Calvénisme, het schuldgevoel en de snackschaamte Calvénisme. Zo heb ik het wel eens ooit in een verhaal genoemd. Het begrip Calvénisme is geïnspireerd door het vanouds bekende sausmerk van Unilever en verwijst naar het schuldgevoel dat ons calvinistische Nederlanders nog altijd overvalt als we eens lekker zouden moeten genieten van een hoogstandje uit de frituur. Een overheerlijke kroket, een tongstrelend frikandelletje of een puik patatje, want met een frietje geniet je. Toch? Nou, wij Calvénisten doen dat niet écht kennelijk. Het zit niet in onze genen om ongegeneerd te genieten. Altijd knaagt er iets van binnen. Zo behoren wij tot de rijkste wereldburgers. Velen van ons hebben bijna alles wat hun hartjes begeert. Maar wat is er weer wat afgekankerd tijdens de afgelopen verkiezingscampagnes! Alsof we in een
kansloos Derde Wereldland wonen, zo klonk het vaak. We moesten ons schamen toch? Maar waar schamen we ons echt voor? Voor onze snacklust. Zoals het echte Calvénisten betaamt. Kwalitaria maakte onlangs uitkomsten van een eigen consumentenonderzoek openbaar. Uit gesprekken met snackbargasten bleek dat nog de nodige Nederlanders liever niet hebben dat hun buurman hen in de cafetaria ‘betrapt’. Dat menig consument zich nog bijzonder schuldig (naar zichzelf) voelt als hij zijn vinger opsteekt om een patatje met te bestellen. Dat er klanten zijn die een apart zitgedeelte willen, gescheiden van de afhalers, omdat ze dan in het geheim kunnen snacken. Ja écht waar, dit Calvénisme bestaat nog volop! Je vraagt je bijna af hoe het kan bestaan
dat in dit land toch jaarlijks nog zo’n 1,2 miljard frikandellen en kroketten verkocht worden. Dat is een hele berg snackschaamte. O, was ik maar een gemoedelijke Vlaming! Mijn gedachten gaan uit naar een telefoongesprek dat ik laatst had met de vertegenwoordiger van een Nederlandse fritesfabrikant in Belgenland. Bij de Vlaamse en Waalse frituren krijgen onze patatproducenten nog steeds moeilijk een voet aan de grond, want ze bakken zelf voor. De fritesvertegenwoordiger zei: “Maar weet je wat ze wel kunnen daar? Genieten! Echt genieten van hun fritten die afgebakken zijn in ossenwit! Daarvan kunnen wij nog iets leren.” De boodschap: knies niet maar geniet!
Ubel Zuiderveld
Met ’n lach gewapend tegen Sombermans Hoera, recessie! Heeft u er al een pilsje om laten staan? Misschien schop ik nu wat mensen tegen het toch al zere been, maar ik eerlijk gezegd nog niet. En als ik dan toch een keer noodgedwongen een biertje, kroketje of hamburger minder moet consumeren, wordt het alleen maar eenvoudiger om de buikriem wat aan te halen. Buikriem aanhalen, dramatische dagen op de beurzen, ontslagen in de industrie, 30 procent minder auto’s verkocht. Nee, dat stemt niet vrolijk. Als hedendaagse nieuwsconsument ben je in een ommezwaai lid van de familie Sombermans, toegetreden tot de orde van zwartkijkers, hypochonders en galspuwers. En wat levert het op om als Sombermans door het leven te gaan? Niks. Nul komma nul. Bruto én netto. Ga dus in
uw gastvrije bedrijf niet zitten meehuilen in het bos. Vraag uw klanten vooral niet ‘Ook last van de recessie?’ Ga niet klagen over de graaiers, uw bank, Wouter Bos, de belastingdienst, de gemeente en slecht geïntegreerde moslims. Mensen gaan dan vanzelf meekankeren. Daar wordt het niet gezelliger van. Andere gasten kunnen zich eraan ergeren – ze komen immers bij u om zichzelf te verwennen. Bovendien: recessie of niet, we leven nog altijd op één van de allerrijkste stukjes van deze planeet. Zijn we eigenlijk niet gewoon een stel verwende kinderen? Wat zullen we mekkeren als mekkeren toch niet helpt? Elke dag met plezier aan het werk, dat helpt wel! Lever – ook als uw
omzet wat achterblijft – service with a smile. Wat je geeft, krijg je terug. Een aloude wijsheid. Tover dus met uw medewerkers uw mooiste tandpastalach op het gezicht als de gast binnenkomt. Mondhoeken omhoog als de deurbel rinkelt! Hang niet de popie-jopie uit, maar zorg dat iedereen in uw zaak altijd vrolijk en opgewekt is. U verkoopt geheid meer dan buurman Sombermans. En héél misschien gaat uw neerslachtige klant wel met een glimlach de deur weer uit. Ubel Zuiderveld
