[170.
Byiagei.
I-.1|
Tweede Kamer.
Verhoogiitg en wijziging van hoofdituk \ d*r 8taat»begrooting iroor bel dienstjaar L004,
(ir«
1.) K O N I N K L I J K E BOODSCHAP. Aan de Tweede Kamer der
Staten-Gcncraal.
(KU.
3.)
MIJNE HEEREN!
Wy bieden U hiernevens ter overweging aan een ontwerp van wet tot verhooging en wijziging van hoofdstuk V der Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1901. De toelichtende memorie (en bijlagen), die het wetsontwerp vergezelt, bevat de gronden waarop het rust. En hiermede, Myne Heeren, bevelen Wy U in Godes heilige bescherming. 's Gravenhage, den 2 Mei 1S04.
MEMORIE VAN TOELICHTING.
Zal de stelling der op te richten centrale middelbare teeknisehe school juist bepaald zijn. dan dient toegelicht, welke plaats deze school in het technisch middelbaar onderwijs , dit technisch middelbaar onderwijs in liet middelbaar vakonderwijs, dit middelbaar vakonderwijs in het gemeene vakonderwijs , en dit vakonderwijs in het onderwijs, als algemeen begrip genomen , bezet.
WILHELMINA.
§ 1. Vakonderwijs. (I.
Il('ïli|> I I I
lll't YllkOIMh'm ij».
Het onderwys. in het geraeep genomen , splitst zich in twee hoofdvertakkingen : 1°. het algemeene, of algemeen ont «vikkeleiide (I7i. o. \ onderwijs, en 2 . het vakonderwijs. Vakonderwijs, hoezeer op zich zelf een zwevende naam , is hierby door het gebruik voor een bijzondere groep scholen getypeerd. Een vak is op zich zelf niets dan een afgezonderd deel O N T W E E P VAN WET. van een geheel. In dien algemeenen zin is dus reeds op dè lagere volksschool het onderwijs in de handwerken , dat alleen voor vrouwelijke leerlingen bestemd is, vakonderwijs. De vroegere splitsing van de gymnasiën in A en B deelde het geheel van T W u W I L H E L M I N A , BIJ DE GRATIE GODS, KONINGIN D E » het gymnasiaal onderwijs in twee vakken in. Het onderwijs in het Hebreeuwsch alleen aan aanstaande theologen gegeven, is NKDKRLANDEN, PRINSES VAN ORANJE-NASSAU, ENZ., ENZ., ENZ. in dien zin evenzoo vakonderwijs. En nog sterker is het uuiversitaire onderwijs, naar zijn indeeling in afzonderlijke faculAllen, die deze zullen zien of hooren lezen, saluut! doen te teiten, vaksgewyze gesplitst. Alleen de theologische, de juridiweten: sche en medische faculteiten golden daarbij oorspronkelijk als eigenlijke faculteiten , in zooverre ze opleiden voor drie afzonAlzoo Wjj in overweging genomen hebben , dat de noodza- derlijke groepen van wetenschappelijk gevormde functionarissen ; kelijkheid is gebleken van eene verhooging en wyziging van terwijl wat nu de letterkundige en de natuurkundige faculteit Hoofdstuk V der staatsbegrooting voor het dienstjaar 1904, heet, onder den naam van artistenscholen een lager en slechts vastgesteld bij de wet van 1 Februari 1904 {Staatsblad n". 24); voorbereidend karakter droeg. Het feit, dat bij elk oinb-rwy's op scholen meerdere vakkeu Zoo is het, dat W i j , den Haad van State gehoord, en met aan dezelfde leerlingen onderwezen worden , komt voor de begemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en gripsbepaling van het in dit wetsontwerp bedoelde vakonderwijs verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: evenmin in aanmerking. In meerdere vakken toch worden, zoowel op de lagere en middelbare als aan de hoogere 