Vakblad voor mobiele communicatie in de openbare orde & veiligheidssector en het bedrijfsleven
Jaargang 31, mei 2010
C2000 De Stand van Zaken Technologie D-Star netwerk biedt flexibele microcel
Praktijk iBridge stroomlijnt informatie bij natuurbrandbestrijding
Abonneer nu op
en mis geen nummer van hét vakblad voor mobiele communicatie in de openbare orde & veiligheidssector en het bedrijfsleven
Verbinding voor slechts € 54,95 per jaar? Wilt u een abonnement op
(incl. 6% BTW)
Mail uw persoonsgegevens naar
[email protected]
redactioneel | inhoud
Verbinding mei 2010
Stand van zaken Als het niet doodernstig was, zou het bijna grappig zijn – de soap rond het C2000-systeem. De naam zegt eigenlijk al genoeg. Het idee was dat het systeem in het jaar 2000 operationeel zou zijn, maar eens te meer is bewezen dat je met zulke namen moet oppassen. Maar zelfs na de introductie krijgt het systeem voortdurend kritiek. En hoewel dit voor de lezer van Verbinding natuurlijk allemaal gesneden koek is – ons blad volgt de ontwikkeling van Tetra al jaren op de voet – kan het geen kwaad om nog maar eens stil te staan bij de huidige stand van zaken. Directe aanleiding vormt natuurlijk de kritiek die vorig jaar losbarstte na enkele incidenten, waarbij het er alle schijn van had dat het C2000-systeem niet naar behoren functioneerde: de Poldercrash, de rellen bij Hoek van Holland. Onlangs verscheen het rapport van het Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement. Reden voor de politiebond ACP om aanbevelingen te doen voor verbeteringen. Ook internationaal kreeg het haperen van ‘ons’ C2000 volop aandacht in Tetrakringen, zo constateerde Hans Borgonjen. En hoe zit het dan met dat andere digitale communicatiesysteem aan de overkant van de oceaan (Apco)? Werkt het daar wel, en hoe dan? Een van de kritieken op C2000 is dat het niet (goed) functioneert binnen gebouwen. TNO werkt hard aan een oplossing, waarbij steunzenders zorgen voor een betere dekking binnen. Het is nog niet operationeel, maar het begin is er. Zo, bent u na deze uitgave weer helemaal op de hoogte van de stand van zaken rond C2000.
Inhoud Thema: C2000 – de stand van zaken
Verbeteringen kosten 50 miljoen euro
TNO oderzoekt dekking C2000 binnen objecten
Tetra tijdens evenementen en crisissituaties
Gastcolumn: Dweilen met de kraan open
Grote verschillen tussen Tetra en Apco Praktijk
Communicatie tijdens natuurbrandbestrijding Technologie
D-Star als microcel Praktijk
Digitaal proces-verbaal Marcel Debets Hoofdredacteur
Actueel
Trailer als blikvanger
Wilt u uw bedrijfsgegevens plaatsen in Verbinding én uw logo op de homepage van verbinding.nl? Voor tarieven en reserveringen kunt u contact opnemen met: Kyra Veenhuijsen Tel: 023-5714745 E-mail:
[email protected]
3
En verder Kort Nieuws
8 10 13 17 18 20 22 24 26 4
Productnieuws
27
Column
30
René Frederick: Digitale ogen
Meld je nu aan voor de nieuwsbrief van Verbinding Kijk op www.verbinding.nl!
kort nieuws
4
Verbinding mei 2010
Flash installeert Tetra op Eindhoven Airport Flash en Eindhoven Airport hebben een contract gesloten waarbij de luchthaven volgens planning medio 2010 operationeel zal gaan met Tetra radiocommunicatie. De luchthaven, die in 2010 zo’n twee miljoen passagiers denkt te verwerken, groeit fors en koos om die reden voor Damm TetraFlex. Het systeem is dusdanig ingericht dat toekomstige ontwikkelingen makkelijk in het systeem kunnen worden ingepast. Damm TetraFlex is een volledig op IP-technologie gebaseerd Tetra digitaal trunking systeem. De configuratie bestaat uit separate eenheden:
één systeemcontroller en één of meer digitale basisstations (maximaal vier) per site. Damm TetraFlex heeft een hoge gesprekscapaciteit. Door de toegepaste TDMA-techniek levert elk basisstation vier kanalen op één frequentie. Per site doet één kanaal van het totaal aantal kanalen dienst als controlekanaal. Met drie basisstations beschikt de klant over (12–1=) elf kanalen voor de communicatiebehoefte.
EADS en Alcatel-Lucent tekenen strategische overeenkomst voor breedband publieke sector Alcatel-Lucent en EADS Defence & Security hebben een overeenkomst gesloten voor de gezamenlijke ontwikkeling van een mobiele oplossing voor de publieke beveiligingssector in de Verenigde Staten. Het nieuwe netwerk wordt gebaseerd op LTE en Project 25 (P25 of Apco, de Noord-Amerikaanse variant op Tetra), de nationale standaard voor mission-critical mobiele netwerken voor brandweer, politie en ambulancediensten in de VS. Het nieuwe netwerk gaat spraak, video en data combineren op een volledig op IP-gebaseerde infrastructuur. De bedoeling is te komen tot een end-to-end oplossing voor het 700 MHz-spectrum, dat is gereserveerd voor de publieke sector in de VS. Beide bedrijven sluiten niet uit dat dit kan leiden tot een oplossing die wereldwijd in verschillende landen toepasbaar is, eventueel ook op andere frequenties. Alcatel-Lucent gaat de nodige aanpassingen doen aan het eigen LTE-gebaseerd radionetwerk, enhanced packet core, IMS en IP-backhaul infrastructuur. Van de kant van EADS wordt de LMR-infrastructuur ingebracht en aangepast, aangevuld met LTE-terminals en public safety applicaties.
Verbinding mei 2010
Alcatel-Lucent blaast traditionele koperkabel nieuw leven in Alcatel-Lucent’s onderzoekstak Bell Labs is het gelukt de downloadsnelheid via een traditionele DSL-kabel te verhogen tot 300 Mbps. Hierdoor wordt het mogelijk via koperdraad internetsnelheden te realiseren die ver boven het huidige gangbare aanbod van zowel telecomaanbieders als kabelmaatschappijen liggen. Waar de gemiddelde downstreamsnelheid van DSL over het algemeen nog ligt op 4 Mbps (of 20 Mbps via VDSL2), verhoogt Bell Labs het downloaden over een afstand van 400 m met een factor 75 keer. Hiervoor gebruikt de onderzoekstak van Alcatel-Lucent een zelfontwikkelde techniek, de ‘DSL Phantom Mode’. Bell Labs voegt de twee fysieke koperdraden in een DSL-kabel samen, waardoor er een derde virtuele ‘phantom’ koperdraad ontstaat. Samen met de standaard bondingtechniek wordt de capaciteit van de DSL-kabel daardoor flink verhoogd. Door het gebruik van de DSL Phantom Mode neemt de hoeveelheid gegevens die door de koperkabel gaat drastisch toe. Hierdoor bestaat de kans dat de koperdraden elkaar storen. Om dit tegen te gaan, maakt Bell Labs gebruik
van ‘vectoring’. Met deze techniek wordt eventuele interferentie van de verschillende signalen binnen de koperkabel tegengegaan. “Met deze vondst kunnen aanbieders van traditionele DSL nog even vooruit,” concludeert Kamalini Ganguly, analist bij het onderzoeksbureau Ovum. Het verglazen van netwerken is een dure aangelegenheid, maar door de uitvinding van Bell Labs is de noodzaak minder groot om op korte termijn alle investeringen ineens te doen. “De huidige koperkabels zijn in veel landen al lang en breed aangelegd. Door ze optimaal te benutten, kunnen aanbieders in een lager tempo en gefaseerd de netwerken verglazen.” Bell Labs denkt dat de DSL Phantom Mode de onderlinge concurrentie tussen breedbandaanbieders flink zal opschudden. “Nu de mogelijkheid bestaat het traditionele DSL-netwerk de komende jaren relatief goedkoop te gebruiken voor allerlei zware applicaties, ontstaat er een nieuw krachtenveld”, zegt Gee Rittenhouse, hoofd Onderzoek bij Bell Labs. Bell Labs wil de DSL Phantom Mode zo snel mogelijk introduceren in de telecommarkt.
Vlaamse regering legt stralingsnormen voor zendmasten vast De Vlaamse regering heeft normen voor de straling van zendmasten in Vlaanderen goedgekeurd. De norm per antenne wordt vastgelegd op 3 V/m, de cumulatieve norm op 20,6 V/m. Deze norm was eerder vastgelegd in een federale wet, die door de Raad van State werd vernietigd, nadat het Grondwettelijk Hof vorig jaar oordeelde dat het opstellen van stralingsnormen voor zendmasten geen federale aangelegenheid is. In de cumulatieve norm van 20,6 V/m zijn behalve gsm-masten ook zendmasten van luchtvaart, scheepvaart en treinverkeer vastgelegd. Hierin verschilt de Vlaamse regelgeving van de regels in Wallonië, waar geen cumulatieve norm is vastgelegd.
5
Geo-informatie groeit met 8 % Ondanks de economische omstandigheden waarin Nederland in 2009 verkeerde is er nog steeds groei in de geo-informatiesector. Dat staat te lezen in de tweede marktmonitor van branchevereniging GeoBusiness Nederland. De omzet die het bedrijfsleven uit geo-informatieproducten en - diensten haalt, is in 2009 met 8% toegenomen ten opzichte van 2008. Vorig jaar haalden geo-bedrijven een omzet van 968 miljoen euro in vergelijking met 900 miljoen in 2008. De totale omvang van de geo-informatiesector (bedrijfsleven, overheid en onderzoek) heeft een omvang van 1,5 miljard euro waarvoor 15.000 geo-professionals verantwoordelijk zijn, van wie 65% bij het bedrijfsleven werkt, 32% bij de overheid en 3% bij onderzoeks- en kennisinstellingen.
OPTA presenteert schaarsterapportage 2009 De Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit, OPTA, publiceert zijn schaarsterapportage 2009. Dit is een rapportage over de voorraad telefoonnummers in Nederland. Uit het onderzoek blijkt dat in 2009 in totaal 109 miljoen telefoonnummers zijn uitgegeven voor gebruik in Nederland. Voor een goed functionerende communicatiemarkt is de beschikbaarheid van voldoende telefoonnummers een basiswaarde. De OPTA onderzoekt daarom elk jaar of telefoonnummers in Nederland efficiënt worden gebruikt. Dit om te voorkomen dat nummers schaars worden.
Duitse veiling voor 4G-licenties van start Ook Duitsland is gestart met de veiling van frequenties voor 4G-licenties, voor snel mobiel dataverkeer. Vier bedrijven, T-Mobile, Vodafone, E-Plus en Telefonica O2, dingen mee naar het pakket van 350 MHz. Naar verwachting zullen de 4G-licenties aanzienlijk minder opleveren dan de 50 miljard euro die in 2000 voor de Duitse 3G-licenties werd betaald. De licenties zijn op het gehele Duitse grondgebied van toepassing.
6
Verbinding mei 2010
T-Mobile dringt aan op integraal spectrumbeleid overheid Nadat de veiling van de 2,6 GHz-band afgelopen was, maandag 26 april, verspreidde T-Mobile Netherlands een ietwat gepikeerd persbericht, gericht op het overheidsbeleid aangaande de spectrumverdeling. “Het verloop van de 2,6 GHz-veiling geeft pijnlijk de gevolgen aan van een ontbrekende samenhang in het frequentiebeleid. Er is nu een zeer inefficiënte verdeling, waarbij zelfs een deel ongebruikt bij de overheid blijft,” zegt T-Mobile. “De discussies, vertragingen en uiteindelijk geringe belangstelling rondom de 2,6 GHzveiling tonen aan dat de overheid de volgende uitgiftes beter moet organiseren,” zegt algemeen directeur Bart Weijermars. “De overheid zorgt nu, door elke frequentieband los van elkaar uit te geven, voor onnodige inefficiënte
kunstmatige schaarste, terwijl de uitgifte en gebruik van verschillende frequentiebanden juist nauw met elkaar samenhangen. De overheid moet zich meer realiseren dat mobiele netwerken een onderdeel zijn van de vitale infrastructuur met maatschappelijke en economische waarde. Het ontbreken van duidelijk beleid heeft een negatieve invloed op investeringsbereidheid en technologische innovatie. Dit komt de ontwikkeling en continuïteit van mobiele breedbanddiensten aan bestaande en toekomstige klanten niet ten goede.” Tijdens de veiling verwierf T-Mobile een licentie voor 10 MHz gepaard spectrum. Voor de licentie werd een bedrag betaald van 109.000 euro. Hiermee is voor het telecombedrijf in elk geval een toekomst in LTE verzekerd. In Duitsland en Oostenrijk heeft T-Mobile
al succesvolle LTE-proefprojecten lopen. De verworven frequenties bieden echter slechts ten dele zekerheid voor de toekomst. Want, zegt Weijermars: “Op zeer korte termijn, in 2011, is ook de vernieuwing van de gsmfrequenties aan de orde. Om als bedrijf beslissingen te kunnen nemen over grote investeringen is het noodzaak dat de overheid voor het einde van het jaar helderheid en zekerheid geeft. Voor de gsm-verlenging is er nog steeds geen passend beleid opgesteld. Het verloop van de 2,6 GHz-veiling bewijst dat een samenhangend spectrumbeleid cruciaal is. Hierbij moet niet alleen worden gekeken naar eventuele nieuwe toetreders, maar ook expliciet naar de belangen van de huidige partijen in het kader van continuïteit van de bestaande dienstverlening.”
