10
100e jaargang 26 augustus 2010 nr. Opinies en achtergronden voor de financiële professional
DNB gevangen in de spotlights! Sappelen in onzekerheid Dekking tegen dieven en ander gespuis
VBNET.NL
Focus op klantadvies vraagt om slimme netwerken
CAR is dood. Leve CAR!
(* '"+*((* '+"('."+' *&"')'+"(''
',*%+,,'((0$,(,.*'.(-" "' '.* ,*"' .'-",.(*"' .'/*$'&*+)'+"('' ,$''&(,,*"+!,%"')*"'")
,&/*$"' .'()*(*'*"1,,*+,' )*(**"$-,#'+
%'&"+ .((*%"+&$*+"+"('&$*+."+-*+''* )'+"(')*(++"('%+"/*$0&0"#'"#)'+"('('+')'+"('.*0$**+ ''*)'+"('-",.(**+
H OO F DR ED ACTIO N EEL
Colofon Het Verzekeringsblad Opinies en achtergronden voor de financiële professional
Beloningsconsensus
Hoofdredactie Michiel Huisman Redactie Alex Klein (adjunct-hoofdred.) Yvonne Neppelenbroek Rick de Ruiter Vaste medewerker drs. R. van Woerden Secretariaat Elly Gravendeel T 0570 - 647730 E
[email protected] I www.VBnet.nl Postbus 23 7400 GA Deventer Uitgever Kluwer Stephanie Keij E
[email protected] Marketing Joris Krabbenborg Abonnementen en verzending Kluwer Afd. Klantcontacten Postbus 878 7400 AW Deventer T 0570 - 673 555 E
[email protected] Abonnementsprijs 2010 € 125,00 incl. btw. Collectieve abonnementen meer dan 20 exemplaren: 10% reductie. Annulering abonnement is mogelijk tot 3 maanden voor het begin nieuwe abonnementsperiode. Losse nummer € 8 excl. btw VB Specials: € 12,25 excl. btw Advertenties Kluwer Postbus 23 7400 GA Deventer Emilie Kars-van der Goes T 0570 - 648 912 E
[email protected] Media Order Service Toos Schurink T 0570 - 648685 E
[email protected] Sluitingsdatum: Maandag 9 dagen voor het verschijnen. Zet- en lithokosten worden doorberekend. Ontwerp Edenspiekermann, Amsterdam Vormgeving Colorscan bv, Voorhout Fotografie Wilco van Dijen Druk Ten Brink, Meppel ISSN 0165-7909 Kluwer BV legt uw gegevens vast voor de uitvoering van de (abonnements) overeenkomst. De gegevens kunnen door Kluwer, of zorgvuldig geselecteerde derden, worden gebruikt om u te informeren over relevante producten en diensten. Indien u hier bezwaar tegen heeft, kunt u contact met ons opnemen.
Verzekeraars willen geen bemoeienis meer met de honorering tussen adviseur en klant. In het huidige provisiemodel kunnen verzekeraars zich daar echter niet aan onttrekken. Te vaak en te veel heeft dat tot perverse uitwassen geleid en veel te weinig zicht gegeven op de werkelijke toegevoegde waarde van het product en het advies afzonderlijk. Anderzijds kunnen verzekeraars moeilijk ontkennen dat adviseurs wel degelijk ook werkzaamheden voor hen verrichten waartegenover een adequate compensatie dient te staan. Voor dat laatste worden adviseurs in CAR niet en in het huidige provisiemodel wel gecompenseerd. CAR is daarom geen oplossing, maar een splijtzwam. Dat is geen mening, maar een constatering als ik om mij heen zie hoe het ‘dossier CAR’ de branchegenoten uiteendrijft. Ik ben daarom tot het inzicht gekomen dat CAR het niet kan worden. Hoe goed de uitgangspunten ook zijn. Maar ik ben ook overtuigd dat er wel degelijk overeenstemming tussen alle branchegenoten en stakeholders bereikt kan worden. Veel stakeholders staan op het standpunt dat provisie en zeker bonusprovisie niet onttrokken mag worden aan de waardegroei van vermogensvormende producten. Als het gaat om een beloningsmodel voor het advies van vermogensvormende producten is een ‘adviser charge’ (door de adviseur vooraf aan de klant meegedeeld honorarium) daarom een goede oplossing. Voor heel veel particuliere schadeproducten is het huidige provisiemodel zo gek nog niet. Aangenomen mag worden dat provisie (niet zijnde bonusprovisie) in die gevallen niets aan de prestaties van de verzekeraar afdoet. En nooit is afdoende bewezen dat het louter en alleen aan provisie is toe te schrijven dat dit beloningsmodel tot onoorbare perverse prikkels leidt. Ik kan mij niet voorstellen dat er geen consensus tussen Adfiz, het Verbond en consumentenvertegenwoordigers te vinden is op de beloning voor vermogensvormende producten en particuliere schadeproducten. Daarbij denk ik dat handhaving van provisie op ‘particulier schade’ de sleutel is. In de B2B-markt zijn inmiddels al zoveel beloningsvormen van kracht en geaccepteerd dat hier geen enkel majeur beloningsissue een normale marktwerking en een goede toegankelijkheid tot advies en product in de weg staat. Kortom: hoe groot is het probleem eigenlijk? Michiel Huisman
[email protected] Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
3
Inhoud 6
Hoofdredactioneel
3
Uitgelicht
6
t Record aantal klachten bij Kifid t Hirsch Ballin op de bres voor rechtsbijstandverzekeraars t AOW wordt steeds complexer
De Boekenplank
10
t Check je juridische tekst t Van Tulpenbol tot rommelhypotheek
De Pijnbank 16
16
t Aegon Variabele Lijfrente: garantie heeft zo zijn prijs
Column
25
t Sappelen in onzekerheid
Uitkomsten Studiecommissie Belastingstelsel
26
t Vooral aftoppen en afschaffen
Marktonderzoek 30
30
t Consument desinteresse in eigen pensioen?
Met name
33
De Stellingname
34
t Wettelijk garantiestelsel ook noodzakelijk in Nederland
MV&D!
36
t Het nieuwe adviseren en de kennisparadox
Toegelicht
38
t Dga-pensioen: weinig aandacht voor de uitkeringsfase
Het VB jubileert 36
40
t Adviseur: spilfunctie in het mkb
Gadgets
45
Aansprakelijkheid
46
t Dekking tegen dieven en ander gespuis 45
Kort
Barbier 48
48
t VB Praktijk: succesvol social media t Annuïteitenhypotheek ineens niet meer ouderwets t Snelle Belgen hebben al een pensioenregister
50
12.
DE REPORTAGE
CAR is dood! Leve CAR
Gaat het Verbond van Verzekeraars zijn wonden likken nu het echec van ‘de stip op de muur’, die Customer Agreed Remuneration heet, onafwendbaar lijkt? Het zou kunnen. Onomwonden spreekt Adfiz alvast over de epiloog van het boek dat CAR zou moeten heten, en verklaart daarmee openlijk en eenzijdig CAR als een gepasseerd station. Is daarmee het Verbond van Verzekeraars de verliezer en komt Adfiz als winnaar uit de bus? Dat gaat te ver. Is er eigenlijk wel een winnaar? Of zijn
42.
ICT & INTERNET
er alleen verliezers? De spanningen tussen partijen lopen op. Enerzijds zijn verzekeraars helder in hun voorkeur om geen ‘bemoeienis’ meer met de honorering te hebben tussen bemiddelaar en klant. Anderzijds kunnen verzekeraars maar moeilijk ontkennen dat adviseurs wel degelijk ook werkzaamheden verrichten voor de verzekeraar waartegenover een adequate compensatie dient te staan. Als daar een oplossing voor komt, is er al veel gewonnen.
Focus op klant-
18. ANALYSE DNB gevangen in de spotlights
advies vraagt om slimme netwerken Hofstaete ontwikkelt sinds 2002 websites en webapplicaties voor financieel dienstverleners. Het bedrijf heeft onlangs een grondige vernieuwing van de softwarearchitectuur doorgevoerd. Hierdoor konden deze zomer de eerste projecten gestart worden met de nieuwe versie van het Hofstaete Internet Platform.
22.
IN ‘T VELD
Zelfwerkzaamheid
van de klant staat centraal
Een dodelijke opmerking uit het rapport Scheltema is dat “DNB bij het lopende toezicht op het functioneren van DSB en het beleid dat de bank voerde doorgaans goed op de hoogte is geweest van de ontwikkelingen bij DSB.” Door een cultuur van ‘pappen en nathouden’ van DNB heeft Scheringa niettemin handig gebruikgemaakt van de ruimte die hij kreeg met als meesterzet het binnenhalen van Gerrit Zalm. Daarmee manoeuvreerde hij zijn bank binnen het ‘old boys’network. Dat nooit meer, aldus commissie-Scheltema. Kennelijk is DNB het daarmee eens en doet als belangrijkste nieuwe aanbeveling voorstellen voor een team dat verregaande bevoegdheden krijgt om bij vermoeden van onraad snel(ler) in te grijpen.
28. SNS Bank bouwt haar kantorennetwerk om naar een klantgerichte winkelketen. Voormalig RVS-adviseur Berend Tissen werd begin 2009 vanuit zijn oude SNS-netwerk ‘getipt’ over de nieuwe franchiseformule van SNS Bank. Samen met RVS-collega Theo Nas opent hij morgen in Bemmel een splinternieuwe SNS Winkel. Hun tweede vestiging in Groesbeek volgt in het najaar.
VERZEKERINGSRECHT
Werk aan de winkel!
Het verstrekken van een passend advies moet niet te licht worden opgevat, blijkt uit een recente AFM-uitspraak waarbij een financiële dienstverlener werd beboet. Op basis van de ingewonnen informatie over de klant moeten alle opties worden benoemd en wanneer één product als de beste optie naar voren wordt gebracht, moet dit worden onderbouwd. Wanneer de adviseur geen verstand heeft van een bepaald product moet hij dit benoemen en de consument doorverwijzen. Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
5
U ITGELI CHT
Uitgelicht Branche Record aantal klachten bij Kifid Afgelopen maand publiceerde het klachteninstituut Kifid haar jaarverslag 2009. Geen verslag om vrolijk van te worden. “De financiële consument heeft de weg naar Kifid duidelijk gevonden”, zo lezen we in het voorwoord van het jaarverslag. De klachten hadden in 2009 op het hele scala van financiële producten en diensten betrekking. Bovendien is een record aantal klachten in ontvangst genomen: circa 7800 tegenover 6600 in 2008 en 4200 in 2007. Het bestuur van Kifid vindt dit “opmerkelijk”, want: “door de vernieuwde aanpak zou men in 2009, na de forse toename in 2008, eerder een stabilisatie dan een gestage groei van klachten verwachten.” Het bestuur verklaart de toename omdat “de ervaring leert dat consumenten juist in crisisjaren vinden dat zij de dupe worden van het doen en nalaten van financiële dienstverleners.” Een gevolg van de toename van het aantal klachten is dat Kifid extra maatregelen moest nemen “om de stijging van het aantal klachten en de opgelopen achterstand in 2010 versneld te kunnen wegwerken.”
totaal van 7800 klachten die voor het overige betrekking hadden op bankzaken (1662), effecten (1027) en hypotheken (1151). Vertrekkend Ombudsman Wabeke schrijft in zijn verslag: “... ik zie zeker met enige voldoening terug op de afgelopen jaren, omdat er wel degelijk veel bereikt is.” Maar ook: “... dat zeker niet alles waar we moeite mee hebben aan verkeerde producten en praktijken nu de wereld uit is. Ook zijn niet alle personen die op een minder zuivere wijze in de financiële markten zaken deden, nu verdwenen of bijvoorbeeld door scholing op het juiste pad
Talrijke leven- en schadeklachten Van het aantal ontvangen klachten waren die over levensverzekeringen en schadeverzekeringen het meest talrijk (samen goed voor bijna 4000 van het
gebracht.” Vervolgens stipt Wabeke aan dat “in 2009 naar voren kwam dat tussen de adviseur en de consument een enorm wantrouwen bestaat en elke vorm van open communicatie ontbreekt.” Niet onvermeld in deze bloemlezing mag blijven dat Wabeke ook “helaas moet constateren dat veel tussenpersonen, de goede niet te na gesproken, voor wat betreft de opvolging van onze adviezen achterop zijn geraakt.” Wabeke meent in dit verband ook nog veel kaf onder het koren van het intermediair te zien en zegt dat het “niet eenvoudig is om de consumenten duidelijk te maken waarop zij wel en niet kunnen vertrouwen.”
Structurele weeffouten Ten slotte: “Natuurlijk zijn er zaken waarin iets is misgegaan binnen een overigens normaal patroon. Waar mensen werken worden fouten gemaakt. Een klacht hoeft dan ook geen drama te zijn en de behandeling van een klacht is juist een servicemoment van de bedrijfstak. In onze jaarverslagen zijn echter ook klachten aan te wijzen die hardnekkig waren en waaruit daarom was af te leiden dat er niet sprake van een incident was, maar van een structurele weeffout in de financiële dienstverlening. Ik zou de marktpartijen willen aansporen om meer dan tot nu toe het geval is geweest met die bril op onze jaarverslagen te bestuderen.”
Pensioen & EB Verzuimmarkt is oversluitmarkt De dichtheid van verzuimverzekeringen in Nederland is hoog: 79% van alle werkgevers heeft zich verzekerd. Dat stelt directeur Inkomen Marcel Moons van Nationale-Nederlanden in het julinummer van NN’s magazine Nú. Daarin stelt hij ook dat de verzuimmarkt vooral een oversluitmarkt is. En in zo’n verzadigde markt zal de concurrentie volgens aloude economische principes vooral op prijs uitgevochten worden. Om ‘mee te doen’ is het voor aanbieders van verzuimverzekeringen daarom zaak om in de top 7 van goedkope verzekeraars te staan.Op dit moment zijn dat (ranking van gemiddelde laagste naar hogere premie): Generali, Nationale-Nederlanden, Aegon, ASR, De Amersfoortse, De Goudse en Delta Lloyd. Bron: premieonderzoek april 2010 uitgevoerd door Enkwest Opleiding & Advies.
6
Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
MARKTBEWERKING
"%!% !# ""!# " % % """%! # Stappenplan Verzuim# && $"%!% # #"# %!"# # % #"%! " ! #! """%! !## $ '" !#! Adviseren wordt een stuk relaxter met De Amersfoortse
DE PLEK WAAR HET VERZUIMPROCES INZICHTELIJK WORDT GEMAAKT
Branche Hirsch Ballin op de bres voor rechtsbijstandverzekeraars Rechtshulp door niet-advocaten maar wel juridisch geschoolden (paralegals en juristen) is een goede zaak. Het houdt de kosten voor rechtshulp in de hand. En belangrijker nog: de premie van een rechtsbijstandverzekering blijft dermate laag dat het product voor bijna iedereen toegankelijk is.
kosten en expertisekosten vergoed worden. Zo is samengevat het antwoord van minister Hirsch Ballin op Kamervragen van D66 over het toezicht op rechtsbijstandverzekeringen (mede op grond van een in mei uitgezonden aflevering van Tros Radar).
Net geen advertorial Dat op deze juristen en paralegals geen tuchtrecht bestaat, is geen bezwaar, want daarvoor in de plaats zijn er bij rechtsbijstandverzekeraars interne klachtenprocedures en kunnen klachten door Kifid in behandeling genomen worden (zolang het niet over de inhoud van de geleverde rechtsbijstand gaat). Overlap tussen een rechtsbijstandverzekering en het systeem van gesubsidieerde rechtsbijstand is er niet of nauwelijks en ook de rechtsbijstand die vakbonden of consumentenorganisaties bieden, zijn geen vervanging voor de rechtsbijstandverzekering waarin ook proces-
Geconstateerd kan worden dat rechtsbijstandverzekeraars hier goed mee weg komen. De antwoorden van Hirsch Ballin zijn bij nadere lezing nog net geen advertorial voor het rechtsbijstandproduct, maar het komt er dichtbij. Voor een belangrijk deel is dat ook wel terecht. De toegankelijkheid en betaalbaarheid van het product hangt enerzijds nauw samen met de zienswijze dat veel juridisch werk en daaronder ook veel proceswerk niet uitsluitend hoeft te zijn voorbestemd voor dure advocaten. Anderzijds met de aanname dat van de ruim 400.000 zaken (in
2008) die rechtsbijstandverzekeraars te verwerken krijgen een grote hoeveelheid relatief standaard en dus eenvoudig is. Het is de verdienste van rechtsbijstandverzekeraars dat ze dat goed inschatten en daarmee rechtshulp toegankelijk en betaalbaar hebben gemaakt en houden. Kom daar maar eens om in de ‘betaalde advocatuur’.
Niet alles gezegd Toch is daarmee niet alles gezegd. Want aan product en aanbieders van rechtsbijstand kleven nog twee manco’s. Transparantie van de producten is er niet of nauwelijks en de kwaliteit van de in de polis beschreven diensten is moeilijk meetbaar. Da’s één. Kifid buigt zich niet over klachten over de inhoud van de verleende rechtsbijstand en de consument kan dus behalve via een interne klachtenprocedure bij de aanbieder zelf, moeilijk ergens anders terecht. Dat moet opgelost worden (vindt ook de minister).
Pensioen & EB AOW wordt steeds complexer Hoe complex en ondoorzichtig inmiddels ook de AOW is geworden, wordt duidelijk aan de hand van recente gegevens van GfK die voor de derde achtereenvolgende keer de kennis van burgers over de AOW heeft gemeten. Weliswaar is die kennis ten opzichte van de vorige meting toegenomen, maar nog altijd bedroevend laag. Illustratief daarvoor is de kennis omtrent het afschaffen
van de AOW-partnertoeslag. Slechts een derde van de ondervraagden is hiervan op de hoogte (was 19% in de vorige meting). Iets meer dan de helft van deze groep zegt ook te weten wanneer deze wordt afgeschaft en driekwart van hen noemt ook daadwerkelijk het juiste jaartal, namelijk 2015.
Afschaffing AOW-partnertoeslag Naarmate de pensioendatum nadert, neemt de bekendheid met de afschaffing van de AOW-partnertoeslag toe: 58% van de autochtone en 48% van de allochtone ouderen (54-59 jaar) zegt bekend te zijn met afschaffing van de toeslag. Daarvan zegt 58% resp. 63% ook te weten wanneer die wordt afgeschaft. En daarvan noemt 70% ook het juiste jaartal. Het onderzoek is gepubliceerd in juli 2010 en gaat niet in op de voorgestelde korting van de toeslag vanaf 2011. Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kunnen we dus ook
8
Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
stellen dat de bekendheid hiermee helemaal laag zal zijn. Sterker nog: zelfs onder pensioenadviseurs en andere pensioenprofessionals is verwarring over de maatregel die na advies van de Raad van State kracht van wet heeft. Het gaat om een generieke korting op de partnertoeslag van 8% vanaf 2011. De korting wordt niet toegepast als het gezamenlijk inkomen van de AOW-gerechtigde en de jongere partner minder dan 110% van het wettelijk minimumloon bedraagt.
Bijstandselement Daarmee is het zoveelste inkomensafhankelijke element in de AOW terechtgekomen en zijn de eenvoud en transparantie ver te zoeken. Dat er nu ook een bijstandselement in de AOW is geslopen met het niet van toepassing verklaren van de korting indien het ‘gezinshuishoudinkomen’ onder 110% van het minimumloon zakt, maakt de AOW niet transparanter.
Branche Co-assurantiemarkt zet belangrijke digitale stap Een belangrijke stap in de co-assurantiemarkt op weg naar een snellere en efficiëntere werkwijze is gezet.
ring zal bovendien het aantal ellendige, tijdrovende boekingsverschillen flink afnemen.”
