die zowel praktisch als normatief zijn. Het is vaak gelinkt aan de manier waarop Burundezen overleven onder zeer moeilijke sociale en economische omstandigheden. 2) Een vraag naar strafrecht: deze eis wordt vaak enkel toegepast ten aanzien van de andere etnische groep. Dit verlangen blijkt vaker voor te komen bij mensen die om verschillende redenen sterker gepolitiseerd zijn. 3) Een conflict oplossend dialoog in de gemeenschap: een dialoog dat het gemeenschappelijk lijden benadrukt en helpt om sociale relaties herop te bouwen, maar die niet graaft in de oorzaken van de oorlog of individuele oordelen velt over schuld. 4) verzoening en vergeving: onder sommige voorwaarden kunnen die dialogen leiden tot oprechte, interpersoonlijke verzoening en vergeving.
194
SHAW R., WALDORF L., Localizing Transitional Justice: Interventions and Priorities after Mass Violence, Standford, Stanford University Press, 2010, p157.
53 Masterproef - Case study Burundi
Ten slotte blijft de traditionele bemiddelingsinstitutie, namelijk de ‘Bashingantahe’ een referentiepunt, hoewel de capaciteit en legitimiteit van specifieke mensen die geassocieerd worden met dit instituut zeer hard varieert.195
4.5.2. Living together again - Bert Ingelaere Het onderzoek van Bert Ingelaere komt voort uit zes maanden veldwerk in zes rurale gemeenschappen in verschillende regio’s in Burundi (2008). De onderzoeksactiviteiten hadden tot doel om de transitional justice verwachtingen ‘van beneden uit’ (een soort van bottom-up strategie) te ontdekken. De resultaten tonen aan hoe de officiële transitional justice mechanismen gevormd moeten worden aan de hand van de perceptie van ‘de gewone Burundezen’. Er werd een combinatie van een kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethode gebruikt. In totaal werden 625 mensen geconsulteerd door middel van een focus groepsgesprek, individuele interviews, een enquête en/of interviews over hun levensgeschiedenis. 196 De bevindingen van het onderzoek suggereren dat er met betrekking tot transitional justice, een beslissing moet genomen worden die tussen ‘het opgraven van het verleden’ en ‘het begraven van het verleden’ ligt. Dit is de meest belangrijke beslissing die genomen moet worden. De meerderheid van de ondervraagden verkoos echter om niet over het verleden te praten, want slechte ervaringen in het openbaar bespreken zou negatieve gevolgen kunnen hebben. Anderen stelden dan weer dat de evenementen van het verleden publiek behandeld moeten worden. Ook kwam Bert Ingelaere tot de conclusie dat de respondenten andere objectieven voor ogen hebben dan deze die opgesomd staan in het Arusha-akkoord. Waarheid en toerekenbaarheid werden door de ondervraagden immers minder vermeld dan termen als verzoening, gemeenschappelijke rituele activiteiten of vergeving. Gemeenschappelijke rituele activiteiten verwijzen naar de idee van samen te komen en te praten over wat er gebeurd is, het eren van slachtoffer en het integreren van mensen in de maatschappij. De onderzoeksresultaten wezen uit dat het toewijzen van verantwoordelijkheid voor de daden een moeilijk gegeven is. Toch ligt de hoofdverantwoordelijkheid van al deze episodes bij de politieke leiders, de administratieve autoriteiten en de militaire officieren die regelmatig teruggrepen naar geweld als een strategie om aan de macht te komen of aan de macht te blijven. De algemene opinie is dat het aanwijzen van de verantwoordelijken moet beginnen bij deze mensen en niet bij de ‘gewone burgers’.197 Uit het onderzoek blijkt verder dat de meningen verdeeld zijn over de vraag of bestraffing een noodzakelijke strategie uitmaakt. Sommige respondenten zien een straf als een 195
SHAW R., WALDORF L., Localizing Transitional Justice: Interventions and Priorities after Mass Violence, Standford, Stanford University Press, 2010, p158. 196 INGELAERE, B., Living together again. The expectation of transitional justice in Burundi – a view from below, Working Paper/2009.06, Antwerp, Institute of Development Policy and Management, 2009, p4. 197 INGELAERE, B., Living together again. The expectation of transitional justice in Burundi – a view from below, Working Paper/2009.06, Antwerp, Institute of Development Policy and Management, 2009, p6.
54 Masterproef - Case study Burundi
noodzakelijke voorwaarde om een herhaling van geweld te vermijden en een punt te zetten achter een cultuur van straffeloosheid. Anderen zijn van mening dat het straffen van daders van misdaden die in het verleden gepleegd zijn, zal resulteren in een terugkeer van geweld. De meerderheid van de mensen verkoos vergeving of amnestie boven toerekenbaarheid. Een groot deel van de respondenten is tegen een speciale rechtbank omdat deze spanningen zou kunnen creëren, een nieuwe oorlog of simpelweg omdat het geen adequate compensatie is voor het verlies. Deze conflicten kunnen het ‘samen leven’ bemoeilijken. In zijn conclusie stelt Bert Ingelaere dat gewone Burundezen andere transitional justice doelstellingen voor ogen hebben dan de klassieke vormen (toerekenbaarheid, waarheid, herstel, verzoening) wanneer hun gevraagd wordt hoe geweld in de toekomst voorkomen kan worden. Ze halen eerder de overheid en ontwikkeling aan als belangrijke werkpunten. Lokale ontmoetingen blijken zeer belangrijk te zijn, zonder dat er een focus op transitional justice vereist is, de terugkeer van vluchtelingen wordt ook regelmatig vermeld. In het algemeen worden de versterking van het sociaal weefsel, het aspect van samenzijn, het heropnemen van het dagelijks leven en de interacties benadrukt. Dialoog, gesprekken, verzoening, vergeving, feesten, ceremonies, reünies zijn noties die hierbij vaak terugkomen.198
4.6.
Conclusie
De onderzoeken van Waldorf en Shaw en deze van Bert Ingelaere hebben zeker hun nut bewezen in het blootleggen van de opinies en voorkeuren van de ‘gewone Burundezen’. Hun onderzoeken beklemtonen echter de wil van de Burundezen om te zwijgen over de gebeurtenissen van het verleden, in tegenstelling tot de resultaten van ‘les Consultations Nationales’ die een sterke nadruk leggen op het vertellen van de waarheid. Om verschillende redenen heb ik beslist om me te laten leiden door ‘les Consultations Nationales’. In de eerste plaats dateert ‘Le Rapport des Consultations Nationales’ uit 2009 en is het bijgevolg recenter. Bij onderzoeken geldt de regel ‘lex posterior derogat legi priori’ niet, maar er kan hier toch ook gesteld worden dat het recentste onderzoek vaak beter de actuele mening van de burgers weergeeft. Daarbij waren ‘les Consultations Nationales’ met zijn 3887 deelnemers veel grootschaliger dan de twee voorgaande onderzoeken en voor een kwantitatief onderzoek verbetert de precisie van de resultaten naargelang de hoeveelheid respondenten. Hoe groter de steekproef, hoe representatiever voor de populatie. Ook werden ‘les Consultations Nationales’ gesteund door zowel de Burundese regering als de internationale gemeenschap. Dit zorgde voor een goede financiering van het project en het garandeerde ook de veiligheid van de respondenten, wat dan weer het vertellen van de waarheid bevordert. De vragen werden tevens gesteld door Burundezen, in het Kirundi wat het vertrouwen ten goede komt. 198
INGELAERE, B., Living together again. The expectation of transitional justice in Burundi – a view from below, Working Paper/2009.06, Antwerp, Institute of Development Policy and Management, 2009, p7-9.
55 Masterproef - Case study Burundi
Ten slotte verwijs ik graag nog naar een quote van Maître Simon Sibomana199 over het belang van het praten over het verleden: Vindt u dat het beter is om te zwijgen over het verleden? “Ik ben het daar niet mee eens, het verleden moet behandeld worden, ik vergelijk het altijd met iemand die een kwetsuur oploopt. Je moet eerst een beetje afzien wanneer je het laat behandelen, maar dan ben je tenminste zeker dat het geneest. Maar als je bijvoorbeeld een breuk hebt en je laat het zo, dan zal het nog veel jaren pijn doen. De waarheid naar boven halen zal bepaalde gevoelens met zich meebrengen, maar het zal de moeite waard zijn.” ‘Les Consultations Nationales’ of de wil van het volk wordt in deze verhandeling dus gebruikt als tweede instrument (na het akkoord van Arusha) om de toegepaste transitional justice mechanismen in Burundi af te toetsen. Uit de volgende hoofdstukken zal echter blijken dat er niet veel rekening gehouden is met het rapport.
199
Interview n°7
56 Masterproef - Case study Burundi
DEEL III: Mechanismen van Transitional Justice in Burundi 1. De waarheids- en verzoeningscommissie (CVR) Vanaf hier wordt de Franse term voor de waarheids- en verzoeningscommissie gebruikt ‘La Commission de la Vérité et la Réconciliation’(CVR). In de literatuur staan er drie voorwaarden waar een waarheidscommissie aan moet voldoen 1) er dient een politieke wil te zijn om een onderzoek te ondersteunen/aan te moedigen 2) het gewelddadig conflict moet afgelopen zijn 3) de slachtoffers en getuigen hebben er belang bij en zijn gemotiveerd om mee te werken200
1.1.
Arusha-akkoord
De CVR heeft volgens artikel 8, Protocol I van het Arusha-akkoord drie doelstellingen: a) een onderzoek voeren naar de misdrijven die gepleegd zijn vanaf de onafhankelijkheid tot de datum van ondertekening van dit akkoord en de veroordeling en bestraffing van de verantwoordelijken b) bemiddeling en verzoening en c) het uitklaren van de Burundese geschiedenis. Een gebalanceerde mix tussen waarheid, verzoening en toerekenbaarheid werd gezocht. 201 De CVR moet onafhankelijk kunnen werken, door middel van autonomie in het beheer van de materiële en financiële bronnen die hun toegewezen worden. De CVR zal haar werk uitvoeren over een periode van twee jaar. Aan het einde van deze twee jaar, kan er besloten worden tot een verlenging van nog één jaar. Zoals eerder vermeld moest CVR binnen de 6 maanden na de vestiging van de regering in transitie ingesteld worden en zou de commissie binnen de 15 dagen na zijn oprichting beginnen werken (Protocol V, artikel 5, par.4). Voor men echter op zoek kan gaan naar de waarheid, moeten de gewelddaden ten einde komen. Gezien het Arusha akkoord ondertekend is terwijl er nog geen staakt ten vuren was, heeft de tenuitvoerlegging veel problemen gekend. Dit verklaart waarom de zoektocht naar een permanent staakt ten vuren een prioriteit was voor de regering in transitie die op 1 november 2001 ingesteld is.202
200
Rapport des Consultations Nationales sur la mise en place des Méchanismes de Justice de Transition au Burundi, Bujumbura, 20 april 2010, p27. 201 INGELAERE, B., Living together again. The expectation of transitional justice in Burundi – a view from below, Working Paper/2009.06, Antwerp, Institute of Development Policy and Management, 2009, p 202 Rapport des Consultations Nationales sur la mise en place des Méchanismes de Justice de Transition au Burundi, Bujumbura, 20 april 2010, p12.
57 Masterproef - Case study Burundi
1.2.
Evolutie totstandkoming wetgeving betreffende de CVR
De eerste wet die ingevoerd werd dateert van 2004. Het is ‘la loi du 27 décembre 2004 portant missions, composition, organisation et fonctionnement de la Commission Nationale pour la Vérité et la Réconciliation’.203 Deze wet is echter nooit in werking getreden.204 Als gevolg van een onderzoek gevoerd door de VN in 2005 dat uitmondde in Het ‘Kalomoh Rapport’205, werd er een gemengde waarheidscommissie voorgesteld, bestaande uit drie internationale en twee nationale leden. 206 De onderhandelingen tussen de Burundese regering en de VN verliepen echter moeizaam en leidden tot een politieke impasse in 2007. Uiteindelijk werd beslist de bevolking te consulteren over het thema ‘transitional justice’ via consultaties.207 ‘Le rapport des Consultations Nationales’ 208 dat in 2010 werd gepubliceerd was de eerste opportuniteit voor de bevolking om hun mening te geven over transitional justice, toch werden dit rapport en de aanbevelingen grotendeels genegeerd sinds de publicatie. Uit het rapport bleek dat de meerderheid van de bevolking voorstander is van een CVR, bestaande uit een gemengde, namelijk nationale en internationale samenstelling. Met een mandaat om de misdaden van 1962 tot 2008 te onderzoeken en voorstellen van herstel uit te brengen. Het wetgevend proces herbegon in 2011. Bij presidentieel decreet werd er een ‘Comité technique de la Préparation de la mise en place des Méchanismes de Justice transitionelle’209 opgericht in juni 2011 om de overheid te adviseren over de oprichting van een waareids- en verzoeningscommissie. 210 Deze commissie werd geleid door ambassadeur Laurent Kavakure. In oktober 2011 heeft dit comité een rapport211 gepubliceerd met een ‘Avant-projet de loi portant Création d’une Commission Vérité et Réconciliation’. Er was veel kritiek op dit wetsvoortel (l’Avant projet de loi) dat opgesteld was door het technisch comité ‘Kavakure’ , zodat dit nogmaals herwerkt door de ministerraad. Het resultaat werd overgemaakt aan het parlement op 18 december 2012. Het kreeg de naam :
203
La loi du 27 décembre 2004 portant missions, composition, organisation et fonctionnement de la Commission Nationale pour la Vérité et la Réconciliation Publiée au Bulletin Officiel du Burundi, n°12bis/2004 du 1 décembre 2004. 204 IOB, https://www.uantwerpen.be/en/faculties/iob/research-and-service/centre-great-lakes/dppburundi/justice-transitionne/cvr-et-tribunal-sp-c/, (consultatie: 18 april 2015). 205 Nations Unies, Conseil de Sécurité, Lettre datée du 11 mars 2005, adressée au Président du Conseil de sécurité par le Sécrétaire général, S/2005/158, 11 mars 2005. (Rapport Kalomoh) 206 SHAW R., WALDORF L., Localizing Transitional Justice: Interventions and Priorities after Mass Violence, Standford, Stanford University Press, 2010, p161. 207 Impunity Watch Burundi Country Programme, Policy Brief: Burundi’s Draft Law on the proposed TRC, January 2013. 208 Rapport des Consultations Nationales sur la mise en place des Méchanismes de Justice de Transition au Burundi, Bujumbura, 20 april 2010. 209 Décret du 13 juin 2011 portant Creation et Nomination des Membres du Comité technique chargé de la Préparation de la mise en place des Méchanismes de Justice Transitionnelle. 210 Impunity Watch Burundi Country Programme, Policy Brief: Burundi’s Draft Law on the proposed TRC, January 2013. 211 Rapport du Comité technique chargé de la Préparation de la mise en place des Méchanismes de Justice transitionnelle, 18 octobre, 2011
58 Masterproef - Case study Burundi
‘Le Projet de Loi portant Création, Mandat, Composition, Organisation et Fonctionnement de la Commission Vérité et Réconciliation’. Dit wetsvoorstel hield al helemaal geen rekening meer met de aanbevelingen die gemaakt werden en de slachtofferrechten gingen er alleen maar op achteruit. Impunity watch heeft commentaar geuit op het wetsvoorstel van 2012. De organisatie heeft de wet onderzocht aan de hand van drie basisprincipes waar een waarheidscommissie aan moet voldoen in functie van de waarheidsvinding, namelijk 1) de onafhankelijkheid van de commissie 2) de inclusieve participatie van de slachtoffers/overlevenden 3) het nietuitsluiten van strafrechtelijke vervolging en het internationaal verbod op enige vorm van amnestie voor oorlogsmisdaden, misdaden tegen de mensheid en genocide. Slachtoffers en overlevenden zouden volledig betrokken moeten worden bij dit proces mits ze de belangrijkste begunstigden zijn, toch wordt deze groep volledig uitgesloten in het wetsvoorstel. Impunity watch kwam tot de conclusie dat er een waarneembare achteruitgang was in de bescherming van de slachtoffers tussen de drie opeenvolgende wetsvoorstellen. Bijgevolg bestond de vrees dat de overheid de bedoeling had om dit transitional justice mechanisme te gebruiken om een soort van amnestie in het leven te roepen. In het wetsvoorstel van 2012 werd vergeving mogelijk gemaakt en was er van strafrechtelijke vervolging geen sprake meer. Er ontstond bijgevolg een groot risico dat de CVR gebruikt zou worden als een politiek instrument.212 In mei 2014 werd uiteindelijk de huidige en finale wet van de CVR uitgevaardigd, namelijk ‘Loi du 15 mai 2014 portant Création, Mandat, Composition, Organisation et Fonctionnement de la Commission Vérité et la Réconciliation.’213 Op 3 december 2014 werden de 11 leden van de CVR verkozen door het parlement en vijf dagen later werden ze benoemd door de president Pierre Nkurunziza. Met de eedaflegging op 10 december 2014 begon ook het vierjarig mandaat van de leden te lopen dat dat éénmalig verlengbaar is voor één jaar.214 De internationale gemeenschap en de VN hebben echter hun teleurstelling geuit bij deze wet die sterk afweek van de oorspronkelijke idee. Sommige internationale actoren hebben gedreigd met het wegnemen van bepaalde financiële middelen voor de CVR als de regering haar zin doordrijft. Impunity Watch benadrukt hierbij dat het volledig wegnemen van het proces, een beschadigend effect zou hebben op de vele duizenden slachtoffers. Het zou overlevenden achterlaten met weinig hoop voor een oprecht en legitiem proces. Het terugtrekken van de CVR zou ook ingaan tegen de zogenaamde steun van de VN Veiligheidsraad voor transitional justice in Burundi, alsook de regionale strijd tegen
212
Impunity Watch Burundi Country Programme, Policy Brief: Burundi’s Draft Law on the proposed TRC, January 2013. 213 Loi N°1/18 du 15 mai 2014 portant Création, Mandat, Composition, Organisation et Fonctionnement de la Commission Vérité et Réconciliation. 214 IOB, https://www.uantwerpen.be/en/faculties/iob/research-and-service/centre-great-lakes/dppburundi/justice-transitionne/cvr-et-tribunal-sp-c/, (consultatie: 18 april 2015).
59 Masterproef - Case study Burundi
straffeloosheid215. De internationale gemeenschap, moet zijn rol als ‘watchdog’ behouden over het waarheids- en verzoeningsproces.216
1.3.
Politieke beïnvloeding?
1.3.1. Wetgeving en analyse Transitional justice stond bovenaan de agenda van verschillende VN missies in Burundi (initieel ONUB, later BNUB217). Toch hebben de onderhandelingen tussen de VN en de regering voor wat betreft de oprichting van een transitional justice mechanisme enkel geresulteerd in de organisatie van nationale consultaties in 2009 en in de oprichting van een waarheids-en verzoeningscommissie in 2014 die op niets lijkt op het oorspronkelijk wetsvoorstel. Hoe komt het dat de waarheids- en verzoeningscommissie die oorspronkelijk na een periode van 6 maanden na de vestiging van een regering in transitie ingesteld moest worden maar liefst veertien jaar op zich liet wachten? Het antwoord hierop is: politieke beïnvloeding. Eerst en vooral was de Burundese transitie vooral gebaseerd op een machtsverdelingsovereenkomst tussen vroegere tegenstanders, namelijk de Tutsi UPRONA partij en het leger enerzijds en de overwegende Hutu CNDD-FDD partij anderzijds. De belangen van beide partijen raakten elkaar op het vlak van de voordelen die ze hadden om de waarheid niet aan het licht te brengen en de schuldigen niet te straffen. 218 Alle partijen hebben namelijk slachtoffer, maar ook daders in hun rangen. Vandeginste beschrijft dit met een Afrikaanse gezegde: ‘Als olifanten vechten wordt het gras geplet, maar ook als ze de liefde bedrijven’. De regering heeft er dan ook alles aan gedaan om de oprichting van een waarheids- en verzoeningscommissie zo lang mogelijk uit te stellen en, wanneer deze dan toch opgericht werd, zorgden ze ervoor dat er geen gerechtelijke tak was die tot vervolging kan leiden. Artikel 2 CVR-wet: er is een waarheids- en verzoeningscommissie gecreëerd, het mandaat, de samenstelling, de organisatie en de werking van de CVR zijn het voorwerp van deze wet. De Commissie heeft geen gerechtelijke macht, de procedure is volledig gratis, in het bereiken van de missie, geniet de Commissie van een juridische persoonlijkheid en een financiële onafhankelijkheid en beheer.
215
Resolutie 1606 van de VN Veiligheidsraad (20 juni 2005), UN Doc. S/RES/1606 (2005). Impunity Watch Burundi Country Programme, Policy Brief: Burundi’s Draft Law on the proposed TRC, January 2013. 217 Opération des Nations Unies au Burundi en Bureau Intégré des Nations Unies au Burundi. 218 VERPLANCKE, K, “Balans van vijftig jaar onafhankelijkheid in Rwanda en Burundi”,MO*, 2012. 216
60 Masterproef - Case study Burundi
1.3.2. Interviews Ex vice-president Burundi219 “Wanneer de CNDD-FDD aan de macht gekomen is, hebben ze een manier gezocht waarop ze de CVR konden manipuleren. De doelstelling van de macht was om ten alle koste de juridische dimensie uit de CVR te verwijderen.” Prof. Politieke wetenschappen220 Wat was de reden van het uitstel van de vestiging van de CVR? “Dat was de angst, want de meesten die aan de macht zijn, zijn de vermoedelijke daders van het geweld in ‘72, ‘88, ‘91, ‘93….tot op vandaag. Dus met de oprichting van de CVR kunnen ze geresponsabiliseerd worden en dat maakt hun bang. Deze angst heeft gezorgd voor een gebrek aan politieke wil. En wanneer men geconstateerd had dat men kon profiteren van de situatie, hebben ze in de CVR geen gerechtelijke tak ingebouwd.” Journalist Iwacu221 “Sommigen onder de tenoren van de huidige macht zijn schuldig aan misdaden, zullen zij dan zorgen voor een gerechtelijk mechanisme dat hen achter tralies kan zetten? Dit zou me sterk verbazen. Het zijn trouwens niet enkel deze mensen, maar ook de tenoren van het vroegere regime die ondertussen vervangen zijn. Die zijn ook bang om vervolgd te worden, er ontstaat een soort van solidariteit onder de beslissingsnemers. Les loups ne se mangent pas entre eux.” Lid van de CVR222
Sommigen zeggen dat de overheid geen gerechtelijke tak wil, wat is uw mening? “Vroeger hadden de mensen deze indruk, maar in de eerste versie van de CVR-wet werd er nochtans gesproken over een gerechtelijke tak in de CVR. Uiteindelijk werd er gevreesd dat men de zaken door elkaar ging slaan, dus werd er besloten om achteraf een rechtbank te creëren.” Prof. Politieke wetenschappen223
Hoe komt het dat er geen gerechtelijke tak is in de CVR? “In 2004 waren de FRODEBU en de UPRONA aan de macht, zij hebben ook de Arushaakkoorden onderhandeld, de CNDD-FDD zat toen niet aan de onderhandelingstafel. De CVR is geen vriendelijk mechanisme, het is een politiek instrument. De UPRONA en FRODEBU wouden in der tijd ongetwijfeld de CVR creëren om tegen de CNDD-FDD te gebruiken. Het gaat altijd zo. Bijvoorbeeld Agathon Rwasa (nota bene de voorzitter van de FNL) heeft in de CVR een instrument gezien dat de CNDD-FDD tegen hem zou gebruiken. Iedereen ziet het dus als een noodzakelijk instrument, maar ook als een gevaarlijk instrument, het hangt af van de ogen die het bekijken.”
219
Interview 1 Interview 4 221 Interview 6 222 Interview 8 223 Interview 9 220
61 Masterproef - Case study Burundi
Ex-President Burundi224 “De CVR zal onderzoeken wat er gebeurd is en verzoening bewerkstelligen met als doel dat de geschiedenis zich nooit meer herhaalt. Het rapport van de CVR wordt afgeleverd aan de VN en aan de president van Burundi en zal mogelijks aanbevelingen bevatten voor de oprichting van een rechtbank. De deur blijft dus open voor een juridisch mechanisme.” Woordvoerder CVR225
Vindt u het jammer dat er geen gerechtelijke tak is in de CVR? “Ik vind dit niet jammer, want bij alle waarheids- en verzoeningscommissies die bestaan hebben, was er geen enkele die een positieve macht had. Je praat over het punitieve recht maar het recht dat wij gaan vestigen is herstellend. Terwijl wij herstellen, bijvoorbeeld door de verantwoordelijke van een misdaad aan te wijzen, vindt het slachtoffer zijn waardigheid terug, dit is ook een vorm van gerechtigheid.” “De reden dat de transitional justice mechanismen er zijn is dankzij politieke wil, de CVR moest er al in 2000 zijn, maar toen was er een gebrek aan politieke wil om deze in te stellen en dankzij de huidige regering is er nu een CVR.”