a d v e r t e n t i e
Basis Station Antennes Filters, Combiners en Versterkers
Antennas Quality leads the way
Tel.: 030 69 99 100 Fax: 030 22 13 330 www.hutronic.nl
GSM UMTS WLL WIFI LTE WIMAX
Verbinding mei 2010
7
Telenet realiseert eerste LTE-verbinding in de Benelux
Qualcomm voorziet complete wagenpark van Waberer’s van OmniExpress-boordcomputer Qualcomm gaat alle 2.200 voertuigen van het Hongaarse transportbedrijf Waberer’s International Zrt. uitrusten met de draadloze telematicaoplossing OmniExpress. Waberer’s behoort tot de twintig grootste logistieke ondernemingen van Europa en wil met de diensten van Qualcomm verder uitbreiden in Europa. Het bedrijf gaat voor het beheer van zijn wagenpark ook gebruikmaken van het webgebaseerde FleetVisor platform van Qualcomm. Waberer’s wil maximaal profiteren van alle mogelijkheden die de aanschaf van de OmniExpressboordcomputer biedt om bedrijfsprocessen en klantenservice te optimaliseren. Met de integratie van OmniExpress met de digitale tachograaf kan Waberer’s onder andere via het CAN-busnetwerk alle activiteiten van voertuigen en chauffeurs op elk gewenst moment volgen. Het systeem verzamelt alle relevante informatie over voertuigpositie, chauffeursgedrag en brandstofverbruik en verstuurt deze gegevens via gprs naar het netwerkbeheercentrum van Qualcomm. Via het FleetVisor-webportaal kunnen de medewerkers van Waberer’s realtime over deze informatie beschikken. Het bedrijf kan aan de hand van de informatie over voertuigpositie en verdere voortgang van de rit zijn klanten tijdig informeren over laad- en lostijden en
daarmee over het moment van aflevering. Qualcomm levert Waberer’s de OmniExpressboordcomputer inclusief geïntegreerde navigatie. Dankzij de volledige integratie van het TMS-systeem van Waberer’s met FleetVisor kan het Hongaarse transportbedrijf zijn administratieve processen rond de organisatie en het beheer van het wagenpark verder optimaliseren. De thuisbasis kan dagelijks zien hoe de inzet van het wagenpark, het brandstofverbruik en de kosten voor voertuigen en chauffeurs zich verhouden tot de beoogde productiviteit en efficiëntie van het bedrijf. Op elk gewenst moment is informatie beschikbaar in de vorm van individuele diagrammen, tabellen en filters. Hiermee kunnen ritten ruimschoots tevoren worden gepland en berekend. De informatie biedt Waberer’s tevens de mogelijkheid vast te stellen op welke gebieden verbeteringen nodig zijn en kostenbesparingen kunnen worden gehaald. De dienstverlening van Qualcomm voorziet ook in informatie over de rij- en werktijdenwetgeving.
Telenet zegt in een LTE-testproject in Mechelen de eerste LTE-verbinding in de Benelux tot stand te hebben gebracht. De test liet zien dat het behalen van een downloadsnelheid van 60 Mbps en een uploadsnelheid van 15 Mbps geen problemen oplevert. Telenet vermeldt dat het hierbij niet om packet-snelheden, maar om daadwerkelijk bruikbare applicatiesnelheden gaat. Het bedrijf kondigde begin maart aan samen met Alcatel-Lucent, VolkerWessels Telecom, Option, Tyco Electronics en LiveCliq een testproject voor LTE op te gaan zetten. VolkerWessels Telecom is hierbij verantwoordelijk voor het infrastructuurgedeelte, Option voor de levering van dongles en LiveCliq voor streaming video. Binnenkort wordt in het project een proef gestart met een ‘connected car’, een auto die volledig verbonden is met internet.
BT plaatst satellietontvangststation op Antartica Telecombedrijf BT heeft eind april het eerste satellietontvangststation op Antartica geplaatst. Het plaatsen van Ice Station Troll is onderdeel van de werkzaamheden die BT uitvoert voor het Galileo programma, het Europese satellietnavigatiesysteem. Doordat het plaatsen van het ontvangststation in goed weer moest worden afgerond, is de planning voor de aanleg van het station al in 2008 begonnen. BT heeft onlangs een contractverlenging getekend met de Europese ruimtevaartorganisatie (ESA) voor de verdere aanleg van het datanetwerk. Dit netwerk is bedoeld voor de pilotfase van het Galileo-programma. Uiteindelijk moet Galileo bestaan uit dertig satellieten en bijbehorende infrastructuur op de grond. Het systeem moet compatible worden met het Amerikaanse gps-systeem. De Europese Unie investeert 3,4 miljard euro in het systeem dat in 2013 volledig operationeel moet zijn.
8
Verbinding mei 2010
C2000
Verbeteringen C2000 kosten 50 miljoen euro
“Geen goede communicatie, geen vergunning voor evenementen” Tijdens de strandrellen in Hoek van Holland raakte het C2000-communicatiesysteem korte tijd overbelast. Het was niet het eerste evenement waarbij het systeem gebrekkig functioneerde. De Tweede Kamer drong er onlangs op aan dat grote evenementen waarbij de communicatie tussen hulpverleners niet goed is geregeld, geen vergunning van de gemeente mogen krijgen. Ondertussen wordt C2000 verbeterd. Door Martijn Vet
Toen in augustus vorig jaar de eerste schoten werden gelost op het muziekfestival Veronica Sunset Grooves, konden agenten op het festivalterrein en commandanten in de commandowagens niet meer via C2000
Grote evenementen zijn alleen nog mogelijk als de communicatie goed is geregeld.
communiceren. Ook was mobiel telefoonverkeer tussen agenten tijdelijk niet mogelijk. Het was niet het eerste incident waarbij C2000 onvoldoende functioneerde. Ook tijdens de vliegtuigcrash van een Turkish Airlines-toestel
en bij het incident op Koninginnedag werkte het systeem niet adequaat. Dit was voor politievakbond ACP reden een onderzoek te eisen naar het functioneren van het systeem. Begin april sprak de Tweede Kamer over C2000. De kamer kon zich vinden in een aantal voorstellen van staatsecretaris Ank Bijleveld om het systeem te verbeteren, maar de kamer gaat nog verder. De vergunningverlener van evenementen moet zijn verantwoordelijkheid nemen, als niet zeker is dat de communicatie goed is geregeld.
Problemen met C2000 Al sinds de invoering wordt C2000 geplaagd door problemen. Vanaf het begin bleek al dat de dekking van het netwerk te beperkt was om overal binnenhuisdekking te kunnen realiseren. Deze problemen worden nog versterkt doordat de verbindingskwaliteit van een digitale, draadloze communicatieverbinding plotseling kan verslechteren. Hierdoor wordt het ontvangen signaal van het ene op het andere moment geheel onverstaanbaar. Ook opstelpunten voor het systeem realiseren is lastig. Daarnaast is het aantal frequenties te beperkt om elke radiozender en/of -ontvanger een unieke frequentie te kunnen geven. Voor landelijk gebruik moeten frequenties daarom meer malen worden toegepast. Bij alle drie de incidenten in 2009 konden gebruikers op korte of langere tijd geen verbinding maken met C2000. In alle gevallen was een groot aantal politie- en hulpdiensten aanwezig die direct wilden communiceren. Het verkeer dat daardoor extra werd gegenereerd, heeft waarschijnlijk geleid tot congestieproblemen in het systeem.
Cruciale inschattingsfouten In december 2009 presenteerde het Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement (COT) de onderzoeksresultaten naar de strandrellen bij Hoek van Holland, waar-
Verbinding mei 2010
bij een negentienjarige feestganger werd doodgeschoten en zes anderen gewond raakten. Het COT concludeerde dat de incidenten waarschijnlijk minder ernstig waren verlopen als het bestuur en de politie in Rotterdam niet een aantal cruciale inschattingsfouten hadden gemaakt. Zo werd de Rotterdamse ‘driehoek’ tijdens de voorbereiding van het feest niet ingelicht over de mogelijke dreiging. Nadat de rellen waren uitgebroken, zijn burgemeester Aboutaleb en toenmalig korpschef Meijboom veel te laat op de hoogte gebracht. Voor de politievakbond ACP waren de conclusies aanleiding extra aandacht te vragen voor de rol van de betrokken partners. “Nu lijkt het erop dat de burgemeester ‘bepaalt’ en de politie ‘draait’”, stelt de ACP. Daarbij zou regelmatig te weinig aandacht zijn voor de beschikbare capaciteit van de politie. Dat legt druk op de politie, wat een toenemend gevaar voor de openbare orde betekent. Als de maximale beschikbare capaciteit bij evenementen is ‘opgebruikt’, moeten volgens de bond andere keuzen worden gemaakt of evenementen zelfs
9
Een van de maatregelen voor verbetering van C2000 houdt in dat bij evenementen een mobiele mast kan worden bijgeplaatst om C2000 goed te laten werken. helemaal worden geannuleerd. Voorafgaand aan het overleg begin april stuurde de ACP een brief naar de Tweede Kamer met een tienpuntenplan om geweld tijdens evenementen tegen te gaan. Wat betreft C2000 stelde de bond tevreden te zijn dat de problemen met de dekking en de werking van het systeem eindelijk voortvarend worden opgelost. Ook komt er een onderzoek naar de toekomstbestendigheid van C2000. De ACP verzoekt de minister zo snel mogelijk over te gaan tot uitvoering van de maatregelen.
a d v e r t e n t i e
We connect! Electronics & Telematics biedt u de beste producten die perfect op elkaar zijn afgestemd. Maar ook kennis en innovatie van de beste toeleveranciers, zodat u zeker weet dat onze oplossingen perfect werken. Niet voor niets is ons motto ‘We connect!’. We connect de beste elektronica connectoren, kabels en kabelassemblies. Maar bovenal de behoefte van onze klanten aan een passende oplossing.
>> En dat verschil merkt u! Bel snel 0031 (0)70 4141655 voor onze catalogus!
Koopmansstraat 7, 2288 BC RIJSWIJK, tel. 0031 (0)70 4141655, fax. 0031 (0)70 3193208, e-mail
[email protected], www.etconnect.biz
Extra masten De voorstellen voor maatregelen werden eerder dit jaar gedaan door staatssecretaris Bijleveld. Hierbij werden eerdere conclusies van het ministerie onterecht verklaard. Die eerste conclusies waren dat de politie, ambulance en brandweer niet de juiste protocollen volgden en het systeem daardoor lokaal overbelast raakte. Een van de maatregelen voor verbetering van C2000 houdt in dat bij evenementen een mobiele mast kan worden bijgeplaatst om C2000 goed te laten werken. Er zijn nu drie van dit soort masten en er zouden drie mobiele masten bijkomen. Op zestig plaatsen waar de dekking van het netwerk nu onvoldoende is, zullen de komende twee jaar versneld extra masten komen of worden andere technische maatregelen genomen. Ook wordt de frequentieband van C2000 vergroot met frequenties die nu nog zijn toegewezen aan defensie. Het ministerie van Economische Zaken, dat over telecomzaken gaat, moet hierover overigens nog beslissen. Ten slotte wordt de randapparatuur verbeterd, moet er betere regie worden gevoerd en wordt het C2000-cursusmateriaal aangepast. Verschillende vervolgonderzoeken naar de specifieke behoefte aan communicatiecapaciteit bij grote calamiteiten moet eventueel nog tot andere maatregelen leiden. De verbeteringen aan C2000 kosten 50 miljoen euro. Waar dit geld vandaan moet komen, is momenteel nog niet duidelijk. De kamer vreest dat door uitbreiding van het systeem de politie op hogere kosten wordt gejaagd, terwijl veel korpsen nu al alles moeten doen om financieel rond te komen. Volgens Bijleveld zijn de investeringen in de masten voor rekening van het ministerie, maar is het onderhoud voor rekening van de gebruikers. Daarbij beloofde ze, zo min mogelijk geld bij de politie vandaan te halen. De Tweede Kamer kan zich vinden in de voorstellen het systeem te verbeteren, maar wil ook dat de vergunningverlener besluit een evenement af te gelasten als duidelijk wordt dat de communicatie niet goed is geregeld. Dat betekent: geen goede communicatie, geen feest.
10
Verbinding mei 2010
C2000
TNO ontwikkelt ACEP-concept
Op weg naar robuuste C2000-dekking in objecten De laatste tijd is via de media ongezouten kritiek geuit op C2000 vanwege onvoldoende functioneren tijdens drie grootschalige incidenten. Het is duidelijk dat op een aantal gebieden maatregelen nodig zijn, opdat C2000 uiteindelijk het portofoniesysteem wordt dat alle OOV-diensten altijd en vrijwel overal zonder problemen kunnen gebruiken. Eén van de uitdagingen is verbetering van de radiodekking binnen objecten anders dan SCL’s (special coverage locations). Door Ruud Overduin, TNO-ICT (
[email protected])
TNO werkt samen met partners aan een veilige toekomst en heeft vanuit haar maatschappelijke rol ACEP (ad hoc coverage enhancer for push-to-talk systems) ontwikkeld. Inmiddels is een prototype van het systeem gerealiseerd en in november 2009 zijn de eerste resultaten van ACEP gepresenteerd. Dit gebeurde tijdens een hoorzitting over de bestrijding van C2000-knelpunten die het ministerie van BZK had georganiseerd. Eind 2009 is een Europees patent aangevraagd voor het ACEP-concept.
Onderzoek TNO heeft zich verdiept in de problematiek van de C2000indoordekking in het kader van het vraaggestuurde onderzoeks-
programma ‘Effectief en Veilig Optreden’. Hierbij is nauw contact onderhouden met de Gezamenlijke Brandweer Rotterdam - Rijnmond (GB). Duidelijk mag zijn dat de keuze voor de brandweer als sparringpartner het gebruik van ACEP door andere OOV-gebruikersgroepen alles behalve uitsluit. Met de GB is de optie besproken om op ad hoc-wijze een
verbeterde C2000-indoordekking te verkrijgen in andere objecten dan SCL’s (special coverage locations). Op SCL’s kan -zorgvuldig uitgemeten - verbetering in de radiodekking worden aangebracht door vaste apparatuur, zoals cell enhancers, te installeren. Deze apparatuur wordt dan zodanig ingesteld dat de C2000-celplanning niet wordt verstoord. In het brede scala aan
non-SCL’s, zoals fabrieken, kantoren, winkelpanden en woningen, ontbreken over het algemeen dergelijke voorzieningen. De dekking van C2000 is in deze gebouwen dan ook erg onzeker, terwijl hulpverleners die toch ook moeten kunnen betreden. Tijdens zo’n optreden moet de verbetering van de radiodekking ter plekke, ad hoc, worden gerealiseerd.