Het gaat daarbij om de ingebruikname van ‘Placement’ als belangrijke module en schakel in het e-ABS-traject, te vergelijken met het Aplaza-traject in de provinciale markt. Een plaatsing kan gezien worden als (de vastlegging van) het proces dat leidt tot een polisversie.
Oog voor de realiteit
“De voordelen voor verzekeraars zitten met name in tijdwinst en het feit dat de informatie voor alle betrokkenen tegelijkertijd en sneller beschikbaar is”, aldus VNAB-bestuurder mr. F.M. Vervliet op een zomerfeestje van de VNAB. En over de komende release van e-ABS: “Met de komst van Clea-
Ondanks het gebruikelijke positivisme dat de co-assurantiemarkt kenmerkt, was er ook oog voor de realiteit van alledag: “dat ‘de werkvloer’ tijd nodig heeft om aan de nieuwe werkwijze te wennen. Alle begin is moeilijk. Ik opteer dan ook voor het ‘EK ’88-scenario’. Na een moeizame start bereikten we uiteindelijk het hoogst haalbare resultaat,” aldus Vervliet.
Meer tijd voor persoonlijk contact Ook volgens Michel Schaft (directeur Meijers) heeft e-ABS tijd nodig: “In het begin was er ook de nodige kritiek op
de Claims-module. Als je nu op de schadeafdelingen bij verzekeraars, makelaars en expertisebureaus zou peilen, dan zou niemand meer terug willen naar de oude situatie. Ik ben ervan overtuigd dat dit aan het einde van het tweede jaar ook het geval is met Placement”, aldus Schaft, die het oneens is met de stelling dat de elektronische beurs ten koste gaat van het persoonlijk contact. “Onzin, e-ABS faciliteert juist dat wij nog meer tijd vrij kunnen maken voor bezoeken aan de klant en de communicatie met verzekeraars en collega’s. Juist voor complexe zaken blijft de persoonlijke ontmoeting essentieel. Met een dergelijk uniek systeem laten wij bovendien zien dat wij als bedrijfstak met onze tijd meegaan en zelfs voorop willen lopen.”
MARKTBEWERKING
' # " !"$!$$ !# "" " " ! # %% "! "$( Huug van der Vlugt ! Adviseren wordt een stuk relaxter met De Amersfoortse
Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
9
DE BO E K E NP LA NK
De Boekenplank Check je juridische tekst
Wouter de Koning
Hoe werkt juridische taal en hoe kun je een juridische tekst zo schrijven dat ook je doelgroep het begrijpt? Op deze vragen geeft auteur Wouter de Koning antwoord in zijn boek ‘Check je juridische tekst’. Een uitgave met schrijftips voor juridische teksten, geschreven voor niet-juristen. Stap voor stap wordt de opbouw van correcte, heldere juridische teksten behandeld. Een praktisch, duidelijk en overzichtelijk boekje met praktijkvoorbeelden en tips. Gericht op het schrijven van juridische teksten die in de praktijk het meest gescheven worden: teksten met een brede doelgroep. Teksten die gericht zijn op het behandelen van conflicten komen niet aan bod. Het boekje geeft antwoord op vragen als: t Botst eenvoudige taal met juridische taal? t Hoe schrijf ik een leesbare vergunning, brief of overeenkomst? t Hoe vertaal ik veelgebruikte juridische termen?
120 pag. | Sdu Uitgevers | ISBN 978 90 12 58150 9
Handboek praktisch archiefbeheer
Frans Timmerhuis
Dit boek biedt een handleiding voor iedereen die te maken heeft met archiveren in de breedste zin van het woord. De auteur maakt archiveren eenvoudig en biedt allerlei handvatten om tijd te besparen. Zowel voor een papieren of digitaal archiefbestand, rijkelijk geïllustreerd met fotomateriaal.
opbergtechnieken, digitaliseren, maar ook uitleg over toegankelijkheid, opschonen en aan dit onderwerp gelieerde wetgeving. Het boek bevat verder een verklarende woordenlijst en adressen van bedrijven en instellingen op het gebied van archiveren.
Aan bod komen verschillende aspecten van het archiveren. Denk hierbij aan postverwerking,
160 pag. | Uitgeverij Elmar | ISBN 978 90 389 1991 1
TIP VAN DE MAAND
Van tulpenbol tot rommelhypotheek In dit vlot geschreven boek brengen tien auteurs, met ieder hun eigen expertise in de financiële sector, op praktische wijze de tien belangrijkste ‘bubbels’ in kaart die onze geschiedenis rijk is. Spraakmakende crises, zoals de Tulpenmanie (16341637), de windhandelcrises van 1720, niet te vergeten de crash van 1929 en de oktoberkrach van 19 oktober 1987. Deze uitgave is een vervolg op het boek ‘Bubbels’ uit 2007. Ook nu komen alle bekende historische crises aan bod, maar nu aangevuld met een beschouwing over de huidige crisis in historisch perspectief.
10
Wie aan dit boek begint, wil nog meer een ding, doorlezen. Vooral de verhalen over de historische crises hebben een optimale aanzuigende werking op de lezer. Het boek toont aan dat we als collectief wel lessen leren uit het verleden, maar het toch steeds weer voor elkaar krijgen om dezelfde fouten te maken die leiden tot een crisis. Of het nu gaat om tulpenbollen, spoorwegen, dot-com, goud of huizen, de menselijke hebzucht is al eeuwenlang moeilijk in toom te houden. Dat aspect geeft elk verhaal in dit boek zijn herkenbaarheid.
Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
180 pag. | NIBE-SVV / Sonsbeek Publishers / Stichting VvdE | ISBN 978 90 5516 26 3
8GU1& WBO,MVXFS /FUBMTNJKOWBLJOGPSNBUJF
7"/"'
°
#JKCMJKWFOJOKFWBLHFCJFEJTQVSFOPPE[BBL WPPS³OBODJqMFEJFOTUWFSMFOFSTFOCPWFOEJFO XFUUFMJKLHFSFHFMEJOEF8FUPQIFU³OBODJFFMUPF[JDIU 8GU
XXXLMVXFSOMXGUQF
% #&4 *3 5& &$ - 5
,MVXFSàEFCFMBOHSJKLTUFJOGPSNBUJFMFWFSBODJFSWPPS ³OBODJqMFQSPGFTTJPOBMTàCJFEULFV[FVJUFFOVJUTUFLFOE HFXBBSEFFSEFOTDIFSQHFQSJKTEPQMFJEJOHFOBBOCPE$FEFP FSLFOEFO[wJOHFSJDIUEBUKFBMTEFFMOFNFSOJFUBMMFFOPQ FFOBBOHFOBNFFOFG³DJqOUFNBOJFS8GUQSPPG NBBSPPL IFMFNBBMVQUPEBUFCFOU4DISJKGKFOVJOWPPSEF8GU1& QSPHSBNNB«TPQ
Een digitaal toegankelijke portefeuille!
Wie kan mij dat bieden? Monuta heeft een extranet, MonutaNet, waarin u snel en 24 uur per dag uw aanvragen kan indienen en uw portefeuille kan inzien. meer weten? Bel ons Service Center Zakelijke Markt voor een afspraak, 055 - 539 11 30 of mail naar
[email protected]
MARKTBEWERKING
' $$ "$" $$ $ " # $"" " ##$ # $ ( Marcel Filippo ! ! Adviseren wordt een stuk relaxter met De Amersfoortse
DE R E P O RTA G E
Gaat het Verbond van Verzekeraars zijn wonden likken nu het echec van ‘de stip op de muur’ dat Customer Agreed Remuneration heet, onafwendbaar lijkt? Het zou kunnen. Onomwonden spreekt Adfiz alvast over de epiloog van het boek dat CAR zou moeten heten en verklaart daarmee openlijk en eenzijdig CAR als een gepasseerd station. Is daarmee het Verbond van Verzekeraars de verliezer en komt Adfiz als winnaar uit de bus? Dat gaat te ver. Is er eigenlijk wel een winnaar? Of zijn er alleen verliezers?
CAR is dood!
Leve CAR W
at in 2010 dé doorbraak had moeten worden in de driehoeksverhouding klant, aanbieder en bemiddelaar, heeft partijen alleen maar verder uit elkaar gedreven. Standpunten verhardden zich naarmate de tijd verstreek. De neutrale toeschouwer staat met verbijstering te kijken hoe een bedrijfstak er niet in slaagt zijn interne verdeeldheid verborgen te houden in een tijdsgewricht waarin wantrouwen tegen de sector als gevolg van (o.a.) een woekerpolisaffaire en op zijn minst de geur van ongebreidelde zelfverrijking door torenhoge bonussen en dito provisies, hand in hand gaat met een economische crisis die schreeuwt om eensgezindheid en ‘alle hens aan dek’. Natuurlijk, een nieuw beloningsmodel is van het grootste belang en een stevige discussie waard. Maar zo?
Achteraf beschouwd kunnen we vaststellen dat het Verbond van Verzekeraars in zijn streven om CAR als hét beloningsmodel voor de 21e eeuw doorgevoerd te krijgen, een paar tactische fouten heeft gemaakt. Maar het Verbond is ook gewoon slachtoffer van domme pech. Was het kabinet niet gevallen, dan waren de kansen voor CAR als wettelijk beloningsmodel vele malen groter geweest dan nu. Niettemin, juist door deze ontwikkeling groeit er misschien iets beters en mooiers.
Tactische fouten Om met die fouten te beginnen. Ten eerste heeft het Verbond Customer Agreed Remuneration zoals die in het Verenigd Konink12
Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
rijk van toepassing is op – uitsluitend – vermogensvormende producten, in Nederland van toepassing willen verklaren voor alle verzekeringsproducten. Dat bleek niet één, maar meerdere bruggen te ver. Het Verbond was in de communicatie over CAR niet altijd even duidelijk over de beperkte reikwijdte van dit beloningsmodel in het Verenigd Koninkrijk. Ten tweede: vorig jaar zijn er in een ledenvergadering van het Verbond van Verzekeraars afspraken gemaakt over CAR als hét beloningsmodel voor de Nederlandse intermediaire markt. Maar... toen het Verbond vervolgens die standpunten vervatte in een position paper en dat een paar maanden later publiceerde en positioneerde als hét standpunt van verzekeraars, bleken leden zich niet allemaal in even grote mate in dat position paper te herkennen. Dat kan twee dingen betekenen. Of de leden hebben ingestemd met een beloningsmodel dat – op onderdelen – toch wat anders is dan in het position paper is verwoord. Of: individuele verzekeraars, en met name de kleinere, intermediaire verzekeraars, zijn zich rot geschrokken van de heftige reacties die het position paper heeft opgeroepen. Procedureel is er in ieder geval iets misgegaan.
CAR is dood Wat we ook van die tactische fouten vinden, voor het uiteindelijke resultaat zijn die niet van belang. Immers, nú weten we dat CAR in het Verenigd Koninkrijk helemaal niet dé oplossing is. In de praktijk bleken klanten – in tegenstelling tot de doelstelling van CAR – niet tot onderhandelingen over de beloning bereid te zijn. CAR schoot daarmee goeddeels haar doel voorbij. De Financial Services Authority (FSA) heeft met haar ‘policy statement’ in maart van dit jaar CAR afgezworen en een keuze gemaakt voor ‘adviser charging’. Daarmee lijkt ook in Nederland de bodem onder het draagvlak van CAR voor een belangrijk deel te zijn weggeslagen. Formeel heeft het Verbond van Verzekeraars niet gereageerd op die berichten uit het Verenigd Koninkrijk over CAR en ook niet op de inmiddels wat al te triomfantelijke houding van Adfiz, nu ze naar het schijnt met succes de kruistocht tegen CAR kunnen beslechten. Maar ook zonder die formele reactie is er voldoende twijfel over de houdbaarheid van CAR. Behalve de situatie aan de overkant van de Noordzee, dragen ook de val van het kabinet, de interne verdeeldheid onder de Verbondsleden en het heftige verzet van Adfiz niet bij aan een draagvlak voor een wettelijke verankering van CAR, zoals het Verbond voorstaat.
Manipulatie Adfiz ondertussen manifesteert zich vooral als een soort ‘tegenpartij’. Adfiz is gewoon tegen CAR en laat, na aanvankelijk een aarzelend op gang gekomen protest, geen gelegenheid voorbijgaan dat uit te dragen. De middelen die Adfiz
aangrijpt om argumenten aan haar protest te geven, hebben wij vorige maand als ‘een beetje manipulatief’ omschreven. Zo bijvoorbeeld haar poging om met een enquête individuele verzekeraars te benaderen en over te halen een individueel standpunt over CAR in te nemen en daarmee het Verbondsstandpunt te ondermijnen.
‘Het Verbond heeft CAR geleidelijk tot een dogma verheven’ Zo’n actie dient natuurlijk maar één doel en dat is een wig drijven tussen de leden enerzijds en het Verbond van Verzekeraars anderzijds. Fraai is dat niet. Evenmin verdient de reactie van het Verbond applaus die – laten we het daar maar op houden – de interesse van de NMa heeft opgewekt. In een ‘hete’ oorlog zijn er kennelijk veel middelen geoorloofd. En heet is de strijd! En groot zijn de belangen! De huidige situatie is daarbij interessant vanuit beider standpunten. Terwijl in de publieke opinie de strijd onverminderd doorgaat en elke reactie van de ene partij een heftige reactie van de andere uitlokt, wordt achter de schermen doorlopend vergaderd, gesproken en gewerkt aan alternatieven.
Belangen Om welke belangen gaat het nu eigenlijk? Het is niet onbelangrijk om die goed op het netvlies te hebben, voordat een juiste oordeelsvorming over het CAR-issue te geven is. Op de achtergrond spelen twee aspecten mee die niet los gezien kunnen worden van de discussie over een nieuw beloningsmodel. Allereerst gaat het om het herstellen van vertrouwen in de financiële sector. Daar is het Verbond veel, zo niet alles, aan gelegen. Daarom ook heeft het Verbond een project (‘Verzekeraars vernieuwen’) opgetuigd. Het in de vorige eeuw zo zorgvuldig opgebouwde, betrouwbare imago van verzekeraars heeft veel inspanning gekost. Denk bijvoorbeeld aan de lange en moeizame weg die voor het leven- en schadeverzekeringsbedrijf resulteerde in de Wet toezicht verzekeringsbedrijf. Denk ook aan de intensieve begeleiding vanuit het Verbond bij het faillissement van Vie d’Or en – eerder al – dat van levensverzekeraar De Wereld. En niet te vergeten de wetshistorie van de WAb/Wabb en alle Verbondsinspanningen rondom de vorming van bankverzekeraars en de – zeker achteraf – nodeloos gebleken boycot van de NVA tegen Nationale-Nederlanden. Het was steeds weer aan het behoedzaam en politiek manoeuvreren van het Verbond te danken dat dit alles tot stand kon komen en dat dreigenHet Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
13
ALTERNATIEF VOOR CAR IS NIET EENVOUDIG CAR, zoals voorgesteld door het Verbond van Verzekeraars, krijgt geen branchebrede steun. Niet alleen ontbreekt het draagvlak bij Adfiz, maar ook bij de banken (geen onbelangrijke partij in dezen) die een vroegtijdige ‘lock-in’ vrezen. Evenmin kan CAR rekenen op de volledige instemming van stakeholders als de Autoriteit Financiële Markten, de Consumentenbond en het Nibud. Bonusprovisie voor de zogenoemde complexe producten blijft ‘taboe’. Veel stakeholders staan terecht op het standpunt dat provisie en zeker bonusprovisie onder geen enkele voorwaarde aan de waardeopbouw onttrokken mag worden.
Op een aantal punten is echter ook wel consensus te vinden. t Voor vermogensvormende producten zal ‘adviser charging’ op steun van veel partijen kunnen rekenen. In dit model vertelt de adviseur vooraf aan de (potentiële) klant wat een advies gaat kosten en, bij instemming, gaat hij aan het werk. t Een verbod op bonusprovisie op niet-complexe producten zal om maatschappelijke redenen uiteindelijk branchebreed bespreekbaar blijken te zijn (maar je weet maar nooit ...). t Op de markt voor particuliere (schade)producten zal op enigerlei wijze het provisiemodel gehandhaafd blijven. Het argument dat advies toegankelijk moet blijven
de escalaties in de kiem gesmoord werden. Daarmee kon een sfeer van betrouwbare soliditeit rond het verzekeringsbedrijf in Nederland ontstaan met als resultaat dat in het laatste kwart van de vorige eeuw sprake was van een bedrijfstak die terecht het vertrouwen van de samenleving genoot en incidentjes zelf wel op wist te lossen.
Deuk Dat vertrouwen nu heeft een stevige deuk opgelopen. Dat begon met de woekerpolisaffaire en dat zette zich voort met het imago van een graaien-grijp-cultuur die de bedrijfstak in de publieke opinie opgestempeld heeft gekregen met als angstwekkende katalysator een economische crisis die maakt dat onvolkomenheden pijnlijk aan het licht komen. Het gevolg hiervan is dat het Verbond momenteel weinig tot geen voet aan de grond krijgt in politiek Den Haag.
‘Wie is nu eigenlijk waar op tegen, en – omgekeerd – wie is waar voor?’ Om dat tij te keren, is een beloningsmodel nodig dat transparant en rechtvaardig is en aan de te onderscheiden inspanningen van verzekeraars enerzijds en adviseurs anderzijds, toewijsbaar is. Het huidige provisiesysteem is dat niet. Daarom moest CAR er komen. Dat werd een heilig moeten waarbij het middel – CAR – een doel op zich werd. 14
Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
voor iedereen ligt hieraan ten grondslag.
Het heikele punt blijft de betaling van werkzaamheden die de adviseur verricht voor de verzekeraar. Enerzijds zijn verzekeraars helder in hun voorkeur om geen ‘bemoeienis’ meer met de honorering te hebben tussen bemiddelaar en klant. Anderzijds kunnen verzekeraars maar moeilijk ontkennen dat adviseurs wel degelijk ook werkzaamheden verrichten voor de verzekeraar waartegenover een adequate compensatie dient te staan. Overigens is dit laatste punt – naar onze inschatting – het meest lastige punt om overeenstemming over te bereiken.
Duivels dilemma Waar Adfiz eigenlijk voorstander van is, laat zich daarentegen minder makkelijk duiden. Hoewel? Adfiz kampt met een duivels dilemma. Zij staat allereerst voor de uitdaging om aan haar achterban duidelijk te maken dat wat ooit het enige, wettelijke beloningsmodel was, nu als een uitwas van de ‘oude wereld’ en als een achterhaald principe wordt weggezet. De tweede majeure uitdaging voor Adfiz is om de leden zoveel mogelijk ongeschonden door het zware weer te loodsen. Want zwaar weer is het door een combinatie van ongelukkig samenvallende factoren. Wet- en regelgeving die het werken als intermediair niet makkelijker en ook niet leuker maakt. Een publieke opinie die gehakt maakt van het imago van de sector in het algemeen en die van de tussenpersoon in het bijzonder, terwijl veel tussenpersonen zelf van mening zijn dat dat imago vooral op anderen maar niet op henzelf van toepassing is. En ‘last but not least’: de faillissementen in de sector zijn legio en de voorspellingen zijn somber (zie ook ‘Visie op zakelijke dienstverlening’ op www.abnamro.nl). Gegeven die omstandigheden wekt het geen verwondering dat elke roep om verandering van verdienmodel als een regelrechte aanval op de bedrijfstak gezien wordt. Temeer omdat het van de zijde van de media, de politiek en de publieke opinie met een zekere mate van agressiviteit gepaard gaat die makkelijk als bedreigend uitgelegd kan worden.
