Carbon Footprint Welling Bouw | Vastgoed Dit document bevat de uitgewerkte actuele emissie-inventaris van Welling Bouw | Vastgoed Rapportage 1e halfjaar 2010 (januari – juli 2010)
Opgesteld door: TL Gecontroleerd door: WvU Versiedatum 1e uitgifte: 31 augustus 2010 Versiedatum: 2.0 (aanvulling) 20 april 2011
CO2-Footprint 2010
1 van 13
Inhoudsopgave 1
INLEIDING...................................................................................................................................................3 1.1 RAPPORTAGE ....................................................................................................................................................................... 3
2
AANPAK & AFBAKENING .........................................................................................................................4 2.1 AANPAK.............................................................................................................................................................................. 4 2.2 AFBAKENING ....................................................................................................................................................................... 4
3
CARBON FOOTPRINTS WELLING BOUW | VASTGOED.............................................................................6
4
DIRECTE CO2-EMISSIES (SCOPE 1) .............................................................................................................7 4.1 BRANDSTOFVERBRUIK WAGENPARK ................................................................................................................................... 7 4.2 BRANDSTOFVERBRUIK MATERIEEL ....................................................................................................................................... 7 4.3 GASVERBRUIK VESTIGINGEN ............................................................................................................................................... 7 4.4 ONDERBOUWING CARBON FOOTPRINT SCOPE 1................................................................................................................. 8
5
INDIRECTE CO2-EMISSIES DOOR ENERGIEOPWEKKING (SCOPE 2) .........................................................9 5.1 ELEKTRICITEITSVERBRUIK VESTIGINGEN ............................................................................................................................... 9 5.2 ELEKTRICITEITSVERBRUIK OP BOUWLOCATIES ....................................................................................................................10 5.3 ZAKELIJKE GEBRUIK VAN PRIVÉAUTO ...............................................................................................................................10 5.4 VLIEGREIZEN......................................................................................................................................................................10 5.5 ONDERBOUWING CARBON FOOTPRINT SCOPE 2...............................................................................................................10
6
OVERIGE INDIRECTE CO2-EMISSIES (SCOPE 3) ...................................................................................... 11 6.1 ELEKTRICITEITSVERBRUIK OP BOUWLOCATIES SCOPE 3......................................................................................................11 6.2 VERVOER MET OV ............................................................................................................................................................11 6.3 WOON-WERKVERKEER.......................................................................................................................................................11
7
REDUCTIE................................................................................................................................................. 12 7.1 REDUCTIEMOGELIJKHEDEN ................................................................................................................................................12 7.2 REDUCTIEDOELSTELLINGEN ................................................................................................................................................12
8
BIJLAGE 1 ORGANIZATIONAL BOUNDARIES ........................................................................................ 13
CO2-Footprint 2010
2 van 13
1
Inleiding
Binnen Welling Bouw | Vastgoed staat zowel interne als externe duurzaamheid hoog op de agenda. Interne duurzaamheid richt zich met name op het eigen huisvestingsbeleid, de bedrijfsprocessen en maatschappelijke betrokkenheid (het leveren van een bijdrage in maatschappelijke vraagstukken). Extern maken we onze klant bewust van een duurzame oplossing voor hun bouwplannen. De carbon footprint is een onderdeel van duurzaamheid, zowel intern als extern. Het is een maatstaf voor de invloed van menselijke activiteit op het milieu uitgedrukt in de hoeveelheid broeikasgassen. Welling Bouw | Vastgoed wil met deze carbon footprint inzicht krijgen en derden inzicht geven in het effect van haar activiteiten op de CO2-problematiek. 1.1 RAPPORTAGE Deze carbon footprint is opgesteld over de eerste helft van het boekjaar 2010. De rapportage loopt van januari tot juli. De gegevens over de eerste helft van 2010 worden in de rapportage vergeleken met het referentie jaar. De carbon footprint van 2009 dient als referentiejaar. De rapportage is niet geverifieerd door een onafhankelijke instantie.
