Tijdschrift Toelating gesloten verpakking 2099 Antwerpen X - n° BC 6379
Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X
België-Belgique P.B. 2099 Antwerpen X PB 8/1779
Campuskrant erkenning: p303221
12 ma art 2008 | nr 7 | 19de ja argang | w w w.kuleu ven.be/ck/
t ijdschr if t va n de k.u.leu v en
3
Onderzoek DE VLAAMSE CULTURELE OMNIVOOR BESTAAT
14
12
Leven na Leuven RUTH JOOS, GERMANISTE EN RADIOMAAKSTER
Neurochirurgie HERSENSTIMULATIE VERDRIJFT OBSESSIES
Doelgerichte
dans
Niet alleen Marlène de Wouters (foto), maar ook Phara de Aguirre, Wim De Vilder, Francesca Vanthielen en Goedele Wachters trokken op 17 februari hun dansschoenen aan voor het goede doel. Met een dansnamiddag voor het grote publiek wou het Multidisciplinair Borstcentrum van de UZ Leuven extra geld bijeenbrengen voor het onderzoek naar borstkanker – en meteen een boodschap meegeven: dansen is heilzaam voor het fysieke welzijn, en kan een genezingsproces ook psychisch bevorderen. Het event bracht ongeveer 10.000 euro op. (© Fabrice Kada)
Meest recente inschrijvingscijfers onderzocht
Instroom blijft toenemen
C
oördinator Onderwijsbeleid Ludo Melis houdt het graag wat nuchterder. “In september of oktober kan je alleen heel voorlopige informatie geven of tendensen aanwijzen, en moet je zéker opletten met vergelijkingen. Nu kan dat al iets beter.” “De K.U.Leuven had op 11 december 2007 33.382 studenten. Daarvan komt 9,7 procent uit het buitenland. Dat is dan het volledige aantal, zowel de ‘gewone’ inschrijvingen, dus de bachelor- of masterstudenten, maar ook de creditstudenten, deelnemers aan interuniversitaire opleidingen, doctoraatsstudenten enzovoort. Volgens de telling van de Vlaamse overheid groeit de K.U.Leuven in 2007-2008 met 8,35 procent, wat in absolute aantallen de grootste groei in Vlaanderen is. Dat cijfer oogt spectaculair, maar het geeft niet noodzakelijk een duidelijk beeld van wie je aantrekt.” “Zo is het belangrijk dat we een voldoende aantal generatiestudenten aantrekken, dus studenten die zich in dit academiejaar voor het eerst inschrijven aan een instelling voor hoger onderwijs. Van die groep hebben 5.140 studenten zich ingeschreven aan de K.U.Leuven. Dat is een groei met ongeveer 2 procent. De verhoogde instroom van generatiestudenten stamt vooral uit de provincies Vlaams-Brabant, Antwer-
Verschijningsdata Campuskrant 2008
Universiteiten, zegt men soms, ‘masseren’ hun inschrijvingsgegevens wel eens om zo goed mogelijk uit de verf te komen — behalve wij, natuurlijk. Het hangt er maar van af wie je meetelt, wanneer je begint te tellen, hoe je je termen definieert enzovoort, om vervolgens riante cijfers te kunnen voorleggen. Ludo Meyvis pen en Limburg. Deze drie provincies vormen de kern van onze rekrutering: meer dan de helft van de generatiestudenten uit Vlaams-Brabant en Limburg studeren te Leuven en in de provincie Antwerpen rekruteren wij bijna even goed als de Antwerpse universiteit. Om begrijpelijke redenen is Oost-Vlaanderen qua rekrutering onze zwakste provincie. Maar in West-Vlaanderen halen we een marktaandeel van 28 procent. Ongeveer tweederde van dat percentage wordt gerekruteerd door de Campus Kortrijk.” “De cijfers geven aan dat er een beperkte vermindering is van de geografische spreiding. Ik kan het niet hardmaken, maar misschien heeft dat te maken met een sterkere regionale gerichtheid, een soort tegengewicht tegen de internationalisering en mondialisering, ook van het onderwijs? Het lijkt me in elk geval iets waar we aandacht aan moeten besteden, want als die verklaring juist is, dreigt het gevaar
nr. Verschijningsdatum
8 16 april
van provincialisme. Ook in Erasmusverband stellen we een zekere stagnering vast. Aansporing tot mobiliteit blijft dus aan de orde.”
“Als je de groeicijfers uitsplitst over de faculteiten, stel je vast dat het vooral Economie en Bedrijfswetenschappen, Ingenieurswetenschappen en Wetenschappen zijn die extra studenten aantrekken.” “Als je de groeicijfers uitsplitst over de faculteiten, stel je vast dat het vooral Economie en Bedrijfswetenschappen,
9 14 mei
10 11 juni
Ingenieurswetenschappen en Wetenschappen zijn die extra studenten aantrekken. Opmerkelijk en erg positief is dat die laatste twee faculteiten ongeveer 10 procent meer meisjesstudenten aantrekken. Letteren vertoont een daling met ongeveer 8 procent — al vertoont Taal- en Letterkunde dan weer een gevoelige groei. Ook Psychologie daalt, net als de artsenopleiding. De Campus Kortrijk blijft ongeveer status-quo.” Bama in cijfers “Dit academiejaar is om twee redenen bijzonder. Voor het eerst wordt het hele pakket aan masteropleidingen aangeboden, en het is verheugend om vast te stellen dat dit tot een aanzienlijke nieuwe instroom geleid heeft van studenten uit andere instellingen, universiteiten zowel als hogescholen. Die zij-instroom is zelfs goed voor ruim 8 procent van alle masterstudenten: dat zijn dus niéuwe studenten, die naar Leuven overstappen om hier hun masters te behalen.” “Het tweede bijzondere aspect van dit academiejaar is dat we nu voor het eerst een volledige bachelorcyclus achter de rug hebben. We waren er dus erg benieuwd naar of dit zou leiden tot een noemenswaardige uitstroom van de eigen studenten.” pagina 2
1 (jg. 20) 24 september
2 (jg. 20) 22 oktober
2
Inhoud Symposium schenkt spa De toekomst van historische thermensteden
5
Expertisecentrum pompt stembanden op
5
Les LO moet meer dan ‘speeluurtje’ zijn
6
Europa brengt derde leeftijd in beweging
6
De camerapil en de slimme prothese
7
Medical Technology Centre
Incubator voor biotechbedrijven
7
Teloorgang van een modelkolonie
8
Studie over Belgisch Congo
30 jaar huisvesting en omkadering
9
Joske Vettenburg blikt terug
Omtrent Vesalius René “ICT” Florizoone op pensioen
9 10
Nieuw onthaalproces voor personeel
10
Stedelijke jeugd en seksualiteit in het zuiden
11
Hersenstimulatie verdrijft obsessies
12
De grijze zones op de dopinglijst
13
Farmacologische Dag
Topsport: de grenzen van het menselijk kunnen
13
Emeritiforum
Leven na Leuven: Ruth Joos
14
Wetenschapsweek bekroont initiatieven
16
“Ik zie Europa als het nieuwe Hellas”
17
De toekomst volgens André Leysen
Geloof vs. wetenschap: een schijnconflict?
17
Informatie zoeken is meer dan googelen
18
nieuws
12.3.2008
campuskrant
Leuvense teams winnen prestigieuze pleitwedstrijden
D
e Faculteit Rechtsgeleerdheid stimuleert al jaren de deelname van studenten aan internationale pleitwedstrijden. Deze pleitwedstrijden worden moot courts genoemd. Een moot court is een fictief proces tussen twee personen en/of staten voor een internationale rechtbank — bijvoorbeeld het Internationaal Gerechtshof — waarin studententeams hetzij de rol van eiser, hetzij die van verweerder moeten spelen. Dit jaar nemen Leuvense teams deel aan zeven internationale wedstrijden, over thema’s gaande van algemeen internationaal recht tot arbitrage, internationaal handelsrecht, Europees fiscaal recht, oorlogsrecht en ruimtevaartrecht. Ze worden er intensief voor opgeleid en begeleid. De resultaten zijn tot dusver positief. Twee weken geleden won het Leuvense team de nationale voorronde van de prestigieuze Philip C. Jessup International Law Moot Court Competition. Het Leuvense team, bestaande uit Katri Nousiainen, Govert Coppens, Jan Janssen, Przemyslaw Raj en Joos Roets, behaalde de overwinning op het team van de Universiteit Gent en
Bart De Strooper wint Alzheimerprijs Bart De Strooper, Departement Menselijke Erfelijkheid en wetenschappelijk directeur van het VIB-departement Ontwikkelings- en Moleculaire Genetica, heeft de Alzheimerprijs van de MetLife Foundation ter waarde van 200.000 dollar ontvangen. De Strooper verricht al jarenlang baanbrekend onderzoek naar de ziekte van Alzheimer. Hij legde belangrijke me-
Klimaat verandert te snel voor trage bosplanten Heel wat wilde plantensoorten zullen het de komende tientallen jaren moeilijk krijgen om de verschuivende klimaatgrenzen te volgen. Dat blijkt uit het doctoraatsonderzoek van Bas Van der Veken van de Afdeling Bos, Natuur en Landschap (Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen). Door de opwarming van de aarde verschuiven de klimaatzones in Europa naar het noorden. Klimatologen voorspellen dat ons weer binnen enkele tientallen jaren op het huidige klimaat in de Loire-streek zal lijken. Doorgaans kunnen planten zich aan zo’n nieuwe situatie aanpassen dankzij allerhande verplaatsingstechnieken om hun zaden zo ver mogelijk te verspreiden, maar honkvaste bosplanten, die gewoon zijn aan de stabiele omstandigheden in bossen, worden door het
plaatste zich daarmee voor de internationale ronde van deze prestigieuze mondiale competitie. De Leuvense equipe behaalde naast de prijs van beste team ook de trofee voor de beste memories (schriftelijke argumenten) en voor beste pleiter (Govert Coppens). Tijdens de internationale ronde van de wedstrijd in Washington DC in april zullen honderd teams uit heel de wereld met elkaar in competitie gaan. Het afgelopen weekend boekten twee andere Leuvense teams overwinningen: op 8 maart won de Leuvense ploeg (Pieter Meeus, Yves Devriendt, Niels Bammens en Ruslan Akhalaia) de International & European Tax Moot Court en liet daarmee de andere twaalf Europese faculteiten achter zich. Individuele awards gingen naar Yves Devriendt en Niels Bammens. In het Hongaarse Pecs won een ander team (Linda Poppe, Charlotte Van Haute, Julie Vandeloo en Kariuki Nyaga) de Regionale Ronde in de WTO Moot Court, een wedstrijd over internationaal handelsrecht. Het team gaat nu door naar de internationale finale in Genève eind april.
chanismen bloot die leiden tot de aandoening en is voortdurend op zoek naar nieuwe therapieën. “Ik ben erg blij en fier dat mijn bijdrage aan het oplossen van deze ziekte op dat niveau wordt ingeschat, en dit door mijn collega’s in het veld zelf”, zegt hij, “Alle grote namen in het Alzheimeronderzoek, wetenschappers waar ik altijd naar heb opgekeken, staan op de lijst van de MetLife Award.” De MetLife Foundation schenkt al sinds 1986 belangrijke prijzen aan wetenschappers die significante bijdragen hebben geleverd aan een beter begrip van de ziekte van Alzheimer.
veranderende klimaat extra kwetsbaar. Omdat bosplanten niet over de nodige verplaatsingstechnieken beschikken, zoals zwevende pluizen, drijvende zaden of lekkere vruchten die door vogels of zoogdieren worden meegenomen, kunnen ze maar enkele centimeters of decimeters per jaar uitwijken. De onderzoeksresultaten van Bas Van der Veken tonen aan dat als de klimaatgrenzen in de 21ste eeuw plotseling veel sneller naar het noorden verschuiven, de situatie dan hachelijk zal worden voor veel typische plantensoorten die nu nog heel gewoon zijn in onze bossen. Sommige soorten zullen zelfs met uitsterven worden bedreigd. Daarom is het nu al tijd om na te denken over mogelijke oplossingen voor een eventuele biodiversiteitscrisis. Een strategie is om de verspreiding van zaden tussen afzonderlijke stukjes bos te stimuleren, onder andere door de aanleg van ‘corridors’, een soort van snelwegen voor planten en dieren. Als ook dat niet volstaat, zou de mens zelf hele plantenbestanden naar het noorden kunnen verplaatsen. Maar die maatregel zorgt voor veel discussie in natuurmiddens.
Associatie-project
Dag van de Student 500 woorden Professor Jan Baetens
18 20
vervolg pagina 1
Instroom blijft toenemen “Dat blijkt niet het geval: slechts 3,3 procent van de studenten stroomt na het derde bachelor effectief uit. In absolute cijfers zijn dat 84 studenten, die we individueel aangesproken hebben om hun motieven te kennen. De balans van instroom tegenover uitstroom is dus positief. De uitstroom kan voor een wellicht klein gedeelte verklaard worden doordat enkele bedrijven actief bachelors rekruteren. Het gaat echter slechts om beperkte aantallen. Andere studenten verkiezen hun studie elders verder te zetten, vaak in het buitenland; zij realiseren zo één van de objectieven van het Bologna-proces.” “Parallel aan de instroom van nieuwe studenten in de master noteren we de zeer uitgesproken groei van het aantal studenten in schakel- en voorbereidingsprogramma’s. Die trend wijst eveneens op een grote aantrekkingskracht van onze masters.” “Ook wat de internationalisering betreft, is er goed nieuws. Zowel op master- als op master-na-mas-
terniveau is de instroom van buitenlandse studenten zeer aanzienlijk. Bovendien neemt het aantal nieuwe studenten uit het buitenland toe naarmate het opleidingsniveau stijgt: in de masteropleidingen is ongeveer één op drie van de nieuwe studenten afkomstig uit het buitenland, maar in master-na-masteropleidingen stijgt dat al tot twee op drie.” “Qua land van herkomst vermeld ik het feit dat de universiteit, in het bijzonder de Faculteit Geneeskunde, iets meer Nederlandse studenten aantrekt. Voor de overige landen zijn er kleine wijzigingen. Zo zien we een lichte groei bij de studenten uit de VS en India, en een lichte daling bij de Duitse en Chinese studenten, maar echte tendensen kan je daar niet in aangeven.” “De eindbalans is zeer positief. We groeien in absolute cijfers, we groeien op het niveau van de generatiestudenten, we stellen vooral groei vast op masterniveau.”
campuskrant
nieuws
12.3.2008
Alexander Vander Stichele maakt doctoraat over cultuurparticipatie
Bestaat de Vlaamse culturele omnivoor? Hoeveel Vlamingen kijken, voor ze een avondje naar de opera gaan, eerst nog even naar Sara op televisie? Socioloog Alexander Vander Stichele ging op zoek naar de culturele omnivoor in Vlaanderen, en vond hem. Alhoewel: “De echte culturele alleseter, die openstaat voor àlle genres, is heel zeldzaam. Extreme genres als heavy metal worden door bijna iederéén afgedaan als lawaai.”
A
Wouter Verbeylen
lexander Vander Stichele: “Culturele voorkeuren moet je heel breed verstaan: van wat je aan de muur van de woonkamer hebt hangen, over de voorstellingen die je bijwoont tot de muziek die je op je mp3-speler hebt staan. De gangbare theorie van Pierre Bourdieu is dat mensen zich afkeren van iedere vorm van cultuur die door hun klasse als ‘lager’ gepercipieerd wordt. Vanuit een onbewuste wil om zich te onderscheiden streven ze naar de ‘hogere’ of meer legitieme cultuur.” “Het onderzoek van de Amerikaan Richard Peterson begin jaren 90 brak met die logica: Peterson spotte de ‘culturele omnivoor’, een cultuurparticipant wiens voorkeuren zich uitstrekken over de traditionele smaakgrenzen heen.” Culturele supermarkt “Het begrip ‘culturele omnivoor’ is inmiddels al een aantal jaren hot binnen de sociologie, maar in Vlaanderen bestond daar tot voor kort nog geen onderzoek naar. Mijn doctoraat ontstond in het kader van een breder interuniversitair onderzoek dat de cultuurparticipatie in Vlaanderen in kaart moest brengen. Onze focus lag daarbij in de eerste plaats op het receptieve participatiegedrag buitenshuis, maar naderhand namen we ook de private receptieve en de actieve cultuurparticipatie onder de loep.” Vander Stichele ging in een aantal databanken op zoek naar de Vlaamse omnivoor, én hij heeft hem gevonden. “Het gaat weliswaar om een beperkt deel van alle cultuurparticipanten — op het niveau van de totale bevolking ligt het aandeel nog lager. Om en bij de tien procent van alle Vlamingen kunnen als omnivoor beschouwd worden wat betreft hun uithuizig receptief participatiegedrag. Het zijn, net zoals in het onderzoek van Peterson, vooral jonge en hooggeschoolde mensen.” “Een mogelijke katalysator voor het ontstaan van de omnivoor is de doorbraak van de jeugdcultuur en de nieuwe media na de Tweede Wereldoorlog. Een heel simpel voorbeeld: door de uitvinding van de transistorradio moesten jongeren plots niet meer samen met pa in de living naar de ‘gevestigde’ muziek luisteren, ze trokken zich terug op hun kamer met hun eigen muziek. Verder kunnen de democratisering van het onderwijs of de verhoogde sociale mobiliteit in de tweede helft van de vorige eeuw als oorzaak worden gezien.” “Omnivoriteit heeft zijn functie in de wereld van vandaag. Het is nu immers veel handiger om een multicultureel, omnivoor kapitaal te bezitten dan een ‘univoor’ kapitaal. In tegenstelling tot vroeger kom je namelijk vaker in con-
3
“ ” geciteerd Dinsdag bevaldag
Het L a atste Nieu ws, 21.2.2008 —
Dat de meeste baby’s in ons land worden geboren op een dinsdag — zoals blijkt uit cijfers van het Nationaal Instituut voor de Statistiek — heeft een praktische verklaring: het is de favoriete dag van gynaecologen om bevallingen in te leiden. Professor verloskunde Roland De Vlieger: “Ingeleide bevallingen worden meestal op voorhand gepland. Als je weet dat een inductie één tot twee dagen kan duren, is die piek op dinsdag vrij logisch. Op zondag komen er weinig patiëntes binnen. Wie ‘s maandags binnenkomt, bevalt vaak maar de dag nadien. Het dipje op woensdag heeft te maken met het groeiend aantal vrouwelijke gynaecologen die op die dag thuis willen zijn bij hun kinderen. En ook op donderdag en vrijdag laten artsen hun agenda zo leeg mogelijk, weer om diezelfde reden: als de bevalling langer dan één dag duurt, zit je in het weekend.” En dan werken de ziekenhuizen op minimumbezetting. De Leuvense gynaecoloog hoopt nog dat deze cijfers een signaal zijn naar zijn collega’s toe “om alles weer wat vaker zijn natuurlijke gang te laten gaan. Want bevallingen worden te vaak ingeleid voor het gemak van moeder of arts.”
De kraanhouder drinkt Body talk, ma art 2008 —
Hip jong volk in de Muntschouwburg in Brussel voor het Take A Note-festival. Opera blijft zelfs voor omnivoren een ‘moeilijk genre’. (© Yann Bertrand)
tact met mensen uit allerlei bevolkingsgroepen, en dan is het nuttig als je zowel over het voetbal, over de nieuwste televisieprogramma’s als over de laatste theaterproductie kan meepraten.” Maar daarmee is het cultuuraanbod nog geen supermarkt waarbinnen de omnivoor ongeremd zal shoppen. Vander Stichele: “Volgens sommige eerder radicale individualiseringssociologen is tegenwoordig quasi àlles mogelijk: iedereen leeft als het ware in een sociaal vacuüm en kan tot op zekere hoogte zelf zijn leven bijeensprokkelen. Maar als je naar het culturele socialisatieproces vraagt, wanneer en hoe men in contact is gekomen met cultuur, dan blijkt toch telkens weer dat de meeste mensen wel degelijk in hun ouderlijk huis al omringd waren met boeken, muziekminnende ouders hadden, enzovoort. De waarheid ligt in het midden: de maatschappelijke structuren sturen je nog wel, maar daarbinnen maak je een aantal keuzes. En terwijl je vroeger door je economische achtergrond gebonden was, is vandaag het opleidingsniveau de belangrijkste nieuwe symbolische breuklijn.” Harmonische heavy metal Alexander Vander Stichele ondervroeg vervolgens een aantal omnivore en traditionele cultuurparticipanten: “Aan de hand van diepte-interviews heb ik gepeild naar de zogenaamde discursieve logica’s die ondervraagden gebruiken om hun keuzes te legitimeren of om bepaalde faux-pas goed te praten.” “Uit het databankonderzoek kwam al naar voren dat het onderscheid tussen omnivoren en traditionelen minder groot is dan op het eerste gezicht lijkt: thuis zal de traditionele cultuurparticipant heel wat breder kijken en luisteren dan in het openbaar. Ook in de motivering van hun voorkeuren waren de
verschillen klein: de omnivoor zal helemaal niet aan ‘om het even wat’ participeren, maar komt met gelijkaardige argumenten naar voren als de klassieke participant.” “Het verraste me hoe weinig ‘echte’ omnivoren er bestaan, mensen die zonder oogkleppen werkelijk alles kunnen appreciëren. Met extreme genres als heavy-metal of harde housemuziek hebben zelfs de meeste omnivoren het over ‘lawaai’, net als de klassieke cultuurparticipanten dus. En de meeste zogenaamde omnivoren zullen het, net zoals veel liefhebbers van klassieke muziek, ook moeilijk hebben met een niche-genre als opera. Er wordt dus nog steeds aan cultureel begrenzingswerk gedaan, maar nu over het ganse culturele spectrum. Zo gaat men bijvoorbeeld spreken over de ‘betere’ pop- of rockmuziek.” “Eigenlijk maakt het niet erg uit of je highbrow of lowbrow voorkeuren hebt, het verschil inzake waardering en de manier waarop je deze uit, hangt vooral samen met de hoeveelheid cultureel kapitaal die je hebt. Het is best grappig als je een hooggeschoolde heavy-metalfan op exact dezelfde manier over zijn muziek hoort praten als een ander over klassieke muziek, in termen van harmonieën en songstructuren.” Uit het onderzoek van Vander Stichele blijkt ten slotte de relatieve rol van cultuurbeleving: “Voor velen is cultuurbeleving ‘slechts’ een alternatieve vorm van vrijetijdsbesteding. Je kan toch niet alle dagen voor televisie zitten, dus ga je af en toe naar het theater. Bedoeling is een fijn avondje uit te hebben, of de voorstelling nu goed is of niet. Als je vraagt: ‘Is je culturele voorkeur bepalend voor wie je bent?’, dan antwoorden de meesten dus van niet. Ergens is dat ook logisch: hoe vaak in je leven heb je echt een sublieme ervaring als je kunst bekijkt?”