Besmet begrip En toch verklaart voorgaande slechts ten dele waarom CAR zoveel heftige reacties oproept. Zowel voor als tegen. Want: wie is nu eigenlijk
waar op tegen, en – omgekeerd – wie is waar voor? Wie goed luistert, leest en analyseert moet in ieder geval erkennen dat het Verbond geen tegenstander van provisie is, mits met de klant overeengekomen en mits transparant gemaakt. En omgekeerd is Adfiz niet mordicus tegen een beloning op basis van een andere grondslag dan provisie. Bovendien, beide organisaties belijden en bepleiten ten zeerste het belang om de klant centraal te stellen. Wat beide organisaties ook samen zal binden, is het besef dat de toekomst van de intermediaire distributie op het spel staat en dat die toekomst niet versimpeld kan worden tot voor- of tegenstander zijn van CAR. Niettemin, CAR is – terecht of onterecht dat doet ook hier alweer niet ter zake – een besmet begrip geworden. Maar dan hebben we het alleen over CAR zoals die in de beeldvorming is ontstaan en mede door de reacties van Adfiz tot een karikatuur is verworden van de CAR zoals die in het position paper van het Verbond van Verzekeraars is vastgelegd.
CAR naar de eeuwige jachtvelden? Daar waar het Verbond geleidelijk aan CAR tot dogma heeft verheven, wekt het geen verwondering dat Adfiz achterliggende belangen vermoedt. Bijvoorbeeld een complete herinrichting van de distributie. Omgekeerd ziet het Verbond in de verbetenheid waarmee Adfiz de strijd tegen CAR aanbindt, weinig anders dan een blinde houding voor alle signalen uit de samenleving die schreeuwen om een nieuwe beloningsaanpak uit puur economisch lijfsbehoud van haar leden. Je behoeft echter geen economie gestudeerd te hebben om te weten dat deze vormen van protectionisme uiteindelijk in een vrije economie en een vrije democratie geen stand houden. De oplossing ligt waarschijnlijk in een wederzijdse afspraak om het besmette begrip CAR naar de eeuwige jachtvelden te sturen, maar de uitgangspunten van CAR goeddeels overeind te houden. Oftewel: CAR is dood! Leve CAR. Adfiz heeft tot slot van deze inventarisatie van standpunten en knelpunten het nadeel in de underdogpositie te zijn gemanoeuvreerd. Steeds was het het Verbond dat op dit dossier met zijn bestuurlijke apparaat en machtige lobby de eerste stappen zette en daarmee de toon van de muziek bepaalde. En het is vooral die toon die kwaad bloed zette. Het is nu einde zomer en we zijn zo’n driekwart jaar verder nadat de eerste kruitdampen rondom CAR opstegen. Adfiz heeft zich herpakt en stelt nu dat 90% van haar achterban anti-CAR is. Adfiz constateert verder dat in de inmiddels roemruchte hoorzitting van de Vaste Kamercommissie voor Financiën over (o.a.) CAR geen enkele steun voor het position paper van het Verbond is verkregen en dat veel, heel veel stakeholders uiterst kritisch over CAR zijn.
Alternatief Adfiz, tot nu toe alleen maar duidelijk in waar het op tegen is, zegt nu aan een alternatief voor CAR te werken dat op brede maatschappelijke steun mag rekenen en dat begin september rijp is om aan de leden voorgelegd te worden. Formeel is daarover geen overleg met het Verbond. Het risico is dus levensgroot dat op zijn beurt het Verbond zich gedwongen voelt de hakken in het zand te zetten. Ook formeel wil Bob Veldhuis, voorman van Adfiz, geen inhoudelijke mededelingen doen over de inhoud van dat alternatief. Niettemin durven wij wel een oplossingsrichting aan te dragen, waarvan het realiteitsgehalte zeker niet op voorhand in twijfel moet worden getrokken. De vermoedelijke uitgangspunten zijn puntsgewijs (zie ook het kader): t CAR zoals voorgesteld door het Verbond van Verzekeraars krijgt geen kans.
‘Adfiz zegt nu aan een alternatief voor CAR te werken’ t Bonusprovisie voor de zogenaamde complexe producten blijft ‘taboe’. t Voor vermogensvormende producten zal ‘adviser charging’ op steun van veel partijen kunnen rekenen. t Een verbod op bonusprovisie op niet-complexe producten is bespreekbaar. t Voor particuliere (schade)producten blijft een provisiemodel van kracht. t Verzekeraars en intermediair zullen hoe dan ook samen een oplossing moeten vinden voor compensatie van door de intermediair verrichte werkzaamheden ten behoeve van verzekeraars.
Bespiegeling Tot slot nog een kleine bespiegeling. Provisie (niet zijnde bonusprovisie) op particuliere schadeproducten is een adequate beloningsvorm die niet in het nadeel van de polishouder uitvalt. Allereerst omdat provisie op niet-vermogensvormende producten niet van invloed is op de prestatie van de verzekeraar (zoals dat wél het geval is als provisie ten koste van het rendement op de premie-inleg van een verzekeringnemer gebracht wordt). En ten tweede omdat het risico van een partijdig of gekleurd advies nihil is. En passant kan dan ook de inducementnorm worden afgeschaft zodat het toezicht door de AFM eindelijk meer ‘principle’ dan ‘rule based’ uitgevoerd kan worden: makkelijk en helder. Door: Michiel Huisman
Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
15
DE P I J NB A NK
Garantie heeft zo zijn prijs De belangrijkste verdienste van de Aegon Variabele Lijfrente schuilt in de slimme manier waarop het product inspeelt op de vraag in de markt om vermogen op een geschikt moment (stoppen met werken, bedrijfsbeëindiging) om te zetten in inkomen. Daar is in de markt absoluut belangstelling voor.
16
P
articulieren met vrij vermogen en IB-ondernemers die hun onderneming staken om ‘lekker te gaan leven’ zijn de doelgroep bij uitstek voor wat feitelijk een onvervalste ‘variable annuity’ is. Een product dat zich in Angelsaksische landen in een grote mate van populariteit verheugt (maar ook wel door financiële planners onder vuur is genomen). Het product is als tegenhanger van bancaire oplossingen zeer welkom. Vooral omdat die vaak blijven steken in weinig creatieve deposito-achtige contructies.
complexiteit als tegenhanger van de garanties en zekerheden die dit product (in tegenstelling tot deposito’s) biedt. Daarbij moet vooral gedacht worden aan de beleggingshedge en de structuur van de kostenloading. Niet dat de kosten te hoog zijn, zeker niet. Aegon heeft goed om zich heengekeken en prijst zich met dit product allesbehalve uit de markt. Maar daar waar een simpele deposito relatief makkelijk over de toonbank gaat, zal hier meer advieskracht ingezet moeten worden.
De belangrijkste hindernissen die Aegon met dit product in de Nederlandse markt tegen zal komen, zijn de ‘onder de motorkap’ relatieve
Wat krijg je dan?
Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
Zonder op deze plek alle productspecificaties op te noemen (Aegon doet dat goed en nagenoeg
volledig in brochures, leesbare voorwaarden en een begrijpelijke offerte) een paar essentiële kenmerken. Technisch gesproken gaat het om een beleggingsverzekering die als een uitgestelde lijfrente met slotuitkering over vijftien jaar wordt uitgekeerd. Waarde wordt opgebouwd in beleggingsfondsen van Aegon zelf (unit linked). Daarnaast voorziet het product in een overlijdensrisicoverzekering. De uitkeringen gaan over op de begunstigden. De garantie is dat minimaal 105% van de koopsom tot uitkering komt in de vorm van periodieke uitkeringen ter grootte van 7% van de koopsom per jaar over een periode van vijftien jaar. Het product kent daarboven een clickmechanisme waarmee behaalde waardegroei in de opbouwfase jaarlijks automatisch wordt omgezet in een stijging van die gegarandeerde uitkering, zodat voor de 7% uitkeringsgarantie niet de koopsom maar de hogere waarde als grondslag geldt. Eenmaal ingegaan, wordt dat clickmechanisme gereduceerd tot een driejaarlijkse click. Kijk, en dat zijn leuke ‘features’ die het product onderscheidend maken van bancaire oplossingen.
Provisie ingebouwd Een minpuntje vinden we dat Aegon het product standaard in een variant levert waar provisie is ingebouwd. Dat had anders gekund. Zeker met het oog op de te verwachten ontwikkeling dat een nieuw intermediair beloningsmodel (i.p.v. CAR), waar de markt wél oren naar heeft, voor vermogensvormende producten een beloning overeenkomt tussen klant en intermediair. Aegon zou – analoog aan het Vermogensgarant Plan van ASR – een mooi statement hebben afgegeven met een provisieloos product temeer omdat het product naadloos past in het Angelsaksische adviesmodel voor financiële planning dat uitgaat van een intensieve periodieke begeleiding van de klant door de financiële planner waarbij het advies betaald wordt, ongeacht de verkoop van producten. Op deze plek past het om op te merken dat de Aegon Variabele Lijfrente ook nooit een zelfstandig inkomensadvies voor de oude dag zal zijn. We hebben het hier immers over tijdelijk (15 jaar lang) inkomen en niet levenslang. Interessant in dit verband is de Angelsaksische (Amerikaanse) adviespraktijk waarbij ‘variable annuities’ gemiddeld genomen 20% tot 30% uitmaken van het totaal van de assets op basis waarvan (aanvullend) oudedagsinkomen wordt geregeld. Gaat ook de Nederlandse markt naar dit soort verhoudingen en oplossingen tenderen – en er zijn steeds meer aanwijzingen in de samenleving die daarop duiden – dan kan Aegon als ‘first mover’ veel plezier van dit product gaan krijgen. Daarbij moet bedacht worden dat dit product alleen tegen koopsom gesloten kan worden. Het risico voor Aegon blijft beperkt tot de investering in de initiële kosten en de provisie. Bij succesvolle verkoop levert dit product dus ook een hoge bruto marge op.
Het rendement voor de klant is ook relatief beperkt. Tenzij de fondsen (ruim) meer dan 4% renderen. Dat gezegd hebbende, moet dit product het echt hebben van de garanties (en bij een hoog rendement krabt iedereen zich achteraf wel eens achter de oren waarom hij in vredesnaam die garanties ‘gekocht’ heeft). Aannemend dat Aegon hier bewust voor gekozen heeft en de verantwoordelijke productmarketeers hun huiswerk goed gedaan hebben, valt voor die garanties overigens veel te zeggen. De branche is gebaat bij ‘back to basic’. Dus: zekerheid bieden en risico’s spreiden. Dat heeft verzekeraars ooit hun imago van betrouwbaarheid opgeleverd en – mits de uitvoering en advisering kloppen – komt dat met dit product weer terug. Maar dan in een moderne jas.
Kanttekening Nog één kanttekening, die weinig met het product zelf, maar wel met de Nederlandse markt te maken heeft. In het Angelsaksische model is een ‘variable annuity’ een geaccepteerd product. Ook in de variant die Aegon hier aanbiedt. In hoeverre we in ons land gaan wennen aan een ‘oudedagsproduct’ dat niet levenslang uitkeert, valt nu nog niet te voorspellen. Belangrijk is in ieder geval dat het product niet ‘stand alone’ maar in combinatie met en in een totaal inkomensadvies zijn plek krijgt. Die uitdaging is aan de adviseur. Laat het product alsjeblieft uit handen blijven van productverkopers die de nodige adviesvaardigheden ontberen.
Samengevat Alles bijeengenomen is hier sprake van een bestaande en (in het buitenland) bewezen betrouwbare techniek in een moderne jas. Aegon heeft volgens ons goed naar de markt gekeken en meent terecht met een aantrekkelijk alternatief voor bancaire oplossingen te komen voor die klanten die vermogen willen omzetten in inkomen en daarbij een faire prijs voor de nodige zekerheid incalculeren. Door: Michiel Huisman
RAPPORT Plus t Bewezen en betrouwbare techniek t Uitstekend leesbare, transparante en complete offerte t Welkom alternatief met garanties voor door banken gedomineerde markt (deposito’s) Min t Provisie t Is de markt er (al) rijp voor? Rapportcijfer: 8 (zonder provisie: 9)
Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
17
ANALYS E
Scheltema raakte niet de kern van het toezicht “De kwetsbaarheid van de structuur van DSB werd door De Nederlandsche Bank onderkend. Maar daaruit zijn onvoldoende – en te laat – consequenties getrokken. Dat moet dus beter”, Minister De Jager van Financiën sprak deze woorden bij het in ontvangst nemen van het rapport van de commissie-Scheltema. De Tweede Kamer zei het hem na en gaf Nout Wellink een maand om op papier te zetten hoe zijn DNB zijn leven gaat beteren.
Gevangen in de
spotlights
18
Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
T
erwijl Wellink zich in zijn kamer opsloot om zijn huiswerk te maken, ging opnieuw een onder zijn toezicht staande onderneming failliet. Internetverzekeraar Ineas bleek het niet te redden. Zo groot als het publicitair geraas was waarmee DSB instortte, zo geruisloos was de teloorgang van Ineas. Eerst alleen opgemerkt door de vakpers en later met een klein berichtje afgedaan in de algemene media. Wonderlijk als je beseft dat alleen al in Nederland 95.000 consumenten hun autoverzekering aan deze maatschappij hadden toevertrouwd. Wellink mag zijn zegeningen tellen dat dit faillissement door ander (formatie)nieuws in de kranten werd overstemd en dat het ook niet meer paste in de agenda’s van de Kamerleden.
Spannend boek Hoe is het mogelijk dat in korte tijd de Nederlandse samenleving in verschillende vormen de dupe kon worden van het omvallen van drie (IceSave, DSB en Ineas) financiële instellingen en welke rol speelde DNB daarin? Al gauw bestaat de neiging voor het antwoord op die vraag te grijpen naar het rapport van de commissie-Scheltema. Maar even snel zal dan geconcludeerd moeten worden dat daarin lang niet alle antwoorden gevonden kunnen worden. Dat rapport zal en kan niet de geschiedenis ingaan als een handboek dat zijn licht laat schijnen op de manier waarop het toezicht op financiële instellingen in de praktijk wordt uitgeoefend. De Nederlandse bancaire wereld is nu eenmaal niet bezaaid met instellingen waarvan de directeur-eigenaar-feitelijk leider de aandacht en de financiën verdeelt tussen voetbal, schilderijen, verzekeringen en bancaire zaken. Aan die combinatie van activiteiten en het doolhof waarin die in elkaar verstrengeld raakten, besteedt het rapport grote aandacht. Ook zal het niet de standaardpraktijk worden, mogen we hopen, dat iemand in een ontbijt-tvprogramma oproept om de rekeningen leeg te plunderen en de pers wordt ingelicht over een ophanden zijnde aanvraag voor een noodregeling. Dat alles maakt het rapport tot een goed leesbaar en spannend boek, maar als we echt inzicht willen krijgen hoe het gesteld is met het toezicht van DNB en AFM, dan moet er een nieuwe commissie-Scheltema aan de slag met een andere, meer algemene opdracht.
Slaapkamer Als er al een les uit de bevindingen van Scheltema en de zijnen getrokken kan worden, dan is het dat de prudentiële toezichthouder het pappen en nathouden tot kunst heeft verheven. En dat is geen nieuwe constatering. Al bij het faillissement van levensverzekeraar Vie d’Or kreeg de in DNB opgegane Verzekeringskamer het predikaat ‘Slaapkamer’ opgeplakt. Ook toen was, net zoals bij DSB, bij de toezichthouder al langere tijd be-
kend dat de geldstromen door het management allerlei ondoorgrondelijke richtingen werden opgestuwd. Ook toen werden vraagtekens gezet bij de deskundigheid van de leiding en ook toen stond de deskundigheid van de directie ter discussie. Een van de echte harde constateringen van de commissie-Scheltema is dat DNB geen bankvergunning had mogen afgeven aan DSB. Uit de motivering hiervoor blijkt echter meteen dat dit onderzoek betrekking had op een type bedrijf in de financiële wereld, waarvan geen tweede is te vinden. Dat alleen al maakt het lastig om de bevindingen in een breder kader te plaatsen.
‘Prudentieel toezichthouder heeft het pappen en nathouden tot kunst verheven’ Het rapport hierover: “De bank had een bestuursstructuur die niet bij een bank past. De machtspositie van de directeur-grootaandeelhouder was zodanig sterk dat er voorzieningen verlangd hadden moeten worden om voldoende checks and balances te bereiken en om belangenverstrengeling tegen te gaan. De statuten en reglementen bevatten op dit punt echter nauwelijks waarborgen. Deskundigheid op financieel terrein was ten tijde van de vergunningaanvraag slechts bij één bestuurder aanwezig. De directeur-grootaandeelhouder was onervaren op bancair terrein. De Commissie meent dat het aanvaarden van de directeur-grootaandeelhouder van DSB als deskundig bestuurder niet juist is gebleken. Het ontbreken van kennis of ervaring op bancair terrein had in combinatie met de zeer sterke positie in de zeggenschapsstructuur tot een ander oordeel moeten leiden. DNB had zich op het standpunt moeten stellen dat fundamentele verbeteringen nodig zijn, voordat een positieve beslissing op de aanvraag genomen zou kunnen worden.”
PLAN VAN AANPAK DNB Minister De Jager is “tevreden dat DNB voortvarend een ambitieus plan van aanpak heeft opgesteld.” Zo liet hij vorige week weten. En: “Het toezicht moet indringender, kritischer en vooral vasthoudender.” Maar met dat ambitieuze valt het wel mee. Wellink hoeft maar ten dele te boeten voor de weinig voortvarende houding die de commissie-Scheltema hem toedichtte in (o.a.) het DSB-debacle. Een derde termijn als DNB-president kan hij vergeten, maar een direct aftreden zit er ook niet in. Het ambitieuze in het plan van de DNB blijft beperkt tot het instellen van een team met aparte bevoegdheden dat in stelling komt als de DNB gerede aanleiding heeft onraad te ruiken bij een onder toezicht staande instelling.
Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
19
Goed op de hoogte
%DDQ EUHNHQGH LGHHsQ
Eén van de meest dodelijke opmerkingen uit het rapport is dat “DNB bij het lopende toezicht op het functioneren van DSB en het beleid dat de bank voerde doorgaans goed op de hoogte is geweest van de ontwikkelingen bij DSB”. En om het nog erger te maken, voegt de commissie daaraan toe dat DNB die ontwikkelingen “in het algemeen op de juiste wijze heeft beoordeeld”. Als dat zo is, waarom heeft de toezichthouder het dan zo ver laten komen? “Omdat”, antwoordt Scheltema, “zij bij het nemen van maatregelen haar tanden te weinig heeft laten zien.” Waarschijnlijk heeft DSB-baas Scheringa van de ‘pappen en nathouden’-cultuur van DNB handig gebruikgemaakt met als meesterzet het binnenhalen van Gerrit Zalm. Daarmee manoeuvreerde hij zijn bank binnen het ‘old boys’-network. Een handtekening van Zalm was voldoende om de dossiers van de toezichtambtenaren aan het Amsterdamse Frederiksplein met een gerust gevoel weer in de la op te bergen.