1. Verbindingen van en naar ACEP.
bevelvoerder
meldkamer
Verbinding mei 2010
Opbouw systeem De innovatieve ad hoc-oplossing die door TNO is aangedragen, is gebaseerd op DMO (direct mode operations). Hierdoor wordt radio-interferentie van het team gebruikers dat een object binnengaat, met andere C2000gebruikers voorkomen. DMO is de ‘walkietalkie’-modus van C2000. DMO, die veelal standaard door de brandweer wordt gebruikt, werkt onafhankelijk van de netwerkinfrastructuur van C2000. Er zijn aparte radiofrequenties voor DMO toegewezen, zodat gebruikers van het C2000-netwerk die communiceren in TMO (trunked mode operations) niet worden gestoord. De GB heeft als primaire eis dat vanuit het object contact met de meldkamer moet kunnen worden gelegd of onderhouden. Hiertoe is een DMO-TMO-gateway op ACEP aangesloten. De DMO-TMOgateway is vaak al standaard aanwezig in de C2000-mobilofoons op de tankautospuiten. ACEP bestaat dus uit een combinatie van een speciale, schakelbare tweerichtingsversterker en een antenne met enige richtwerking. Beide zijn geplaatst aan boord van een tankautospuit (zie afbeelding 1). Op ACEP is de DMOTMO-gateway aangesloten. Het team en zijn bevelvoerder communiceren via hun portofoons op standaardwijze: in DMO. De richtwerking van de antenne is bedoeld om ervoor te zorgen dat door bundeling de radiogolven vooral worden uitgezonden in de richting van het team en zijn bevelvoerder, die het object binnengaan. Deze bundeling vertaalt zich in antennewinst (gain). Voor ontvangst geldt dezelfde antennewinst. Hoe groot de richtwerking maximaal mag zijn, hangt af van de verwachte ontplooiingsgeometrie op de plaats incident. Aannames hiervoor zijn besproken met medewerkers van GB.
Verschillende antennes Opties om een dergelijke antenna in het frequentiegebied waarin C2000 werkt (althans de DMOfrequenties) te realiseren,
2. Geoptimaliseerde LFA (loop-fed antenna) (boven) en het interieur van de balanced-unbalanced transformer (balun) (onder).
11
te groot om op een tankautospuit te plaatsen. Daarom is begin dit jaar als alternatief een LFA (loop-fed antenna) ontworpen en geoptimaliseerd (zie afbeelding 2). Deze antenne heeft dezelfde stralingskenmerken als de cantenna, maar is kleiner en ook wat kwetsbaarder. Daarentegen biedt de LFA meer perspectief voor opbouw op een tankautospuit en heeft voldoende bandbreedte voor het gehele DMO-frequentiegebied. Door op een aantal representatieve indoorlocaties te meten is vastgesteld dat, zoals verwacht, met de richtantenne de radiodekking verbetert. Helaas was de verbetering doorgaans nog onvoldoende voor C2000-systemen, zodat extra systeemwinst nodig bleek. Deze kan door de schakelbare tweerichtingsversterker worden geleverd.
Meer systeemwinst
zijn echter niet dik gezaaid. In principe moet de antenne op het dak van de tankautospuit worden geplaatst, omdat enige hoogte vereist is. Daarnaast heeft de antenne bewegingsvrijheid nodig om zich naar het object te kunnen richten. Hierbij valt te denken aan een uitklapbare en/of uitvouwbare constructie op het dak van de tankautospuit.
In eerste instantie is gewerkt met een opgeschaalde vorm van de zogenoemde cantenna, een kokervormige antenne die doorgaans voor Wlan wordt gebruikt om de reikwijdte en capaciteit te vergroten. Dit type antenne is zeer betrouwbaar en is mechanisch robuust - zelfs in zekere mate molestbestendig - uit te voeren. De cantenna bleek echter
3. Exterieur (boven) en interieur (onder) van de tweerichtingsversterker.
Een belangrijke eis is dat ACEP werkzaam moet zijn binnen de huidige C2000-infrastructuur. Daarom is gekozen voor een opzet waarin een C2000-portofoon simpelweg is ‘in en uit te klikken’, zodat de gebruikersapparatuur niet hoeft te worden veranderd. De versterker (zie afbeelding 3) reageert op het push-to-talksignaal en schakelt vervolgens automatisch om van zenden naar ontvangen en vice versa. De extra systeemwinst wordt bij zenden behaald door de versterkingsfactor en bij ontvangst voornamelijk door het lage ruisgetal.
12
Verbinding mei 2010
Vervolgactiviteiten In samenwerking met de GB streeft TNO naar demonstratie van ACEP als turnkey-oplossing voor indoorcommunicatie vanuit andere objecten dan SCL’s met de meldkamer. Hierbij zal een TMO-DMO-gateway op ACEP zijn aangesloten. Naast de verbetering van het C2000-signaal van binnen naar buiten en vice versa bestaat ook behoefte de beschikbaarheid van indoor DMO-verbindingen tussen teamleden onderling te verbeteren. Hiervoor werkt TNO momenteel aan een verkleinde uitvoering van ACEP, waarbij in plaats van de LFA een verbeterde sprietantenne wordt toegepast. Het effect zal niet zo groot zijn als bij toepassing van een LFA, maar naar verwachting zullen indoorverbindingen tussen de teamleden onderling voldoende betrouwbaar zijn. TNO verwacht eind dit jaar een aantal proto-
Beproeving van het effect van ACEP in twee lastige indoorsituaties: een ondergrondse verdieping van een parkeergarage (links) en een lift (rechts).
typen van deze mini-ACEP’s te hebben gerealiseerd en beproefd.
Richting operationeel systeem… Voor een operationeel bruikbaar ACEP-systeem zijn uiteraard nog nadere aspecten te beschouwen, zoals aanvullende eisen en
Testen en beproeven In de zomer van 2009 heeft TNO eerst testen met ACEP uitgevoerd in het TNO-gebouw aan de Patrijsweg in Delft. Deze testen wijzen uit dat met ACEP zelfs spraakverbindingen mogelijk zijn in liften met gesloten deuren en binnen trappenhuizen, terwijl bij regulier DMO-gebruik communicatie in deze situaties vrijwel altijd onmogelijk is. Over het algemeen bedraagt de ontvangstverbetering ten opzichte van het normale gebruik in DMO circa 3,5 streepje op het display van de gebruikte C2000-portofoon, de Nokia THR880i. De signaalsterkte-indicatie op het display van deze portofoon loopt van 0 tot 7 streepjes. Deze gemiddelde ontvangstverbetering wordt tijdens een beproeving in september 2009 eveneens vastgesteld in twee objecten die bij de GB bekend staan om hun slechte TMO-DMO-dekking. Slechts in extreme gevallen, waarbij ACEP zich bevindt op enkele honderden meters afstand van het object, kan niet altijd verbinding in liften worden gerealiseerd. Ten slotte wordt aangetoond dat ACEP ook outdoor DMObereik kan verbeteren van circa 1 naar ten minste 2,5 km in een industrieel gebied dat ongunstig is voor radiodekking. Outdoor DMO-gebruik is van belang om tijdens ontplooiingen buiten objecten niet altijd afhankelijk te zijn van de vaste C2000-infrastructuur.
wensen. Zo blijkt behoefte te bestaan aan het automatisch instellen van de radiofrequentie van ACEP, volgend op de ingestelde DMO-frequentie van het team dat het object binnengaat. Per ACEP-systeem is één radiofrequentie (DMO) in te stellen. Er wordt in principe uitgegaan van één ACEP per tankautospuit. Als meerdere teams het object binnengaan, zullen deze elkaar kunnen ontmoeten of doorkruisen. Daarbij zal van DMO-kanaal moeten worden gewisseld, waar-
denken bij het betreden van objecten van TMO naar DMO te schakelen en bij het weer naar buiten gaan, van DMO naar TMO. Er is behoefte om dit omschakelen automatisch te laten gebeuren. Bij operationeel gebruik van ACEP bij grotere conflicten moet worden onderzocht of het beperkte aantal gespreksgroepen in DMO een probleem kan vormen. Ten slotte moeten vóór de acceptatie van ACEP eventuele gevolgen voor de spectrum-
Outdoor ACEP-testen in Pernis: verbinding maken op het verste punt.
door de ondersteuning van de communicatie van binnen naar buiten en vice versa verloopt via de overeenkomstige ACEP’s. Als andere OOV-diensten dan de brandweer van ACEP gebruikmaken, moeten deze eraan
wetgeving en beperking van explosiegevaar in beschouwing worden genomen. Daarbij zullen mogelijke conflicten moeten worden opgelost, waarbij belangen en eventuele risico’s onderling moeten worden afgewogen.
Verbinding mei 2010
C2000
Europees werkcongres over ervaringen en leermomenten
‘Het gebruik van Tetra-netwerken tijdens crisissituaties + grote evenementen’
De Europese workshop over ‘Het gebruik van Tetra-netwerken tijdens crisissituaties + grote evenementen’, op 23 februari 2010 gehouden in Brussel, heeft veel vergelijkbare situaties opgeleverd met wat we in Nederland hebben meegemaakt met het C2000-systeem. Alle landen hebben er veel van geleerd. Door Jan Biemolt en Hans Borgonjen
13
14
Verbinding mei 2010
Jaar van de waarheid Voor het C2000-systeem was 2009 het jaar van de waarheid. Na een aantal jaren van operationeel gebruik, werd het systeem tot in zijn haarvaten beproefd tijdens drie grote incidenten. Het systeem leek te piepen en te kraken. Gebruikers verloren deels het vertrouwen in het systeem, maar aan de andere kant werd geconstateerd dat het C2000-systeem het beste mobiele communicatiesysteem is dat de partijen, werkzaam binnen de openbare orde en veiligheidssector, kunnen krijgen. In opdracht van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties deed de heer Berghuis samen met vertegenwoordigers van de gebruikersorganisaties onderzoek en bood zijn advies eind 2009 aan de voornoemde minister aan. Eindconclusie van alle partijen was en is: ‘We gaan door, maar we moeten leren van het verleden’. Verschillende verbeterpunten moeten samen worden opgepakt, zodat het vertrouwen in het C2000-systeem weer verbetert. Na de special in de uitgave van december over de C2000-hoorzitting van de Tweede Kamer staat de problematiek nu in een Europese context.
C2000 is gebaseerd op de Europese Tetrastandaard die door de meeste Europese landen als standaard is gekozen. De vraag is of alleen Nederland problemen met het systeem kent in bepaalde situaties. Er zijn toch meer landen in Europa en daarbuiten die gelijksoortige systemen gebruiken? Ook zij hebben toch grote calamiteiten gekend, waarbij hun Tetrasysteem onder druk is komen te staan? Tijdens verschillende internationale bijeenkomsten in 2009 bleek dat de situatie in Nederland niet uniek was, maar dat de knelpunten in het gebruik van het C2000-systeem bij de andere landen minder heftig bleken te zijn, of minder uitgebreid zijn geanalyseerd. Wel kon verschillende keren worden geconstateerd dat andere Europese landen van mening zijn dat de problemen die zich in Nederland met het C2000-systeem hebben voorgedaan, ook hadden kunnen gebeuren in hun land omdat hun Tetra-systemen vergelijkbaar zijn met C2000. Vandaar dat er een voorstel is gedaan om op 23 februari 2010 in Brussel een Europees werkcongres te organiseren waarin de ervaringen en leermomenten van de verschillende landen die eveneens een Tetrasysteem hebben, met elkaar konden worden gedeeld. En om te onderzoeken hoe meer kennis en kunde in het gebruik van nationale radiosystemen met elkaar zijn te delen.
Op het werkcongres waren meer dan vijftig deelnemers vanuit ruim tien Europese landen aanwezig. Omdat C2000 bij verschillende OOV-partners wordt gebruikt, was Nederland vertegenwoordigd door vier operationele diensten, Joop Mutter namens AZN, Bareld Aalders namens de KMAR, Peter Woestenberg namens de NVBR en Jan Biemolt namens de
Nederlandse Politie. Herman van Sprakelaar was aanwezig namens VtsPN-UMS, Wouter Hoogendorp participeerde namens het ministerie van BZK en Hans Borgonjen van de VtsPN leidde deze dag als dagvoorzitter. Hierdoor was Nederland goed en deskundig vertegenwoordigd.
Rampen van alle tijden
Koninginnedag 2009.
De bijeenkomst werd geopend door Kenn Coates, voormalig politieman uit het Verenigd Koninkrijk, die met een groot aantal voorbeelden liet zien dat rampen en crisissen zich altijd al hebben voorgedaan en dat de communicatie van de hulpverleningsdiensten dan altijd onder druk komt te staan. Tijdens de presentatie van Herman van Sprakelaar analyseerde hij het gebruik van het C2000-systeem tijdens de Polderbaan-crash. Duidelijk werd zichtbaar dat het C2000systeem zeer zwaar werd belast, waardoor zogenoemde congestie ontstaat. Dit houdt in dat gebruikers van het systeem contact zoeken met bijvoorbeeld de meldkamer,
Verbinding mei 2010
elk geval al worden geconcludeerd dat het is aan te bevelen om na alle grote incidenten het gebruik van het C2000-systeem goed te analyseren en dat naast de techniek de ervaring van de gebruiker over de performance van het systeem van wezenlijk belang is.