Professor Bart Van der Bruggen van de Afdeling Toegepaste Fysische Scheikunde en Milieutechnologie vindt dat de discussie over leidingwater op grond van foute argumenten wordt gevoerd. “Voorstanders beweren dat extra filtering en ontkalking nodig zijn voor de gezondheid. Dat is manifest fout. Het leidingwater in ons land is veilig en gezond. De discussie draait ten gronde om het verschil in smaak. Veel mensen vinden leidingwater niet lekker. Dat is alles. Daar is ook niets tegen in te brengen. De ene mens drinkt liever Spa, de andere Chaudfontaine. Sommige bronwaters bevatten trouwens meer mineralen, ook calcium, dan leidingwater en zetten net dat argument op de voorgrond om aan te tonen hoe gezond ze wel zijn.” Van der Bruggen wijst er ook op dat de smaak van water sterk afhangt van de temperatuur. Doe de test en zet kraantjeswater in een karaf in de koelkast. “Mensen zullen verrast zijn door het verschil.”
(Verd)erfenis De Morgen, 7.3.2008 —
Een man die vier jaar cel kreeg voor de jarenlange verkrachting van zijn dochter, maakt nu na het overlijden van zijn dochter aanspraak op een deel van haar erfenis. Dat kan omdat het erfrecht alleen in het geval van doding voorziet in de ‘onwaardigheid’ tot erven. (…) “Je kunt onwaardig zijn om te erven, maar het burgerlijk wetboek zegt dat dat alleen kan in gevallen van doding of poging tot doding”, zegt assistent privaatrecht Christoph Castelein. “Dat is inderdaad eng, maar de wetgever heeft daarmee in de eerste plaats willen voorzien dat er niet gemoord wordt om een erfenis.” “De huidige situatie is achterhaald. In de eerste plaats omdat er tegenwoordig veel meer nieuwe samenlevingsvormen zijn, maar eigenlijk is het hele erfrecht totaal démodé. In het buitenland kun je in veel meer gevallen onwaardig worden bevonden, maar Nederland heeft er dan ook al 50 jaar over gedaan om het erfenisrecht te hervormen en Frankrijk 25 jaar. We hebben nog een hele weg te gaan.”
4
nieuws
12.3.2008
KORTNIEUWS K.U.Leuven werkt mee aan European Digital Library De K.U.Leuven werkt, als vertegenwoordiger van Vlaanderen, mee aan Europeana, de European Digital Library waarmee de Europese Commissie het Europese culturele en wetenschappelijke erfgoed wil ontsluiten. De website wordt in november gelanceerd.
Nieuw wandelparcours Aha! Wetenstappen voorgesteld
Welke weg lijkt het langst: van Naamsepoort naar Grote Markt of omgekeerd?
ISO-certificaat voor Fertiliteitscentrum verlengd Het Leuvens Universitair Fertiliteitscentrum (LUFC) heeft een verlenging gekregen van haar ISO 9001:2000-certificaat, samen met het fertiliteitscentrum SintAugustinus Antwerpen, waarmee wordt samengewerkt binnen het Leuvens Universitair Netwerk Reproductieve Geneeskunde. In 2004 was het LUFC het eerste centrum voor reproductieve geneeskunde in de Benelux dat het ISO 9001:2000-certificaat mocht ontvangen.
UZ Leuven erkend als expertcentrum porfyrie Het UZ Leuven is erkend als eerste expertcentrum voor porfyrie in België. Porfyrieën zijn zeldzame, meestal erfelijke stoornissen in de aanmaak van heem, een scheikundige verbinding in het lichaam die nodig is voor de aanmaak van hemoglobine — de rode stof in het bloed die zuurstof vervoert — en een aantal andere enzymes. Porfyrieën gaan gepaard met zeer uiteenlopende kwalen, van zonneallergieën, hevige buikpijnaanvallen en cirrose tot neuropsychiatrische klachten zoals psychose en zenuwontstekingen. Het European Porphyria Initiative (EPI), een groep van internationale experts, wil met financiële middelen van de Europese Unie de zorg voor patiënten met porfyrieën verbeteren. België was een van de enige landen in Europa waar nog geen expertcentrum was aangeduid. De criteria voor de selectieprocedure zijn dan ook streng: de volledige biochemische diagnostiek moet in huis mogelijk zijn, er moeten voldoende patiënten gescreend en gevolgd worden en er moet klinisch of fundamenteel onderzoek rond porfyrische aandoeningen gebeuren. Het UZ Leuven, waar patiënten met verschillende types porfyrie gevolgd worden in een multidisciplinair verband, heeft voor zowel de diagnostiek als de behandeling van porfyrie expertise opgebouwd.
Groot Vlaams Studentenkampioenschap Op 5 maart vond het Groot Vlaams Studentenkampioenschap plaats, de finaledag van een jaar universitaire sportcompetities, georganiseerd door de Vlaamse Studentensportfederatie in samenwerking met de K.U.Leuven en de K.H.Leuven. Een duizendtal Vlaamse studenten, van vijftien verschillende Vlaamse hogescholen en universiteiten, streden in negen sporttakken voor de titel van Vlaams Kampioen. De damesteams van basketbal, volleybal en handbal en het herenteam van volleybal van de K.U.Leuven behaalden de titel van Vlaams Studentenkampioen; het damesteam van voetbal, het hockeyteam en de twee deelnemende korfbalteams behaalden een tweede plaats.
campuskrant
We ervaren afstanden naar het centrum als korter dan omgekeerd. (© Toerisme Leuven — Spitz)
O
p het eerste gezicht lijkt de vraag die de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen stelt op het vierde Aha! WetenStappenpaneel ongebruikelijk, maar onderzoek heeft aangetoond dat mensen afstanden slechts tot op zekere hoogte kunnen inschatten. Er is dus een verschil tussen de ware, objectieve afstanden en de door ons waargenomen, subjectieve afstanden. Sterker nog, de afwijkingen tussen die objectieve en subjectieve afstanden vertonen voorspelbare patronen. Zo hangt de waargenomen afstand tussen twee plaatsen af van de richting waarin de afstand wordt ervaren: mensen schatten de afstand van een plaats buiten het stadscentrum naar het centrum zelf korter in dan de afstand van het stadscentrum naar dezelfde plaats buiten het centrum. De afstand van de Naamsepoort naar de Grote Markt is psychologisch gezien dus korter dan de afstand van de Grote Markt naar de Naamsepoort, ook al ligt de Naamsepoort even ver van de Grote Markt als
de Grote Markt van de Naamsepoort. Een bijkomend verschijnsel is dat afstanden naar prettige bestemmingen korter lijken dan afstanden naar onprettige bestemmingen. De afstanden naar het stadscentrum lijken dan korter doordat de leuke dingen die steden te bieden hebben, vaak geconcentreerd zijn in het centrum, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de parkeerplaats waar we onze auto hebben achtergelaten voor het winkelen. Een andere mogelijke verklaring is dat we het gewoon zijn om ons te orienteren op het stadscentrum. We zijn getraind om ons verschillende plaatsen in de stad voor te stellen in functie van hun ligging en hun afstand tegenover het referentiepunt van het centrum. Omdat afstanden die we ons gemakkelijk kunnen voorstellen korter lijken, ervaren we afstanden naar het centrum dus als korter. Studenten die een kamer huren buiten het centrum bijvoorbeeld, kennen dat fenomeen. Terwijl medestudenten die in het centrum huren vinden dat
Ohran Agirdag wint thesisprijs Alumni Sociale Wetenschappen
Etniciteit niet bepalend voor onderwijsachterstand allochtonen Op 24 februari werd de prijs voor de beste licentiaatsverhandeling in de Sociale Wetenschappen uitgereikt aan socioloog Orhan Agirdag voor zijn werk ‘De mythe van de klassenloze klas. Een kritisch onderzoek naar de etnostratificatie van het secundair onderwijs in Vlaanderen’. Met deze geldprijs van 500 euro wordt het eindwerk beloond dat maatschappelijke relevantie het best koppelt aan uitmuntend academisch onderzoek. In zijn thesis vertrekt Agirdag van de vaststelling dat het onderwijslandschap in Vlaanderen gekenmerkt wordt door hardnekkige etnische ongelijkheden of etnostratificatie. Hoewel we overspoeld worden door wetenschappelijke studies over de ongelijkheidsproblematiek, ontbreekt er nog een antwoord op de vraag hoe die stratificatie tot stand komt. Aanvattend met het feit dat scholieren van Turkse en Maghrebijnse afkomst oververtegenwoordigd zijn in het technisch en beroepsonderwijs, richt Agirdag zich daarom op de onderliggende processen die die etnische ongelijkheid in de hand werken. Een vaak gegeven verklaring voor de ondermaatse schoolprestaties van allochtone leerlingen is hun zogezegde taalachterstand. Terwijl ons onderwijs er daarom vooral op gericht is dat taaldeficit van het Nederlands weg te wer-
ken, beweert Agirdag dat een te eenzijdige focus op een gebrekkige taalkennis zorgt voor een selffulfilling prophecy; leerlingen die voortdurend te horen krijgen dat ze de Nederlandse taal onvoldoende beheersen, gaan zichzelf ook beschouwen als taalonkundig. Een tweede verklaring voor de overbevolking van allochtone leerlingen in het TSO en BSO zou te vinden zijn in het ‘watervaleffect’, waarbij leerlingen beginnen in het algemene onderwijs, maar steeds verder afzakken. Agirdag toont in zijn eindwerk aan dat die afdaling niet zozeer het gevolg is van etniciteit, als wel van sociaal-economische factoren, zoals het ouderlijke inkomen of de opleiding van de ouders. Daarom pleit Agirdag voor een kritische houding ten opzichte van een etnicisering van sociale problemen. Zijn eindwerk weerlegt met klem de stelling dat etniciteit bepalend is voor de onderwijsachterstand van allochtone jongeren. De andere laureaten voor de thesisprijs waren Eva Swyngedouw met haar werk ‘Transnationale netwerken en hybride identiteitsvorming: een kwalitatief onderzoek naar Kongolese migranten in Brussel en Leuven’ en Eef Vervecken met een onderzoek naar het verband tussen internetgebruik en depressie.
Aha! WetenStappen is een twaalf kilometer lang wetenschappelijk wandelparcours langs achttien panelen met verrassende vragen en antwoorden over wetenschap, uitgestippeld door Toerisme Leuven en de K.U.Leuven onder het motto ‘een slimme geest in een gezond lichaam’. In deze derde editie wordt er niet langer één wetenschapstak belicht, maar naar aanleiding van de viering van het International Year of Planet Earth door de Verenigde Naties, werken alle faculteiten samen rond het thema ‘de planeet Aarde’. De themawandeling loopt langs de veertien faculteiten van de K.U.Leuven, het Groot Begijnhof, de Universiteitshal, de Universiteitsbibliotheek en de Campusbibliotheek Arenberg. Aan het station en aan het stadhuis staan overzichtsborden met het parcours en de vragen. Een uitgebreide versie van alle vragen en antwoorden is te koop voor 3 euro bij Toerisme Leuven (Naamsestraat 1) en in de K.U.Leuven-boetiek (Oude Markt 13). http://www.leuven.be/wetenstappen http://www.kuleuven.be/wetenstappen
ze zich te ‘ver’ moeten verplaatsen om hen te bezoeken, vinden zijzelf dat hun kamer toch ‘echt niet zo ver’ van het centrum ligt. Op grotere schaal kan het verschijnsel verklaren waarom mensen uit alle uithoeken van het land bereid zijn om in de hoofdstad te gaan werken, terwijl de omgekeerde beweging veel minder voorkomt. Verder blijkt dat ook obstakels, zoals kruispunten, treinsporen en bruggen, afstanden langer doen lijken, zelfs als het zogenaamde obstakel niet veel tijdverlies veroorzaakt. Het gaat dus vooral om waargenomen of psychologische obstakels, meer dan fysieke obstakels.
VLIR/IUC-programma voor ontwikkelingssamenwerking Op 11 januari vond aan de universiteit van Cuenca (Ecuador) de officiële inauguratie plaats van het VLIR/IUCprogramma (Vlaamse Interuniversitaire Raad/Institutional University Cooperation) voor samenwerking met verschillende universiteiten in ontwikkelingslanden. Cuenca werd, samen met universiteiten uit onder meer Guatemala en Ethiopië, verkozen om deel te nemen aan het project. Concreet gaat het over acht verschillende acties binnen het ontwikkelingsproject van ‘the Improvement of the Quality of Life in the Ecuadorian Austro’, om de materiële en menselijke infrastructuur van de Cuenca universiteit te optimaliseren en de leer- en onderzoeksmiddelen te innoveren. Door samenwerking met de voornaamste Belgische universiteiten, krijgen de leerkrachten en professoren van Cuenca de kans om zich voortdurend bij te scholen en het werk van de huidige onderzoekers voort te zetten. De bedoeling is om dankzij het gestimuleerde onderzoek de socio-economische problemen van de armste bevolkingssector in Ecuador op te lossen. Op het programma staan acties rond de relevante onderzoeksterreinen voor de regio, zoals onderzoek en onderwijs, voeding en gezondheid, seksuele opvoeding, familiegeweld, geneeskrachtige planten uit Ecuador, kwaliteitswatermanagement, erfgoedbewaring en lokale migratie en ontwikkeling. http://vlir-iuc.ucuenca.edu.ec/eng_index.php
campuskrant
nieuws
12.3.2008
5
Symposium over de toekomst van historische thermensteden
“We willen ‘herbronnen’ met de perfecte mix van ervaringen” De Belgische stad Spa ligt aan de basis van de benaming ‘spa’ (sanus per aqua) voor een kuuroord waar het gebruik van mineraal bronwater centraal staat. Professor Myriam Jansen-Verbeke koos de stad dan ook niet toevallig als locatie voor een symposium over de toekomst van net die historische thermensteden. Tine Bergen
H
“
et symposium — een samenwerking tussen de toerismeafdelingen van K.U.Leuven, ULB, UHasselt en Universiteit Maastricht — is er gekomen in het verlengde van een onderzoeksproject rond cultureel erfgoed, vertelt professor Jansen-Verbeke: “De traditionele spa’s hebben een rijke culturele achtergrond die hen onderscheidt van de nieuwe wellnesscentra die als paddenstoelen uit de grond schieten. Maar is dat culturele erfgoed ook een troef in de markt van het wellnesstoerisme? En zo ja, hoe die troef dan te verzilveren: moet er vooral zoveel mogelijk van bewaard worden of kan het erfgoed gebruikt worden om een nieuw imago te creëren?” “De tastbare bewijzen van het erfgoed zijn natuurlijk de gebouwen. Het Tsjechische kuuroord Karlovy Vari heeft bijvoorbeeld prachtige galerijen die heel mooi gerestaureerd zijn. Maar in het voormalige Oostblok vind je evengoed kuuroorden in oude communistische gebouwenblokken. Je kan dat mooi of lelijk vinden, maar je voelt er in elk
Bath in Engeland, één van de bekendste Europese spa towns. (© ingezonden)
geval iets bij: die plaatsen hebben een geschiedenis die hen uniek maakt.” “Alleen door te investeren in gebou-
“Een duidelijke trend in alle vormen van toerisme is cultuur. Zelfs wie acht dagen strand boekt, doet daar bijna altijd één of andere culturele activiteit bij.” wen komt men er niet, want uitstekend gelegen wellnesshotels zijn er genoeg. Ook de verhalen rond de plaats en de personen die er geleefd hebben, zijn
heel belangrijk. Dat Peter de Grote in Spa heeft verbleven met zijn minnaressen bijvoorbeeld, en dat het prieel waar ze afspraken er nog altijd staat. Het kuuroord van Bath is vandaag niet alleen een werelderfgoedsite. Het heeft volop de kaart van de cultuur getrokken met tentoonstellingen, kunstwerken, muziek ... Het kuren zelf is maar één van de ervaringen die er worden aangeboden.” Kuren en cultuur “Een duidelijke trend die zich aftekent in alle vormen van toerisme is cultuur. Zelfs mensen die acht dagen strand boeken, doen daar bijna altijd een of andere culturele activiteit bij. Ze zullen wel ergens een kerk of een museum
binnenwandelen. Bestemmingen worden meer en meer gekozen om wat daar ook te doen is. Activiteit nummer één is en blijft winkelen, maar ook dat is leuker in een historisch stadje dan in een modern shoppingcenter.” Ook in wellness zelf lijkt de klemtoon te verschuiven naar cultuur. “Professor Wolfgang Nahrstedt spreekt op het symposium over de verschuiving van medical wellness naar cultural wellness. Hij stelt dat jezelf goed voelen een fysieke én een culturele component heeft. We gaan ergens naartoe om te kunnen herbronnen, ons goed te voelen. Dat ‘goed voelen’ is een mix van lichamelijke, spirituele, culturele … ervaringen. We willen een geheel van ervaringen die allemaal samenhangen met een deel van onze persoonlijkheid. De ene dag willen we een massage krijgen, de volgende dag willen we mooie muziek horen.” “Wellnesstoerisme waaiert dus uit in een reeks behoeften die allemaal draaien rond jezelf goed voelen in een andere omgeving. Daarbij is het decor van belang: een groen landschap, mooie gebouwen. Vervolgens is er de sfeer die onder meer met muziek kan worden beïnvloed. Als derde zijn er de behandelingen: het aanbod wordt steeds breder omdat ze steeds specifieker gaan. De kunst is om net die mix van ervaringen te kunnen samenstellen die het best aanslaat. Er zijn dus zeker mogelijkheden voor de spa’s. De uitdaging is om er in elke specifieke situatie zo creatief mogelijk mee om te springen.” Symposium ‘The Future of Historic Spa Towns’, 13 en 14 maart, Spa. Info: http://www.atlas-euro.org en http://www.TT4D.eu
Nieuw Expertisecentrum Stem laat eerste geluid horen
“Aandacht voor de stem vanaf de kleuterklas” We hebben het allemaal al wel eens meegemaakt: na een avondje uit in een rokerig café weigert onze stem dienst. Heel vervelend, maar meestal enkel tijdelijk van aard. Maar er zijn ook mensen met blijvende stemkwalen, die hun stem ook nog eens nodig hebben in hun beroepsleven. Voor hen is er hoop: vanaf 12 april kun je met vragen over de stem en het stemgebruik terecht bij het Expertisecentrum Stem. Wim Troch
D
“
e meest voorkomende klacht in verband met de stem is dat ze niet of niet meer kan wat ze zou moeten kunnen,” vertelt professor Wivine Decoster van de Afdeling Experimentele Oto-rino-laryngologie. “Sommige mensen zijn echt moe wanneer ze lang of luid hebben moeten spreken, want een verkeerde spreektechniek vereist veel energie. Soms klinkt de stem hees, is er een pijnlijk gevoel in de keel, of valt de stem gewoon weg. Dat zijn dan nog maar de fysieke klachten. Ook psychologisch kan verkeerd stemgebruik een zware last zijn. Zo twijfelen veel leraars aan hun bekwaamheid bij stemproblemen, of zien ze in een hese stem het bewijs dat ze hun stem nooit goed hebben gebruikt. Maar je moet niet luid kunnen roepen; maak gerust gebruik van een microfoon als je voor een grotere groep moet spreken. Belangrijker dan de luidheid en zuiverheid is de goede
vorming van je stem, volgens je eigen mogelijkheden. Sommige mensen worden nu eenmaal geboren met een stem als een klok, anderen niet.” Toch is het niet alleen een kwestie van genetisch bepaald geluk. “Je moet zorg dragen voor je stem. Vroeger noemden we dat stemhygiëne, nu heet dat stemwellness. Je moet je goed voelen met je stem, maar vooral: ze moet je persoonlijkheid uitstralen. Dat is een eerste vereiste voor een goed stemgebruik. Als er nu in de kleuterklas aandacht is voor gezond ontbijten en veel bewegen, dan zou er eigenlijk ook aandacht moeten zijn voor de stem. Niet als apart onderdeel, maar als deel van de totale zorg voor de gezondheid.” Zingen is topsport Is er toch een probleem, dan kun je weldra terecht in het Expertisecentrum Stem, een initiatief van Decoster en Felix de Jong van de Afdeling Neus-Keel-
Oorziekten, Gelaats- en Halschirurgie van UZ Leuven. “De expertise uit onderwijs, onderzoek, kliniek en dienstverlening zal daar worden gebundeld.” Partners in het centrum zijn de opleiding Logopedische en Audiologische Wetenschappen, de Afdeling NeusKeel-Oorziekten, Gelaats- en Halschirurgie en het Lemmensinstituut. Er is bovendien een nauwe samenwerking met de School of Education van de Associatie K.U.Leuven en het Engelse VoiceCare Network. “De interne samenwerking was in de praktijk al een feit, maar nu is ze officieel en heeft ze een structuur.
“Je moet je goed voelen met je stem, maar vooral: ze moet je persoonlijkheid uitstralen. Dat is een eerste vereiste voor een goed stemgebruik.” Ook de buitenwereld vroeg naar zo’n overkoepelend centrum, vooral als aanspreekpunt.” Waar de Faculteit Geneeskunde tot hiertoe voornamelijk de focus legde op pathologie — het ontstaan en verloop van ziektes — zal bij het Expertisecentrum daarentegen veel aandacht gaan naar optimalisering van het stemgebruik. “Het centrum richt zich niet op
behandeling, maar wel op vorming en begeleiding. Wanneer het dan toch nodig blijkt, kunnen we verwijzen naar bijvoorbeeld de Neus-Keel-Oorafdeling.” “Het Expertisecentrum is er voor iedereen: studenten en docenten uit de lerarenopleiding, mensen die voor een callcenter werken, mensen uit de bedrijfswereld die vaak presentaties moeten geven, of politici, maar ook woordkunstenaars en zangers zijn welkom.” Is zingen eigenlijk wel goed voor de stem? “Ja, absoluut. Niet elke stem is geschikt, maar als je het stemtechnisch goed doet, kun je levenslang blijven zingen. Klassiek zingen is te vergelijken met topsport, maar ook het andere zingen kan belastend zijn, omdat het niet altijd in de beste omstandigheden gebeurt: een rokerige omgeving, laat op de avond of met veel omgevingslawaai. Op die manier vragen mensen te veel van hun stemorgaan en krijgen ze problemen. Maar het zingen op zich brengt zeker geen schade toe aan de stem.” Het expertisecentrum biedt onder andere workshops en stemcoaching aan, zowel op de werkvloer als in de gebouwen van Onderwijs en Navorsing op Gasthuisberg. De opening van het centrum zal plaatsvinden op zaterdag 12 april, tijdens het symposium ‘De vele gezichten van de beroepsstem’. Meer info en inschrijvingen op http://www.kuleuven.be/exporl/symposia.htm
6
nieuws
12.3.2008
campuskrant
Onderzoek naar (in)activiteit bij jongeren
“LO moet af van het imago van speeluurtje” Een kind heeft dagelijks nood aan een uur matige tot intense activiteit. De twee lestijden lichamelijke opvoeding (LO) per week volstaan dus lang niet. “LO moet vaardigheden en attitudes bijbrengen waardoor jongeren ook buiten de les actief bezig kunnen zijn”, zegt professor Jan Seghers van de Afdeling Bewegingsopvoeding en Sportpedagogie.