1.4.
Selectie commissieleden en onafhankelijkheid
1.4.1. Wetgeving en analyse Artikel 10 CVR-wet: de commissie is een instelling die onafhankelijk is van de nationale macht, neutraal in zijn werking en geloofwaardig in de ogen van de bevolking. Deze moet representatief en inclusief zijn. In de compositie dient rekening gehouden te worden met de constitutionele evenwichten. Artikel 14 CVR-wet: de kandidaat leden van de Commissie worden verkozen op basis van een vrije kandidatuur door een paritair ad hoc comité, aangewezen door het Bureau van het Parlement en het Bureau van de Senaat. Deze paritaire ad hoc commissie stelt een definitieve lijst op met 33 kandidaten. Artikel 15 CVR-wet: de ad hoc commissie maakt deze lijst van 33 kandidaten over aan het Parlement dat bij wijze van een eenvoudige meerderheid de 11 leden van de CVR kiest. Artikel 16 CVR-wet: De voorzitter van het parlement maakt de lijst van de verkozen kandidaten over aan de president voor de benoeming. De lijst met de namen van de 11 verkozen leden is terug te vinden in bijlage III. De wijze van selectie en benoeming van de Commissieleden, namelijk via het Parlement en de President doet echter twijfelen aan de onafhankelijkheid en transparantie van het selectieproces. Het risico bestaat dat de politieke balans van het CVR leunt naar de huidige heersende politieke partij, aangezien deze een meerderheid heeft in het Parlement en de politieke oppositie uitgesloten wordt. 224 225
Interview 10 Interview 11
62 Masterproef - Case study Burundi
Het proces van nominatie en selectie van de commissieleden heeft dus een negatief effect op de geloofwaardigheid en onafhankelijkheid van de CVR, zeker in een land als Burundi, dat amper een scheiding van machten kent.226
1.4.2. Interviews Advocaat227 Wat vindt u van de CVR? “Het is een instituut dat unilateraal geplaatst is, een zaak van één politieke partij, namelijk de partij die de meerderheid heeft in het Parlement. De wet houdt geen rekening met de oppositie en de civiele maatschappij. Kan de CVR tot verzoening leiden? “In de huidige toestand heb ik er geen vertrouwen in, bijvoorbeeld wanneer men al kijkt naar de samenstelling van de CVR. Er zijn commissarissen van wie de onafhankelijkheid en onpartijdigheid niet gegarandeerd is, niet allemaal. Mevrouw Maar Clotilde Niragira bijvoorbeeld, was minister van 2005 tot 2007, ze draagt dus op zijn minst deels verantwoordelijkheid voor bepaalde gebeurtenissen in deze periode. In 2007 waren er veel buitengerechtelijke executies, niemand heeft geprobeerd om de daders te zoeken en zij was Minister van Justitie. Ze had dus de macht om het te laten onderzoeken. Het is daarbij ook een gebeurtenis die binnen het onderzoeksmandaat van de CVR valt, dus ze is betrokken. “ “Er zijn ook personaliteiten die de raadgever zijn geweest van een president, zoals de vicevoorzitter van de CVR Monseigneur Bernard Ntahoturi. Tijdens het regime van Bagaza was er een periode waarin men de examens van Hutu en Tutsi onderscheidden aan de hand van een U en I, zodat enkel de Tutsi konden doorstromen. Hij was aan de macht tijdens deze periode, en dus is de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid niet gegarandeerd bij hem. Hij was toen ook een lid van de Nationale Veiligheidsraad, dit was een belangrijk orgaan. Dus hij was altijd dicht bij de beslissingssfeer. Tijdens het regime van Bagaza was hij een raadgever van de president, dus hij deelt de verantwoordelijkheid. “ “Anderzijds, de dag dat de leden van de commissie gekozen moesten worden door het parlement, circuleerde de lijst van de 11 leden al tijdens de ochtend, dus het was voordien al opgesteld. Wij hadden op het niveau van onze organisaties, de lijst al om 10u in de ochtend, de stemming vond plaats rond 18u en het resultaat kwam overeen met de lijst met namen die wij al in handen hadden. Deze lijst is dus niet door het Parlement gekozen maar ergens anders ontwikkeld.” Prof. Politieke wetenschappen228 “De lijst met de leden van de CVR circuleerde al. Het proces werd dus geleid door de politiek, er moest al een consensus zijn geweest in de coulissen, want de namen circuleerden al.
226
Impunity Watch Burundi Country Programme, Policy Brief: Burundi’s Draft Law on the proposed TRC, January 2013. 227 Interview 7 228 Interview 9
63 Masterproef - Case study Burundi
Iedereen is akkoord met de voorzitter van de CVR, maar de rest van de leden is het resultaat van onderhandelingen tussen de kerk en in de politiek.” “Bernard Ntahoturi is ook een correcte personaliteit, maar hij is gestuurd door de protestantse kerk. De woordvoerder van de CVR is, hoewel hij een pater is, gestuurd door de CNDD-FDD, het is een ancien combattant.” “En dan zijn er nog mensen die een stempel dragen van de politiek. Bijvoorbeeld de secretaris van de CVR, die vrouw, Clotilde Niragira, zij is zeer goed bevriend met de president, niet met de CNDD-FDD, maar met Nkurunziza, de President van de republiek. Ze is zijn kabinetschef geweest en minister van Justitie. Het is dus ‘une fidèle parmi les fidèles’. Ze vormt de ogen en de oren van de President in de CVR.”
1.5.
Compositie waarheids- en verzoeningscommissie
1.5.1. Wetgeving en analyse Artikel 11 CVR-wet: de Commissie bestaat uit 11 leden met de Burundese nationaliteit die de titel Commissaris dragen. Er moeten ten minste 4 vrouwen bijzitten en 1 Batwa. Artikel 12 CVR-wet: de Commissie is samengesteld uit personaliteiten die erkend worden voor hun integriteit, hun technische competenties en hun capaciteit om zich boven elke verdeeldheid te zetten. Artikel 13 CVR-wet: elk lid van de commissie moet: a) de Burundese nationaliteit hebben b) op zijn minst 35 jaar oud zijn c) nog van zijn burgerlijke en politieke rechten genieten d) onpartijdig zijn in de uitoefening van zijn functie, zich niet laten beïnvloeden door politieke partijen e) geen ernstige schendingen van mensenrechten begaan hebben f) goede moraal hebben en waarheid en verzoening brengen Onder het voorwendsel van nationale soevereiniteit sluit het wetsvoorstel de internationale aanwezigheid uit in de selectieprocedure voor de leden van de CVR. Eerder was men in het Tripartite Comité bestaande uit de regering, de VN en de civiele maatschappij overeengekomen dat men een gemengde commissie ging invoeren. Ook uit ‘les Consultations Nationales’ bleek dat de Burundezen liefst een commissie zien met zowel Burundese als buitenlandse leden. Het feit dat de CVR niet gemengd is, is extra problematisch, aangezien men in plaats van een ‘International Judicial Commission of Inquiry’ opteerde voor een waarheids- en verzoeningscommissie en een speciale kamer in het gerechtelijk apparaat. De voorwaarde was dan wel dat de waarheids-en verzoeningscommissie samengesteld werd uit Burundezen en internationale experten, want dit diende deels de ‘International Judicial Commission of Inquiry te vervangen. Hier is dus niet aan voldaan.
64 Masterproef - Case study Burundi
De wens van de Burundese bevolking dat de leden gekozen zouden worden omwille van hun persoonlijke morele en professionele kwaliteiten blijkt wel gerespecteerd te zijn in de wet. Ook de voorkeur voor een meerderheid van mannen is omgezet in deze wet.
1.5.2. Interviews Ex vice-president229 “Er waren veel onderhandelingen tussen de Burundese regering en de VN, maar later kreeg de regering moeilijkheden met de aanwezigheid van de VN in deze affaire, want de CNDDFDD wou kost wat kost vermijden dat er een juridisch luik kwam in de CVR, want dan zouden ook hun misdaden aan het licht kunnen komen.” Project coördinator ASF230 “Veel leden van de CVR zijn ook actief in een geloofsgemeenschap, dit is niet toevallig, want deze hebben een grote morele autoriteit. En transitional justice gaat ook grotendeels over moraal.” Lid van de CVR231 Waarom wou u deel uitmaken van de CVR? “In de wet stond er dat er 11 leden moesten zijn, 6 Hutu, 4 Tutsi en 1 Twa. Ik ben diegene die de Batwa vertegenwoordigd, waarom wou ik daar graag werken? Men heeft de tendens om altijd de Batwa te vergeten. Het zouden nochtans de eerste inwoners van Burundi zijn en zelfs van Centraal-Afrika. Maar het zijn ook de mensen die zich aan het rand van de samenleving bevinden, ze worden uitgesloten, gemarginaliseerd en zijn extreem arm. Ook als men posten verdeelt, wordt er gesproken van een verdeling van 60% Hutu en 40% Tutsi, niemand praat over de Batwa. De Batwa waren nochtans ook slachtoffers van de geweldplegingen, in ’72 zijn er ook Batwa vermoord door het regime Micombero, in ’93 is bijvoorbeeld ook mijn man vermoord en de reden is nooit opgehelderd. Ik ben hier zodat de Batwa ook hun zeg kunnen doen over het verleden. We hebben dorst om het echte verleden van Burundi te ontdekken en te begrijpen.” Woordvoerder CVR232 Waarom wou u deel uitmaken van de CVR? “Ik ben een onderzoeker en ik heb vijf jaar rond het thema gewerkt en ik ben priester en verzoening brengen is mijn grootste motivatie, dus mijn motivatie is vooral evangelisch. Er is een oproep geweest en ik heb mijn kandidatuur ingediend, het proces doorlopen en het parlement heeft me gekozen, ik heb dus het mandaat van het volk.”
229
Interview 1 Interview 2 231 Interview 8 232 Interview 11 230
65 Masterproef - Case study Burundi
1.6.
Missie en mandaat CVR
1.6.1. Wetgeving en analyse Artikel 5 CVR-wet: in het uitvoeren van haar mandaat, laat de Commissie zich leiden door de zorg om de waarheid te vestigen, nationale verzoening en het herstellen van de waardigheid van de slachtoffers.
Artikel 6 CVR-wet: de missies van de commissie zijn de volgende: 1. De waarheid onderzoeken en vestigen, betreffende ernstige schendingen van de rechten van de mens en van het internationaal humanitair recht, begaan tijdens de periode van de onafhankelijkheid 1 juli 1962 tot en met 4 december 2008, de datum van het einde van de oorlog. De commissie houdt rekening met de ernst en het systematisch en collectief karakter van de schendingen. De onderzoeken hebben betrekking op het volgende: a. het ophelderen van de schendingen van politieke, burgerlijke, economische en sociale rechten b. de individuele verantwoordelijken vaststellen en deze van de staatsinstellingen, morele groepen en van private groepen c. de natuur, de oorzaken en de reikwijdte van de gewelddaden determineren, onder andere de antecedenten, omstandigheden, factoren, context, motieven en perspectieven die geleid hebben tot deze schendingen d. identificeren en in kaart brengen van alle gemeenschappelijke begraafplaatsen en voor alle andere begraafplaatsen die niet erkend zijn door de wet, de nodige maatregelen nemen om deze te beschermen, eventueel de lijken op te graven om ze een waardige begrafenis te gunnen. 2. Het kwalificeren van alle schendingen die in punt 1 van dit artikel aangegeven worden. 3. Het publiceren van: a. de lijst van de verdwenen personen, de vermoordde personen en deze van de slachtoffers en de getuigen die er van afzien om anoniem blijven b. de lijst van personen die zich onderscheiden hebben door het beschermen van menselijke levens tijdens de verschillende crisissen c. de lijst van slachtoffers die een vergeving hebben toegestaan, alsook de daders die vergeven zijn. 4. Het voorstellen van: a. een herstelprogramma, met zowel individuele als collectieve maatregelen, die materieel, moreel of symbolisch zijn b. een actieprogramma voor het bevorderen van vergeving en verzoening c. een nationale herdenkingsdag voor de slachtoffers van mensenrechtenschendingen
66 Masterproef - Case study Burundi
d. monumenten voor de verzoening en herinnering, zowel op nationaal, provinciaal als lokaal niveau. e. de conceptie en de realisatie van andere symbolische oeuvres en werken. f. de hervorming van instituties voor de garantie van niet-herhaling van de evenementen van het verleden, teneinde een rechtvaardige en democratische Burundese samenleving op te bouwen g. het herschrijven van de geschiedenis die door de meerderheid gedeeld wordt 5. Bijdragen aan de herschrijving van de geschiedenis van Burundi tijdens de periode die gedekt wordt door het mandaat, teneinde aan de Burundezen een alom gedeelde en geaccepteerde versie van de evenementen te schenken.
De periode van onderzoek, namelijk 1juli 1962 tot 4 december 2008 komt overeen met deze die voorzien is in ‘les Consultations Nationales’. De natuur van het conflict en de duur ervan kunnen bepalend zijn voor het achterhalen van de waarheid, ze kunnen dit proces immers uitstellen of blokkeren. 233Ook het mandaat komt min of meer overeen met de resultaten van de consultaties. De meerderheid van de deelnemers aan ‘les Consultations Nationales’ vond het noodzakelijk dat de namen van de vermeende daders kenbaar gemaakt werden, maar onder de CVR-wet hebben de daders het recht om anoniem te blijven wanneer ze getuigen. Ze kunnen bijgevolg beletten dat hun naam gepubliceerd wordt. Soms wordt er kritiek geuit op de manier waarop een waarheidscommissie zijn mandaat opneemt en beslist op welke punten de nadruk gelegd wordt waardoor sommige waarheden verzwegen worden of in de obscuriteit verdwijnen. Wanneer waarheidscommissies getuigenissen van slachtoffers incorporeren in hun werking of rapporten, zullen ze volgens Laurie Beth Clarck bepaalde soorten van verhalen favoriseren (waarschijnlijk de ergste verhalen), andere verhalen zullen veel simpeler worden voorgesteld (zodat de aandacht van luisteraars niet verslapt door de complexiteit van het verhaal), en sommige vertellers zullen op de voorgrond treden (namelijk deze waarmee de luisteraars zich kunnen identificeren).234 Het ‘opvoeren’ van de waarheid is op deze manier onvermijdelijk. Chapman en Ball tonen bijvoorbeeld aan dat op de waarheids- en verzoeningscommissie van Zuid-Afrika, een disproportioneel aantal blanke slachtoffers aan bod kwam op de publieke hoorzittingen, in een strategie om aan te tonen dat alle partijen verkeerd hebben gehandeld.235 Het categoriseren in ‘daders’ en ‘slachtoffers’ kan een negatief effect hebben op de waarheidscommissie en zou ervoor zorgen dat de situatie minder complex wordt voorgesteld. Jelena Subotic stelt zelfs dat het verheffen van individuele verantwoordelijkheid in een transitional justice mechanisme, de aandacht afleidt van de 233
BIRD S., OTTANELLI M, The performance of memory as transitional justice. Series on transitional justice n°19, Cambridge-Antwerp-Portland, Intersentia, 2015, p17. 234 L.B.CLARCK, Performing Truth in K. Bilbija, J.E. FAIR, C.E. MILTON, and L.A. Payne (eds.), The Art of Truth-Telling About Authoritarian Rule, Wisconsin, University of Wisconsin Press, 2005, p84-85. 235 CHAPMAN, VAN DER MERWE, H., Truth and reconciliation in South-Africa: Did the TRC deliver?, Pennsylvania, Pennsylvania Studies in Human Rights, 2008, p143-168.
67 Masterproef - Case study Burundi
staatsverantwoordelijkheid en de verregaande sociale complexiteit, want systematisch geweld en repressie kan niet gebeuren zonder een verantwoordelijkheid van de staat.236 Men moet er rekening mee houden dat de waarheid van een waarheidscommissie altijd een aangenomen waarheid is. Al is een waarheidscommissie in een post-conflict situatie met polariserende visies, misschien het best geschikt om vrede en verzoening te promoten. 237
1.6.2. Interviews Advocaat238 “De wet zegt dat er een publicatie zal zijn van de daders die getuigd hebben en pardon gevraagd hebben, maar de namen van de daders die geen vergeving gevraagd hebben, zullen niet gepubliceerd worden, dit zorgt voor de nodige problemen. De waarheid die we dus te weten komen zal limieten hebben want de commissie heeft niet de macht om de namen van de daders te publiceren. “Zijn de bepalingen van het Arusha-akkoord gerespecteerd? Bijvoorbeeld de CVR, het toegewezen werk is hetzelfde als deze van Arusha, maar zal de commissie wel degelijk dat werk doen? Het mandaat is alleszins hetzelfde.” Ex-President Burundi239 Kan de CVR voor verzoening zorgen? “Ja, maar er zijn voorwaarden, als je de geschiedenis van het land analyseert, de gebeurtenissen van ‘65, ‘72, ‘88, ’91, ’93 en de oorlog, dan zie je vandaag in het politiek landschap nog altijd partijen die betrokken waren bij deze gebeurtenissen. Deze partijen zijn: 1) de UPRONA die Burundi op een exclusieve manier geleid heeft van de onafhankelijkheid tot ‘93, maar neemt sinds 93 tot nu nog altijd deel aan het politieke leven. 2) de FNL, de vroegere Phalipehutu die op 18 april 1980 gecreëerd werd om de Hutu te bevrijden van onder het juk van de Tutsi. Hierbij maakten ze vaak de referentie naar wat de Hutu hadden ondergaan in ‘65 en ‘72 en deze partij is ook vermeld als een partij die een grote verantwoordelijkheid heeft in de gewelddaden van ‘88 maar ook in ‘93 en zeker in de burgeroorlog 3) de FRODEBU, ik ben bij diegene die de partij heeft opgericht en we weten dat de meerderheid van de oprichters van de FRODEBU niet gealludeerd hebben op wat zich voorgedaan heeft in ‘72, maar we waren ervan overtuigd dat Burundi zich naar een democratie moest begeven, dit was de enige optie om de problemen op te lossen, maar na de moord van Ndadaye in ’93 volgden er verschillende etnische gewelddaden. Dus deze partij is ook betrokken bij het hele conflict.
236
SUBOTIC J., “Expanding the scope of post-conflict justice: individual, state and societal responsibility for mass atrocity”, Journal of Peace Research n°48, 2011, p157-169. 237 BIRD S., OTTANELLI M, The performance of memory as transitional justice. Series on transitional justice n°19, Cambridge-Antwerp-Portland, Intersentia, 2015, p17. 238 Interview 7 239 Interview 10
68 Masterproef - Case study Burundi
4) de CNDD-FDD, de meerderheid van diegene die het gecreëerd hebben kwamen uit de rangen van de FRODEBU en andere politieke partijen, deze partij kan indirect gekoppeld worden aan het geweld na de dood van Ndadaye, maar het leidde vooral de oorlog die erop volgde. Dit zijn de vier partijen die betrokken zijn bij het verleden en dus ook betrokken moeten worden bij het onderzoek naar de waarheid. Het eerste wat ze moeten doen is beschikbaar zijn zodat ze de nodige informatie kunnen delen met de CVR. Ook mogen ze het werk van de CVR niet hinderen eens ze de partij aan de macht zijn. Vandaag is de CNDD-FDD aan de macht, maar morgen kan het een andere partij zijn. De nieuw verkozen president zal sowieso uit één van deze vier voorgaande partijen komen en deze mag het werk van de CVR niet in gevaar brengen. Dit is niet gemakkelijk want we hebben telkens gezien dat als er een staatshoofd op één of andere manier geïmpliceerd is bij misdaden, hij er alles aan doet om alle sporen te sluiten waarlangs de waarheid aan het licht kan komen. Men moet kijken of een nieuwe president dus niet teveel betrokken is bij de gebeurtenissen in het verleden.”
1.7.
Procedure commissie
1.7.1. Wetgeving en analyse Artikel 52 CVR-wet: de commissie wordt gevat door het slachtoffer, de vermeende dader, de getuige of elke andere fysieke of morele persoon die geïnteresseerd is. Dit kan ambtshalve. Artikel 53 CVR-wet: een aanvraag kan gebeuren door het invullen van een modelformulier Artikel 56 CVR-wet: de commissie vestigt een gedragscode voor de hoorzittingen. De hoorzittingen zijn publiek of vinden plaats achter gesloten deuren, de zetel wordt ingenomen door minstens 3 commissarissen die niet tot dezelfde etniciteit behoren. De commissie organiseert ook thematische hoorzittingen betreffende de grote schendingen die begaan zijn in het verleden, dit om de achterliggende oorzaken te weten te komen en de rol die gespeeld is door de staatsinstellingen of de privé ondernemingen zoals het leger, de politie, het gerecht, het onderwijs, de financiële sector, de media, de politieke partijen en de aanverwante bewegingen, de kerken, de associaties, private groepen en andere organisaties. Uit ‘les Consultations Nationales’ bleek dat de bevolking publieke hoorzittingen verkoos.
69 Masterproef - Case study Burundi
1.8.
Pijnpunten CVR
1.8.1. Beperkte duur a) Wetgeving en analyse Artikel 4 CVR-wet: de duur van het mandaat van de Commissie is vier jaar beginnende vanaf de eedaflegging van de commissarissen. Dit mandaat kan één maal verlengd worden voor een periode van één jaar, op vraag van de Commissie. De verlenging moet gebeuren langs de wetgevende tak ten laatste 15 dagen voor het verstrijken van het mandaat. Het mandaat van de CVR is dus minimum vier jaar en maximum vijf jaar. Dit is op zich al niet zo lang als gekeken wordt naar de grootschaligheid en duur van het conflict. Er zijn honderdduizenden mensen die rechtstreeks of onrechtstreeks, het slachtoffer geworden zijn van de verschillende cycli van geweld. Daarbij dient ook gezegd te worden dat de termijn begint te lopen vanaf de eedaflegging van de leden van de waarheids- en verzoeningscommissie. Deze vond plaats op 10 december 2014, sindsdien zijn er nog geen mensen voor de commissie komen getuigen. Wanneer gevraagd wordt naar de reden hiervoor, wordt steevast geantwoord dat de CVR nog in een preparatoire fase zit en dat het effectieve werk van de CVR zal aanvangen na de verkiezingen, dus ten vroegste in september. Dit heeft tot gevolg dat er al minimum 10 maanden gepasseerd zullen zijn vooraleer men nog maar zal beginnen aan de hoorzittingen. John Braithwaite heeft een beleid van permanente waarheidscommissies voorgesteld, die hun deuren openhouden zolang het nodig is, zodat alle slachtoffers en daders de kans krijgen om hun waarheid te vertellen.240 Dit zou geen slechte zaak geweest zijn in het Burundese geval. b) Interviews Ex vice-president241 “De verkiezingen zijn een probleem, de CVR is geen prioriteit meer en verdwijnt op de achtergrond, het kan momenteel niets doen.” Project coördinator ASF242 Is er vandaag al iemand voorgekomen? “Neen, de CVR bevindt zich namelijk nog in een voorbereidende fase. Ze zijn net terug van Zuid-Afrika, van een studiereis bij de ZuidAfrikaanse waarheids- en verzoeningscommissie en nu zijn ze waarschijnlijk eerst aan het overleggen over een procedure, ook dienen ze de nodige middelen te hebben om te kunnen beginnen werken.”