Standaardisatie is een winstpakker Hierna lichtte Jan Biemolt toe, welke organisatorische bevindingen er zijn gedaan tijdens de voornoemde incidenten in Nederland. Uit een analyse is gebleken dat de fleetmaps in Nederland zouden moeten worden bijgesteld en dan met name de bovenliggende commando- en communicatiestructuur. Er
15
communiceren is en blijft echter noodzakelijk, ook bij het gebruik van moderne communicatiemiddelen en uiteraard al helemaal in crisissituaties. De ervaring is ook dat de ‘verbindingsofficier’ terug moet komen. Een functionaris met verstand van het C2000-systeem, die als liaison kan fungeren tussen VtsPN-UMS en de regionale GMK en die in overleg met VtsPN-UMS en alle andere verschillende partijen voorstellen kan doen om gespreksgroepen te wijzigingen, gebruikers uit te sluiten of toe te voegen, en andere mobiele communicatiewijzigingen door te voeren. Ten slotte noemde Jan Biemolt het fenomeen ‘professioneel ramptoerisme’; collega’s
Andere Europese landen zijn van mening dat de problemen die zich in Nederland met het C2000-systeem hadden voorgedaan, ook hadden kunnen gebeuren in hun land.
maar door belasting van het systeem en/of de meldkamer niet direct antwoord krijgen, omdat zij in een virtuele wachtrij staan in het systeem of in de meldkamer. Er waren zeer veel gebruikers actief en veel verschillende gespreksgroepen. Zo heeft elke ambulance zijn eigen gespreksgroep. Deze opzet is gekozen vanwege privacyredenen, maar het leverde wel een groot aantal gespreksgroepen op. Ook bleek dat bijstand verlenende eenheden hun eigen regionale gespreksgroepen meenemen naar de plek van het incident. Hierdoor werd het C2000-systeem in de directe omgeving van het incident extra zwaar belast met relatief onbelangrijk radioverkeer. Herman van Sprakelaar ging vervolgens in op de bevindingen van Koninginnedag 2009 en de rellen bij Hoek van Holland. Helaas zijn deze incidenten niet zo diepgaand geanalyseerd als de Polderbaan-crash, maar van enige congestie was ook hier sprake. Wel constateerde hij dat het C2000-netwerk tijdens alle incidenten vanuit technisch oogpunt is blijven functioneren en niet is ‘platgegaan’. Uit zijn verhaal kan in
moet eerst een goed en eenduidig organisatiemodel zijn, waarop de commandostructuur moet worden vastgesteld, vervolgens moet het communicatieplan daarop worden afgestemd, om dan pas volgens de fleetmap te kunnen communiceren. De gespreksgroepen komen dus pas als laatste aan bod, als afgeleide van de andere genoemde structuren. Het lijkt erop dat we in Nederland hier nog zaken op kunnen aanpassen. Standaardisatie van werkprocessen, procedures en protocollen is een winstpakker. We werken op verschillende plekken verschillend met dezelfde systemen, waardoor de uitwisselbaarheid van mensen en bijstand naar andere regio’s soms lastig is. Ook op het gebied van opleidingen is winst te behalen. We leiden nu mensen op voor dagelijks gebruik van het C2000-systeem, maar moeten mensen ook trainen in het gebruik van het communicatiesysteem tijdens rampen en crisissen. Dit geldt niet alleen voor de mensen op straat, maar ook in de meldkamers. Het opleiden gaat verder. Het lijkt erop dat etherdiscipline aan het vervagen is. Het ‘thuis gebruik’ van gsm en het feit dat normaliter C2000 geen beperkingen heeft, leidt ertoe dat de OOV-gebruikers niet meer gewend zijn aan beperkingen in de communicatie. Dit geldt zeker voor de jonge generatie die wellicht niet eens meer met analoog heeft gewerkt, maar het geldt in groeiende mate ook voor de oudere generatie. Kort, bondig en duidelijk
die puur uit interesse meeluisteren op de gespreksgroepen waarop het incident wordt afgehandeld. Dit kan, maar hiermee wordt het C2000-systeem onnodig belast. Ook dit moet collega’s worden uitgelegd.
Staat Nederland alleen? Tijdens presentaties van de Belgische, Engelse en Deense collega’s bleek dat Nederland niet alleen staat. Ook andere landen hebben te maken gehad met knelpunten in het gebruik van hun Tetra-systemen. Tijdens het onlangs gehouden COP 15 congres in Kopenhagen te Denemarken werden zeer grote aantallen politiemensen ingezet om deze mondiale klimaatconferentie in goede banen te leiden. Met de reeds vernomen ervaringen uit Nederland werd de mobiele communicatie rondom dit congres goed voorbereid. Er werden extra masten geplaatst en veel gebruikers kregen bijvoorbeeld alleen de mogelijkheid berichten uit de meldkamer te ontvangen en niet van collega’s op straat. In Denemarken bleek dat ze last hadden gehad van interferentie van mobilofoons en portofoons die zich dicht bij elkaar in voertuigen bevonden. De auto uitgaan en een paar meter van elkaar staan, was afdoende om het probleem te omzeilen. Er was soms sprake van blikkerig geluid. Door de goede voorbereiding en vooral de dagelijkse evaluaties, waardoor ’s nachts aanvullende maatregelen konden worden
16
Verbinding mei 2010
Bij de traincrash bij Halle hebben de getrainde commando- en communicatiestructuren, speciaal ontwikkeld voor opschaling, goed gewerkt.
echter verschil van mening over aanpassingen van de gespreksgroepen en het radionetwerk zelf. ‘Sleutelen’ aan het netwerk tijdens een crisis werd door velen als erg risicovol gezien, ‘alles met rust laten als het werkt’ was het motto. Anderen zagen juist goede mogelijkheden in het ‘draaien aan de knoppen’ om de netwerkinstellingen te optimaliseren voor die specifieke, tijdelijke situatie. Voor fleetmaps geldt hetzelfde. Sommigen vinden dat je niets moet veranderen, anderen zijn van mening dat de gespreksgroepen tijdens een ramp per definitie anders moeten zijn dan normaal. Wat dit betreft is het Belgische model een fraaie mix: een standaardprocedure om bij opschaling naar van te voren vastgestelde gespreksgroepen over te schakelen. Omdat opschaling regelmatig gebeurt, is deze ‘doctrine’ geen grote verrassing als het nodig is. Als bij een echte grote crisis ook naar deze werkwijze wordt overgeschakeld, is het dus nog steeds redelijk standaardroutine.
Vervolgworkshop genomen, behaalden ze redelijk goede resultaten. De Belgische collega’s gaven hun eerste bevindingen weer van de traincrash bij Halle. Uit een eerste voorzichtige analyse bleek dat de getrainde commando- en communicatiestructuren, die speciaal zijn ontwikkeld voor opschaling, goed hadden gewerkt. Gebruikers waren direct na het incident ter plaatse en gebruikten de voorgeschreven provinciale gespreksgroepen. Hierdoor was direct de structuur helder en liep de communicatie goed. Aandachtspunt lijkt te zijn dat een aantal gebruikers de neiging had om in plaats van het Astrid-systeem hun gsm te gebruiken, waardoor niet alle gebruikers en meldkamermedewerkers over die een-op-een verzonden informatie konden beschikken. Dit fenomeen werd ook in andere landen herkent en kan tot risico’s leiden, omdat belangrijke informatie dan alleen selectief bekend is. Het kan ook extra radioverkeer veroorzaken, en dus netwerkbelasting, als de informatie alsnog via C2000 naar bijvoorbeeld de meldkamer moet. De Belgen hebben toegezegd dat zij, na een grondige analyse van de communicatie tijdens het Halle incident, nadere informatie zullen verstrekken, die we dan met die van C2000 zullen vergelijken. Hopelijk levert zo’n ‘burenvergelijk’ nuttige ervaringen op voor beide landen. De Engelsen hadden een andere ervaring. Tijdens de recente overstromingen in NoordWest Engeland, waarbij een politieman om het leven is gekomen, werd de Engelse OOV-sector geconfronteerd met een volledig verwoeste infrastructuur in dit deel van Engeland.
Telefonie, verkeer en stroomvoorzieningen waren verstoord. Het Engelse Tetra Airwave systeem bleef met de nodige ingrepen goed functioneren, waardoor de ‘mission critical’communicatie van de Engelse OOV-sector in dit deel van Engeland voortgang kon vinden tijdens dit grote incident. De Engelse collega’s hebben ook veel ervaring met enorm grote evenementen, zoals het jaarlijkse ‘Notting Hill carnival’ en ‘New Year’s Eve’. In Londen gebruiken zij hierbij met veel succes een ‘overlay netwerk’: extra basisstations op de diverse antennelocaties zodat er extra capaciteit ontstaat. Deze capaciteit wordt dan ingedeeld in een (beperkt) deel voor het dagelijkse werk en het grootste deel ervan is beschikbaar voor het event. Bij plotselinge rampen op een willekeurige locatie is dit uiteraard geen oplossing, want zo’n overlay netwerk heeft dagen voorbereiding nodig.
Identieke werkwijze Na de presentaties werd er volop gediscuteerd in een discussiepanel, met alle sprekers en ook in interactie met de deelnemers in de zaal, over wat te doen met deze ervaringen uit de verschillende landen. Want naast de landen die hun Tetra-systemen al operationeel gebruiken, zijn de andere Europese landen druk doende Tetra-systemen te implementeren. Een van de wat heftigere en principiëlere discussies was over wel of niet stabiliteit. De conclusie is in elk geval wel dat de werkwijze tijdens rampen en andere grote gebeurtenissen zo veel mogelijk identiek moet zijn aan de dagelijkse routine om vergissingen tijdens hogere stress te voorkomen. Er was
Aan het einde van de dag constateerde voorzitter Hans Borgonjen dat het goed is om te blijven leren van het gebruik van systemen en specifiek van het Tetra-systeem. We kunnen er niet vanuit gaan dat dusdanig complexe systemen zonder problemen kunnen worden ingevoerd en gebruikt. We moeten van elkaar leren in Europa, maar ook daarbuiten. Daarom zal tijdens het Tetra Wereld congres in Singapore specifiek aandacht worden besteed aan leerervaringen in Nederland. Ook is afgesproken in het najaar een vervolgworkshop te organiseren, over fleetmapping en opleidingen. Hiervoor zullen wederom specialisten uit de verschillende landen en disciplines worden uitgenodigd. Wellicht komt er nog een workshop over techniek en beheer in samenwerking met de Tetra-leveranciers. Ten slotte stelde Hans Borgonjen voor dat tijdens de twee keer per jaar georganiseerde PSRG (Public Safety Radiocommunication Group; een informeel overleg van ruim vijftien Europese landen met Tetra-netwerken) er voortdurend aandacht zal zijn om ervaringen te delen in het implementeren, beheren en gebruiken van de Tetra-systemen. Hierna sloot hij deze waardevolle dag af.
Jan Biemolt is programmamanager Intake, Noodhulp en Meldkamers Raad van Hoofdcommissarissen. Hans Borgonjen is kennismanager bij de vtsPN, voorzitter Public Safety Radiocommunication Group (PSRG) en vicevoorzitter Tetra Association Board.
Gastcolumn
Verbinding mei 2010
17
Communicatiecapaciteit tijdens rampen en crises nihil
Dweilen met de kraan open Demissionair minister Ter Horst heeft in haar brief aan de Tweede Kamer laten weten maatregelen te zullen treffen om de werking van C2000 te verbeteren. Zodra er meer voertuigen dan gebruikelijk onder een zender gaan werken, gaat het namelijk mis door overbelasting van het onderliggende Tetra-netwerk. door Dirk Fabels en Joachim Kaarsgaren, Managing Directors RAM Mobile Data
Doordat er gewerkt wordt met een vast aantal kanalen, kan met de C2000-techniek overbelasting niet worden uitgesloten. Juist tijdens grote evenementen en calamiteiten, wanneer snelle communicatie er toedoet, bieden C2000 en de mobiele telefoon, die gebruik maakt van het consumentennetwerk gsm, geen uitkomst. Nederland is te afhankelijk van kwetsbare mobiele netwerken. Uit de reactie op het onderzoek van de minister naar de Tweede Kamer blijkt dat er nu pas nader onderzoek komt naar benodigde communicatiecapaciteit tijdens rampen en crises, in vergelijking tot de capaciteit die dagelijks nodig is. Deze informatie had allang beschikbaar moeten zijn, en is op dit moment veel relevanter dan de communicatiebehoeften over vijftien jaar, waarnaar de minister eveneens onderzoek wil laten doen. Tegen de achtergrond van alle kritiek op C2000 heeft vtsPN intussen geïnvesteerd in Automatic Vehicle Location (AVL, ofwel positiebepaling) via hetzelfde C2000-systeem. Door een aanpassing op het netwerk, het ‘datakraantje’, moet het vanaf het komend najaar mogelijk zijn de datacommunicatie, die net als over het consumentennetwerk gsm via een speciaal signaleringskanaal wordt verstuurd, te onderdrukken. Dit moet voorkomen dat in tijden van drukte (juist wanneer het er toe-
doet) het spraakverkeer vastloopt. Bij incidenten en rampen is er daardoor echter geen datacommunicatie mogelijk. De capaciteit van het Tetra-netwerk, de basis van de C2000-techniek, is namelijk niet oneindig. Wat lijkt op een uitbreiding, is daardoor eigenlijk nog helemaal geen oplossing, want daarvoor is meer capaciteit nodig. De operationele kosten voor C2000, zoals het nu uitsluitend voor spraak wordt gebruikt, bedragen al vele tientallen miljoenen euro’s per jaar. Daarnaast is het bijplaatsen van zenders en de uitbreiding van frequenties die voor datacommunicatie nodig zijn, ook nog eens een zeer kostbare zaak. Bedragen van 50 miljoen euro zijn al genoemd. Met het ‘datakraantje’ blijft het dweilen met de kraan open. De overheid hoeft deze enorme bedragen niet te investeren in een systeem dat gebouwd is voor spraak, terwijl er voor het verzenden van data een datacommunicatienetwerk in eigen land bestaat dat zich bewezen heeft, altijd beschikbaar is, en om die reden ook sinds jaar en dag wordt gebruikt door beveiligers van bankfilialen, de KLPD, bijna alle politieregio’s, douane, belastingdienst, ANWB, ambulanceregio’s en waterschappen. De Mobitex-techniek is een internationale, open standaard, ontwikkeld door Ericsson. Inmiddels zijn er al ruim dertig Mobitexdatanetwerken in verschillende landen geïnstalleerd. En daar komen nog steeds nieuwe implementaties bij, met name in Azie. Mobitex is gereserveerd voor een specifieke toepassing waardoor de beschikbaarheid van het netwerk nooit een probleem is. Zo wordt het in Singapore gebruikt voor alle taxiverkeer, in China voor mobiel betalingsverkeer, en in Italië wordt het in twee grote steden door de politie gebruikt. Het netwerk wordt in Korea gebruikt voor het wedden bij paardenraces omdat men tot 30 seconden voor de start, als de paarden al klaar voor de start staan, nog kan inzetten. In Europa maken twee vliegvelden in Zwitserland gebruik van het (gesloten) netwerk. RAM Mobile Data en andere Mobitex-operators wereldwijd zijn verenigd in de Mobitex Operators Association (MA).