CO2-Footprint 2010
3 van 13
2
Aanpak & afbakening
2.1 AANPAK Deze carbon footprint is gebaseerd op de NEN-ISO 14064-1. Op basis van de norm NEN-ISO 14064-1 is een onderverdeling gemaakt van de CO2-emissie in drie categorieën: directe CO2emissies, indirecte CO2-emissies door energieproductie en overige indirecte CO2-emissies. Aan de hand van de CO2-Prestatieladder van ProRail zijn deze gegevens weer onderverdeeld in zeven soorten emissies, deze zijn als volgt gecategoriseerd: Scope 1 • Brandstofverbruik wagenpark • Brandstofverbruik materieel • Gasverbruik vestigingen Scope 2 • Elektriciteitsverbruik vestigingen • Elektriciteitsverbruik op bouwlocaties (bouwstroomaansluiting) • Brandstofverbruik zakelijke kilometers met privéauto • Vliegverkeer (km) Scope 3 Scope 3 is niet volledig geïnventariseerd. Enkele categorieën worden gerapporteerd: • Elektriciteitsverbruik op bouwlocaties (leverantie door opdrachtgever) • Vervoer met openbaar vervoer • Woon-werkverkeer Om de carbon footprint te bepalen van Welling Bouw | Vastgoed zijn gegevens verzameld over alle soorten emissies, op basis van deze gegevens en de conversiefactoren zijn de hoeveelheden CO2bepaald. Voor het vaststellen van de footprint zijn de conversiefactoren zoals opgenomen in “De CO2Prestatieladder/ Het certificeren” (ProRail, mei 2009 en wijziging 5, gedateerd 29 december 2009) gehanteerd. Het referentiejaar voor de CO2-doelstellingen is 2009. 2.2 Afbakening Deze carbon footprint betreft Welling Bouw | Vastgoed. In bijlage 1 is het organogram opgenomen van de organizational boundaries. De vestigingen c.q. gebouwen van Welling Bouw | Vastgoed die binnen de scope vallen van deze footprint zijn weergegeven in onderstaande tabel. Locatie Pittelderstraat 10 te Didam
Locatie Pittelderstraat 12 te Didam Locatie Edisonstraat 20 te Wijchen Locatie Schapenweide 1 te Breda
CO2-Footprint 2010
Welling Bouw | Vastgoed bv Welling Bouw Didam bv Welling | Wiercx Totaalonderhoud Welling Vastgoedontwikkeling bv Welling Diensten bv Welling Materieel bv (kantoor) Welling Onroerend Goed bv Welling Materieel bv (werf) Welling Bouw Wijchen bv Welling | Wiercx Totaalonderhoud Welling Bouw Breda bv Welling | Wiercx Totaalonderhoud 4 van 13
Locatie Nachtegaalstraat 18a te Oosterhout
Sensus Wonen bv Welling | Wiercx Totaalonderhoud
De verantwoordelijke persoon voor de rapportage is de heer A. van der Kemp. directeur Welling Bouw | Vastgoed bv.
CO2-Footprint 2010
5 van 13
3
Carbon footprints Welling Bouw | Vastgoed
Op basis van zeven soorten CO2-emissies is de totale CO2-emissie van Welling Bouw | Vastgoed berekend.