S
Wim Troch
eghers voerde onderzoek uit naar de levensstijl en het mediagebruik van kinderen uit het vierde leerjaar: “Het cliché leeft dat jongeren niets anders doen dan voor tv of computer zitten. Aangezien één van de doelstellingen van de lichamelijke opvoeding het promoten van een gezonde en actieve levensstijl is, loopt er dus, als het cliché klopt, iets mis. Vandaar het onderzoek bij zo’n duizend negen- tot tienjarigen en daaruit blijkt dat ongeveer 20 procent van hen in het weekend meer dan drie uur per dag naar televisie kijkt. Bij de jongens zit ruim 17 procent op een weekenddag meer dan twee uur achter de pc, voor meisjes is dat ruim 11 procent. Niettemin kan het cliché toch wat worden ontkracht, want 70 procent van de kinderen is lid van een sportclub, al is de effectieve participatie daarin eerder matig. De actieve deelname ligt trouwens hoger bij jongens dan bij meisjes.” LO-lessen en georganiseerde sportdeelname zijn belangrijke aspecten in het bereiken van de doelstelling om minstens zestig minuten per dag fysiek actief te zijn, maar niet de enige. “De
school als geheel biedt heel wat kansen om te bewegen. Zo zijn er de speeltijden, maar er is ook het transport van en naar school. In sommige landen heb je bijvoorbeeld walking of cycling school buses, waarbij op bepaalde punten wordt verzameld en onder begeleiding naar school wordt gewandeld of gefietst.” “Het is de taak van de LO om een basis van vaardigheden en attitudes bij te brengen waardoor jongeren ook buiten
“In sommige landen heb je bijvoorbeeld walking of cycling school buses, waarbij op bepaalde punten wordt verzameld en onder begeleiding naar school wordt gewandeld of gefietst.” de les actief bezig kunnen zijn. LO moet af van zijn imago van ‘speeluurtje’; het moet een aangrijpingspunt zijn om een actieve levensstijl te promoten. De school is daarbij geen eiland; er moet een sa-
menwerking zijn tussen school, ouders, gemeente, sportclubs enzovoort.” De gevolgen van inactiviteit spreken voor zich: “Vijftien procent van de ondervraagden had last van overgewicht, en het bleek inderdaad zo dat zij minder vaak lid zijn van een sportclub en meer tv kijken. Het is nog onduidelijk wat nu precies oorzaak en wat gevolg is: leidt overgewicht tot passiviteit, of is het net andersom? Wat wel duidelijk is, is dat fysieke inactiviteit een risico-
gedrag is dat kan leiden tot diabetes en hart- en vaatziekten.” O ja, nog even dit: een volwassene wordt verondersteld per dag minstens een half uur intens te bewegen. Op 21 maart heeft het symposium ‘Evidence based research in Physical Education and Sport pedagogy’ plaats, en wordt een eredoctoraat uitgereikt aan professor Gudrun Doll-Tepper. http://faber.kuleuven.be/english/ research/dep1/symposium
Europees programma moet derde leeftijd meer in beweging krijgen
“Het is in ieders belang dat 60-plussers fysiek actief blijven” Niet alleen kinderen moeten voldoende bewegen (zie artikel elders op deze pagina), dat geldt ook voor oudere mensen. Bij hen vertraagt een halfuur lichaamsbeweging per dag het verouderingsproces en worden hart- en vaatziekten, diabetes, hersenbloedingen en heupfracturen voorkomen. Professor emeritus Herman Van Coppenolle coördineert het Europese expertennetwerk Thenapa II dat, gefinancierd door de Europese Commissie, een programma voorbereid heeft dat in 29 landen de derde leeftijd moet aanzetten tot een actievere levensstijl. Benedict Vanclooster
H
et tijdstip van ons interview komt de professor goed uit, straks wil hij immers nog fitnessen. “Mijn spieren moeten soepel blijven, want ik rij met een zware BMW-motorfiets.” Van Coppenolle is er nu 66 en wil zoveel mogelijk generatiegenoten ervan overtuigen om elke dag minstens een halfuurtje te bewegen. Hij is begeleider van een turn- en balspelgroep, met deelnemers tussen 45 en 80 jaar, en leidt ook een tennisgroep waarvan de oudste 75 is, en een loop- en fitnessgroep met een gemiddelde leeftijd boven de 60 jaar. “Het is in ieders belang dat 60-plussers fysiek actief blijven”, zegt hij. “Er is alleen al het economische argument, vanwege het effect op de kosten in de gezondheidszorg. Als ouderen meer bewegen, zullen bovendien de wachtlijsten in de zorgsector afnemen — fitte senioren blijven vijf jaar langer zelfredzaam.” Ook tuinieren telt Minstens zo cruciaal is dat fysieke inspanningen ook lonen voor de senioren zelf. Een halfuur lichaamsbe-
weging per dag doet wonderen. “Je gaat er het verouderingsproces mee tegen en voorkomt hart- en vaatziekten, diabetes, hersenbloedingen en heupfracturen. Ook psychologisch doe je winst, bijvoorbeeld dankzij een groeiend zelfvertrouwen. Het mag evident lijken, maar gek genoeg wil niet iedereen dit inzien”, aldus Van Coppenolle. Daarom wordt nu in 29 Europese landen gelijktijdig een programma opgestart om de derde leeftijd aan te moedigen tot een actievere levensstijl. De voorbije drie jaar kwamen experts, onder leiding van Van Coppenolle, twee keer per jaar bijeen om beleidsaanbevelingen op te stellen binnen het Thematic Network in Adapted Physical Activity of Thenapa II. “Het netwerk wenst dringend specialisten te vormen in aangepaste bewegingsbegeleiding voor ouderen en heeft daarvoor een Europees masterprogramma uitgewerkt. Volgend jaar zou dit van start moeten gaan aan diverse Europese universiteiten, waaronder de K.U.Leuven. Maar lichaamsbeweging moet ook een volwaardige topic worden in het on-
derwijsprogramma van kinesitherapeuten, leraren LO, sportwetenschappers, verplegers, sociale begeleiders, ergotherapeuten en artsen”, vindt Van Coppenolle. “Europa wil alle 60-plussers gezond en fit. Ook mensen met een handicap of mensen die een passieve levensstijl ontwikkelden. Vanuit Thenapa II namen we een DVD op met uitleg over een brede waaier activiteiten. Van de senioren verwachten we dus niet dat ze allen nog de marathon van New York lopen. Ook de trap nemen of tuinieren juichen we bijvoorbeeld toe”, zegt Van Coppenolle, zelf eind jaren 60 Belgisch recordhouder op de 200 meter. In België doet slechts ongeveer 15 procent van de 60-plussers dagelijks aan sport. “De Scandinavische landen bewijzen dat het veel beter kan. Er is dringend een aardverschuiving nodig, temeer omdat in 2050 bijna vier op de tien Belgen ouder zal zijn dan 60. Langer leven is van belang, maar de manier waarop nog meer.”
http://www.thenapa2.org/
campuskrant
onderzoek
12.3.2008
7
Leuven Medical Technology Center stelt projecten voor Over afzienbare tijd zal de dokter u een camerapil laten inslikken die beelden maakt van uw maag- en darmstelsel en als dat nodig is even halt houdt en weer achteruit kruipt om de risicozone beter te kunnen onderzoeken. Of u zal een intelligente tandprothese dragen die u middels een vibratie verwittigt wanneer u te hard bijt. Deze en vele andere medische snufjes werden voorgesteld tijdens het launch event van het LMTC dat in goede banen geleid werd door dr. Bart Haex. Henk Van Nieuwenhove
H
et LMTC staat voor Leuven Medical Technology Center en slaat een brug tussen ingenieurs, artsen en biomedici. Meer dan duizend onderzoekers die de veertig onderzoeksgroepen bemannen, verbonden aan zes faculteiten, werken aan de meest geavanceerde onderzoeksprogramma’s in medische technologie. Het onderzoek is geconcentreerd rond vijf domeinen: medische beeldvorming, bionische systemen, biomaterialen en weefselherstel, biomonitoring en —controle en gecontroleerde vrijgave van geneesmiddelen in het lichaam. Onder meer een chirurgische robot, een testtoestel voor een enkel-voetprothese, een 3D-scanning van het gezicht en een computergestuurd bed dat zich helemaal aan uw lichaam aanpast worden binnen het LMTC ontwikkeld. TV-darmkanaal Pijnlijk en onaangenaam, dat is het minst wat men kan zeggen van een endoscopisch onderzoek waarbij met een buisje in de darmen wordt gekeken. Dat zal straks voltooid verleden tijd zijn. “De camerapil met ingebouwde tv-zender wordt nu al met mondjesmaat gebruikt maar heeft nog een aantal nadelen”, zegt professor Bob Puers van het Departement Elektrotechniek ESAT-MICAS. “De pil werkt op een batterij die onvoldoende vermogen heeft om het hele
centimeter, is twee centimeter lang en zal tien tot vijftien beelden per seconde kunnen doorstralen. Voor gastro-enterologen is de camerapil een prachtig instrument om levensreddende informatie te kunnen verzamelen, terwijl de patiënt gespaard blijft van een hoogst vervelend onderzoek.
Professor Bob Puers met de camerapil. (© Rob Stevens)
traject door uw lichaam te volgen. Wij hebben nu een camerapil ontwikkeld waar men de energie van buitenaf kan instralen. Nu zijn we ook volop aan het onderzoeken hoe we die pil kunnen sturen, doen halt houden in een verdachte zone en weer achteruit laten kruipen via ingebouwde pootjes.” De camerapil die in Leuven ontwikkeld wordt, heeft een diameter van één
Smart prosthesis Ook in de tandheelkunde zorgt de technologie voor een toename van comfort, bijvoorbeeld bij het plaatsen van een gebitsprothese. “Tot hiertoe is het gebruikelijk de implantaten drie tot zes maanden te laten inhelen alvorens de definitieve draagstructuur erbovenop te plaatsen”, zegt dr. ir. Siegfried Jaecques van de BIOMAT onderzoeksgroep. “Die tijdspanne van drie tot zes maanden wordt overbrugd met een tijdelijke oplossing in afwachting dat de definitieve prothese wordt aangebracht. Bij geschikte patiënten kan men die wachtperiode inkorten en zelfs onmiddellijk de definitieve prothese aanbrengen. Dat is echter niet bij iedereen geheel zonder risico. We ontwikkelen nu een prothese met ingebouwde veiligheid die onmiddellijk kan worden aangebracht.” Belangrijkste voorwaarde voor het standhouden van het implantaat is niet te hard te bijten, verduidelijkt Siegfried Jaecques. “Om de druk uitgeoefend tijdens het bijten te meten, bouwen we
Siegfried Jaecques met een onderdeel van de smart prosthesis. (© Rob Stevens)
‘intelligentie’ in de metalen boog van de draagstructuur in. Door middel van elektronica worden de vervormingen, gemeten met rekstrookjes op de implantaten, omgerekend naar de vervorming in het bot rond de implantaten. Als u boven een veilige drempelwaarde komt, gaat uw smart prosthesis vibreren met een trilmotortje zoals er eentje in uw gsm zit.”
Interesse overstijgt ruim het aanbod
Eerste Leuvense bio-incubator geopend Op 29 februari ging de eerste Leuvense bio-incubator op het Wetenschapspark Arenberg in Heverlee officieel open. De incubator biedt biotechbedrijven voor weinig geld een tijdelijke locatie. Het kan daarbij gaan om nieuwe bedrijven, spin-offs van bestaande bedrijven, snelgroeiende bedrijven met een grote behoefte aan expansie of afdelingen van buitenlandse bedrijven. Luc Vander Elst
D
e bio-incubator is een initiatief van de K.U.Leuven, het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) en Aveve. Rudy Dekeyser, managing director bij VIB: “Het begrip ‘tijdelijk’ zal verschillen van bedrijf tot bedrijf. Biotechbedrijven investeren intensief in onderzoek en ontwikkeling, terwijl er nog geen inkomsten zijn. De ontwikkeling van een therapeuticum of een diagnosticum kan immers erg lang duren. De bio-incubator biedt zulke bedrijven de kans om investeringen in gebouwen of infrastructuur uit te stellen. Het mooie aan de bio-incubator is de modulaire ruimte. Als een bedrijf groeit, kan het een extra unit in gebruik nemen — als er tenminste nog eentje vrij is.” Paul Deleu, algemeen secretaris van de Groep Aveve: “Er is geen contractuele
beperking op de verblijfstermijn, maar het is uiteraard niet de bedoeling dat bedrijven definitief blijven. Na enkele jaren komt een bedrijf in een tweede fase en kan het verhuizen naar een eigen infrastructuur.” Magneet De bio-incubator beschikt over twaalf multifunctionele units met de nodige labo- en kantoorvoorzieningen. De modules kunnen flexibel worden aangepast of samengevoegd. Bedrijven die er hun intrek nemen, kunnen onmiddellijk beginnen te werken. Er is immers al gezorgd voor de nodige milieuvergunningen en voor faciliteiten als kantoorbeheer, een onthaalloket, een cafetaria en vergaderruimten. Twee biotechbedrijven hebben zich inmiddels gevestigd en voor de overige ruimtes zijn er al opties en contracten. Paul Deleu: “Bedrijven komen op de bio-incubator af vanwege de aantrekkingskracht van Leuven: de nabijheid van de universiteit, van Leuven Research and Development, van Gasthuisberg en IMEC en de samenwerking met de andere bedrijven in de bio-incubator. Ook de centrale ligging en de bloeiende industriële en biotechnologische omgeving met meer dan honderd spin-offs en bedrijven zijn erg aantrekkelijk voor jonge biotechbedrijven.” Koen Debackere, algemeen beheerder K.U.Leuven en gedelegeerd bestuurder K.U.Leuven Research and Development (LRD): “We krijgen nu natuurlijk ook een soort magneetfunctie: het voorbeeld van spin-offs trekt nieuwe spin-
offs aan, maar ook bedrijven van buiten Leuven. Die komen voor de kennis, de ondernemersdynamiek en de infrastructuur die hier aanwezig zijn. Bedrijven beginnen te groeien, worden succesvol en hebben meer ruimte nodig. Dat alles is een logisch gevolg van twintig jaar investeren in biotechnologie.” Onder impuls van Dirk Iserentant heeft het VIB in Gent eerder al twee bioincubatoren gebouwd. Iserentant is binnen het VIB verantwoordelijk voor de drie Vlaamse bio-incubatoren, twee in Gent, één in Leuven. Volgens hem heeft Vlaanderen nog een groot tekort aan gespecialiseerde infrastructuur voor biotechbedrijven: “Dat zet op dit ogenblik een rem op de verdere groei.” Alle partners zijn het er roerend over eens dat er geen sprake is van concurrentie tussen Gent en Leuven of van een
“De bio-incubator biedt beginnende biotechbedrijven de kans om investeringen in gebouwen of infrastructuur uit te stellen.” inhaaloperatie voor de K.U.Leuven. Rudy Dekeyser: “We denken niet in termen van competitie tussen Gent en Leuven, maar in termen van competitie tussen Vlaanderen en de rest van de wereld.” Koen Debackere: “De wereld is groot genoeg voor beide universiteiten. Elk
heeft zijn projecten en elk heeft zijn eigen troeven. Leuven trekt andere bedrijven aan dan Gent.” Plannen Het VIB investeerde anderhalf miljoen euro in de Leuvense bio-incubator, de K.U.Leuven en Aveve elk een half miljoen euro. Deleu: “Met de investering wou Aveve de samenwerking met de universiteit en met andere onderzoeksinstellingen bevestigen en verstevigen. Wij willen ook dicht bij dat biotechnologisch onderzoek staan, want er kunnen toepassingen uit voortvloeien die ook in de land- en tuinbouwsector ingang kunnen vinden. In dat geval zijn we wellicht goed geplaatst om zulke toepassingen te commercialiseren in samenwerking met de biotechbedrijven of met de universiteit.” Het VIB van zijn kant heeft als doelstelling de biotechnologie in Vlaanderen te stimuleren. De bio-incubatoren passen perfect in dat beleid. Dekeyser: “Daarnaast proberen we ook bedrijven uit het buitenland naar hier te brengen. Infrastructuur is daarbij belangrijk. Met de bio-incubator scoren we op beide pistes.” Inmiddels bestaan er al plannen voor een volgende bio-incubator. Koen Debackere (LRD): “Logisch, want de eerste is al volzet. Eventuele nieuwe klanten zullen we voorlopig op andere manieren helpen. Ik denk dat we binnen de vierentwintig maanden vlak bij de eerste bio-incubator een tweede gebouw moeten hebben. Daar is immers ruimte voor drie dergelijke gebouwen.”
8
maatschappij
12.3.2008
campuskrant
Congolees navorser publiceert studie over Belgisch Congo 1958-1960
De teloorgang van een modelkolonie “Congolezen kregen de gronden van hun voorouders met de opdracht om zo veel mogelijk nazaten op de wereld te zetten die ervan genieten,” zegt Zana Etambala, docent aan de Faculteit Sociale Wetenschappen. “Dat gegeven is belangrijk om te begrijpen wat in de periode 1958-60 gebeurde. Hij schreef er een boek over, De teloorgang van een modelkolonie. Belgisch Congo (1958-1960). Jaak Poot
D
“
ie heiligheid van de grond is absoluut. Ik realiseerde me dat pas echt, toen ik analyseerde wat er aan het einde van de negentiende eeuw gebeurd was. Vanaf 1885 had het regime van Leopold II de bevolking van bijna alle gronden beroofd. En dat heeft hen veel dieper gekwetst dan de slachtoffers, en de praktijken op de rubberplantages. Wat was dus de eerste zorg van de Congolezen in 1960? Hun gronden terugpakken. Ze grepen gewoon terug naar de situatie van 75 jaar vroeger.” In zijn vierde grote studie en het vervolg op Congo ‘55-’65, van koning Boudewijn tot president Mobutu focust Etambala vooral op wat zich vijftig jaar geleden afspeelde in de aanloop naar de onafhankelijkheidsverklaring: “Tien jaar geleden was ik de eerste die intensief gebruik maakte van ecclesiastische bronnen. Voor dit boek kreeg ik de toelating om de archieven van de Scheutisten en Jezuïeten in Heverlee en Kinshasa te doorzoeken. Daarbij zitten ook veel brieven van gewone Congolezen, en pamfletten. Daarnaast kreeg ik toegang tot privébrieven van de opperbevelhebber van de Force Publique, Emile Janssens, en van substituut-procureur Roger Sergoynne. En er zijn een aantal onuitgegeven brieven van de vooruitstrevende gewestbeheerder André Ryckmans. Precies het materiaal waar ik graag mee werk: ik laat de lezer graag over mijn schouder meelezen in de correspondentie van ooggetuigen.” Als historicus die doceert aan antropologen gaat Etambala steeds weer op zoek naar de dynamieken die een maatschappij voortstuwen of afremmen, ook in een transitieperiode: “Tijdens de eerste vijftig jaar van de kolonisatie leefde Congo onder een pure ‘schuimspaaneconomie’: de blanken roomden alle inkomsten af, met minimale investeringen. Vóór de kolonisatie was er in een aantal Congolese gebieden een belangrijke handel ge-
“De volksdynamiek in Afrika wordt nog niet op een verstandige, aanvaardbare manier gekanaliseerd. En precies dat ligt aan de basis van zoveel frustraties en gewelduitbarstingen in een aantal landen.” groeid, met routes over Angola. Leopold II legde dat allemaal stil. In ruil kwam een feodale maatschappij met missieposten als moderne variant van de middeleeuwse abdijen. Was er industrie? Dan heerste daar de pioniersmentaliteit van de Far West, met alcoholisme, vechtpartijen, snelle woekerwinsten.” “Vanaf 1950 groeit vanuit België het inzicht dat die koloniale economie achterhaald is, dat er investeringen nodig zijn en dat Congolezen recht hebben op een deel van de opbrengst. Daarna volgt een begin van politieke ontvoogding met lokale verkiezingen als eerste test in 1958. Wat zie je dan? De Congolezen ruiken het einde van het blanke imperium en grijpen terug naar hun roots. Ze nemen niet alleen posities in tegenover de blanken, maar ook tegenover elkaar. Ik neem Kasaï als voorbeeld. De Baluba hadden zich daar geïntegreerd in de blanke dynamiek, ze waren een soort ‘collaborateurs’ van de staats- en han-
tieven die Afrikaanse landen ten goede moeten komen. Maar ze gaan beter eerst ter plaatse kijken om uit te zoeken welke sociale, economische, politieke en religieuze dynamieken er nu leven. Met welke krachten willen de Afrikaanse landen tot verandering komen? Die moet je een kans geven. Helaas bouwde Europa tot nu toe met al zijn goede intenties niet altijd mee aan de uitbouw en versterking van de meest dynamische lokale maatschappijen. De volksdynamiek in Afrika wordt nog niet op een verstandige, aanvaardbare manier gekanaliseerd. En precies dat ligt aan de basis van zoveel frustraties en gewelduitbarstingen in een aantal landen.” Mathieu Zana Etambala, ‘De teloorgang van een modelkolonie. Belgisch Congo (19581960)’, Acco Leuven, 2008, 480 p., 32,50 euro. 1959. Enkele inlanders verzameld rond een venter van palmwijn en een verkoper van sigaretten en andere kleinigheden. Reclameborden voor ‘Pepsicola’, ‘Rexonazeep’ en ‘militaire sigaretten’ zijn de enige verwijzingen naar de moderniteit in de inlandse gemeente Kinshasa, te Leopoldstad. (© Acco)
delsagenten geworden. De Bena Lulua hadden in 1891 hun rijk en hun drukke handel in rubber, ivoor en slaven verloren. Sindsdien hielden ze zich afzijdig. Maar nu beginnen ze opnieuw te dromen van hun vroegere Luluarijk.” Paardenmiddel “De paters van Scheut in Kasaï hadden dat als een van de eersten door. Ze schreven al vroeg: ‘geef ze in godsnaam hun gronden terug’. Maar het gebeurde niet.