RAM Mobile Data is ruim vijftien jaar eigenaar van het Mobitex-netwerk, het eerste pakketgeschakelde mobiele netwerk met een landelijke dekking in de Benelux, met een beschikbaarheid van 99,97%. Bij RAM werken circa honderd mensen, verspreid over vestigingen in Belgie, Duitsland en de Verenigde Staten. Het hoofdkantoor staat in Maarssen.
18
Verbinding mei 2010
C2000
Verschillen tussen Amerikaans en Europees systeem zijn groot
Apco Project 25 versus Tetra In Europa wordt voor digitale communicatie bij overheidsdiensten in de meeste gevallen Tetra gebruikt. Dit gebeurt ook vaak bij commerciële digitale netwerken. In de Verenigde Staten is daarvoor het hier veel minder bekende Apco Project 25 gebruikelijk. Wat zijn de verschillen tussen beide typen netwerken en apparatuur? En is het wel zo logisch om bij commerciële digitale netwerken direct van Tetra uit te gaan? De verschillen zijn in elk geval groot. Apco lijkt vooral gemaakt vanuit de filosofie van een geleidelijke overgang naar een nieuw netwerk. Tetra moet, als er geen extra etherruimte beschikbaar is, liefst in één keer in de plaats van de bestaande infrastructuur komen. Maar er zijn ook andere verschillen. Door John Piek
In Nederland heeft de digitalisering van de hulpverleningsdiensten inmiddels plaatsgehad, maar in een aantal landen moet de omschakeling in elk geval voor een deel nog plaatshebben. In vrijwel heel Europa wordt daarvoor Tetra gebruikt, en in mindere mate Tetrapol. In de Verenigde Staten wordt door de hulpverleningsdiensten over het algemeen Apco Project 25 gebruikt. Dit pakket normen voor digitale communicatie is speciaal ontwikkeld voor landmobiel gebruik bij hulpverleningsdiensten. Het systeem heeft een aantal overeenkomsten met het Europese Tetra. Zo is het mogelijk dat de verschillende hulpverleningsdiensten (politie, brandweer, ambulance) bij calamiteiten met elkaar kunnen communiceren via de gemeenschappelijke infrastructuur. Er is ook
een aantal verschillen tussen beide systemen. Bij overheden ligt dit vaak niet voor de hand, maar bij aanbestedingen van private partijen voor eigen netwerkinfrastructuur zie je regelmatig dat naar zowel Tetra als Apco P25 wordt gekeken. In de jaren negentig waren het Motorola en EF Johnson die voornamelijk de markt voor Apco P25 domineerden. Tegenwoordig zie je dat de meeste aanbieders van tweewegradiosystemen, bestemd voor hulpdiensten in de Verenigde Staten, in elk geval iets voor Apco Project 25 in hun pakket hebben.
Oude apparatuur Apco Project 25 is ontwikkeld door de Association of Public Safety Communications Officials International (Apco), samen met een
aantal producenten van apparatuur en met overheidsorganisaties. In de Verenigde Staten is het voor een aantal overheidsorganisaties verplicht deze standaard te gebruiken. De standaard is ook primair ontwikkeld voor gebruik door Amerikaanse hulpverleningsdiensten. Een van de verschillen met Tetra is dat alle apparatuur voor P25 zowel digitaal als analoog kan worden gebruikt en dat bij overschakeling het systeem nog een tijdlang gewoon ook de oude apparatuur kan blijven ondersteunen. De meeste apparaten beschikken hiertoe over een zogenoemde mixed mode, waarbij automatisch voor of analoog of digitaal wordt gekozen, afhankelijk van welke modus bij ontvangst binnenkomt. Project 25 is bovendien veel sterker in wat bij Tetra de DMO-modus heet. Zowel
Verbinding mei 2010
functioneren binnen een geschakeld netwerk als functioneren van apparaat naar apparaat, al dan niet via een relaisstation, wordt volwaardig ondersteund. P25 gebruikt als vocoder een IMBE-chip. Dit is de voorloper van de veelgebruikte serie van AMBE-chips van Digital Voice Systems, zoals die in veel satelliettelefoonnetwerken wordt gebruikt en in het D-Star-systeem voor radioamateurs. De geluidskwaliteit van P25 wordt hierdoor gewoonlijk als iets minder goed ervaren dan die van systemen met AMBE of de door Tetra gebruikte Acelp. Overigens wordt gewerkt aan een fase 2 van P25, waarbij een AMBE-vocoder zal worden gebruikt. Hierdoor wordt het tevens mogelijk de kanaalbreedte te halveren en zo een verdubbeling van het aantal kanalen te realiseren.
19
mogelijk. Tetra maakt gebruik van zogenoemde pi/4 DQPSK als modulatievorm, met een snelheid van 18.000 baud met ook telkens 2 bits. Dit resulteert bij Tetra in 36.000 bps. Een uitzending van Tetra gebeurt in tegenstelling tot P25 in bursts, wat de bouw van vermogensversterkers voor Tetra-apparatuur aanzienlijk compliceert. Die bursts komen doordat bij Tetra een kanaal van 25 kHz in tijd wordt opgedeeld tussen vier verschillende gebruikers, die ieder dus maar een kwart van de tijd beschikbaar hebben. Alleen binnen dat eigen ‘tijdslot’ mag een
dan P25 fase 1. Bij ombouw van een analoog trunked naar een Tetra- of P25-netwerk in dezelfde frequentieband, moet het aantal cellen van de digitale netwerken tussen ruim een factor 2 en een factor 3 groter worden dan bij de analoge variant. Daarmee zal dus het aantal opstelpunten voor antennes met die factor moeten worden vergroot.
uitzending plaatshebben. Overigens maakt ook gsm van een dergelijk systeem gebruik. (Grootste verschil met gsm is dat bij Tetra de verbindingsopbouw zeer veel sneller en ook betrouwbaarder gebeurt).
operabiliteit. P25-apparatuur kan bijna altijd met elkaar communiceren. Dit is onafhankelijk van het merk of de leverancier van de apparatuur, of de apparatuur in een ander netwerk functioneert, of in een analoge of digitale configuratie. Het is ook onafhankelijk of de apparatuur gewoonlijk stand-alone of in een netwerk opereert, via een lokaal relaissstation of basispost, of van apparaat naar apparaat. Tetra is echt ontwikkeld om binnen het eigen netwerk te werken. Voor gebruik in andere Tetra-netten moeten apparaten doorgaans door de leverancier worden omgeprogrammeerd, terwijl je je tegelijkertijd niet aan de indruk kunt onttrekken dat DMO tot nu toe altijd een ondergeschoven kindje is geweest. Aan die grotere interoperabiliteit zitten overigens voor- en nadelen. Zo is P25 vrij zeker kwetsbaarder voor misbruik en als de mixed modus wordt gebruikt, heeft een gebruiker misschien niet in de gaten of een uitzending wel of niet gecodeerd dan wel beveiligd wordt uitgezonden.
Grootste verschil interoperabiliteit Resumerend is het meest in het oog springende verschil tussen Tetra en Apco P25 toch wel de achterwaartse compatibiliteit en de inter-
Encryptie Tetra beschikt over een eigen versleuteling (Tetra encryptie-algoritme of TEA) met op dit moment vier verschillende encryptiemethoden: TEA1 tot en met TEA4. Deze vier methoden zijn niet in alle landen verkrijgbaar vanwege exportrestricties. Er is niet veel bekend gemaakt over deze versleuteling, maar experts zijn het erover eens dat het een 80 bits-versleuteling betreft. Vrij zeker is ook, vanwege de eis dat transmissiefouten niet mogen worden doorgestuurd, dat het gaat om stroomvercijfering (stream cipher) en niet om blokvercijfering. RC4 en de in de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers toegepaste Enigma gebruikten eveneens vormen van stroomvercijfering. Alleen Europese publieke hulpverleningsorganisaties mogen TEA2 toepassen, en TEA3 is bedoeld voor het moment waarop TEA2 niet kan worden gebruikt. TEA1 en TEA4 hebben een veel lagere graad aan veiligheid en zijn bedoeld voor commerciële toepassingen. Tetra gebruikt altijd een vorm van encryptie – voor zover bij het onderzoek voor dit artikel is aangetroffen. P25 heeft geen eigen encryptie, maar ondersteunt encryptie volgens DES (met 56 bits), Triple-DES met twee en met drie sleutels (112 en 168 bits), AES (tot 256 bits), RC4/ADP (advanced digital privacy) (40 bits), Accordion, Baton, Firefly, Mayfly, Saville Type 1. Ook ongecodeerde uitzendingen zijn met P25 mogelijk. De nu gebruikte P25 fase 1 kan zowel in FM (C4FM) worden toegepast, als met digitale uitzendingen van 4800 baud en 2 bits per symbool, wat neerkomt op 9.600 bbs. Deze bitstream wordt gemoduleerd in CQPSK, wat als voordeel heeft dat dezelfde detectiemethode voor zowel C4FM als CQPSK kan worden gebruikt. Er worden kanalen toegepast in een 12,5 kHz-raster, en per etherkanaal is er slechts één uitzending tegelijk
Frequentiebanden Een belangrijk verschil tussen P25 is verder dat Project 25 relatief vrij is in de frequentiekeuze. Apparatuur voor zowel VHF als UHF is goed verkrijgbaar. Bij Tetra zijn er twee frequentiebanden die bijna overal worden toegepast: ruwweg tussen 380 en 395 MHz voor gebruik door hulpdiensten en ruwweg tussen 410 en 430 MHz voor commerciële toepassing. Deze laatste band wordt op veel plekken ter wereld overigens ook gebruikt voor analoge trunking-netwerken. Tetra-apparatuur voor andere frequenties dan bovengenoemde is veel minder algemeen verkrijgbaar. Als je verschillende bronnen op internet bekijkt, valt op dat Tetra vergeleken met analoge trunking-netwerken en met P25 een beduidend slechter bereik heeft dan de andere twee. Dit komt waarschijnlijk door het relatief lage zendvermogen van 1 W van de Tetraportofoons (bij Tetra doorgaans ‘terminal’ genoemd). De geluidskwaliteit van Tetra is, zoals ook reeds aangehaald, weer aanzienlijk beter
Meer informatie www.apcointl.org, http://www.apcointl.org/frequency/project25/
praktijk
20
Verbinding mei 2010
Natuurbrandbestrijding met i-Bridge Voor natuurbrandbestrijding heeft de brandweer dringend behoefte aan twee essentiële zaken: bluswater en informatie. In die eerste component is de afgelopen decennia weinig veranderd; water is nog steeds gewoon water. De informatievoorziening daarentegen is sinds enkele jaren aan grote veranderingen onderhevig. Door Rob Jastrzebski Ad hoc-router voor wireless LAN.
Weergave van de eenheden in het netwerk.
Mobiele datacommunicatie en digitale geografische kaarten met plotfaciliteiten zijn onmisbaar in de hedendaagse commandovoering bij natuurbrandbestrijding. Het belangrijkste knelpunt waar de brandweer nog mee worstelt, is dat in grote natuurgebieden lang niet overal voldoende dekking is van digitale netwerken om altijd en overal informatie te kunnen uitwisselen. De brandweer in de regio Gelderland-Midden heeft daarvoor nu een nieuwe troef: i-Bridge, een slim ad hoc-datacommunicatienetwerk, ontwikkeld door defensie. Tijdens twee veldoefeningen in april is het systeem in de praktijk beproefd.