11%
3% 0% Wagenpark Brandstofverbruik materieel
19%
47%
Gasverbruik vestigingen Elektriciteitsverbruik vestigingen Verbruik bouwelektriciteit (scope 2) Zakelijke rijders met privéauto Vliegverkeer
16%
4%
Figuur 1: CO2-emissie scope 1 en 2
De totale CO2-emissie van Welling Bouw | Vastgoed (scope 1 en 2) over het eerste halfjaar van 2010 is gelijk aan 766 ton CO2. Het grootste aandeel hierin, 47 %, is afkomstig van het brandstofverbruik wagenpark, dus leaseauto’s en busjes etc. In onderstaande tabel is de totale CO2-emissie onderverdeeld naar de verschillende soorten weergegeven. Activiteit Brandstofverbuik wagenpark Brandstofverbruik materieel Gasverbruik vestigingen Elektriciteitsverbruik vestigingen Elektriciteitsverbruik op bouwlocaties (scope 2) Brandstofverbruik zakelijke kilometers met privéauto Vliegverkeer Totaal
1 2
Scope 1 1 1 2 2 2 2
CO2 (ton)1 358 31 116 140 81 19 0 745
%2 47 4 16 19 11 3 0 100
Afgerond op tonnen Afgerond op hele procenten
CO2-Footprint 2010
6 van 13
4
Directe CO2-emissies (scope 1)
De directe CO2-emissies bestaan uit de emissies veroorzaakt door het brandstofverbruik van het eigen wagenpark, het brandstofverbruik van het eigen materieel en het verbranden van gas voor de verwarming van de vestigingen.
23%
Wagenpark Brandstofverbruik materieel Gasverbruik vestigingen
6% 71%
Figuur 2: CO2-emissie scope 1
4.1 Brandstofverbruik wagenpark De CO2-uitstoot door het brandstofgebruik van het wagenpark, over het eerste half jaar van 2010, ligt circa 6% hoger dan het referentiejaar. Deze toename in verbruik is te verklaren door: • enkele projecten op grote afstand, waardoor dus meer kilometers gereden worden; • Veel kleinere projecten, waardoor de bezettingsgraad per auto / bedrijfsbus lager is en meer auto’s zijn ingezet. 4.2 Brandstofverbruik materieel De CO2-emissie door het brandstofverbruik materieel wordt volledig veroorzaakt door het verbruik van diesel. De dieselolie wordt verbruikt voor transport en bouwmaterieel. Het verbruik in deze categorie is verantwoordelijk voor 6% van de emissie in scope 1. In verhouding tot het referentiejaar ligt de CO2-uitstoot over het eerste half jaar circa 20% lager. Deze verlaging is volledig te verklaren door een mindere inzet van het eigen materieel als gevolg van het soort projecten. Aan de bewustwordingscampagne wordt over het eerste halfjaar nog geen effect toebedeeld. 4.3 Gasverbruik vestigingen Het gas wordt door de vestigingen verbruikt voor de verwarming van de gebouwen. De kantoorlocatie in Didam (Pittelderstraat 10) verbruikt geen gas. De verwarmingsinstallatie werkt volledig op elektriciteit. Het gasverbruik is verantwoordelijk voor 116 ton CO2-emissie.
CO2-Footprint 2010
7 van 13
10%
0%
47%
Pittelderstraat 10 Pittelderstraat 12 Edisonstraat 20 Schapenweide 1 Leijsenhoek 10
37%
6%
Figuur 3: Verdeling gasverbruik per vestiging
Het gasverbruik voor de vestigingen ligt over het eerste halfjaar aanzienlijk hoger dan in het referentiejaar. Dit heeft een tweetal oorzaken: • Door de strenge winter is meer gasverbruikt voor de verwarming van gebouwen. Tevens zijn de werkplaatsen in deze periode intensief gebruikt voor het opvangen van bouwplaatsmedewerkers. • Het kantoor in Breda is vergroot. 4.4 Onderbouwing carbon footprint scope 1 De CO2-emissie door brandstoffen is berekend aan de hand van de volume-eenheden van de verbruikte brandstoffen. Vanuit de administratie is inzicht in de verbruikte volumes. Deze methode is inzichtelijk en transparant. De lease-auto’s worden tevens privé door de werknemers gebruikt. Deze beperking is niet in de inventarisatie doorgevoerd. Bij de CO2-emissieberekening is dus de emissie door privékilometers meegenomen. Het gasverbruik is bepaald aan de hand van afrekeningen van de gasleverancier. Voor het jaar 2010 heeft de organisatie geen biomassa verbrand. Binnen de rapportage zijn de CO2-emissie geïdentificeerd. Geen van de bronnen zijn uitgesloten. Het binden of compenseren van scope 1 emissies heeft niet plaatsgevonden. In de analysemethode zijn geen wijzigingen doorgevoerd.