In de week van 4 januari 1959 brak dan de opstand uit. Iedereen verloor de controle. Alle vertrouwen was zoek. In mei 1955 kon Koning Boudewijn nog wel een triomfreis maken, maar in december 1959 werkte ‘de koning als paardenmiddel’ al niet meer. De blanken bleven achter met één doel voor ogen: de eindstreep van 30 juni 1960 halen.” Welke lessen trekt Zana Etambala als historicus uit de Congolese geschiedenis? “Europese landen nemen allerlei initia-
Leerstoelen voor Unikin Het fonds ‘Leerstoelen voor jonge academici in Congo’ werd in 2004 opgericht om professoren aan de Unikin de kans te geven een onderzoeksproject te starten in samenwerking met de K.U.Leuven. Het fonds bracht al 100.000 euro bijeen, goed voor vier beurzen. Twee werden reeds toegekend, aan de pediaters Bodi Mabiala Joseph en Aloni Ntetani Michel. Uw bijdrage blijft nodig en is welkom op 432-0000011-57 met vermelding ‘gift UNIKIN – 1NZ-CONGO1-P3610’ (fiscaal aftrekbaar vanaf 30 euro) http://www.kuleuven.be/mecenaat/ congo
Geschiedenis van Afrika is méér dan 75 jaar kolonisering “Studenten die het keuzevak ‘Afrika en de kolonisering’ volgen, doen dat om meer te weten te komen over dat continent vol honger, oorlog en rampen, waarvan de geschiedenis zich beperkt tot driekwart eeuw kolonisering en missionering. Dan confronteer ik ze met de Bantoes die duizenden jaren geleden vanuit West-Afrika richting oosten trokken tot in Darfur en Ethiopië, en zuidwaarts tot aan de Kaap. Dwars door het regenwoud, zonder een pakketje medicijnen van het Tropisch Instituut! Dat bewijst de krachtige dynamiek van het Afrikaanse volk, dat een paar eeuwen slavenhandel en 75 jaar kolonisering overleefde”, zegt Zana Etambala, docent bij de masteropleiding Antropologie.
D
e cursus ‘Afrika en de kolonisering’ biedt een grondige inleiding in de algemene geschiedenis van sub-Saharaans Afrika vanaf het einde van de 15de eeuw tot circa 1960, het jaar waarin tal van Afrikaanse landen onafhankelijk werden. “Veel aandacht gaat naar de periode vanaf het laatste kwart van de ne-
gentiende eeuw”, verduidelijkt Zana Etambala. “Daarin situeert zich ook de geschiedenis van Congo. In 1885 werd het land privé-eigendom van Leopold II. Precies honderd jaar geleden kwam het als kolonie bij België. In 2010 is het land vijftig jaar onafhankelijk. Daarom staat de vroegere kolonie de eerste jaren volop in de aandacht.” “Veel Vlamingen zijn geneigd om de geschiedenis van Congo te reduceren tot die van Belgisch Kongo. Dan zeg ik: dat is precies hetzelfde als de geschiedenis van België herleiden tot die van de Duitse bezetting. De kolonisering heeft Afrika en Congo natuurlijk getekend. Plots kwamen daar mensen van zevenduizend kilometer ver naar hun land met de boodschap: ‘Jullie zijn dom en arm, jullie beschaving is waardeloos en economisch sta je nergens. En neem ook maar best onze godsdienst over.’ Dat leidde tot frustraties en trauma’s voor een hele gemeenschap. Die werd van de ene dag op de andere gedwongen om anders te denken en te handelen. Ze kreeg een kolonisering door de strot geramd waarbij de eigen dynamiek werd gefnuikt.” Clichés “Ik maak het even concreter met het voorbeeld van de Union Minière. Die voerde een paternalistische politiek met school, ziekenboeg, ontspanningsruimten en een voetbalveld.
Landbouwers die in een dorp leefden waar iedereen elkaar kende en het arbeidsleven tegen een rustig ritme verliep, werden verkast naar een arbeiderskamp. Ze moesten tegen een hels ritme werken voor een karig loon. En ze leidden een anoniem bestaan tussen mensen uit andere clans en etnische groepen, die zich cultureel vaak anders uitdrukten. Ook die situatie zet ik in het juiste perspectief: ze vertoont sterke gelijkenissen met de toestanden in de Belgische steenbakkerijen eind 19de — begin 20ste eeuw.” “Er moeten stereotypen worden doorprikt over Congo en Afrika. Zoals de idee dat Afrikanen minder hard werken omdat het er zo warm is. Vanuit de buitenwijken van Kinshasa trekken elke morgen lange slierten mensen te voet met hun duwkar naar het centrum — in de koloniale tijd hadden ze meestal nog een fiets. Ze staan om halfvijf op, vertrekken om vijf uur en komen ’s avonds laat weer thuis. Om misschien twee euro per dag te verdienen. Afrikanen zijn mensen die vooruit willen, die het nieuwe willen integreren. Maar voor velen is het leven heel moeilijk. Het is goed dat het Westen hen steunt. Ontwikkelingssamenwerking moet zich wel enten op de lokale positieve dynamiek. Anders vullen we, zoals West-Vlamingen zeggen, een ‘mande zonder gat’.” (jp)
campuskrant
terugblik
12.3.2008
9
Joske Vettenburg blikt terug op dertig jaar huisvesting en omkadering
“Het belang van een derde vel” Vijfenzestig wordt Joske Vettenburg in april en dan trekt ze de deur van het Van Dale college definitief achter zich dicht. Maar de voorbije decennia heeft ze vooral heel veel deuren geopend, letterlijk en figuurlijk. Een terugblik op meer dan dertig jaar huisvesten en omkaderen. Tine Bergen
I
“
k had nooit gedacht dat ik in huisvesting zou blijven werken. Ik ben begonnen als jobstudent in de residentie voor Vlaamse meisjesstudenten. Na een jaar was ik mijn zelfstandigheid en onafhankelijkheid zo gewoon dat ik ben blijven werken. Ik beschouw een goed kot als een derde vel, na ons echte vel en onze kleding. Een kot vormt een veilige overgang tussen een beschermde thuis en het helemaal op eigen benen staan. Het regelen van je eigen leven en je plan trekken, leer je toch vooral op kot en niet in de les.” Comfort “In mijn eerste jaren hier waren er nog geen politiereglementen of kamerdecreten. Iedereen die ruimte in zijn huis had om te verhuren, kon daar een kot van maken. Kotbazen deden toen ook nog alles, van schoonmaken tot de deur open doen. Geen enkele andere student deugde, maar ‘hun studenten’ dat waren er goede. Ik zag regelmatig foto’s op de kast staan, van afgestudeerden die nog contact hielden of die ondertussen een hoge functie hadden. Alsof die kotbaas vond dat hij daar verdienste aan had. En misschien was dat ook wel een beetje zo.” “Op een bepaald moment moest je zelfstandige zijn om nog een kot te kunnen verhuren. Je kon dat omzeilen, maar dan mocht je als kotbaas geen diensten meer aanbieden. Tegelijkertijd konden steeds meer kotbazen het zich permitteren om hun hele huis te verhuren en zelf ergens anders te gaan wonen. Er kwam dus steeds meer afstand tussen kotbaas en studenten.”
“Toen ik bijna vijftig jaar geleden in Leuven op kot kwam, won ik aan comfort. Ik moest thuis mijn kamer delen en we hadden geen centrale verwarming. Een student die nu op kot gaat, moet vaak net inboeten aan comfort. Hij moet ineens zijn douche delen met acht personen, er is geen flatscreen tv … Met die stap hebben eerstejaars het soms moeilijk. Maar in ruil voor dat comfort krijgen ze wel kotgenoten.” Babyfoon “Een van de eerste gehandicapte studenten die ik heb gehuisvest, in het begin van de jaren zeventig, had zijn omkadering al. Hij zocht een huis waar hij als rolstoelgebruiker met zijn vrienden in kon wonen. Net op dat moment kwam er een geschikte woning vrij. Het huis zelf bestond uit studentenkamers, in de tuin stond een bungalow. De universiteit kocht dat gebouw en die student kreeg een kamer in de bungalow. Er was een woonkamer aan waar telkens iemand van zijn vrienden kon slapen om hem ’s nachts te helpen met omdraaien. We redeneerden dat we een groep van vijftien nodig hadden: één keer om de drie weken een nacht permanentie doen, is haalbaar. Dus zochten we nog een aantal studenten die wilden helpen met omkaderen. Die jongens werkten met een babyfoon en hoorden dus het gehuil van alle kinderen in de omgeving, want het ding was niet goed afgestemd. Wij dachten: tegen Kerstmis is dat huis leeggelopen. Maar de studenten bleven enthousiast. Die eerste ‘omkaderde’, Marc Huys, is ondertussen trouwens professor klassieke talen.”
(© Rob Stevens)
“Toen hadden we dus een model en we kregen meer en meer aanvragen, sommige jaren verdubbelde het aantal zelfs. Op de één of andere manier konden we het altijd bolwerken. We spraken kotbazen aan met woningen waar maar kleine aanpassingen aan moesten gebeuren om ze rolstoelvriendelijk te maken. We hebben een tijd een groep gehuisvest in een lege gang in St. Raphaël, boven tandheelkunde. Dat was heel veel bemiddelen, want de studenten en de nachtwakers van het ziekenhuis begrepen elkaar zeker niet van het eerste moment.” “In ‘86 kwamen er honderd kamers vrij in het Van Dale College. Toen hebben we het gedaan gekregen dat het groepje uit het ziekenhuis naar daar mocht komen en sindsdien krijgen we
Het dekbed van Vesalius “Onze universiteit is onvoldoende trots op haar boegbeelden,” zeggen Omer Steeno en Luc Missotten, emeriti van de Faculteit Geneeskunde. Wat ligt er dan meer voor de hand dan zelf het goede voorbeeld te geven, en een met liefde gemaakt boekje over Andreas Vesalius te publiceren? Ludo Meyvis “Het is geen biografie. Die bestaan al, en die van O’Malley is dan misschien al 40 jaar oud, maar nog altijd onovertroffen. In het eerste artikel van de bundel geven we wel een kort overzicht van Vesalius’ leven, met bijzondere aandacht voor zijn herkomst. We staan uitvoerig stil bij de link tussen zijn familie en Steenbergen en het Zoet Water.” “Verder hebben we een aantal teksten gebundeld die het portret van Vesalius wat vervolledigen. Zo is er een artikel over Gisbertus Carbo of Ghysbrecht Colen, een vriend van Vesalius, aan wie hij zijn allereerste geprepareerde skelet ge-
schonken heeft. Waar het skelet zelf zich bevindt, is niet bekend, maar nu weten we tenminste aan wie hij het in 1536 toevertrouwde. Vesalius had het geconstrueerd uit de terechtgestelde die hij samen met Gemma Frisius ‘gevonden’ had.” “Vesalius leefde in woelige tijden. In het jaar waarin zijn meesterwerk verscheen, De humani corporis fabrica, 1543, werden in Leuven enkele lutheranen op de brandstapel gezet of levend begraven. Vesalius was met zijn revolutionaire anatomische onderzoekstechniek — hij was de eerste die systematisch gebruik maakte van dissectie — nooit ver van de ketterij of heiligschennis. Men zegt ook vaak dat zijn belangrijkste prestatie het onderuit halen van Galenus was, maar eigenlijk is dat maar gedeeltelijk zo. Geneesheren, die toen hoofdzakelijk diagnostici waren, bleven de ideeën van Galenus trouw, maar chirurgijnen, de praktici, hadden al heel lang begrepen dat een aantal van Galenus’ inzichten niet klopten. Vesalius bevorderde dat inzicht natuurlijk.” Schipbreuk “In onze bundel vind je een artikel over een quilt of dekbed, in privé-bezit in Kortrijk, dat het enige resterende gebruiksvoorwerp van Vesalius zelf is. Des
te merkwaardiger is het wanneer die quilt in het bezit is van een familie die banden met Vesalius zou kunnen hebben. We houden het voorwaardelijk, omdat echt hàrde bewijzen ontbreken.” “Verder bevat de bundel een artikel over de dood van Vesalius, na een schipbreuk bij het Griekse eiland Zakynthos. Het is toch wel frappant dat men op dat verre eiland méér tastbare herinneringen aan Vesalius vindt dan in ons eigen Leuven, al zijn er wel enkele belangrijke delegaties uit onze universiteit naar ginder gegaan.” “We bespreken ook de historiek van het Vesaliusstandbeeld op het Brusselse Barricadenplein, en ronden de bundel af met een overzicht van Vesalius op brandglasramen en op postzegels — met de toch wel merkwaardige aanwezigheid van Tunesië, Transkei en Djibouti…”. “De bundel is te koop, maar we hebben hem ook aangeboden als nieuwjaarsgeschenk voor de ongeveer 3.400 betalende leden van de Alumnikring van de Faculteit Geneeskunde. Zij zijn immers de eersten die Vesalius nooit zouden mogen vergeten.” ‘Omtrent Andreas Vesalius’, Antwerpen, uitg. Garant, 14,80 euro,
[email protected]
voorrang in de gesubsidieerde huisvesting. Vandaag hebben we achttien omkaderingsgroepen van zo’n vijftien personen en dat getal is de afgelopen tien jaar redelijk constant gebleven. Het buitenland benijdt ons omdat ons omkaderingssysteem ervoor zorgt dat een gehandicapte student gewoon tussen de andere studenten zit. Uiteindelijk is elke student op de eerste plaats gewoon student. Ik hoop dat het zover komt dat alles wat de universiteit bouwt en verbouwt aangepast is aan gehandicapten.” Keukenklets “Mijn grootste bekommernis is altijd geweest dat de groepen konden blijven bestaan, dat mogelijke conflicten niet te groot werden. Daarom heb ik er een gewoonte van gemaakt zo’n drie keer per semester bij elke groep langs te gaan. Ik ga altijd naar de keuken, omdat je daar het meeste ziet en hoort. Zitten ze elk in hun eigen bord te staren of roeren ze in elkaars potten?” “Er zijn dagen dat ik acht uur in het Engels bezig ben en dat ik ‘s avonds gewoon doodop ben. Maar dan kom je in zo’n residentie en je ziet de goodwill van die studenten en hoe vanzelfsprekend ze de dingen vinden die ze doen. En ook al word ik elk jaar ouder, ze blijven mij in hun groep opnemen. Dan zweef ik terug naar buiten, daar krijg ik zoveel energie van.” “Het is met heel gemengde gevoelens dat ik vertrek, want dit is een fantastische job. Maar ik ga alle dingen doen waar ik dertig jaar geen tijd voor had. Ik ga dus geen grote plannen maken, want dan heb ik weer geen tijd voor de kleine dingen. Ik wil naar een museum of naar de markt kunnen gaan, in de tuin werken als het mooi weer is en niet in het weekend omdat er op een ander moment geen tijd voor is. Als ik iets interessants lees of hoor over een Belgische stad wil ik gewoon op de trein kunnen stappen en voor een dag vertrekken. Met een goedkoop ticket bovendien, als 65-plusser.” Er worden op dit moment nog een tiental omkaderingsstudenten gezocht. http://www.kuleuven.be/huisvesting/ mogelijkheden/functiebeperking.html
10
personeel
12.3.2008
campuskrant
René Florizoone, hoofd van LUDIT, met pensioen
“Mijn werk is altijd mijn hobby geweest” René Florizoone, sinds 2000 hoofd van LUDIT en al sinds 1968 verbonden met het voormalige Universitaire Rekencentrum, is sinds kort met pensioen. “In de voorbije veertig jaar ben ik betrokken geweest bij de introductie en het beheer van alle belangrijke ICT faciliteiten aan onze universiteit,” vertelt hij enthousiast. “Ik kan dan ook alleen maar besluiten dat ik een erg gepriviligeerde job heb gehad.” Een korte terugblik op de ontwikkeling van de ICT diensten en op de man achter de computer. Sofie Bas
A
ls we, tien minuten voor onze afspraak, de weg vragen naar Florizoones kantoor in de Willem de Croylaan 52a, kijkt een vriendelijke vrouw aan het onthaal bedenkelijk. “Of we wel weten dat de heer in kwestie al met pensioen is?” Florizoone brengt even later zelf verduidelijking. “Ik ben nog druk bezig met het archiveren en documenteren van mijn verleden hier,” legt hij uit.
“Alle contracten, e-mails en software van de voorbije veertig jaar moeten gerangschikt worden voor mijn collega’s. Dat is mijn manier om af te kicken.” “Mijn eerste contacten met het informaticagebeuren aan onze universiteit vonden plaats in 1966, toen ik als student wiskunde aan mijn thesis over numerieke analyse werkte. Kort gezegd ging dat over het gebruiken van functies waarbij de fouten die je maakt steeds zo klein mogelijk moeten zijn. Twee jaar later, na mijn militaire dienst, begon ik als assistent met de technische ondersteuning van alle statistische en grafische faciliteiten voor studenten en onderzoekers. Zo heb ik meegeholpen aan de ontwikkeling van specifieke software en heb ik basiscursussen gegeven over pc-gebruik en programmeren. Uiteindelijk werd ik in 1973 benoemd tot technisch directeur van wat toen nog het Rekencentrum heette, maar wat nu LUDIT is.” “Onze universiteit is altijd een voortrekker geweest op het vlak van informatica. Wat de rekenmogelijkheden betreft, stonden we in 1994 met onze supercomputer, een cluster van servercomputers die zeer snel konden communiceren en daardoor samen één probleem konden oplossen, op de 194ste plaats op de wereldranglijst. We hebben zelfs rekencapaciteit beschikbaar gesteld voor de andere Belgische universiteiten.”
Pc voor pintje Daarnaast heeft Florizoone ook actief meegewerkt aan de uitbouw van computernetwerking. “Helemaal in het begin hadden we enkel een centrale computer die via ponskaarten ter plaatse kon worden aangestuurd. Dankzij kleine gaatjes in de juiste kolom op de kartonnen kaarten, kon de computer de gegevens die op de ponskaarten stonden inlezen en verwerken. Studenten en onderzoekers die hun resultaten wilden afdrukken, moesten dus dozen vol ponskaarten naar onze computer in Heverlee brengen. In een latere fase werden er centrale en decentrale terminals geïnstalleerd, nog later werden de pc’s ingevoerd. In 1985 werden al heel wat pc’s onderling verbonden via het Europese EARN-netwerk, waardoor de K.U.Leuven bestanden en mails kon uitwisselen met buitenlandse universiteiten.” “Nog eens vijf jaar later werd het Leuvense netwerk KULNet uitgebouwd, eerst nog met koperdraadverbindingen, later met de veel snellere glasvezelcontacten. Via het Belgische onderzoeksnetwerk Belnet hadden we aan onze universiteit een snelle internetverbinding voor alle gebruikers ter beschikking. Daarnaast hebben we ook heel wat faciliteiten voor de studenten zelf uitgebouwd, zoals KotNet, het digitale leerplatform Toledo, de pc-klassen en het verhuren van pc’s voor
(© Rob Stevens)
de prijs van een pintje per dag.” “Ik denk dat we tevreden mogen zijn over wat we gepresteerd hebben.” besluit Florizoone, “En ik zeg ‘we’, want natuurlijk heb ik dit niet allemaal alleen gedaan, maar samen en met de steun van collega’s en specialisten van de faculteiten. Al onze medewerkers zijn uiteindelijk het kapitaal van de dienst en er heeft hier altijd een collegiale sfeer geheerst. Ik kan gerust zeggen dat mijn werk altijd mijn hobby is geweest.” Benieuwd of het voormalige hoofd van LUDIT ook nog andere hobby’s heeft naast informatica. “Ik heb nog geen concrete plannen, maar ik reis graag en ik heb een dochter en kleinkinderen die in Stockholm wonen. Een vakantie in Zweden zit er binnenkort dus wel in.”
Onthaalproces voor personeel vernieuwd
Welkom met hoofdletter W Wie herinnert zich zijn of haar eerste werkdag niet? Of die meeviel, hangt voor een stuk af van de manier waarop je als nieuwe medewerker opgevangen werd. De universiteit doet met een nieuw onthaalproces alvast haar best om kersverse personeelsleden wegwijs te maken. Ann Schillemans, manager Rekrutering en Selectie, vertelt hoe. Joke Depuydt
S
chillemans: “Sinds de start van dit academiejaar is er een vernieuwd onthaalproces voor nieuwe medewerkers van het ATP, AAP en BAP. Bedoeling is hen op het juiste tijdstip de juiste informatie te bezorgen en dat zo efficiënt mogelijk. Voor elke nieuwe medewerker plannen we een individueel onthaalmoment van ongeveer vijftien minuten, wanneer de arbeidsovereenkomst wordt getekend. Naast de administratieve formaliteiten krijgt hij of zij de ‘broodnodige’ informatie, zijn of haar personeelskaart, een folder met handige weetjes en tips én een uitnodiging voor een onthaalsessie op een later moment.” “Tijdens die onthaalsessies zoomen we in op de universiteit als onderzoeksen onderwijsinstelling én als werkgever voor 8.500 mensen. Daarnaast vestigen we de aandacht op de service die wij als Personeelsdienst bieden: waar kan je terecht met je vragen, wie zijn naast je diensthoofd de interne aanspreekpunten binnen de Personeelsdienst, de HRteams, de ‘eigen’ personeelsconsulent
en dossierbeheerder. Maar ook aspecten als loopbaanbegeleiding, opleiding en ontwikkeling, organisatieontwikkeling, personeelsadministratie en eventueel bemiddeling maken deel uit van onze dienstverlening. De derde ‘brok’ informatie omvat praktische tips en nuttige weetjes en verschilt naargelang het statuut. Hiervoor loodsen we ons publiek door de personeelswebsite zodat zij achteraf — bij concrete vragen — de nodige informatie vlot kunnen terugvinden. Tot slot laten we de nieuwe medewerkers kennismaken met het K.U.Loket, het administratieve portaal voor elke medewerker. We tonen waar je de eigen gegevens kan raadplegen en indien nodig kan wijzigen en ook de toepassing ‘mijn verlof’, waar je je verlofsaldo kan consulteren en verlof kan aanvragen, komt aan bod.”