240
BRAITHWAITE J., NICKSON R., ‘Timing truth, reconciliation, and justice after war’, Ohio State Journal on Dispute Resolution, 2010-2011, p443-476. 241 Interview 1 242 Interview 2
70 Masterproef - Case study Burundi
Country Director SFCG243 “De CVR is daar, maar het zou eens goed moeten nadenken over hoe ze alle verschillende aspecten gaan aanboren. Als ze de waarheid willen achterhalen, moeten ze nadenken over hoe ze de slachtoffers zullen engageren, hoe ze de bureaus zullen organiseren, hoe de bureaus beschermd zullen worden, hoe psychologische gevolgen voorkomen die kunnen opkomen bij de slachtoffers? Er moeten geen nieuwe conflicten gecreëerd worden.” Lid COSOME244 Is een mandaat van vier jaar voldoende voor de CVR? “Neen want ze weten zelfs nog niet hoe men de slachtoffers zal behandelen, er zullen veel depressies zijn, en er zijn nog geen structuren om hiermee om te gaan. De depressies, herinneringen…” Advocaat245 Is er vandaag al iemand voorgekomen? “De CVR heeft al een ‘Règlement d’Ordre Intérieur’ 246 ingesteld, nu zijn ze bezig met de voorbereidende werken, ze zijn nog niet effectief beginnen werken. De vier jaren zijn al aan het lopen, vandaar dat op het niveau van de organisatie geëist werd dat de voorbereidende fase niet geïncorporeerd werd in de periode van het mandaat. We hadden namelijk al het vermoeden dat het niet vlot ging verlopen, maar ons voorstel is geweigerd.” Lid van de CVR247 Wanneer kunnen de slachtoffers effectief voorkomen? “We wachten op de bureaus ter hoogte van de provincies en op de vrijheid van werking, de fondsen zijn er nog niet, dus we kunnen niet beginnen. We zijn bezig met formaties, de instelling van de CVR, we komen op het terrein en proberen de CVR bekend te maken bij de bevolking.” Woordvoerder CVR248 Hoeveel tijd gaat de voorbereidende fase innemen? “Alles hangt af van de socio-politieke context van het moment, als deze goed is, dan kunnen we beginnen in september.” “Is een mandaat van 4 jaar genoeg? Het is waar dat alle waarheids- en verzoeningscommissies moeite gehad hebben met de notie tijd, maar ik denk dat alles zal afhangen van de middelen, goede experten en goede onderzoekers op het terrein, de bescherming van gegevens. Als de middelen daar zijn, dan denk ik dat we voldoende tijd zullen hebben om onze missie te vervolledigen.”
1.8.2. Beschermingsmaatregelen voor getuigen (daders en slachtoffers) a) Wetgeving en analyse 243
Interview 3 Interview 5 245 Interview 7 246 Règlement d’Ordre Intérieur de la Commission Vérité et Réconciliation, 19 februari 2015 247 Interview 8 248 Interview 11 244
71 Masterproef - Case study Burundi
Artikel 37 CVR-wet: de commissie vormt een unit voor de bescherming en assistentie van slachtoffers en getuigen. De VN heeft een set principes voor de bescherming en promotie van mensenrechten, door middel van acties om straffeloosheid tegen te gaan. In deze principes staan er 10 garanties voor slachtoffers en personen die een getuigenis afleggen. Effectieve maatregelen zullen genomen worden om de veiligheid, fysieke en psychische gezondheid en wanneer het gevraagd wordt, de privacy van de slachtoffers en getuigen die informatie aan de commissie verlenen, veilig te stellen.249 Uit ‘Les Consultations Nationales’ bleek dat veel ondervraagde burgers, de aanwezigheid van internationale actoren en een getuigenbeschermingssysteem eisten, gezien hun jarenlange wantrouwen in de bestaande veiligheidstroepen waarin vele verdachte daders nog steeds een hoge positie bekleden. Sommige mensen vrezen dat hun leven of het leven van hun families in gevaar komt als ze een vermeende dader ontmaskeren. Dit gevoel wordt nog versterkt door de instabiliteit in Burundi en het hoge aantal van buitengerechtelijke moorden in het land. Slechte getuigenbescherming zou zonder twijfel veel overlevenden ontmoedigen om een getuigenis af te leggen en zou ongetwijfeld het werk van de CVR bemoeilijken. De politieke bemoeienissen bij de oprichting van de CVR (inclusief het gebrek aan onafhankelijkheid) leiden tot een gebrek aan vertrouwen van de slachtoffers en overlevenden. Uit de huidige wet blijkt nu dat ‘vergeving’ een noodzakelijke voorwaarde is opdat de daders hun daden zouden opbiechten. Een grote meerderheid van de slachtoffers en de overlevenden die gerechtigheid zoeken door strafrechtelijke veroordelingen zien het nut niet in van mee te werken aan dit proces, als de enige uitkomst altijd vergiffenis is.250 Artikel 50 CVR-wet: de confidentialiteit en anonimiteit van de slachtoffers en de getuigen is gegarandeerd wanneer het noodzakelijk is, met name voor seksueel geweld en dossiers betreffende minderjarigen. CVR-wet is absoluut niet gendergevoelig. Er is geen speciale unit voor genderzaken om de getuigenissen van vrouwen op te nemen die het slachtoffer geworden zijn van seksueel geweld. Veel slachtoffers van seksueel geweld hebben al een zware prijs betaald, wegens de culturele stigmatisering waaraan ze onderworpen zijn in Burundi.251 Om volledig in overeenstemming te zijn met de VN veiligheidsresolutie 1325, moet de Burundese regering specifieke maatregelen nemen betreffende gender-gevoeligheid.252 Priscilla Hayner brengt persistente problemen aan het licht bij het ondervragen van vrouwen in waarheidscommissies: het geweld tegen vrouwen wordt onderbelicht, culturele onderdrukking van vrouwen, materiële obstakels tot participatie (zoals financiële 249
Commission on Human Rights, (8 februari 2005), Report of Diane Orentlicher, independent expert to update the Set of principles to combat impunity - Updated Set of principles for the protection and promotion of human rights through action to combat impunity, E/CN.4/2005/102/Add.1, 250 Impunity Watch Burundi Country Programme, Policy Brief: Burundi’s Draft Law on the proposed TRC, January 2013. 251 Resolutie1325 van de VN Veiligheidsraad (31 oktober 2000), UN Doc. S/RES/1325 (2000) 252 Impunity Watch Burundi Country Programme, Policy Brief: Burundi’s Draft Law on the proposed TRC, January 2013.
72 Masterproef - Case study Burundi
verantwoordelijkheid of mobiliteit) of een beletsel om seksueel geweld op de agenda van waarheidscommissies te plaatsen als een centrale vorm van mensenrechtenschendingen. 253 Ondanks pogingen om gender gevoeligheid in waarheidscommissies te incorporeren, blijven er problemen bestaan wat betreft de uitsluiting en onbegrip van vrouwen. Gender is slechts één voorbeeld van uitsluiting bij waarheidscommissies.254 Artikel 48 CVR-wet: de commissie plaatst een beschermingsprogramma voor de slachtoffers en de getuigen en voor hun familieleden, die in gevaar komen door hun getuigenissen of deelname aan dit proces. De enquêtes op het terrein en het horen van de slachtoffers kan slechts beginnen na de afkondiging van de wet betreffende de bescherming van getuigen. Artikel 49 CVR-wet: psychologische hulp voor de getuigen die het nodig hebben De CVR kan dus zijn effectieve werkzaamheden op het terrein niet starten alvorens de afkondiging van de Wet betreffende de Bescherming van Getuigen. Na onderzoek blijkt dat deze Wet ter Bescherming van de Getuigen nog niet bestaat. Dus zelfs in het geval dat de CVR zou willen beginnen aan zijn eigenlijke activiteiten, zou het niet kunnen aangezien deze wet nog niet afgekondigd is. Wel is er op 26 november 2014 een wetsvoorstel betreffende de bescherming van getuigen uitgevaardigd, namelijk ‘L’Avant-projet de Loi sur la Protection des Témoins’. b) Interviews Project coördinator ASF255 “De wet op de CVR heeft een verplichting waarvan men niet kan afwijken, een wettelijke
verplichting om de slachtoffers juridisch bij te staan, ze vertrekken vanuit de invalshoek van het juridisch bewapenen van de mensen vooraleer ze voor het CVR komen. Uitgaande van de expertise en ervaring van ASF, is het onze plicht om complementair te zijn aan de Burundese regering en om deze juridische assistentie te brengen. Dus juridische assistentie voor de kwetsbare personen.” Dus sinds december is er nog niemand voorgekomen? “Dit is ook te wijten aan de CVR-wet waarin er expliciet staat dat er nog niemand kan voorkomen vooraleer er een wet is die het statuut van de slachtoffers regelt.” Prof. politieke wetenschappen256 “De rapporten van de commissies, Festus, Kavakure.. hadden als uitkomst dat de bevolking de nood had om te praten. Als de mensen willen praten, moet je de voorwaarden creëren om te kunnen praten. Dit is de grootste uitdaging van de CVR, namelijk een sfeer scheppen van vrijheid van expressie, mechanismen scheppen zodat mensen vrij kunnen praten.”
253
NESIAH V., Truth Commissions and gender: principles, policies, and procedures, New York, International Center for Transitional Justice, 2006. 254 BIRD S., OTTANELLI M, The performance of memory as transitional justice. Series on transitional justice n°19, Cambridge-Antwerp-Portland, Intersentia, 2015, p14. 255 Interview 2 256 Interview 9
73 Masterproef - Case study Burundi
Woordvoerder CVR257 Weet u meer over de Wet ter Bescherming van de Getuigen? “Ik denk dat het werk al begonnen is, maar op het terrein gaan kan ook gebeuren zonder getuigenbeschermingswet, maar wanneer we beginnen aan de hoorzittingen moet de wet er absoluut zijn. Onze ZuidAfrikaanse collega’s hebben al gezegd dat de bescherming van de getuigen moeilijk is, want het gaat hier om buren en er moet een garantie zijn dat er niet afgerekend wordt met mensen nadat ze de waarheid zijn komen vertellen. Niemand zal komen liegen want als je komt liegen, zal je strafrechtelijk vervolgd worden, vandaar dat de getuigen eerst de eed moeten afleggen alvorens te beginnen.”
1.8.3. Bekendmaking Het is nog niet zo duidelijk hoe de CVR naambekendheid zal krijgen bij de ‘gewone Burundezen’. Wel heeft het FORSC in samenwerking met onder andere de Duitse coöperatie258, GIZ259 en de Ziviler Friedensdienst, een ‘Guide du Citoyen’ uitgebracht om de burgers in te lichten, namelijk ‘Moi et la Commission Vérité et Réconciliation du Burundi’. Le Guide du Citoyen is een 83 pagina’s lange gids voor de mensen die van zin zijn om voor de CVR te komen. Er wordt onder andere in vermeld welke stappen ze moeten ondernemen om gehoord te worden voor de CVR. De gids is opgesteld met de hulp van verschillende associaties, mensenrechtenorganisaties en internationale organisaties die al meerdere jaren het proces van de CVR op de voet volgen. Toch stel ik me de vraag of de Burundese burgers in het binnenland, gezien de hoge graad van analfabetisme deze gids kunnen lezen, of de wil hebben om dit 83 pagina’s tellende monster door te nemen. Het lijkt me niet de meest toegankelijke manier. Search for Common Ground Burundi werkt daarentegen samen met de media om de CVR bekend te maken bij de bevolking. a) Interviews Project coördinator ASF260 “80% van de bevolking heeft ervoor gekozen om te praten over het verleden, maar om te kunnen praten moeten de mensen eerst weten dat het CVR bestaat. Daarvoor moeten ze gesensibiliseerd worden.” Hoe doen jullie dat dan precies? “We doen dit aan de hand van ‘le Guide pour les Citoyens.” Maar ik neem aan dat niet iedereen kan lezen? “Het belangrijkste is dat de guide verspreid wordt en na een tijd zullen de mensen erover praten, bijvoorbeeld één iemand in het dorp leest het en vertelt het dan voort. In de Guide staat dan wat de CVR precies is, hoe het handelt…” 257
Interview 11 Deutsche Zusammenarbeit 259 Deutsche Geselschaft für Internationale Zusammenarbeit 260 Interview 2 258
74 Masterproef - Case study Burundi
Country Director SFCG261 Hoe informeren jullie de bevolking over het bestaan van de CVR? “Aan de hand van de media, we werken samen met enkele radiokanalen, daar snijden we thema’s aan die te maken hebben met het dagelijks leven van de burgers. Bij de thema’s waarheid en verzoening geven we informatie betreffende de bevoegdheid van de CVR, hoe het moet werken, wat de rol van de slachtoffers moet zijn, praktisch alle vragen rond dit thema behandelen we. Nu zijn we fondsen aan het zoeken voor het volgende project, hoe samenwerken met de gemeenschap om de waarheid te achterhalen en deze te verwerken, want de slachtoffers kunnen psychologisch geraakt zijn en het geweld herbeleven. Dus hiervoor zoeken we nog fondsen. Maar tot dan werken we verder aan het mediaproject.” Advocaat262 “Er is een Guide de Citoyen opgesteld om de eventuele vragen op te lijsten die de CVR kan stellen. De commissie is in de fase waarin het nu zit volledig ongekend bij de burgers, er zijn mensen die op het terrein werken zoals de NGO PAREC, maar het proces van de CVR is niet gekend bij het grote publiek.” Lid van de CVR263 Hoe maken jullie de CVR bekend bij het volk? “We werken samen met de media, ze moeten activiteiten lanceren.” Wanneer staan deze activiteiten gepland? “We zijn al begonnen, we hebben al bepaalde sites bezocht waar er veel moorden waren en mensen tegengekomen, maar ook de media is actief, bijvoorbeeld de radiozender RPA.”
1.8.4. Financiering a) Wetgeving en analyse Artikel 42 CVR-wet: voor de installatie van de Commissie, waakt de regering erover dat er voldoende materiële en financiële mogelijkheden zijn. Artikel 43 CVR-wet: de werkingsfondsen van de Commissie komen van de regering door een financieringswet en van nationale en internationale partners. Artikel 63 CVR-wet: de Commissie vestigt een herstelprogramma dat rekening houdt met de geleden schade van de slachtoffers, de beschikbare middelen en de realiteit van het land. Voor de realisatie van dit herstelprogramma zorgt de staat voor een herstelfonds. De staat is verantwoordelijk voor herstel in het geval van eigen verantwoordelijkheid of van insolvabiliteit van de daders. Het herstel omvat individuele maatregelen, collectieve, materiële, morele en symbolische. Het bevat restituties, schadeloosstellingen, aanpassingen en andere maatregelen.
261
Interview 3 Interview 7 263 Interview 8 262
75 Masterproef - Case study Burundi
Het is duidelijk dat de werking van de CVR gigantische budgeten vereist, zeker als er rekening wordt gehouden met het instellen van alle lokale bureaus, de werkingskosten, de nodige financiële middelen zodat de meest gemarginaliseerde mensen ook kunnen deelnemen aan het proces264, de administratie, de riante lonen van de commissieleden, om nog maar te zwijgen van het herstelfonds dat ingesteld zou worden. Burundi staat gewoonlijk onderaan de Human Development Index ranking. Hoe zal dit land vervolgens al deze kosten financieren? In de CVR-wet staat dat de kosten gedekt worden door de Burundese regering en diens nationale en internationale partners. De VN heeft zijn fondsen echter ingetrokken omdat de regering weigerde samen te werken en geen gemende CVR wou invoeren. Men was van mening dat men niet alles kon financieren als men volledig buitengesloten werd in het proces en de regering de aanbevelingen in de wind sloeg. De Burundese regering besloot vervolgens dat ze de nodige fondsen wel ergens anders zouden vinden. b) Interviews Advocaat265 “Nu hebben ze nog niet het personeel gerekruteerd, ze kunnen dus nog geen mensen horen, dit is ook een kwestie van middelen, in de wet van 2015 is er een budget voorzien van 400.000.000 FBU266, maar rekening houdende met de noden van de commissie, is dit budget niet zo groot.” Lid van de CVR267 Wanneer zouden jullie de nodige fondsen ontvangen? “De NGO’s verzekeren ons dat het net na de verkiezingen zal zijn, in september of oktober.” Prof. Politieke wetenschappen268 Zijn er genoeg fondsen voor de CVR? “Het grote probleem is dat de CVR is ingesteld zonder een definitief akkoord tussen de VN en de Burundese regering. Dit was te wijten aan drie zaken: “Ten eerste de invoering van een gerechtelijke tak in de CVR. De beschermer van het internationaal recht kan geen waarheids- en verzoeningsmechanisme instellen zonder een strafrechtelijke vleugel. In de CVR-wet wordt totaal geen gewag gemaakt van een gerechtelijke tak. De conclusies van de CVR kunnen zelfs niet gebruikt worden als bewijs voor een rechtbank. Ten tweede, het verhaal van de immuniteiten. De VN eiste immers dat vanaf het moment dat de CVR in werking trad, alle Burundezen gelijk behandeld zouden worden en dat dus de
264
Impunity Watch Burundi Country Program, Policy Brief: Burundi’s Draft Law on the proposed TRC, January 2013. 265 Interview 7 266 Ongeveer 200.000euro 267 Interview 8 268 Interview 9
76 Masterproef - Case study Burundi
wetgeving betreffende de provisoire immuniteiten opgeschort zou worden. Hier wou de Burundese regering niet aan voldoen. Het derde punt is de compositie van de CVR zelf, de regering wou geen gemengde CVR (met zowel buitenlanders as Burundezen), terwijl dit voordien zo afgesproken was. Dus om deze drie redenen wou de VN de CVR niet financieren, men heeft dan een afspraak gemaakt met de Hoge vertegenwoordiger van de VN en deze heeft een materiële steun beloofd, want de financiële kost van de CVR is zeer zwaar, het is enorm. Alleen al de salarissen van de leden, de voorzitter van de CVR verdient 6.000.000 FBU269 per maand, de leden 4.000.000 FBU, met auto’s enzovoort. Het rapport van de tweede commissie heeft deze kosten allemaal berekend. Al deze zaken heeft de VN niet geaccepteerd, vandaar dat de steun louter materieel is, computers, auto’s...” Waar gaat de regering dit geld dan vandaan halen? “Dit is nog maar de vraag. De president van Burundi geeft het mandaat, de verantwoordelijken en de leden van de CVR moeten de fondsen zien te vinden.” Woordvoerder CVR270 Er wordt gezegd dat de CVR nog geen werkingsfondsen heeft, kunt u dit bevestigen? “Mensen zeggen verkeerde dingen omdat ze nooit de CVR zelf consulteren. Ik ben de woordvoerder van de CVR. Alles verloopt hier in fasen, er is een voorbereidende fase, een fase van neerlegging van de klachten, een onderzoeksfase, een herstelfase en een fase van verzoening. Wij zitten nu in de voorbereidende fase, dit kan 6 maand tot 1 jaar duren. Wat doen we? We bereiden de teksten voor die we gaan gebruiken, de basisteksten, we bereiden de vragen voor en we sensibiliseren de mensen, dit zijn we aan het doen. We bezoeken verschillende gemeenschappen om de bevolking te informeren over de missie van de CVR. Er zijn geen financiële problemen momenteel want het werk dat we moesten doen tijdens de voorbereidende fase is momenteel in uitvoering.”
1.9.
Conclusie
Ondanks het feit dat het een lange tijd op zich liet wachten, is het een goede zaak dat de CVR opgericht is. De ‘gewone Burundees’ zal nu eindelijk zijn verhaal ergens kwijt kunnen en een vorm van herstel en gerechtigheid krijgen. De CVR werkt inspirerend en zet een punt achter een lange traditie van stilzwijgen, ontkenning en amnestie. Toch zijn er enkele redenen om zich zorgen te maken over de werking van de CVR, onder andere de mate van onafhankelijkheid van de leden, de duur van het mandaat, de bescherming van de getuigen, de bekendmaking en de financiering zijn zorgwekkend. Echter elk proces heeft een begin en krijgt te maken met kinderziekten, dus hopelijk kan de CVR zich hierover zetten en slaagt het er in om een finaal rapport af te leveren. Aan de hand van de resultaten zouden vervolgens tal van andere transitional justice mechanismen in 269 270
Dit komt neer op ongeveer 3000euro, wat enorm veel geld is in Burundi Interview 11
77 Masterproef - Case study Burundi
werking kunnen treden. De daders kunnen naar een rechtbank verwezen worden en de slachtoffers kunnen een vorm van herstel krijgen. Ook kan het verkregen materiaal een bron worden voor empirische projecten, rijke kwalitatieve studies en professionele historische onderzoeken.271
2. Rechtbanken Rechtbanken maken de punitieve vorm van transitional justice uit, deze zijn nodig om een einde te maken aan de straffeloosheid. In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van hoe, zowel de internationale als de nationale rechtbanken buiten spel gezet zijn in Burundi. Er wordt niet in detail ingegaan op alle stappen, maar het is de bedoeling om het achterliggende proces kenbaar te maken.
2.1.
Het Arusha-akkoord en ‘les Consultations Nationales’
Het Arusha-akkoord voorziet in de oprichting van een Internationaal Strafgerechtshof door de VN Veiligheidsraad, op vraag van de regering in transitie. Dit Strafgerechtshof zal tot taak hebben, daders voor de rechtbank te brengen en te bestraffen, indien het rapport van de ‘International Judicial Commission of Inquiry’ aantoont dat er daden van genocide, oorlogsmisdaden en andere misdaden tegen de mensheid gepleegd zijn. (Protocol I, hoofdstuk 2, artikel 6, par. 11) De regering van Burundi zal de vraag van artikel 6, paragraaf 11 van het protocol I van de overeenkomst voorleggen aan de VN Veiligheidsraad binnen de 15 dagen na de publicatie van het rapport van de ‘International Judicial Commission of Inquiry’. (protocol V, artikel 5, par.3b). In ‘les Consultatations Nationales’ werd de voorkeur uitgedrukt voor een gemengde samenstelling van de leden van de speciale rechtbank, deze moest bestaan uit een mix van Burundezen en buitenlanders. Het grote probleem hierbij is echter dat de ‘International Judicial Commission of Inquiry’ er nooit gekomen is. Zoals eerder vermeld heeft de VN een missie ingesteld om de haalbaarheid van deze commissie te onderzoeken. In het ‘Kalomoh rapport272’ werd geconcludeerd dat in plaats van een ‘International Judicial Commission of Inquiry’, een waarheids-en verzoeningscommissie opgericht zou moeten worden en een Speciale Kamer in het gerechtelijk apparaat.273
271
BIRD S., OTTANELLI M, The performance of memory as transitional justice. Series on transitional justice n°19, Cambridge-Antwerp-Portland, Intersentia, 2015, p20-21. 272 Nations Unies, Conseil de Sécurité, Lettre datée du 11 mars 2005, adressée au Président du Conseil de sécurité par le Sécrétaire général, S/2005/158, 11 mars 2005. (Rapport Kalomoh). 273 VANDEGINSTE, S., Stones left unturned: law and transitional justice in Burundi, Antwerp-Oxford-Portland, Intersentia, 2010, p192-204.
78 Masterproef - Case study Burundi
2.2.
Internationaal Strafhof of Speciale Kamer?
Aanvankelijk sprak het Arusha-akkoord nog van een Internationaal Strafhof, maar in het ‘Kalomoh rapport’ werd dit ook al herleid tot een Speciale Kamer in het Burundees rechtssysteem. Na de lessen die getrokken zijn uit de eerdere ervaringen met internationale ad hoc tribunalen (deze bleken vaak te duur en tijdrovend te zijn), is er een nieuw model van internationale rechtbanken ontstaan, namelijk de gemixte of hybride rechtbanken. Deze werken in het land zelf en staan onder de leiding van de VN en van de natie. Het eerste voorbeeld van een dergelijke speciale rechtbank is deze van Sierra Leone. Het is in Sierra Leone zelf gevestigd en is samengesteld uit nationale en internationale rechters. Deze rechtbanken zijn vaak zo uitgerust dat enkel de vermeende daders van de zwaarste misdaden, namelijk genocide, oorlogsmisdaden, misdaden tegen de mensheid voorkomen.274275 Dit leek ook de ideale oplossing voor Burundi te zijn. In mei 2007 spraken zowel de VN, als de burundese regering hun steun uit voor de oprichting van een Speciale Kamer in het rechtssysteem, maar de onderhandelingen hierover liepen vast.276 Na jaren gepalaver beslisten ze om enkel te voorzien in de oprichting van een waarheids- en verzoeningscommissie met een gerechtelijke tak (de CVR). De Speciale Kamer zou dan opgericht worden eens de CVR het finaal rapport van het onderzoek heeft ingediend en deze kamer zou enkel dienen voor de zwaarste misdrijven. Toch lijkt de kans dat er ooit nog een Speciale Kamer/rechtbank komt in Burundi zeer klein.
2.2.1. Interviews Project coördinator ASF277 “Er is veel onderhandeld tussen de VN en de Burundese regering, maar uiteindelijk heeft de
regering in eerste instantie gekozen voor de CVR, na het werk van de CVR willen ze eventueel de onderhandelingen terug opstarten om een rechtbank op te richten. Maar de CVR werkt dus minimum nog tot 10 december 2018 en misschien zelfs nog tot 10 december 2019. Dus pas daarna wordt er eventueel een rechtbank opgericht. De regering speelt daarbij een soort van dubbel spel, ze vragen zich luidop af of er wel misdaden tegen de mensheid zijn geweest, terwijl ze maar al te goed weten van wel.”
