Carpale Tunnel Syndroom (CTS)
Carpale TunnelSyndroom (CTS) Uw klachten kunnen passen bij een carpaal tunnelsyndroom. Om dit definitief vast te stellen, zal de neuroloog een EMG (EMG = Elektro Myo Gram) verrichten. Aansluitend bespreekt de neuroloog de uitslag en de eventuele behandelmogelijkheden met u. In deze folder vindt u informatie over wat het carpale tunnelsyndroom is en over het te verrichten EMG. Ook vindt u informatie over de behandelmogelijkheden. Blijkt u inderdaad last te hebben van een carpaal tunnelsyndroom, dan kunt u tijdens het volgende bezoek direct een keuze maken uit de behandelingsmogelijkheden. Oorzaak en kenmerken Het CTS wordt waarschijnlijk veroorzaakt door een chronische beknelling van één van de handzenuwen, namelijk de nervus medianus. De zenuw loopt in de zogenaamde ‘carpale tunnel’. De carpale tunnel wordt gevormd door de kleine handwortelbeentjes en een peesplaat tussen pink- en duimmuis aan het begin van de handpalm Omdat de ruimte beperkt is, kan er gemakkelijk een beknelling ontstaan. De beknelling van de zenuw in de nauwe carpale tunnel wordt vaak veroorzaakt door zwelling van het bindweefsel rond de pezen. Hierbij kunnen hormonen een rol spelen. Het treedt vaker op tijdens de zwangerschap en in de overgang, maar kan ook voorkomen bij een te langzaam werkende schildklier, suikerziekte of overproductie van het groeihormoon. Ook kunnen de peesscheden zwellen door irritatie na forse handenarbeid. Soms zijn er andere redenen waarom de carpale tunnel te nauw wordt zoals bij reuma of bijvoorbeeld na een polsbreuk. De aandoening komt drie keer zo vaak voor bij vrouwen dan bij mannen. Jaarlijks krijgt 1 op de 1000 mensen er last van.
1
EMG Door middel van een EMG-onderzoek kan de diagnose worden gesteld. Met een EMG onderzoekt de neuroloog de elektrische activiteit van spieren en zenuwen in het polsgebied. Voor dit onderzoek meldt u zich op de afdeling KNF (klinische neurofysiologie). Voorbereiding Het is belangrijk dat uw handen niet te koud zijn. Draag daarom in de winter handschoenen op weg naar het ziekenhuis. Gebruik voor het onderzoek geen bodylotion en doe uw sieraden af. Het onderzoek Bij het onderzoek wordt gebruikgemaakt van zogenoemde plakelektroden. Met behulp hiervan wordt de geleidingssnelheid van de verschillende handzenuwen gemeten. Hiertoe wordt de zenuw op verschillende plaatsen geprikkeld met een prikkelaar die tegen de huid wordt gedrukt. Deze stuurt elektrische stroompjes door de zenuw. Enkele duizendste delen van een seconde later worden deze stroompjes weer opgevangen. U voelt de kleine stroompjes waarmee de zenuw geprikkeld wordt. Dit kan een licht onaangenaam gevoel geven. De neuroloog geeft tijdens het onderzoek graag verder uitleg. Het onderzoek duurt ongeveer 20 minuten. In sommige gevallen doet de neuroloog nog ander aanvullend onderzoek zoals een röntgenfoto van de pols (alleen bij lokale zwelling of verdenking op reumatoïde artritis) of bloedonderzoek bij verdenking op suikerziekte, reumatische aandoening of bij vertraagde schildklierwerking. Behandelmogelijkheden Na het onderzoek bespreekt de neuroloog de uitslag. Blijkt u last te hebben van een carpaal tunnel syndroom dan zijn er drie behandelmogelijkheden. Zijn de klachten gering of wordt verwacht, bijvoorbeeld tijdens een zwangerschap. dat deze van voorbijgaande aard zullen zijn, dan is behandeling niet altijd nodig. 2