Rond één tafel Wat vinden de nieuwe medewerkers er zelf van? Schillemans: “Elke maand organiseren we een onthaalsessie voor het administratief en technisch personeel. Gemiddeld komen er 25 à 30 mensen op af, wat ongeveer overeenkomt met het aantal ATP’ers dat per maand wordt aangeworven. De reacties zijn telkens erg enthousiast. Bij de wetenschappelijke medewerkers ligt het een beetje anders. Voor hen wordt bij het begin van het academiejaar één grote introductiesessie georganiseerd per groep. Die kennen een groot succes. Daarnaast zijn er twee kleinere onthaalsessies voor nieuwe medewerkers die later begonnen zijn, namelijk één in november of december en nog één eind februari. We zijn hier heel recent mee
gestart en constateren dat de opkomst er merkbaar lager ligt. De behoeften liggen voor deze groep anders, ook omdat een groot deel net afgestudeerd is aan de K.U.Leuven en de universiteit dus al kent. Dat moeten we zeker bekijken. Verder hebben we ook nog plannen om onze internationale medewerkers op een eigen manier welkom te heten en blijven we streven naar een zo optimaal mogelijke aanpak. Zo zijn we momenteel op zoek naar een andere locatie voor de onthaalsessies. In plaats van een aula denken we nu in de richting van een kleinere ruimte, waarbij het persoonlijk contact belangrijker wordt. We ontdekten dat we tijdens een drink na de onthaalsessies spontaner reacties en vragen kregen dan vanuit de zaal. Het zou toch leuk zijn als we met de nieuwe medewerkers samen rond één — hele grote — tafel konden gaan zitten, waarbij iedereen zich kort voorstelt? Interactie verzekerd en meteen al direct een pak nieuwe collega’s!” Maar hangt veel ook niet af van de directe collega’s op je eigenste werkplek? Schillemans: “Vast en zeker. Het onthaal vanuit de Personeelsdienst is bedoeld om de nieuwe medewerkers een beter zicht te geven op de K.U.Leuven als geheel en als werkgever, maar de ontvangst op de eigen werkplek door de leidinggevende en de collega’s is uiteraard cruciaal. We raden zeker aan om voor elke nieuwe collega een mentor aan te stellen, die de eerste weken en maanden open staat voor zeer uiteenlopende vragen, om het inwerkingsproces vlotter te laten verlopen. Bovendien informeren we de diensthoofden wanneer een nieuwe medewerker wordt uitgenodigd voor de onthaalsessies zodat iedereen met een gerust gemoed kan komen luisteren.”
campuskrant
maatschappij
12.3.2008
Stedelijke jeugd en seksualiteit in het zuiden
Guatemalteekse ecologiste Magalí Rey Rosa op CADES-debat
“Ik wacht op een mirakel”
Op 18 maart vindt de laatste lezing plaats uit de debatreeks Interdisciplinary Course on Development and Cultures, georganiseerd door de Faculteit Sociale Wetenschappen. Daarin komen telkens twee sprekers aan bod die een complementair of zelfs tegenovergesteld perspectief hebben op het behandelde onderwerp. Bert Devroey (Radio 1) modereert. Deze keer nemen Esmeralda Mariano van de Universiteit Eduardo Mondlane in Mozambique en Patrick Meurs van het Centrum voor Psychotherapie en Dieptepsychologie (K.U.Leuven) het woord. Ze debatteren over stedelijke jeugd en seksualiteit in het zuiden. De voertaal is Engels. Ines Minten
E
smeralda Mariano is erg blij met de uitnodiging, zegt ze. “Het is de eerste keer dat ik naar België kom. Het is een unieke kans om over mijn onderzoek te spreken met Belgische professoren en studenten. Een dergelijke interuniversitaire uitwisseling is erg belangrijk voor mijn universiteit. We beginnen nog maar net onze contacten met andere onderzoeksinstellingen uit te bouwen, dus we hebben nog een lange weg te gaan. Maar ik denk dat elke universiteit baat heeft bij een dergelijke uitwisseling. Wij van onze kant zijn vooral op zoek naar nieuwe mogelijkheden om te publiceren en naar technische ondersteuning. Instellingen die met ons samenwerken, kunnen dan weer rekenen op data die wij ondertussen verzameld hebben.” Het werk stapelt zich op aan de faculteit waar Mariano werkt. “We hebben momenteel nog een tekort aan hoog opgeleide mensen. Gespecialiseerde organisaties rekenen op ons onderzoek om hun praktijk verder te helpen. De eisen die aan ons gesteld worden zijn dus enorm hoog. Ook met het oog daarop is een interuniversitaire samenwerking een prima kans.” In haar lezing zal Esmeralda Mariano het hebben over de constructie van het seksuele lichaam en seksualiteit in Mozambique. “Er bestaan behoorlijk grote verschillen tussen de uiteenlopende regio’s, zoals tussen de stad en het platteland”, legt ze uit. Een belangrijk onderdeel van haar lezing zal gaan over
initiatierites. “Die spelen vandaag in Mozambique nog steeds een grote rol.” Ze zal een aantal voorbeelden geven van hoe ze van belang kunnen zijn bij de vorming van een beeld over seksualiteit en de ontwikkeling van een algemene taal die — jonge — mensen helpt om bijvoorbeeld grote gezondheidscampagnes beter te begrijpen. “Zoals die rond hiv- en aids-preventie”, verduidelijkt de onderzoekster. Ze zal zich voornamelijk concentreren op de vrouwelijke ervaring van seksualiteit. “En daarbij wil ik de verschillende facetten van de initiatierites aanraken, om aan te tonen wat voor complex gegeven ze vormen. Dat is iets wat in de antropologie niet vaak gebeurt: meestal focust men zich voor een onderzoek op slechts één aspect.” De literatuur over seksualiteit in Mozambique is nog erg dun gezaaid. Mariano is van plan enkele voorbeelden aan te halen van beschrijvingen door missionarissen en koloniale administratieve krachten. “Ze schreven veelal meer algemene monografieën, waarin ze het onderwerp ‘seksualiteit’ dan heel vluchtig en oppervlakkig aanraakten.” Tot slot wil Mariano het hebben over haar eigen empirische data en de problemen die deze stellen. http://www.cades.be/debates/index.php 10-13 maart, IUC Policy Workshop ‘Partnerships in a globalising academic community’ http://www.vliruos.be/index.php, en doorklikken naar ‘IUC Policy Workshop’
Op 4 maart vond een CADESdebat plaats rond Sustainable Development in the Context of Mining, over de gevolgen van exploiterende mijnbedrijven voor de lokale bevolking. Spreekster Magalí Rey Rosa, Guatemalteeks ecologiste en autodidacte op het vlak van milieubescherming en mijnbouwproblematiek, gelooft niet in deugdelijke mijnbouw: “Ik wacht op een mirakel.” Sofie Bas
D
“
e situatie van de lokale boeren in de mijnbouwstreken van Guatemala is verraderlijk,” verklaart Rey Rosa bezield. “De nieuwste generatie mijnbedrijven claimt aan duurzame mijnbouw te zullen doen, maar dat concept is voor mij louter wishful thinking. Mijnbouw brengt onvermijdelijk watertekorten, ondertewerkstelling en milieuvervuiling met zich mee.” “Neem bijvoorbeeld Sipacapa: de mijnmultinationals gebruiken daar ongeveer 950.000 liter water per uur en hebben slechts honderzestig — gevaarlijke! — jobs gecreëerd. De plaatselijke inwoners ontvangen maar één procent van de royalties van de mijngiganten, maar voor hen is het land dat ze van hun ouders hebben geërfd en dat onmisbaar is voor de landbouw, het voornaamste. Van dat land blijft, na de ontplofte bergen en bodem, de overconsumptie van water en het verwoestende effect van cyanide en harde metalen, alleen vervuild en onvruchtbaar gruis over.” “Op dit moment zijn er al meer dan zestig licenties voor mijnbouw goedgekeurd en dat aantal zal zeker nog toenemen. We kunnen alleen maar hopen dat de nieuwe regering in Guatemala, verkozen in januari, niet gebonden is aan de mijnbedrijven. Maar het ba-
(© Rob Stevens)
sisprobleem is permanent: de wereld heeft mineralen en metalen nodig en Guatemala is een goedkoop en kwetsbaar land. Het is dus een zaak van winnaars en verliezers.”
“Het basisprobleem is permanent: de wereld heeft mineralen en metalen nodig en Guatemala is een goedkoop en kwetsbaar land. Het is dus een zaak van winnaars en verliezers.” Om zich blijvend te engageren voor de lokale bewoners en de natuur, heeft Magalí Rey Rosa ‘SAVIA’ opgericht, de School of Ecological Thought. “Kort gezegd komt onze visie erop neer dat mensen het respect voor de natuur en het universum verloren zijn. De enige oplossing is een radicale ommekeer van hun denkpatronen. Alleen dan kan ik geloven in een wonder.”
Schrik(kel)dag
(© ingezonden)
11
De Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen maakte van de schrikkeldag — die weinig verrassend op 29 februari viel — gebruik om haar eerste ‘open dienstendag’ te houden. Via een doorschuifsysteem met infomomenten kreeg elke dienst de gelegenheid om zijn werking voor te stellen aan collega’s van andere diensten. Op de foto inhaleert een medewerker een CO2-mengsel, met de bedoeling een angstreactie op te wekken. Het experiment maakte deel uit van de sessie van Gezondheidspsychologie, die onder andere over hyperventilatie ging.
Ontdek eenvoud, begin bij uw administratie www.kuleuven.be/kufka
12
bijlage voor oud-studenten
12.3.2008
campuskrant
–alumnikrant – Studieavond: diepe hersenstimulatie bij psychiatrische stoornissen
Pacemaker voor de hersenen is peacemaker voor dwangpatiënten Een vrouw met een obsessieve angst voor giftige planten durft niemand de hand te schudden of te koken voor haar gezin, uit vrees hén te vergiftigen. Een man met smetvrees kan zelfs het woord ‘boter’ niet verdragen. Een vrouw met een obsessie voor symmetrie laat niemand in haar huis omdat ze de zorgvuldig opgebouwde orde niet verstoord wilt zien. In 1998 kregen deze patiënten met een ernstige obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) een nieuw perspectief: toen paste het team van de Leuvense neurochirurg Bart Nuttin voor het eerst diepe hersenstimulatie toe op een OCS-patiënt — met succes. Tien jaar later maakt psychiater Loes Gabriëls, die de patiënten evalueert en begeleidt, een stand van zaken op.
D
Reiner Van Hove
iepe hersenstimulatie bestaat sinds de jaren tachtig als behandeling van bewegingsziekten, zoals Parkinson. De innovatieve toepassing van het Leuvense team werkte een belangrijk nadeel weg van capsulotomie, de toen bestaande ingreep voor OCS-patiënten. Gabriëls: “Daarbij werden met een verwarmde elektrode kleine letsels in bepaalde hersencentra gemaakt. Die techniek was dus onomkeerbaar en ze had soms bijwerkingen. Wij kwamen op het idee om dezelfde hersengebieden — te situeren in de diepe hersenkernen — met hersenstimulatie te beïnvloeden. Die ingreep is wel omkeerbaar.” Onder plaatselijke verdoving worden door twee gaatjes in de schedel elektroden aangebracht op een plaats in de hersenen die vooraf bepaald is met een NMR-scan en een CT-scan. De elektroden worden verbonden aan een kleine stimulator, vergelijkbaar met een pacemaker, die in de borst of de buik ingeplant wordt. Gabriëls: “In 1998 hebben we de operatie voor het eerst uitgevoerd bij een OCS-patiënt. Bij de eerste twee patiënten gaf de stimulatie beperkte positieve resultaten, pas bij de derde patiënt vond er echt een spectaculaire reductie van de dwangsymptomen plaats. Die jonge vrouw zagen we voor onze neus heropleven. Het ene moment zat ze nog angstig op haar stoel en durfde ze geen oogcontact maken, toen we de stimulator aanschakelden keek ze ons plots aan en be-
gon ze te vertellen. Bij acute stimulatie zagen we later bij patiënten trouwens heel uiteenlopende reacties. Als we één kant stimuleren, zien we soms een halve glimlach, met één opgetrokken mondhoek. Of ze tranen uit één oog.” “We zitten nog steeds in de onderzoeksfase, maar ondertussen hebben we toch al zeventien OCS-patiënten die we met diepe hersenstimulatie behandelen. Het gaat om mensen met zeer ernstige OCS, die alle andere mogelijke therapieën zonder resultaat doorlopen hebben. Er zijn ook een aantal exclusiecriteria: de patiënt mag geen andere zware psychiatrische stoornis of organische aandoening hebben. De dossiers worden steeds beoordeeld door de Commissie voor Psychochirurgie, die de ingreep voor een bepaalde patiënt kan aan- of afraden, of een andere behandeling kan aanbevelen.” “Bij zeventig procent van onze patiënten noteren we goede tot zeer goede resultaten. Dat is verre van slecht voor een ernstige populatie waarbij geen enkele andere therapie werkt. Enkele patiënten zijn door de stimulatie compleet symptoomvrij. Of de respons afhangt van de soort van dwang? Daar bestaan theorieën over, maar er zijn geen harde bewijzen. Volgens sommige onderzoekers is de reactie het kleinst bij hoarders: mensen die obsessief verzamelen. Maar die aandoening zien we hier bijna nooit, dus ik kan er weinig over zeggen.” Batterij gaat langer mee Gabriëls zelf staat in voor de begeleiding en evaluatie van de patiënten: “Vooraf is het belangrijk dat we de patiënt duidelijk maken dat de therapie niet bij iedereen werkt. De verwachtingen zijn vaak hooggespannen en irrealistisch. Ook na de ingreep blijven we de patiënten intensief volgen. Zelfs als de stimulatie de dwang volledig wegneemt, zijn daarmee niet alle problemen van de baan. Die mensen zijn jarenlang ernstig ziek geweest, en kunnen hun leven vaak niet zomaar weer opbouwen. Daar is psychotherapeutische begeleiding bij nodig.” Een belangrijke verbetering van de techniek sinds de eerste operatie betreft een ogenschijnlijk futiel detail: de levensduurte van de batterijen. Gabriëls: “Bij onze eerste patiënten stelden we vast dat de batterij al na vier à zes maanden leeg was. Niet prettig, aangezien voor de vervanging telkens een nieuwe kleine operatie vereist is. Ondertussen hebben we de target — de plaats waar we de elektroden moeten plaatsen — fijner kunnen lokaliseren. Daardoor hebben
De elektroden worden verbonden aan een kleine stimulator, vergelijkbaar met een pacemaker. (© ingezonden)
KORTALUMNI Alumnitrip naar Bilbao Van 16 tot 20 april organiseert Alumni Lovanienses een prachtige city-trip naar de Spaans-Baskische stad Bilbao en de Spaanse Costa Verde. Naast een bezoek aan het historisch centrum, het archeologisch museum, de Universiteit van Deusto, de Oude Wijk, het Guggenheim-museum, de Kathedraal en de Begoña Basílica van Bilbao omvat de reis ook een bezoek aan de Costa Verde, met plaatsen als Santander, de grotten van Altamira, Santillana del Mar, San Vicente de la Barquera, Oviedo, Picos de Europa, Covadonga, Mirador del Fito en Llanes. We overnachten in viersterrenhotels. De richtprijs bedraagt 1.580 euro per persoon bij minimum 25 personen. De prijs daalt naargelang het aantal deelnemers stijgt; maximum 30 deelnemers (supplement van 225 euro voor éénpersoonskamer). Begeleiding: Erik Gobin. Inschrijven via Avatours nv, Koning Albertstraat 86, 8500 Kortrijk, (t) 056 21 50 00, (f) 056 22 39 00,
[email protected] http://alum.kuleuven.be/ reizen-alumni/Bilbaoreis.htm
Alumnireis naar Tsjechië we minder stroom nodig en gaat de batterij twee à drie jaar mee. Bovendien is er nu ook een herlaadbare neurostimulator ontwikkeld, zodat de batterij extern kan herladen worden en hiervoor geen operatie nodig is.” Andere onderzoekscentra experimenteren ondertussen met hersenstimulatie bij obesitas- en Tourette-patiënten, en ook het Leuvense team werkt aan een nieuwe toepassing. Gabriëls: “Bij onze patiënten merkten we dat stimulatie niet alleen hun dwanghandelingen en -gedachten vermindert, maar ook dat hun stemming verbetert. Die vaststelling heeft de aanzet gegeven om hersenstimulatie te onderzoeken bij therapieresistente depressiepatiënten. Momenteel hebben we een project lopen met vijf patiënten, maar het is te vroeg om daar iets over te zeggen. Er is wel al een gelijkaardig onderzoek gebeurd in Canada, en daar hebben vier van de zes patiënten goed gereageerd. Het ziet er dus veelbelovend uit.” ‘Rond de tafel met dr. Loes Gabriëls. De plaats van diepe hersenstimulatie bij psychiatrische stoornissen’, 20 maart, 20u, Groot Seminarie, Brugge. Organisatie: Werkgroep Universitaire Permanente Vorming Psychiatrie. http://www.kuleuven-kortrijk.be/nl/PAV/Opleidingsaanbod/Opleiding/?code=1369 Dienst Permanente Vorming: Krakenstraat 3, 3000 Leuven Infolijn (t) 016 32 84 84, (f) 016 32 84 87,
[email protected] http://kuleuven.be/permanentevorming
Van 18 tot 25 mei organiseert Alumni Lovanienses een achtdaagse reis naar Unescosteden van Tsjechië. Naast een bezoek aan Praag met vooral veel aandacht voor de architecturale schatten, gaan we naar een aantal prachtige steden in het Tsjechische binnenland waaronder Holasovice, Ceské Budejovice, Telc, Trebic, Zelená Hora en Brno. Daarnaast hebben we ook aandacht voor aspecten van de Tsjechische geschiedenis met een bezoek aan het kasteel van Cesky Krumlov, de slagvelden van Austerlitz, de stad Kromeritz met onder meer het aartsbisschoppelijk paleis en Térézin (Theresienstadt). Verder doen we nog Olomouc aan, de grootste geklasseerde stedelijke site na Praag, de kastelen van LedniceValtice, de oude middeleeuwse stad Kutná Hora en het kunst- en muziekkasteel van Litomysl. We overnachten in viersterrenhotels. De richtprijs bedraagt 1.795 euro per persoon bij 16 personen (supplement van 395 euro voor éénpersoonskamer). Begeleiding: Erik Gobin en Franstalige lokale Tsjechische gids. Inschrijven via Avatours nv, Koning Albertstraat 86, 8500 Kortrijk, (t) 056 21 50 00, (f) 056 22 39 00,
[email protected]. http://alum.kuleuven.be/reizen/ Tsjechie.html
cd-bon in ruil voor vijftien juiste adressen! Alumni Lovanienses kan prat gaan op een bestand met inmiddels meer dan 130.000 adressen van oud-studenten. Alumnileden kunnen het raadplegen via http://www.alum.kuleuven.be. Handig als je de gegevens van een vroegere jaargenoot wil opzoeken. Om de gegevens in het bestand zo up-to-date mogelijk te houden, organiseren Campuskrant en Alumni Lova-
nienses een update-actie. Zoek je oude klasgenoten, je vroegere medestudenten, je buren, ooms en tantes, neven en nichten, collega’s, vrienden en kennissen op in de databank, en check of hun adresgegevens nog kloppen. Vind je een verkeerd adres, en beschik jij over het juiste, meld dat dan aan Alumni Lovanienses. Met elke inzending maak je kans op een citytrip voor twee (trek-
king in juni). Wie vijftien adressen in één keer doorstuurt, ontvangt een cdbon van 20 euro. Stuur het juiste én het foutieve adres met vermelding ‘Campuskrant’ naar
[email protected], of naar Alumni Lovanienses, Atrechtcollege, Naamsestraat 63, 3000 Leuven. Vergeet je eigen naam en adres niet te vermelden!
Deze oud-studenten verzamelden vijftien juiste adressen. Zij krijgen een Fnac-bon ter waarde van 20 euro toegestuurd: - Sylvie De Ruyck - Magda De Becker Alumni Lovanienses dankt hen van harte voor hun medewerking!
campuskrant
12.3.2008
–alumnikrant –
13
Voedingssupplementen onvoldoende gereglementeerd en gecontroleerd
“De situatie is ondoorzichtig en potentieel gevaarlijk” “Prestatiebevorderende middelen in de sport: (on-)verantwoord?” Onder die titel organiseert Farmaleuven op 15 maart haar jaarlijkse Farmacologische Dag, waarop ook studenten en afgestudeerde artsen en kinesitherapeuten welkom zijn. Eén van de sprekers is professor Peter Hespel. Hij zal het hebben over voedingssupplementen in de sport. Luk Vanrespaille
D
“
e hele voorbereiding en omkadering van atleten met het oog op het bevorderen van hun sportieve prestaties speelt zich af op een continuüm, gaande van manifest schadelijk en/of illegaal tot perfect toegelaten en zelfs gezond. Uiteraard zijn er dan grijze zones. Bovendien is dat veld ook nog eens voortdurend in beweging. Een tijd geleden gingen er stemmen op om creatine op de dopinglijst te zetten. Toegegeven, dat product is prestatiebevorderend, maar het zit ook van nature in vlees. Het gezond verstand heeft toen gelukkig gezegevierd. Dopingbestrijding is één ding maar het moet geen inquisitie worden. Atleten zijn ook maar mensen.” Hespel is diensthoofd van de Afdeling Fysieke Activiteit en Gezondheid, maar is ook verantwoordelijk voor het adviesen begeleidingscentrum Topsport ABC. Vanuit die functie komt hij veel in contact met sporters en hij kan zich goed in hun situatie inleven. “Bewegen is gezond maar niemand doet natuurlijk aan topsport omdat het zo gezond is. Het risico op kwetsuren en fysieke schade is inherent aan topsportbeoefening. Carrières zijn bovendien al zo kort. Dus lijkt het logisch dat atleten zich goed willen ‘verzorgen’, al heeft dat woord in deze context, terecht of ten onrechte, een wat kwalijke bijklank gekregen.” “De voedingssupplementen die ik in mijn lezing kritisch de revue laat passe-
“Vragen waar de grens ligt, is zeggen dat er een grens is. Grenzen eigenlijk, vanuit verschillende invalshoeken. Dat is het onderwerp van het forumgesprek. Wat kan een menselijk lichaam maximaal presteren? Maar ook: wat kan een menselijk lichaam maximaal tolereren? Uit mijn eigen onderzoek naar hartritmestoornissen komt bijvoorbeeld naar voren dat het sporthart van duursporters makkelijker ritmestoornissen ont-
Alfagen Concert Kuijken Strijkkwartet 13 april, 16u45, Pieter de Someraula, Beriotstraat, Leuven Info: Alfagen, info@vesaliusonline. be, (t) 016 33 74 76 http://www.vesaliusonline.be/ Actuele medische praktijkvoering; solliciteren; pensioen en regularisatie 16 april, 20-22u, O&N2, Herestraat 49, 3000 Leuven Ledendag: statutaire vergadering 24 mei, 8u45-10u, O&N2, Herestraat 49, 3000 Leuven Samenwerken aan een preventieve gezondheidszorg in Vlaanderen 24 mei, 10-12u30, O&N2, Herestraat 49, 3000 Leuven Info:
[email protected]. be, (t) 016 33 74 76, (f) 016 33 74 36
Farmaleuven en Alfagen
ren zijn trouwens voor iedereen toegankelijk en worden dus niet alleen door topsporters maar ook in de recreatieve sportbeoefening gebruikt. Ze claimen gezondheidsbevorderend te zijn, soms in specifieke bewoordingen, zoals ‘verbetert de hartfunctie’, zonder daar echter bewijzen voor aan te dragen. Er is bovendien weinig tot geen controle op de kwaliteit en de inhoud van de aangeboden producten. Over schemerzones gesproken... De situatie is niet alleen compleet ondoorzichtig maar potentieel gevaarlijk. Hier is mijns inziens dringend sensibilisering en wetgevend werk nodig om sporters die het zuiver en gezond willen houden de nodige houvast te bieden.” Een laatste advies voor de sportieve lezer? “Een specifieke dorstlesser of sportdrank na intensief sporten is een goed en gezond idee. Voor het overige volstaat een gevarieerde voeding en kun je alle extraatjes in pil- en poedervorm gerust missen.”