9cholen, alle Artikel 1. kweekelingen onderwezen . zonder dat deswege ooit de naam idksiiiool er op werd toegepast. Onderwijs in één enkel vak Artikel 129 wordt gelezen: Kosten voor den bouw van eene van in den regel alleen in bijzondere lessen gegeven , zooals middelbare technische school en kosten van onderzoek en van wordt voor muziek op viool, fluit of piano, in liet schilderen enz. maatregelen noodig ter voorbereiding van de oprichting van deze Even weinig is het voor de bepaling van den naam van vakschool, en verhoogd met eenhonderd duizi'iul ijulden <{ 100 000) en onderwijs van beteekenis, of op een school in alle of meerdere daardoor gebracht op eenhonderd Iwinlvj duizend (/uiden (f 120 000). vakken door eenselfden onderwijzer, dan wel in elk vak door een afzonderlijken leeraar onderwezen wordt. Men kan deze laatste Artikel 2. onderscheiding wel uitdrukken door te spreken van ,klasseTen gevolge van voorschreven verhooging wordt het totaal onderwijs", in zooverre in liet eerste stelsel elke klasse slechts der IVde afdeeling van gezegd Hoofdstuk met eenhonderd duizeml één leeraar heeft, in het laatste voor elk vak, maar dan in meerdere gulden (f 100 000) en het eindcijfer van Hoofdstuk V der begroo- klassen, een afzonderlijk leeraar optreedt; en in den bekenden ting van Staatsuitgaven voor het dienstjaar 1904 met gelijk bedrag strijd o v r het dusgenaamde Faehtyitem, dat, uit de Jesuitenschool door FRANCK overgenomen, een tijdlang onder den naam van verhoogd. „Parallelsysteem"op de Duitsche gymnasia ingang vond, verkreeg Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden deze tegenstelling zelfs eenige vermaardheid. Maar voor de begeplaatst, en dat alle Ministerieele Departementen, Autori- paling van het begrip vak-onderwijs, gelyk dit voor hetonderhavige wetsontwerp in aanmerking komt, kan de indeeling van teiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de het onderwijzend personeel, op welke school ook , in personeel nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. voor de afzonderlijke vakken geen dienst bewijzen. Het woord rak toch doelt, waar van vak-omlerwijs in den onder ons gangGegeven baren zin sprake is, in zyn uitgangspunt niet op eene indeeling van het geheel van het onderwijs, maar op indeeling van het De Minister van Iiinnenlandsehe Zaken, geheel van het beroepsleven iu zijn onderscheidene vakken. VakHandelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. 1903—1?04.
[170. V e r h o o g i n g en wijziging van
hoofdstuk
3.]
V elf r SIlatsln glooiing voor hot d i e n s t j a a r 19U4.
onderwijs is dienvolgens in zijn breedste opvatting onderwijs, dat niet voor iedereen d i e n t , maar slechts voor een bepaalde klasse van personen , die voor eene bepaalde bestemming in bet leven wenscheii te worden opgeleid. Zonder nadere bepaling valt echter in volstrekten zin alleen het gewoon lager onderwijs bier buiten. Bjj dat onderwijs toch blijft de neiging en beroepskeuze van den leerling nog bijna geheel buiten spel. Het gewoon lager onderwijs is voor allen gelijk . welke ook bun neiging of bestemming zij. Zoodra men daarentegen boven de gewone volksschool u i t g a a t , begint de zin en neiging van den l e e r l i n g , lijn sociale positie of beroep». keuze méé te