‘Onevenwichtig, onjuist en pretentieus’ Hoe anders is de cultuur even verderop in de hoofdstad aan de Vijzelgracht waar de AFM zetelt. We zijn het misschien bijna vergeten, maar Scheltema heeft al eerder een rapport uitgebracht waarin hij als scheidsrechter tussen DNB en AFM optrad. Beide toezichthouders hadden een eigen oordeel over de deskundigheid van Zalm ten tijde van zijn functioneren bij DSB. AFM kraakte harde kritische noten, terwijl DNB Zalm’s blazoen volledig schoon blies. Hier wreekt zich de overlap van het toezicht en nog meer het feit dat het primaat toevalt aan de toezichthouder die de vergunning heeft afgegeven. In dit geval mocht daarom DNB plaatsnemen op de stoel van de gedragstoezichthouder en die zit DNB niet als gegoten, zoals ook tijdens de verhoren van de commissie-De Wit al bleek. Dat Scheltema het desondanks voor DNB opnam, kwam hem te staan op een stevige reprimande van ex-AFM-voorzitter Docters van Leeuwen. Hij noemde het Zalm-rapport in het televisieprogramma Buitenhof ‘onevenwichtig, onjuist en pretentieus’. De Tweede Kamer volstond met de opmerking het niet goed te vinden dat twee financiële toezichthouders niet op één lijn zitten. Op dat moment hebben de parlementariërs een historische kans laten liggen. Hadden zij zich toen serieus afgevraagd waarom AFM zo’n andere kijk heeft op het functioneren van financiële instellingen dan DNB, dan hadden ze wellicht een commissie in het leven geroepen om dat te onderzoeken. In dat geval was met een blik van buitenaf de cultuur van de toezichthouder doorgelicht in plaats van zoals dat nu van binnenuit is gebeurd.
www.generali-vb-innovatieprijs.nl
20
Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
Wel degelijk consequenties We zouden de inspanningen van de commissieScheltema tekort doen als we het rapport uitslui-
tend beschouwen als louter en alleen de beschrijving van een dramatisch incident. Er zijn wel degelijk consequenties getrokken: de taak van de raad van commissarissen van DNB wordt verbreed, er komt een periodieke evaluatie van het gevoerde toezichtbeleid en het ministerie van Financiën wil een uitbreiding en een wettelijke verankering van de ministeriële interventiemogelijkheden. ‘Last and least’ kreeg DNB de opdracht een plan van aanpak op te stellen voor een cultuurverandering binnen de bank. Hoezeer we ervan mogen uitgaan dat DNB deze taak zeer serieus uitvoert, is het een illusie te veronderstellen dat een cultuur die zich zo lang heeft kunnen wortelen binnen kortere tijd van binnenuit veranderd kan worden. De kern van het toezichtstelsel wordt daarmee niet geraakt.
‘Er bestaat hoe dan ook geen eenheid in het toezicht’
ZRUGHQ EHORRQG 'H*HQHUDOL9%,QQRYDWLHSULMV ,QVWXUHQNDQQRJWPDXJXVWXV
Vast staat dat zowel bij DNB als AFM voldoende deskundigheid aanwezig is. Het duidelijke verschil tussen de twee instanties is dat DNB eeuwenlang een positie heeft binnen het bankenwereldje en daarmee als het ware is vervlochten. Het ons-kent-ons-gehalte is bijzonder groot en daarmee ook het onderling vertrouwen en waarschijnlijk ook het aantal informele contacten. De AFM is veel later ontstaan, daardoor moderner in haar handelwijze en staat op grotere afstand van de onder toezicht gestelde bedrijven. Dat leidt op zich weer tot andere problemen, die zich manifesteren in het verwijt dat deze toezichthouder onvoldoende rekening houdt met de praktische uitwerkingen van de richtlijnen en zich teveel als wetgever manifesteert. Om het zwart-wit te zeggen: de branchepartijen hebben last van een zich dominant opstellende gedragstoezichthouder terwijl de consumenten het slachtoffer worden van een ‘geen daden maar woorden’-mentaliteit van DNB. Er bestaat hoe dan ook geen eenheid in het toezicht. Dat zou minder erg zijn wanneer de taken duidelijk gescheiden waren, maar dat is niet het geval. Harmonisatie van de wetgeving op dit punt lijkt geen overbodige luxe, om over harmonisatie in de toezichtcultuur maar te zwijgen. Wat dat betreft kan de commissie-Scheltema op herhaling.
Generali VB
Door: Jan Aikens, Bucom services Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
21
IN ‘T VE LD
Morgen wordt aan de Dr. Poellstraat in Bemmel een splinternieuwe SNS Winkel geopend. De vestiging wordt geleid door de franchisenemers Berend Tissen en Theo Nas, die dit najaar ook een SNS Winkel in Groesbeek willen openen.
Focus op
zelfwerkzaamheid van de klant 22
Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
D
e informele opening van de bankwinkel in het dorpscentrum van Bemmel vond al eerder plaats, op zaterdag 31 juli. Voorbijgangers werpen nieuwsgierig een blik naar binnen. Logisch, want wie niet weet dat er een bankkantoor in het pand is gevestigd, zou zo maar kunnen denken dat er (weer) een nieuwe telefoonaanbieder bijgekomen is. Het pand is open, kleurrijk en voor het publiek laagdrempelig. “Een groot contrast met andere banken die in het straatbeeld veelal grijs en gesloten aandoen”, zegt Berend Tissen. De voormalige RVS-adviseur werd begin 2009 vanuit zijn oude SNS-netwerk ‘getipt’ over de franchiseformule. Voordat RVS in beeld kwam, werkte Tissen op een SNS-bankkantoor in Nijmegen, en hierdoor kende hij de bankcultuur. Nadat de eerste contacten waren gelegd, zocht Tissen contact met zijn RVS-collega Theo Nas. Ook hij kende de cultuur vanuit zijn eerdere dienstbetrekking bij de SNS Effectenlijn in Den Bosch. Daarna gingen de ontwikkelingen snel. Het eerste resultaat is de bankwinkel in Bemmel, de volgende stap is een bankwinkel in Groesbeek.
Light-versie SNS Bank bouwt haar kantorennetwerk om naar een klantgerichte winkelketen. In de winkels kunnen klanten terecht voor informatie en voor het afsluiten van eenvoudige bank- en verzekeringsproducten. Niet alleen de eigen producten van SNS Bank, maar ook producten van derden. Voor complexere financiële producten kan ter plekke een afspraak worden gemaakt met een financieel adviseur, desgewenst bij de klant thuis. Elke winkel heeft de beschikking over een aparte spreekkamer. In totaal komen er verspreid over het land 300 van deze winkels, zowel eigen winkels als franchise. Een SNS Winkel heeft geen balie om geld op te nemen of te storten. In het werkgebied van een bankwinkel heeft SNS Bank ten minste één geldautomaat, maar de locatie daarvan is niet per definitie in of bij de bankwinkel. Zo is circa de helft van de geldautomaten van SNS Bank in een HEMA-filiaal te vinden.
Focus op zelfwerkzaamheid De SNS Winkels zijn ontworpen vanuit de retailgedachte waarbij de focus op zelfwerkzaamheid van de klant is gericht. De klant kan er zelf zijn bankzaken doen, maar kan zich ook oriënteren op het productenaanbod. In de winkel staan vijf touchscreens opgesteld met vraag en antwoordmodules. Door de schermen aan te raken, vindt de bezoeker informatie over producten van SNS Bank of andere aanbieders waarmee de bank zaken doet. Maar ook rekenmodules kunnen via de schermen doorlopen worden. Waar nodig ondersteunt een verkoopadviseur de klant hierbij of bij het internetbankieren via een van de internetzuilen. In de
winkel is altijd een verkoopadviseur aanwezig om klanten te woord te staan. De winkel in Bemmel is een zogeheten light-versie binnen het SNS Winkelconcept. Hiervoor is een kleinere ruimte nodig terwijl het aan mogelijkheden niet onderdoet voor een standaard winkel. In Bemmel staan bijvoorbeeld geen vijf maar drie touchscreens opgesteld. Voor de twee franchisenemers was de keuze voor een light-inrichting een uitkomst. Tissen: “Het scheelt enorm in de kosten. Vierkante meters op een A-locatie zijn nu eenmaal kostbaar.
‘Uitstraling, service en het productenaanbod zijn in alle winkels van SNS Bank uniform’ Een bankwinkel is goed voor de herkenbaarheid en geeft de klant een gevoel van aanwezigheid. Als het een keuze was geweest, dan had ik daar mogelijk nog eens over nagedacht. Want je denkt al snel dat iedereen die de winkel binnenkomt in potentie niet interessant is, omdat je gewend bent dat het contact met je eigen en potentiële klanten op een andere wijze tot stand komt. Ten onrechte blijkt uit de gesprekken die we met het winkelend publiek voeren.”
Franchiseformule In aanvulling op de eigen winkels, breidt SNS Bank haar netwerk uit met nieuwe winkels op basis van franchising. De franchisewinkels zijn onderverdeeld in tien regio’s en worden aangestuurd en commercieel ondersteund door een accountmanager franchise. De SNS franchiseformule is een harde formule met duidelijke richtlijnen voor eenduidigheid. De uitstraling, de service en het productenaanbod zijn in alle winkels van SNS Bank uniform. Een franchisenemer heeft een eigen exclusief marktgebied. Alle particuliere klanten van SNS Bank binnen dit marktgebied komen automatisch in de portefeuille van de franchisenemer terecht. De huisvesting en inrichting van een SNS Winkel wordt gefinancierd door SNS Bank. Kosten hiervoor worden meegenomen in de fee die franchisenemers betalen.
Eigen vakcoaches Zeker in de beginperiode is de begeleiding vanuit SNS Bank groot, zegt Tissen. Op het moment dat we dit gesprek hebben, is in de andere spreekkamer een vakcoach in gesprek met collega Nas. “Dat is ook een groot pluspunt geweest in de keuze om voor deze franchiseformule te kiezen. Op alle denkbare gebieden worden we ondersteund door gespecialiseerde coaches. Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
23
Ookt leidt SNS, in samenwerking met Reaal College, nieuwe medewerkers op. Dat kost geld, maar daar krijg je dan wel een medewerker voor terug die kennis heeft vergaard, specifiek toegespitst op de werkzaamheden in de bankwinkel.”
‘De focus ligt in tegenstelling tot de achterliggende jaren op meer dan het sec scoren van afspraken’ SNS Bank biedt verder ondersteuning op het gebied van marketing en communicatie, zowel bij landelijke campagnes als bij lokale marktbewerking. SNS Klantenservice is het telefonische verkoop- en servicepunt voor de klanten en genereert tevens leads voor de franchisenemer. “Dat wil niet zeggen dat je als franchisenemer achterover kunt leunen in afwachting van binnenkomende leads. De ondersteuning vanuit het hoofdkantoor helpt zeker, maar je zult het toch echt zelf moeten doen”, aldus Tissen.
Franchise verdienmodel Binnen het verdienmodel verdient een franchisenemer aan alle SNS-klanten in het hem toegewezen exclusieve marktgebied. Hij krijgt een vergoeding voor ieder product dat een klant afneemt; ook als dat via snsbank.nl of via SNS Klantenservice is afgesloten. De adviseur ontvangt ook een bemiddelingsprovisie op adviesproducten en een servicevergoeding op niet-advies producten. Ook krijgt hij een leadvergoeding als een door hem aangebrachte klant een zakelijk krediet bij SNS Bank afsluit.
Bewuste keuze voor franchise Een franchisenemer moet voldoen aan alle wettelijke eisen om te mogen adviseren en bemiddelen in financiële diensten. Gevraagd wordt minimaal een AFM-vergunning Wft Leven, Schade, Beleggen, Basis, Hypothecair Krediet en Consumptief Krediet. Een aankomend franchisenemer moet woonachtig zijn in het marktgebied of bereid zijn daar naartoe te verhuizen. Het zijn dezelfde eisen waaraan een adviseur met een eigen assurantiekantoor moet voldoen als hij breed adviseert. Waarom dan toch de keuze voor een franchiseformule? Tissen: “Vanuit een dienstverband voor jezelf beginnen betekent vanaf nul contacten opbouwen met aanbieders en klanten. Daar zag ik best tegenop, de tijd zit natuurlijk ook niet echt mee. Theo en ik geloven in een breed advies: schade, leven, hypotheken en pensioen. Als het in een van die branches slechter gaat, dan kun je dat gat met een andere branche dichten. Noem het ondernemerschap en risicospreiding. Ik voel me nu ook echt een ondernemer. De focus ligt in tegenstelling tot de achterliggende jaren op meer dan – heel kort door de bocht gezegd – het sec scoren van afspraken. En dat voelt goed.” Theo Nas voegt daaraan toe: “Wij streven naar klantbinding op lange termijn. Daar past een breed advies bij. Binnen de SNS-formule kunnen we de klant, op contant geld na, van A tot Z bedienen.” Als groot voordeel van deze franchiseformule noemen beide heren ook de mogelijkheid om producten van derden te verkopen. Tissen: “Dat is niet alleen voor ons goed. Er is ook een groeiende groep klanten die dat prettig vindt. Ze vertrouwen op je advies, maar willen een vergelijk zien.” Door: Alex Klein
Theo Nas (43, rechts) is getrouwd met Henny en heeft drie kinderen. Henny Nas is verkoopadviseur in de SNS Winkel in Bemmel. Theo is verantwoordelijk voor het werkgebied Bemmel. Hiervoor was hij in dit werkgebied zeven jaar actief als RVS-adviseur. In zijn vrije tijd is Theo Nas een fervent mountainbiker. Berend Tissen (37, links) is getrouwd en heeft een dochter. Hij is verantwoordelijk voor het werkgebied Groesbeek - Millingen. Hiervoor was hij in dit werkgebied vijf jaar actief als RVS-adviseur. In de schaarse vrije uurtjes is Berend Tissen actief als sportvisser.
24
Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
COLUM N
Sappelen in onzekerheid Waarschijnlijk bent u aan het sappelen om te overleven. Negatieve publiciteit over verzekeringsproducten maken uw klanten kopschuw, terwijl u gebukt gaat onder de introductie van nieuwe regelgeving en normale verdienmodellen. De nerveuze beleggingsmarkten maken de situatie er niet beter op. U vlucht in garantieproducten en banksparen. Veiligheid voor alles!
Pieter Wind: ’De schuldenberg is de bron van de onrust, dus als u veiligheid voor alles zoekt, houdt daar dan rekening mee. Het laagste risico (niet risicovrij!) loopt u daar waar de schuld het minst is’ Maar helaas, er blijkt geen veiligheid – of risicovrij rendement – te bestaan. Een mooi voorbeeld van misleidend taalgebruik in de financiële theorie. De ‘wake-up call’ van Griekenland maakt iedereen duidelijk dat landen en financiële mastodonten kunnen failleren. Bankspaartegoed en garantie slechts tot aan de achterdeur van de desbetreffende debiteur. Precies de reden waarom geslaagde stresstesten noodzakelijk zijn. U en uw klant zijn gerustgesteld en gaan hopelijk weer rustig slapen. Ik wil u niet in slaap sussen, maar ik ben ook geen doemdenker die een economisch ‘armageddon’ voorspelt. De opgave voor beleidsmakers om naar een stabiele economische situatie te komen, is zeker niet gering te noemen. Het komt er in het kort op neer dat een 15-jarige periode van ongekende economische expansie op krediet moet worden gecorrigeerd. De kredietluchtbel is voor het eerst zichtbaar geworden in de huizenmarkt van de Verenigde Staten, liep over in de zogenoemde kredietcrisis (banken en vastgoed) en is uitgemond in de landencrisis. Het leeglopen van die luchtbel moet gemanaged worden. Het liedje is steeds hetzelfde: de schuld is te hoog opgelopen en moet dus terug. Niet te snel, want dan dreigt een financiële implosie. Maar ook niet te langzaam, want dan ontstaat wantrouwen omtrent succes. Het moet precies goed en daar zijn we nog een hele tijd mee bezig. De schuldenberg is de bron van de onrust, dus als u veiligheid voor alles zoekt, houdt daar dan rekening mee. Het laagste risico (niet risicovrij!) loopt u daar waar de schuld het minst is. En dat is eigenlijk vrij eenvoudig te duiden. Allereerst is de schuldenberg een Westers fenomeen. Door de bank genomen hebben opkomende landen een veel lagere schuld, gemeten naar procenten van het nationale product. Maar ook over sectoren binnen de Westerse economie is het verschil in schuldposities groot. Het zal een ieder duidelijk zijn dat de Westerse overheden er niet al te best voor staan gezien de omvang van de staatsschuld en financieringstekorten. Maar ook gezinnen kennen gemiddeld een hoge (hypotheek)schuld. Westerse bedrijven staan er eigenlijk het beste voor, althans het niet-financiële bedrijfsleven. Gemiddeld genomen zijn ze goed gekapitaliseerd en genereren goede cashflow. Zo bezien kunnen risicomijders beter beleggen in de opkomende landen of in bedrijven. Denk daarbij aan zowel schuldpapier als aandelen. De keus is aan u en uw klant maar ook aan de industrie. Blijven sappelen op de oude voet op basis van traditionele risico-indelingen van beleggingscategorieën in gewone tijden? Of gaat men rekening houden met het ongewone van deze tijd? Gewoon een beetje banksparen (of bankbeleggen) en hier en daar een garantieregelingetje is niet goed genoeg. Oog voor de onderliggende waarden is noodzakelijk. Door: Pieter Wind, directeur Beleggingsinformatie en Analyse, ING Investment Management Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
25
BEL A S TI NG S TE LSE L
De Studiecommissie Belastingstelsel heeft zijn werk gedaan en doet enkele belangrijke en opmerkelijke aanbevelingen die de financiële sector raken inclusief – eindelijk – afschaffing eigen beheer dga-pensioen.
Vooral aftoppen en afschaffen Studiecommissie Belastingstelsel
D
e commissie is in het leven geroepen om een nieuwe regering over hervormingen in het belastingstelsel te adviseren. De aanbevelingen van de commissie zijn helder en wat betreft de ‘oude dag’ en de ‘eigen woning’ en aanverwante zaken ook to the point.
heffingskortingen in ruil voor een lager tarief, acht de commissie niet realistisch. Het blijft bij aanpassingen binnen het huidige systeem, waarbij positieve arbeidsmarkteffecten het beoogde resultaat zijn.
Eigen beheer Afschaffen en aftoppen Op een rij gezet komt de commissie met een zestal maatregelen die evenzovele afschaffingen van ‘fiscale voordeeltjes’ betekenen. Afgezien van het voorstel om de levensloopregeling af te schaffen, oogst de commissie hier wat ons betreft wel applaus mee. Temeer omdat de commissie, een enkele uitzondering daargelaten, kans heeft gezien pragmatische oplossingen en daadwerkelijke vereenvoudigingen aan te dragen. Onderwerpen waarover de commissie zich heeft gebogen en die de adviespraktijk van financieel adviseurs raken, zijn: t afschaffing spaarloon; t afschaffing FOR; t afschaffing levensloopregeling; t afschaffing eigen beheer dga-pensioen; t aftopping pensioenopbouw; t afschaffen hypotheekrenteaftrek onder gelijktijdige afschaffing van de vermogensvrijstelling van de eigen woning. Suggesties tot drastische omverwerping van het huidige systeem, zoals een vlaktaks en het afschaffen van alle vormen van aftrekposten en 26
Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
Afschaffing van eigen beheer voor het dga-pensioen is een logische zaak gelet op de wetshistorie die allang richting geeft aan het steeds verder fiscaal ontmoedigen van eigenbeheerreserves. Afschaffing van eigen beheer kan al niet tot die pensioenuitkomsten leiden die in verzekeringsconstructies wel mogelijk zijn. En ondernemers die beweren te willen investeren in de eigen onderneming met ‘hun eigen pensioengeld’ hebben meer en betere middelen tot hun beschikking. Een accountant zal daar graag over adviseren.
Aftopping pensioenopbouw Aftopping van pensioenopbouw voor hoge inkomens wordt door de commissie voorgesteld omdat de commissieleden op het standpunt staan dat nu sprake is van bovenmatige pensioenopbouw die alles weg heeft van vermogensin plaats van pensioenopbouw. De commissie noemt geen exacte bedragen. Het idee van aftopping hoort thuis in een samenleving waarbij lasten evenwichtig verdeeld moeten worden en overheidsfinanciën op orde moeten komen en blijven. Vanuit dat gezichtspunt is aftopping volstrekt logisch. Als de regering deze aanbeveling
overneemt, doet ze er goed aan transparant te zijn in de ratio achter deze maatregel: maatschappelijke noodzaak op basis van een politieke keuze om tot verdere versobering van ons pensioenstelsel over te gaan met als belangrijk motief een rem op overheidsuitgaven.