Postuniversitaire Farmacologische Dag De Postuniversitaire Farmacologische Dag is een jaarlijks initiatief van Farmaleuven, de alumnivereniging van Farmaceutische Wetenschappen, die ook de permanente vorming van de faculteit verzorgt. Op het minisymposium komen telkens 200 tot 300 deelnemers af. Het neemt afwisselend de vorm aan van een specifieke apothekersbijscholing rond nieuwe geneesmiddelen en van een interactieve dag rond een maatschappelijk actueel thema, zoals het medisch gebruik van cannabis en geneesmiddelen bij het levenseinde. Dit jaar spreken de aanwezigen zich uit over bepaalde stellingen in twee stemmingsrondes, vóór en na de lezingen. http://alum.kuleuven.be/ farmaleuven/FD2008.htm
Emeritiforum buigt zich over grenzen van menselijk kunnen Hoger, sneller, sterker... Deze zomer vinden in Beijing de 29ste Olympische Zomerspelen plaats. Voor het Emeritiforum van de K.U.Leuven is dat alvast een gelegenheid om een forumgesprek te organiseren rond de vraag naar de grens van het menselijk kunnen bij topsport. Moderator is Professor Hein Heidbüchel, van de Faculteit Geneeskunde, Afdeling Klinische Cardiologie.
G KRIN WS NIEU
wikkelt. Vergelijk het met het beter bekende orthopedische probleem van de tenniselleboog door overbelasting. De grenzen opzoeken kan maken dat je er over gaat, zoveel is duidelijk.” Heidbüchel geeft echter graag toe dat de mens een fascinatie heeft voor grenzen, records en extreme prestaties. En professionele topsportbegeleiding betekent: helpen bij het bereiken van de limieten. “Maar het menselijke overstijgen mag niet onmenselijk worden. De veeleer filosofisch-ethische vraag is dus niet alleen waar de grens ligt maar waar ze hoort te liggen: medisch, juridisch, individueel maar net zo goed maatschappelijk. Zijn we niet allemaal verantwoordelijk voor wat van atleten wordt verwacht en geëist, en oorzaak dat zij soms over de grens gaan? En hoever moet de overheid gaan in het sponsoren van medailles? Is het klaarstomen van getalenteerde kinderen vanaf hun prilste jeugd voor topprestaties het zaligmakende doel van sport? Als medicus denk ik van niet.”
Boswachter en jager? Uitgenodigd op het forumgesprek zijn Jan Verstuyft van het Centrum voor Sportgeneeskunde van de UGent en professor Frans Delbeke van het dopingcontrolelabo, die als dopingbestrijder onder meer al pleitte voor een lichtere Ronde van Frankrijk. Zij zullen bij een aantal boeiende maar lang niet evidente vragen blijven stilstaan. Bijvoorbeeld: hoogtestages worden aanvaard en gesubsidieerd. In het Universitaire Sportcentrum is er een hypoxiekamer waar het effect van de ijle berglucht gesimuleerd kan worden en waar de Vlaamse Gemeenschap flink in investeerde. Heidbüchel: “Maar hoewel bloeddoping net hetzelfde op het oog heeft, namelijk het zuurstoftransport in het bloed verbeteren, is dat niét wettelijk. Er lopen soms vage grenzen tussen wat aanvaard wordt om de prestaties te verbeteren en wat strafbaar is. Interessant om daarop door te bomen met experten en een kritisch publiek.” (lvr)
Postuniversitaire Farmacologische Dag ‘Prestatiebevorderende middelen in de sport: (on-)verantwoord?’ 15 maart, 13u30-18u, O&N 1, Auditorium GA2, Herestraat 49, 3000 Leuven Inschrijven via Farmaleuven@pharm. kuleuven.be of via het secretariaat Deelnamekosten: 15 euro voor leden, 20 euro voor niet-leden, studenten gratis; Info:
[email protected], (t) 016 32 34 56, (f) 016 32 34 54 of Alfagen, (t) 016 33 74 76 (zie ook artikel elders op deze pagina)
VILv Forumavond ‘Interactieve Digitale TV’ 15 april, 19u30, Kasteelpark Arenberg 1, 3001 Heverlee, kasteel van Arenberg, Arenbergauditorium Info: Bart Van Buggenhout,
[email protected], (t) 016 32 13 94, (f) 016 32 19 82 http://www.kuleuven.be/vilv/
Nos Iungit Academia Leuvense avond: ‘Leuven’ door Paul Reekmans 14 maart, 20u30, Clublokaal Info: anne-marie.wollants@telenet. be, (t) 016 25 11 64, http://users.telenet.be/ws35381/NIA/nieuwsbrief.html
Domus Lovaniensis Brugensis Lenteconcert voor alumni uit het noorden van West-Vlaanderen. 11 april, 20u, Grote Markt, Brugge, Provinciaal Hof Info: Ann.Nollet@kuleuven-kortrijk. be, (t) 056 24 61 31, (f) 056 24 69 95
LUTV Moeilijke behandelingen bij kinderen 19 april, 9-16u, Hotel Thermae Palace, Koningin Astridlaan 18, 8400 Oostende Info:
[email protected]. be, (t) 016 33 75 57 http://www.kuleuven.be/dental/permanente_vorming.htm
Forumgesprek, 20 maart, Faculty Club, 10u30 Het emeritiforum werd in 2002 opgericht door ere-rector Dillemans om emeriti de kans te bieden hun ervaring en netwerk in dienst te stellen van hun alma mater. Het forum organiseert onder meer forumgesprekken waarin gereflecteerd en gedebatteerd wordt over de interne werking en de externe rol van de universiteit en over algemeen maatschappelijke en filosofische thema’s. http://www.kuleuven.be/emeritiforum/
Symposium ‘Sport & Europa. Naar een Europees Sportbeleid’, 13 maart http://www.kuleuven.be/nieuws/ berichten/2008/pb11_03_2008.html
14
interview
12.3.2008
Leven na Leuven
campuskrant
Ruth Joos, germaniste en radiopresentatrice
“ Mezzo gaat over wat het gaat, en dat is dat” Op het moment dat Ruth Joos (31) vond dat ze genoeg gestudeerd had en klaar was voor het werkleven, schreef ze zich, zoals elke nieuwe kandidaat op de arbeidsmarkt, in bij de VDAB. “‘En wat wil je graag doen?’, vroeg een medewerker me. ‘Radio’, antwoordde ik. ‘Ja, en wat nog?’ Er was niets anders dat ik nog wilde doen, dus toen kreeg ik zo’n blik van: Denkt dat kind nu echt dat ze meteen haar droomjob te pakken zal hebben? Ja, dus...” Interview Ines Minten (© Rob Stevens)
Ruth Joos studeerde Germaanse talen aan de K.U.Leuven. “Een vanzelfsprekende keuze”, vindt ze. “Waarschijnlijk had het niets anders kunnen zijn. Hoewel.” Ze vertelt dat ze in het tweede middelbaar moest kiezen tussen Latijn-wiskunde en Latijn-Grieks. “En als het jaar voordien je cijfers over de hele lijn goed waren geweest, spoorde men je automatisch aan om voor wiskunde te kiezen. Pas een goed jaar later besefte ik dat wiskunde me helemaal niet lag en dat ik er eigenlijk ook niet goed in was.” Dus ruilde ze de wiskunde voor wetenschappen. “En dat interesseerde me al even weinig”, vertelt ze. “Ik had dus veel beter voor Grieks gekozen. En als ik dat had gedaan, was klassieke talen wellicht ook een optie geweest. Nederlands en Latijn waren de twee vakken die ik echt héél graag deed.” Absoluut op kot Op haar achttiende kwam ze terecht in Leuven. “Ik ben opgegroeid in Hamme en liep school in Sint-Niklaas. Antwerpen en Gent lagen dus dichterbij dan Leuven. Maar ik wilde absoluut op kot en zorgde er dus voor dat pendelen nooit een optie zou kunnen zijn”, lacht ze. “Dat betekent niet dat ik niet graag thuis was, hoor. Maar mijn ouders vonden het ergens ook wel gezond dat ik op kot zou kunnen.” En zo werd het dus Leuven. Niet voor de stad, al helemaal niet voor de katholieke achtergrond. “Bovendien”, legt Ruth Joos uit, “gingen de meesten van mijn klasgenoten naar Gent. Het leek me daarom wel tof om een andere stad te kiezen. Dat was daarom niet om tegendraads te doen. Het idee om allemaal nieuwe mensen te ontmoeten beviel me wel. Heel prozaïsche redenen, ik besef het. Toch heb ik nooit spijt gehad van mijn keuze. Ik heb veel collega’s die ook Germaanse hebben gedaan. Zo merk je dat de verschillende universiteiten toch andere accenten leggen. Ik heb het dan vooral over literatuur — waar ik het meest mee bezig ben. En als ik het vergelijk, ben ik toch erg tevreden over de opleiding die ik gekregen heb.” Na Germaanse stapte Ruth Joos nog niet onmiddellijk in het professionele leven. “Ik heb eerst nog twee jaar woord-
kunst gestudeerd aan het conservatorium in Antwerpen. Ik herinner me nog hoe mijn promotor, Hugo Brems, me op de proclamatie vroeg wat ik daar in godsnaam nog wou gaan doen. Hij vond waarschijnlijk dat ik alle theorie die ik daar zou krijgen in Leuven allemaal al veel uitgebreider had gezien. Maar ik zat op dat ogenblik ook al met radio in mijn hoofd en daarvoor leek de opleiding me een geschikte voorbereiding. Bovendien dacht ik dat ik me best zou amuseren aan het conservatorium en ik wilde vooral het werken nog even uitstellen.” Ze is er uiteindelijk maar twee jaar gebleven: na die periode kreeg ze wél zin om aan de slag te gaan. “De vakken die ik het leukst vond in de opleiding, draaiden immers om radio. Dus heb ik maar meteen een baan gezocht bij dat medium in plaats van me tevreden te stellen met drie uur per week les erover.” Eén sollicitatiebrief “Mijn ouders hebben me nooit gepusht om zo snel mogelijk werk te vinden. Het was voor hen vooral belangrijk dat ik iets vond wat ik graag deed. Het is ten slotte voor de rest van je leven, vonden ze. Daar ben ik hen nog altijd dankbaar voor.” Ze schreef dus welgeteld één sollicitatiebrief, naar de VRT-radio, en wachtte. De eerste proef waarvoor Ruth Joos werd uitgenodigd, was bij de toen pas vernieuwde zender Klara. Ze werd er onderworpen aan een soort auditie en kon beginnen als theaterrecensent. “Vervolgens nam ik deel aan twee examens: eentje bij Klara en eentje bij Studio Brussel. Ik slaagde voor beide en moest dus kiezen. Toen hebben ze me bij de VRT aangeraden om — toch op mijn leeftijd — voor de jongerenzender te kiezen. Bij Klara kon ik later eventueel nog terecht als ik dat wilde. De omgekeerde beweging was minder logisch geweest.” Dolverliefd Stiekem had Ruth Joos vanaf het begin een droom over hoe haar carrière zou lopen. Presenteren, een eigen programma waarin cultuur, literatuur en allerhande onderwerpen die haar persoonlijk interesseerden aan bod konden komen...
zo’n beetje heel veel wat haar programma Mezzo op Radio 1 vandaag is, eigenlijk. “Maar dat durf je op zo’n moment toch niet hardop te zeggen? Toch zeker niet als je je ambities zelf vrij hoog gegrepen vindt? Ach ja, het is nu ook niet zo dat ik een vast doel voor ogen had en dat ik diepongelukkig zou zijn geworden als ik dat niet had bereikt. Maar met mijn huidige job zit ik toch heel dicht bij wat ik altijd heb gewild.” Wat dat betreft, heeft de VRT haar erg goed begeleid, vindt ze. “Ik ben begonnen met nieuws lezen, heb allerlei soorten redactiewerk gedaan, en pas dan hebben ze een presentatiemicrofoon voor mijn neus geschoven. Ze hebben me nooit zomaar voor de leeuwen geworpen. Ik heb op mijn gemak kunnen groeien. De radiokriebel krijgt je ook pas goed te pakken als je met het vak bezig bent. Je kunt vooraf wel denken dat het je zou liggen en dan ben je natuurlijk dolblij als je door je stemproef raakt en slaagt voor een examen.
“Veel radiomensen hebben dat: ze vertellen je heel vaak wat voor een mooi medium ze radio wel vinden. Bij tv-collega’s hoor je dat veel minder.” Maar pas toen ik een aantal facetten van het radiomaken aan den lijve had ondervonden, ben ik er echt dolverliefd op geworden. Veel radiomensen hebben dat: ze vertellen je heel vaak wat voor een mooi medium ze radio wel vinden. Bij tv-collega’s hoor je dat veel minder.” Zowel vormelijk als inhoudelijk zit het dus wel snor voor Ruth Joos. “Ik zou soms graag wat meer tijd krijgen om me op mijn onderwerpen voor te bereiden, maar ik ben uiteindelijk wel elke dag met interessante dingen bezig.” Evenwicht Elke weekdag van 11 tot 13 uur presenteert Ruth Joos Mezzo op Radio 1, een
programma dat graag flirt met alles wat er gebeurt. “We brengen een heel brede waaier aan onderwerpen. Cultuur, muziek, aardrijkskunde, geschiedenis... ik heb elke dag het gevoel dat ik allerlei bijleer, want zo goed als alle schoolvakken passen erin”, lacht ze. “Natuurlijk heeft elke zender ook zijn beperkingen. Bij Studio Brussel moesten de behandelde onderwerpen luisteraars vanaf zestien kunnen aanspreken. Wat dat betreft kun je bij Radio 1 ruimer gaan. Je moet de lijn van de zender volgen, dus je nodigt geen obscuur groepje uit om over zijn muziek te praten als er nog nooit een nummer van op Radio 1 is geweest. Dat is logisch.” De dag na het interview komt Stijn Meuris langs in de studio. “Je nodigt zo iemand niet uit om hem te vragen of hij gisteren het voetbal heeft gezien en hem dan weer te laten vertrekken. Als Stijn Meuris komt, praat hij over zijn nieuwe plaat. In die zin wordt het programma nooit onnozel. Aan de andere kant vermijden we ook dat het echt highbrow wordt, in de negatieve zin van het woord. Ik vergelijk hem niet met drie moeilijke groepjes om uit te pakken met wat ik toevallig weet. Mezzo gaat over wat het gaat en dat is dat, eigenlijk.” Gouden Uil Op 29 maart vindt de uitreiking van de Gouden Uil plaats. Als voorzitster van de jury heeft Ruth Joos de afvallingsrace van 379 boeken naar één winnaar nauwgezet gevolgd. “Waarschijnlijk is het niet onopgemerkt gebleven dat ik weet waarover ik spreek als het over literatuur gaat en hebben ze me daarom gevraagd voor de jury.” Ze heeft niet onmiddellijk toegezegd toen ze het voorstel kreeg. “Ik wist heel goed wat die taak zou betekenen. Je volgt de literaire productie van een heel jaar en dat is razend interessant — een luxepositie — maar het vergt ook enorm veel werk. Je stopt je sociale leven een half jaar in de koelkast. Het spreekt dus vanzelf dat je lang en diep nadenkt voor je dat aanvaardt. En dat je overlegt met je omgeving, natuurlijk.” pagina 15
campuskrant
kamerbreed
12.3.2008
Kom op 20 maart naar 'Masters en co'!
pagina 14 Hoeveel boeken heeft ze voor deze editie gelezen? Ze kan er niet precies een cijfer op plakken. “We zijn met vijf juryleden en hebben elk boek met zijn drieën gelezen. Maar nee, ik heb die stapel niet helemaal van de eerste tot de laatste letter uitgelezen. Er zitten soms boeken tussen waarvan je van ver kunt zien dat ze niet in aanmerking komen. Vorig jaar zat er bijvoorbeeld eentje
DE
KAMER
Adres: gesubsidieerde residentie Sint-Catharina, Sluisstraat 2 Ligging: kamer 27, tweede verdieping, met uitzicht op de binnenplaats Grootte: 10 m2 Huurprijs: ongeveer 89 euro per maand Aantal studenten: 58 Inboedel: boekenrek, kast, bed, tafel met computer, stoel, lavabo, zetel, nachttafeltje, prikborden met foto’s, plaat met berichtjes op
tussen dat alle geletruiwinnaars ooit opsomde. Daarvan weet je zo dat het niet kan winnen. Maar geloof me: vanaf het moment dat je iets leest waarvan je meteen beseft dat er iets in zit, ben je echt blij, want je komt veel tegen dat dat niet heeft. En in die gevallen lees je elke komma.” Ruth is bijzonder tevreden over de shortlist van dit jaar. “Net als vorig jaar hebben we geprobeerd om er samen uit te komen, zodat elk jurylid achter
DE
BEWONER
Naam: Stijn Schepers Leeftijd: 18 Studierichting: eerste bachelor taal- en letterkunde, optie Nederlands — Engels Woonplaats: Genk Lief: neen, en op zoek Geslaagd?/!: Op de middelbare school volgde ik de richting wetenschappen — wiskunde. Ik had voor acht uur wiskunde gekozen, maar eigenlijk lag dat vak me toch niet zo goed. Nadien wou ik dan ook iets volledig anders gaan studeren, ik heb lang getwijfeld tussen geschiedenis en taal- en letterkunde. Uiteindelijk heb ik dan toch voor de tweede optie gekozen, omdat ik daar meer mogelijkheden in zag. Inmiddels zijn de eerste examens achter de rug, en hoewel ik er hard voor gewerkt heb, had ik voor alle vakken een onvoldoende. Soms twijfel ik ook een beetje of de studie echt is wat ik me ervan had voorgesteld. Ik probeer in elk geval dit jaar nog tot een goed einde te brengen. Als dat niet lukt, schakel ik waarschijnlijk over naar de lerarenopleiding Nederlands en geschiedenis in het hoger onderwijs. Hobby’s: Het merendeel van mijn vrije tijd gaat naar de speelpleinwer-
KAMER
BREED
Om de vier weken belt onze man in de straat aan bij een willekeurig Leuvens — of Kortrijks — studentenkot, en onderwerpt een kamer én haar bewoner aan een grondig onderzoek. Deze keer hielden we halt in de Sluisstraat, maar wees op je hoede, want onze reporter verlegt voortdurend zijn terrein. Volgende keer belt hij misschien wel bij jou aan!