274
Haut Commissariat des Nations Unies aux Droits de l’Homme, les instruments de l’état de droit dans les sociétés sortant d’un conflit, valorisations des enseignements tirés de l’expérience des tribunaux mixtes, New York et Genève, 2008. 275 Rapport des Consultations Nationales sur la mise en place des Méchanismes de Justice de Transition au Burundi, Bujumbura, 20 april 2010, p31. 276 SHAW R., WALDORF L., Localizing Transitional Justice: Interventions and Priorities after Mass Violence, Standford, Stanford University Press, 2010, p161. 277 Interview 2
79 Masterproef - Case study Burundi
Journalist Iwacu278 “Zal er volgens u nog een rechtbank ingesteld worden? “We wachten op de conclusies van de CVR, maar de overheid is deze piste steeds meer aan het verlaten.” Ex- president Burundi279 “Er moet een soort van minimum respect zijn ten aanzien van de Burundezen, waarbij men zeker niet kan stellen dat er geen misdaden tegen de mensheid en oorlogsmisdaden gepleegd zijn. Over daden van genocide kan er nog gediscussieerd worden, maar ook dit wordt steeds duidelijker.” Vindt u het jammer dat er geen rechtbank opgericht is? “Je moet altijd het doel voor ogen houden. De doelstelling is de verzoening. Ik geef een voorbeeld, als je kijkt naar de gebeurtenissen van ‘72, dan zie je dat de staat zich schuldig gemaakt heeft aan een genocide. Dit is dus een vraagstuk dat met veel voorzichtigheid behandeld moet worden, want indien het gaat over een genocide zijn er geen mogelijkheden meer om te praten over amnestie, zeker als we het internationaal recht in beschouwing nemen, moeten de verantwoordelijken gestraft worden. Sinds het Arusha-akkoord zijn er positieve ontwikkelingen qua etniciteit, er zijn mensen die vrezen dat de oprichting van een rechtbank tot gevolg zal hebben dat de oude demonen wakker geschud worden. De verantwoordelijken van de gebeurtenissen van 72 zijn vandaag grotendeels dood of ze zijn stervende. Nu riskeren we dat enkel de verantwoordelijken van de daden van ’93 geviseerd worden, zelfs al zijn deze gebeurtenissen ontstaan als een gevolg op deze van ’72 (In ’72 waren de daders voornamelijk Tutsi en in ’93 waren de daders voornamelijk Hutu). Dit wordt een moeilijke kwestie om te beheren, zeker als men de verzoening voor ogen houdt. Persoonlijk vind ik dat we ons vandaag beter beperken tot het vinden van de waarheid en het in plaats stellen van een politieke orde waarin dergelijke gebeurtenissen zich nooit meer kunnen herhalen.” Woordvoerder CVR280 Zou u een nationale of een internationale rechtbank verkiezen? “Er moet in de eerste instantie gekeken worden of er wel nood is aan een rechtbank.”
2.3.
Probleemstelling CVR
Het feit dat de Speciale Kamer er vooralsnog niet komt is een grote overwinning geweest voor de Burundese machthebbers, in het bijzonder voor de heersende partij, de CNDD-FDD. Vele partijleden hebben er belang bij dat de waarheid niet achterhaald worden, zodat ze een veroordeling ontlopen. In het hoofdstuk dat de werking van de CVR behandelde is duidelijk geworden hoe elk wetsvoorstel betreffende de CVR steeds meer afweek van het originele idee dat de VN voor 278
Interview 6 Interview 10 280 Interview 11 279
80 Masterproef - Case study Burundi
ogen had. Ook bij dit mechanisme probeerden de burundese machthebbers zich zoveel mogelijk in te dekken tegen eventuele veroordelingen.
2.3.1. Wetsvoorstel CVR 2004 In het eerste wetsvoorstel van 2004281 stond er onder artikel 5 dat het werk van de CVR de vestiging en de bevoegdheid van een toekomstige gespecialiseerde rechtbank die zich bezighoudt met het vervolgen van deze misdaden, niet mag schaden. Deze en elke andere referentie naar strafrechtelijke veroordelingen en gerechtelijke lichamen, zijn systematisch verwijderd uit de huidige wet. Bijvoorbeeld in artikel 1 van dit voorstel stond bij de definitie van het begrip transitional justice, de verwijzing naar “het beëindigen van een situatie van straffeloosheid”, dit is geschrapt. Ook de verplichting voor de commissie onder artikel 6.3. van het wetsvoorstel om een lijst te publiceren van alle zogenaamde daders werd verwijderd. In artikel 78 stond ook dat de tijdelijke immuniteit regel die ontstaan is in het Arushaakkoord, opgegeven zou worden na de publicatie van het finale rapport van de CVR. Ook dit artikel is spoorloos verdwenen. Het eerste wetsvoorstel beschreef zelfs veel maatregelen tegen straffeloosheid. Artikel 6 bijvoorbeeld bepaalde dat personen uitgesloten konden worden van het electoraal proces, indien ze ervan verdacht werden misdaden gepleegd te hebben.282
2.3.2. CVR-wet 2014 en analyse Zoals eerder beschreven, werd in art. 2 van de CVR-wet283 bepaald dat de CVR geen enkele gerechtelijke macht bezit. Dit heeft als gevolg dat de mensen die als daders aangewezen worden door de CVR, vermeende daders blijven, aangezien ze niet veroordeeld zijn door een gerechtelijke instantie. Artikel 57 CVR-wet: ‘De door de commissie verkregen bewijselementen mogen niet gebruikt worden tegen de slachtoffers, getuigen, vermoedelijke daders en anderen.’ Deze regel zorgt ervoor dat de bewijselementen die verkregen zijn door de CVR niet eens kunnen gebruikt worden voor een rechtbank, in een eventueel proces volgend op het werk van de CVR. Zelfs een bekentenis van de vermeende dader telt niet mee in de rechtbank. Maître Simon Sibomana verklaarde hieromtrent het volgende: “Een ander probleem is dat de bewijselementen die bekomen zijn door de CVR niet kunnen gebruikt worden door een 281
La loi du 27 décembre 2004 portant missions, composition, organisation et fonctionnement de la Commission Nationale pour la Vérité et la Réconciliation Publiée au Bulletin Officiel du Burundi, n°12bis/2004 du 1 décembre 2004. 282 Impunity Watch Burundi Country Programme, Policy Brief: Burundi’s Draft Law on the proposed TRC, January 2013. 283 Loi N°1/18 du 15 mai 2014 portant Création, Mandat, Composition, Organisation et Fonctionnement de la Commission Vérité et Réconciliation.
81 Masterproef - Case study Burundi
gerechtelijk mechanisme. Dus in het geval dat er een speciale rechtbank ingesteld wordt of zelfs voor een nationale rechtbank, mogen deze bewijselementen niet gebruikt worden. De rechter is in Burundi niet verplicht om de adviezen van experts etc. te volgen, hij mag zelf de waarde van het bewijs inschatten. Dus men had beter bepaald dat de rechter vrij is om de verkregen bewijselementen van de CVR al dan niet in overweging te nemen, maar dit heeft men niet gedaan.” Artikel 61 CVR-wet: ‘zaken die hangende zijn voor de rechtbanken en die voor de commissie gebracht worden, zullen geschorst worden in afwachting van de conclusies van de commissie.’ Dit artikel brengt ons meteen naar de werking van de nationale rechtbanken en de provisoire immuniteiten.
2.4.
Nationale rechtbanken en provisoire immuniteiten
In de vorige punten werd het al duidelijk dat de Speciale Kamer er waarschijnlijk nooit zal komen, maar kunnen mensen dan geen gerechtigheid verkrijgen langs de nationale rechtbanken?
2.4.1. Bevoegdheid nationale rechtbanken Burundi heeft op 13 januari 1999 het Rome Statuut284 ondertekend. Dit is het statuut inzake de oprichting van een Internationaal Strafgerechtshof. Het statuut trad op 1 juli 2002 in werking na de ratificatie van 60 staten. Het Internationaal Strafgerechtshof is bevoegd voor de berechting van genocide, misdaden tegen de mensheid, oorlogsmisdaden en de misdaad van agressie. Er staat zelfs een verplichting tot vervolging in. Na de ondertekening van het Rome statuut heeft Burundi de definities van genocide, oorlogsmisdaden en de misdaden tegen de mensheid letterlijk overgenomen in het eigen Strafwetboek. In titel I (Des infractions contre les personnes) van het 2 e boek van ‘la loi n°1/05 de 22 avril 2009 portant révision du Code Pénal’ staan deze misdaden beschreven.285 Dit heeft tot gevolg dat de bevoegdheid van de nationale rechtbanken zich ook uitstrekt tot genocide, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid en dat deze misdaden op eenzelfde manier gekwalificeerd worden als in het internationaal recht. De nationale rechtbanken hebben dus in principe de verplichting om dergelijke misdaden te berechten.
284
Het Rome Statuut, http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/change_lg.pl?language=nl&la=N&cn=1998071762&table_name=wet, (consultatie: 8 mei 2015). 285 la loi n°1/05 de 22 avril 2009 portant révision du Code Pénal, https://www.icrc.org/ihlnat/a24d1cf3344e99934125673e00508142/cb9d300d8db9fc37c125707300338af2/$FILE/Code%20P%C3%A9n al%20du%20Burundi%20.pdf, (consultatie : 10 april).
82 Masterproef - Case study Burundi
2.4.2. Provisoire immuniteiten Zoals eerder vermeld onder het punt ‘politieke gevangenen’(supra), zijn de provisoire immuniteiten ingesteld door het Arusha-akkoord.286 Mits de oorlog nog volop bezig was, werden er provisoire immuniteiten ingevoerd zodat de rebellenleiders bereid zouden zijn om vredesakkoorden te sluiten en zodat politieke kopstukken die naar het buitenland gevlucht waren konden terugkeren naar Burundi. De periode van de tijdelijke immuniteiten en de personen die hiervoor in aanmerking kwamen waren echter niet goed afgelijnd in het Arusha-akkoord. Eerst konden enkel de daders van politiek gemotiveerde misdaden van de immuniteit genieten maar er werd niet bepaald wat het begrip juist inhield. Na de vredesakkoorden met de CNDD-FDD en de FNL, werd deze provisoire immuniteit nog verruimd naar hun combattanten en leiders, ongeacht de gepleegde misdaad. De afspraak was dat de provisoire immuniteiten bleven gelden tot de transitional justice mechanismen ingesteld zijn en totdat deze mechanismen dus konden beslissen over het lot van de mensen die genoten van de immuniteiten. Ter wijze van illustratie art. 8 van de kieswet ‘la Loi n° 1/20 du 3 juin 2014 portant révision de la loi n°1/22 du 18 septembre 2009 portant le Code Électoral’287. ‘En attendant les conclusions du Tribunal Spécial pour le Burundi sur le génocide, les crimes de guerre et les crimes contre l’humanité et de la Commission Nationale Vérité et Réconciliation, les personnes ayant bénéficié de l’immunité provisoire continuent à jouir de leurs droits civils et politiques nonobstant les condamnations éventuelles prononcées. Tout élu dont les responsabilités dans les crimes dont question aurant été établis par le Tribunal ou la Commission perd automatiquement son mandat et est remplacé.’ Hierboven staat dat de personen die genieten van een provisoire immuniteit ook blijven genieten van hun burgerlijke en politieke rechten, in afwachting van de beslissing van een Speciale Rechtbank voor Burundi betreffende genocide, oorlogsmisdaden en daden tegen de mensheid of een beslissing van de waarheids- en verzoeningscommissie. De verkozenen die na een proces aangewezen worden als daders van dergelijke misdaden, verliezen automatisch hun mandaat en worden vervangen. Het ironische hierbij is dat er geen Speciale Rechtbank is en dat de CVR niet bevoegd is om daden van genocide, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid te kwalificeren. Daarbovenop werden in 2005 (toen Pierre Nkurunziza en de CNDD-FDD aan de macht kwamen) alle hangende zaken betreffende het contentieux van ’93 opgeschort totdat de transitional justice mechanismen ingesteld zouden worden. Toen heerste nog de overtuiging dat deze transitional justice mechanismen een waarheids- en verzoeningscommissie en een Speciale Rechtbank waren. Deze visie werd afgezwakt tot enkel een CVR met een gerechtelijke tak en vervolgens tot een CVR zonder enige gerechtelijke macht. Dus heeft tot gevolg dat er geen manier bestaat om de daders strafrechtelijk te veroordelen. 286 287
Art.22 Arusha-akkoord. Loi n° 1/20 du 3 juin 2014 portant révision de la loi n°1/22 du 18 septembre 2009 portant le Code Électoral
83 Masterproef - Case study Burundi
a) Interviews Project coördinator ASF288 Kunnen de nationale strafrechtbanken de oorlogsmisdaden dan niet behandelen? “De gewone strafrechtbanken zijn bevoegd om over deze kwestie te oordelen, maar in 2005 zijn alle dossiers die hangende waren betreffende de zaken van 1993 en wat erop volgde, geschorst door middel van voorlopige beraadslagingen. Dit om de vrede te bewaren. Deze dossiers worden geschorst tot en met het instellen van de transitional justice mechanismen. Maar er is echter geen gerechtelijke vleugel in de CVR dus wat wordt dan de uitkomst van deze dossiers? Wat wordt dan de uitkomst voor de slachtoffers en voor de gevangenen, want sommigen zitten al jaren in voorlopige hechtenis. En daarnaast heb je niet alleen het contentieux van 1993, je hebt ook de gebeurtenissen van 1972, 1988… En daarbij moet je voegen dat zelfs de behandeling voor de rechtbank eerder een politieke dan een juridische behandeling zal zijn, wat nogmaals bevestigt dat we nood hebben aan een gerechtelijk mechanisme dat onafhankelijk, bekwaam en neutraal is om kennis te nemen van al deze dossiers.” En zijn alle mensen die een hangende rechtszaak hadden in 2005 nu gewoon aan het wachten? “Ja de mensen wachten en de dossiers wachten.” En is er helemaal geen zicht op een opheffing van de schorsing? “Neen, ze hebben de zaken geschorst om te wachten op de uitkomst van de transitional justice mechanisme, het is dus nonsens dat er geen juridisch/gerechtelijk transitional justice mechanisme gekozen is, dit slaat op niets. De CVR is enkel bevoegd voor het vestigen van de waarheid en niet voor een gerechtelijke behandeling, dus er zal helemaal geen gerechtelijke behandeling zijn.” Prof. Politieke wetenschappen289 “Het Arusha-akkoord is een compromis, diegene die verantwoordelijk zijn voor de misdaden kunnen niet vervolgd worden voor een bepaalde periode en het probleem is dat deze periode van immuniteit wordt verlengd tot in het oneindige.” Advocaat290 “Alle zaken betreffende het contentieux van ’93 werden vanaf 2005 geschorst. Dit is geen wet maar een de facto regel. Dit heeft zich voorgedaan na de verspreiding van een communiqué van de minister van Justitie.” “Wanneer men dossiers heeft betreffende mensenrechtenschendingen, die dezelfde periode dekken als deze die de CVR behandeld, worden de zaken onontvankelijk verklaard, ze moeten de uitkomst van de CVR afwachten.” Prof. Politieke wetenschappen291 “Toen ik nog minister van hoger onderwijs was en een reis doorheen het land maakte, sprak ik met de bevolking. En toen het onderwerp van een eventuele rechtbank ter sprake kwam 288
Interview 2 Interview 4 290 Interview 7 291 Interview 9 289
84 Masterproef - Case study Burundi
zeiden de mensen me: ‘weet je, de daders van in ’72 zijn al bijna allemaal dood en nu willen ze nog wachten totdat die van ’93 dood zijn?’ De daders sterven, maar ook de getuigen en zo verdwijnt de waarheid stilaan.”
2.5.
Conclusie
Deze hele historie leidt tot het pervers gevolg dat de rechtszaken die nu al meer dan 10 jaar opgeschort zijn om de uitkomst van het transitional justice mechanisme (toen nog een rechtbank) af te wachten, nu eigenlijk wachten op de uitkomst van het onderzoek van de CVR, die niet eens ter machte is om de namen van de daders te publiceren als de daders daar niet mee akkoord gaan. Daarbij kunnen de bewijzen die vergaard zijn tijdens het onderzoek van de CVR niet gebruikt worden in een rechtszaak en is er gezien de huidige politieke situatie weinig hoop dat er ooit nog een Speciale Rechtbank komt. Dit zorgt er eigenlijk voor dat er een systeem van quasi amnestie in het leven geroepen wordt, aangezien de rechtbanken zo goed als volledig buitenspel gezet zijn. Via het gerecht kan bijgevolg geen gerechtigheid geschieden. Ondertussen lopen de opdrachtgevers en uitvoerders van deze vreselijke misdaden nog altijd vrij rond. En in de nabije toekomst lijkt hier geen verandering in te komen.
3. La Commission Nationale des Terres et autres Biens Op dit onderwerp wordt zeer kort ingegaan, toch zou het onverantwoord zijn om geen duiding te geven bij de commissie aangezien ‘La Commission Nationale des Terres et autres Biens (CNTB)’ een niet te onderschatten rol speelt in het transitional justice proces. In de literatuur wordt zelfs gesteld dat de landconflicten in het dichtbevolkte Burundi zouden kunnen uitmonden in een nieuwe etnische problemen die het land en de volledige regio kunnen destabiliseren.292
3.1.
Ontstaan
In het vierde protocol van het Arusha-akkoord (heropbouw en ontwikkeling) staat dat de regering zich dient te engageren om de terugkeer van de vluchtelingen en ‘les sinistrés’293 aan te moedigen en om hun integratie te bevorderen. Om deze dimensie van herstel te verzekeren werd er voorzien in de oprichting van ‘La Commission Nationale de Réhabilitation
292
Bijvoorbeeld VERPLANCKE, K, “Balans van vijftig jaar onafhankelijkheid in Rwanda en Burundi”, MO*, 2012. De fysieke of morele persoon die gerepatrieerd, verplaatst, hergroepeerd, uiteengedreven, weduwe of wees is. Alsook elke andere persoon van wie de goederen geroofd zijn ten gevolge van de tragische gebeurtenissen die Burundi gekend heeft sinds de onafhankelijkheid (artikel 2). 293
85 Masterproef - Case study Burundi
des Sinistrés’ (CNRS). Deze is opgericht in december 2002294. In 2006 werd de CNRS vervangen door ‘la Commission Nationale des Terres et autres Biens (CNTB)295’.
3.2.
Mandaat
In artikel 3 van de wet van 4 mei 2006 staat dat de Commissie het enige bevoegde orgaan is om in eerste aanleg kennis te nemen van geschillen betreffende gronden en andere goederen die te maken hebben met de tragische evenementen die Burundi gekend heeft sinds de onafhankelijkheid. De commissie is bevoegd om kennis te nemen van alle zaken die voorgelegd worden door ‘les sinistrés’ met betrekking tot hun patrimonium (artikel 7). De CNTB is een soort van verzoeningsmechanisme omdat het een poging doet om de terugkerende vluchtelingen te integreren en landconflicten op te lossen. Deze materie is zeer complex aangezien er verschillende vluchtelingenstromen geweest zijn, namelijk in ’65, ’72, ’88, ‘91, ’93 en daarna. De gronden en eigendommen van deze vluchtelingen zijn vaak ingenomen door andere mensen die er sindsdien reeds tientallen jaren leven, verder zijn er ook gevallen van mensen die deze gronden te goeder trouw gekocht hebben, zonder te weten dat de verkoper niet de werkelijke eigenaar was. Het is dus vanzelfsprekend dat dit tot grote spanningen leidt.
3.3.
Pijnpunten
Ook dit transitional justice mechanisme kent problemen, enerzijds wat betreft de relatie met de CVR en anderzijds zijn er enkele mankementen in de werking.
3.3.1. Wisselwerking met de CVR Het was in feite de bedoeling dat de CVR eerst opgericht werd en pas naderhand de CNTB. De CNTB moest immers de uitkomsten van het onderzoek van de CVR in de praktijk omzetten. Nu de CVR opgericht is, zijn er een heel aantal vraagtekens over de wisselwerking/samenwerking van deze twee mechanismen, aangezien de bevoegdheden van de beide commissies overlappen. In feite kan men stellen dat de CNTB een onderdeel is van de CVR, het onderzoekt immers ook de waarheid, maar dan enkel betreffende de eigendom van gronden en andere goederen.
294
Décret du 13 décembre 2002 déterminant les Missions, les Compétences, l’Organisation et le Fonctionnement de la Commission nationale de Réhabilitation des Sinistrés (CNRS) 295 Loi du 4 mai 2006 portant Mission, Composition, Organisation et Fonctionnement de la Commission nationale Terres et autres Biens.
86 Masterproef - Case study Burundi
a) Interviews: Project coördinator ASF296 “ Wat de relatie van de CVR met de CNTB betreft kan ik het volgende zeggen: vanuit de invalshoek van het Arusha akkoord moest eerst de CVR opgericht worden en pas daarna de CNTB. Dit zorgt voor een totale disfunctie want de CNTB moest de conclusies van de CVR uitvoeren. Hopelijk zullen ze nu begrijpen dat het werk van de CNTB geschorst moet worden totdat de CVR tot een conclusie gekomen is. “ Denkt u dat dit de beste oplossing is? “Jazeker, aangezien de CVR ook bevoegd is om onmiddellijk herstel te bevelen. Dit is wat het CNTB vandaag doet.” Prof. Politieke wetenschappen297 “De CVR moest normaal gezien voor de CNTB ingesteld worden. Hoe moet de CVR, die vandaag al bepaalde beslissingen genomen heeft, werken nu er een nieuwe commissie is opgericht die binnen twee jaar misschien tot het besluit zal komen dat de basispremissen van de CNTB fout waren? Dit zal problemen creëren.” Advocaat298 “Het feit dat er geen band is tussen de CVR en de CNTB vormt een probleem. Hoe moeten de twee instituties samenwerken? De wet betreffende de CVR en deze van de CNTB zijn volledig gescheiden.” Prof. Politieke wetenschappen299 Sommigen suggereren dat het beter zou zijn om de werking van de CNTB te schorsen tot de CVR tot een resultaat komt, wat vindt u daarvan? “Ik ben het daar niet mee eens. De CNTB was een politiek mechanisme. De regering had aan de bevolking beloofd om de problematiek van de gronden op te lossen. Je kan de ogen niet sluiten als er mensen terugkomen naar Burundi en geen land hebben om op te leven. Ik zou voorstellen om de zaken waarbij er geen oplossing gevonden wordt, te transfereren naar de CVR.” Woordvoerder CVR300 Vindt u het een goed idee om het werk van de CNTB te schorsen in afwachting op de resultaten van de CVR? “Dat is niet nodig, maar er zullen zaken zijn die van de CNTB overgebracht zullen worden naar de CVR. Namelijk deze waarin de waarheid niet te vinden is. Vice versa, zullen wij ook zaken doorsturen naar de CNTB.”