Eagle Hulpverlening Gelderland-Midden geldt al jaren als een van de voorlopers bij de
ontwikkeling en toepassing van command & controlvoorzieningen. Zo is het operationeel informatiesysteem Eagle na een succesvol pilotproject inmiddels regionaal ingevoerd op alle brandweervoertuigen met een rol in de natuurbrandbestrijding en de regionale meetplanorganisatie voor gevaarlijke stoffen. Omdat de huidige versie van C2000 nog geen datacommunicatie ondersteunt, wordt gebruikgemaakt van publieke umts-netten voor de signaaloverdracht. Dat is direct de zwakke schakel van het systeem. Regionaal brandweercommandant Paul Joosten geeft een toelichting: “umts-netwerken hebben over het algemeen wel een goede dekking in stedelijke gebieden met veel economische activiteit, maar in veel mindere mate in landelijke gebieden. Met name in de uitgestrekte natuurgebieden van de Veluwe zijn er nogal wat plaatsen waar geen signaal is. Ook de gsm-netten vertonen op de Veluwe de nodige witte vlekken. Een tweede knelpunt is dat gsm en umts publieke netwerken zijn. De praktijk leert dat mensen bij een calamiteit van enige omvang massaal gaan bellen, twitteren en foto’s verzenden, waardoor die netten overbelast kunnen raken. Dan is het niet handig als we als hulpverleningsdiensten volledig afhankelijk zouden zijn van die publieke infrastructuur. We zochten dus naar een slimme oplossing, waarmee we beter in
onze mobiele informatiebehoefte in het veld kunnen voorzien en tegelijk onze kwetsbaarheid en afhankelijkheid kunnen verminderen.”
i-Bridge Die oplossing werd ontwikkeld in een samenwerkingsproject met defensie. Ook de krijgsmacht heeft voor zijn tactische operaties behoefte aan mobiele datatoepassingen in de meest uiteenlopende terreinomstandigheden. Defensie en Hulpverlening Gelderland-Midden vonden elkaar en het resultaat is een door defensie ontwikkeld mobiel routersysteem, dat onder operationele omstandigheden door de brandweer is beproefd en operationeel in gebruik is genomen. i-Bridge doet wat de naam al doet vermoeden: het systeem slaat op een slimme manier een brug tussen ingezette eenheden in het veld en commandoteams op afstand, een Commando Plaats Incident of een Regionaal Operationeel team. Rondom een mobiel knooppunt wordt een ad hoc long range wifi-netwerk gevormd, waarin ingezette brandweervoertuigen onafhankelijk van andere publieke infrastructuren of C2000 digitaal informatie uitwisselen. Alle betrokken brandweervoertuigen zijn hiervoor uitgerust met een mobiele ad hoc-router voor wifi. Dit onafhankelijke wireless LAN (local area network) fungeert als drager voor de informatie in het operationele Eagle-systeem.
Verbinding mei 2010
In de commando-unit wordt de voortgang van de operatie van minuut tot minuut gevolgd.
Afhankelijk van terreinkenmerken en begroeiing bedraagt de afstand waarover eenheden contact met elkaar kunnen hebben zo’n 1,5 - 3 km. Een belangrijke voorwaarde is dat de wifi-antennes ‘zichtcontact’ hebben met elkaar. Dichte begroeiing en heuvelachtig terrein kunnen de reikwijdte nadelig beïnvloeden. De eenheden kunnen zo informatie uitwisselen met elkaar, maar daarmee is nog geen informatieoverdracht naar commandofaciliteiten buiten het brandterrein gewaarborgd. Om dat te realiseren zijn twee van defensie overgenomen terreinvoertuigen omgebouwd tot mobiel knooppunt. In deze knooppuntstations worden de signalen van de in het netwerk opererende eenheden gebundeld en doorgezonden naar de buitenwereld via umts of satelliettelefonie.
Dynamisch “Om zoveel mogelijk onafhankelijk te zijn van publieke netten met hun beperkingen, zou een optie kunnen zijn om alle brandweereenheden met satellietcommunicatie uit te rusten, maar dat zou een bijzonder kostbare aangelegenheid worden qua investeringen en exploitatie. In de opzet die wij nu beproeven
is het genoeg als één van de voertuigen in het netwerk die functie heeft. De techniek in het knooppuntvoertuig verzamelt alle gegevens uit het ad hoc wifi-netwerk en zoekt zelf een beschikbare transmissieweg naar de buitenwereld. Uit kostenoverwegingen heeft umts de voorkeur, maar bij beperkte dekking of beschikbaarheid zal i-Bridge zelf overschakelen naar satelliettelefonie via Iridium”, vertelt Joosten. De natuurbrandbestrijding is georganiseerd in de vorm van ‘flanken’, waarbij brandweereenheden een brandhaard vanaf twee zijden isoleren en bestrijden. Vertaald naar verbindingen en informatie, betekent dit dat op beide flanken meerdere blus- commando- en logistieke eenheden actief zijn, die allemaal met elkaar moeten communiceren en informatie moeten uitwisselen. Daarom zijn ook twee knooppuntvoertuigen ingericht om de verbindingen tussen de veldeenheden en commandovoering op afstand te leggen. Die knooppuntvoertuigen zijn dynamische eenheden en zullen zich gedurende de inzet regelmatig moeten verplaatsen om voortdurend de beste positie te hebben ten opzichte van de ingezette brandweereenheden rond de vuurhaard. Door de toepassing van i-Bridge is het nauwelijks denkbaar dat voertuigen die bij een brandbestrijdingsoperatie zijn ingezet, geen contact hebben met elkaar of met het mobiele knooppuntstation. Het systeem is zo geconfigureerd dat elke individuele eenheid dienst kan doen als ‘versterker’ in het net en zo als tussenschakel kan dienen voor eenheden die zich verder van het mobiele knooppuntstation bevinden.
Innovatieprogramma Kan de brandweer dankzij deze nieuwe slimme communicatieoplossing met state of the art techniek C2000 nu bij het grofvuil zetten?
Alle blus- en commando-eenheden voor natuurbrandbestrijding zijn uitgerust met het informatiesysteem Eagle en i-Bridge.
21
Beslist niet. Regionaal brandweercommandant Joosten en kapitein-luitenant-ter-zee Peter Kwant van de defensiestaf, benadrukken dat i-Bridge in geen enkel opzicht een concurrent kan zijn voor C2000. Voor spraakcommunicatie blijft de brandweer aangewezen op C2000, dat weliswaar in uitgestrekte natuurgebieden ook zwakke schakels in de dekking kent. “i-Bridge is in die zin wel uniek dat we altijd via ons command- en controlsysteem Eagle grafische informatie en inzettactieken kunnen blijven uitwisselen, ook als alle andere infrastructuren waaronder C2000 ons in de steek
Kapitein-luitenant ter zee Peter Kwant (links) en regionaal commandant Paul Joosten.
laten. Het is een volstrekt onafhankelijke route voor datacommunicatie, waarvan we in de praktijk veel verwachten. Overigens niet alleen voor natuurbrandbestrijding. We testen het nu in dit brandweertaakveld uit, maar uiteraard leent het systeem zich voor veel bredere toepassing als informatieweg voor rampenbestrijding.” i-Bridge maakt als project deel uit van het nationale innovatieprogramma voor veiligheid, waarin de overheid veel geld steekt. Volgens Kwant kan i-Bridge ook voor de krijgsmacht van grote betekenis worden, als slim mobiel datanetwerk in gebieden met geen of weinig technische infrastructuur, bijvoorbeeld tijdens inzetmissies. De praktijkbeproeving tijdens de jaarlijkse natuurbrandbestrijdingsoefeningen in april zijn een toonbeeld van civiel-militaire samenwerking. Op steeds meer terreinen weten de civiele en militaire sector elkaar te vinden. Niet alleen in de sfeer van militaire bijstandverlening met mankracht en materieel, maar steeds vaker ook in gemeenschappelijk gebruik van hoogwaardige techniek. Kwant besluit: “Het i-Bridge systeem, zoals we dat nu operationeel hebben, is in feite een prototype, gebouwd met bestaande standaardtechniek. Als in de praktijk blijkt dat deze configuratie in een behoefte voorziet, is het zaak een leverancier te vinden die het volgens de opgestelde specificaties kan bouwen en het op de markt kan brengen.”
22
Verbinding mei 2010
Technologie
Eigen flexibele microcel voor radioamateurs
DVAP geeft overal contact met het D-Star-netwerk De ontwikkeling van de techniek gaat niet alleen voor professionele gebruikers heel snel; voor zendamateurs is dat niet anders. Radioamateurs kunnen uiteraard een aantal zaken niet die voor professionele gebruikers heel gewoon zijn. Ook het omgekeerde komt voor. De beperkingen van de zakelijke gebruiker zitten vooral op het internationale vlak. Het meenemen van een eigen microcel binnen een netwerk naar het buitenland is bij commerciële netwerken in vrijwel alle gevallen uitgesloten. Bij radioamateurs is dat vanwege het internationale karakter van deze hobby heel gewoon. De techniek is inmiddels ook zo ver dat soms uiterst kleine apparaatjes dit soort dingen mogelijk maken. Door John Piek, Fotografie: Johan van Dijk
Binnen gsm-netwerken zijn er vijf verschillende celgrootten: macro-, micro-, pico-, femto- en paraplucellen. Bij macrocellen staan de antennes zeg maar op het dak van een gebouw of op een mast, hoger dan de gebruikelijke bebouwing. Antennes voor microcellen staan gewoonlijk lager dan de gemiddelde dakhoogte opgesteld. Bij picocellen is het bereik slechts enkele tientallen meters en femtocellen worden binnenshuis in woonhuizen gebruikt en in kleine bedrijven. De laatste zijn vaak via internet op de bestaande infrastructuur aangesloten en niet via de bestaande infrastructuur. In plaats van een femtocel kan binnenshuis ook gebruik worden gemaakt van een gsm-repeater die het signaal buiten oppikt en binnen opnieuw verspreidt. Paraplucellen hebben verder een ‘overkoepelend’ bereik, waarmee de lege plekken en plekken in de schaduw tussen de andere cellen worden afgedekt. In dichtbebouwde gebieden als Nederland worden de paraplucellen na de aanvankelijke fase van opbouw van een netwerk vaak achterwege gelaten. Overigens is de maximale afstand tussen een gsm-mast en een telefoon die kan worden overbrugd 35 km. Dit komt doordat het signaal er een heel korte tijd overdoet om de bestemming te bereiken, en doordat een gsm-kanaal in tijdslots over meerdere gebruikers moet worden verdeeld, moet in het netwerkprotocol rekening worden gehouden met deze vertraging. Bij gsm is ervoor gekozen geen rekening meer te houden met grotere vertragingen dan die bij 35 km afstand ontstaan. Bij C2000 ligt de celgrootte veel meer vast dan bij gsm. Dit komt enerzijds door de keuze van relatief hoge (50 m) gelijkvormige masten die vaak aan de rand van de stad worden geplaatst, maar ook door de lagere etherfrequentie waardoor de keuze voor grotere cellen ook daadwerkelijk haalbaar is.
Verbinding mei 2010
23
niet overal veel radioamateurs of in D-Star geïnteresseerde radioamateurs zitten. Op dat soort plekken zal een toepassing als de DVAP hoogstwaarschijnlijk ook veelvuldig gaan worden gebruikt.
Smalband-zendontvanger op een chip
Bij commerciële Tetra-netten wordt meestal voor lagere masten gekozen, en daarmee ook voor een kleinere celgrootte, ook al is de frequentie nagenoeg gelijk.
Buiten het dekkingsgebied Over het algemeen is het met netwerken gedaan, wanneer je je buiten het dekkingsgebied begeeft. Bij gsm is dit opgelost doordat er roaming-afspraken zijn met providers in andere landen. Bij C2000 is het op dit moment echter bij de grens afgelopen en is geen verbinding meer mogelijk. Het zou natuurlijk handig zijn wanneer, vooral voor C2000 of commerciële Tetranetwerken de eigen pico- of femtocel zou kunnen worden meegenomen naar buiten het dekkingsgebied. De cel zou daar dan via een simpele internetaansluiting op het bestaande netwerk thuis kunnen worden gekoppeld. Zo zou een Nederlandse rechercheur op bezoek bij collega’s in Berlijn in en om het Berlijnse bureau gewoon, alsof hij zich in Nederland bevindt, met zijn portofoon op de gebruikelijke manier met zijn collega’s thuis een zaak kunnen overleggen. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor architecten die op hun internationaal werkende hoofdkantoor op die manier met opzichters ter plekke kunnen praten. Uiteraard is ook nu al dit soort communicatie mogelijk via koppelingen met het reguliere telefoonnet, maar het direct deelnemen aan een bestaande werkgroep voegt hierbij toch iets toe.
DVAP-dongle Zendamateurs zijn sinds deze maand zover dat een dergelijke netwerkkoppeling mogelijk is. In de Verenigde Staten is voor 249 dollar de zogenoemde DVAP-dongle te koop, een klein apparaatje in een behuizing van enigszins doorzichtig rood kunststof van slechts enkele centimeters groot, met daarop
een miniantenne. Deze dongle die voor het D-Star-systeem werkt, kan inderdaad simpelweg op de usb-aansluiting van een laptop met relatief bescheiden internetkoppeling worden aangesloten. Vanaf dat moment is er via portofoons tot op enkele honderden meters of maximaal enkele kilometers rondom de DVAP wereldwijd contact mogelijk met radioamateurs die gebruik maken van een relaisstation, een local access point of een soortgelijke dongle.
Om aan te geven hoe eenvoudig dit soort toepassingen tegenwoordig kunnen worden gemaakt: de hele DVAP is gebouwd rond slechts drie belangrijke componenten. Een daarvan is een chip die de verbinding verzorgt tussen de DVAP en de usb-aansluiting van de gebruikte computer of laptop. Een tweede chip is een complete smalbandzendontvanger die tegenwoordig inderdaad in één enkele chip kan zijn geïntegreerd en een derde chip is een 32 bit-microcontroller die voor bijvoorbeeld de digitale protocollen zorg draagt. Op de aangesloten computer draait vervolgens nog een programma dat koppeling met de wereldwijde D-Star-netwerkgateway verzorgt. In tegenstelling tot professionele toepassingen is het voor de radioamateurs via D-Star mogelijk relaisstations en de netwerkconfiguratie in hoge mate zelf te veranderen. Dit gebeurt door instructies die amateurs
De ontwikkeling van de techniek gaat niet alleen voor professionele gebruikers heel snel; voor zendamateurs is dat niet anders. Hoewel zendamateurs zelf die vergelijking vaak ongelukkig vinden, zijn er wel degelijk parallellen in de structuren van het wereldwijde D-Star-netwerk en netwerken als gsm en Tetra. Zendamateurs zijn volgens de regels particulieren die experimenteren met technieken voor radiocommunicatie. Dat kunnen technieken zijn die ook commercieel worden gebruikt of die daaraan verwant zijn. Er zijn ook grote verschillen die niet onbelangrijk zijn. Zo worden de relaisstations en andere opstappunten (bij D-Star vaak hot spots genoemd) bekostigd door welwillende radioamateurs of door groepen radioamateurs. Om die reden is er ook niet overal ter wereld ‘dekking’, maar uitsluitend op die plekken waar doorgaans ook meerdere radioamateurs zijn die van die infrastructuur gebruikmaken. Op vakantiebestemmingen ontbreekt de aanwezigheid van relaisstations of hot spots voor D-Star vaak, simpelweg omdat
in hun portofoon of andere zendontvanger kunnen programmeren. Het is op dezelfde manier mogelijk de DVAP vergaand via de portofoon te programmeren. De dongle zal bij Nederlandse radioamateurs in de meeste gevallen gekoppeld zijn aan het belangrijkste cluster van Nederlandse relaisstations, maar met hetzelfde gemak kan deze worden gekoppeld aan een cluster in de Verenigde Staten om daar bijvoorbeeld aan een wekelijks radionet deel te nemen, of om alsof de Nederlandse amateur zich daar bevindt aan de gesprekken mee te doen op een lokaal relaisstation in Australië.
