FEDERALE POLITIE Algemene directie van de Ondersteuning en het Beheer
PERMANENTE NOTA
Directie van de juridische dienst het contentieux en de statuten Fritz Toussaintstraat 8 1050 BRUSSEL
Uitgiftenummer Uitgiftedatum
DGS/DSJ/2009/27875/A 3 JULI 2009
Classificatie Klassering
PUBLIEK DK60
Tel.: 02/642.61.21 Fax: 02/642.61.35 E-mail:
[email protected]
Bladzijde Bijlage(n) Kenmerk PC
1/5 0 http://10.5.5.10:8000/data/Data/Act ive/NL/35441-01/DGS-DSJ-200927875-A- N.doc
Geadresseerde(n)
Alle entiteiten van de Federale politie Alle zones van de Lokale politie Kopie:
Onderwerp Referentie(s)
Dossierbeheerder
1.
SSGPI SAT AIG VCLP DSI / Callcenter DailyDoc - PolDoc - DSED
Aanpassingen aan de aanwervings- en selectieprocedure en de procedure tot bevordering door overgang naar een hoger kader 1. Koninklijk besluit van 7 juni 2009 tot wijziging van verschillende teksten betreffende de rechtspositie van het personeel van de politiediensten; 2. Koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (RPPol). ADV Jur Grietje DE WILDE, Tel: 02/642.61.22 ADV Jur Marijke GILLIS, Tel: 02/642.61.97
Context
In het raam van de eerste globale evaluatie van het statuut van het politiepersoneel, die is uitgemond in het protocol nr. 186/4 van 24 augustus 2006 van het onderhandelingscomité voor de politiediensten, werden onder meer op het gebied van de aanwervings- en selectieprocedure een aantal statutaire wijzigingen onderhandeld. Het koninklijk besluit van 7 juni 2009 tot wijziging van verschillende teksten betreffende de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, dat op 26 juni 2009 in het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd, bundelt in hoofdzaak die aanpassingen aan het statuut. Behoudens indien anders bepaald, treden deze statutaire aanpassingen in werking op 6 juli 2009. Deze nota verschaft bijkomende uitleg betreffende de belangrijkste, door dit koninklijk besluit aangebrachte wijzigingen. Ze bevat evenwel geen limitatieve opsomming van alle in dit koninklijk besluit opgenomen aanpassingen.
DGS/DSJ/2009/27875/A
2.
PUBLIEK
2/5
Wijzigingen
2.1. Invoeren van een deliberatiecommissie (artikelen IV.I.15, eerste lid, 4°, en IV.I.17 RPPol/ST6) Voortaan beoordeelt een deliberatiecommissie de globale geschiktheid van de kandidaten in het raam van de externe werving voor het operationeel kader alsmede in het raam van de bevorderingsprocedure door overgang naar een hoger kader. Daardoor kunnen de bestaande selectiecommissies worden aangewend voor een meer gerichte competentiemeting van de kandidaten. 2.2. Bijkomende vrijstellingen van de selectieproeven in het raam van de externe aanwerving (artikelen IV.I.29 en IV.I.54 RPPol/ST6) In het raam van de externe aanwervingen voor het operationeel kader worden de volgende bijkomende vrijstellingen van de selectieproeven ingevoerd: -
De kandidaat-hoofdinspecteur van politie met bijzondere specialisatie of met specialiteit politieassistent die de minimumdrempel voor een selectieproef niet behaalt, is binnen de twee jaar volgend op de kennisgeving van deze mislukking vrijgesteld van, naar gelang van het geval, de persoonlijkheidsproef, de fysiek-medische geschiktheidsproef of het selectiegesprek met de selectiecommissie waarvoor hij sinds 1 april 2009 de minimumdrempel wel behaalde.
-
Is vrijgesteld van de cognitieve vaardigheidsproef: - de kandidaat-agent van politie die houder is van een diploma van ten minste niveau C; - de kandidaat-inspecteur van politie die houder is van een diploma van ten minste niveau B; - de kandidaat-agent van politie of de kandidaat-inspecteur van politie die sinds 1 april 2009 geslaagd is voor de cognitieve vaardigheidsproef voor een hoger kader.
-
Is vrijgesteld van het moraliteitsonderzoek: - de agent van politie die deelneemt aan de externe aanwerving voor een hoger kader (“INEX-procedure”).
-
Is vrijgesteld van de fysisch-medische proef en het moraliteitsonderzoek: - de inspecteur of hoofdinspecteur van politie die deelneemt aan de externe aanwerving voor een hoger kader (“IN-EX-procedure”).
In het raam van de externe aanwervingen voor het administratief en logistiek kader worden de volgende bijkomende vrijstellingen van selectieproeven ingevoerd: -
Is vrijgesteld van de cognitieve vaardigheidsproef: - de kandidaat voor een betrekking van het niveau D die houder is van een diploma van ten minste niveau C; - de kandidaat voor een betrekking van het niveau C die houder is van een diploma van ten minste niveau B; - de kandidaat die sinds 1 april 2009 geslaagd is voor de cognitieve vaardigheidsproef voor een hoger niveau.