296
Interview n°2 Interview n°4 298 Interview n°7 299 Interview n°9 300 Interview n°11 297
87 Masterproef - Case study Burundi
3.3.2. Werkmethode CNRS en de CNTB De CNRS bestond oorspronkelijk uit 7 subcommissies. De CNTB was hier één van. De CNRS werd geleid door Mr. Fréderic Bavyginyumvira. Colonel Boniface Banuma had de leiding over de subcommissie CNTB301. ‘L’Observatoire de l’Action Gouvernementale (OAG)’ is een organisatie uit het maatschappelijk middenveld die het beleid van de regering controleert en de werking van de CNRS/CNTB meermaals bestudeerd heeft. Bij een analyse van de CNRS uit 2003 werd aangetoond dat belangrijke vragen onopgelost bleven zoals onder andere de veiligheid van de vluchtelingen na hun terugkeer op de heuvels, de gerechtelijke gevolgen voor de vermoedelijke daders en de materiële en morele compensaties voor de personen die schade geleden hebben.302 Na de verkiezingen van 2005 werd de CNRS ontbonden en werd de CNTB opgericht als een nieuwe commissie, door middel van ‘la Loi du 4 mai 2006 portant Mission, Composition, Organisation et Fonctionnement de la Commission nationale des Terres et autres Biens’. Deze werd geleid door Abt Astère Kana die op zich wel goede resultaten boekte. Hij paste een systeem van splitsing van de gronden toe tussen de oorspronkelijke gevluchte eigenaars en de nieuwe residenten (de huidige bewoners van de gronden). In 2006 verklaarde de OAG in zijn rapport betreffende de werking van de CNTB dat de problemen waarmee de vluchtelingen te maken hebben perfect gekend zijn en dat er een minimale consensus bestaat over de gepaste oplossingen voor deze problemen. Deze oplossingen betreffen onder meer de annulering van frauduleuze verkopen uitgevoerd door vluchtelingen zelf, de herintegratie van vluchtelingen die hun eigen grond niet meer kunnen terugkrijgen en een financiële compensatie voor andere bezittingen die niet meer gerecupereerd kunnen worden.303 Na het overlijden van abt Kana werd de leiding van de commissie overgenomen door Monseigneur Sérapion Bambonanire die er een meer gewelddadige werkwijze op nahield. In een persoonlijke verklaring stelt Monseigneur Bambonanire het volgende: Binnen de geest van de wet van de CNTB en mits de ervaringen van de voorbije zes jaren, zijn we hier niet om gelijk wie te beschuldigen, maar eerder om de situaties waarin vrede, verzoening en harmonie absoluut onmogelijk zijn, met macht op te lossen. Het moment is aangebroken om definitief te breken met ons jammerlijk verleden.304 Monseigneur Sérapion Bambonanire staat ondertussen bekend voor de gebeurtenissen te Makamba, een dorp in het zuidelijkste punt van Burundi. Hij heeft immers een strikte visie 301
Décret du 18 février 2003 portant Nomination des Membres de la Commission nationale de Réhabilitation des Sinistrés. 302 L’Observatoire de l’Action Gouvernementale (O.A.G.), Politique de Rapatriement, de reinsertion et de Rehabilitation des sinistrés ainsi que la problématique de Gestion des Terres au Burundi, Réalisée par Alexandre Hatungimana et Ndayishimiye Johnny, mars 2003 303 L’Observatoire de l’action Gouvernementale, La protection et la défense des droits fonciers des déplacés et des réfugiés pour la justice, la paix et la réconciliation, Bujumbura, mai 2006 304 La CNTB et la question de réhabilitation du sinistré dans ses droits, Président de la CNTB Mgr Sérapion Bambonanire, Rumonge/ Burundi, 6 novembre 2012
88 Masterproef - Case study Burundi
over de verdeling van de gronden. Hij vindt dat de vluchtelingen voor 100% recht hebben op hun gronden, maar voorziet absoluut geen compensatie voor de nieuwe residenten, ook al hebben deze zich te goeder trouw op die plaats gevestigd. De residenten moeten van de ene op de andere dag de gronden verlaten en worden desnoods met geweld verdreven. In het verhaal van Makamba wou Bambonanire de verdelingen in twee helften herbekijken die doorgevoerd waren door zijn voorganger Kana. Dit hoewel alle betrokken partijen tevreden waren met de oplossing die hen enkele jaren geleden aangereikt was. Bambonanire wou echter zijn zin doordrukken, maar de inwoners van Makamba blokkeerden de toegang tot het dorp voor Bambonanire en zijn delegatie van de CNTB omdat ze vreesden voor nieuwe spanningen. Zo slaagden ze er niet in om de gronden in kwestie te bereiken. Vervolgens eiste Bambonanire dat de politie met geweld zou optreden tegen de mensen die hem de toegang weigerden, maar zowel de politie als de provincie gouverneur gingen hier niet op in.305 De analyse van het OAG uit 2012 stelde dat bij de organisatie en werking van de CNTB de volgende vraag gesteld kan worden: is er nog een verband tussen de doelstellingen die de onderhandelaars van de Arusha-akkoorden voor ogen hadden en de impact van de maatregelen van de CNTB in de praktijk? Geen enkele tekst van de CNTB verwijst immers nog naar de Arusha-akkoorden. De CNTB geeft de voorkeur aan het herstel van de gronden ten nadele van twee andere pilaren namelijk de verzoening en de consolidatie van de vrede. De versterking van de CNTB op het juridisch vlak integreert de CNTB in de sfeer van de jurisdicties. Deze aanpak gaat in tegen artikel 205 van de Grondwet die aan de rechtbanken en hoven de exclusiviteit toewijst om te oordelen over het territorium van Burundi. Het werk van de commissie wordt daarbij ook beïnvloed door de politieke en de socio-economische omgeving, die tevens bepalend was voor de compositie van de commissie op zich. Vandaar de aanbeveling van de OAG om de CNTB te verwijderen uit de juridische sfeer en louter de taak te geven om verzoening tussen de verschillende partijen te bewerkstelligen. De zorg om de verkiezingen te winnen, de afwezigheid van fondsen om de schadeloosstellingen te betalen en de complexiteit van de grensconflicten, maken op het terrein het werk van de Commissie moeilijk en soms zelfs onmogelijk.306 a) Interviews Ex vice-president Burundi307 “Ik was voorzitter van de overkoepelende commissie namelijk de CNRS en Colonel Boniface Banuma leidde de subcommissie CNTB. Deze was verantwoordelijk voor het beheer van problemen betreffende grondconflicten. De andere zes subcommissies hielden zich bezig in andere sectoren zoals onderwijs, de recuperatie van goederen…” “Na de politieke veranderingen in 2005 kwam de CNDD-FDD me de vraag stellen of ik voorzitter van de CNRS wou blijven. Ik antwoorde dat ik dit graag wilde. Daarna vroegen ze me echter of ik de lidkaart van mijn politieke partij wou veranderen, ik antwoorde dat ik de 305
IWACU, http://www.iwacu-burundi.org/makamba-des-conflits-fonciers-ravivent-les-tensions/, (consultatie 5 mei 2015) 306 OAG, analyse de l’organisation et du fonctionnement de la commission nationale terres et autres biens, une équipe dans le processus de consolidation de la paix et de la réconciliation nationale, Bujumbura, avril 2013. 307 Interview n°1
89 Masterproef - Case study Burundi
FRODEBU nooit zou verlaten. Enkele maanden later hebben ze de CNRS ontbonden en hiervan hebben ze enkel de CNTB overgehouden. Alle andere subcommissies zijn tot nul herleid. Dit is strijdig met de akkoorden van Arusha aangezien daarin gesproken wordt over een CNRS en niet over een CNTB.” “Als je de methodologie van abbé Kana vergelijkt met deze van Mr. Sérapion dan moet je de akkoorden van Arusha erbij nemen. Deze zeggen immers dat het doel van de CNRS is om de vluchtelingen en sinistrés voor zover het mogelijk is in hun eigendommen te herstellen en de teruggekeerde vluchtelingen en de residenten te verzoenen. De CNRS moet er dus in de eerste plaats voor zorgen dat er vrede heerst, dat de mensen zich verzoenen. De CNTB slaagt hier nu niet in, zeker gezien de recente gebeurtenissen in Makamba.” Project coördinator ASF308 “De CNTB moet landconflicten en conflicten betreffende andere bezittingen zien op te lossen tussen teruggekeerde vluchtelingen en residenten in een geest van verzoening. Momenteel betreft het werk van de CNTB eerder louter herstel, zonder ook maar de rechten van de slachtoffers in overweging te nemen, nog minder rekening te houden met gerechtigheid en al helemaal niet met verzoening.” Country Director SFCG309 “Wij werken op verschillende manieren met de CNTB samen, er is een project betreffende de versterking van de capaciteit van de leden. Op lokaal niveau worden conflicten immers opgelost door de Bashingantahe (nota bene een soort van Raad van wijzen zie infra Deel III punt 4), maar hun oplossingen/conclusies worden niet erkend door de wet. Wij hebben de leden van de CNTB en de Bashingantahe samengebracht om te praten. Nu voorzien veel Bashingantahe een oplossing voor partijen die in een conflict zijn en komen ze achteraf tezamen naar de CNTB om hun oplossing te valideren. Wij zijn hiermee begonnen in 2005 en dit zetten we voort tot op de dag van vandaag. Ook hebben we conferenties gehouden met de Bashingantahe om te weten te komen hoe ze tot een oplossing komen. Ten slotte geven we ook radiozendtijd aan de CNTB zodat ze de mensen kunnen informeren over hun werking, over wetten…We zijn ook radio’s voor de gemeenschappen zelf aan het oprichten (zoals Star fm) zodat ze op termijn ook zonder onze hulp kunnen verder werken.” Hoe verloopt het werk van de CNTB? Zijn er al resultaten? “Op de plaatsen waar wij geweest zijn, heeft de CNTB de conflicten kunnen oplossen, maar er waren ook andere gemeenschappen zoals Kiwago waar er veel weerstand was en het werk niet zo goed ging. Daar weigerden de mensen zelfs dat de CNTB in de gemeenschappen binnenging. Vervolgens heeft de CNTB de hulp van SFCG gevraagd om een dialoog met de inwoners op te starten en het belang en de pertinentie van de CNTB uit te leggen. We zijn daarheen geweest om de mensen aan de hand van een theater uit te leggen waarom ze moeten samenwerken en rekening houden met de terugkerende vluchtelingen.” “Vroeger was het werk van de CNTB zeer solide, de mensen hadden al aanvaard dat hun gronden in twee verdeeld werden, maar toen de CNTB besliste om alles te herzien en het 308 309
Interview n°2 Interview n°3
90 Masterproef - Case study Burundi
volledige eigendom terug te geven aan de oorspronkelijke eigenaars, waren de residenten niet gerust. Daar komen conflicten terug aan de oppervlakte. Wij werken daaraan. Een appreciatie over het huidige werk van de CNTB geef ik bijgevolg niet, we moeten blijven samenwerken met de beleidsmakers, maar ook zorgen dat de diensten van de overheid verbeteren. Het belangrijkste is dat de bevolking de logica van de interventies van de CNTB begrijpt. Zodra de bevolking het mechanisme en het proces begrijpen, komt de verzoening vanzelf. De CNTB heeft bijgevolg misschien meer begrip nodig. Of omgekeerd de CNTB moet de noden van de bevolking beter begrijpen en als er alternatieven zijn van de bevolking uit, deze toepassen.” Prof. Politieke wetenschappen310 Wat vindt u van de CNTB? “Ze hebben op zich wel goed werk geleverd want ze hebben onder andere een inventaris gemaakt van alle gronden die in beslag genomen zijn door mensen en deze die aangekocht zijn, maar het beheer van de instantie is niet objectief. Als mensen niet boven hun etniciteit uitstijgen, geraken de problemen niet opgelost. Nu heb ik eerder de indruk dat er zich een etnisch beheer van de gronden voordoet en dit zorgt niet voor een oplossing, integendeel, enkel voor problemen. Dit is immers geen zaak van Hutu en Tutsi, maar één van eigenaars van de gronden die zijn moeten vluchten en op een gegeven moment terugkeren. En ben je nu Hutu, Tutsi of Twa, als je terugkeert, zal je je eigen gronden opeisen. Maar de logica van de mensen die de CNTB beheren is een etnische logica. Er zijn mensen die de grond van vluchtelingen verkregen hebben door de staat en zij hebben hier inderdaad geen recht op, maar anderen hebben de grond te goeder trouw gekocht en voor hen wordt er geen enkele vorm van schadeloosstelling voorzien. De CNTB gaat ervan uit dat alle residenten bandieten zijn, dus krijgen ze geen schadeloosstelling als ze weg moeten. Men noemt dit ook la concurrence des victimes.” Journalist Iwacu311 Wat is de rol van de CNTB in het transitional justice proces? “De rol van de CNTB was het teruggeven van de gronden aan de teruggekeerde vluchtelingen, maar het moest ook de residenten en ‘les sinistrés’ verzoenen. Eerst werd de CNTB geleid door Kana, hij heeft fantastisch werk geleverd, hij heeft gronden teruggegeven maar vooral ook mensen verzoend. Daarna werd het geleid door Sérapion die de mensen eerder verdeelt dan verzoent. Hij jaagt de residenten met geweld weg van de gronden en geeft deze dan terug aan de vluchtelingen. Dit zorgt voor grote spanningen, zeker omdat hij soms gevallen herziet die al door zijn voorganger geregeld zijn. Men zegt dat dit een manier is om stemmen te ronselen aangezien de gevluchte Burundezen een grote groep uitmaken. Sérapion (nota bene een Hutu) heeft zelf ook in een vluchtelingenkamp gezeten en de meesten die naar het buitenland gevlucht zijn waren Hutu. Voor hem is een echte Hutu dan ook een persoon die gevlucht is, de mensen die in Burundi gebleven zijn heulden zogezegd mee met de Tutsi, dus hij neemt het eerder op voor de vluchtelingen.” Advocaat312 310 311
Interview n°4 Interview n°6
91 Masterproef - Case study Burundi
Wat vindt u van de werking van de CNTB? “Het zijn personaliteiten die rechtsvragen moeten oplossen, maar de meerderheid heeft geen juridische kennis. Daarbij zijn ze ook door de politiek gekozen. De CNTB moet herstel bieden aan de slachtoffers, maar er zijn geen garanties voor onafhankelijkheid.” Prof. Politieke wetenschappen313 “Over Kana werd gezegd dat hij aangesteld was door de vroegere vice-minister die Tutsi was. Daarom zou Kana de gronden in twee verdelen in plaats van volledig terug te geven aan de oorspronkelijke eigenaars. Sérapion denkt dat het een zaak van Hutu tegen Tutsi is. De Hutu zijn inderdaad massaal moeten vluchten in ’72, maar sommigen zijn ook teruggekeerd en hebben de gronden van andere Hutu ingenomen, het is dus ook een Hutu tegen Hutu probleem. Dus uiteindelijk lijkt de methode van Kana beter omdat hij de mensen verzoende. De missie van de CNTB is in de eerste plaats ook verzoenen en niet herverdelen. Sérapion heeft niet willen begrijpen dat als de mensen zelf een oplossing gevonden hebben en zich verzoend hebben, hij daar niet meer aan moet komen. Als er geen verzoening is gaan de mensen het recht in eigen handen nemen.”
3.4.
Conclusie
Een mechanisme dat de landconflicten behandelt is absoluut noodzakelijk in Burundi aangezien de relatie tussen de duizenden terugkerende vluchtelingen en de nieuwe bewoners van hun gronden de nodige problemen met zich kan meebrengen. Vandaar dat de politiek voorrang gaf aan de oprichting van de CNTB, op andere transitional justice mechanismen. De werking van de CNTB en de relatie met de recent opgerichte CVR zorgt echter voor problemen. De CNTB zou beter de oprichtingsdoelstellingen goed voor ogen houden om de creatie van nieuwe conflicten te voorkomen.
4. Bashingantahe Het gebruiken van traditionele instituties wordt steeds vaker gezien als een oplossing voor operationele problemen van justitie en bij transitional justice. Hiervoor gebruikt men dan ook de toepasselijke term ‘traditional justice’. In het Arusha-akkoord werd de waarde van de Bashingantahe raden als traditioneel conflict oplossend mechanisme erkend. 314 De Mushingantahe zijn lokale notabelen met een juridische, morele en politieke autoriteit. De Mushingantahe belichamen en promoten een set van waarden in de gemeenschap. Deze waarden zijn rechtvaardigheid, wijsheid, zelfcontrole, verantwoordelijkheid, eer, discretie, billijkheid, eerlijkheid, coherentie, moraal en economische onafhankelijkheid. Bashingantahe is de overkoepelende term voor de raden waarin de Mushingantahe zetelen.315 312
Interview n°7 Interview n°9 314 Protocol II, hoofdstuk1, artikel 9 Arusha-akkoord. 315 INGEAERE B., KOLHAGEN D., “Situating Social Imaginaries in Transitional Justice: The Bushingantahe in Burundi”, The International Journal of Transitional Justice, Vol.6, 2012, p40-59. 313
92 Masterproef - Case study Burundi
De taken van de Bashingantahe waren de volgende: het oplossen van geschillen, het verzoenen van personen en hun families, het ratificeren van contracten (zowel huwlijks- , successie- als koopcontracten), waken over de waarheid en gerechtigheid, het verzekeren van de veiligheid van personen en goederen, het raadplegen van de politieke macht, het vertegenwoordigen van de bevolking in alle omstandigheden, het promoten van de goede zeden, mensenrechten en socio-politieke verantwoordelijkheid.316 Uit een onderzoek, uitgevoerd door Ingelaere en Kolhagen bleek dat er op het platteland geen dominantie van één bepaalde etniciteit is in de compositie van de Bashingantahe raden. Zowel Hutu als Tutsi zijn hierin vertegenwoordigd, ook in de uitspraken werden er geen etnische vooroordelen opgemerkt. Sterker nog, een significant nummer Bashingantahe speelden een belangrijke rol in het temperen en voorkomen van etnisch geweld in de heuvels. De legitimiteit van de Bashingantahe is niet gebaseerd op formele instituties, maar op de waarden die het belichaamt. De kwaliteit van hun oordelen krijgt de voorkeur boven de normatieve inhoud, dit is fundamenteel verschillend van het Europees geïnspireerde recht waar traditioneel de norm juist de actie van de rechter determineert. 317
4.1.
Ontstaan
De Bashingantahe maakte een fundamenteel deel uit van de socio-politieke orde in het prekoloniale Burundi. De Mushingantahe waren rechters en adviseurs op alle machtsniveaus, ze speelden dan ook een belangrijke rol in het bewaren van de sociale cohesie. 318 Onder de Belgische koloniale heerschappij steunden de ‘inlandse rechtbanken’ die opgericht werden in 1917 op de Bashingantah. De koloniale administratie behield echter wel de controle over hun uitspraken. Praktijken die als incompatibel beschouwd werden met de ‘civilisatie’ werden geband. Terzelfdertijd richtte de koloniale macht administratieve autoriteiten op die taken overnamen die normaalgezien door de Bashingantahe werden uitgevoerd. Na de onafhankelijkheid kwam de nominatie van de Bashingantahe onder de controle van de (enige) politieke partij die aan de macht was. Natuurlijk voldeden deze door de politiek gekozen Bashingantahe niet aan dezelfde idealen van deugdelijkheid en voorbeeldgedrag als de oorspronkelijke traditionele raden.319
4.2.
Arusha en de verdere ontwikkeling van de Bashingantahe
Het Arusha vredesakkoord herhaalde veelvuldig het idee van de Bashingantahe als nationale institutie, dit naar het voorbeeld van de Gacaca raden in Rwanda die de lokale problemen in 316
NTABONA A., ‘Les enjeux majeurs de la rehabilitation de l’institution des Bashingantahe’, Au cœur de l’Afrique, 2002, pp3-21. 317 INGEAERE B., KOLHAGEN D., “Situating Social Imaginaries in Transitional Justice: The Bushingantahe in Burundi”, The International Journal of Transitional Justice, Vol.6, 2012, p40-59. 318 Protocol I, hoofdstuk 1, artikel 1 Arusha-akkoord. 319 INGEAERE B., KOLHAGEN D., “Situating Social Imaginaries in Transitional Justice: The Bushingantahe in Burundi”, The International Journal of Transitional Justice, Vol.6, 2012, p40-59.
93 Masterproef - Case study Burundi
de nasleep van de genocide probeerden op te lossen. 320 Verschillende internationale donoren en hulporganisaties droegen ook bij aan deze zogenaamde rehabilitatie van de Bashingantahe instituties. Een grootschalige campagne voor ‘l’identification des Bashiganthe à travers tout le pays’321 werd opgericht. Deze werd gefinancierd door de UNDP. Hierbij werden een 34.000 Bashigantahe geïdentificeerd. Er werd een project opgesteld met drie objectieven: het helpen van de institutie om er terug bovenop te komen en zich te reorganiseren, alle lagen van de bevolking scholen in de waarden van de Bashingantahe en ten slotte pleiten dat de Bashingantahe een grondwettelijke plaats krijgt in het land. Dit resulteerde in de creatie van een Nationale Raad van de Bashingantahe in 2002. Enkele gedelegeerden van de Bashingantahe hebben onderhandeld en gestemd over ‘la Chartre de l’institution des Bashingantahe (Ingingo Ngenderwako z’Urwego rw’Abashingantahe)’ maar dit alles kon een politisering van de institutie niet tegengaan, integendeel.322 Toen de VN als gevolg van resolutie 1606 van de VN Veiligheidsraad, de onderhandelingen opstartte met de Burundese regering, werd er geen enkele referentie meer gemaakt naar de potentiële rol van de Bashingantahe raden. De eerder vijandige relatie tussen de partij die aan de macht was, de CNDD-FDD en de Nationale Raad van de Bashingantahe is één van de problemen die aanzette tot de polemiek rond de potentiële rol van de Bashingantahe. Een afwijkende visie over de natuur en doelstellingen van transitional justice dragen bij aan deze problematische relatie. Waar de CNDD-FDD voornamelijk de nadruk wou leggen op vergeving streefde de Bashingantahe raad, toerekenbaarheid na.323 Ook Laurent Kavakure, de voorzitter van ‘la Comité technique de la Préparation de la mise en place des Méchanismes de Justice transitionelle’, stelde dat de Basingantahe raden oubollig waren en vroeg zich af waarom de Burundezen hun tijd verspilden aan de rehabilitatie van het controversiele mechanisme van de Bashigantahe.324 Ook de vice-voorzitter van de Raad van de Bashingantahe, Zénom Manirakiza verklaarde dat de Bashingantahe niet gewapend zijn om het huidige Burundese problemen op te lossen: 325 “Malheureusement, le génocide et d’autres crimes contre l’humanité comportent une charge émotionnelle et affective que les Bashingantahe ne peuvent pas réguler, étant donné que la plupart d’entre eux sont également victimes de ces vices. C’est pour cette raison que d’autres
320 321
DESLAURIER C., ‘Le Bushingantahe peut-il réconcilier le Burundi?’, Politique africaine, n°92, 2003, p 76-96.
UNESCO publications, Philippe Ntahombaye, l’institution des Bashingantahe en tant que méchanisme traditionnel de prévention et de résolution pacifique des conflits au Burundi, http://www.unesco.org/cpp/publications/mecanismes/edntahombaye.htm, (consultatie15 februari 2015) 322 NTABONA A., ‘Les enjeux majeurs de la rehabilitation de l’institution des Bashingantahe’, Au cœur de l’Afrique, 2002, pp3-21 323 INGEAERE B., KOLHAGEN D., “Situating Social Imaginaries in Transitional Justice: The Bushingantahe in Burundi”, The International Journal of Transitional Justice, Vol.6, 2012, p40-59. 324 KAVAKURE, L., La réhibilitation de l’Ubushingantahe: une fausse réponse?, 2002. 325 NTAMAHYNGIRO, J., Les Bashingantahe au service de la paix, Conférence donnée à Bruxelles dans le cadre d’un Séminaire organisé par le MIR (Mouvement international de la réconciliation) et l’ IRG (Internationale des Résistantes à la Guerre), 25 août 2007.
94 Masterproef - Case study Burundi
compétences doivent intervenir pour régler le conflit sur base d’une objectivité et d’une neutralité sans faille" 326 Daarbij mogen we niet vergeten dat de Bashingantahe eerder een product is van de samenleving, dan de materialisatie van een ideaal. De pogingen om de institutie te formaliseren houdt het risico in dat het geaffecteerd wordt door de juridische systemen uit de staatspraktijk die zich enkel focussen op procedures en kwetsbaar zijn voor corruptie.327 Het is tegen deze achtergrond dat de Bashingantahe uit de wet werden gelicht. In 2010 zorgde de hervorming van de gemeentelijke wetten328 ervoor dat de Bashingantahe, waarvan de rol als bemiddelaars en verzoeners bij wet erkend was, permanent uitgesloten werden uit de gemeentelijke wetgeving.329 Toch lossen ze nog altijd de facto familiale problemen en betwistingen op.
4.3.
Interviews
Country Director SFCG330 “De Bashingantahe is een instituut dat zijn waarde heeft binnen de gemeenschappen, je kan bijgevolg niets realiseren als je een dergelijk instituut negeert. Je moet werken binnen de context van een land.” Journalist IWACU331 “De Bashingantahe hebben een grote rol gespeeld bij het verzoenen van de mensen, verschillende NGO’s werken ook samen met de Bashingantahe.”
4.4.
Conclusie
De Bashingantahe spelen een belangrijke rol in het dagelijks leven van de Burundezen. Mensen vertrouwen hun conflicten toe aan deze instantie en aanvaarden ook de oplossing die door de Mushingantahe naar voren gebracht wordt. Hoewel oorspronkelijk het idee bestond om van de Bashingantahe een transitional justice mechanisme te maken werd ook deze piste verlaten. Dit omwille van zowel politieke als praktische overwegingen.