Hogere arbeidskorting Spaarloon kan volgens de commissie worden afgeschaft. Daarvoor in de plaats kan een navenant hogere arbeidskorting ingevoerd worden. Per saldo is dan het effect voor de werknemer hetzelfde en voordelen van deze afschaffing zijn er legio. De werkgever wordt rompslomp bespaard: hij hoeft niet op een aparte rekening van de werknemer te storten. Deze hoeft dus geen aparte rekening (die niet winstgevend is voor banken) meer te openen. En de werkgever hoeft geen aparte werkgeversheffing meer te administreren. Een sympathiek idee derhalve dat beter vandaag dan morgen ingevoerd kan worden. Bovendien kan niemand in Nederland nog een argument verzinnen waarom je vier jaar fiscaal gefacilieerd zou moeten sparen om daarna te kunnen deblokkeren voor consumptiedoeleinden. Dat blijkt ook wel aan het reeds voor de tweede maal vervroegd vrijgeven van het spaarloon (per september a.s.).
Fiscale oudedagsreserve De FOR kan volgens de commissie eveneens ten grave worden gedragen. Deze regeling uit vervlogen tijden heeft niets met een oudedagsvoorziening te maken en alles met belastinguitstel. Terecht dat de commissie het aandurfde deze draak van een regeling de laatste dolkstoot – want dat zal het wel zijn – toe te dienen.
Levensloopregeling De sympathieke levensloopregeling is een veel beter lot beschoren dan de commissie voorstelt. Een rode kaart dus wat dit betreft. Een veel beter advies zou zijn geweest om de levensloopregeling een tweede kans te gunnen door flankerende maatregelen om het gebruik ervan te stimuleren. Diverse onderzoeken (o.a. Nyfer) wijzen erop dat de levensloopregeling goed is voor de arbeidsparticipatie en goed is voor een juiste balans tussen werk en privé. Onder het motto: beter lang aan het arbeidsproces deelnemen met bewuste en gecontroleerde momenten van ‘pas op de plaats’, is levensloop een regeling die het in zich heeft om aan alle wensen van ‘verantwoord werknemerschap’ en eisen van ‘goed en modern werkgeverschap’ te voldoen. Het zou zonde zijn om deze regeling ten grave te dragen, zeker nu er tekenen zijn (zie CBS.nl) dat het gebruik gaat toenemen. In 2009 hebben werknemers € 908 miljoen ingelegd op levenslooprekeningen. Dat is ruim 10% meer dan in
2008. Daarnaast hebben ze vorig jaar € 164 miljoen opgenomen, ruim 35% meer dan in 2008. Het totale tegoed op de levensloopregelingen bedroeg eind 2009 bijna € 3,3 miljard. Na het eerste jaar van de levensloopregeling in 2006 daalde elk jaar de inleg. In 2009 is deze daling omgebogen in een aanzienlijke stijging; de hoogste tot nu toe.
Eigen woning Beperking van de hypotheekrenteaftrek is een hot issue waarbij voor- en tegenstanders – niet alleen in de politieke arena – fel tegenover elkaar staan. De commissie acht beperking in combinatie met aanpassing van het eigenwoningforfait een begaanbare weg met als doel de waarde van de eigen woning – rekening houdend met een vrijstelling – in box 3 op te nemen. Daarbij tekent de commissie aan dat het hier om “ingroei richting dit eindbeeld” gaat en er (dus) sprake moet zijn van “op de lange termijn”.
‘Het is zonde om de levensloopregeling ten grave te dragen, zeker nu er tekenen zijn dat het gebruik toeneemt’ Daarnaast doet de commissie op het gebied van ‘huis & hypotheek’ ook het voorstel om de fiscale faciliteiten voor de KEW, de SEW en de BEW af te schaffen. Het argument: “overfinanciering tegengaan”. Een argument dat in gewoon Nederlands betekent: niet langer ten laste van de schatkist gedurende een reeks van jaren belastingvrije rente opbouwen in de spaarverzekering c.q. op de spaar- of beleggingsrekening waarmee pas na een reeks van jaren de hypotheekschuld wordt afgelost. Een alternatief voor het afschaffen van deze fiscale faciliteiten is het verminderen van de hypotheekschuld (box 1) met het vermogen in box 3. De overdrachtsbelasting moet in de ogen van de commissie worden vervangen door een bezitsbelasting of een toename van het eigenwoningforfait. Een goed idee! Ongetwijfeld zal zo’n maatregel ertoe leiden dat de huizenmarkt beweeglijker wordt. Maar ook bevordert het de arbeidsmarkt omdat mensen sneller genegen zullen zijn van baan te wisselen in een andere regio als verhuizen niet automatisch 6% belasting over de waarde van de ‘oude’ nieuwe woning betekent. Door: Michiel Huisman Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
27
VERZ E K E R I NG S R E C H T
Adviseren betekent werk aan de winkel! Zowel letterlijk als figuurlijk. De AFM is erop gebrand dat financiële dienstverleners advies verlenen in overeenstemming met de Wft. Met regelmaat vraagt de AFM bij dienstverleners dossiers op om te bezien of op een juiste wijze is geadviseerd. Is voldoende informatie ingewonnen en sluit het advies aan op de ingewonnen informatie? Recent heeft de AFM een financiële dienstverlener beboet. In deze bijdrage wordt ingegaan op de betekenis van dergelijke AFM-uitspraken voor de praktijk. Door: mr. Sjoerd Y.Th. Meijer, advocaat NautaDutilh N.V.
Adviseren: werk aan de winkel! W
at houdt eigenlijk advies in? Aan de vraag van een consument om advies zit vanuit juridisch oogpunt een privaatrechtelijke en een publiekrechtelijke dimensie. Vanuit privaatrechtelijk perspectief is er sprake van een opdracht aan de financiële adviseur. Wat de verplichtingen over en weer zijn, is op hoofdlijnen vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. Er wordt bijvoorbeeld niet bepaald welke activiteiten in het kader van een adviestraject moeten worden doorlopen. Wel is in de wet bepaald dat de adviseur bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed adviseur in acht moet nemen. Wat dat dan concreet betekent, is niet in de wet vastgelegd. Wat de zorgplicht van de adviseur inhoudt, hangt af van de omstandigheden van het geval en moet dus steeds in elke situatie opnieuw worden bepaald.
Vanuit het publiekrecht zoals vastgelegd in de Wft, is voor een andere benadering gekozen. In de Wft worden concrete aanwijzingen gegeven op welke wijze de advieswerkzaamheden moeten worden ingevuld. Dit is vastgelegd in art. 4:23 Wft. In dit artikel is bepaald dat: t de adviseur in het belang van de klant informatie inwint over de financiële positie, de kennis, de ervaring en de doelstellingen van de klant voor zover dit relevant is voor het advies; 28
Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
t het advies van de adviseur mede moet zijn gebaseerd op de ingewonnen informatie; t de adviseur de overwegingen toelicht die ten grondslag liggen aan het advies. Deze verplichting wordt samengevat als de ‘ken uw klant’-verplichting. De achterliggende gedachte is logisch. Zonder te weten wie de klant is, wat hij wil en wat hij kan, is het niet mogelijk om te adviseren. Hierbij geldt als regel dat hoe complexer het product is, des te meer informatie moet worden ingewonnen.
De casus In mei 2009 heeft de AFM bij een financiële dienstverlener een onderzoek ingesteld naar de alle beleggingsverzekeringen die in de periode 1 januari 2009 -1 april 2009 op advies van de dienstverlener zijn afgesloten. De AFM meent uit onderzoek dat de financiële dienstverlener niet aan haar adviesverplichtingen heeft voldaan. Zowel de verplichting om informatie in te winnen als de verplichting om het advies te baseren op ingewonnen informatie, is niet nagekomen. De conclusie van de AFM is dan ook dat dienstverlener art. 4:23 Wft heeft overtreden. De vervolgvraag is ‘Wat heeft de dienstverlener dan verkeerd gedaan?’ Ik bespreek enkele in het oogspringende bevindingen van de AFM.
Geen cijfermatige onderbouwing Uit het boetebesluit blijkt dat de dienstverlener naast een beleggingsverzekering in een aantal gevallen een losse risicoverzekering tegen een koopsom heeft geadviseerd. De AFM stelt vast dat in dit kader onvoldoende informatie is ingewonnen over de wijze waarop de klant zich wil verzekeren tegen een inkomensterugval als gevolg van een overlijden. Deze inkomensterugval had volgens de AFM op twee manier kunnen worden afgedekt. Ten eerste door middel van een losse overlijdensrisicoverzekering. De tweede mogelijkheid is het meeverzekeren van het risico van overlijden in de beleggingsverzekering. Uit de aan de AFM ter beschikking gestelde dossiers blijkt dat dit alternatief niet is besproken. De reden die de dienstverlener nu hiervoor aangeeft, is dat dit ten koste gaat van de kapitaalopbouw. Dit is echter vervolgens niet cijfermatig onderbouwd. De AFM oordeelt om deze reden dat er onvoldoende informatie is ingewonnen over de doelstelling van het product.
Passend advies Een andere opvallende bevinding van de AFM is, dat uit geen van de dossiers kan worden opgemaakt waarom nu een beleggingsverzekering is geadviseerd. De dienstverlener heeft in dit geval aangevoerd dat steeds bewust alleen een beleggingsverzekering is geadviseerd omdat een beleggingsverzekering – anders dan een spaarrekening – het voordeel heeft dat het bedrag daadwerkelijk moet worden aangewend voor het aflossen van het krediet. Daarbij meende de dienstverlener dat nu zij niet bemiddelt voor spaarrekeningen zij ook geen diensten kan verlenen op dit punt. De AFM deelt deze opvatting niet. Zij stelt voorop dat bij het advies alle mogelijke passende opties met de consument behoren te worden besproken, ongeacht of de dienstverlener meent dat één van de producten de beste oplossing is. Ook het feit dat geen vergunning aanwezig is voor het bemiddelen in spaarrekeningen is geen reden om de mogelijkheid van een spaarrekening niet in een advies te noemen. Er moet een passend advies worden gegeven en dat wordt niet bepaald door de vraag welke producten de dienstverlener zelf kan aanbieden. Indien nodig moet de dienstverlener de klant doorverwijzen naar diegene die wel over de vereiste vergunning beschikt.
Advies wordt niet begrensd door vergunning Bij het adviseren draait het om het inwinnen van informatie en vervolgens op basis van deze informatie het geven van een passend advies. De AFM geeft in dit boetebesluit belangrijke aanwijzingen over hoe een passend advies er uit moet zien. Zij stelt nadrukkelijk dat alle mogelijke opties met de consument moeten worden besproken. Ook als de adviseur meent dat één van
de producten de beste optie is, kan hij dus niet volstaan met het enkel noemen van deze optie. De consument moet alle mogelijkheden worden voorgespiegeld, waarbij de adviseur vervolgens wel een advies kan geven met betrekking tot één product. Ook geldt dat hij inzichtelijk moet maken waarom dit product de beste keuze is.
‘Adviseur kan zich niet verschuilen achter de vergunningensystematiek van de AFM’ Belangrijk is dat de AFM aangeeft dat de dienstverlener zich in dit geval er niet achter kan verschuilen dat hij bepaalde producten niet heeft genoemd omdat hij geen vergunning heeft voor deze producten. Dit lijkt mij terecht. Het verweer van de dienstverlener lijkt te zijn gebaseerd op de wijze waarop de AFM vergunningen verstrekt. Deze zijn immers gekoppeld aan bepaalde producten. Hieruit zou dan volgen dat wanneer de adviseur geen vergunning heeft voor bijvoorbeeld spaarrekeningen (zoals in dit geval) deze optie ook niet in het advies behoeft te worden betrokken omdat kennis en de vergunning om dit vervolgens te adviseren, ontbreekt. Dit betekent dus dat de dienstverlener ook productsoorten moeten noemen waarvoor hij (bewust) geen vergunning heeft en waarover hij geen uitputtende kennis heeft. Het betekent dat wanneer vermogen moet worden opgebouwd, de adviseur de mogelijkheid moet benoemen om te sparen en de daaraan verbonden voor- en nadelen. Vervolgens dient de adviseur wanneer dit nodig is, de consument door te sturen naar een andere adviseur. De opvatting van de AFM sluit ook aan bij de verplichting van een adviseur om zorgvuldig te handelen. Het past bij een zorgvuldig handelend adviseur om aan te geven welke mogelijkheden er bestaan en hoever zijn kennis en mogelijkheden reiken om de klant bij te staan.
Tot slot Het verstrekken van een passend advies moet niet te licht worden opgevat. Op basis van de ingewonnen informatie moeten alle opties worden benoemd en wanneer één product als de beste optie naar voren wordt gebracht, moet dit worden onderbouwd. Adviseren betekent ook dat de adviseur transparant moet zijn over zijn eigen kennis. Wanneer de adviseur geen verstand heeft van een bepaald product moet hij dit benoemen en de consument doorverwijzen. De dienstverlener die adviseert, kan zich niet verschuilen achter de vergunningensystematiek van de AFM. Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
29
MARK TO ND E R ZO E K
De pensioenmarkt heeft de afgelopen jaren roerige tijden beleefd. Door de economische crisis hebben veel mensen hun belegde pensioengelden zien verdampen, er werd niet geïndexeerd, dekkingsgraden doken onder de kritische grens. Nu de pensioenmarkt enigszins in een rustiger vaarwater is terechtgekomen, heeft GfK in samenwerking met adviesbureau Montae de mening van consumenten over dit onderwerp gepeild. Heeft de crisis ertoe geleid dat mensen zich meer zijn gaan verdiepen in hun pensioen? Is er behoefte aan meer advies over pensioenen? Zo ja, wie is dan de aangewezen persoon om in dit advies te voorzien? Door: Marcel Cools, GfK Panelservices Benelux B.V.
Desinteresse in eigen pensioen?
P
ensioenopbouw is altijd al een onderwerp geweest waarin consumenten relatief weinig interesse tonen. Het inkomen bij pensionering is in de perceptie van de consument dermate ver weg, dat zij er nu nog geen tijd in willen investeren. Pas naarmate de pensioengerechtigde leeftijd dichterbij komt, stijgt de interesse op dit gebied. Op dat moment komen velen tot de ontdekking dat er nog maar een beperkte mogelijkheid is om de uitkering bij te sturen. Mogelijk dat de malaise op de pensioenmarkt de ogen van de consument heeft kunnen open en zij hierdoor zijn aangezet om actiever met hun pensioen bezig te zijn. De eerste stap op dit gebied is genomen, aangezien de consument zich er
30
Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
over het algemeen wel van bewust is dat het uit te keren pensioenbedrag geleden heeft onder de crisistijden. Echter, dit heeft nog niet geleid tot een veranderende houding ten aanzien van pensioenen. Ruim een kwart van de pensioenopbouwers geeft aan dat ze nog steeds op geen enkele wijze bezig zijn met hun pensioen; ze zien uiteindelijk wel hoeveel geld er in hun potje zit en wat ze op basis hiervan maandelijks gaan ontvangen. Eenzelfde percentage geeft aan niets van pensioenen te begrijpen. Het lijkt er echter op dat deze groep maar weinig moeite doet om het wel te leren begrijpen. Wanneer nader wordt bekeken in hoeverre mensen op de hoogte zijn van het eigen pensioen,
dan blijkt de mate waarin ze op de hoogte zijn schrikbarend slecht te zijn. Zo weet meer dan de helft niet wat voor type pensioenregeling ze hebben en of het pensioen op regelmatige basis wordt geïndexeerd. Als er wordt gevraagd naar de hoogte van de maandelijkse persoonlijke pensioenbijdrage, dan moet bijna 70% van de ondervraagden het antwoord hierop schuldig blijven. Het bedrag dat de werkgever maandelijks aan het pensioen van de werkgever meebetaalt, is bij een kleine 90% onbekend. Ook zijn consumenten in veel gevallen niet goed op de hoogte van de mogelijke situaties die van invloed kunnen zijn op de pensioenuitkomst.
vindt om op de hoogte te zijn van zijn of haar pensioen. Is dit eigenlijk wel zo? Om hier achter te kunnen komen, zijn aan degenen die in het bezit zijn van een pensioenregeling enkele situaties voorgelegd die invloed hebben op het pensioen. Daarbij is gevraagd over welke van deze situaties ze graag meer te weten zouden willen komen. Er zijn twee situaties die hierbij veelvuldig genoemd werden en dat gaat dan over de invloed van arbeidsongeschiktheid en die van werkloosheid op de pensioenuitkering. Meer dan de helft
Dat werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en verandering van werkgever invloed hebben op het pensioen is bij ongeveer driekwart nog wel bekend. Dat dit ook het geval is bij loonsverhoging, echtscheiding en overlijden van de partner is nog maar bij de helft bekend. Samenwonen/ trouwen en kinderen krijgen zijn situaties waarbij mensen zich het minst vaak realiseren dat dit invloed kan hebben op het pensioen (resp. in 33% en 13% van de gevallen).
Advies inwinnen eigen verantwoordelijkheid Er kan dus wel worden geconcludeerd dat de Nederlandse consument slecht op de hoogte is van het pensioen. Maar wie is nu eigenlijk verantwoordelijk voor de advisering op dit gebied? Aan de pensioenopbouwers is gevraagd wie zij verantwoordelijk achten voor een goede advisering over dit onderwerp. Opvallend is dat hierbij niet met de beschuldigende vinger wordt gewezen naar de pensioenverzekeraar of de financieel adviseur. Ze achten met name zichzelf verantwoordelijk en vinden dat de pensioenopbouwer zelf de verantwoordelijkheid heeft om zich goed te laten adviseren en de benodigde informatie te achterhalen. De pensioenuitvoerder schiet hierbij in hun ogen dan ook niet tekort; slechts een klein deel van de pensioenopbouwers (15%) vindt dat ze onvoldoende informatie vanuit de uitvoerder ontvangen. Op basis van hetgeen hiervoor beschreven is, zou je logischerwijs kunnen concluderen dat de consument het eigenlijk helemaal niet belangrijk Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
31
van de pensioenspaarders zou zich over dit onderwerp graag eens laten informeren door bijvoorbeeld een adviseur. Een ander onderwerp
‘37% wint bij voorkeur via het intermediaire kanaal pensioenadvies in’ dat veelvuldig wordt genoemd (40%), is de hoogte van de pensioenuitkering wanneer ze tot de pensioengerechtigde leeftijd bij de huidige werkgever zouden blijven werken (door 40% genoemd). Een cijfer overigens, dat voor elke deelnemer in het UPO terug te zien is.
Intermediair als pensioenexpert Er blijkt dus weldegelijk behoefte aan pensioenadvies. De pensioenadviseurs kunnen zich wellicht al in de handen wrijven bij deze wetenschap. Maar is het voor de consument eigenlijk wel logisch om het pad naar de onafhankelijke adviseur te bewandelen, indien advies gewenst is? Voor pensioenadvies zou 15% gebruikmaken van het
bankkanaal, voor verzekeraars ligt dit percentage met 7% nog lager. Het intermediaire kanaal scoort daarentegen zeer goed; 37% geeft aan bij voorkeur via dit kanaal het pensioenadvies in te winnen. Hiermee is dit kanaal het meest genoemde advieskanaal. Deze uitkomst is opmerkelijk, temeer wanneer we dit afzetten tegen het vertrouwen dat ze hebben in financiële organisaties en personen. Het vertrouwen dat de ondervraagden hebben in tussenpersonen is vergelijkbaar met het vertrouwen dat ze hebben in verzekeraars. Echter, het vertrouwen in banken en pensioenfondsen ligt beduidend hoger. Ondanks het relatief beperkte vertrouwen in de tussenpersoon (in algemene zin) gaat er toch een duidelijke voorkeur uit naar dit kanaal voor het inwinnen van pensioenadvies. Voor de tussenpersoon zijn de uitkomsten van het onderzoek dus positief. Dat is weer eens wat anders! Er blijkt bij pensioenopbouwers wel degelijk een latente behoefte aan pensioenadvies te bestaan, maar ze hebben wel een klein duwtje in de rug nodig om hier ook daadwerkelijk iets mee te gaan doen. Door op een actieve wijze in te spelen op deze kansen, moet het voor de tussenpersoon mogelijk zijn om zijn positie binnen de pensioenmarkt te verstevigen.