Bovenstaande vrijstellingen zijn enkel van toepassing op de selectieproeven afgelegd ná 1 april 2009. 2.3. Rechtstreekse aanwerving voor het gespecialiseerd middenkader (artikel IV.II.47, vierde lid, RPPol/ST6) Naar analogie met de agenten van politie, worden de hoofdinspecteurs van politie met bijzondere specialisatie of met specialiteit politieassistent rechtstreeks door de betrokken politiedienst aangeworven. Dit impliceert dat de politiedienst, die een hoofdinspecteur van politie met bijzondere specialisatie of met specialiteit politieassistent wenst aan te werven, beslist welke kandidaat uit de lijst, die is samengesteld na selectie door de directie van de rekrutering en van de selectie, tot de basisopleiding wordt toegelaten. Daarenboven draagt de aanwervende politiedienst reeds gedurende de basisopleiding
PERMANENTE NOTA
DK60
DGS/DSJ/2009/27875/A
PUBLIEK
3/5
de loonkost van de betrokken aspirant-hoofdinspecteur van politie met bijzondere specialisatie of met specialiteit politieassistent. Tenslotte houdt de rechtstreekse aanwerving voor de aanwervende politiedienst de verplichting in om betrokkene, na het slagen in de basisopleiding, ook effectief te benoemen buiten de mobiliteitsprocedure. 2.4. Nieuwe wervingsprocedure voor het administratief en logistiek kader (artikelen IV.I.37 tot IV.I.39 en artikel IV.I.60 RPPol/ST6) Ter zake dient een onderscheid te worden gemaakt tussen de vervangingsovereenkomsten en andere buiten de personeelsformatie voorziene betrekkingen en de binnen de personeelsformatie voorziene betrekkingen. Er valt vooreerst aan te stippen dat de nieuwe aanwervingsprocedure voor de binnen de personeelsformatie voorziene betrekkingen van het administratief en logistiek kader in werking is getreden op 26 juni 2009. Deze snellere inwerkingtreding is ingegeven vanuit de bekommernis om die bepalingen zo snel mogelijk na het laatste statutariseringsexamen te kunnen toepassen.
Vervangingsovereenkomsten en andere buiten de personeelsformatie voorziene betrekkingen Artikel 26 van de wet van 26 april 2002 houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten (LSW/ST3) voorziet dat, naast de vervangingsovereenkomsten, een limitatief aantal betrekkingen enkel door middel van een arbeidsovereenkomst mogen worden begeven, met name: - de betrekkingen die gefinancierd worden door tijdelijke of wisselende middelen, - de betrekkingen voor bijzondere of deeltijdse opdrachten, - de betrekkingen van het onderhoudspersoneel, - de betrekkingen van het personeel van de messes, restaurants en kantines. Voor deze contractuele wervingen geldt de in het RPPol voorziene wervingsprocedure niet. De door het in Ref. 1 vermelde koninklijk besluit aangebrachte wijzigingen aan de in het RPPol voorziene wervingsprocedure hebben dan ook geen invloed op de wervingsprocedure voor de vervangingsovereenkomsten en de in artikel 26 LSW/ST3 voorziene betrekkingen. Voor deze betrekkingen kan elke politiedienst dus nog steeds autonoom werven (zie GPI 15bis van 25 juni 2002, punt 2.2.3). Indien zij geen geldig statutariseringsbrevet hebben, kunnen Calog-personeelsleden met een vervangingsovereenkomst of Calog-personeelsleden die een in artikel 26 LSW/ST3 voorziene betrekking bekleden, enkel worden gestatutariseerd indien zij via een externe werving een binnen de personeelsformatie voorziene, statutaire betrekking bekomen (“IN-EX-procedure”).
Binnen de personeelsformatie voorziene betrekkingen De binnen de personeelsformatie voorziene betrekkingen zijn statutaire betrekkingen. Aldus geldt voor die betrekkingen de in het RPPol voorziene wervingsprocedure wel. Dit impliceert dat, met uitzondering van de aanwervingen ingegeven door een dringende nood (zie infra), in eerste instantie moet worden getracht om deze betrekkingen via mobiliteit in te vullen. Indien de betrekking niet via mobiliteit kan worden toegekend (bv. geen ontvankelijke kandidaatstellingen, geen geschikte kandidaten, …), kan de aanwervende politiedienst enkel nog overgaan tot een externe, statutaire werving. Aldus is het niet meer mogelijk om de betrekking, indien deze noch via mobiliteit noch via externe, statutaire werving kan worden toegekend, via een contractuele werving van onbepaalde duur in te vullen. Indien een binnen de personeelsformatie voorziene betrekking evenwel dringend moet worden ingevuld, kan de aanwervende politiedienst alsnog overgaan tot een contractuele werving. In het raam van een dringende werving kunnen de personeelsleden in dienst worden genomen met een contract van bepaalde duur voor maximum 12 maanden. Een betrekking die bij wijze van een dringende contractuele werving wordt ingevuld, moet daarenboven in een onmiddellijk navolgende mobiliteitscyclus vacant worden verklaard.