In één zin: wat is uw toegevoegde waarde? Wilders is tegen de islamisering. Verdonk lost de files op (ze wil trouwens ook niet dat sinterklaas verdwijnt). Wouter Bos slaagt er steeds niet in de missie van zijn partij kernachtig samen te vatten. Hij zakt (dus) ver weg in de peilingen. Frankrijk is vakantieland, McDonald’s verkoopt hamburgers, Ikea staat voor praktisch design. De missie van V&D is in de huidige tijd mistig. Deze warenhuisketen heeft het (dus) moeilijk. Het is in deze wereld van zapcultuur en oneliners meer dan ooit geboden dat je jezelf raak kunt typeren. Kort en héél krachtig. Dit geldt dus ook voor uw bedrijfsformule. Bent u in staat de toegevoegde waarde van uw lunchroom, cafetaria of
fastfoodrestaurant in één woord of zin kernachtig samen te vatten? U moet wel, want het is een absolute voorwaarde voor toekomstig succes. De consument wil precies weten wat hij van u kan verwachten. En zelf heeft u er ook veel baat bij. Een duidelijk ijkpunt vergemakkelijkt de keuzes die u als ondernemer moet maken. Past een nieuwe activiteit bij uw kernwaarde? Nee? Dan niet doen. Het gebrek aan duidelijkheid over de toegevoegde waarde, is volgens mij ook de reden dat veel cafetariaformules het zwaar hebben. Onze collega’s van Snackkoerier becijferden dat vorig jaar voor het eerst het aantal ketenvestigingen is afgenomen. Naast andere redenen – gebrek aan goede locaties,
teruglopende bestedingen – heeft het zeker ook te maken met dat begrip toegevoegde waarde. Kan uw formulemanager in één zin zeggen waar MerkSnack voor staat? Weet u precies wat de missie is die schuil gaat achter de bestickering van Big Snack? Waarin onderscheidt Bestaria zich van de snackbar van de buurman? Febo is ‘verse snacks uit eigen fabriek via de automatiek’. Bram Ladage is de koning van de ambachtelijke frites. Daarom vraag ik het u zodat u het zichzelf kunt vragen: wat is uw toegevoegde waarde?
Ubel Zuiderveld
Verantwoord Frituren en ‘n oude XM Turbo Diesel Niet veel jaren geleden reed ik rond in een oude Citroen XM Turbo Diesel. Leren bekleding, elektronisch verstelbare stoelen. Ik woonde in een oud straatje waar de huizen dicht op elkaar stonden. Als ik op een koudere dag mijn Turbo startte, schoten alle astmapatiënten in de wijde omgeving onbedaarlijk in de hoest. De XM stootte op zo’n kwade ochtend meer roet uit dan een schoorsteenveger in zijn hele leven bij elkaar kan verdienen. Als ik in mijn achteruitkijkspiegeltje keek terwijl ik met een flinke dot gas wegreed, zag ik alleen maar een gitzwarte wolkenpartij. Het was in een tijd dat niemand het woord fijnstofdeeltjes nog kon uitspreken. Nu, anno 2008, zou ik met mijn dieseltje me in menige Duitse stad
niet meer mogen vertonen, omdat het verboden gebied is geworden voor vervuilende auto’s. U begrijpt het al: Verantwoord Frituren is het onderwerp van deze column, die bedoeld is voor ondernemers die nog níet meedoen. De parallel is namelijk de vraag: hoe verantwoord is het om uw klandizie lastig te vallen met emissies waarvan u weet dat ze slecht voor hem of haar zijn? Als u voor uw vaste klanten in vast vet met kunstmatige transvetten afbakt, weet u zeker dat zijn of haar aderen eerder dichtslibben dan wanneer u kiest voor vloeibaar. Wat vindt u daar nou eigenlijk diep in uw hart van? Kan het u werkelijk niets schelen? Of voelt u zich toch een
klein beetje schuldig - net als ik, als ik heel eerlijk ben, als ik op de bewuste ochtenden in mijn achteruitkijkspiegel loerde en zo snel mogelijk ongezien de straat wilde verlaten. De XM Turbo Diesel kende een roemloos einde bij een ongenadige sloper. Ik mis de zoetzware geur van zijn diesel nog wel eens. Maar als ik mijn ogen stevig dicht knijp, kan ik ‘m nog ruiken. Aan de veel minder penetrante reuk van mijn huidige auto ben ik al lang gewend, terwijl mijn buren nog steeds opgelucht ademhalen als ik ‘m op een koude dag start.