326
BARAMPAMA A., Le problème ethnique dans une société africaine en mutation : le cas du Burundi, Working Paper/1978, Université de Fribourg/Suisse, 1978, 201 p. 327 VAN LEEUWEN M., HAARTSEN L., Land disputes and local conflict resolution in Burundi, A research for CEDCARITAS Burundi, Bujumbura/ Wageningen, November 2005, 80p. 328 Wet 1/02 van 25 januari 2010, die wet 1/016 van 20 april 2005 amendeert. 329 INGEAERE B., KOLHAGEN D., “Situating Social Imaginaries in Transitional Justice: The Bushingantahe in Burundi”, The International Journal of Transitional Justice, Vol.6, 2012, p40-59. 330 Interview n°3 331 Interview n°6
95 Masterproef - Case study Burundi
5. Hervorming der instellingen De verschillende lacunes in de publieke instellingen van landen die uit een conflict komen of die een autoritair regime gekend hebben, zorgen ervoor dat een hervorming der instellingen noodzakelijk wordt. Deze hervormingen hebben als doel de instellingen die een rol gespeeld hebben bij mensenrechtenschendingen en die de belangen van een bepaald deel van de bevolking beschermd hebben, te herstructureren. De publieke instellingen die een conflict hebben geprovoceerd of een autoritair regime hebben gediend, moeten hervormd worden in instituties die de transitie ondersteunen, de vrede onderhouden en de rechtstaat beschermen. De instellingen moeten mensenrechten waarborgen, schendingen voorkomen en op een onpartijdige wijze de belangen van het volk dienen, ze moeten doeltreffend worden en het vertrouwen van de bevolking genieten.332 Hierdoor dragen ze op twee manieren bij aan transitional justice: Ten eerste spelen doeltreffende publieke instellingen een beslissende rol in de preventie van toekomstige schendingen. Na een periode van grove mensenrechtenschendingen vormt de preventie van een herhaling van de feiten een centraal doel in de transitional justice strategie. Ten tweede draagt de hervorming van de instellingen bij aan transitional justice in de mate dat het toelaat aan de publieke instellingen om de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de schendingen uit het verleden te verzekeren. Een politiedienst die hervormd wordt kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat een onderzoek naar misdaden die gepleegd zijn tijdens het conflict of tijdens een autoritair regime, op een professionele manier gevoerd wordt. Zo kan ook een hervormde rechtbank op een onpartijdige manier, een beslissing vellen over deze misdaden uit het verleden. Deze hervormingsfase is nodig om het vertrouwen van de bevolking terug te winnen en de instellingen te legitimeren. De hervorming van het personeel is een centraal element. Functionarissen en agenten van de staat die persoonlijk verantwoordelijk zijn voor flagrante mensenrechtenschendingen moeten ontslagen worden uit hun functie. Het ontslag van de daders van geweldplegingen mag echter geen voorwendsel zijn om niet tot strafrechtelijke vervolging over te gaan.333
5.1.
Arusha-akkoorden en de Grondwet
Protocol III, hoofdstuk 2, artikel 14, punt 1: compositie van de nationale veiligheidsmachten (g) Voor een periode, gedetermineerd door de Senaat, zal niet meer dan 50% van de nationale veiligheidsmachten uit één etnische groep komen, dit met het zicht op het bereiken van een etnische balans en om daden van genocide en staatsgrepen te voorkomen. Protocol III, hoofdstuk 2, artikel 14, punt 2: compositie van de nationale politie 332
Haute Commissariat des Nations Unies aux Droits de l’Homme, Les instruments de l’état de Droit dans les sociétés sortant d’un conflit assainissement: cadre opérationnel, Nations Unies, New York et Genève, 2006. 333 Rapport des Consultations Nationales sur la mise en place des Méchanismes de Justice de Transition au Burundi, Bujumbura, 20 april 2010, p35-36.
96 Masterproef - Case study Burundi
(e) Niet meer dan 50% van de leden van de nationale politie zal uit één bepaalde etnische groep komen, dit met het zicht op het bereiken van een etnische balans en om daden van genocide en staatsgrepen te voorkomen. In tegensteling tot Rwanda die een wet op het Divisionisme heeft ingevoerd die elke verwijzing naar etnische verschillen verbiedt, heeft Burundi een machtsverdelingssysteem opgesteld waarbij gebruik gemaakt wordt van quota.334 Met de Grondwet van 2005 werden 60% van de zetels in het Parlement gereserveerd voor Hutu en de andere 40% voor Tutsi.335 Verder werden er nog drie zetels gereserveerd voor de Twa. De plaatsen in de Senaat zijn dan weer gelijk verdeeld (50% Hutu en 50% Tutsi). In beide kamers is er een quota van 30% voorzien voor vrouwen.336
5.2.
Interviews
Ex vice-president337 “Het Arusha-akkoord voorziet een machtsintegratie aan de hand van quota. Het is de bedoeling dat deze voor een beperkte periode worden ingesteld. Men wou op die manier iedereen de kans geven om bepaalde functies te bereiken en na een tijd zou er een natuurlijk evenwicht ontstaan. In plaats van een etnisch bewustzijn dient een nationaal bewustzijn gecreëerd te worden. Zodat je niet iets bereikt omdat je Hutu of Tutsi bent, maar eerder omdat je een Burundese burger bent die bepaalde rechten geniet. Welke partij ook de macht heeft, deze moet er niet zijn om Hutu of Tutsi te dienen, maar deze moet er zijn om alle Burundese burgers te dienen. De rechten van de burgers worden de verplichtingen van de staat en de verplichtingen van de burgers worden de rechten van de staat.” “Het akkoord van Arusha heeft zijn doelstellingen nog niet bereikt. In percentages is er waarschijnlijk 40% gerealiseerd, maar op het niveau van de instellingen zijn de hervormingen van de politie en het leger wel correct doorgevoerd.” Prof. Politieke wetenschappen338 Zijn de regels van het Arusha-akkoord gerespecteerd? “De Regels van het Arusha-akkoord zijn gerespecteerd op het niveau van de etnische evenwichten in de politieke instituties, de administraties en het leger. Ook de quota voor de vrouwen en Twa zijn gerespecteerd. Hier zijn er absoluut geen problemen meer.” Prof. Politieke wetenschappen339 Zijn de regels van het Arusha-akkoord geaccepteerd? “In het algemeen toch wel, zeker wat betreft de staatshervormingen, de quota, de publieke administratie en het parlement. Hier 334
VERPLANCKE, K, “Balans van vijftig jaar onafhankelijkheid in Rwanda en Burundi”,MO*, 2012. Ze maken respectievelijk 85% en 14% uit van een bevolking van 9,8 miljoen inwoners 336 Burundi, Inama Nshingamateka (het Nationaal Parlement), http://www.ipu.org/parlinee/reports/2049_E.htm, (Consultatie: 13 november 2014). 337 Interview n°1 338 Interview n°4 339 Interview n°9 335
97 Masterproef - Case study Burundi
heeft men zich boven de etnische verdeeldheid geplaatst. Er is wel een aspect waar het akkoord van Arusha niet aan gedacht heeft en dat is de integratie van Hutu en Tutsi in de politieke partijen. In de grondwet is dit wel ingevoerd, om de drie personen op de kieslijst moet er iemand zijn van een andere etniciteit en om de vier personen moet er een vrouw in staan, dit is niet slecht. Het resultaat is dat alle partijen moeten samenzitten om de kieslijst op te maken.”
5.3.
conclusie
Dit systeem van machtsverdeling tussen de verschillende etnische groepen blijkt goed te werken in Burundi, het is dan ook de enige bepaling betreffende transitional justice van het Arusha-akkoord die volledig en correct is uitgevoerd. Burundi lijkt bijgevolg overgeschakeld te zijn naar een politieke constellatie waar de overgrote meerderheid van de bevolking niet langer gediscrimineerd wordt, maar de minderheidsgroep toch nog genoeg waarborgen krijgt. Het onderscheid tussen Hutu en Tutsi lijkt niet langer het verklarend beginsel voor alle problemen in Burundi.340
6. Alternatieve Transitional Justice mechanismen Burundi In de voorgaande hoofdstukken zijn al verschillende transitional justice mechanismen besproken. Deze vormen echter geen exclusieve lijst, enkel de voornaamste werden nader toegelicht. Er bestaat echter nog een heel resem aan andere activiteiten en instituten die een poging doen om het verleden te verwerken. Zo spelen de kerkelijke instanties in Burundi een belangrijke rol. De overgrote meerderheid van de bevolking is gelovig. 62,1% van de Burundezen is katholiek en 23,9% is protestants. De kerkelijke instanties hebben een grote impact op de bevolking in het promoten van verzoening en veel mensen vinden er ook psychologische steun. Daarnaast bestaan er verschillende NGO’s die actief zijn in het Burundese platteland. RCN Justice & Démocratie Burundi bijvoorbeeld, is een Belgische NGO die bijdraagt aan de oprichting van een gerecht dat ten dienste staat van de maatschappij en de bevolking. Het garandeert de rechten van de meest kwetsbaren in een staat in transitie of in ontwikkeling. Het lopende programma is "Programme 2014-2016 pour une justice de proximité renforcée et pour un meilleur accès des femmes à la justice".341 Vooral de NGO ‘Ministère Paix et Réconciliation sous la Croix (mi-PAREC)’ zou veel werk verrichten op het terrein. Ze streven naar de consolidatie van een langdurige vrede in Burundi. De jaren van conflict en militaire dictatuur hebben namelijk de staatsinstellingen verzwakt en hebben het vertrouwen verminderd dat de Burundezen hadden in de capaciteit
340
De Wereld Morgen, http://www.dewereldmorgen.be/artikel/2015/05/14/wat-voorafging-aan-de-politiekechaos-in-burundi, (consultatie: 14 mei 2015). 341 RCN Justice & Démocratie, http://www.rcn-ong.be/-Burundi,16-?lang=fr, (consultatie : 22 maart 2015).
98 Masterproef - Case study Burundi
van de staat om hun belangen te verdedigen. Deze consolidatie van de vrede gaat samen met initiatieven zoals verzoening en vreedzaam samenwonen.342 Enkele van de realisaties zijn: -
Formaties omtrent het vreedzaam oplossen van conflicten Het inzamelen van wapens die vrijwillig worden teruggegeven door burgers die deze illegaal in hun bezit hadden Bemiddeling in verdeelde gemeenschappen Het toepassen van herstelrecht tussen daders en slachtoffers die een verzoeningsproces achter de rug hebben Educatie van de vrede
Deze instanties verrichten nuttig werk en zijn absoluut noodzakelijk op het terrein. Des te meer omdat de ‘klassieke’ transitional justice mechanismen zo lang op zich laten wachten.
342
Mi-PAREC, https://miparec.wordpress.com/, (cosultatie : 25 maart 2015).
99 Masterproef - Case study Burundi
DEEL IV: Burundi vandaag Gezien de recente taferelen die zich in Burundi afspelen, achtte ik het nodig om een extra woordje uitleg te geven over de huidige situatie in Burundi. Op 25 april 2015 heeft president Pierre Nkurunziza zijn kandidatuur ingesteld voor een derde ambtstermijn als president van Burundi. Op een partijcongres van de CNDD-FDD werd hij als kandidaat naar voren geschoven. Met deze beslissing brengt hij niet alleen de relatieve vrede van het land in gevaar, maar ook deze van de volledige regio.343
1. Waarom Pierre Nkurunziza niet voor een derde mandaat mag gaan 1.1.
Wetgeving
Elke kandidatuur voor de verkiezingen moet in de eerste plaats aan de verkiezingsvoorwaarden voldoen, deze zijn terug te vinden in de Grondwet en in de Kieswet. Er wordt onder andere voorzien dat de President van de Republiek verkozen wordt door een direct algemeen kiesrecht voor een mandaat van vijf jaar dat éénmalig verlengbaar is (art. 96 van de Grondwet). Op het eerste zicht leidt dit ertoe dat een presidentskandidaat die al twee presidentsmandaten van vijf jaren achter de rug heeft, onverkiesbaar is. Er is echter een andere bepaling die de lezing van de Grondwet bemoeilijkt. Het gaat over artikel 302 van de Grondwet dat handelt over de verkiezing van de eerste president van de Republiek in de post transitie periode en dat ‘een uitzondering’ bevat, waardoor een letterlijke interpretatie van artikel 96 van de Grondwet bemoeilijkt wordt.344 Titel XV: bepalingen voor de eerste post-transitie periode Artikel 302: Ten uitzonderlijke titel wordt de eerste president van de republiek Burundi verkozen door het Parlement en de Senaat, die tezamen in een congres beslissen, met een meerderheid van twee derden van de leden. 345 Wat de Wetgever bedoelde met de woorden ‘ten uitzonderlijke titel’ in artikel 302 van de Grondwet is niet helemaal duidelijk. Maken de indirecte verkiezingen (verkozen door het Parlement) tijdens de post-transitie periode een uitzondering uit op de twee toegelaten mandaten? Of respecteert de uitzondering ook de basisprincipes en inhoud van artikel 96, die bepalen dat niemand zijn mandaat meer dan één keer mag vernieuwen? Als men de Grondwet samenleest met het Arusha-akkoord en de Kieswet, die net zoals de Grondwet in 2005 werd opgesteld, dan bestaat er geen twijfel over dat een derde mandaat
343
De Redactie, http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/buitenland/2.38687?eid=1.2316666, (consultatie: 25 april 2015) 344 ième IWAC : 3 mandat, http://www.iwacu-burundi.org/lesprit-darusha-est-contre-un-3eme-mandat-de-pierrenkurunziza/, (consultatie: 29 april 2015). 345 La Constitution Burundaise 2005, https://www.constituteproject.org/constitution/Burundi_2005.pdf, (consultatie : 1 mei 2015).
100 Masterproef - Case study Burundi
onmogelijk is. In artikel 7 van het 2e protocol van het Arusha-akkoord staat er letterlijk ‘Nul ne peut exercer plus de deux mandats présidentiels.’ De eerste stemronde van de geplande verkiezingen in 2015 gaat door op 26 mei, wanneer het nationaal Parlement en de gemeenteraden gekozen worden. Op 26 juni zal de eerste ronde van de presidentsverkiezingen plaatsvinden en op 27 juli de tweede ronde indien nodig. Op 17 juli en 24 augustus zullen de Burundezen hun keuze kenbaar maken voor respectievelijk de Senaat en de raden in de wijken en op de collines, het laagste bestuursniveau.346
1.2.
Het Grondwettelijk Hof
Op 28 april 2015 heeft de Burundese Senaat, het Grondwettelijk Hof gevat om de legaliteit van een derde mandaat van Pierre Nkurunziza te onderzoeken. Zijn kandidatuurstelling werd aan de kaak gesteld door de oppositie en het maatschappelijk middenveld die argumenteren dat dit tegen de Arusha-akkoorden en de Grondwet ingaat. Op 4 mei zou Sylvère Nimpagaritse, de vicevoorzitter van het Grondwettelijke Hof, echter gevlucht zijn naar Rwanda. De magistraat gaf aan dat een zware druk op hem werd uitgeoefend door de gevestigde macht. Hij weigerde immers het derde mandaat goed te keuren, volgens hem vormde dit een arrest dat het land in chaos zou onderdompelen. 347 Op 5 mei kondigde het Grondwettelijk Hof (zonder vicevoorzitter) aan dat de kandidatuur van Pierre Nkurunziza voor een derde mandaat, niet tegen de Burundese Grondwet van 18 maart 2005 ingaat.348 Het Hof heeft namelijk beslist dat artikel 96 van de Grondwet betekent dat het aantal mandaten verkozen door directe stemmen inderdaad gelimiteerd is tot twee, maar dat artikel 302 GW een speciaal mandaat creëert voor indirecte verkiezingen dat niets te zien heeft met de mandaten in artikel 96GW. De onafhankelijkheid van het Grondwettelijk Hof, waarvan de leden benoemd worden door de president wordt in twijfel getrokken door verschillende observators van de politiek in Burundi.
2. Oppositie Hoewel de presidentsverkiezingen van 2010 regelmatig beschouwd werden door de internationale observatoren, kwamen er na de verkiezingen verschillende verhalen van belaagde oppositieleden aan de oppervlakte. In 2010 trokken verschillende oppositiepartijen zich namelijk terug uit de parlementaire en presidentiële verkiezingen, wat resulteerde in
346
11.11.11, http://www.11.be/artikels/item/wat-je-moet-weten-over-de-verkiezingen-in-burundi-congo-enrwanda, (consultatie : 1 mei 2015). 347 IWACU: Le vice-président de la Cour Constitutionnelle, http://www.iwacu-burundi.org/le-vice-president-dela-cour-constitutionnelle-burundaise-en-fuite/, (consultatie : 5 mei 2015) 348 IWACU: pronunciation Cour constitutionnelle, http://www.iwacu-burundi.org/la-cour-constitutionnelle-seprononce-pour-une-nouvelle-candidature-de-pierre-nkurunziza/, (consultatie : 5 mei 2015).
101 Masterproef - Case study Burundi
een dominante positie van de overheidspartij de CNDD-FDD en diens presidentskandidaat Pierre Nkurunziza.349 Voor de verkiezingen van 2015 hebben naast Pierre Nkurunziza, al zeven personen een kandidatuur ingediend bij ‘la Commission Électorale Nationale Indépendante (CENI)’350: 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7)
Gérard Nduwayo – UPRONA Agathon Rwasa (vroegere leider van de FNL) – la Coalition Mizero y’Abarundi Minani Jean – Sahwanya Frodebu lragi Rya Ndadaye Jean de Dieu Mutabazi – la Coalition COPA Domitien Ndayizeye (ex-president, regering in transitie)– RANAC Jacques Bigirimana – FNL reconnu par le ministère d’intérieur Sylvestre Ntibantunganya351 (ex-president) – Gira ljambo
De oppositieleden tonen zich sterk en zeggen dat President Nkurunziza deze keer niet de enige kandidaat zal zijn voor de verkiezingen. Maar ook vandaag worden de oppositieleden nog systematisch bedreigd. Op 8 mei werd de onafhankelijke presidentskandidaat Audifax Ndabitoreye op klaarlichte dag aangehouden. Hij werd beschuldigd van het organiseren van niet geautoriseerde manifestaties. Hij werd dezelfde nacht nog vrijgelaten maar heeft zijn kandidatuur uiteindelijk niet meer officieel ingediend.352 Ook Dhr. Fréderic Bavyginyumvira, de vicevoorzitter van de FRODEBU is al meerdere malen gearresteerd en voor de rechtbank geleid op beschuldiging van corruptie… maar hij werd nooit veroordeeld. Deze methode wordt door de machthebbende partij gebruikt om de oppositie af te schrikken zodat ze hun kandidatuur intrekken. Daarbij wordt de campagne van de kleine oppositiepartijen die er wel nog zijn, vaak gefinancierd door de CNDD-FDD. Deze partijen maken toch geen kans op winst en op deze manier wordt er een schijn van democratie gecreëerd. Ook begon de CNDD-FDD sinds 2010 met het opsplitsen van alle grote oppositiepartijen. Met het nodige geld en druk is het niet zo moeilijk om verdeeldheid te zaaien en een zogenaamde loyale vleugel in een partij te creëren, die te erkennen en te coöpteren. Nu bestaat er een UPRONA die samenwerkt met de CNDD-FDD en een UPRONA die niet erkend wordt door het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Hetzelfde geldt voor de FRODEBU en de FNL (verdeel en heers). De kritiek kwam echter niet alleen van buitenaf, ook binnen de CNDD-FDD waren er verschillende mensen die een petitie ondertekend hadden tegen een derde mandaat van de 349
11.11.11, http://www.11.be/artikels/item/wat-je-moet-weten-over-de-verkiezingen-in-burundi-congo-enrwanda, (consultatie : 1 mei 2015). 350 IWACU: dépôt de candidature à l’élection présidentielle, http://www.iwacu-burundi.org/webtv/, (consultatie : 12 mei 2015). 351 Interview n°10 352 The Guardian, http://www.theguardian.com/world/2015/may/06/burundian-police-arrest-oppositionleader, (consultatie: 10 mei 2015).
102 Masterproef - Case study Burundi
president. Al deze mensen zijn ondertussen ontslagen uit hun functie. Hierbij behoort ook Festus Ntanungu, de uitvoerder van ‘Les Consultations Nationales’. Intussen leeft hij ondergedoken en blijft hij voorlopig onvindbaar. Naast het intimideren van tegenstanders, organiseert de regeringspartij ook regelmatig proregeringsmanifestaties waarbij boeren uit het binnenland betaald worden om naar de hoofdstad te komen en om voor de CNDD-FDD te komen betogen. Het volgende Swahili spreekwoord is hier wel op z’n plaats ’Chema chajiuza, kibaya chajitembeza’ (een goed product verkoopt zichzelf, terwijl een slecht product promotie moet voeren).353 Gedurende dergelijke manifestaties verlaat niemand zijn/haar huis om confrontaties te vermijden. Op 11 april 2015 vond er tijdens mijn verblijf in Burundi, een dergelijke manifestatie plaats. De Belgische ambassade stuurde veiligheidsadviezen uit, waarin het Belgen aanraadde om binnen te blijven.
3. Protesten De protesten in de Burundese hoofdstad Bujumbura duren nu al sinds de aankondiging van het derde mandaat. Er werd nochtans voorspeld dat dit geen twee dagen zou aanhouden. Hierbij zijn er ondertussen (12 mei 2015) al 19 doden en 200 gewonden gevallen en ongeveer een 100.000tal mensen zijn het land al ontvlucht. De politie treedt hard op, terwijl het leger de bevolking beschermt. Er is door de politie (waarvan de opleiding trouwens gefinancierd werd door België en Nederland) met scherp geschoten op de betogers. Op 11 mei heeft minister van Ontwikkelingssamenwerking Alexander De Croo dan ook beslist dat de financiële steun voor de politie en de verkiezingen in Burundi opgeschort wordt. Het gaat om 3 van de 5 miljoen euro die nog niet uitbetaald werd. Nederland en Zwitserland volgden dit voorbeeld.354 Het meest zorgwekkende feit bij deze betogingen is dat de manifestaties meestal ontstaan in Tutsi wijken. De tegenstanders van de President zijn zowel Hutu als Tutsi, maar in de Tutsi wijken zijn de manifestaties zichtbaarder omdat er in de Hutu wijken ook nog voorstanders van de president zijn en mensen bang zijn om verklikt te worden. Dit zorgt voor de nodige problemen, sommige regeringsleden hebben al laten vallen dat de manifestanten voornamelijk Tutsi zijn die niet kunnen verdragen dat een Hutu president aan de macht is. Dit zorgt ervoor dat een louter politiek conflict door sommigen opnieuw omgevormd wordt in een etnisch conflict. Er wordt een uiterst gevaarlijk spel gespeeld.
353
WORLDPRESS, https://africaforafrica.wordpress.com/2015/05/05/on-burundi-why-i-dont-support-thepresident-or-the-protestors/, (consultatie: 12 mei 2015). 354 De Redactie, http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/buitenland/2.38687?eid=1.2335685, (consultatie: 13 mei 2015).
103 Masterproef - Case study Burundi
4. Vrijheid van expressie Verschillende communicatiekanalen werden afgesloten, waaronder de mobiele telefoon applicatie Viber, Whats app, Facebook, alsook vaste telefoonlijnen van bepaalde onafhankelijke persgroepen... Het onafhankelijk radiostation RPA355 is uit de ether gehaald en andere radiostations hebben strikte richtlijnen gekregen over wat ze mogen uitzenden, bijvoorbeeld geen live verslaggevingen van de protesten. L’Association Burundaise des Radiodiffuseurs (ABR) organiseerde op 11 mei 2015 een persconferentie waarbij het dreigt om een klacht in te dienen tegen de regering, la RNTB356 en L’Onatel357. Tegen de regering dienen ze een klacht in voor de sluiting van de RPA en de studio’s van de ABR. Tegen de RTNB zou klacht ingediend worden om wille van het stopzetten van de werking van de antennes Bonesha FM en Isanganiro. Tegen l’Onatel tenslotte zou klacht ingediend worden wegens het afsluiten van de telefoonlijnen van de onafhankelijke media. De regering belet namelijk dat de bevolking geïnformeerd wordt over de gebeurtenissen tijdens de manifestaties. Daarbij heeft de voorzitter van de CENI, Patrick Nduwimana laten weten dat de onafhankelijke media niet welkom zijn om het verkiezingsproces waar te nemen.358
5. Imbonerakure De Imbonerakure is de jongerenvleugel van de CNDD-FDD die de Burundische bevolking terroriseert. Gewapende, moordzuchtige, gemilitariseerde, machtige en niet opgeleide jongeren, dit is hoe velen zowel binnen als buiten Burundi de Imbonerakure beschrijven. De Imbonerakure verwerpen deze beschuldigingen en zeggen dat het propaganda van de oppositiepartijen uitmaakt. De meeste van de vluchtelingen beschuldigen de Imbonerakure er echter van een intimidatie- en geweldcampagne te voeren om President Pierre Nkurunziza te helpen om de controversiële verkiezingen van 26 juni te winnen. Dit is de reden waarom ze hun huis achtergelaten hebben en gevlucht zijn. Er zijn verschillende rapporten die vermelden dat de Imbonerakure (soms verkleed in politie uniformen) manifestanten aangevallen hebben met knuppels, machetes en zelfs granaten. Mensenrechten organisaties hebben verschillende malen hun bezorgdheid geuit over het feit dat de jongerenvleugel het vuile werk van de leidende partij opknapt.359 Dennis Karera, de frontman van de Imbonerakure heeft het volgende verklaard: “wij doden niet, wij vallen niemand lastig en bedreigen niemand. Mensen zijn vrij om te supporteren 355
Radio Publique Africaine Radio-Télévision Nationale du Burundi 357 Telecommunicatie en internet provider in Burundi 358 IWACU: porte plainte, http://www.iwacu-burundi.org/labr-menace-de-porter-plainte/, (consultatie : 12 mei 2015). 356
359
IRINNEWS: humanitarian news and analysis, http://www.irinnews.org/report/101418/who-are-the-
imbonerakure-and-is-burundi-unravelling-correction, (3 mei 2015).