PERMANENTE NOTA
DK60
DGS/DSJ/2009/27875/A
PUBLIEK
4/5
Calog-personeelsleden die in het raam van de nieuwe wervingsprocedure omwille van een dringende nood worden aangeworven met een contract voor een bepaalde duur, leggen dezelfde, door de directie van de rekrutering en van de selectie georganiseerde selectieproeven af als de Calog-personeelsleden die in het raam van de nieuwe wervingsprocedure statutair worden aangeworven. Gelet op het voorgaande, kunnen de Calog-personeelsleden die in het raam van de nieuwe wervingsprocedure omwille van een dringende nood worden aangeworven, worden gestatutariseerd door via de mobiliteit een binnen de personeelsformatie voorziene, statutaire betrekking te bekomen. Concreet kunnen die personeelsleden, vermits zij in het raam van de mobiliteit naar een betrekking binnen hun eigen zone of binnen de eigen directie of dienst geen aanwezigheidstermijn dienen te volbrengen (zie GPI 15bis van 25 juni 2002, punt 1.2), statutariseren in hun eigen betrekking die in de eerste mobiliteitscyclus volgend op de dringende werving moet worden vacant verklaard. Indien zij geen geldig statutariseringsbrevet hebben, kunnen Calog-personeelsleden die in het raam van de vroegere wervingsprocedure voor een binnen de personeelsformatie voorziene betrekking werden aangeworven enkel worden gestatutariseerd indien zij via een externe werving een binnen de personeelsformatie voorziene, statutaire betrekking bekomen (“IN-EX-procedure”). 2.5. Wijzigingen aan de stage voor personeelsleden van het administratief en logistiek kader (artikelen V.III.13 tot V.III.24 RPPol/ST6) De duur van de stage wordt verlengd tot 6 maanden voor de stagiairs van niveau D en tot 12 maanden voor de stagiairs van niveau B. Indien de stage goed verloopt, zullen er geen evaluatieverslagen worden opgesteld. In dit geval verliest de stagiair zijn hoedanigheid van stagiair van rechtswege op het einde van de stage. Indien de stage evenwel niet goed verloopt, kan de stagiair ten allen tijde, op basis van een gemotiveerd evaluatieverslag en na gehoord te zijn door de stageleider, worden ontslaan wegens beroepsongeschiktheid of, in het raam van een bevorderingsprocedure door overgang naar een hoger niveau, herplaatst in zijn oorspronkelijk niveau wegens beroepsongeschiktheid. Deze nieuwe regelgeving is ook van toepassing op de personeelsleden die op 6 juli 2009 nog de hoedanigheid van stagiair hebben. 2.6. Mobiliteit naar een betrekking binnen de directie van de speciale eenheden (artikel VI.II.21, eerste lid, 7°, RPPol/ST6) Naast de reeds bestaande selectiemodaliteiten kan in het raam van de mobiliteit ten aanzien van een kandidaat voor een betrekking binnen de directie van de speciale eenheden een veiligheidsverificatie worden uitgevoerd. 2.7. Gevolgen van een uitstel in het raam van de mobiliteit voor de eraan gekoppelde bevordering (artikel VI.II.26, tweede lid, RPPol) Een personeelslid mag geen nadeel ondervinden van de toepassing van het “uitstel van de mobiliteitsdatum” zoals omschreven in artikel VI.II.26, eerste lid, RPPol/ST6. Dit houdt in dat, indien aan de benoeming in het raam van de mobiliteit een bevordering is gekoppeld, de benoemende overheid van het korps van oorsprong dat van die uitstelmogelijkheid gebruik maakt, een benoemingsbesluit in de nieuwe graad moet nemen, desnoods in overtal. De benoemingsdatum is dan, gelet op artikel VI.II.25, eerste lid, RPPol/ST6, de eerste dag van de tweede referentieperiode die volgt op de datum van de aanwijzing voor die betrekking. De meerkost verbonden aan de bevordering is ten laste van het korps van oorsprong. 2.8. Potentialiteitstest in het raam van de sociale promotie voor het operationeel kader (artikelen VII.II.17, tweede lid, VII.II.18, tweede lid, en VII.II.19, tweede lid, RPPol/ST6) In het raam van de persoonlijkheidsproef bij de bevordering door overgang naar een hoger kader, wordt het advies van de betrokken korpschef, indien het een kandidaat van de lokale politie betreft, of het advies van de betrokken directeur, indien het een kandidaat van de federale politie betreft, ingewonnen.
PERMANENTE NOTA
DK60
DGS/DSJ/2009/27875/A
PUBLIEK
5/5
Enkel indien een kandidaat cumulatief een negatief advies van, naar gelang van het geval, de korpschef of directeur heeft ontvangen en een negatief resultaat heeft behaald op de persoonlijkheidsproef, zal deze worden uitgesloten van het verdere verloop van de selectie. 3.
Tot slot
Tot slot kan worden aangestipt dat de praktische modaliteiten van de nieuwe aanwervings- en selectieprocedure door de directie van de rekrutering en van de selectie van de federale politie binnenkort nader zullen worden toegelicht.
----->>><<<-----
PERMANENTE NOTA
DK60