7&3;&,&3*/(4 #3"/$)&%"( OPWFNCFS
+""3
JOUFSNFEJBJSF EJTUSJCVUJF
)PF[JFUIFUWFS[FLFSJOHTLBOUPPSWBOEFUPFLPNTU FSVJU ,VOOFOEFWFSXPSWFOIFEFOWBOKBBS JOUFSNFEJBJSFEJTUSJCVUJFEPPSWFSUBBMEXPSEFO OBBSFFOTVDDFTWPMCVTJOFTTNPEFMJO &OXBUNPFUJL[FMGFJHFOMJKLBMTPOEFSOFNFSPG WFS[FLFSJOHTQSPGFTTJPOBMEPFOPNNFPQFFO OJFVXFWFS[FLFSJOHTUPFLPNTUWPPSUFCFSFJEFO 5PFLPNTUTDFOBSJPTÏOEFBOUXPPSEFOPQEF[F FONFFSWSBHFOLSJKHUVBBOHFSFJLUPQEF 7FS[FLFSJOHTCSBODIFEBHPQOPWFNCFSJO %F%PFMFOUF3PUUFSEBN%JUKBBSWPPSIFUFFSTU
32
Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
%F%PFMFO 3PUUFSEBN
BMTDPQSPEVDUJFWBO"TTVSBOUJF.BHB[JOFFO )FU7FS[FLFSJOHTCMBE%BHWPPS[JUUFSJT+PSU,FMEFS 4BNFONFUCSBODIFHFOPUFOPOEFSHBBUV FFOQSPHSBNNBWPMSFMFWBOUFWBLJOGPSNBUJFFO NPHFMJKLIFEFOPNPQOJWFBVUFOFUXFSLFOJOFFO NJYWBOQMFOBJSFQSPHSBNNBPOEFSEFMFO QBSBMMFM TFTTJFT JOGPSNBUJFNBSLUFOOFUXFSLFWFOUT 3FTFSWFFSOPWFNCFSEBBSPNBMWBTUJOVXBHFOEB FOIPVEEFXFCTJUFJOEFHBUFO
XXXWFS[FLFSJOHTCSBODIFEBHOM
MET NAM E
Met Name EEN MAANDELIJKSE SELECTIE UIT DE PERSONEELSMUTATIES OP VBNET.NL
De Jong directievoorzitter Paerel
Collignon naar Aegon
Ebbo de Jong is benoemd tot voorzitter van de directie bij Paerel Groep. Als voorzitter van de raad van commissarissen was De Jong al betrokken bij Paerel. Hij werkte voorheen o.a. bij Zwolsche Algemeene, AXA, Obvion en Elq. De directie van Paerel Vermogensbeheer bestaat uit Frans Kamer en Michel Klaster, terwijl Paerel Leven wordt geleid door Michel van den Akker en Ansfried Snijders. Paerel Vermogensbeheer en Paerel Leven vormen samen de Paerel Groep. De raad van commissarissen zal uit haar midden een opvolger benoemen voor de functie van voorzitter die door de benoeming van De Jong als directievoorzitter vacant wordt.
Directiebenoeming CCS Connie de Graaff is benoemd in de functie van directeur Verkoop. Zij wordt hiermee verantwoordelijk voor de commerciële activiteiten van het softwarebedrijf CCS. Tevens is De Graaff lid van het managementteam van CCS.
Edwin Kennedy heeft 1 augustus afscheid genomen van CCS. Hij werd in februari 2009 aangesteld om de sales verder te professionaliseren. Hij blijft overigens wel als adviseur van de directie betrokken bij CCS, maar richt zich vanaf heden op zijn eigen activiteiten.
Voorzitterswisseling Stichting WPC Jasper van Schaaik neemt de positie van bestuursvoorzitter van de Stichting Woekerpolis Claim over van Jeroen Wendelgeist. Van Schaaik functioneert al een aantal maanden als secretaris van Stichting WPC en was eerder al aan de stichting verbonden als financieel adviseur. Hij is zelfstandig werkzaam als belastingadviseur en interim taxmanager. Jeroen Wendelgeist vertrekt omdat gewijzigde privé en zakelijke omstandigheden het combineren met de functie van voorzitter niet meer mogelijk maakte. Cees Ravesteijn, al enige tijd actief als adviserend lid van het bestuur, wordt nu secretaris.
Robert Collingnon gaat aan de slag bij Aegon als senior vicepresident Brand and Customer Strategy. Collignon was eerder werkzaam bij Zwitserleven/ SNS Reaal in de functie van directeur Marketing & Productmanagement.
Verstegen lid RvB Delta Lloyd Groep De raad van commissarissen van Delta Lloyd Groep is voornemens Onno Verstegen te benoemen tot lid van de raad van bestuur. Hij volgt dan Henk Raué op die per 1 april 2011 met pensioen gaat. Verstegen is sinds 2008 directievoorzitter bij Delta Lloyd Verzekeringen. Hij begon zijn carrière in 1995 bij Delta Lloyd.
Uitbreiding DAS Corrine van der Zwart is bij DAS in dienst getreden als regio salesmanager. Zij wordt in deze functie verantwoordelijk voor het opzetten en leidinggeven aan de DAS mkb verkooporganisatie op regionaal niveau. Van der Zwart is afkomstig van Meeùs waar zij directeur marketing & communicatie was.
Benoemingen Welke Welke Financiële Diensten heeft een drietal accountmanagers in dienst genomen, die voorheen werkzaam waren bij Inbiznis als regiomanager. Het gaat om Jesher Meenink, Manuel Kanbier en Marco Janssen.
Geurens directeur Amedes Marco Geurens is benoemd als algemeen directeur van Amedes Nederland. Hij neemt het stokje over van Hans van den Eshof, die zich weer voltijds richt op het bestuur van Amedes België. Geurens werkte tot voor kort als zelfstandig consultant en trainer voor organisaties uit het banken verzekeringswezen.
Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
33
DE S TE LLI NG NA ME
Wettelijk garantiestelsel
noodzakelijk
ook in Nederland
Thijs Berman Europarlementariër
D
e Europese interne markt is ooit bedoeld als een plek waar producten en diensten vrij verhandelbaar zijn. Verzekeringen vallen onder de laatste categorie en zijn van oorsprong nauw verbonden met nationale markten. Het grensoverschrijdend aanbieden van verzekeringsproducten staat nog in de kinderschoenen. Slechts 4,1% van alle totaal afgedragen premies passeert een landsgrens. Toch groeit deze markt gestaag. De activiteiten van Ineas geven een goed beeld van een veranderend landschap in onze branche. Van de dertig landen in de EU/EEA kennen er maar twaalf een verzekeringsgarantiestelsel (VGS). Nederland is een van de landen met zo’n systeem. Hiermee lijkt alles voor Nederlanders goed geregeld te zijn indien een verzekeringsmaatschappij failliet gaat. Deze bescherming is echter niet gegarandeerd wanneer er grensoverschrijdend verzekerd wordt. Wat gebeurt er met bijvoorbeeld Nederlandse polishouders die zich hebben verzekerd bij een in het buitenland gevestigde verzekeraar waar geen VGS is? Indien de verzekeraar failliet gaat, kan de Nederlandse polishouder fluiten naar zijn vorderingen. Zelfs wanneer Nederlanders zich verzekeren in een van de twaalf landen die wel een VGS kennen, is de kans groot dat deze alleen bescherming biedt voor verzekeringhouders in het ‘host’ land. De Europese Commissie is terecht bang dat het consumentenvertrouwen drastisch daalt en dat
34
Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
consumenten in Europa zich enkel gaan richten op nationale verzekeraars en in landen die een VGS kennen. Dit is nooit de bedoeling van de interne markt geweest. Die is namelijk niet alleen opgezet om de beste prijs voor een product of dienst te garanderen voor consumenten, maar ook om aan alle consumenten binnen de EU maximale bescherming te bieden, in alle lidstaten. De PvdA staat pal achter de consument. Die moet de mogelijkheid hebben om de beste voorwaarden voor zijn of haar verzekering te bedingen. Wanneer de consument zijn polis over de grens zoekt, dan moet gegarandeerd worden dat daar dezelfde voorwaarden gelden als in Nederland, wat betreft de continuïteit of compensatie bij een eventueel faillissement.
Regeren is vooruitzien Er valt weinig te argumenteren tegen het voorstel om binnen de EU een VGS in te voeren, vooraf bekostigd door de verzekeraars naar gelang hun grootte. Tussen 1996 en 2004 zijn meer dan 130 verzekeraars failliet gegaan in de EU en de financiële crisis heeft aangetoond dat de belastingbetalers vaak moeten inspringen wanneer er wanbeleid heeft plaatsgevonden in de financiële sector. Regeren is vooruitzien. Laten we in onze branche dus niet dezelfde fout maken als in de bankensector en ditmaal op tijd komen met regelgeving waarmee het vertrouwen in de sector groeit, door een betere bescherming van de consument én de belastingbetaler.
De Europese Commissie wil burgers beschermen tegen wanbeleid van banken en beleggingsfondsen. Rekeninghouders moeten binnen zeven dagen na faillissement hun geld vergoed krijgen, vindt de EC. De voorstellen moeten ertoe leiden dat de huidige lappendeken van garantieregelingen geharmoniseerd wordt. Tegelijkertijd roept de verantwoordelijke eurocommissaris op tot een grensoverschrijdend wettelijk verzekeringsgarantiestelsel. In Nederland is dat er niet. Wel is er een vangnetregeling voor levensverzekeraars en een waarborgfonds voor wettelijke aansprakelijkheid. De vraag is of zo’n verzekeringsgarantiestelsel (VGS) noodzakelijk is.
Leo de Boer
Verbond van Verzekeraars
N
a het faillissement van Vie d’Or, begin jaren negentig, is de vangnetregeling voor levensverzekeraars bedacht. Ook toen was duidelijk dat de deconfiture van een relatief kleine verzekeraar met 13.000 klanten voor veel onrust kon zorgen (Icesave had er 128.000). Zo werd in de Tweede Kamer de commissie-Ybema ingesteld. Uiteindelijk heeft de afwikkeling meer dan vijftien jaar geduurd. In de werkgroep die destijds door de toenmalige Pensioen- en Verzekeringskamer, Verbond van Verzekeraars en ministerie van Financiën werd ingesteld (en waar ik vanuit het Verbond in zat) werd al snel duidelijk dat verzekeraars toch iets anders zijn dan banken, waarvoor toen ook al een garantieregeling gold. Een garantieregeling dempt de put als het kalf verdronken is. De bank is failliet; de klant krijgt zijn geld geheel of gedeeltelijk terug van andere banken. De klant loopt rente mis, opent elders een rekening.
Vangnet-nv Bij levensverzekeringen is beëindigen, overboeken en elders verder gaan of opnieuw beginnen een stuk minder eenvoudig. Denk bijvoorbeeld aan het medisch risico. In feite is de polishouder het meest gebaat bij continuïteit: bij zijn eigen verzekeraar of een geruisloos overnemende verzekeraar. Dat is precies wat de vangnetregeling doet: een verplichte portefeuille-overdracht of verplichte herverzekering. De klant zou er niets
van hoeven te merken. Het Verbond heeft daarvoor een ‘vangnet-nv’ op de balans inclusief een draaiboek voor als het misgaat. De markt staat garant voor twee maal € 124 miljoen, in de vorm van een lening en vervangt het falende management in kwestie. De laatste punten zijn ook grote voordelen: bij de garantieregeling van banken gaat het om een gift, bij de vangnetregeling om een lening, die in feite betaald wordt door het min of meer onteigende bedrijf. Het aardige is dat tijdens de kredietcrisis veel gefilosofeerd werd over onteigenen en ‘living will’ bij banken. Bij de vangnetregeling zitten we daar volgens mij al zo’n vijftien jaar heel dicht tegenaan.
Zwakke plekken Is de vangnetregeling dan perfect? Nee: er zijn drie zwakke plekken. De eerste is dat de capaciteit waarschijnlijk niet meer toereikend is. De tweede dat Ineas ons leert dat de beperking tot leven wellicht niet meer goed uit te leggen is. En de derde dat een dergelijk systeem vermoedelijk niet bestand is tegen een systeemcrisis. Voorop blijft staan dat ik vind dat een vangnetregeling in de basis beter is dan een garantieregeling: continuïteit voor de klant en veel minder ‘moral hazard’-gevaar. Naar de eerste twee punten kun je kijken. Het derde punt is in elk systeem een lastige.
Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
35
MV &D !
Het nieuwe adviseren en de
kennisparadox In het afgelopen jaar heb ik grote verschuivingen zien ontstaan in onze interactie als aanbieder met hypotheekadviseurs. Niet meer dan logisch, want dat wat er in de maanden die achter ons liggen gebeurde, hebben we in onze geschiedenis nog niet eerder gezien. Het zijn inmiddels uitgekauwde clichés aan het worden; vertrouwensbreuk, radicale verandering in het beloningsmodel, noodzaak tot een cultuuromslag. U kent ze allemaal. Consequentie is dat wij onze energie en tijd voornamelijk steken in kennis en inhoud.
G
een feestjes of franje, maar onderzoeken, handleidingen, kennisplatforms en serieuze trainingen. Want dat is waar behoefte aan is anno 2010, het jaar waarin Bgfo 2 zijn intrede deed en nog meer eisen stelde aan onze gezamenlijke flexibiliteit. Dus onze dagelijkse praktijk wordt beheerst door kennis. Kennis nemen van nieuwe regels en kennis met adviseurs delen. Uiteraard met als einddoel een kwalitatief beter advies voor de consument.
‘Het gaat bij het nieuwe adviseren in de eerste plaats om tweerichtingsverkeer’ Wat mij bezighoudt is de schijnbare tegenstelling die in deze focus lijkt te schuilen. Natuurlijk, als zaken snel veranderen en steeds complexer worden, heb je kennis nodig, zeker in een adviesvak. Maar is kennis nu niet juist datgene dat steeds minder schaars wordt, omdat alles overal en altijd beschikbaar wordt door nieuwe 36
Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
media? Hebben consumenten straks nog kennis van een financieel adviseur nodig om een hypotheek te kiezen of wordt een alleswetende hypotheekrobot op basis van een hyperintelligent datamodel de meest invloedrijke concurrent? Essentieel bij het beslechten van deze paradox is volgens mij niet of kennis een onderscheidende factor blijft, maar wat je ermee doet. De doelgroepen, zoals Annette van de Wetering die in Het VB 2010, nr. 9 beschreef, staan in ‘het nieuwe adviseren’ centraler dan ooit. Hoe zet je je kennis in wanneer het vak niet meer drijft op kennis alleen? Ik zie drie belangrijke basisprincipes.
Op kennis zitten is niet meer van deze tijd Vorige week hoorde ik een fantastisch voorbeeld van hoe je als individu je kennis kunt delen en daarmee niet alleen je ‘persoonlijke merk’ lading geeft, maar ook gewoon directe leads kunt genereren, op lokale schaal nota bene. Een kwaliteitsslager in Amsterdam twittert dagelijks over… u raadt het al, vlees. Waar komt het beste vlees vandaan, hoe herken je het en hoe bereid je het optimaal? Zijn vakmanschap deelt hij zonder aarzelen met zijn volgers. Zij hebben op hun beurt veel vertrouwen in deze specialist en jawel, zijn zaak is succesvoller dan ooit. Ik geloof
heilig in het ter beschikking stellen van dat wat je weet. Natuurlijk, er zullen diverse consumenten zijn die met uw kennis naar een ander lopen of bij een direct writer een polis sluiten. Maar dat zijn uiteindelijk toch niet de consumenten die de doelgroep van het nieuwe adviseren vormen, dus wat heeft u te verliezen? In een andere publicatie pleitte ik laatst al voor een online hypotheekspreekuur en ik zie het absoluut voor me. Het gaat immers om het initiatief, dat is anno nu veel meer waard dan de kennis die u gratis weggeeft zelf.
Ook tools zijn er om te delen met de klant Een wezenlijk onderdeel van het hypotheek- of verzekeringsadvies is nog altijd de manier waarop de oh zo belangrijke cijfertjes berekend en gevisualiseerd worden. Logisch dus dat we daar als branche zorgvuldig mee omgaan en dat we de tools, die steeds gebruiksvriendelijker en indrukwekkender worden, koesteren. Maar het woord ‘gebruiksvriendelijk’ zegt al genoeg; waarom niet en masse ter beschikking stellen van de consument zelf? Websites van financiële adviesorganisaties worden steeds professioneler en bij voorkeur ook interactiever. Goede rekentools misstaan daarop absoluut niet en geven de consument al een eerste indruk. U geeft iets weg, maar u geeft ook blijk van klantgerichtheid en maakt het stellen van concrete vragen in mijn ogen juist laagdrempeliger. En zelf het wiel uitvinden is vaak niet eens nodig; veel aanbieders timmeren ook aan de weg als het gaat om het consumentvriendelijk en objectief maken van hun tools, dus vraag erom en geef ons gerust advies over dat wat uw consument het beste ondersteunt.
Niet alleen brengen, maar ook halen Bent u dan toch de postbode geworden, niet van polisbladen maar van dikke enveloppen volgepakt met kennis? Nee, het gaat bij het nieuwe adviseren in de eerste plaats om tweerichtingsverkeer. Doordat u de consument veel geeft, is hij ook bereid om met u te delen. Maar vergeet niet om dat dan ook te halen. Vraag concrete feedback en reacties van consumenten over de stappen die u zet, initiatieven die u neemt en
wat de consument van u verwacht. Waarom is hij bij u terechtgekomen? Hoe zocht hij? Wat viel hem op aan de manier waarop u hem geholpen heeft en welke suggesties heeft hij nog voor u?
Sleutel tot het nieuwe adviseren Volgens Wikipedia is kennis ‘dat wat geweten en toegepast wordt door de mens, een machine of door de maatschappij als geheel’. Die mens, dat wisten we, dat is immers de basis waarop financieel advies ooit gestoeld is. De machine is onze schijnbare concurrent, die we beter kunnen omarmen dan bestrijden, want de strijd om kennis zullen we uiteindelijk van hem niet winnen. Maar die ‘maatschappij als geheel’ vind ik wel een mooie. Ik ben ervan overtuigd dat financieel advies het beste tot z’n recht komt als we ervan uitgaan dat de maatschappij als geheel uiteindelijk het meeste leert van de vertrouwenscrisis die we nu aan het beslechten zijn. Doordat we loskomen van het veelgehoorde idee dat informatie bewust ingewikkeld gemaakt is. Alleen dan kan financieel advies nieuwe stijl écht doorbreken, omdat het niet gaat om informatie, maar om de consument zelf en zijn situatie. Door: Marieke van Zuien, hoofd corporate communicatie & CSR, Cardif
LEES MEER OP VBNET.NL/MV&D
MV&D! Deze maandelijkse rubriek over marketing, verkoop en distributie wordt geschreven door: Margit Bijsterbosch, Nadja Doodkorte, Coby van Maanen-Tetteroo, Margriet Tutuhatunewa, Annette van de Wetering en Marieke van Zuien.
Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
37
PENS I O E N
Bij een advies aan een dga over zijn pensioen wordt vaak vooral stilgestaan bij de opbouwfase. Meestal kiest een dga ervoor om zijn ouderdomspensioen in eigen beheer uit te voeren, o.a. vanwege het liquiditeitsvoordeel. Pensioenpremies hoeven niet afgestort te worden naar een verzekeraar en kunnen bijvoorbeeld voor investeringen worden gebruikt. Dit liquiditeitsvoordeel is overigens in aanvang zeer beperkt. Bij het adviseren van de dga wordt vaak onvoldoende aandacht besteed aan de uitkeringsfase.