104 Masterproef - Case study Burundi
voor kandidaten en dit is wat we doen. Niemand moet ons tegenhouden om te supporteren voor onze president.”360 Het woord Imbonerakure betekent ‘zij die ver zien’ in het Kirundi. De groep ontstond in 2010 uit de rebellen van de CNDD-FDD partij die ontwapend werden. Mensenrechtenactivist Vital Nshimiyimana verklaarde dat vroegere leden van de CNDD-FDD, de oorlogsmentaliteit nooit volledig achter zich gelaten hebben toen ze het burgerlijk leven weer opnamen. De jarenlange gevechten in de jungle, heeft de jongeren kwetsbaar gemaakt voor politieke exploitatie. Aan sommigen van hen werden jobs beloofd, die ze waarschijnlijk nooit zullen krijgen aangezien ze niet opgeleid zijn. De Imbonerakure hebben volgens mensenrechtenactivist Pierre-Claver Mbonimpa zo’n 50.000 militanten over het ganse land. Mbonimpa heeft het voorbije jaar twee maanden in gevangenschap doorgebracht en er loopt nog een aanklacht tegen hem omdat hij publiekelijk verkondigd heeft dat de Imbonerakure een militaire training genieten in Congo. Er circuleren nu al zeker een jaar rapporten die stellen dat het leger wapens verdeeld heeft onder de Imbonerakure, de regering heeft dit met kracht ontkend. Begin april 2014 citeerde een VN rapport over Burundi, dat zowel wapens als uniformen verspreid werden. In vele rurale gebieden werken de Imbonerakure samen met lokale autoriteiten in een sfeer van volledige straffeloosheid. Ze gedragen zich als een militie en staan boven de politie, het leger en het gerecht. Het VN rapport beschreef de groep als één van de grootste bedreigingen voor vrede in Burundi en de verkiezingen van 2015, aangezien ze verantwoordelijk geacht worden voor het grootste deel van het politiek gemotiveerd geweld tegen de oppositie. Ze worden aangestuurd door mensen binnen de partijtop van de CNDD-FDD hoewel de partij dit ten stelligste ontkent.361 Een anekdote hierbij: De directeur van de Universiteit van Mwaro vertelde me dat hij eerder in de week, in allerijl naar de provincie Ngozi moest gaan omdat enkele studenten geneeskunde die daar stage liepen, met de dood bedreigd waren. De studenten vertelden dat vier gewapende mannen het ziekenhuis binnendrongen en zeiden: ‘Wat jullie hier ook komen doen, we gaan jullie vermoorden’, dit terwijl ze hun machinegeweren strak op het personeel gericht hielden. Desondanks verlieten de gewapende mannen het gebouw zonder iets te stelen. Dit zijn de dagelijkse bedreigingen waar Burundezen mee te maken hebben en die de angstklimaat mee helpen creëren. Voor diegenen die in ’93 in Burundi verbleven, begint dit steeds meer op de preoorlogsperiode te lijken.
360
IRINNEWS: humanitarian news and analysis, http://www.irinnews.org/report/101418/who-are-theimbonerakure-and-is-burundi-unravelling-correction, (3 mei 2015). 361
Wereld De Morgen, http://www.dewereldmorgen.be/artikel/2015/05/14/wat-voorafging-aan-de-politiekechaos-in-burundi, (consultatie: 14 mei 2015).
105 Masterproef - Case study Burundi
6. Woensdag 13 mei 2015: de aloude traditie wordt in ere gehouden Als er één zekerheid is als Burundese president, dan is het waarschijnlijk wel het feit dat er ooit een staatsgreep op het regime gepleegd zal worden of althans een poging tot staatsgreep ondernomen zal worden. Dit is exact wat er woensdag 13 mei 2015 gebeurde. ’s Ochtends had President Pierre Nkurunziza het land nog maar net verlaten om in Dar es Salaam de situatie in Burundi te bespreken op een Afrikaanse top, toen diezelfde middag al generaal-majoor Godefroid Niyombare op een onafhankelijke radio aangekondigde dat hij de president afzette. Niyombare was enkele maanden voordien op staande voet ontslagen door de president omdat hij een rapport geschreven had waarin hij stelde dat een derde mandaat van Pierre Nkurunziza het land dreigde te destabiliseren. Het volk was euforisch en Niyombare werd meteen tot een nationale held gekatapulteerd, maar hij had echter niet op de vertrouwelingen van Pierre Nkurunziza gerekend. Wat er die nacht en de daaropvolgende dag gebeurde is onduidelijk, het lijkt wel één grote waas. Volgens bronnen in Burundi poogde generaal Niyombare zijn verklaring van de staatsgreep ook voor te lezen op de nationale radio, de RTNB. Daar botste hij echter op militairen die de president loyaal bleven, alsook de presidentiële garde. Niyombare probeerde om te onderhandelen, maar ze kwamen niet tot een akkoord. Tijdens diezelfde nacht werden alle onafhankelijke radiostations aangevallen. Het is onmogelijk om met 100% zekerheid te zeggen wie hierachter zat, maar het is wel duidelijk gebleken dat sommige kantoren volledig vernield zijn waardoor de journalisten hun werk niet meer konden/kunnen362 doen. Dit had tot gevolg dat de Burundezen op geen enkele manier geïnformeerd werden en volledig in het duister tastten betreffende de situatie in eigen land. De volgende dag volgde er een zwaar gevecht tussen de putschisten en de vertrouwelingen van Nkurunziza. Hierbij verloren de putschisten een groot aantal leden en tegen de avond moesten ze hun nederlaag erkennen en zich overgeven. Bijna alle uitvoerders werden opgepakt, enkel Niyombare is nog op vrije voeten. President Pierre Nkurunziza kwam meteen terug naar Burundi en gaf een toespraak waarin hij een link legde tussen de wekenlange protestacties en de staatsgreep. Wat er nu zal gebeuren is onduidelijk. Niemand die het kan zeggen. We kunnen enkel met een bang hart afwachten en zien wat morgen brengt.
362
Bijvoorbeeld de website van Iwacu ligt sinds donderdag 14 mei 2015 plat (al meer dan twee dagen)
106 Masterproef - Case study Burundi
DEEL V: Algemeen besluit De centrale probleemstelling van dit onderzoek betrof de vraag of nieuw etnisch geweld in Burundi, voorkomen kan worden aan de hand van transitional justice. In de eerste plaats was het hierbij noodzakelijk om de achterliggende oorzaken van de voorgaande conflicten te achterhalen. Een goede dokter stelt immers eerst een diagnose alvorens de ziekte te behandelen. Een onderzoek van de geschiedenis van het land is hierbij onontbeerlijk. De studie van de geschiedenis toonde aan dat geen enkele van de vijf grote periodes van geweld los van elkaar gezien kan worden. De historie van Burundi vormt een zeer sterk actie –en reactie verhaal. Een gefragmenteerde behandeling van de geschiedenis zou een vertroebeld beeld doen ontstaan. Elke periode van geweld heeft een dieperliggende oorzaak en een specifieke aanleiding. De achterliggende oorzaak is vaak een proces dat al jaren aansleept. 1. Achterliggende oorzaken van het conflict Hoewel de problematiek in Burundi vaak wordt afgedaan als louter etnisch, zijn de oorzaken voor de periodes van geweld legio. Deze waaier aan oorzaken kan gebundeld worden in enkele samenvattende termen: Het autoritair regime en alles wat hierbij komt kijken zoals: het verwerven van macht, het pogen om aan de macht te blijven, een machtsmonopolie, machtsmisbruik, egoïsme, centralisatie en controle. Het ontbreken van een onafhankelijk gerecht en straffeloosheid wat leidt tot: wraak, angst, een cyclus van geweld en corruptie. Politieke problemen en slecht beleid wat zorgt voor: discriminatie, uitsluiting, repressie, enkel rekening houden met eigen belangen en de manipulatie van de bevolking. En ten slotte is er ook het etnisch aspect.
2. Toegepaste Transitional Justice mechanismen Burundi De toegepaste transitional justice mechanismen in Burundi werden geïdentificeerd aan de hand van twee documenten. Enerzijds het Arusha-akkoord, waarin er door de politieke onderhandelaars werd beslist welke mechanismen er in Burundi noodzakelijk zijn. Anderzijds via ‘les Consultations Nationales’ waarin de wensen van de bevolking uitgeklaard werden. In de eerste plaats diende er een waarheids –en verzoeningsmechanisme opgericht te worden, dit werd de CVR. Hier is men nu effectief in geslaagd (14jaar na datum) maar deze instantie is helaas nog steeds niet begonnen aan haar eigenlijke taak. Ook blijven er nog veel vraagtekens voor wat betreft de duur van het mandaat, de onafhankelijkheid van de leden, de bescherming van de getuigen, de werking en de financiering van de CVR. Bijgevolg kan dit mechanisme tot op heden nog geen succes genoemd worden. 107 Masterproef - Case study Burundi
Ten tweede diende er een rechtbank ingesteld te worden om toch een vorm van gerechtigheid te verkrijgen en een punt te zetten achter jaren van straffeloosheid. Het oorspronkelijk idee om een nationale/internationale rechtbank te vestigen werd mede door politieke druk van de machthebbende partij steeds meer verlaten. Tot op heden ontbreekt een specifieke rechtbank nog steeds en de kans is klein dat deze er ooit nog zal komen. A fortiori, de nationale rechtbanken werden aan de hand van de provisoire immuniteiten ook buitenspel gezet. Dit mechanisme is dus volledig in rook opgegaan. Ten derde was er de nood aan een Commissie die de landconflicten tussen de terugkerende vluchtelingen en de nieuwe residenten oploste. Dit werd uiteindelijk de CNTB. Dit mechanisme kende een wisselend succes, aangezien er aanwijzingen zijn dat de CNTB door de toegepaste werkwijze (vooral onder het beleid van Bambonanire) soms meer conflicten veroorzaakt dan oplost. Ten vierde zijn er de traditionele Bashingantahe raden die in feite al in de pre-koloniale periode oordeelden over conflicten en mensen verzoenden. Het institutionaliseren van deze raden bleek echter de natuur van de Bashingantahe aan te tasten. Ten slotte was er nood aan een hervorming van de instellingen. De machtsverdeling in het Parlement en de administraties zoals voorzien in het Arusha-akkoord zorgde ervoor dat de Hutu meerderheid eindelijk toegang kreeg tot de macht, terwijl tegelijkertijd de rechten van de Tutsi minderheid nog voldoende gewaarborgd bleven. Het doorvoeren van de hervormingen in het leger en de politie hebben tot gevolg dat deze instanties ten dienste staan van de gehele bevolking en niet louter ten dienste van een specifieke groep. Dit is dan ook het enige transitional justice mechanisme dat volledig geslaagd is in zijn opzet. Naast de hervorming van de instellingen hebben vooral de kerk en de NGO’s het meeste werk verzet. De onderhandelaars hebben jaren de tijd genomen om te palaveren over de gepaste transitional justice mechanismen, maar dit is een luxe die de bevolking niet had. Zij moesten namelijk doorgaan met hun leven en dus zelf een dialoog opstarten, vergeven en zich verzoenen. De projecten van diverse NGO’s en de kerkelijke instanties hielpen de bevolking hierbij.
3. Zijn de achterliggende oorzaken van het conflict nu verdwenen? De alom geciteerde etnische problemen lijken van de baan te zijn. Dit zowel wat betreft de machtsverdeling, alsook volgens de publieke opinie. Het komt echter nog zelden voor dat er op etniciteit gealludeerd wordt en wanneer dit gebeurt, wordt het als een teken van zwakte beschouwd. Het zal natuurlijk nog jaren duren vooraleer de etnische spanningen volledig verdwenen zijn, maar etniciteit vormt nu geen doorslaggevende breuklijn meer in de Burundese samenleving. Het is echter opmerkelijk dat juist het huidig beleid van de CNDDFDD en president Pierre Nkurunziza hieraan bijgedragen heeft. Hoewel Nkurunziza een democratisch verkozen president is, kreeg zijn beleid overheen de jaren steeds meer autoritaire trekjes. De wijze van machtsuitoefening verschilt niet zoveel van zijn voorgangers, die door middel van een staatsgreep aan de macht gekomen waren. De regeringspartij maakt namelijk frequent gebruik van intimidatie van de oppositie en de pers, 108 Masterproef - Case study Burundi
er zijn tal van gedwongen verdwijningen en buitengerechtelijke executies en de straffeloosheid tiert welig. Tel daar nog eens de circulerende wapens en corruptie bij en het plaatje is compleet. Zeker nu president Pierre Nkurunziza zijn kandidatuur voor een derde mandaat aangekondigd heeft beseffen de Burundezen dat alle problemen niet louter te herleiden zijn naar etnische verschillen, maar dat de politiek en het slecht beleid de grote boosdoeners zijn. Daarbij speelt de erbarmelijke socio-economische toestand in Burundi niet in het voordeel van de regering. In de voorbije tien jaar is er niets gerealiseerd buiten de creatie van een fragiele vrede, die gezien de actuele politieke situatie weer op de helling gezet wordt.
4. Is een herhaling van nieuw etnisch geweld in Burundi mogelijk? Zoals uit de voorgaande punten bleek, hebben de ingestelde transitional justice mechanismen in Burundi grotendeels gefaald. Quasi alle achterliggende oorzaken van de grote periodes van geweld zijn nog duidelijk aanwezig in Burundi. Enkel de kans dat etnisch geweld zich opnieuw zou voordoen is beduidend kleiner geworden. Als men echter de vraag stelt of een herhaling van grootschalig geweld in Burundi mogelijk is, dan kom ik spijtig genoeg tot de vaststelling dat dit inderdaad nog steeds kan. In feite halen de recente gebeurtenissen het onderzoek in en schrijft mijn conclusie zichzelf. De laatste weken hebben we al kunnen waarnemen dat de ontevredenheid bij de bevolking toeneemt. Er zijn al wekenlange protesten tegen het derde mandaat van President Pierre Nkurunziza, maar deze krijgen geen gehoor. De politie schiet met scherp op de manifestanten en ook de oppositie en de pers krijgen het zwaar te verduren. Het feit dat er een poging tot staatsgreep heeft plaatsgevonden maakt de president alleen nog maar onbuigzamer. De vraag is dus niet meer of er nog grootschalig geweld zal uitbreken in Burundi, maar eerder wanneer er grootschalig geweld zal uitbreken. Indien de verkiezingen zullen doorgaan zoals gepland, zal de repressie van de oppositie waarschijnlijk nog heviger worden. Indien het tot een stemming komt, dan zal de uitslag mogelijks vervalst worden in het voordeel van de huidige president. Indien dit niet het geval is en er een oppositiekandidaat de verkiezingen wint, dan zal de president de macht waarschijnlijk niet willen afgeven....In één van deze verschillende etappes zal er vermoedelijk een moment komen dat de bevolking er genoeg van heeft en waarbij de spreekwoordelijke emmer zal overlopen. En als de Burundese emmer overloopt…dan volgt er een zondvloed.
109 Masterproef - Case study Burundi
Bibliografie Wetgeving Burundese wetgeving Décret n°100/162 van 4 oktober 1988. Décret 13 décembre 2002 déterminant les Missions, les Compétences, l’Organisation et le Fonctionnement de la Commission nationale de Réhabilitation des Sinistrés (CNRS). Décret 18 février 2003 portant Nomination des Membres de la Commission nationale de Réhabilitation des Sinistrés. Loi 27 décembre 2004 portant missions, composition, organisation et fonctionnement de la Commission Nationale pour la Vérité et la Réconciliation Publiée au Bulletin Officiel du Burundi, n°12bis/2004 du 1 décembre 2004. La Constitution Burundaise 2005. Loi 4 mai 2006 portant Mission, Composition, Organisation et Fonctionnement de la Commission nationale Terres et autres Biens. Loi n°1/05 de 22 avril 2009 portant révision du Code Pénal. Loi n°1/02 van 25 januari 2010, die de wet n°1/016 van 20 april 2005 amendeert. Décret 13 juin 2011 portant Creation et Nomination des Membres du Comité technique chargé de la Préparation de la mise en place des Méchanismes de Justice Transitionnelle. Loi n°1/18 du 15 mai 2014 portant Création, Mandat, Composition, Organisation et Fonctionnement de la Commission Vérité et Réconciliation. Règlement d’Ordre Intérieur de la Commission Vérité et Réconciliation, 19 februari 2015. Internationale normen Convention on the Prevention and Punishment of the Crime of Genocide. Adopted by the General Assembly of the United Nations on 9 December 1948. Het Rome Statuut, http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/change_lg.pl?language=nl&la=N&cn=1998071762& table_name=wet, (consultatie: 8 mei 2015).
i Masterproef - Case study Burundi
Resolutie 1743 (XVI) van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (23 februari 1962), UN Doc. A/RES/1743 (1962). Resolutie 1746 (XVI) van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (27 juni 1962), UN Doc. A/RES/1746 (1962). Resolutie 1749 (XVII) van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (18 september 1962), UN Doc. A/RES/1749 (1962). Resolutie 1012, van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (25 augustus 1995), UN Doc. S/RES/1012 (1995). Resolution 50/159, van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (22 februari 1996), UN Doc. A/RES/50/159 (1996). Resolutie1325 van de VN Veiligheidsraad (31 oktober 2000), UN Doc. S/RES/1325 (2000) Resolutie 1606 van de VN Veiligheidsraad (20 juni 2005), UN Doc. S/RES/1606 (2005). Resolutie 1719 van de VN Veiligheidsraad (25 oktober 2006), UN Doc. S/RES/1719 (2006). Resolutie van het Europees Parlement over de stijgende spanning in Burundi (22 mei 2008) P6_TA(2008)0240. VN Sub-Commissie Mensenrechten, (21/06/2000), The adverse consequences of economic sanctions on the enjoyment of human rights: working paper prepared by Mr. Marc BossuytE/CN.4/Sub.2/2000/33, http://ap.ohchr.org/documents/alldocs.aspx?doc_id=7180, (consultatie: 7 februari 2015). VN Guidance Note van het Secretariaat-Generaal: ‘The United Nations approach to transitional justice’, 2010, http://www.unrol.org/files/TJ_Guidance_Note_March_2010FINAL.pdf, consultatie (8 maart 2015). Rechtspraak Inter-American Court of Human Rights 29 juli 1988, Case of Velásquez-Rodríguez v. Honduras,(Ser C) No.4. Rechtsleer Boeken en verzamelwerken AGUILAR G., ISA F., Rethinking Transitions: Equality and Social Justice in Societies Emerging from Conflict. Series on transitional justice n°6, Cambridge-Antwerp-Portland, Intersentia, 2011, 330p.
ii Masterproef - Case study Burundi
BARAMPAMA A., Le problème ethnique dans une société africaine en mutation : le cas du Burundi, Working Paper/1978, Université de Fribourg/Suisse, 1978, 201 p. BIRD S., OTTANELLI M, The performance of memory as transitional justice. Series on transitional justice n°19, Cambridge-Antwerp-Portland, Intersentia, 2015, p15. BUCKLEY-ZISTEL S., SCHÄFER S., Memorials in Times of Transition. Series on transitional justice n°16, Cambridge-Antwerp-Portland, Intersentia, 2014, 246p. CHAPMAN, VAN DER MERWE, H., Truth and reconciliation in South-Africa: Did the TRC deliver?, Pennsylvania, Pennsylvania Studies in Human Rights, 2008, p143-168. CHRÉTIEN JP., DUPAQUIER, JP., Burundi 1972. Au borddes génocides, Paris, Edition Karthala, 2007, 496p. CLARCK L., Performing Truth in K. Bilbija, J.E. FAIR, C.E. MILTON, and L.A. Payne (eds.), The Art of Truth-Telling About Authoritarian Rule, Wisconsin, University of Wisconsin Press, 2005, p84-85. D’HOLLANDER D., De Burundese genocide 1972: perceptie en erkenning, licentiescriptie geschiedenis, Universiteit Gent, 2007-2008, 176p. DU PLESSIS M., PETÉ, S., Repairing the past? International Perspectives on the Reparations for Gross Human Rights Abuses. Series on transitional justice, Antwerpen-Oxford, Intersentia, 2007, 455p. FIJALKOWSKI A., GROSESCU R., Transitional Criminal Justice in Post-Dictatorial and PostConflict Societies; series on transitional justice n°18, Cambridge-Antwerp-Portland, Intersentia, 2015, 290p. HAZAN P., Juger la guerre, juger l’histoire, Paris, Presses Universitaires de France, 2007, 264p. HUYSE, L., BLOOMFIELD D., BARNES T., Reconciliation after Violent Conflict: a Handbook, Stockholm, International IDEA publications, 2003, 178p. INGELAERE, B., Living together again. The expectation of transitional justice in Burundi – a view from below, Working Paper/2009.06, Antwerp, Institute of Development Policy and Management, 2009, 141p. LEMARCHAND, R., Burundi: Ethnic conflict and Genocide, Cambridge, University Press, 1994, p130. LEMARCHAND, R., The dynamics of Violence in Central Africa, Philadelphia: University of Pennsylvania Press, 2009, p. 129.
iii Masterproef - Case study Burundi
MATIGNON, E., Recherche sur l’integration des standards internationaux des droits de la personne humaine dans les mechanisms de justice de transition au Burundi, Bujumbura, 2014, p15. NESIAH V., Truth Commissions and gender: principles, policies, and procedures, New York, International Center for Transitional Justice, 2006. OULD-ABDALLAH, A., Burundi on the brink 1993-1995: a UN Special envoy reflects on preventive diplomacy, Washington D.C., United States Institute of Peace Press, 2000, p31. OULD-ABDALLAH A., La diplomatie pyromane: (Burundi, Rwanda, Somalie, Bosnie…, Paris, Calmann-Lévy, 1996, p 1991. OULD-ABDALLAH A., La diplomatie pyromane: (Burundi, Rwanda, Somalie, Bosnie…, Paris, Calmann-Lévy, 1996, p 1991. PALMER N., CLARK P., GRANVILLE D., Critical Perspectives in Transitional Justice. Series on transitional justice n°8, Cambridge-Antwerp-Portland, Intersentia, 2012, 502p. REYNTJENS, F., Burundi: prospects for peace, London, Minority Rights Group, 2000, p14. SANNERHOLM R., Rule of Law after War and Crisis: ideologies, norms and methods. Series on transitional justice n°7, Antwerp-Oxford-Portland, Intersentia, 276p. SHAW R., WALDORF L., Localizing Transitional Justice: Interventions and Priorities after Mass Violence, Standford, Stanford University Press, 2010, 368p. SIKKINK K., The Justice Cascade: How Human Rights Prosecutions are Changing the World Politics, New York, Norton, 2011, 352p. TEITEL R., Transitional justice, Oxford, Oxford University Press, 2000, 292p. VANDEGINSTE S., Liberae cogitations: liber amicorum Marc Bossuyt: Human Rights protection in fragile states and post-conflict environments: what role for international norms and actors? A case study on Burundi, Cambridge, Intersentia, 2013, 974p. VANDEGINSTE, S., Stones left unturned: law and transitional justice in Burundi. Series on transitional justice n°4, Antwerp-Oxford-Portland, Intersentia, 452p. VAN LEEUWEN M., HAARTSEN L., Land disputes and local conflict resolution in Burundi, A research for CED-CARITAS Burundi, Bujumbura/ Wageningen, November 2005, 80p. VAN STOKKEM B., DOORN N., VAN TONGEREN P., Public Forgiveness in Post-Conflict Contexts. Series on transitional justice n°10, Cambridge-Antwerp-Portland, 2012, 262p. WEISSMAN, S., Preventing genocide in Burundi: lessons from international diplomacy, Washington D.C., United States Institute of Peace Press, 1998, 33p.