spreken , wordt dienovereenkomstig tusschen Onderwijl voor den een en onderwijs voor den ander onderscheiden , en ontstaat bierdoor zekere vak-indeeling met bet oog op het toekomstig beroep. Zoo verstaan bereikt deze indeeling bij eene universiteit zelfs hare voleinding, want faculteit i s , voor wat het onderwijs door haar gegeven betreft, slechts een ander woord voor vakschool, voorzooverre tuen daaronder verstaat eene school, die haar bepaald karakter ontleent aan de beroepskeuze van h e n , die er aan worden opgeleid. De medische faculteit dient alleen \ r a a n s t a a n d e artsen , de juridische alleen voor aanstaande advocaten , rechters en staatsambtenaren , en zoo met de anderen. De k l a c h t , vooral ten opzichte van de medische faculteit in den jongsten tijd a a n g e h e v e n . dat ze te zeer in een groep van
vakscholen dreigt te ontaarden, is hiermede niet in tegen spraak. Al is het toch, dat, zoodra men boven de lagere school komt,
het onderwijs n e b s p l i t s t , en dat de inrichting der universiteit zelfs principieel op splitsing berust, dit belet n i e t . dat men ook bij die splitsing onderscheid heeft te maken tusschen dat onderwijs, dat algemeene vorming voor een g e l o d e organisch samenhangende groep vakken bedoelt, en dat andere onderwijs, dat gericht is op bekwaming voor één enkel speciaal vak. Bedoeld protest gaat dan ook niet tegen de splitsing in faculteiten. maar hiertegen dat het algemeen vormend onderwijs, waarop de kennis van een geheele samenhangende groep van vakken rusten m o e t , te zeer op den a c h t e r g r o n d , en het zeer bijzonder onderwijs in de scherp gespecialiseerde vakken te zeer op den voorgrond treedt. Te sterke specialiseering der leerstoelen werkt dit kwaad in de baud. Elk hoogleeraar eischt te veel voor zijn eigen vak, de toenemende omvang van elk speciaal vak verlokt dan den kweekeling op zijn beurt tot te sterke concentratie van studie, en de afzonderlijke doctoraten hebben dit kwaad verergerd. Ook de n a t u u r k u n d i g e , de juridische en de letterkundige faculteit worden door dit kwaad der specialiteiten . waartegen TaOBBlCXl met zoo veel ernst gewaarschuwd heeft, in niet geringe mate bedreigd. Met overvloed van knappe specialiteiten, bij armoede
aan algemeen gevormde mannen van hoog wetenschappelijk
karakter, daalt de standaard van bet hoogere nationale leven! Evei:als hoogere burgerscholen en gymnasia , al dienen ze slechts voor de opleiding van een beperkte groep uit het v o l k . toch de gemeenschappelh'ke voorbereiding geven voor zeer onderscheidene beroepsvakken , zoo moet ook een faculteit . hoezeer nader in omvang b e p e r k t , zich als hoofddoel de algemeene vorming stellen voor de gemeenschappelijke opleiding van de geheele groep, die binnen hare grenzen valt. Intnaseben treedt de beteekenis van den naam ,rakoiirtrrtrij$", gelijk die door het gebruik ten onzent getypeerd is, ook hierdoor nog geenszins in genoegzaam helder licht. Dit. helderder licht komt eerst op zoo men onderscheidt tusschen die beroepen . die zich concentreer' u om f/en mentch , en die andere die zich richten op de behandeling in den m i n u t e n zin van wat de men-ch buiten zich in dr mi/uur v i n d t , d. i. die opkomen uit den drang in di n