CO2-Footprint 2010
8 van 13
5
Indirecte CO2-emissies door energieopwekking (scope 2)
De indirecte CO2-emissies bestaan uit de emissies veroorzaakt door de inkoop van elektriciteit, het zakelijke gebruik van privéauto’s van werknemers en vliegreizen.
8%
0%
Elektriciteitsverbruik vestigingen Verbruik bouwelektriciteit (scope 2) Zakelijke rijders met privéauto
34% 58%
Vliegverkeer
Figuur 4: CO2-emissie scope 2
5.1 Elektriciteitsverbruik vestigingen Het elektriciteitverbruik van de vestigingen is met een emissie van 140 ton CO2, verantwoordelijk voor 19% van de totale CO2-uitstoot van de organisatie.
16% 3% Pittelderstraat 10 Pittelderstraat 12 Edisonstraat 20 Schapenweide 1 15%
57%
Leijsenhoek 10
9%
Figuur 5: Verdeling elektriciteitverbruik per vestiging
De uitstoot door het elektriciteitsverbruik van de vestigingen loopt in lijn met het referentiejaar.
CO2-Footprint 2010
9 van 13
5.2 Elektriciteitsverbruik op bouwlocaties Het elektriciteitsverbruik op de bouwen bestaat uit twee categorieën: • inkoop door Welling Bouw | Vastgoed; • ter beschikking gesteld door opdrachtgever. De inkoop van elektriciteit door Welling Bouw | Vastgoed is tot scope 2 gerekend. De ter beschikking gestelde stroom is aan scope 3 toegekend. De eigen elektriciteit inkoop voor de bouwen is verantwoordelijk voor een CO2-emissie van 81 ton voor de eerste helft van 2010 en loopt in lijn met het referentiejaar. 5.3 Zakelijke gebruik van privéauto Het zakelijk gebruik van de privéauto is verantwoordelijk voor 8 procent van de uitstoot in scope 2. Dit is gelijk aan het referentiejaar. De organisatie is echter bezig het zakelijk gebruik van de privéauto te verminderen. Over het eerst half jaar van 2010 heeft dit geleid tot circa 3% reductie op de CO2uitstoot. 5.4 Vliegreizen Zakelijke vliegreizen zijn over het eerste halfjaar van 2010 gerapporteerd. De invloed is echter minimaal met een totaal percentage van 0% op de complete emissie scope 1 en 2. 5.5 Onderbouwing carbon footprint scope 2 Het elektriciteitsverbruik is zoveel mogelijk gebaseerd op de afrekeningen van de leveranciers. Voor de vestigingen is dit een goede methode. Voor het energieverbruik op de bouwlocaties is dit niet altijd mogelijk. Daarbij is zo goed mogelijk een schatting gemaakt aan de hand van het werk. Indien deze werkwijze is gebruikt is dit expliciet benoemd in de emissie-inventarisatie. De emissie door het zakelijk gebruik van de privéauto is bepaald aan de hand van de gedeclareerde kilometers. Binnen de administratie zijn de gegevens van de auto’s bekend. Binnen de rapportage zijn de CO2-emissie geïdentificeerd. Geen van de bronnen zijn uitgesloten. Het binden of compenseren van scope 2 emissies heeft niet plaatsgevonden. Wijzigingen in de geïnventariseerde emissies zijn niet aan de orde. Tevens zijn geen wijzingen in de analysemethode doorgevoerd.