Spalken Er kan een spalkje van kunststof worden aangemeten waarmee uw pols rust krijgt en de klachten kunnen afnemen. Deze behandeling wordt voorgesteld als te verwachten is dat de klachten van tijdelijke aard zijn of als u deze niet als extreem hinderlijk ervaart. Uw neuroloog bespreekt met u wanneer en hoe u het spalkje dient te dragen en voor hoe lang. Injecties Een injectie ter hoogte van de pols met Depomedrol (een bijnierschorshormoon en een plaatselijk verdovend middel) kan soms de klachten goed bestrijden. Deze injectie kan tijdens uw bezoek aan de polikliniek neurologie direct door uw neuroloog worden gegeven. Indien u klachten blijft houden, kan altijd nog een operatieve behandeling plaatsvinden. Eventueel opereren Zijn uw klachten hardnekkig, dan kan voor een operatie worden gekozen. In afwachting van de operatie kan tijdelijk een spalk worden aangemeten of een injectie ter verlichting van de klachten worden gegeven. Voorbereiding U moet zeven dagen voor de operatie stoppen met het gebruik van aspirine. De operatie Bij de operatie wordt de hand plaatselijk verdoofd door een prik in de handpalm of de pols. Deze prik kan pijnlijk zijn. Daarna is de ingreep niet pijnlijk meer. Het gevoel in de vingers blijft vaak aanwezig. De verbinding tussen de pink en duimmuis, het dak van de carpale tunnel, wordt doorgesneden waardoor de zenuw van de beknelling wordt verlost. De operatie duurt ongeveer een kwartier tot een halfuur. U wordt hiervoor enkele uren opgenomen (dagopname).
3
Na de operatie Na het hechten en verbinden van de hand krijgt u een draagdoek. Na enkele uren is de verdoving uitgewerkt en kan napijn met paracetamol (eventueel samen met codeïne) worden bestreden. Het is raadzaam de vingers gewoon te blijven bewegen. Voor een ongestoorde wondgenezing moet de handpalm wat rust hebben. Krachtzetten, met name wringende bewegingen, moet u enkele weken vermijden. De wond moet 14 dagen droog blijven. Heeft u aan beide handen last, dan wordt de operatie eerst aan één kant verricht, omdat u de geopereerde hand twee weken minder goed kunt gebruiken. De tintelingen in de vingers zijn vaak snel over maar kunnen ook langzaamaan verdwijnen. Dit geldt zeker als u vóór de operatie al weinig gevoel in de vingers had; soms blijft dit bestaan. Het litteken in de handpalm kan enkele maanden gezwollen en gevoelig blijven. Het kan nog langer duren voordat de kracht in de hand weer normaal is. U mag dus niet verwachten dat de klachten direct voorbij zijn. Zo nodig zal een revalidatie-arts of een fysiotherapeut uw genezingsproces begeleiden. Risico’s en complicaties Aan elke operatie zijn risico’s verbonden. De belangrijkste risico’s bij deze operatie zijn een nabloeding of wondinfectie. Deze komen echter zelden voor. Soms kan een klein zenuwtakje dat naar een aantal spiertjes in de duimmuis loopt beschadigd raken. Meestal is dit niet echt merkbaar, maar soms kunnen de duimbewegingen wat gestoord zijn. In zeldzame gevallen blijkt de operatie niet afdoende te zijn en moet opnieuw worden geopereerd. Voor meer informatie kunt u natuurlijk altijd bij uw neuroloog terecht. Ook biedt het internet meer informatie bijvoorbeeld op: www.nvvn.org. en www.neurologie.nl. Het telefoonnummer van de polikliniek neurologie is (023) 545 3110.
4
Kennemer Gasthuis Locatie noord Vondelweg 999 Haarlem Locatie zuid Boerhaavelaan 22 Haarlem Postadres Postbus 417 2000 AK Haarlem Telefoon: (023) 545 35 45 Website± www.kg.nl E-mail: info@kg.nl