mensch . om door toepassing van zijn kennen en kunnen, wat in de n a t u u r aanwezig i s . aan zijn belangen dienstbaar te maken. Het aanwezig zijn van eene natuurkundige faculteit aan de universiteit weerspreekt dit niet. Richt zich de theologische fnculteif op 'smenacnen geloof, de juridische op de juiste ruhtt~ verhouding tnseehen mensch en m e n s c h , de medische o p ' s m e n si hen lichaam, en de letterkundige o p de kennis v a n ' s menseben lirititft leven , gelijk zich dit in de letterkunde, in de wnsbegeerte en in de geschieden is uitspreekt, evenzoo richt zich de natuurkundige faculteit op de kennis die de mensch zich van 4ê natuur heeft te verwerven. Rijst daarentegen de vraag, hoe de aldus ontwikkelde mensch zijn aldus verkregen kennis practisch zal lmjmsarn op wat in de natuur buiten hem l i g t , dan , maar ook dan eer9t, betreedt men het speciale gebied van het eigenlijke vakonderwijs. Al wordt toch toegegeven dat ook hier geen absolute grens is to trekken , en erkend dat voor de natuurkundige faculteit de verleiding niet gering i s , om haar bemoeiing ook tot de loegt»
miste wetenschap uit te b r e i d e n , toch verliest deze faculteit haar universitaire positie uit het o o g , en verloochent haar hoog k a r a k t e r , indien ze dit anders dan ter demonstreering onderneemt. Resultaat is derhalve, d a t , hoezeer het begrip van vakonderwijs onderscheidene opvattingen toelaat, en niet zelden in allerlei opvattingen gebezigd is , het getypeerde begrip uitsluitend te verstaan is van zulk een opleiding als strekt, om te bekwamen voor ttangtwaen bei liepen , dis zieh , np wat wijze ook , bezit/ houden met de tofjmssiiKj van mcnsclielijk kennen en kunnen o\i uut de. ineiiseli buiten zieh in ile natuur aaniee.-itj eindt. li.
!»<• litriui-i-lr iiiili-fliiiit » « " l i ' l »«koiuh'rw ij».
De formeele onderscheiding tusschen hooger, middelbaar* en lager vakonderwijs is in de natuur zelve der zaak gegeven. Zoo dikwijls meer dan twee in graad verschillende en alzoo onderling ongelijke groepen zich voordoen, staat noodzakelijkerwijze de eene groep hooger dan de andere , en staan tusschen deze beide één of meer groepen als middelgroepen i n , en het is dit niet weg te cijferen onderscheid, waaraan ook hier de splitsing tusschen lager, middelbaar en hooger vakonderwijs haar oorsprong dankt. De voorstelling, alsof deze indeeling voor het onderwijs eerst door ondergeteekende g e m a a k t , of eerst hier te lande opgekomen zou zijn, berust dan ook op dwaling Zoo schrijft Dr. C A Ü ROSCHKB: „Nach den Aufnahinebedingungen und Lehrschulen untersebeidet man niedere, mittlere gewerhlicbe Schillen und technische Hochst buien" (Hand wörterbuch der Staatswissen-chaften. 1900. IV. deel
blz. ö81). Evenzoo Dr. A. Ei.sin:: .EinegesonderteStellungnimmt die höchste Stufe des gewerblichen Bildnugsweaens ein." Daarna bespreekt hij onder het hoofd : MÜteltcJiulen, al wat tusschen de Technische Hochseholen, die hn'als .Universitat der Gewerben" qualificeert, en de ambachtsscholen mligt. En daarop laat hij in eene nieuwe reeks volgen .die niedere Faclisdiuleu", en zegt hiervan: „Der Ausdruck «niedere F a c h s c h u l e " scheint sich im (ïegensatz zu den Teebnica eiugebfirgert zu haben." (Wörterbuch der Volkswirthschaft. 