Uitkeringsfase
bij dga-pensioen
I
n dit artikel wordt de uitkeringsfase aan de hand van een casus uitgewerkt. Uitgangspunt hierbij is dat de dga zijn ouderdomspensioen heeft ondergebracht bij zijn eigen vennootschap. Er is sprake van intern eigen beheer. Dat betekent dat de dga in dienst is bij de bv die zijn pensioenregeling uitvoert.
Centrale vraagstukken bij de uitkeringsfase zijn: 1. Welke fiscale consequenties zijn er als ik tijdens de uitkeringsfase ook eigen beheer blijf voeren? 2. Hoe moet ik in de uitkeringsfase waarderen? 3. Hoe ga ik om met het langlevenrisico? 4. Wat gebeurt er als ik alles afstort? 5. Wat gebeurt er als ik de bv wil liquideren maar er is niet genoeg geld?
CASUS DGA-PENSIOEN Hannah is dga, alleenstaand, en 65 jaar. Ze heeft een ouderdomspensioen opgebouwd van € 3000 per maand levenslang. Ze maakte gebruik van de modelpensioenbrief van de fiscus. Het ouderdomspensioen wordt opgebouwd in eigen beheer. De balans van haar onderneming ziet er als volgt uit. Voor het gemak is de hoogte van de pensioenverplichting afgerond. Fiscale balans Debet
Credit
Bank
550.000
Aandelenkapitaal
Overige activa
125.000
Pensioenverplichting 466.000 Winstreserve
Totaal
38
675.000
Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
18.000
191.000 675.000
Dit artikel behandelt het eerste vraagstuk aan de hand van de casus van Hannah (zie kader). In een vervolgartikel wordt aandacht besteed aan de overige vraagstukken.
Uitwerking casus Het betreft hier de fiscale balans. Bij de hoogte van de pensioenverplichting is rekening gehouden met de fiscale regels uit de Wet IB 2001 en de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. Dat betekent dat er is gerekend met de meest recente sterftetafel zonder leeftijdterugstellingen, zonder kosten en zonder rekening te houden met de toegezegde indexatie. Daarnaast is gerekend met een rekenrente van 4%. In de modelpensioenbrief van de fiscus is sprake van een open indexatie. Dat betekent dat op pensioendatum wordt bepaald met welke index de ingegane pensioenen worden verhoogd. Het gaat
dan om een index die de pensioenen welvaartsvast of waardevast houdt. Ter voorkoming van discussie over de hoogte van de fictieve vaste indexatie, die dient ter vervanging van de open indexatie, keurt de staatssecretaris in het besluit van 3 juli 2008 goed dat deze wordt gesteld op 2% per jaar. Nog niet gerealiseerde indexaties mogen fiscaal niet gewaardeerd worden, maar hebben natuurlijk wel een waarde in het economische verkeer. De waarde in het economische verkeer van Hannah’s pensioen is aanzienlijk hoger dan € 466.000. Wanneer u bijvoorbeeld een offerte opvraagt bij een verzekeraar om levenslang € 3000 per maand met een stijging van 2% per jaar te verzekeren, dan zal de koopsom aanzienlijk hoger zijn. Behalve de indexatie en de leeftijdterugstellingen heeft de zeer lage stand van de markrente ook invloed. Het U-rendement van augustus 2010 is slechts 2,46%. Dat verschilt aanzienlijk met de fiscale minimale rekenrente van 4% die is vastgesteld in art. 3:29 Wet IB 2001. De bv van Hannah zal dus naar verwachting een aanzienlijk hoger bedrag nodig hebben om de arbeidsvoorwaarde pensioen na te kunnen komen. (In deze casus € 800.000). Hannah heeft gelukkig een gezonde bv. Er zijn relatief veel liquide middelen en ze kan normaliter, ook wanneer zij het pensioen in eigen beheer uit blijft voeren, het pensioen lang uitkeren.
De winstreserve De bv heeft een winstreserve van € 191.000. Winstreserves kunnen onder voorwaarde als dividend tegen box-2-heffing (25%) naar privé worden gehaald. Omdat Hannah nu geld nodig heeft, lijkt het haar wel wat om de volledige winstreserve uit te laten keren. Dit is echter niet verstandig. Met het uitkeren van de winstreserve wordt de kans dat haar pensioen geheel kan worden uitgekeerd, aanzienlijk verkleind. Ik verwacht dat de fiscus het standpunt inneemt dat zij een deel van haar pensioen heeft afgekocht. Zij kan immers weten dat er door het uitkeren van de winstreserve te weinig geld overblijft voor haar pensioen. De fiscus zal dan de commerciële waarde van het volledige pensioen betrekken in de loonheffing conform art. 19b Wet LB 1965. Bovendien is er nog revisierente verschuldigd. Hannah kan zich mijns inziens niet beroepen op de bepaling in hetzelfde wetsartikel dat het pensioen “niet voor verwezenlijking vatbaar is”. De uitleg van dit begrip is dat pensioen slechts prijsgegeven kan worden bij situaties zoals faillissement, surséance van betaling of schuldsanering. Dat is hier niet het geval.
Het niet kunnen uitkeren van de winstreserve betekent dat Hannah blijkbaar de winstreserve nodig heeft ter financiering van haar pensioen. Ze haalt daarmee feitelijk geld dat mild belast zou worden (box 2), naar de loonheffing. Ze heeft hiermee ongewild een fiscaal nadeel bewerkstelligd.
Verliesverdamping Een ander vervelend aspect van pensioen in de uitkeringsfase bij eigen beheer is het fenomeen verliesverdamping. Het is mogelijk om verliezen met betaalde vennootschapsbelasting te verrekenen. Voor ondernemers een interessante vorm van belastingteruggave. Dat kan nog met toekomstige winsten maximaal zes jaar (carry forward) en drie jaar terug naar het verleden (carry back). Vanaf 2011 zijn verliezen slechts één jaar te verrekenen met winsten uit het verleden. De carry forward wordt dan negen jaar.
‘Er is in tegenstelling tot de opbouwfase weinig aandacht voor de uitkeringsfase’ Hannah wil haar activiteiten staken. Dat betekent dat de enige winst die de bv in de uitkeringsfase kan behalen, rendement (of renteinkomsten) op het vermogen betreft. Hannah merkt al snel dat het voor haar niet mogelijk is om risicovol te beleggen. Hierdoor zijn de mogelijkheden om winst te genereren in de toekomst nihil. Zij kan vanaf 2011 nog maar één jaar haar verlies verrekenen. Verliezen daarna kunnen nooit meer verrekend worden. Opnieuw derhalve een fiscaal nadeel voor Hannah.
Conclusie Wanneer het over dga-pensioen gaat, focust menigeen zich op de opbouwfase, waarin liquiditeitsvoordeel en fiscaal voordeel centraal staan. Er is opvallend weinig aandacht voor de uitkeringsfase. In dit artikel zijn slechts twee grote problemen bij pensioen in eigen beheer vlak voor en tijdens de uitkeringsfase behandeld, namelijk het opeten van de winstreserve en het niet kunnen verrekenen van verliezen tijdens de uitkeringsfase. Het is essentieel dat de adviseur deze problematiek bespreekt met de dga, zodat hij zelf een keuze kan maken over hoe hij zijn oudedagsvoorziening wil invullen. Door: drs. Robbert van Woerden Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
39
100 J A A R
Op 15 november 1989 vond het eerste VB-Congres plaats, voorloper van het latere VB Seminar en de huidige Verzekeringsbranchedag, in het Amsterdamse Tuschinski Theater. Thema van deze kennismiddag ‘De assurantietussenpersoon: spilfunctie in het mkb’. Want ruim twintig jaar geleden zoemde het al rond in de branche; het midden- en kleinbedrijf is een echte groeimarkt, niet alleen voor het afsluiten van schade- en levensverzekeringen, maar ook voor andere vormen van zakelijke dienstverlening.
Adviseur spilfunctie in het mkb H
et VB had onderzoeksbureau AGB/Knapper + McAlley speciaal voor dit congres onderzoek laten doen naar de actuele verzekeringssituatie in het mkb. In 1989 vond 65% van de ondervraagde ondernemers het assurantiekantoor het belangrijkste verzekeringskanaal. De belangrijkste eigenschappen die de ondernemers dit kanaal in 1989 toedichten waren: t goede en snelle hulp bij schade;
t grondig verdiepen in de risicosituatie van de klant; t adviesverstrekking over alle soorten verzekeringen; t ongevraagd informeren over nieuwe ontwikkelingen; t het persoonlijk contact met het kantoor. Cees van Kekem, directie Nationale-Nederlanden, zag destijds vooral kansen op het gebied van pensioenvoorzieningen, arbeidsongeschiktheidsdekkingen, en de vele vormen van gevolgschadeverzekeringen. “De huidige aandacht voor het mkb is terecht. Het intermediair dat streeft naar een evenwichtige en gezonde portefeuillegroei vindt daarvoor in het mkb een dankbare markt met nog steeds veel mogelijkheden.”
Distributiekanalen
V.l.n.r. de heren Otten, Van Eck en Schilstra (directie De Amersfoortse) in gesprek met oud NVA-voorzitter Weitenberg 40
Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
Van bijna alle verzekeringen die ondernemers in 1989 hebben lopen, was – afhankelijk van het soort – 55 tot 70% via het assurantiekantoor tot stand gekomen, 15 tot 25% via direct writing en 10 tot 20% via de bank. Uitzondering is de kredietverzekering, die ruwweg gelijk verdeeld is over de drie distributiekanalen. Maar liefs 71% van de ondernemers in het mkb had zijn verzekeringen, zowel zakelijke als privé, bij een assurantiekantoor ondergebracht.
Dagvoorzitter prof. dr. Arnold Schilder RA (toen werkzaam bij PricewaterhouseCoopers) vatte in een openhartig slotwoord de dag samen: “Na het aanhoren van deze veelheid aan bondige informatie over uw vak, heb ik geconcludeerd, dat de gemiddelde accountant te weinig van deze onderwerpen afweet.” Hoe anders is het anno 2010?
ten ons realiseren dat veel direct writers zich in het verleden in hoofdzaak op de particuliere markt hebben gericht. En dat gaat absoluut veranderen. Want ook de direct writers hebben het mkb ontdekt. Dit feit – tezamen met nieuwe aanbieders in de markt – zal de strijd om het mkb dan ook heviger maken en echt het uiterste van ons vragen.”
NMB Postbank Groep Een maand voor dit VB congres ontstond de fusiebank NMB Postbank Groep. De nieuwe combinatie had een balanstotaal van ƒ 163 miljard, 400 bankkantoren (NMB), 2600 postkantoren (joint venture tussen PTT en Postbank), 41 buitenlandse vestigingen en 23.000 medewerkers. De combinatie fuseerde in 1991 met Nationale-Nederlanden. Dit huwelijk werd door de branche verguisd en het leidde tot een boycot van NN door de NVA. Het was vooral het begin van een nieuw tijdperk.
LEES MEER OP VBNET.NL/JUBILEUM
OPMERKELIJKE UITKOMSTEN Strijd om het mkb Na al deze mooie percentages waarschuwde toenmalig NVA-voorzitter Weitenberg de aanwezige adviseurs niet te vroeg te juichen en vooral goed het gevaar van direct writers in kaart te brengen. “Tezamen met de banken, immers zij zijn ook intermediair en versterken ons systeem van distributie tegenover direct writers, hebben de zelfstandige assurantiekantoren circa 80% van het mkb. Dit marktaandeel kan in potentie verder toenemen. Maar wij moe-
t 86% van de ondernemers ziet in dat een deskundig advies steeds meer een noodzaak wordt t 73% geeft de voorkeur aan één assurantiekantoor voor al zijn bedrijfsverzekeringen t 60% vindt dat een onafhankelijke tussenpersoon best duurder mag zijn t 57% vindt dat een goed advies alleen via assurantiekantoren te verkrijgen is t 72% vindt het storend als de bank verzekeringen koppelt aan zakelijke kredieten
Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
41
ICT & I NTE R NE T
Hofstaete ontwikkelt sinds 2002 websites en webapplicaties voor financieel dienstverleners. Het bedrijf heeft onlangs een grondige vernieuwing doorgevoerd van de softwarearchitectuur. Hierdoor konden deze zomer de eerste projecten gestart worden met de nieuwe versie van het Hofstaete Internet Platform.
Focus op klantadvies vraagt om slimme netwerken D
e websites en webapplicaties die Hofstaete ontwikkelt, zijn gericht op het online servicen van klanten van verzekeraars of advieskantoren. Adviseurs hebben binnen het Hofstaete Internet Platform (hierna Platform) een directe verbinding met hun klanten via de AdviseurSite. Daar kunnen zij offertes voorbereiden en klaarzetten op de beveiligde ‘MijnPagina’ van hun klant. Klanten kunnen op de website van de
‘Kreuze verwacht niet dat internet op termijn de adviseur zal vervangen’ tussenpersoon inloggen en online premies berekenen, direct polissen afsluiten en wijzigingen en schades doorgeven. Al naargelang zij hiervoor rechten hebben gekregen van hun adviseur.
Architectuur De nieuwe architectuur beoogt een optimaal verband te leggen tussen fabriek (verzekeraar, volmachtkantoor of serviceprovider), advieskantoor en de site waarop de klant actief is. Op het 42
Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
klantniveau worden polissen afgesloten en beheerd door de klant, afhankelijk van de rechten die hij hiervoor heeft gekregen. Alle data en functionaliteiten die de klant ziet, worden gedefinieerd op de vier onderliggende niveaus: website, advieskantoor, fabriek en het Hofstaeteniveau. Veel instellingen worden centraal gedefinieerd en kunnen gebruikt worden op de andere niveaus. Zo worden op fabriekniveau productpakketten samengesteld en wordt daar de administratie op de backoffice aangesloten. Content, zoals nieuws, acties, productteksten etc., kan per netwerk, per advieskantoor of per website worden ingeregeld. Aangesloten advieskantoren, hun adviseurs en hun websites kunnen gebruikmaken van de op hoger niveau ingeregelde functionaliteiten. Advieskantoren hebben voor hun websites ook zelf beheermogelijkheden, waaronder pakketkeuze en het plaatsen van eigen content. Hofstaete claimt dat het systeem snel gekoppeld kan worden aan nieuwe gebruikers. Verzekeraars, volmachtkantoren en serviceproviders moeten dus in korte tijd advieskantoren kunnen aansluiten en/of nieuwe sites beschikbaar stellen. Bovendien is het voor partijen met aangesloten kantoren en adviseurs eenvoudig om content te
distribueren over het hele netwerk. Aan de hand van twee praktijkvoorbeelden (een volmachtbedrijf en een verzekeraarstoepassing) gaan we dieper in op de werking van het Platform.
Praktijkvoorbeeld volmachtbedrijf AssuradeurenGilde is het volmachtbedrijf van Reinders Assurantiën en De Groot Coevorden. De twee advieskantoren wilden een website waar zowel de klant als de adviseur voor het eigen particuliere poolpakket premies kunnen berekenen en polissen afsluiten, waarbij de polissen direct in ANVA worden geschreven en de klant/adviseur direct informatie hierover kan opvragen. Ook andere bij AssuradeurenGilde aangesloten advieskantoren moesten snel op dit particuliere pakket aangesloten kunnen worden. Hofstaete implementeerde haar Platform met diverse webapplicaties en één backoffice. Via het online pakket, compleet met acceptatieregels, kunnen de aangesloten kantoren complete
dossiers van hun eigen klanten inzien, premies berekenen, maar ook berekeningen verwerken in kant-en-klare offertes die direct (online en in PDF) beschikbaar zijn voor de klant. Er kan ook direct een aanvraag worden gedaan. De backoffice is gekoppeld aan de ANVA-database, leest alle polisgegevens in en schrijft alle aanvragen direct weg. Ook de klant heeft online toegang tot zijn gegevens en de berekenings-, mutatie- en aanvraagmodules. De mate waarin is afhankelijk van de rechten die de tussenpersoon toekent. Via het Platform sluit AssuradeurenGilde voortaan bestaande en nieuwe agentschappen aan op het systeem. Deze krijgen een eigen inlog voor de Adviseurmodule. Zij kunnen tevens kiezen voor een geheel nieuwe website of een ‘minisite’ in de eigen huisstijl, gekoppeld aan de eigen website. Ook is er de mogelijkheid om de site uit te breiden met een webapplicatie werkgeverscollectiviteiten in eigen look & feel. Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
43
Praktijkvoorbeeld verzekeraar De Goudse wilde sneller kunnen communiceren met haar intermediaire relaties, o.a. door het realiseren van directe doorvoer en terugkoppeling van polisaanvragen. Hofstaete bouwde voor De Goudse het Platform met een AdviseurSite en een MijnGoudse voor klanten van de tussenpersoon. Met de AdviseurSite wordt de adviseur volledig ondersteund in het berekenen van premies, het aanmaken van offertes en het afsluiten van de verzekeringen voor zijn klanten. Het systeem kent een mkb- en een particulierpakket, gebaseerd op de premielogica uit de CCS backoffice. Met acceptatieregels die door medewerkers van De Goudse direct in de beheermodule aanpasbaar zijn en die kunnen worden gedifferentieerd voor klant en intermediair. Hiermee wordt de doorlooptijd voor aanpassingen in premie en product sterk teruggebracht. Adviseurs kunnen zelf provisie en klantkorting instellen. Zij krijgen hiervoor rechten toegewezen. De Goudse kan maximum provisies en aanvullende acceptatie instellen per groep advi-
‘Uit kostenoverweging en uit klantbelang moet er branchebreed een digitaliseringsslag plaatsvinden’ seurs of op klantniveau. MijnGoudse biedt als extra een login voor klanten van het advieskantoor. De klant kan hier inloggen om zijn relatieof polisgegevens te zien. Ook kan hij hier voor meer verzekeringen premies berekenen, afsluiten en/of muteren. De gegevens worden direct geautomatiseerd teruggeschreven in de CCS backoffice. Op basis van de acceptatieregels wordt bepaald of de aanvraag automatisch kan worden geaccepteerd of dat een acceptatiemedewerker er nog naar moet kijken. Voor een efficiënt werkproces worden automatisch meldingen in de agenda gecreëerd. De Goudse kan nieuwe intermediairs aansluiten op de AdviseurSite en adviseurs kunnen een eigen website met de producten en backofficekoppelingen van De Goudse aanvragen.
Forse groeiverwachting Al circa honderd verzekeraars, volmachtkantoren/serviceproviders maken gebruik van het Platform. Dit betekent dat er momenteel zo’n 350 advieskantoren gebruikmaken van het systeem. Dit aantal moet volgens Hofstaete44
Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
directeur Marinus Kreuze eind 2010 de 700 zijn gepasseerd. Dagelijks werken zo’n 700 adviseurs in het systeem. Dit aantal zal naar verwachting in de loop van dit jaar verdrievoudigen.
Voor wie? Het Hofstaete Platform is een mooi voorbeeld van het nieuwe adviseren. Samen met de klant werken in één systeem, ieder op een moment dat hem dat het beste uitkomt. Vooral voor volmachtkantoren biedt het Platform voordelen. Zij kunnen in principe al hun productpakketten in het systeem kwijt en de volledige communicatie met hun aangesloten kantoren. Voor het provinciale intermediair ligt dat anders. Zolang niet alle maatschappijen op het Platform aangesloten zijn, blijf je als advieskantoor afhankelijk van meerdere systemen, koppelingen en wachtwoordprocedures.