Ubel Zuiderveld
Een koninklijke dictatuur met monddode burgers Het vrije woord. De kranten staan er bol van, het onderwerp is actueel. Als een land de vrijheid van meningsuiting met voeten treedt, staan weldenkende, westerse politici op hun achterste benen.Van Den Haag tot Washington; voortdurend wordt het vingertje geheven naar regimes in China, Rusland, Pakistan en talloze islamitische landen. We maken ons druk om het recht van de burger om vrijuit te kunnen spreken en schrijven. Ondertussen ontstaan er nieuwe koninkrijkjes in onze eigen vrije wereld waar de onderdanen systematisch monddood worden gemaakt. Dit is althans het geval bij een aantal snel expanderende franchise imperiums. Hoe vrijuit kunt u, als franchisenemer, spreken? Kunt u alles - met respect vanzelfsprekend
- zeggen wat u wilt? Weet u het wel heel zeker? Indien u franchisenemer bent, lees er dan uw contract en eventuele aanvullingen nog eens even heel goed op na. Het kan zijn dat u formeel de mond is gesnoerd. Voor de Nederlandse wet is de franchisenemer een zelfstandige ondernemer. Met álle rechten en plichten die hieraan verbonden zijn. Maar het belangrijkste grondrecht, het recht op vrije meningsuiting, mag kennelijk zonder mankeren geschonden worden. Het is de praktijk bij Burger King in Europa. Sinds november vorig jaar moeten de ’zelfstandige burgers’ van de koning der burgers hun lippen stijf op elkaar houden. Stelt een journalist een vraag, dan mag alleen het hoofdkantoor in München antwoorden. Het argument dat de burgerkoning hiervoor aanvoert, is
dat BK een beursgenoteerde onderneming is. Enige voorzichtigheid is dan geboden, maar, lijkt mij, alléén als er wordt gesproken over koersgevoelige informatie. Zelfstandige ondernemers verbieden met de media te spreken, gaat dus écht heel wat stappen te ver. Een franchisenemer van Burger King wordt sterk beperkt om in de openbaarheid te treden. Onze democratisch gekozen volksvertegenwoordigers zouden eens kritisch moeten kijken naar dit soort nieuwe vormen van dictatoriaal bestuur in onze vrije wereld, temeer omdat deze imperiums wereldwijd in rap tempo expanderen.
Ubel Zuiderveld
De trots van JP en de vetzuchtige frites figurant Obesitas. Overgewicht. Geen branche wordt vanwege dit fenomeen zo zwaar onder vuur genomen als de cafetariasector. Dat is niet voor het eerst. Maar dit keer is het menens. Zeker weten. Dus kan niemand zijn schouders ophalen. Mompelend “Ach man, maak je toch niet dik. Dat gaat wel weer voorbij.” Nee, dit keer gaat het niet voorbij. De overheid neemt de bestrijding van de vetkwabben net zo serieus als het doen uitdoven van de laatste sigaret. In de tussentijd is de snackverkoper, van Snackbar Marian & Henk tót Cafetaria ’t Hoekje, de pineut in de beeldvorming. Is er nieuws over dikke mensen op de TV, dan verschijnt onmiddellijk een zak patat met mayo in beeld. Een oerNederlands straattafereel, dus, van iemand die van friet geniet. Zoals jij.
Als figurant valt de keuze bij voorkeur op een vetzuchtige Rubens-vrouw. Frites is tegen wil en dank hét symbool geworden in de terreurcampagne tegen overtollige vetrollen. Het lijkt wel prijs schieten op de snackbar. Een diepe zucht van moedeloosheid. Nederlanders zijn er altijd sterk in hun eigen culturele erfgoed tot de Kop van Jut te maken. Want wie maalt er om de candybars? Om mierzoete literflessen met frisdrank? Om de puddingbroodjes van de bakker op de hoek? Waarom gebruiken de media tot vervelens toe steeds die snackende dikke dame die zo lijkt weggelopen uit een schilderij van Rubens? Waarom niet die dikke jongen die onderuit gezakt op de bank hangt te gamen? Links van hem een XXL zak chips, rechts een 2-literfles mierzoete cola?
We moeten op de barricades voor ónze frites en ónze snacks! Ik zou het onze leidende excellentie, minister-president Jan-Peter Balkenende, zo graag horen zeggen: “Laten we toch met z’n allen een beetje trots zijn op Onze Frites. Op Onze Kroket. Op Onze Frikandel.” Ja, het wordt tijd om met zijn allen eens terug te slaan. Steeds meer cafetaria’s, snackbars en frituren bakken hun frites en snacks af in verantwoorde frituurolie. Steeds meer frituurwinkels bieden alternatieve keuzes en vezelrijke broodjes. Daarom een landelijke campagne. Juist nu! Met de boodschap Geniet van Friet en al het andere lekkers dat de snackbar biedt.