1898. 11. bladz. 744,5). FUAN/. Rn HTKI: in zijn artikel Geiierbcsehnlwesen, handelt evenzoo onderscheidelijk van het .niederige Gewerbeschulwesen " (pag. 4 ) , van do „technische Mittelichulen" (pag. 8 ) , en van de . Hochschule". E n zelfs reeds in 1898 splitste de bewerker Tan h e t a r t i k e l : Fachschulen, in Brockhaus' Conversationa lexicon deze scholen in scholen , d e r obersten Stufe , mittelen Stufe en untersten Stufe". „Sie t r e t e u " , zegt hij, „in drei Stufen auf, die eich durch Unterrichtsweise, und Unterrichtszweck, durch Aufnahmealter und Kursusdauer unterscheiden." (VI. bladz. 510) In Frauknjk is men gewoon met een militairen term deze drie soorten van vakscholen zóó te onderscheiden , dat de hoogere scholen de „ officiers de l'industrie " vormen", de middelbare scholen de „sousofficiers", en de lagere de gewone si.blaten. Le bedenking tegen deze drieledige indeeling is dan ook niet zoozeer opgekomen uit de ontkenning, dat in de vakscholen drieerlei graad te onderscheiden v a l t . als veel meer uit bet niet te loochenen feit dat bij het vakonderwijs deze drieledige indeeling volstrekt niet overal consequent doorgaat, en wat meer zegt, dusver, zoomin hier als elders, in de wettelijke regeling is opgenomen. Dat dit dusver niet of bijna niet plaats g r e e p , is te verklaren uit tweeërlei oorzaak. Ten eerste d a a r u i t , d a t . in tegenstelling met het algemeen ontwikkelend onderwijs, het vakonderwijs nog niet dan u i t e n t schaars in de wet werd vastgelegd . nog bijna uitsluitend berust op administratieve regelen , en dat ook waar wettelijke regeling plaats g r e e p , deze niet het geheel overzag en bebeerschte, maar zich bepaalde tot de regeling, en dan nog tot de zeer summiere regeling van enkele instituten. Bevreemden kan dit niet. De gewone volksschool, de scholen van hoogere volksontwikkeling eu de universiteiten hebben een verleden van eeuwen achter zich ; ze leverden een vrijwel constant object van regeling; en over de beste wijze vau deze regeling in de wet was men, na veel strijds op paedagogisch gebied, althans op enkele hoofdpunten tot overeenstemming gekomen. Hier waren alzoo de onmisbare gegevens voor afdoende regeling h>y de wet voorhanden. Het vakonderwijs daarentegen , in den zin waarin dit hier getypeerd voork o m t , is van betrekkelijk nog zeer jonge dagteekening. W a t eertjjds de gilden gaven ging op het laatst der 18e eeuw in de meeste landen te n i e t , en alleen Frankrijk had reeds sedert COI.ISEKT te wijzen o p e e n enkele instelling, die buiten verband niet het gildewesen ontstond. In de tweede plaats is het vakonderwijs het tegendeel van een constant object. Ten deele kan het dit niet zijn uitboofde van zijn eindelooze verbijzondering, en anderdeels niet omdat de nijverheid zelve tengevolge van nieuwe vindingen, ook waar
[170.
:*.]
Vtthooging en wijziging r u hoofdstak \' der Staatebegrooting voor het dienstjaar 1904. het vuk hetzelfde blijft', gedurig van vorm wisselt. Kn in
die gereed was om in wettelijken vorm te worden omgezet. Te reclit heeft men Inj dien stand van zaken zich van een te zeer binden
aan wettelijk».' regeling onthouden. Vrijheid van beweging bleef voorshands
voor het vakonderwijs onafwijsbare
levensbehoefte.