Internet versus adviseur Hofstaete richt alle pijlen dus op het online werken. Toch verwacht Kreuze niet dat internet op termijn de adviseur zal vervangen. In tegendeel: “Internet wordt een logisch onderdeel van de dienstverlening. Doordat klanten op het internet zelf naar informatie zoeken, komen ze goed beslagen ten ijs. Deskundigheid van de adviseur gaat zich uiten in product- én klantkennis.” Dat zal niet van de een op de andere dag gebeuren. Maar de klant zelf kan die verandering wel versnellen. Kreuze: “De klant heeft ook niet om internet gevraagd en toch is het inmiddels geaccepteerd. Op vele terreinen is de klant al een ervaren internetgebruiker. Telebankieren is daarvan een mooi voorbeeld. Het is een kwestie van gewenning. De andere kant van deze gewenning is de verwachting. De klant verwacht dat zijn adviseur ook digitaal – lees sneller – wordt. De klant is internetminded. Speel daar op in.” Hij vervolgt: “Met de juiste systemen en tools kan de adviseur zich focussen op het adviseren van klanten. En dat is belangrijk. De marges worden steeds krapper. Je kunt je niet meer veroorloven om onnodig lang met een zaak bezig te zijn. De teller kan pas gaan lopen als er advies gevraagd wordt. Dus zowel uit kostenoverweging als vanuit het klantbelang moet er branchebreed een digitaliseringsslag plaatsvinden.” De voor de hand liggende conclusie op basis van het voorgaande is de noodzaak tot standaardisatie en slimme netwerken. Advieskantoren zullen met minder maatschappijen en inkooporganisaties zaken doen. Adviseurs beperken hun aanbod en moeten dit ook kunnen onderbouwen. Door: Alex Klein
G ADGETS
Gadgets Help, waar is mijn mobieltje? Nooit meer zonder uw mobiele telefoon op stap door dit kleine apparaatje, de Bringrr genaamd. Het werkt in elke auto en met een telefoon die Bluetooth heeft. De Bringrr wordt aangesloten op een 12 volts-aansluiting (sigarettenaansteker). Na het starten van de auto gaat de Bringrr op zoek naar uw mobiele telefoon. Als deze gevonden wordt, geeft het apparaat een korte zachte toon en licht het blauw op. Als uw mobiele telefoon niet is gedetecteerd, dan klinkt een harder waarschuwingssignaal en licht de Bringrr rood op. Het apparaatje heeft tevens een optionele poort waarmee de telefoon opgeladen kan worden. De Bringrr is vooralsnog alleen in de Verenigde Staten verkrijgbaar. www.bringrr.com
Apple Magic Trackpad en supersnelle iMac De nieuwste all-in-one iMac-modellen van Apple zijn voorzien van Intel Core i3-, i5- en i7-processors en nieuwe krachtige grafische processors. De dual-coreprocessoren halen snelheden tot 3,6 GHz en quadcoresnelheden tot 2,93 GHz. De nieuwe iMac-lijn, met de karakteristieke behuizing van aluminium en glas, heeft een instapadviesprijs van € 1199. Gelijktijdig introduceerde Apple ook het draadloze Magic Trackpad met een adviesprijs van € 69. Op het glazen oppervlak kun je door een pagina scrollen, waarbij de vingers de scrolsnelheid bepalen. Met een knijpbeweging zoom je in en uit. Door een draaibeweging met je vingers te maken, roteer je een afbeelding en door met drie vingers te vegen, blader je door een aantal webpagina’s of foto’s. Het ondersteunt zowel tikken-omte-klikken als fysiek klikken. www.apple.com/nl
Hebbeding Af en toe een papiertje vernietigen? Neem dan de vijfbladige schredder schaar ter hand en knip adreslabels, pasjes en andere kleine zaken met één handeling in zes stukken. Er komt geen stekker, batterij of herrie aan te pas. Met de schaar kun je ook gemakkelijk alleen delen met gevoelige informatie uit brieven vernietigen. De rest kan daarna gewoon de papierbak in. Een papiervernietiger is efficiënter, de schredder schaar daarentegen is een echt hebbeding. Ook leuk om je eigen confetti mee te ontwerpen. En in de keuken bij het knippen van de sushi-nori. O.a. verkrijgbaar bij www.gigagadgets.be
Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
45
AANS P R A K E LI J K H E ID
Dekking tegen dieven en ander gespuis Het dievengilde stroopte de afgelopen periode weer de mouwen op om hun slag te slaan op desolate bouwterreinen. Ook vandalen, vaak zich vervelende jeugd, kunnen voor grote problemen zorgen. Vooral Vinex-locaties, met weinig of geen bewoonde belendingen, zijn favoriet. Maar ook projecten binnen bestaande wijken worden niet ontzien want het gros is immers eveneens op vakantie geweest. Kan de aannemer dan wel met een gerust hart vertrekken naar Salou, Blanes of Torremolinos? ‘Natuurlijk’, denkt u als tussenpersoon. De CAR-verzekering (Construction All Risks) biedt immers dekking tegen alle risico’s, dat doet de naam tenminste suggereren.
Diefstal en vandalisme zijn inderdaad een verzekerd evenement onder de CAR-verzekering en menig CAR-verzekeraar heeft een aanzienlijk deel van de ontvangen premie moeten uitkeren ten gevolge van diefstal. Maar de dekking gaat niet altijd op. Kenmerkend voor de CAR-verzekering zijn de diverse ‘Rubrieken’ ook wel ‘Secties’ genoemd. De dekking verschilt per rubriek.
Rubriek I. Het werk Iedere CAR-polis kent in ieder geval rubriek I. Tot het verzekerde werk behoren de tijdens de bouwperiode gerealiseerde bouwdelen en componenten maar eveneens bouwmaterialen die bedoeld zijn om in het werk toegepast te worden. Zo zijn al honderden kilometers kabels – populair vanwege het koper – van haspels ontvreemd. Maar ook al in het werk aangebrachte kabels en leidingen worden zeer regelmatig gestolen. In het laatste geval is de maatschap-
‘Behalve zaken afdoende te verzekeren, dient de aannemer ook preventiemaatregelen te nemen’ pelijke schade veel groter. De verloren gegane arbeidsuren staan in geen verhouding tot de opbrengst van het gestolen koper. Maar dat zal de crimineel een worst wezen. 46
Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
Onder de dekking van de polis wordt zowel het materiaal als de arbeidsuren die nodig zijn om het werk te herstellen, vergoed. Toch voelt iedere aannemer een dergelijke diefstal in de portemonnee. Niet alleen vanwege het eigen risico, maar het werk wordt door een dergelijk voorval soms flink vertraagd waardoor de aannemer het werk niet tijdig kan opleveren met bedrijfs- en imagoschade als gevolg en vaak nog een contractuele boete. Deze aspecten vallen buiten de CAR-verzekering.
Rubriek II. Aansprakelijkheid Behalve zaken die tot het eigendom van een verzekerde of een opdrachtgever behoren, zijn regelmatig zaken op de bouwplaats aanwezig die van een derde zijn en die de verzekerde heeft gehuurd of in bruikleen of anderszins onder zich heeft. De verzekerde dient uiteraard als een goed gebruiker/huurder met deze zaken om te gaan. Worden deze zaken ontvreemd, dan zal de verzekerde door de eigenaar aansprakelijk worden gehouden voor het verlies. Het opzichtrisico is echter standaard uitgesloten onder rubriek II. Dit is ook logisch, aangezien de waarde van deze zaken niet in de aanneemsom zit en er ook geen CAR-premie over is betaald. Indien een aannemer zaken van derden van grote waarde onder zich heeft, bijvoorbeeld steigermateriaal of een grote hoeveelheid rijplaten, dan is het zaak om de waarde expliciet te verzekeren onder de polis.
Rubriek III. Bestaande eigendommen Bij een verbouwing of renovatie wordt in de regel tevens rubriek III afgesloten zodat de reeds
bestaande zaken van de opdrachtgever gedekt zijn wanneer deze beschadigen door bouwactiviteiten. De opdrachtgever heeft, als het goed is, al een lopende opstal/boedelpolis waaronder zijn belang tegen het risico van diefstal is gedekt. Onder de CAR-polis is diefstal van eigendommen van de opdrachtgever uitgesloten. Voor zover dit niet expliciet is bepaald, vloeit dit voort uit de gebruikelijke bepaling dat de schade (direct) wordt veroorzaakt door de bouwactiviteiten. De diefstal staat los van de bouwactiviteiten. Ook wanneer de dief gebruik maakt van een steiger die bij een pand staat opgesteld. Het betreft immers de daad van een onbekende waaraan een zelfstandig beslissingsmoment vooraf gaat. Dit ligt geheel buiten het bouwproces.
Diefstalpreventie Behalve zaken afdoende te verzekeren, dient de aannemer preventiemaatregelen te nemen. Een goede diefstalbeveiliging wordt bereikt met OBE. Dit houdt een optimaal samenspel in tussen Organisatorische, Bouwkundige en Elektronische maatregelen. Door de bouwplaats ordentelijk in te richten, met deugdelijk hekwerk eromheen en waarbij duurzame materialen en gereedschappen worden opgeborgen in afgesloten containers, kan veel worden bereikt.
Dé grootste intermediair glasverzekeraar van Nederland
Daarnaast kan tegenwoordig, dankzij telefonie en internet, de bouwplaats goed worden beveiligd met infrarood detectie en/of de laatste generatie cameratechnieken. Als een bouwplaats is voorzien van stroom en infrastructuur voor telefonie (ADSL-verbinding), kan een camerapositie een real-time beeld van het alarmevenement via IP (internet protocol) doorsturen naar een alarmcentrale. De surveillant en/of politie weet dan of zij moet uitrukken om een dief of vandaal in de kladden te grijpen of dat een loslopende hond of kat de bewegingscamera heeft geactiveerd. Dit voorkomt onnodige inzet van politie of het niet meer serieus nemen van een alarm. Ook kan tegenwoordig werkmaterieel of een aggregaat uitgerust worden met een zogenoemde ‘tracer’. Wordt de machine of het apparaat meer dan één meter verplaatst, dan volgt een alarmmelding en dan kan het object via een satelliet worden gevolgd. Het hoeft nauwelijks betoog dat deze elektronische en internetmogelijkheden veel goedkoper zijn dan permanente bewaking door een particuliere beveiligingsdienst. Na een welverdiende vakantie treft de aannemer het werk dan weer aan zoals hij het heeft achtergelaten en kan weer meteen aan de slag. Door: Pieter Grootenboer, senior schadejurist, Nassau verzekeringenoo
Midglas NV Postbus 3232 - 4800 DE Breda Tel: 076-522 44 77 -
[email protected]
www.midglas.nl Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
47
Kort Particulier Koopkracht ouderen holt achteruit Uit de meest recente cijfers van het Nibud blijkt dat de koopkracht voor mensen van 65 jaar en ouder in 2010 is gedaald ten opzichte van 2009. Daarnaast blijkt dat met name de 65-plus huishoudens met zorgkosten, een AOW-uitkering en een klein aanvullend pensioen in hun portemonnee worden getroffen. De koopkracht pakt volgens het Nibud in 2010 over de hele linie, voor alle groepen ouderen, negatief uit. Daarbij is nog geen rekening gehouden met mogelijk te verwachten kabinetsmaatregelen in verband met het oplossen van de financiële crisis.
Pensioen & EB Snelle Belgen hebben al een pensioenregister Als het om de snelheid gaat waarmee een nationaal pensioenregister operationeel is, is de stand België-Nederland: 1-0. Via MyPension.be kunnen Belgische werknemers en gepensioneerden sinds kort online hun pensioendossier raadplegen en kunnen zij simulatieberekeningen maken over hoeveel geld je op je oude dag op je pensioenconto kunt laten bijschrijven.
Behalve persoonsgebonden en afgeschermde pensioeninformatie is via de site ook veel generieke pensioeninformatie te vinden vergelijkbaar met de Nederlandse website www. Pensioenkijker.nl.
Operationeel in 2011 Onderdelen van het Pensioenregister in ons land zijn – als de planning gehaald wordt – per 2011 operationeel.
Branche Pilot ARAG en Aplaza ARAG en Aplaza zijn een pilot gestart met het aanbieden van de rechtsbijstandverzekeringsproducten van ARAG via het Aplaza-platform. Assurantiekantoor P.J. van Wijngaarden uit Houten – een van de tien deelnemers – is het eerste kantoor dat is aangesloten. Het platform van Aplaza koppelt het softwarepakket van het intermediair direct aan de extranetten van verzekeraars, zodat gegevens slechts één keer hoeven te worden ingevoerd. “Op een snelle en efficiënte manier is het nu mogelijk om de producten van ARAG mee te sluiten. En zeker in deze tijd is het hebben van een rechtsbijstandverzekering geen overbodige luxe,” aldus Marcel Swanink, marketingmanager van Van Wijngaarden.
48
Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
K ORT
VB Praktijk Succesvol Social Media Op 2 november organiseert Het VB voor de tweede keer dit jaar een studiemiddag Succesvol Social Media. Deze middag laat Erno Hannink u op productieve wijze kennismaken met diverse vormen van social media. Het geleerde wordt vervolgens direct online in de praktijk toegepast. Online publiceren, LinkedIn, Twitter, Facebook en online video maken het mogelijk om tegen lage kosten zichtbaar te worden voor potentiële klanten!
Ook voor het intermediair Drempelvrees bij social media, worstelen met de vraag hoe je er effectief
mee kunt omgaan en welke keuzes er zijn. Tijdens het evenement Succesvol Social Media laat Het Verzekeringsblad u op productieve wijze kennis met diverse vormen van social media.
Informatie: www.kluwer.nl/vb-praktijk Deze studiemiddag is inclusief het boek: ‘Laat de klant naar jou komen’ van docent Erno Hannink.
Door de praktische insteek gaat u naar huis met een hoofd vol ideeën en leert u keuzes maken over uw eigen mediastrategie.
Meer informatie en inschrijven t Datum: 2 november, 13 – 17 uur t Locatie: Seats2Meet - Maarssen t Kosten: € 275 met eigen laptop, € 350 zonder eigen laptop t VB-abonnees:15% korting
Particulier Annuïteitenhypotheek opeens niet meer ouderwets De annuïteitenhypotheek kan weer van het schap worden gehaald. Consumenten die ervan uitgaan dat (op termijn) de hypotheekrenteaftrek afgeschaft wordt, tonen hernieuwde belangstelling voor de annuïteitenhypotheek die tot voor kort werd afgedaan als ouderwets. De hernieuwde belangstelling is te verklaren uit het feit dat het rentebestanddeel in de eerste jaren relatief groot is en daarna (snel) afneemt waarbij het aflossingsdeel navenant groeit. In de annuïteitenhypotheek is dus het credo: lekker nog van de aftrek genieten zolang
het kan en daarna is de pijn bij het afschaffen van de renteaftrek minder erg omdat het rentebestanddeel niet zo groot meer is.
Effect wordt onderkend Dit effect wordt onderkend door o.a. De Hypotheker, die laat weten: “De discussie over het afschaffen van de hypotheekrenteaftrek zorgt ervoor dat de consument op zoek is naar alternatieven.” Bovengenoemde systematiek van de annuïteit is ook volgens de Hypotheker “interessant wanneer de aftrek wordt afgeschaft.”
Pensioen & EB Solvency II ook voor pensioenfondsen Als het aan de pensioenspecialisten van Ernst & Young ligt, gaat Solvency II van toepassing verklaard worden op pensioenfondsen. Aldus een bericht in De Telegraaf, deze maand. Het gevolg zal zijn dat pensioenfondsen materieel gesproken op het terrein waartoe Solvency II zich uitstrekt, nauwelijks nog gaan verschil-
len van pensioenverzekeraars. Ook zij zullen dan altijd hun verplichtingen direct moeten kunnen nakomen in plaats van hun verplichtingen al te gemakkelijk naar een volgende generatie te kunnen verschuiven. Een stap voorwaarts dus op weg naar een level playing field voor alle pensioenuitvoerders die de meeste pensioenfondsen niet welkom is.
Gal gespuwd APG – de ‘belegger’ van het ABP – heeft als zodanig haar eerste gal al gespuwd. Het zou pensioenfondsen dwingen tot “kortetermijngedrag”, aldus strategisch directeur Snel van APG in De Telegraaf.
Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
49
SAT I R E
Waar? “Bij mij altijd, jongen”, was mijn even troostende als welgemeende reactie. Het was duidelijk dat mijn overbuurman die me altijd plichtgetrouw en onbaatzuchtig door het woud van het polisaanbod had geloodst, het even niet meer zag zitten. “Waar kan ik nog terecht”, vroeg hij zich wanhopig af. Hij nam mijn antwoord dankbaar in ontvangst, maar het was niet precies wat hij bedoelde. “Kijk, een dakloze heeft altijd nog het Leger des Heils, maar in mijn branche laten ze je gewoon in de kou staan en neemt niemand de moeite je een kop warme soep in de hand te drukken.” Mijn opmerking dat dat wel zou meevallen en dat hij kennelijk last had van een post-zomerstilstanddepressie viel niet in goede aarde. Ook mijn bekentenis dat we in de vakantie nauwelijks de helft van onze normale omzet haalden, kon hem niet opmonteren. “Ik heb het over een structureel probleem, barbier”, corrigeerde hij me, “dat met de dag nijpender wordt. Je weet dat ik me met mijn vrouw het schompes heb gewerkt om alles en iedereen wat je dierbaar is, te beschermen.” Ik beaamde dat van harte. “Ik heb je achter je vodden gezeten om alle papieren op tijd bij me in te leveren. Als het nodig was, vulde ik die nog voor je in. Nog voordat je schademelding de deur uit was, had ik die al voor je verhaald en heb ik je niet altijd tijdig, volledig en helemaal juist geïnformeerd?” Dat laatste was een understatement: zelfs wanneer ik een klein vraagje had waarop een kort antwoord voldoende was, kwam hij met centimeters dikke stapels papier aan die ik moest doorlezen voordat hij in één zin kon vertellen dat de polis dat inderdaad dekte. “Nooit had je klachten en datzelfde geldt voor al mijn andere klanten. Een portefeuille waar de
50
Het Verzekeringsblad nummer 10 - 26 augustus 2010
verzekeraars van kunnen smullen, zou je zeggen, maar toch hadden ze er op een gegeven moment geen trek meer in. Het lag niet aan de kwaliteit, maar aan de omvang. Ik heb altijd gekozen voor klein maar fijn en dat kon niet meer in de tijd van groot en grof werd me te verstaan gegeven. Maar geen man overboord, want voor alle loners zoals ik stonden allerlei barmhartige Samaritanen op die ons liefdevol opnamen in hun Stichting Onder de Pannen. Jij hebt er nooit iets van gemerkt, maar vanaf dat moment liepen al jouw polissen via zo’n Stichting. Mij kostte dat wel wat, maar jij betaalde gewoon je premie.” Na een glaasje water ging hij verder. “Wat er precies gebeurd is, zal ik waarschijnlijk nooit te weten komen, maar ineens werd de subsidiekraan voor die Stichtingen dichtgedraaid. En daarom sta ik nu buiten.” Ik kon me niet voorstellen dat de verzekeraars die hem toch jarenlang op sleeptouw hadden genomen, hem leuke reisjes aanboden, meenamen naar sporttoernooien en zelfs zijn kantoor van de nieuwste technologie voorzagen, hem nu zo lieten vallen. Voorzichtig maakte ik een opmerking in die richting. “Daar schijnt het allang niet meer om te gaan. Het gaat erom of jij me laat vallen, want nu ben ik niet meer van hun maar van jou. Kijk, ik heb hier je inboedelverzekering die verlengd moet worden. Je kent de premie en ik heb berekend dat ik het komende jaar twee uur voor jou en die verzekering bezig ben. Nu is mijn vraag: wil jij bovenop die premie nog eens tweehonderd euro aan mij betalen?” Mijn gezichtsuitdrukking zei kennelijk genoeg. Hij draaide zich om en ik hoorde hem in de deuropening mompelen: “waar kan ik nog terecht?”
# $! !# " !! "! !!$$ % " ! !! #
! ! !!"!!$! $ $# $ !%! $!" !$ ! $$$ !! $#" "# #$#!
!! "! !! !!"#!% " # !! "!""$ !# "!"!
!! "$! !