Ubel Zuiderveld
Angelina Jolie is een broodje met zachte brie De wereld, zegt men en alle anderen die het weten kunnen, verandert steeds sneller. Het zal dus wel. Soms heb ik daar geen boodschap aan. En dat kan natuurlijk niet,want ik werk immers voor een vakblad. En van een vakblad mag een lezer verwachten dat alle veranderingen en trends op de voet worden gevolgd. Dat doe ik dus ook trouw voor uw vakblad FoodExpress. Maar soms heb ik daar stiekem helemaal geen zin. Dan word ik overvallen door een vlaag van onbedwingbaar opborrelend conservatisme. Dan wens ik in het geheim dat alles bij het oude blijft. Dat ik geen Omega-3 vetzuren verrijkte kroket hoef te eten uit verantwoord frituurvet. Dat ik geen gezonde rauwkost met
EXPRESS ZO
pijnboompitten bij mijn frietjes krijg. Op zulke momenten wil ik in een nieuwerwetse snackbar helemaal geen schalen fruit zien die het zicht op de rauwe snacks ontnemen. Als het conservatisme in mij boven komt, verlang ik gewoon naar een ouderwetse zak patat, eigenhandig gesneden door de ondernemer, gebakken in modderdik rundvet en met grote klodders volvette mayo. Kijk, dat wil ik dan. Maar meestal moet ik gewoon geloven aan de vooruitgang. Dus zit ik nu achter mijn mobiele werkplek met draadloos internet in een eetcafé. Om dit conservatieve stukje te tikken.
vanwege een vermeend rolbevestigend ijsje dat Girlie heet, roze van kleur is en voorzien is van glittertjes. Dat mag niet, meisjes en glittertjes. Vrouwen moeten immers mannen worden en andersom. Ook dat heet vooruitgang. Ik krijg trek in een broodje en raadpleeg de lunchkaart van het eetcafé. Alle lunchgerechten dragen namen van filmsterren. Ik bestel Angelina Jolie, “een broodje met zachte brie “.
Ubel Zuiderveld Zojuist las ik in De Telegraaf dat in de Zweedse politiek ophef is ontstaan
Wat zou u eigenlijk op uw badge zetten? In de States gaan ze héél om hun product tot een succes te maken. Amerikanen doen dingen waarvoor wij, Nederlanders, de neus ophalen. Pas na verloop van tijd volgt de acceptatie en gaan we ook overstag. Neem het voorbeeld van de McDonald’s Conferentie, waar duizenden franchisenemers enkele dagen bijeen zijn. Vanzelfsprekend dragen alle conferentiegangers een grote badge om hun hals. Met hun naam, hun functie, een streepjescode. Dat doen ze in de States al héél lang en de laatste jaren doen wij het ook. Wat wij nog niet doen, is het volgende. Elke deelnemer aan de conferentie is verplicht prominent op zijn badge te vermelden waarin hij uitblinkt. I’m good at… Zelf in te vullen met een dikke stift. Ik sprak
met McDonald’s franchisenemer André Berendsen en vroeg hem vanzelfsprekend wat hij op zijn badge had ingevuld. Niks, zei hij besmuikt. Bij hem stond namelijk in gouden letters op een zwarte achtergrond Awardwinner. Gevolg was dat hij niet rustig door de wandelgangen van het congrescentrum kon kuieren. Van alle kanten werd er op zijn schouders geklopt en werden handen geschud. Amerikanen zijn gék op mensen met succes, gék op goede voorbeelden. In ons land is dat anders. We zijn een leuk, maar eigenwijs volkje. In mijn loopbaan kwam ik heel wat ondernemers tegen die nieuwe ontwikkelingen schouderophalend afdeden met de opmerking “Ik doe
het al 25 jaar zo, dus waarom zou ik veranderen……” Nou, anno 2007 moet u wél, want de tijd dwingt u tot veranderingen. De druk van de publieke opinie is dagelijks voelbaar. De massale deelname aan de campagne Verantwoord Frituren is een goed voorbeeld. De druk van derden (overheid, consumenten, franchisegevers, marketeers, uw kredietverstrekker) zal alleen maar toenemen. U ontkomt er niet aan en moet mee in de maalstroom. Maar verder moet u natuurlijk gewoon doen waar u goed in bent. En hopelijk is dat op z’n minst een goede gastheer zijn voor uw klanten. Wat zou u eigenlijk op uw badge zetten? Ubel Zuiderveld