een Organisch geheid. En het is uitdien hoofde, dat de Kegrering terstond met zekeren nadruk de onderscheiding in lager, mid-
delbaareu hooger vakonderwijs op den voorgrond beeft geschoven, vermits alleen hierdoor de groote leemte, die vooral op middelbaar gebied bestond , in het licht kon treden , eu alleen zoo eei.ig richtsnoer m i te vinden voor den by het inhalen van den achterstand te kiezen weg. Vraagt men n u , waardoor de grens van deze drie geledingen in den ruwe wordt afgebakend, zoo zy opgemerkt, dat alleen onze wet op het hooger onderwijs in haar eerste artikel bet object d a t ZO regelt omscbrjjft, en dat daarentegen de beide andere onderwijswetten zich bepalen tot eene opsomming der t e onderwijzen leer-
vakken, in gebondenheid aan in de leeraren vereiaehtebevoegdbeden of aau de voor leerlingen bestemde diploma's, waarvoor de
De tweede oorzaak, waaruit met name ten onzent de bedenking
examens nauwkeurig omschreven zijn. Deze methode was bij het
tenen de splitsing van het vakonderwijs in zyn drie natuurlijke Beledingen o p k w a m , lag in onze wet o p l i e t middelbaar onderwijs, in verband met die op het lager en booger. Ten gevolge van de min juiste opvatting alsof het lager onderwijs de beschaafden, liet
docent geen regulatief vereisehte van bevoegdheid gesteld werd. liet is vermoedelijk hieruit te verklaren, dat in 1870 een
hooger onderwijs daarom niet te volgen, omdat bier wel de leer* vakkeu en de examencischen te regelen waren , maar aan den
middelbare de iiijrrreii, en het booger de geleerden vormde, ia tendefinitie van hooger onderwijs in de wet is opgenomen, doch dan onzent alle vakonderwijs in de wet op het middelbaar onderwijl ook zulk e e n e , die herhaaldelijk aan ernstige eritiek bloot ondergebracht, zoowel de hoogst eenvoudige burgerschool voor ambachtslieden en landbouwers als de polytechnische school met hare hooge aspiratiën. I>it standpunt, in 1863 begrijpelijk, kan thans niet meer worden ingenomen. Het vakonderwijs is aan die enge opvatting ten eenenmale ontwasten , en verkreeg in het laatste vierde der vorige eeuw zulk een uitbreiding, beteekenis en verdieping, dat het zich niet langer als aanhangsel van het algemeen ontwikkelend onderwijs behandelen laat. Het heeft zich geëmancipeerd en vraagt erkenning van zijn zelfstandigheid. En het doet dit met te meer klem , omdat de geheele verandering op oeconomisch gebied in den boezem van elk volk en in de verhouding tusschen de volkeren o n d e r l i n g , de Regeeringen noodzaakt met ernst toe te zien , dat nationale achterlijkheid op dit geliied de nationale toekomst niet in gevaar brenge. Onthouding is hier ondenkbaar. Elke nieuwe energie door andere concurreerende natiën ontwikkeld , d w i n g t , wil men niet Terachtereu, tot ernstiger inspanning van eigen kracht, en dit zoowel op het gebied van den landbouwals van nijverheid en handel. Wie stil zit, verarmt. Alleen wie d e handen uit de mouw •teekt, kan de concurrentie 1 olhonden. Voor hem, die hierop niet l e t t e , en enkel rekende niet de formeele indeeling die bijous in de wet was vastgelegd . kon niet anders dan deze verschuiving van de dusver gangbare namen vreemd klinken. Nu toch
werd wat tot biertoe uitsluitend bij het algemeen ontwikkelend mid-
delbaar onderwijs was ingedeeld, en daarbij slechts aanhangsel was. op eigen grondslag gesteld en op dien grondslag zelfstandig in zijn drie geledingen van hooger, middelbaar en lager ontleed. Hierbij kwam dar art. 192 van de ü r o n d w e t niet op het vakonderwijs berekend is, en dat desniettemin elke wettelijke regeling van onderwijs ten onzent aan het bepaalde in dit artikel gebonden blijft. Ook voor deze bedenking mag men intusschen niet u i t den \\ eg treden. Onze behoefte aan verdere ontwikkeling op het gebied van het vakonderwijs is te notoir, om rustig te wachten tot art. 102