CO2-Footprint 2010
10 van 13
6
Overige indirecte CO2-emissies (scope 3)
Scope 3 maakt geen onderdeel uit van de gerapporteerde emissie scope 1 en 2 (=100%). Scope 3 emissies zijn niet volledig in kaart gebracht. Enkele categorieën, die direct beïnvloedbaar zijn door de organisatie zijn geïnventariseerd. 6.1 Elektriciteitsverbruik op bouwlocaties scope 3 Het elektriciteitsverbruik op de bouwen bestaat uit twee categorieën: • inkoop door Welling Bouw | Vastgoed; • ter beschikking gesteld door opdrachtgever. De inkoop van elektriciteit door Welling Bouw | Vastgoed is tot scope 2 gerekend. De ter beschikking gestelde stroom is aan scope 3 toegekend. De ter beschikking gestelde elektriciteit op bouwlocaties is verantwoordelijk voor een CO2-emissie van 180 ton voor de eerste helft van 2010. De ontwikkelingen worden gemonitoord. Voortgang ten opzichte van het referentiejaar wordt niet gerapporteerd gezien de afhankelijkheid van het soort projecten / opdrachtgevers. 6.2 Vervoer met OV Vervoer met openbaar vervoer vindt beperkt plaats. De totale emissie is 1 ton voor de eerste helft van 2010. Dit ligt in lijn met het referentiejaar 2009. 6.3 Woon-werkverkeer Het woon-werkverkeer bestaat uit de emissie voor het reizen van en naar het werk. De medewerkers met een leaseauto behoort niet tot deze categorie. De totale emissie is 35 ton. De uitstoot ligt circa 12,5% lager dan in het referentiejaar. 6.4 Papierverbruik Het papierverbruik voor de tweede helft is niet representatief voor het jaarverbruik. Het papier wordt in grote hoeveelheden besteld. Voor de tweede helft van het jaar staat een bestelling gepland. Bij de jaarrapportage zal dit worden opgenomen.
CO2-Footprint 2010
11 van 13
7
Reductie
7.1 Reductiemogelijkheden Voor 2010 zijn de volgende reductiemogelijkheden benoemd: • Inschakelen expert inkoop energie ten behoeve van review inkoop energie organisatie met als doel energie reductie te realiseren. Omzetten leveringscontracten naar groene stroom t.b.v. verlaging CO2-uitstoot. • Onderzoek doen naar mogelijkheden tot centrale inkoop energie bouwlocaties t.b.v. energiebesparing en CO2-reductie. • Uitschrijven prijsvraag om energie te reduceren om vervolgens bruikbare ideeën te implementeren • Onderzoek doen naar de mogelijkheden tot besparing en inventarisatie van computerhardware. • Onderzoek doen naar mogelijke aanpassingen in het wagenpark naar energiezuinige modellen. • Onderzoek doen naar aanpassing inkoopbeleid (t.b.v. inkoop van zuinige apparatuur, materieel en verlichting) • Bouwkundige aanpassingen doorvoeren t.b.v. energiebesparing. • Onderzoek doen naar mogelijkheden tot efficiënter omgaan met afvalstromen. • Aanpassen postprocedure (t.b.v. reduceren gebruik papier). 7.2 Reductiedoelstellingen De doelstelling van de organisatie is om energieverbruik te reduceren en daarmee de CO2-emissie in 2010 met 2% te reduceren ten opzicht van het referentiejaar 2009. De inspanningen van het eerste halfjaar van 2010 hebben vooral betrekking gehad op het verder onderzoeken en uitwerken van de reductiemogelijkheden. In de tweede helft van 2010 zullen de uitwerkingen zoveel mogelijk geïmplementeerd worden. Een reductie van 2% op de CO2-emissie moet daarmee mogelijk zijn.
CO2-Footprint 2010
12 van 13
8
CO2-Footprint 2010
Bijlage 1 Organizational Boundaries
13 van 13