Meer informatie http://dvapdongle.com/ http://pa3ang.nl/wp/archives/1991 http://www.gsm-antennes.nl/ http://www.c2000masten.nl/
24
Verbinding mei 2010
praktijk
Thuiszorgcase als voorbeeld voor publieke sector
Draadloos proces-verbaal Communicatie is niet het enige waar de publieke zorgverleners zich mee bezighouden. Incidenten moeten vaak ook nog in processenverbaal worden vastgelegd. Dit zou deels al op locatie kunnen plaatshebben, zoals deze case uit de thuiszorg aantoont. Door Hans Vandam
Het verplegend personeel bespaart op deze manier per cliënt minimaal een half uur tijd per week. Fouten door dubbele invoer en verkeerde interpretatie zijn uitgesloten en bovendien kan Eykenburg eenvoudiger verantwoording afleggen aan zorgkantoor en accountant. Stichting Eykenburg verleent intra- en extramurale zorg aan ongeveer vijfhonderd cliënten in de regio Den Haag. Jan Minartz, sectormanager Zorg & Begeleiding bij Eykenburg, legt uit: “Het is heel makkelijk. Zorgmedewerkers laten het formulier achter als bewijs voor de cliënt, terwijl de data rechtstreeks op de juiste plek in ons systeem terechtkomen. Zeker vanwege de informatiebehoefte die voortvloeit uit de ABWZ en de ZZP is de Digitale Pen van Digitaal Schrijven gekoppeld aan Unit4 Cura ECD een uitkomst. Zo signaleert ons systeem zorg die onder de ZZP valt als geïndiceerde zorg of als die buiten de bandbreedte valt.”
Telewerkprijs Verslaglegging van incidenten en andere zaken waar de publieke sector mee te maken krijgt, vergt veel tijd. Details raken bovendien vaak zoek in de tijd tussen het incident en de rust van het maken van een proces-verbaal. Ook medewerkers in de thuiszorg zijn gemiddeld 30 % van hun tijd kwijt aan het invullen van formulieren. Zorg moet per minuut worden verantwoord en daardoor is er minder tijd om persoonlijke aandacht te geven aan een cliënt. De invoering van het Elektronische Cliënten Dossier (ECD) heeft ervoor gezorgd dat de verslaglegging en verantwoording van de geleverde thuiszorg digitaal kan worden bijgehouden.
Formulieren Hoewel volgens critici het ECD alleen maar heeft gezorgd voor een toename van de administratieve lasten, lukt het sommige instellingen om met een slimme oplossing juist in minder tijd te rapporteren. Een voorbeeld hiervan is Stichting Eykenburg uit Den Haag. De tweehonderd zorgmedewerkers van deze ouderenzorginstelling rapporteren met een zogeheten Digitale Pen van Digitaal Schrijven. Als ze een bezoek hebben afgelegd aan een thuiszorgcliënt, vullen ze met een speciale pen hun verslag in - gewoon op een papieren formulier. De gegevens worden direct in de zorgsoftware Unit4 Cura geladen.
Door de tijdsbesparing die de digitale schrijfoplossing heeft opgeleverd voor de thuiszorgmedewerkers, is Stichting Eykenburg onlangs genomineerd voor de TelewerkPrijzen. In de categorie ‘TelewerkAspectPrijs’ haalde Eykenburg net geen eerste plek, maar volgens de jury bevestigde de zorginstelling wel dat ‘telewerken in de zorg wel degelijk mogelijk is’.
Werking Digitale Pen De Digitale Pen lijkt op een normale balpen. In de pen zit (naast een normale inktstift) een geïntegreerde camera, een geavanceerde processor en bluetooth-functionaliteit.
Verbinding mei 2010
25
Een ochtend meelopen met thuiszorgmedewerker Diana geeft een goed inzicht in haar werkzaamheden en verantwoordelijkheden. ’s Morgens ontvangen thuiszorgmedewerkers hun rittenlijsten en bespreekt de teamleider de stand van zaken. Diana controleert of alle benodigde materialen en papieren aanwezig zijn. De Digitale Pen gaat met de zorgmap in de tas en ze is klaar om aan de slag te gaan. Aangekomen bij mevrouw Van Zijl vinkt Diana met de Digitale Pen het vakje ‘start’ aan op het formulier. De precieze aankomsttijd wordt hierdoor opgeslagen in het geheugen. Diana helpt mevrouw Van Zijl met het huishouden en maakt een praatje. Als Diana klaar is, schrijft ze met de Digitale Pen haar werkzaamheden op het formulier, dat achterblijft bij mevrouw Van Zijl. Deze informatie wordt ook opgeslagen in het geheugen van de pen. Als laatste vinkt ze het vakje ‘klaar’ aan op het formulier, waardoor ook de tijd van weggaan wordt geregistreerd. Dit proces herhaalt zich bij elk volgend cliëntenbezoek. Aan het eind van haar werkdag gaat Diana terug naar de zorginstelling en wordt de Digitale Pen uitgelezen. Alle zorgrapporten worden vervolgens direct verwerkt in het Unit4 Cura Elektronisch Cliënten Dossier. Diana is klaar met haar taken voor vandaag.
Alle handgeschreven teksten worden opgeslagen in de pen en beveiligd verstuurd op het moment dat het commando wordt gegeven; de pen kan tot vijftig volgeschreven A4 -pagina’s opslaan.
Op normaal papier worden er, bijna onzichtbaar voor het oog, minuscule zwarte puntjes (zogeheten Antono-grid, het resultaat van tien jaar onderzoek) meegedrukt. Via dit grid kan de exacte positie van de Digitale Pen
a d v e r t e n t i e
worden bepaald. De techniek van de Digitale Pen werkt dus niet op papier zonder Anotogrid, de inktstift wel. Als een zorgmedewerker begint te schrijven maakt de camera automatisch opnamen van de locatie van het grid (meer dan vijftig opnamen per seconde). Niet alleen de positie van de pen wordt herkend, maar ook de bewegingen die de pen maakt, wie er aan het schrijven is en het tijdstip waarop dit wordt gedaan. De geschreven data kunnen worden verstuurd via pc of laptop met speciale routersoftware. Als het rapport succesvol verzonden wordt, levert een applicatieserver de output (meestal pdf & XML) af op de afgesproken locatie – meestal een vast e-mailadres.
Scan Door het gebruik van handschriftherkenningsoftware kunnen de gegevens worden doorgezonden naar zorgapplicatie Unit4 Cura. Behalve dat de gegevens op de juiste (kosten)plaats terechtkomen, wordt een scan van het complete formulier als pdf in Unit4 Cura opgeslagen. De pen kan uitleveren als tekstbestand, in XML voor het Centraal Administratie Kantoor (CAK) en als PDF van het complete formulier. De digitale tekst is identiek aan de geschreven tekst, waardoor interpretatiefouten worden voorkomen. Hoewel de zorgmedewerkers van Eykenburg gebruikmaken van de pc-oplossing van Digitaal Schrijven, is het ook mogelijk om de gegevens te versturen via de mobiele telefoon. De digitale pen verstuurt de gegevens via een bluetooth-verbinding naar de telefoon, die de gegevens weer verstuurt naar de applicatieserver. In dat geval kunnen gebruikers ook bijvoorbeeld een foto uit de mobiele telefoon toevoegen aan het rapport.
26
Verbinding mei 2010
actueel
EAL klantendag
Blikvanger Applicatieontwikkelaar EAL in Apeldoorn hield op 15 april een open dag om de Automatic Number Plate Recognition (ANPR) is een van de toepassingen die mogelijk wordt met MoMO-6. klanten te informeren over de nieuwe versie van MoMO, een toepassing voor mobiel dataverkeer in voertuigen. Blikvanger op deze dag was de speciale trailer van het KLPD. Over MoMO meer in een van de volgende uitgaven van Verbinding.
De door EAL ingerichte trailer van het KLPD.
kort nieuws productnieuws
Verbinding mei 2010
27
Kirintec ontwikkelt draagbare jammer voor storen van radiogestuurde bom
Willtek Communications brengt de 2305 Stabilock op de markt, een nieuw onderdeel in de 2300-serie, die speciaal voor Tetra-metingen is ontworpen. De 2305 Stabilock ondersteunt repair- en go/nogo-testing, op zowel mobiele handsets als basisstations. Het nieuwe apparaat is verkrijgbaar vanaf juni 2010. De 2305 is in staat basisstations te testen met separate antenneconnectors voor de zender en de ontvanger. Dit maakt het apparaat ideaal voor het testen van ingebouwde basisstations, aldus de producent. De 2305 Stabilock beschikt over een groot en helder scherm en weegt net iets onder de 4 kg. De optionele batterij maakt het apparaat tevens geschikt voor metingen in het veld, zowel basisstations als terminals, geïnstalleerd in voertuigen. Met de uitbreiding van het Tetra-testportfolio wil Wiltek de ondersteuning voor Professional Mobile Radio onderstrepen. De nieuwe testfaciliteiten zijn ook beschikbaar voor de 2303 Stabilock, maar alleen voor kleine en mediumgrote basisstations met een laag zendvermogen.
Kirintec, leverancier van anti-terrorisme-oplossingen, kondigt het Rebus counter-IED inhibition systeem aan, een systeem dat met een jammer en een uitvouwbare tent voorkomt dat een radiogestuurde bom op afstand tot ontploffing kan worden gebracht. Het systeem is bedoeld voor mensen die als eerste een explosief vinden en het gevaar willen neutraliseren, terwijl zij wachten op de Explosieven Opruimingsdienst. Bij de ontwikkeling van de oplossing is rekening gehouden met gebruik door niet-gespecialiseerd personeel. Het is dan ook niet vereist een training te volgen om de jammer te kunnen inzetten. De uitvouwbare tent die onderdeel uitmaakt van het systeem, is bedoeld om de straling van de jammer te concentreren op de bom. Hierdoor is de kans groter dat de jammer voldoende vermogen heeft om het radiosignaal dat de bom tot ontploffing moet brengen te blokkeren. Een ander voordeel van de tent is dat deze dient als een antenne. In de tent zit elektromagnetisch materiaal en een antenne verwerkt. Daarnaast voorkomt de tent dat de jammer ook radiosignalen buiten de tent blokkeert. Hierdoor kunnen hulpdiensten dus gewoon communiceren, terwijl de jammer wordt ingezet.
Meer informatie: www.willtek.com
Meer informatie: www.kirintec.com
Nieuwe Tetra-tester van Willtek
Axis introduceert compacte camera's voor professionele videosurveillance
Axis Communications, leverancier van netwerkvideo-oplossingen, introduceert de nieuwe serie Axis M11-serie netwerkcamera's. De nieuwe serie levert beelden in hdtv-kwaliteit in combinatie met de H.264 videocompressiestandaard. De vaste camera's zijn leverbaar met verschillende CS-mount lenzen.
De Axis M11-serie bestaat uit de volgende modellen: • de Axis M1103 (met vaste iris) en de Axis M1113 (DC-iris): SVGA; • de Axis M1104 (met vaste iris) en de Axis M1114 (DC-iris): hdtv 720p/1 megapixel. De Axis M1113 en de Axis M1114 camera's hebben varifocale DC-iris lenzen, waardoor de camera's te gebruiken zijn in gebieden met wisselende lichtomstandigheden. Een ingebouwde pixel-teller controleert of de pixelresolutie van een object of gezicht voldoet aan de regelgeving of specifieke wensen van de klant. PoE (IEEE 802.3af) zorgt ervoor dat stroom en video via dezelfde kabel
kunnen lopen. De digitale PTZ maakt het mogelijk dat op een bepaald risicogebied, dat niet volledig zichtbaar is, kan worden ingezoomd. Alle camera's uit de Axis M11-serie bieden meerdere, afzonderlijk te configureren, hoge-resolutie-videostreams in H.264 en Motion JPEG tot dertig beelden per seconde in volledige resolutie. De camera's worden ondersteund door alle leveranciers van videomanagementsoftware via het Axis ADP-programma (Application Development Partner) en door Axis Camera Station. Meer informatie: www.axis.com
28
Verbinding mei 2010
Distributeur voor de Benelux van ICOM radiocommunicatie Gannexion bv
AMCOM Luzernestraat 24 Postbus 215 2150 AE Nieuw Vennep
T F E I
+31 (0) 252-629370 +31 (0) 252-629371
[email protected] www.amcom.nl
T F E I
Transistorstraat 71A Postbus 60187 1320 AE Almere
(036) 5498814 (036) 5498815
[email protected] www.gannexion.com
Aggregaten & Noodstroom voorzieningen Parkweg 9, 4153 XK Beesd T 0345 684000 - F 0345 680907 info @ voetverhuur.nl - www.voetverhuur.nl
Importeur van o.a.