der Grondwet gewijzigd is, en de reorganisatie van het algemeen
ontwikkelend onderwijs haar beslag zal hebben verkregen. Er moet onverwijld gehandeld worden, ook al is dit voorshands niet anders dan op formeel gebrekkige wijze mogelijk. Natuurlijk zou de regeling fraaier, vrijereu beter incen.-duit.end kunnen zijn. indien men naast de drie bestaande onderwijswetten e'éne wet kon plaatsen die geheel het vakonderwijs omvatte. Maar gevraagd mag dan toch
of waar zelfs in die landen die ona practisch reeds vooruit Egn, on aan wie dientengevolge rijper en rijker ervaring ten dienste staat, aan het vormen van snik een legislatief bouwwerk zelfs nog nooit
geducht i s , Nederland zich aan zulk een plan zou m o g e n wagen, nu we op zoo menig terrein van dit breeds gebied nog hebben in te halen en voor een deel zelfs onvoorbereid zijn? Bovendien gaat beel dit denkbeeld uit van de praemisse, dat het vakonderwijs zich even goed als het overige onderwijs leent voor zekere uniforme regeling wat schoolinriehting, leerplan, bevoegdheden der leeraren en diplomeering betreft, en juist dit is volstrekt onjuist. Een onderwijs dat nog steeds verder ontkiemt , aldoor groeit en gedurig vergroeit, laat zich niet in een vasten vorm steken en wie op dit gebied de administratieve macht niet vert r o u w t , zal niets doeltreffendi tot stand brengen. Dit neemt echter niet w e g , dat de Regeering bij de ouderscheidene maatregelen , die zy t e r ontwikkeling van het vakonderwijs heeft te nemen en by de voorstellen die zy te dezer zake aan de Staten-Generaal d o e t , niet zonder plan kan te werk gaan. Uit aplioristisch handelen komt ook in de toekomst nooit
ktond. Ze vindt toch baar kracht in Int gebruik van de uitd r u k k i n g : wetenteJtappen en welensrhappelfjk, woorden die op zichzelf intiis.-chen nadere definitie zouden eischen , zal men met eenige nauwkeurigheid uitmaken, wat niet hooger onderwijs bedoeld wordt. E r valt dan ook niet aan te denken om de begrippen van lager, middelbaar-en hooger vakonderwijs door drie organisch samenhangende definities op zulk een wijze in de wet te begrenzen. dat hierdoor aansluiting aan de drie bestaande Onderwijswetten te verkrijgen ware. Is men zelfs bij het algemeen ontwikkelend onderwijs, dat oud van dagen en meer constant i s , hiervoor teruggedeinsd, hoe zou men dan bij het vakonderwijs, d a t schier eameleontisch van n a t u u r en nog van jonge ontwikkeling is, hiertoe in de wet geraken kannen V De Regeering kan dan ook niet amiers doen, clan altoos eenigszins onvaste lijnen uitstippelen, gelijk zjj bit in de Memorie van Toelichting o p h e t wetsontwerp ter wijziging van de wet o p het Hooger Onderwijs heeft beproefd. Voor het middelbaar vakonderwijs teekent zich de grens naar beneden at door liet onderscheid in de opleiding van hen die zich bekwamen vooreen verantwoordelijkeoï vooreen nietverant* woordeljjke b e t r e k k i n g , en naar Innen door h e t onderscheid in de opleiding van hen die zelfstandig de wetenschap hebben te beoefenen. of slechts de resultaten van anderer wetenschappelijk onderzoek volgen. De werklieden , die een vak kozen . d;it niet genoegzaam in de practyk is te leeren , de dusgenaamde „skiiled tabonrers", maar die toch altoos dit vak volgens voorschriften en onder leiding van anderen zullen uitoefenen, moeten hun opleiding kunnen vinden op de lagere vakschool. Zij die de ontwikkeling van het vak verder hebben te brengen en bij de uitoefening van het vak in zijn hoogere vormen scheppend hebben op te treden, moeten hun opleiding k u n n e n vinden aan de technische hooyeschool. En allen die, tusschen de werklieden en de hoogere leiders instaande, zelfstandig met uitvoering