(© Rob Stevens)
15
K.U.Leuven Masters. Leg je grens op oneindig. www.mastersinleuven.be
de lijst kan staan en ook heel goed voor zichzelf weet waarom elk boek erop staat. We zijn er echt van overtuigd dat we de juiste keuze hebben gemaakt. Ik ben ze nu aan het herlezen om de definitieve keuze te maken en ze blijven stuk voor stuk overeind. Nu, als je vijf andere mensen in een jury zet, krijg je misschien een heel ander resultaat. Natuurlijk is zo’n keuze voor een deel arbitrair. Maar je kunt je niet voorstellen wat voor absurde verhalen er over
king Het Matenpleintje in Genk. In juli en augustus proberen we om met zo’n dertig monitoren elke namiddag een leuke activiteit te organiseren voor de kinderen die we opvangen. Op vrijdag komen de kinderen een hele dag, en elke avond werken we nog aan het programma voor de dag nadien. Ook tijdens de rest van het jaar komen we vrijwel elke maand samen met de monitoren. We werken dan al aan de planning en het thema voor de zomer, of we doen iets leuks, zoals een filmpje kijken. Hoezo dit kot?: Omdat ik op zoek was naar een kamer in een gesubsidieerde residentie van de universiteit, heb ik er tijdens de opendeurdagen vorig jaar verschillende bezocht. Dit was toen de laatste, en het leek me meteen ook de leukste plaats om op kot te komen. Het binnenplaatsje sprak me wel aan, en ook het feit dat we hier geen rondleiding kregen van een stroeve verantwoordelijke, maar van de inwonende resident zelf, een sympathieke kerel. Na de bezoeken moesten we een rangschikking maken van de residenties waar we het liefste terecht zouden komen. Dit kot was mijn eerste keuze, en dat heb ik dan ook gekregen. Kotleven: Er hangt hier, zoals ik verwacht had, inderdaad een goeie
jury’s de ronde doen! Dat we zouden speculeren op grote namen of kiezen voor grote uitgeverijen en dergelijke. Ik kan je verzekeren: we proberen ons oordeel naar eer en geweten te vormen.” Ik vraag haar of ze nog twijfelt over het boek dat ze zelf als beste naar voren wil schuiven. “Goed geprobeerd”, zegt ze. “Maar ik ken mezelf. Hier moet ik zwijgen. Voor ik het weet, heb ik te veel gezegd.”
sfeer. In de keuken van onze vleugel kom je bijvoorbeeld altijd wel andere studenten tegen. Eén keer per semester wordt er een fuif georganiseerd, en er is ook al een filmavond en een spelletjesavond geweest. Behalve ‘gewone’ studenten wonen hier ook twee internationale doctoraatsstudenten, een Egyptenaar en een Oegandees. In een andere vleugel zit trouwens nóg een Stijn Schepers, toevallig net als ik ook een eerstejaarsstudent. Uitgaansleven: Dat is zeker niet al te uitbundig, hou het maar op één keer per week. Natuurlijk ben ik op de TD van Letteren van de partij, maar ik ga ook graag naar onze fakbar of naar een cafeetje op de Oude Markt. Plaat met berichtjes op: In september had ik in Genk een feestje voor mijn achttiende verjaardag. Daar hing toen een groot blad papier tegen de muur waarop iedereen een berichtje kon schrijven, als een soort gastenboek. Het feestje viel net in het weekend na mijn eerste week in Leuven, en daar wordt dan ook vaak naar verwezen. Ik vond het resultaat zo leuk dat ik het blad geplastificeerd heb, en het hier op mijn kamer heb gehangen. (tw)
16
wetenschapsweek
12.3.2008
Leuven breidt deelname uit
Prijs Wetenschapsweek bekroont interactieve projecten Van 17 tot 26 oktober zet de Vlaamse overheid de wetenschap weer in de spotlights tijdens de achtste Wetenschapsweek. Ook onze universiteit neemt dit jaar opnieuw deel, met een stand tijdens het Wetenschapsfeest in Mechelen en met Wetenschap in de kijker, een reeks dagactiviteiten voor leerlingen uit het secundair onderwijs. Een primeur tijdens deze editie is de Wetenschapsweekprijs, die enkele originele nieuwe initiatieven bekroont. Tim Willekens
P
rofessor Manuel Sintubin is academisch coördinator van de K.U.Leuven voor de Wetenschapsweek: “Een flink aantal onderzoeksinstituten en vrijwel alle Vlaamse hogescholen en universiteiten organiseren tijdens de Wetenschapsweek hun eigen activiteiten. Onder de noemer Wetenschap in de kijker nodigen wij van 20 tot 24 oktober leerlingen van de derde graad secundair onderwijs uit om in Leuven te komen proeven van wetenschap. Ze kunnen zich als klasgroep inschrijven voor tal van doe-activiteiten waarin ze zelf ervaren wat wetenschappelijk onderzoek betekent. Een groot voordeel van onze instelling is natuurlijk dat we de leerlingen hier kunnen laten kennismaken met een breed spectrum van wetenschappen, van pakweg godgeleerdheid tot de harde ingenieurswetenschappen.” Na zijn eerste periode als academisch coördinator twee jaar geleden, maakte Sintubin er een punt van om dit jaar elke faculteit met minstens één project te laten deelnemen. “Ik heb het goede gevoel dat we daarin zullen slagen. Hoewel ik begrijp dat Wetenschap in de kijker een extra belasting betekent voor de onderzoekers, probeer ik hen ook te overtuigen van het nut ervan. Je moet het niet zien als een extra wervingsactiviteit voor de universiteit, maar voor de wetenschappen in de breedste zin van het woord.” Bij de vorige editie van Wetenschap in de kijker lokte een tachtigtal activiteiten niet minder dan 3.200 leerlingen en 250 leraars naar Leuven. Sintubin: “Als ik naar de projecten kijk die nu al ingediend zijn voor de editie van 2008, heb ik er vertrouwen in dat we dat deze keer minstens zullen evenaren. We zullen weer een rijk programma kunnen
aanbieden, met ook tal van nieuwe initiatieven.” In de prijzen Het succes van Wetenschap in de kijker is voor een groot deel te danken aan de vele mensen die zich er telkens weer voor willen inzetten. Om hen wat ademruimte te geven en om bovendien voldoende nieuwe impulsen te krijgen, willen we ook graag nieuwe mensen motiveren. Bij de vorige editie merkten we dat de doctoraatsstudenten en postdocs zich afvroegen of zij ook het initiatief voor een activiteit mochten nemen. Vanuit dat signaal is het idee gegroeid om een prijs uit te schrijven, speciaal gericht op die groep jonge onderzoekers. Iedereen kon zonder veel formaliteiten een idee insturen, samen met een beknopte budgettering. De prijs — de financiering van de activiteit en een speciale
“Je moet het niet zien als een extra wervingsactiviteit voor de universiteit, maar voor de wetenschappen in de breedste zin van het woord.” vermelding op onze website — werd uitgeloofd aan het project dat een onderzoeksdomein of discipline op een originele en interactieve manier kon voorstellen.” “Voor deze eerste editie van de Wetenschapsweekprijs waren er drie inzendingen (zie kader hiernaast — red.).
We zagen al snel in dat het stuk voor stuk sterke voorstellen waren, die wetenschap op een originele manier koppelen aan de leefwereld van de leerlingen. Wij zijn er alvast van overtuigd dat ze zullen aanslaan, en we hebben dan ook besloten elk van de initiatieven te ondersteunen.” Feest! Waar Wetenschap in de kijker zich richt op kleinere groepen leerlingen uit de derde graad, stelt het Wetenschapsfeest — een ander initiatief tijdens de Wetenschapsweek — zich open voor het grote publiek. Dit jaar vindt het Feest van 17 tot 19 oktober plaats in de Nekkerhallen in Mechelen. Op de eerste dag zijn alle leerlingen van het secundair onderwijs uitgenodigd, tijdens het weekend gaan de deuren ook open voor gezinnen. “Uiteraard vergt die continue toestroom van bezoekers een andere aanpak dan Wetenschap in de kijker. Omdat we het publiek toch ook daar willen laten proeven van een brede waaier van wetenschappen, organiseren we er een soort van ‘wetenschapsmarkt’, waar je doorheen verschillende opstellingen loopt en er natuurlijk ook zelf aan kunt deelnemen. Wat voor ons een extra uitdaging vormt, is dat we ons dit jaar in Mechelen voor het eerst op associatieniveau zullen presenteren.” Nog tot 7 april kunnen activiteiten voor Wetenschap in de kijker worden ingevoerd op de beheerswebsite. Voor alle info en een lijst met facultaire coördinatoren: http://www.kuleuven.be/wetenschapsweek. Academisch coördinator voor de K.U.Leuven: prof. Manuel Sintubin, Manuel.
[email protected], (t) 016 32 64 47. Voor praktische zaken: Cel Wetenschapscommunicatie:
[email protected], (t) 016 32 84 77.
campuskrant
Deze drie activiteiten wisten de Wetenschapsweekprijs in de wacht te slepen:
De sportpersoonlijkheid van de oudheid Sporthelden worden op handen gedragen, en dat was in de oudheid niet anders. Om de leerlingen te laten kennismaken met de Tom Boonens en de Justine Henins van toen, gaan ze in drie workshops net als de initiatiefneemsters aan de slag met filologische, geschiedkundige en archeologische bronnen. Aan de hand van bijvoorbeeld standbeelden, grafschriften, anekdoten en legenden reconstrueren ze het leven van tien klassieke topsporters, en kiezen ze daaruit op het einde van de dag hún sportpersoonlijkheid van de oudheid. Organisatie: Faculteit Letteren: Info:
[email protected]
De auteur is dood / Lang leve de auteur! De hulp van de leerlingen wordt ingeroepen voor een vreemde moordzaak, in de universiteitsbibliotheek blijkt immers dat alle auteurs dood zijn. Op een speurtocht rond en doorheen verschillende universiteitsgebouwen gaan de jongeren op zoek naar aanwijzingen om de zaak te begrijpen en op te helderen. ’s Namiddags staan ze dan plots oog in oog met twee echte auteurs, die uit hun werk willen voorlezen en over poëzie willen praten. Het wordt een interactieve en afwisselende dag die de leerlingen inleidt in de wereld van poëzie en poststructuralisme. Organisatie: Onderzoekseenheid Literatuurwetenschap, Nederlandse Literatuurstudie: Info:
[email protected]
Wat heet dan gelukkig zijn? Iedereen wil gelukkig zijn en geld zou niet gelukkig maken, maar wie weet eigenlijk wat geluk nu precies inhoudt? Is geluk universeel, of misschien zelfs enkel een kwestie van lichamelijk genot? Om de niet zo vanzelfsprekende antwoorden te vinden, leggen de leerlingen tijdens deze activiteit een filosofisch parcours af doorheen verschillende interactieve workshops. Gewapend met een ‘fortune cookie’ zullen ze ’s avonds in elk geval gelukkig huiswaarts keren. Organisatie: Hoger Instituut voor de Wijsbegeerte Info:
[email protected]
Wieler-
(© Rob Stevens)
klassieker Persoonsverwisselingen, verkleedpartijen, vergissingen, leugens, gestolen fietsen, onmogelijke liefdes, eten, lust en geld: het zijn de ingrediënten die Campustoneel ons voorschotelt in de nieuwe productie De knecht van twee meesters, een klassieker van Carlo Goldoni. Het stuk begint waarmee vele komedies eindigen: een huwelijk tussen twee geliefden. Maar dan loopt het plots allemaal fout. Een doodgewaande minnaar duikt plots weer op… Jan De Vuyst regisseert en de Zuid-Afrikaanse animatiefilm-kunstenares Wendy Morris zorgt voor de visualisering van voedseldromen. Nog op 13, 15, 18, 20 en 21 maart, 20u, Kapel Zwartzusterscollege, Zwarte Zustersstraat 2. Tickets: studenten 5 euro / niet-studenten 7 euro. Reservaties:
[email protected]
campuskrant
maatschappij
12.3.2008
17
Forum Islam en Europa
De toekomst volgens André Leysen In 1988 werd André Leysen eredoctor van onze universiteit. Speciaal voor ons gesprek heeft hij zijn toespraak van die memorabele dag nog eens opgediept. Hij heeft de connectie met de K.U.Leuven steeds gekoesterd. Sinds vorig jaar stellen hij en zijn echtgenote Anne de middelen ter beschikking om een forum te organiseren waarop gerenommeerde internationale sprekers hun visie op actuele maatschappelijke problemen te kennen geven. Dit jaar is het forum gewijd aan de Islam en Europa. Ludo Meyvis
A
ndré Leysen, inmiddels 80, is in het Belgische bedrijfs- en openbare leven al decennialang een klinkende naam. Zijn bekendste wapenfeiten zijn gesitueerd bij Agfa-Gevaert, dat hij uitbouwde tot een internationaal concern, bij de Standaard/VUM, die hij in de jaren 70 van een wisse dood gered heeft, bij het VBO, waarvan hij een aantal jaren de voorzitter was. Hij nam het voortouw in het counteren van de ‘kaping’ van de Generale Maatschappij door de Benedetti. Minder bekend bij ons, maar niet bij onze oosterburen, is het feit dat hij na de val van de Muur de enige buitenlandse bestuurder was van de Treuhandanstalt, het orgaan dat de privatisering van 14.000 staatsbedrijven uit het voormalige Oost-Duitsland moest regelen. Hij schuwt moeilijke kwesties niet, getuige ook de ondertitel van het forum: Crisissen zijn uitdagingen. “Dat was de titel van een boek dat ik in 1984 publiceerde. Ik geloof daar sterk in: crisissen zijn uitdagingen. Als het wat moeilijker gaat, heb je de keuze: ofwel blijf je bij de pakken zitten, ofwel probeer je je energie te kanaliseren in positieve richting, en maak je van de crisis een proces waar allicht een uitweg voor gevonden kan worden. Of Europa zich in een crisis bevindt? Volgens mij wel. We bevinden ons alleszins op een scharniermoment. De tijd is voorgoed voorbij dat Europa de wereld zijn wil kon opleggen, al wil blijkbaar nog niet iedereen dat geloven.” “Alleen al de macht van het getal dicteert dat. Als we binnenkort negen miljard aardbewoners hebben, zal maar ongeveer zes of zeven procent daarvan in Europa wonen. Ons continent kàn dus nooit op tegen de overmacht van een ontwikkeld China of India. Die zijn nog maar pas aan hun opmars begonnen, maar zelfs nu al moeten Europese bedrijven soms maatregelen nemen die vroeger ondenkbaar waren, en die ook nu nog moeilijk te verkopen zijn, maar die wel onvermijdelijk zijn. Dat een bedrijf grote winsten boekt maar misschien tóch werknemers moet
Anne en André Leysen
laten afvloeien, is een pijnlijk gevolg van de geglobaliseerde economie. De veel lagere productiekost van de nieuwe landen verandert in een overgangsperiode de concurrentiebasis van onze ondernemingen: winst maken alleen is niet voldoende om te overleven.” Hellas “Vroeger bepaalde het leger de kracht van een land. Europa boezemde ontzag in, omdat het sterke legers had, en omdat het technisch superieur was. Die tijd van machtsvertoon is voorbij. Als ons continent een leidende positie wil blijven houden, zal het die op een ander fundament moeten bouwen dan de vorige eeuwen. Ik verwacht veel van wat Europa kan betekenen op het vlak van die andere belangrijke ontwikkeling, naast de globalisering, namelijk het inzicht dat we maar één planeet hebben. Dat besef creëert een lotsverbondenheid die er vroeger niet was. Om op dat vlak iets te betekenen, is een verdere groei van de Europese eenmaking een evidentie: het heeft geen zin te pleiten voor wereldomvattende samenwerking als we onderling blijven ruziën.”
Geloof of wetenschap: een vals dilemma? Creationisten zoeken ijverig naar gaten in de wetenschap waarlangs ze God kunnen laten infiltreren. Voor hen is de evolutieleer een atheïstische ideologie. Aan het andere uiteinde van het spectrum is er de neo-darwinistische atheïstische religiekritiek die nieuwere wetenschappelijke evolutionaire inzichten gebruikt om godsdienst te bestempelen als een gevaarlijk — en dus te bestrijden — product van de evolutie. Begin dit academiejaar werd het ‘Universitair overlegplatform voor de studie van de verhouding tussen geloof en wetenschap’ actief. Het bestaat uit theologen, filosofen, mens- en natuurwetenschappers en wil onderzoek stimuleren naar een genuanceerde kijk op de verhouding tussen geloof en wetenschap.
Voorzitter is professor Lieven Boeve, verbonden aan de Onderzoekseenheid Systematische Theologie: “In de jaren zeventig-tachtig dachten we dat de problematiek over de verhouding tussen geloof en wetenschap was uitgeklaard. Elk had zijn eigen terrein en ze gingen niet met elkaar in concurrentie. De laatste jaren echter flakkerde de discussie weer op met controversiële standpunten van fundamentalistische pinksterkerken, bepaalde islamtheologen en neodarwinisten. Het Overlegplatform wil zich evenwel niet beperken tot een enge discussie ‘voor of tegen’ de evolutietheorie. We zoeken veeleer naar het bredere, levensbeschouwelijke kader van deze discussie. Daarom activeren we de interdisciplinaire dialoog tussen de deelnemers aan het platform en treden we naar buiten met publieksactiviteiten.” Dr. Taede A. Smedes schetst in een lezing voor een breed publiek hoe we historisch evolueerden naar de huidige
(© Rob Stevens)
“Ik voel er wel voor om de toekomstige rol van Europa in de wereld te definiëren in de zin van wat Hellas was voor Rome. Rome was het centrum van de macht, maar naar Hellas werd opgekeken. Het was daar waar het culturele voorbeeld gegeven werd, waar wetenschap en cultuur bloeiden. Dàt was wat Rome, ondanks zijn militaire macht, bewonderde. Als Europa dat voor de rest van de wereld ook moet worden, moeten we schaven aan onze levensattitude en onze inschatting van onze plaats in de wereld.” “Ik ben niet pessimistisch, en evenmin optimistisch. Ik stel vast dat ons land en ons continent een fundamentele crisis doormaken, waarvan we de diepgang onmogelijk kunnen inschatten. We moéten wakker worden. Een houding van ‘laat de anderen het maar doen’, of nog erger: ‘laat de overheid het maar doen’, is verderfelijk. Onze overheid heeft daar de mogelijkheid trouwens niet voor. Als je, zoals in onze verzorgingsstaat de regel is, zowat de helft van je BNP herverdeelt, zit je aan de grens van wat een overheid kan. Onze verzorgingsstaat, hoe belangrijk ook, maakt onze overheid minder krachtig.”
schijnbare conflictsituatie: “Ik begin met het harmonische model van de middeleeuwen en leg uit hoe geloof en wetenschap steeds meer uit elkaar groeiden. Het resultaat was een volledige boedelscheiding: geloof en wetenschap hadden kennelijk niets meer met elkaar te maken. En vandaag gaan wetenschappers en theologen weer op zoek naar raakpunten.” Schijnconflicten “Veel van de conflicten tussen geloof en wetenschap zijn schijnconflicten. Beide zijn niet volledig onafhankelijk van elkaar, er is een subtiele interactie, die niet gemakkelijk te omschrijven valt. Elk heeft een eigen taal, vormt een eigen discours. De delicate interactie uit zich bijvoorbeeld in hoe je denkt over het wezen van de mens. De samenleving denkt daar anders over dan twee- of driehonderd jaar geleden. Het wetenschappelijke verhaal speelt nu een duidelijke rol in de maatschappij en dat heeft ook zijn invloed op de theologie.” “Volgens de evolutieleer is de mens een deel van de natuur. Veel milieubewegingen vertalen dat als: de mens mag niet ingrijpen in de natuur. Maar kijk naar apen en otters. Die zijn onderdeel van de na-
Weten en handelen “In dat hele verhaal is het natuurlijk van eminent belang dat onze jeugd zich goed van de nieuwe ontwikkelingen bewust is. Onze jongeren hebben het min of meer eengemaakte Europa en de verzorgingsstaat gewoon meegekregen. Mensen van mijn generatie hebben daar nog voor moeten vechten. Dat is een verschil. Juist daarom is het van groot belang dat onze jeugd een goed inzicht heeft in de huidige stand van zaken en de toekomstige ontwikkelingen.” “Ik probeer dat inzicht aan te moedigen, onder meer door de Karel De Grotejeugdprijs die onlangs werd ingesteld, voor jongeren die de Europese identiteit bevorderen. Die prijs wordt trouwens toegekend in samenwerking met de jury van de erg belangrijke Karel de Grote-prijs, die dit jaar naar Angela Merkel gaat. Ook het forum dat ik samen met mijn echtgenote aan de K.U.Leuven ondersteun, moet je in die context zien. Door specialisten uit te nodigen om hun visie rond de verhouding tussen Europa en de Islam mee te delen, hoop ik er in enige mate toe bij te dragen dat ons bewustzijn van de huidige crisis stijgt. Dat is nodig om er op een goed onderbouwde, verantwoorde manier het hoofd aan te bieden. Pas als je weet waarover je praat, kan je een crisis ombuigen tot een uitdaging.” In het kader van het Forum Anne en André Leysen houden zes buitenlandse deskundigen een voordracht rond het thema ‘Islam en Europa’, onder de wetenschappelijke leiding van prof. Marie-Claire Foblets. De lezingen worden georganiseerd dankzij het Universiteitsfonds van de K.U.Leuven, i.s.m. het Minderhedenforum, Middle East & North Africa Research Group (UGent) en CIMIC (K.H.Mechelen) Eerste lezing,‘Wat betekent integratie in de (Nederlandse) samenleving?’, door Ahmed Aboutaleb, Nederlands staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 13 maart, 19-21u30, Promotiezaal, Universiteitshal, Naamsestraat 22, Leuven Info: http://www.kuleuven.be/mecenaat/folder_leysen.pdf
tuur, maar grijpen er ook op in, bijvoorbeeld door het maken van instrumenten. De mens kreeg — ook vanuit de Bijbel — het vermogen om technologie te ontwikkelen, als onderdeel van de natuur. Neem gentechnologie, dat kun je niet bij voorbaat verbieden, je moet erover praten en uitzoeken of en hoe je het als mens verantwoord kunt gebruiken, ook vanuit een theologische optiek. Uiteraard moet je dat doen zonder te vervallen in het andere extreem: de mens die ongebreideld beschikt over de natuur.” “Geloof is voor mij een houding tegenover de werkelijkheid die in taal tot uiting komt”, zegt Taede Smedes nog. “Wetenschappers hebben een andere houding en gebruiken daarvoor een andere taal. Het zijn twee fundamenteel verschillende disciplines. In mijn lezing ga ik in op de huidige stand van zaken in de discussie die de laatste jaren zowel op Europees niveau — onder meer binnen de European Society for the Study of Science and Theology of ESSSAT) — als wereldwijd steeds meer aandacht krijgt.” (jp) Lezing door Taede A. Smedes, 17 april, 20u, Aula Pieter de Somer, Debériotstraat, Leuven http://theo.kuleuven.be/page/overlegplatform http://www.tasmedes.nl
18
associatie
12.3.2008
campuskrant
Duidelijke docenten vormen kritische studenten
Associatie leert studenten efficiënt informatie zoeken en verwerken “Studenten denken van zichzelf dat ze informatievaardig zijn, omdat ze over elk onderwerp zonder beperkingen informatie kunnen googelen”, zegt Alex Wuyts, docent informatievaardigheden aan de KHKempen. “Ze vragen zich meestal niet af of het resultaat van hun zoekactie wel relevant is. En als docenten hun resultaten té gemakkelijk accepteren, dan leren studenten niet om dieper en gerichter te zoeken.” Universiteit en hogescholen werkten in een project van het Onderwijsontwikkelingsfonds (OOF) van de Associatie een reeks hulpmiddelen uit. Elke docent kan die afstemmen op zijn vakgebied. Zo ervaren de studenten tijdens hun hele opleiding een duidelijke focus op de vaardigheden voor efficiënte informatieverwerving en -verwerking. Jaak Poot
E
en aantal opleidingen aan de Associatie heeft een specifiek vak ‘informatievaardigheden’ in de bachelorjaren. “Maar dat is onvoldoende. Docenten botsen in
werkstukken op inhoudelijke en structurele tekorten, die een beoordeling bemoeilijken”, zeggen Alex Wuyts en Liesbet Willekens van de KHKempen. “Het is nodig dat alle docenten doorheen de hele opleiding aandacht hebben voor correcte omgang met informatie. Daarom wilden we hen geschikt materiaal aanreiken.” In december 2005 ging het OOF-project van start. Een eerste reeks leermaterialen kan de docent gebruiken om studenten een correcte analyse te leren maken van een opdracht: wat is het probleem? Hoe begin ik efficiënt te zoeken? Hoe verwerk ik de gegevens? “De ervaring leert dat sommige studenten en docenten onvoldoende beseffen dat zoekmachines maar een beperkt deel van het internet bestrijken”, zegt Peter Verbist, bibliothecaris aan de Faculteit Letteren van de K.U.Leuven. “Ze zijn ook onvoldoende vertrouwd met de omvang en de mogelijkheden van digitale bibliotheekbronnen. Die bevatten een schat aan betrouwbare informatie. We moeten iedereen leren om die efficiënt te gebruiken.”