IN-CAR LAAD EN MONTAGE OPLOSSINGEN WWW.GLOBAL.NL
Safety-Lux Nederland BV
T F E I
Nijverheidswerf 37 1402 BV Bussum
(035) 6914476 (035) 6915474
[email protected] www.safety-lux.nl
Televisieweg 26, 1322 AL Almere Telefoon: 036 538 70 70
GPS, C2000 EN GSM ANTENNE OPLOSSINGEN
Selecsys
T (0529) 488888 Mobiele Communicatie Nederland B.V. F (0529) 488889 Rollecate 65-11 E
[email protected] I www.selecsys.nl 7711 GG Nieuwleusen
WWW.GLOBAL.NL
Televisieweg 26, 1322 AL Almere Telefoon: 036 538 70 70
www.ceotronics.com
CeoTronics AG Communication Headset & Systems Tel. +49 60 74 87 51-0 Mobile +31 6 53 56 92 41 E-Mail
[email protected]
Hutronic Telecommunicatie bv T Johan van Oldenbarneveltlaan 44 F E 3705 HH Zeist I
(030) 6999100 (030) 2213330
[email protected] www.hutronic.nl
Voorhout Data Connection
T F E I
Productieweg 7 3481 MH Harmelen
(0348) 443557 (0348) 444951
[email protected] www.vdcinfo.nl
KPN BMS Postbus 16118 2500 BC Den Haag DTM-Products BV Postbus 2148 6020 AC Budel
T F E I
(0495) 492335 (0495) 493710
[email protected] www.dtm.nl
MULTIMEDIA EN COMMUNICATIE OPLOSSINGEN WWW.GLOBAL.NL
VER
T F E I
(010) 457 27 27 (084) 222 01 36
[email protected] www.kpn.com/portofoons
Televisieweg 26, 1322 AL Almere Telefoon: 036 538 70 70
Raca Batteries Nederland B.V. Satellietbaan 10A 2181 MH HILLEGOM Postbus 75 2180 AB HILLEGOM
HUUR
-VERKOOP-ONDERHOUD ING (Ex)PORTOFOONS & TRUNK
www.flash-services.com
Tel: +31 (0)252-227070 Fax: +31 (0)252-533922 Internet: www.racabatteries.nl
ADVERTEERDERS INDEX Amcom
9
Hutronic Telecommunicatie
6
TETRA WorldCongress
Koning & Hartman
T F E I
Postbus 5080 2600 GB Delft
25
Electronics & Telematics KPN
Optimale communicatie met de betrouwbare en voordelige batterijen en laders van E-Battery
E Battery Europe BV Varenkade 7 2661 PG Bergschenhoek The Netherlands Tel. +31 (0) 634 129 359 Fax +31 (0) 10 226 3371
[email protected] www.e-battery.eu
29 32
+31(0)15 260 98 07 +31(0)15 260 91 62
[email protected] www.koningenhartman.com
Accessoires
Meetapparatuur
Producent
Advisering
Meldkamer apparatuur
Provider
Amateurapparatuur
Meldkamer inrichting
Randapparatuur
Antennes
Netwerkaanleg
Software
Batterijen
Netwerken
System integrator
Beveiliging
Operator
Telecomdealers
Groothandel
P(A)RM
Verhuur
GSM
Paging
Verlichting
Importeur
Plaatsbepaling
Verbinding mei 2010
connectBlue breidt Wifi Ethernet Port Adapter serie uit
Wireless solution provider connectBlue komt met nieuwe modellen Ethernet Port Adapters voor draadloze Wifinetwerken. De serie krijgt twee nieuwe modellen, gebaseerd op IEEE 802.11an of IEEE 802.11bgn. De ethernet Port Adapters zijn ‘rugged’uitgevoerd, en bedoeld voor industriële toepassingen waar de Ethernetkabel noodgedwongen moet worden vervangen door een draadloze netwerkverbinding. Volgens de fabrikant kunnen beide modellen het installatieproces vereenvoudigen en tegelijk de kosten voor installatie beperken. Beide modellen, zowel de RWE231i die 2,4 GHz ondersteunt, als de RWE241i voor 5 GHz-netwerken, zijn geschikt gemaakt voor mobiele, afwisselend en tijdelijke installaties waar een ethernetverbinding over kabel niet mogelijk is en waar deze vervangen moet worden door een onderhoudsvrije Wifi-verbinding. Het voordeel van de 5 GHz-versie is
29
dat deze de keuze uit meerdere nietoverlappende kanalen mogelijk maakt. Beide producten kunnen worden ingezet waar er een noodzaak is voor een IEEE 802.11n-infrastructuur, waarbij de access points niet noodgedwongen naar de lagere 802.11bg-snelheid hoeven te worden geschakeld. De wireless LAN Ethernet Port Adapters maken deel uit van de connectBlue- serie draadloze ‘Intelligent Antennas’. De ingebouwde antennes beschikken over een unieke halfrond radio-ontvangst patroon. Naast automatische configuratie met een enkele knop, kunnen de apparaten ook via een webinterface worden geconfigureerd. Beide ondersteunen WEP64, WEP128, WPA-PSK, WPA2-PSK, TKIP, CCMP (AES), LEAP, PEAP en zijn toegelaten radio’s voor Europa, Verenigde Staten en Canada (R&TTE, FCC, IC). De producten kunnen ook worden geoptimaliseerd voor Profinet. Meer informatie: www.connectblue.com
a d v e r t e n t i e
THR9
Sitecom roteerbare N-antenne biedt betere dekking
Nieuw: CTK-gekeurd! EADS heeft bekendgemaakt dat de THR9portofoon is goedgekeurd voor gebruik op C2000. Met deze nieuwste troef van EADS is de locatie van collega’s altijd bekend door de “where are you”-functionaliteit en zijn maatwerk-applicatie’s mogelijk dankzij het Java MIDP 2.0 platform.
Eigenschappen: • Trilalarm
• Where are you-functionaliteit
• Voice feedback
• Hoge resolutie QVGAkleurendisplay, 240x320 pixels
• XHTML kleuren browser • Ingebouwde GPS ont vanger
• Zij-aansluiting voor audioaccessoires
• DMO repeater functionaliteit
• Support for smart card-based
• IP55 water- en stof bestendigheid
Meer informatie? Bel (010) 457 27 27 of kijk op www.kpn.com/portofoons
end-to-end encryption (option)
Van Sitecom is een nieuwe Wifi usb-adapter verschenen, die is voorzien van een externe antenne. De WL-356 Wireless USB Adapter 300N X2 met een externe 802.11nantenne is uitgerust met een roteerbare connector die de gebruiker de vrijheid geeft het apparaat in de juiste positie te plaatsen voor een optimale dekking. De Wireless USB Adapter 300N X2 kan op een desktop-pc of notebook worden aangesloten via de usb-poort, waarna de gebruiker verbinding kan maken met elk draadloos netwerk. Het apparaat garandeert minder ‘dead spots’, belooft de fabrikant, en is daarom een ideale oplossing voor plaatsen waar het signaal zwak is. Meer informatie: www.sitecom.com
30
Verbinding | mei 2010
Colofon Verbinding is een vakblad over mobiele communicatie in de openbare orde & veiligheidssector.
column
Jaargang 31, mei 2010, nr 5
Digitale ogen Het menselijke oog is een zeer hoogwaardig en uiterst ontwikkeld precisie-instrument. We zijn zo zuinig op onze ogen, want in beginsel kunnen we niet zonder. Daarbij geloven we iets pas als we het hebben gezien, het is zelfs een uitdrukking. Wat we in die context wel eens vergeten, is dat ons gezichtsvermogen zinloos is zonder de interpreterende vermogens van de hersenen. En dat tegelijkertijd ons zicht wordt beïnvloed door onze hersenen en mogelijk dat wat we willen zien. In die tandem kunnen we als mensen optimaal functioneren en kunnen we onszelf tevens voor de gek houden. Deze filosofische overwegingen zijn een aanloopje naar twee systemen of producten die ik medio april zag en die me deden denken aan deze combinatie van zicht en interpretatie. De ogen en hersenen van mensen uitgewerkt in lenzen en draadjes, gekoppeld aan bits en bytes van computers. Het Nederlands Forensisch Instituut heeft een team, met de coole naam CSI The Hague, met een aantal marktpartijen laten studeren op een helm voor de Haagse crime scene investigators. Er staat trouwens een erg spannend filmpje over de werking ervan op de site van CSI The Hague, dat ik tevens op de site van Verbinding heb gezet. Het beginsel van de lenzen op het helmpje is simpel. Een crime scene investigator met helm kan een crime scene volledig scannen op allerlei variabelen die voorheen met de hand moesten worden opgemeten. Deze informatie gaat mee terug naar kantoor, waar de verwerking eenvoudig, maar veel sneller kan beginnen. Handig. En misschien wel relevanter voor de OOV-sector is het fenomeen dat de politieauto’s in toenemende mate worden uitgerust met camera’s. Da’s op zich niks nieuws. Wel interessant is een project in Flevoland, waar wordt gewerkt aan een directe koppeling van die informatie uit de camera’s, aan het interpreterende vermogen en intelligentie van computers in de back-office of meldkamer. Kick Rugenbrink en zijn collega Peter Mulders van de politie Flevoland hielden afgelopen maand een presentatie over hun toepassing van ANPR. Zij deden dit tijdens de Mobile Messaging & Orientation (MoMO) dag, die EAL in Apeldoorn organiseerde voor klanten in de OOV-sector. De locatie was gepast omdat EAL en partner HIG Traffic Systems ook in de projectgroep zitten. ANPR staat voor Automatic Number Plate Recognition en is een systeem op politievoertuigen, waarbij camera’s continu nummerplaten scannen en die info doorgeven aan de boordcomputers. Op hun beurt checken deze computers, in samenwerking met de MoMO-6, via een mobiel netwerk in centrale databases, of er wat loos is met het gescande voertuig. De bedoeling is dat een en ander binnen enkele seconden gebeurd en uiteraard ook dat de database, waar de voertuiginformatie uit wordt gehaald, steeds up to date is. De toehoorders in de zaal waren bijzonder geïnteresseerd en discussieerden met Kick vooral over de processen. Bijvoorbeeld: wat als de camera op een bepaald moment A registreert, terwijl elders B aan de hand is. Of: hoe kan de meldkamer omgaan met informatie X uit de auto, als we tegelijkertijd bezig zijn met Y. Gaaf om te zien dat IT-mensen en de beheerders vanuit de korpsen zo procesmatig met innovaties omgaan. Inmiddels is overduidelijk dat menselijke taken breed worden overgenomen door systemen en computers. Er zijn voorbeelden te over. De crux in het succesvol vervangen van mensen door machines is dat het interpreterende vermogen van systemen wordt geprogrammeerd en er dus protocollen zijn. Als gevolg hiervan is interpretatie in beginsel heel rechtlijnig. Dus moeten die protocollen niet alleen uitstekend en toetsbaar zijn, er moet ook altijd ruimte zijn voor ingrijpen door de mens, in de systemen. René Frederick Uitgever Verbinding
Verbinding verschijnt tienmaal per jaar. Toezending geschiedt op abonnementsbasis en middels controlled circulation. Uitgever René Frederick Hoofdredactie Marcel Debets Eindredacteur M. Rubel Redactie Postadres Postbus 82, 2460 AB Ter Aar Telefoon: 0172-782120 Administratie:
[email protected] Abonnementen:
[email protected] Redactie:
[email protected] Website: www.verbinding.nl Advertentie-exploitatie Bureau van Vliet B.V. Postbus 20, 2040 AA Zandvoort Telefoon: 023-5714745
[email protected] In dit nummer bijdragen van Jan Biemolt, Hans Borgonjen, Dirk Fabels, René Frederick, Rob Jastrzebski, Joachim Kaarsgaren, Ruud Overduin, John Piek, Hans Vandam, Martijn Vet Ontwerp en opmaak ONTWERPERS DIE MEEDENKEN.NL Druk 3L Drukkerij BV, Rotterdam Een jaarabonnement op VERBINDING kost € 54,95 inclusief 6% BTW, over te maken op bankrekening 1062.74.619 t.n.v. FenceWorks B.V. in Alphen aan den Rijn, onder vermelding van ‘jaarabonnement Verbinding’. Een jaarabonnement loopt gelijk met het kalenderjaar. Een jaarabonnement wordt aangegaan tot schriftelijke wederopzegging en automatisch gecontinueerd indien niet voor één november van het lopende jaar schriftelijk is opgezegd. Kopij kan worden ingezonden in overleg met de redactie. Geplaatste artikelen hoeven niet noodzakelijkerwijs de mening van de redactie te vertegenwoordigen. De redactie noch de uitgever aanvaarden enige aansprakelijkheid voor de inhoud van artikelen van derden, ingezonden mededelingen, advertenties en de juistheid van genoemde data en prijzen. Fotokopie en overname van artikelen, geheel of gedeeltelijk op welke wijze dan ook, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie en onder vermelding van: ‘Overgenomen uit Verbinding, vakblad voor professionele telecommunicatie’. Met de vermelding van het jaar en het nummer. ISSN-nummer 1386-4300 VERBINDING is een uitgave van FenceWorks BV.
Verbinding ook online
Kijk voor alle artikelen uit Verbinding en het laatste nieuws op
www.verbinding.nl
Researched & produced by:
In association with:
REGISTRATION NOW OPEN Booking Reference I08LHVBD
The Future Of Critical Communications 25th – 27th May 2010 Suntec Singapore International Convention And Exhibition Centre • Mix with 2000+ participants from around the world • Learn from 120+ speakers during the conference • Meet all of the leading suppliers at the exhibition of 80+ companies
• Benefit from 15+ streams, masterclasses and seminars covering insights on both public safety and commercial TETRA usage • Experience 3 days of conference sessions, training, networking and exhibition
www.tetraworldcongress.com/verbinding