iv Masterproef - Case study Burundi
Tijdschriften ALBERTIJN, B., . “50 jaar Burundi: graven in het verleden, bouwen aan de toekomst: van militaire dictatuur tot burgeroorlog”, Koerier-dossier Pax Christi Vlaanderen, 2012, 16p. BRAITHWAITE J., NICKSON R., ‘Timing truth, reconciliation, and justice after war’, Ohio State Journal on Dispute Resolution, 2010-2011, p443-476. DESLAURIER C., ‘Le Bushingantahe peut-il réconcilier le Burundi?’, Politique africaine, n°92, 2003, p 76-96. GREENLAND J., "A Propos des droits de l’homme au Burundi", Revue Française des Politiques africaines nr. 128, 1976. INGEAERE B., KOLHAGEN D., “Situating Social Imaginaries in Transitional Justice: The Bushingantahe in Burundi”, The International Journal of Transitional Justice, Vol.6, 2012, p40-59. NTABONA A., ‘Les enjeux majeurs de la réhabilitation de l’institution des Bashingantahe’, Au cœur de l’Afrique, 2002, pp3-21. ORENTLICHER D., ‘Settling Accounts: The Duty To Prosecute Human Rights Violation of a Prior Regime’, Yale Law Journal, vol. 100/1991, p. 2537-2615. POPPE, G. “50 jaar burundi : graven in het verleden, bouwen aan de toekomst” , Koerierdossier Pax Christi Vlaanderen, 2012, 16p. REYNTJENS F., “Small States in an Unstable Region- Rwanda and Burundi , 1999-2000”, Nordiska Afrikainstitutet 2000, Current African Issues n°23, p23. REYNTJENS F., “Again at the crossroads – Rwanda and Burundi, 2000-2001”, Nordiska Afrikainstitutet 2001, Current African Issues n°24, p 10-24. SUBOTIC J., “Expanding the scope of post-conflict justice: individual, state and societal responsibility for mass atrocity”, Journal of Peace Research n°48, 2011, p157-169. VERPLANCKE, K, “Balans van vijftig jaar onafhankelijkheid in Rwanda en Burundi”, MO*, 2012. Rapporten, Verslagen … Livre Blanc sur les événements survenus aux moins d’avril et mai 1972, Bujumbura, 1972. LEMARCHAND, R., MARTIN, D., Génocide sélectif au Burundi, London, Minority Rights Group Report, n°20, 1974. Amnesty International Report, (16 Avril 1988), Burundi: Killings of children by government troops, AFR16/04/1988.
v Masterproef - Case study Burundi
Amnesty International Report (28 May 1992), Burundi: Appeals for an inquiry into army and gendarmerie killings and other recent human rights violations, AFR16/04/1992. International Crisis Group rapport : ‘Burundi: sortir de l’impasse. L’urgence d’un nouveau cadre de négociations’, Nairobi-Brussels, 14 mei 2001. L’Observatoire de l’Action Gouvernementale (OAG), Politique de Rapatriement, de reinsertion et de Rehabilitation des sinistrés ainsi que la problématique de Gestion des Terres au Burundi, Réalisée par Alexandre Hatungimana et Ndayishimiye Johnny, mars 2003. Rapport van de Secretaris-Generaal van de VN Veiligheidsraad betreffende de rechtstaat en transitional justice in conflict en post-conflict maatschappijen (23 augustus 2004), UN Doc., S/2004/616, para. 16. Commission on Human Rights, (8 februari 2005), Report of Diane Orentlicher, independent expert to update the Set of principles to combat impunity - Updated Set of principles for the protection and promotion of human rights through action to combat impunity, E/CN.4/2005/102/Add.1,. Nations Unies, Conseil de Sécurité, Lettre datée du 11 mars 2005, adressée au Président du Conseil de sécurité par le Sécrétaire général, S/2005/158, 11 mars 2005. (Rapport Kalomoh) L’Observatoire de l’action Gouvernementale, La protection et la défense des droits fonciers des déplacés et des réfugiés pour la justice, la paix et la réconciliation, Bujumbura, mai 2006. Haute Commissariat des Nations Unies aux Droits de l’Homme, Les instruments de l’état de Droit dans les sociétés sortant d’un conflit assainissement: cadre opérationnel, Nations Unies, New York et Genève, 2006. NTAMAHYNGIRO, J., Les Bashingantahe au service de la paix, Conférence donnée à Bruxelles dans le cadre d’un Séminaire organisé par le MIR (Mouvement international de la réconciliation) et l’IRG (Internationale des Résistantes à la Guerre), 25 août 2007. Haut Commissariat des Nations Unies aux Droits de l’Homme, les instruments de l’état de droit dans les sociétés sortant d’un conflit, valorisations des enseignements tirés de l’expérience des tribunaux mixtes, New York et Genève, 2008. Rapport des Consultations Nationales sur la mise en place des Méchanismes de Justice de Transition au Burundi, Bujumbura, 20 april 2010. Rapport du Comité technique chargé de la Préparation de la mise en place des Méchanismes de Justice transitionnelle, 18 octobre, 2011. La CNTB et la question de réhabilitation du sinistré dans ses droits, Président de la CNTB Mgr Sérapion Bambonanire, Rumonge/ Burundi, 6 novembre 2012. Impunity Watch Burundi Country Programme, Policy Brief: Burundi’s Draft Law on the proposed TRC, January 2013. vi Masterproef - Case study Burundi
L’Observatoire de l’Action Gouvernementale, analyse de l’organisation et du fonctionnement de la commission nationale terres et autres biens, une équipe dans le processus de consolidation de la paix et de la réconciliation nationale, Bujumbura, avril 2013. Vredesverdragen The Treaty of Peace between the Allied and Associated Powers and Germany and the Treaty between France and Great Britain respecting Assistance to France in the event of unprovoked aggression by Germany, signed at Versailles, June 28th, 1919. L’Accord d’Arusha pour la Paix et la Réconciliation au Burundi, Arusha, 28 augustus 2000. The Pretoria Protocol on Political, Defense and Security Power Sharing in Burundi, Pretoria, 8 oktober 2003. Dar es Salaam Agreement of Principles towards Lasting Peace, Security and Stability in Burundi, Dar es Salaam, 18 juni 2006. Online bronnen Avocats sans Frontières, http://www.asf.be/nl/, (consultatie 09 april 2015). Coalition de la Société Civile pour le Monitoring Electoral, http://www.cosome.bi/, (consultatie : 12 april 2015). Conflicten Bank Burundi, http://www.cmo.nl/conflictenbank/index.php?Afrika:GroteMerengebied:Burundi, (consultatie 4 februari 2015). Constitution Burundaise 2005, https://www.constituteproject.org/constitution/Burundi_2005.pdf, (consultatie : 1 mei 2015). De Redactie, http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/buitenland/2.38687?eid=1.2316666, (consultatie: 25 april 2015). De Redactie, http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/buitenland/2.38687?eid=1.2335685, (consultatie: 13 mei 2015). De Volkskrant, http://www.volkskrant.nl/dossier-archief/boutros-ghali-wil-vn-macht-stationeren-inburundi~a419024/ , (consultatie: 13 oktober 2014). De Wereld Morgen, http://www.dewereldmorgen.be/artikel/2015/05/14/wat-voorafging-aan-depolitieke-chaos-in-burundi, (consultatie: 14 mei 2015). FORSC, http://www.forsc.bi/, (consultatie: 12 april 2015). Impunity watch, Burundi Country Programme, http://www.impunitywatch.org/html/index.php?paginaID=13, (consultatie: 3 februari 2015).
vii Masterproef - Case study Burundi
Impunity Watch, http://www.impunitywatch.org/html/index.php, (consultatie: 14 april 2015). Inama Nshingamateka (het Nationaal Parlement), e/reports/2049_E.htm, (Consultatie: 13 november 2014).
http://www.ipu.org/parline-
IOB, https://www.uantwerpen.be/en/faculties/iob/research-and-service/centre-great-lakes/dppburundi/justice-transitionne/cvr-et-tribunal-sp-c/, (consultatie: 18 april 2015). IWACU, http://www.iwacu-burundi.org/le-groupe-iwacu/, (consultatie: 12 april 2015). IWACU, http://www.iwacu-burundi.org/lesprit-darusha-est-contre-un-3eme-mandat-de-pierrenkurunziza/, (consultatie: 29 april 2015). IWACU,http://www.iwacu-burundi.org/makamba-des-conflits-fonciers-ravivent-les-tensions/, (consultatie 5 mei 2015). IWACU: Le vice-président de la Cour Constitutionnelle, http://www.iwacu-burundi.org/le-vicepresident-de-la-cour-constitutionnelle-burundaise-en-fuite/, (consultatie : 5 mei 2015). IWACU: pronunciation Cour constitutionnelle, http://www.iwacu-burundi.org/la-courconstitutionnelle-se-prononce-pour-une-nouvelle-candidature-de-pierre-nkurunziza/, (consultatie : 5 mei 2015). IWACU: dépôt de candidature à l’élection présidentielle, http://www.iwacu-burundi.org/webtv/, (consultatie : 12 mei 2015). IWACU, http://www.iwacu-burundi.org/sylvestre-ntibantunganya-le-candidat-independant-flexible/, (consultatie: 12 mei 2015). IWACU: porte plainte, http://www.iwacu-burundi.org/labr-menace-de-porter-plainte/, (consultatie : 12 mei 2015). Landenweb, http://www.landenweb.net/burundi/geschiedenis/, (consultatie: 13 april 2015). Los Angeles Times, http://articles.latimes.com/keyword/burundi-government-officials, (consultatie: 13 april 2015). NRC, http://vorige.nrc.nl/buitenland/article1721958.ece, (consultatie: 22 april 2015). Online Encyclopedia of mass violence, http://www.massviolence.org/The-Burundi-Killings-of-1972, (consultatie 27 april 2015). Search for Common Ground Burundi, https://www.sfcg.org/what-we-do/, (consultatie: 09 april 2015). SMYTH, F., http://www.franksmyth.com/the-new-republic/the-horror/, (consultatie: 1 maart 2015). The Guardian, http://www.theguardian.com/world/2015/may/06/burundian-police-arrestopposition-leader, (consultatie: 10 mei 2015). The law dictionary, http://thelawdictionary.org/nationality/, (consultatie 24 november 2014).
viii Masterproef - Case study Burundi
UNESCO publications, Philippe Ntahombaye, l’institution des Bashingantahe en tant que méchanisme traditionnel de prévention et de résolution pacifique des conflits au Burundi, http://www.unesco.org/cpp/publications/mecanismes/edntahombaye.htm, (consultatie15 februari 2015). Université du Burundi, http://www.ub.edu.bi/, (consultatie : 12 april 2015). WORLDPRESS, https://africaforafrica.wordpress.com/2015/05/05/on-burundi-why-i-dont-supportthe-president-or-the-protestors/, (consultatie: 12 mei 2015). 11.11.11, http://www.11.be/artikels/item/wat-je-moet-weten-over-de-verkiezingen-in-burundicongo-en-rwanda, (consultatie : 1 mei 2015).
ix Masterproef - Case study Burundi
Bijlage I Geïnterviewde personen N°
Naam
Etniciteit
1.
Dhr. Fréderic Bavyginyumvira
2.
Dhr. Adrien Nifasha
/
3.
Mevr. Floride Ahintungiye
/
4.
Dhr. Jean-Salathiel Muntunutwiwe
Tutsi
5.
Anoniem
Hutu
6.
Anoniem
Tutsi
7.
Dhr. Simon Sibomana
8.
Mevr. Libérate Nicayenzi
Hutu
Beroep Ex vice President Ex voorzitter CNRS huidige vice-voorzitter FRODEBU Project Coördinator transitional justice bij Avocats Sans Frontières Country Director bij Search for Common Ground Burundi (SFCG) Professor Politieke Wetenschappen, Decaan Faculteit Letteren en Humane Wetenschappen Activiste bij la Coalition de la Société civile pour le Monitoring Electoral (COSOME) Journalist Iwacu Verslaggever van ‘les Consultations Nationales’
Datum 8 april 2015
10 april 2015
10 april 2015
13 april 2015
13 april 2015
13 april 2015
Advocaat bij le Groupe de Réflexion sur la Justice Transitonelle (GRJT)
13 april 2015
Twa
Lid van de CVR
14 april 2015
14 april 2015
/
9.
Dhr. Julien Nimobona
Tutsi
Professor politieke wetenschappen, voormalig Minister van Hoger onderwijs
10.
Dhr. Désiré Yamuremye
Hutu
Woordvoerder van de CVR
15 april 2015
Hutu
Ex-President, opnieuw presidentskandidaat voor de verkiezingen van 2015
15 april 2015
11.
12.
Dhr. Sylvèstre Ntanbantunganya Anoniem
/
Project Coördinator bij Impunity Watch
15 april 2015
x Masterproef - Case study Burundi
Bijlage II Belangrijke passages interviews Belangrijke passages interviews: de antwoorden op drie fundamentele vragen 1. Welke zijn de achterliggende oorzaken van het conflict in Burundi? 2. Zijn deze achterliggende oorzaken nu verdwenen? 3. Kunnen de evenementen van het verleden zich herhalen?
Ex-vice-president Oorzaken conflict? Machtsmonopolie, regio, poging om macht te behouden, uitsluiting, niet zozeer etnisch, eerder een politiek verhaal. Oorzaken verdwenen? Uitsluiting en etnische problemen wel, aan de hand van quota en hervorming vaan het leger en politie. Er zijn nog steeds problemen qua bestuur, transparantie, naleving bepalingen Arusha-akkoord en een machtsconcentratie. Ook socio-economische problemen. Veranderingen moeten beginnen bij educatie, geboortebeperking... Men laat de macht niet los, macht vormt de enige bescherming voor machthebbers die al veel op hun kerfstok hebben. Herhaling conflict? / Project coördinator ASF Oorzaken conflict? Verwijzing Arusha akkoord, strijd om macht/machtsmonopolie, daarbovenop een etnische verdeeldheid. Oorzaken verdwenen? Neen Herhaling conflict? Dit is mogelijk wanneer het volledige proces van transitional justice niet behandeld wordt met voorzichtigheid, neutraliteit, onafhankelijkheid en due dillegence, dan kunnen de schendingen zich herhalen. Ook als er geen sanctionering volgt van de grote verantwoordelijken. Country Director SFCG Burundi Oorzaken conflict? Politiek, etnisch Oorzaken verdwenen? Neen, het etnisch conflict is getransformeerd, Hutu en Tutsi wonen vreedzaam samen, maar er is nog altijd iets, indien alles opgelost zou zijn zouden er geen problemen zijn betreffend de waarheidsvertelling. Eens men openlijk durft praten is de transitie compleet. Herhaling conflict? Er is genoeg geleden in het verleden, men wil geen herhaling. Maar er spelen bepaalde belangen, en er zijn mensen die hun belangen door middel van geweld willen afdwingen. Je kunt vandaag een kleine dosis geweld onderscheiden en ik vraag me af of dit tot een nieuw conflict zal leiden. Ik kan het niet uitsluiten, maar ik kan ook niet met zekerheid zeggen dat er zich nog geweld zal voordoen. Prof. Politieke Wetenschappen Oorzaken conflict? Politieke oorzaken, niets te zien met etniciteit, machtsmonopolie, uitsluiting, macht behouden
xi Masterproef - Case study Burundi
Oorzaken verdwenen? Neen, huidige macht/president gebruikt dezelfde technieken als voorgangers, oorzaken zijn er dus nog altijd en er heerst vandaag een nieuwe politieke strijd. Soms is er een etnisch discours, maar de mensen beseffen dat de voornaamste oorzaak, de politiek is. Het etnisch aspect wordt gerelativeerd. Herhaling conflict? Dit kunnen we niet voorzien, maar de risico van een conflict in een andere vorm is er nog altijd, het zal geen confrontatie tussen Hutu en Tutsi zijn, tenzij er zich een ongecontroleerde explosie van geweld voordoet. Activiste COSOME Oorzaken conflict? Politiek, manipulatie etniciteit, macht Oorzaken verdwenen? Neen, nu de Hutu aan de macht zijn doen ze het niet beter dan de Tutsi. Hierdoor wordt wel duidelijk dat de problemen in het verleden ook eerder politiek van aard waren en niet etnisch. Ook de quota in het Arusha-akkkoord zorgen voor een evenwichtige machtsverdeling. In de verkiezingscontext komt etniciteit weer meer op de voorgrond en als we niet opletten kan de bevolking weer gemanipuleerd worden. Herhaling conflict? Niet in dezelfde vorm, er kunnen zich wel nog politieke problemen voordoen. Journalist Iwacu Oorzaken conflict? Eerder politiek, machtsmonopolie, onderdrukking
ook
etnisch,
rebellenbewegingen
in
de
maquis,
Oorzaken verdwenen? Er zal veel tijd nodig zijn vooraleer de Hutu-Tutsi tegenstellingen verdwijnen, maar dit gebeurt stilaan, er zijn geen aanvallen meer omwille van etniciteit. In de electorale periode is er een heropleving van etnisch discours, maar mensen trappen er steeds minder vaak in. Een Hutu partij is aan de macht en de grootste tegenstand komt van Hutu. De Hutu oppositie krijgt trouwens sympathie van Tutsi. Herhaling conflict? Ik weet het niet, de mens komt soms verrassend uit de hoek, maar het zou me sterk verbazen. We zijn uit deze situatie aan het geraken, er is een nieuwe generatie mensen met een andere visie. Advocaat Oorzaken conflict? Straffeloosheid, nooit een onafhankelijke rechtelijke macht gekend, beperkte middelen, manipulatie etniciteit, materiële belangen, machtsmisbruiken, het gerecht is een instrument van onderdrukking. Oorzaken verdwenen? Neen, er is nog steeds geen onafhankelijke rechtelijke macht, ministers kunnen beslissen over wie vastgehouden blijft en er zijn veel misbruiken. De bevolking heeft ondertussen begrepen dat het geen etnisch probleem is.
Herhaling conflict? Als het werk van de onderzoek naar de waarheid niet goed/onafhankelijk wordt uitgevoerd wel. Als ze geen licht werpen op alle gebeurtenissen, dan zullen de mensen rancuneus blijven en kunnen de evenementen zich herhalen. Lid CVR Oorzaken conflict? Egoïsme, macht behouden, machtsmonopolie, regio, uitsluiting, discriminatie.
geen
decentralisatie
van
de
macht,
Oorzaken verdwenen? De relatie tussen Hutu en Tutsi gaat nu beter, mede dankzij de quota. Er zijn ook steeds meer gemengde huwelijken. Maar het egoïsme, het vastklampen aan de macht, de xii Masterproef - Case study Burundi
discriminatie en uitsluiting (vooral van de Batwa) is er nog altijd. Ook de onrechtvaardigheid blijft, je wordt gediscrimineerd wanneer je geen lid bent van de partij aan de macht. Aankondiging van de derde mandaat van de president, binnen de partij zijn er mensen die willen dat hij blijft en anderen die dit niet willen. Herhaling conflict? Niet op dezelfde manier, de Burundezen zijn oorlogsmoe, er zijn wel al veel vluchtelingen (toen een 3000-tal) en dit is niet geruststellend. Men wil het verleden niet nog eens maken. Wanneer er wantrouwen heerst, is de kans groter om te hervallen in de vroegere situatie. Prof. Politieke wetenschappen Oorzaken conflict? Macht, uitsluiting, onderdrukking, misbruiken etniciteit, uitsluiting, politiek, verwijzing Arusha, strijd om politiek met etnische uitspattingen Oorzaken verdwenen? Totaal niet, ga naar de plaatsen van plezier en pijn, huwelijken en begrafenissen, nog sterke verdeling Hutu - Tutsi, ook qua het verkrijgen van jobs. De woordvoerder van de president heeft de oppositie bedreigd, etnische verschillen worden weer boven gehaald. Men claimt dat de Tutsi oppositie terug wil naar een Tutsi heerschappij. Daarbij zijn er nog andere breuklijnen, er is een diversiteit aan belangen, gedachten, visies. Ook binnen de CNDD-FDD is er een strijd tussen de oude generaals en de nieuwe intellectuelen, de generaals voelen zich bedreigd door de intellectuelen. Herhaling conflict? Ik denk van niet als we de evenementen van het verleden analyseren. Een conflict met eenzelfde natuur, impact en dader kan niet meer. Tegen wie zou men een genocide moeten voeren? Vandaag zijn de problemen eerder politiek, misschien zullen er geweldplegingen zijn, maar deze zijn dan politiek. Ik denk niet dat er nog genociden of massamoorden zullen zijn. Ex-president Oorzaken conflict? Arusha, louter politiek, manipulatie etniciteit en regio, belangen, corruptie, georganiseerde criminaliteit, machtshebbers denken alleen maar aan zichzelf Conflict verdwenen? Niet verdwenen de politieke situatie van vandaag toont dit goed aan, we zitten in een constitutionele en politieke crisis, niet etnisch. Herhaling conflict? Ik denk dat er voldoende factoren zijn om ervoor te zorgen dat de geschiedenis zich niet herhaalt. Ten eerste, de weerbaarheid, de mensen hebben het lef om de problemen naar buiten te brengen, de mensen praten, dit is een vormt een soort van bescherming. De CVR zal daarbij zorgen voor een zuivering van de politieke klasse, want daders van misdaden mogen niet deelnemen aan de verkiezingen. Als de CVR goed werk levert, zal er bij de verkiezingen van 2020 geen enkele dader uit het verleden meedingen. Ten tweede is de oude generatie stilaan aan het verdwijnen en een groot deel van de nieuwe generatie heeft in het buitenland gewoond, ook in westerse landen. Zij hebben een totaal verschillende manier van denken. Ten slotte gaat er tegen 2020 een nieuwe generatie kiezers zijn die niets te zien hebben met het spijtig verleden. De kinderen die na de oorlog geboren zijn zullen stemmen en ze zullen andere doelstellingen hebben. Ook het proces van regionale integratie zal Burundi ten goede komen. Woordvoerder CVR Oorzaken conflict? Straffeloosheid in het verleden, verwijzing Arusha, politiek, etnisch, machtsstrijd, uitsluiting.
xiii Masterproef - Case study Burundi
Oorzaken verdwenen? Deze politieke en etnische problemen duren nu al veertig jaar, dus er is ook veertig jaar nodig om het op te lossen. Het is een proces en het gebeurt niet mechanisch. Herhaling conflict? Neen, er kunnen conflicten zijn, maar eerder politiek. Het zal een strijd zijn om aan de macht te komen, maar geen etnische slachtpartijen. Medewerker Impunity Watch Oorzaken conflict? Controle, macht, economische middelen, politiek, manipulatie mensen Oorzaken verdwenen? Neen totaal niet. De huidige machthebbers voeren oorlog in plaats van de bevolking te beschermen. Zijn de machthebbers veel democratischer dan hun voorgangers? Neen, ze doen precies hetzelfde als de anderen die aan de macht gekomen zijn door middel van wapens, er zijn evenveel doden, corruptie… Burundi moet een andere weg inslaan anders gaat dit nog generaties lang duren. Welke is de progressie van ‘93 tot nu? Er is alleen maar aangetoond dat het conflict niet etnisch is, aangezien de huidige machthebbers het land even autoritair besturen als de dictators. Vandaag worden de mensen nog gemanipuleerd, er worden gevoelens van haat en angst opgeroepen, men vormt een beeld dat de anderen slecht zijn. Mensen worden omgekocht met een fiets of dergelijke om stemmen te winnen De staat creëert een permanente spanning, een angstklimaat, daardoor geraken de mensen ontmoedigd, ze willen niets meer, ze volgen niemand meer, ze willen gewoon eten. Het doel van deze machine is om aan de macht te blijven en de oppositie en de media uit te schakelen. Herhaling conflict? Ja en neen, er circuleren nog veel wapens en de president wil zijn mandaat niet stopzetten. Hoe gaat hij de mensen dan overtuigen om verder te regeren? Vandaag zijn er intimidaties, maar het is mogelijk dat de opposanten morgen afgeslacht worden. Het gaat alleszins geen Hutu Tutsi strijd zijn maar eerder een strijd tussen politieke partijen, de politieke oppositie zal afgeslacht worden als ze opkomen voor hun rechten.
xiv Masterproef - Case study Burundi
Bijlage III Commissieleden CVR
xv Masterproef - Case study Burundi
Bijlage IV Resultaten ‘Le Rapport des Consultations Nationales’ Resultaten (in %) van ‘Le Rapport des Consultations Nationales au Burundi’
xvi Masterproef - Case study Burundi
xvii Masterproef - Case study Burundi
xviii Masterproef - Case study Burundi
xix Masterproef - Case study Burundi
xx Masterproef - Case study Burundi
xxi Masterproef - Case study Burundi
xxii Masterproef - Case study Burundi
xxiii Masterproef - Case study Burundi
xxiv Masterproef - Case study Burundi
FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID
Masterproef - Case study Burundi