“Voor al die aspecten werkten we kanten-klaar lesmateriaal uit dat de docent met een kleine inspanning helemaal op één lijn kan brengen met zijn vakgebied en opdrachten”, vertelt Liesbet Willekens. “Wie ex cathedra richtlijnen wil geven, kan een Powerpoint-presentatie downloaden. Een docent kan ook uitgewerkte voorbeelden in eigen opdrachten integreren of studenten de weg wijzen naar zelfstudiemateriaal. Wij stimuleren ook dat hij overlegt met zijn collega van het vak ‘informatievaardigheden’, want als beiden hun aanpak op elkaar afstemmen, bereiken ze een beter resultaat.” Het OOF-project zit nu in de disseminatiefase. “In een eerste periode werkte ik vooral samen met het monitoraat. De komende maanden geef ik uitleg in de verschillende POC’s van onze faculteit”, zegt Peter Verbist. “Dat past trouwens in de onderwijsondersteunende rol van de bibliotheken in de Associatie.” Liesbet Willekens organiseert in haar hogeschool workshops voor docenten rond de vijf thema’s die het project afbakent.”
Kant-en-klaar Studenten moeten ook leren hoe ze geschikte zoektermen opstellen en de juiste kanalen gebruiken. De resultaten moeten ze dan beoordelen op hun betrouwbaarheid en bruikbaarheid.
Kwaliteit “Docenten reageren enthousiast”, vertelt Liesbet nog. “Het besef is groot dat er werk aan de winkel is. In functie van de accreditatie kijken de beoordelaars naar de kwaliteit van de eindwerken en
thesissen. En die bouwt voor een groot stuk voort op de kwaliteit van informatieverwerving en -verwerking.” Peter Verbist: “Daarbij is het belangrijk dat we de docenten duidelijk maken dat dit geen taaklastverhoging meebrengt. Bibliothecarissen moeten docenten individueel en structureel ondersteunen in dat proces. Wij werken daarvoor nauw samen met de stafmedewerkers onderwijs die sinds januari in functie zijn in alle faculteiten.” “Een docent moet goed weten wat hij van studenten mag verwachten”, zegt Alex Wuyts. “Dan kan hij kwaliteitsvolle opdrachten geven. Ik pleit ervoor dat iedere docent duidelijke criteria inbouwt die hem in staat stellen om te beoordelen of de student echt goed op zoek gaat naar informatie en ze correct verwerkt. Dat kan bijvoorbeeld als je ze verplicht om een methodologisch stukje bij hun teksten te voegen. Daarin beschrijven ze hoe ze systematisch op zoek gingen naar informatie: welke kanalen en welke zoektermen. Dan kun je meteen ook beoordelen hoe ze omgaan met informatie, of ze zich niet beperken tot knip- en plakwerk, of ze hun bronnen correct citeren, of hun bibliografie volledig is, enzovoort. Zo vorm je hen tot kritische bachelors en masters.” http://associatie.kuleuven.be/personeel/ onderwijs/biboof.htm
Eerste ‘Dag van de Student’ plaatst engagement centraal Op donderdag 20 maart vindt de allereerste editie van de Dag van de Student van de Associatie plaats, op de terreinen van het Universitair Sportcentrum. Naast een debat rond studentenengagement en een infobeurs rond Masters & Co, worden er dit jaar een Student Trophy, een Cultuurfestival en een nachtelijke Luxme-out! party georganiseerd. “De bedoeling is om het engagement van de student te belichten in al zijn aspecten”, zegt Dirk Coenjaerts, algemeen directeur van de KHMechelen en lid van het organisatiecomité. Sofie Bas “In feite is deze Dag van de Student een zoveelste Dag van de Associatie, maar dan in het teken van de student”, legt
Coenjaerts uit. “Het initiatief is er gekomen op aanvraag van de StAL — Studentenraad Associatie Leuven —, die met deze dag wil benadrukken dat de student toch de belangrijkste klant van de associatie is. De rode draad is het studentenengagement, dat vooral aan bod komt in de academische zitting waar voorzitter van de associatie André Oosterlinck, studietrajectbegeleider bij KATHO Veerle Dekocker en voorzitter van de StAL Maikel Punie hun visie op het concept uiteen zullen zetten.” De zitting wordt gevolgd door een debat met een zeskoppig panel over de verschillende aspecten van studentenengagement, in goede banen geleid door Francesca Vanthielen. “Studentenengagement is een ruim begrip”, vertelt Coenjaerts, “In de eerste plaats is de student natuurlijk betrokken bij zijn studie, maar daarnaast engageert hij zich ook in studentenverenigingen, in vriendschappen met medestudenten en in extra-curriculaire acti-
viteiten.” Aan de academische zitting wordt de Infobeurs Masters & Co gekoppeld, waar een totaaloverzicht van de opleidingen aan de verschillende hogeronderwijsinstellingen wordt geboden. De studenten kunnen de daad bij het woord voegen en zich optimaal engageren tijdens de sportieve en culturele activiteiten. Zo zullen 13 ploegen, één per instelling van de associatie, een ludieke strijd leveren om de enige echte Student Trophy te bemachtigen. Voor de cultuurfanaten wordt er een cultuurfestival georganiseerd met optredens van het Leuvens Universitair Koor, de jazzcombo’s van het Lemmensinstituut, het solidariteitskoor Pati Pati, het Arenbergorkest en de Interfak Big Band. Film- en theaterfans kunnen terecht in het cultuurcafé van De Nayer, waar studenten van de drie filmopleidingen van de associatie hun eindwerken zullen vertonen, en bij de voorstelling van het POLITIKAtoneel
‘D’ in Alma 3. Op de tentoonstelling ‘be-framed’ ten slotte, bieden bijna dertig jonge fotografen en performers een niet-alledaagse samenwerking tussen woord en beeld aan. De Dag van de Student sluit af in stijl met de Lux-me-out!-party, waar dj’s Serge Montana, Squadra Bossa feat. Buscemi & Stanley Livingstone, Frères Deluxe en Cole voor de juiste stemming zullen zorgen. Of deze allereerste Dag van de Student van de Associatie een succes zal worden, valt af te wachten, maar aan Coenjaerts’ enthousiasme en engagement zal het niet liggen. “Ik hoop dat er van elke hogeschool een goede autobus vol studenten komt opdagen”, besluit hij, “50 studenten maal 13 hogescholen, dan kom je toch al snel aan zo’n 650 man.” En welke geëngageerde student kan die oproep weerstaan? http://associatie.kuleuven.be/ dagvandestudent
valvas
12.3.2008
Doctoraten Godgeleerdheid 5 maart, Celestine Okonkwo, New Approaches in Islamic Thinking on Religion and Society, and their Possible Contributions to the Search for Improved Christian-Muslim Relations in Nigeria. Towards a Culture of Empathy and Dialogue 6 maart, Melanie Hall, The Gods of Destruction and the Creation of the New Age: Self-Sacrifice and Self-Divinization in Holistic Esotericism from Antiquity to Modernity Hoger Instituut voor Wijsbegeerte 22 februari, Kevin Demiddele, Conditionals: probability, semantics, pragmatics 26 februari, Raymond Lam, The Semantics and Pragmatics of Descriptions Economie en Bedrijfswetenschappen 27 februari, Tom Truyts, Diamonds are a Girl’s Best Friend: Five Essays on the Economics of Social Status Sociale Wetenschappen 11 februari, Aleydis Devillé, Schuilen in de schaduw. Een sociologisch onderzoek naar de sociale constructie van verblijfsillegaliteit 10 maart, Elodie Fabre, Party Organisation in a multilevel setting: Spain and the United Kingdom 11 maart, Alexander Vander Stichele, De culturele alleseter? Een kwantitatief en kwalitatief onderzoek naar ‘culturele omnivoriteit’ in Vlaanderen Letteren 20 februari, Wael El Sherbiny, A Hermopolitan Composition on the Otherworld: Documentation and Analysis of the Ancient Egyptian ‘Book of Two Ways’ 22 februari, Marleen De Meyer, Old Kingdom Rock Tombs at Dayr al-Barsha. Archaeological and Textual Evidence of their Use and Reuse in Zones 4 and 7 8 maart, Hendrik De Smet, Diffusionele verandering in het Engelse complementatiesysteem: Gerundia, participia en for...to-infinitieven Psychologie en Pedagogische Wetenschappen 22 februari, Jan Schepers, Real-valued clustering methods for N-way N-mode data Wetenschappen 13 februari, Taras Siverskyi, Kinetic Alfvén instabilities and anomalous energy dissipation 22 februari, Els De Roeck, Status en ecologie van tijdelijke wetlands in de Westelijke Kaap, Zuid-Afrika 27 februari, An Ver Heyen, Unravelling and guiding the molecular self-assembly on surfaces 28 februari, Jef Guelinckx, Estuarien habitatgebruik door een grondelsoort: een geochemische benadering 5 maart, Els Cartuyvels, Chemische studies van antitumoractieve polyoxomolybdaatcomplexen 5 maart, Rob Heylen, Models of spin systems and neural networks on random graphs
11 maart, Alejandro Jara Vallejos, Bayesian Semiparametric Methods for the Analysis of Complex Data Ingenieurswetenschappen 7 februari, Khalid Bajwa, Development Conditions of Andaroon Shehr, The Walled City of Lahore: Towards a Spatial Knowledge Base for Urban Design and Planning 15 februari, Katrien Theunis, De zoektocht naar een Belgisch woonproject, 19651975. Toenaderingen tussen ontwerpers en overheid in de praktijk van het private wonen 18 februari, Timotheus Boonen, Multigrid Algorithms for Electromagnetic Field Computations 18 februari, Yehya Mohamed Serag, Networking and Networks as Tools for Regional Spatial Development and Planning. Human Settlements’ Development Potentialities in the Western Part of Egypt 21 februari, Stijn Donders, Computer-Aided Engineering Methodologies for Robust Automotive NVH Design 22 februari, Srinivas Kumar Pinjala, Dynamics of Maintenance Strategy 22 februari, Tom Eeckelaert, Hierarchical Automatic Modeling and Design of Analog Integrated Circuits 29 februari, Kurt Engelen, Passieve demping van flexibele spuitboomstructuren Bio-ingenieurswetenschappen 6 maart, Sebastiaan Van der Veken, Range dynamics of forest plant species in the face of climate change 6 maart, Kathleen Sonck, 2D-DIGE analyses of quorum sensing-related pathways in the intestinal pathogen Salmonella Typhimurium 7 maart, Frank Holsteyns, Removal of nanoparticulate contaminants from semiconductor substrates by megasonic cleaning Geneeskunde 18 februari, Nadine Van Nimmen, Assessment of occupational exposure to opioid narcotic analgetics in the pharmaceutical industry 19 februari, Wim Anné, Structural remodeling of the atria in the development of atrial fibrillation; the role of the renin-angiotensin system and matrix metalloproteinases 22 februari, Bart Lesage, Subcellular targeting of Protein Phosphatase-1 and its regulators Inhibitor-3 and Sds22 25 februari, Sara Vander Borght, The expression of hepatic transport proteins in progenitor cells and liver tumours: diagnostic and pathogenetic implications
27 februari, Gábor Vörös, Role of angiogenesis related and matrix degrading proteins in development of adipose tissue 28 februari, Nicole Maas, Microarray Comparative Genome Hybridization in mental retardation / congenital malformations 4 maart, Rute Moura, Thrombospondin-1: a matricellular protein in neointima formation and atherosclerosis
REC HT
campuskrant
19
gezet door Reiner Van Hove
Benoemd of onderscheiden Dr. Marc Claessens, laatstejaars assistent aan de Dienst Urologie van het UZ Gasthuisberg en voorzitter van de Belgische afdeling van de European Society of Residents in Urology, en dr. Karen Fransis, eveneens laatstejaars assistente aan de Dienst Urologie, zijn beiden laureaat geworden van de wetenschappelijke sectie van de Professor Elautprijs. Aan deze jaarlijkse competitie van de Belgische Vereniging van Urologie kunnen alle (assistent) urologen jonger dan 36 jaar deelnemen. De Portugees-Belgisch-Italiaanse inzending onder leiding van professor Marcel Smets, Vlaams Bouwmeester en buitengewoon hoogleraar aan het Departement Architectuur, Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening, heeft de internationale stedenbouwkundige wedstrijd gewonnen voor de heraanleg van de Douro-oevers in het historisch deel van Oporto. Het project werd geselecteerd uit meer dan vijftig deelnemers. Ook Ward Verbakel, Joao Nunes, en Andrea Menegotto, allen verbonden aan het Departement ASRO, zijn bij het project betrokken. Dr. Steffen Fieuws en professor Geert Verbeke, beiden verbonden aan het Biostatistisch Centrum van de Faculteit Geneeskunde, ontvangen de IBS Award voor de beste publicatie in de jaargang 2006 van het tijdschrift Biometrics, uitgegeven door de International Biometric Society (IBS). De prijs wordt op 15 juli in Dublin uitgereikt op The International Biometric Conference. Ludo Struyven, onderzoeksleider arbeidsmarkt aan het Hoger Instituut voor de Arbeid, kreeg een eervolle vermelding voor de G.A. van Poeljeprijs 2006 van de Vereniging voor Bestuurskunde voor zijn proefschrift ‘Hervormingen tussen drang en dwang. Marktwerking op het terrein van arbeidsbemiddeling’.
In Memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van
Zijn planten gevaarlijke zuurstofdieven in de slaapkamer?
U
w Rechtgezet-reporter heeft in zijn eigen slaapkamer een uniek specimen van het ruw vergeet-mijnietje (Myosotis ramosissima), maar dat is gewoon een bijnaam voor zijn bijslaap. Echte planten dulden wij niet in de buurt van ons bed, want dat groen gespuis jat je zuurstof waar je bij ligt. Met alle nachtschade vandien. Ja toch, professor Jan Geuns van de — even lucht happen — Afdeling Moleculaire Fysiologie van Planten en Micro-organismen? “Overdag produceren planten drie à vier keer meer zuurstof dan ze opnemen, maar zonder licht valt de fotosynthese inderdaad uit, en worden planten netto zuurstofgebruikers. De hoeveelheid zuurstof die ze opnemen is echter zo miniem — ruwweg 200 ml per kg per uur — dat er absoluut geen sprake is van een dreigend zuurstoftekort. Niet vergeten dat de lucht rondom ons voor 20 procent uit zuurstof bestaat: je moet al stevig je best doen om die volledig op te ademen.” “Neem bijvoorbeeld een kamer van 3m bij 6m bij 2,6m. Die heeft een volume van 46.800 liter, waarvan ongeveer 9.828 liter zuurstof. Een plant van 1 kilogram zou dan ongeveer 2 liter zuurstof per 10 uur verbruiken, of slechts een 0,02 procent van het totale volume. Je zou je kamer al moeten volstouwen met planten en alle kieren afsluiten om enig effect te ondervinden.” Toch zetten verpleegsters in ziekenhuizen ’s avonds de bloemetjes wel eens buiten. Geuns: “Die praktijk dateert van 1771, toen ene Joseph Priestley (Engels filosoof, theoloog en chemicus — red.) waarnam dat planten in het donker slechte lucht — CO2 dus — produceren. Hij plaatste dieren samen met een plant onder een stolp in het donker. Als je die lang genoeg laat staan, zoals hij deed, zullen die dieren uiteraard sterven. Maar ondertussen weten we dat een plantje in de kamer een patiënt meer deugd doet dan kwaad. Als het ziekenhuispersoneel nu planten buiten zet, is dat om een praktische reden: dat maakt het schoonmaken makkelijker.” Tot slot: heeft de professor zelf planten in zijn slaapkamer? “Nee, ik ben dan wel een plantkundige, maar een slechte kweker: al mijn planten gaan kapot in huis. (lacht)”
Mevrouw Nadine Van Nimmen wetenschappelijk medewerker aan het Departement Maatschappelijke Gezondheidszorg geboren op 1 januari 1966 en overleden op 11 februari 2008
[conclusie]
Ook naast een plant mag u op beide oren slapen!
20
de buitenkant
12.3.2008
campuskrant
500 woorden
in BEELD
Professor Jan Baetens (50), laureaat van de ‘Prix triennal de poésie de la communauté française de Belgique’
“Elke taal is geschikt om er poëzie in te schrijven” Interview Ines Minten
(© Rob Stevens)
klusser
“Dat hij het zo goed zou doen, hadden we niet durven hopen”, zo klonk het op 20 februari tevreden bij de Neckermann Vakantiewinkel. Het compliment was bestemd voor niemand minder dan rector Vervenne, die er met ervaren hand een lekkende kraan verving. De rector, zoon van een loodgieter-timmerman, had zijn klusdiensten aangeboden voor de actie Music For Life van Studio Brussel. De touroperator bracht met 790 euro het hoogste bod uit.
(© Rob Stevens)
Kranige
“Het nieuws over de bekroning van mijn dichtbundel Cent fois sur le métier is in alle Vlaamse kranten verschenen en ik heb erg prettige reacties gekregen van collega’s en studenten. Uiteraard doet dat plezier. Veel mensen uit mijn omgeving keken ervan op: ‘We wisten niet dat je poëzie schreef!’, zeiden ze. De prijs op zich was een complete verrassing. Ik wist niet eens dat ik kandidaat was — het is volledig via de uitgever verlopen. De toekenning overtreft mijn stoutste verwachtingen. Het is dé grote prijs voor poëzie in Franstalig België. Tuurlijk ben ik er dus blij mee (lacht).” “Het zou uiteraard nog fijner zijn als de Vlaamse kranten eens belangstelling zouden hebben voor Franstalige literatuur en Franstalig België in het algemeen. Men beperkt zich vandaag tot een aantal schandalige clichés en dat in beide richtingen. Ik hoop dat men gaandeweg zal beseffen dat de beide landsdelen elkaar beter moeten leren kennen. We weten gewoon niets van elkaar. Hoeveel Vlamingen zouden er bijvoorbeeld van op de hoogte zijn dat vorige week de Brusselse boekenbeurs heeft plaatsgevonden? Nochtans is het een degelijke, literaire boekenbeurs, in tegenstelling tot de kookboekenbeurs in Antwerpen.” “Ik kan wel vijftig redenen geven waarom ik in het Frans schrijf en niet in het Nederlands. Maar laat ik me beperken tot de meest literaire. Ik hang de écriture à contraintes of constrained writing aan. Daarbij ga je niet zomaar uit van wat er in je opkomt: je schrijft in functie van een programma. Dat pas je soepel toe als een soort hulpmiddel om het schrijfproces te sturen en hopelijk te verbeteren. Vanuit dat perspectief is het interessant om enkele drempels in te bouwen die het spontane schrijven tegenwerken. Daarom kies ik bijvoorbeeld een taal die niet mijn moedertaal is. Het heeft dus niets te maken met de kwaliteit die ik beide talen toedicht. Elke taal is geschikt om er poëzie in te schrijven. Het hangt er maar van af wat je met de taal doet.”
(© Rob Stevens)
The future is
orange
This year, a sweater won’t do. Dat was de dramatische tagline bij de film The Day After Tomorrow, waarin de gevolgen van de klimaatsveranderingen en het smelten van de poolkappen spectaculaire dimensies aannamen. De Nederlandse kunstenares Jitske Kroon liet zich door de film inspireren voor deze uit zwemvlinders opgebouwde cocon, die een amfibische levenswijze voor de mens moet mogelijk maken. Het werk is te zien tijdens de zestiende editie van Ithaka, het beeldende kunstenfestival van Loko. Locatie deze keer zijn de voormalige gebouwen van Landen Waterbeheer van de K.U.Leuven, en het thema is Amphi-Bios: de dubbelzinnigheid in het bestaan. Nog tot en met 15 maart. Info: http://www.ithaka16.be
colofon campuskrant C a mpusk r a nt Maandelijks tijdschrift van de K.U.Leuven R edactie Ine Van Houdenhove (hoofdredacteur), Ludo Meyvis, Reiner Van Hove, Wouter Verbeylen, Sofie Bas (stagiair), Wim Troch (stagiair) Redactieadres Oude Markt 13 - bus 5005, 3000 Leuven (t) 016 32 40 18 (f) 016 32 40 14
[email protected]
Adreswijzigingen (personeel en externen) Campuskrant, (t) 016 32 40 18
[email protected] Adreswijzigingen (oud-studenten) Erik Gobin, (t) 016 32 40 02
[email protected] Losse medewerkers Tine Bergen, Joke Depuydt, Ines Minten, Jaak Poot, Benedict Vanclooster, Henk Van Nieuwenhove, Luc Vander Elst, Luk Vanrespaille, Tim Willekens
“Op poëziegebied ben ik een laatbloeier. Ik heb mijn eerste gedichten gepubliceerd toen ik 38 was. Misschien had ik daarvoor te weinig zelfvertrouwen. Aan de andere kant neem ik gewoon ook graag de tijd voor zoiets. Vanaf een bepaalde leeftijd maakt het niet zoveel meer uit of het morgen of overmorgen gebeurt. Het moet goed zijn — dat is wat telt.” “De bundel waarvoor ik de prijs heb gekregen bevat honderd gedichten over honderd verschillende, hedendaagse beroepen, zoals iemand die enquêtes afneemt of een VJ. Ik vind namelijk dat poëzie over gewone dingen van vandaag moet gaan. Alle gedichten zijn dan nog in een aparte stijl geschreven, maar dan wel telkens een stijl die volgens mij iets weergeeft over de essentie van het beroep in kwestie.” Professor Jan Baetens is verbonden aan het Departement Literatuurwetenschap en het Instituut voor Culturele Studies. Hij publiceerde verschillende poëziebundels, waaronder ‘SLAM! Poèmes sur le basketball’ (2006), ‘Cent ans et plus de bande dessinée en vers et en poèmes’ (2007) en ‘Vivre sa vie. Une novellisation en vers du film de Jean-Luc Godard’, alle uitgegeven bij Les Impressions Nouvelles.
Vormgeving Catapult Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen Fotografie Rob Stevens, Fabrice Kada Cartoons Joris Snaet Reclameregie Wouter Verbeylen, (t) 016 32 41 46
[email protected] Oplage 30.000 ex.
Drukwerk Verheyen Graphics, Deurne Verantwoordelijke uitgever Ronny Vandenbroele, Oude Markt 13 bus 5005, 3000 Leuven Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming van de redactie. Het volgende nummer verschijnt op 16 april. Suggesties voor artikels zijn welkom op het redactieadres. Campuskrant op Internet: www.kuleuven.be/ck/