en met leiding van werklieden zullen belastzyn,moeten de voor hen uoodigeopleiding kunnen vinden bij ilr middelbare vaksehotd. Maar al doet deze onderscheiding uitnemend dien>t. om het uitgestrekte terrein ruwweg in drie deelen te verdeelen. toch mag niet uit het oog worden verloren, dat er vakken zijn waarbij her collectief werken uitzondering, het individueel werken regel is : dat er andere vakken zijn ,die op ZOO beperkte schaal beoefend worden, dat de opleiding ervoor geen zoo breede ontwikkeling in drie deelen t o e l a a t : eu dat er weer andere vakken zijn. die. gelijk bijv. de photographie, slechts zelden tot een onderscheiding tusschen werklieden en leiders van hun werk aanleiding geven. Met deze uitzonderingen kan intusscheu de regel niet rekenen. Die regel moet out-
leeud worden aan die vakken . die de overgroote meerderheid
van personen gebruiken . die daardoor bet rijk.-t in hun deelen ontwikkeld zijn , en juist hierdoor de verst vi ortgezette indeeling bij het onderwijs toelaten, met name het bouwvak en het machinevak, beide nu in den bretdsten zin genomen. Aldus gaat men bij de indeeling op elk gebied te w e r k . en er i^ geen r e d e n , waarom men bij het vakonderwijs van die logische usantie zou afwijken. En zoo nu verstaan , zegt de gestelde regel . dat elk der drie groepen: I . die der skiiled labourers, 2". die
der opsichUrs (hier gebezigd als algemeens naam voor de geheele categorie van hen die toezicht houden en met leiding belast zijn), '6 . die der wetenschappelijk gevormde*, ook hier te lande, een alzonderlijke en volledige opleiding moet kunnen vinden, ter zake dienend en practisch bruikbaar, en het is hieraan dat de formeele indeeling in L a g e r - , Middelbaar- en Hooger vakonderwijs beantwoordt.
S'erhooging en wiisigins \;m hoofdstuk V der Ktsatsbegrooting voot hel dienstjaar 1904. r.
i»i- walrrletl*
Materieel U de indeeling van liet gehe.de gtbicd van men* .schdijke werkzaamheid, waarvoor bet vakonderwijs de opleiding
alle organisch van aard zijn, en desniettegenstaande alroeer de eeii l»y dttl landbouw , de ander l)y' de nijverheid worden ingedeeld. Hierop nu is te antwoorden, dat bij de bereiding van fabrienten uit hop, biet, graan enz. de bewerking plaatl grijpt met be-
band liggend.'. De voortbrenging komt in den landbouw, de verwerking in de nijverheid , de verspreiding of' liet aan den man brengen in den handel het eerst aan de orde. Toch houdt deze grove indeeling, indien men landbouw in den gewonen zin opvat, hoezeer in een lagere cultuurperiode toereikend, bü hoogere cultuurontwikkeling geen stand. Steeds meer legt de landbouw zich ook op de verwerking van het uit den bodem Betrokkene of uit veeteelt verkregene toe. Of men uit melk fabriekmatig boter en kaas, of'uit biet en rietsuiker, dan wel uit graan , hop . pulp en boomvrucht kunstmatig brood , bier, gedistilleerd en wy'n fabriceert, maakt principieel geen onderscheid. Aan alle deze fabricaten is gemeen, dat/.e verkregen worden door kunstmatige verwerking van uit de natuur verkregene organische producten. De intensiteit der verwerking moge gradueel verschillen, en dientengevolge de bewerking bij boter en kaas eenvoudiger. by suiker, bier en gedistilleerd meer samengesteld zijn, toch blijft het bij alle deze fabricaten het streven om uit organische natuurproducten door menscbelijke kunde voorden handel bruikbare fabricaten te verkrijgen. Oesniet" tegenstaande is men in het genieene spraakgebruik gewoon tot den landbouw alleen de gradueel eenvoudiger verwerking'te rekenen en de gradueel hoogere verwerking op te nemen onder de nijverheid. De suikerindustrie, de bierbrouwerij en de bereiding van gedistilleerd werden dusver veelal niet als onderdeden van deu landbouw verstaan , maar onder de nijverheid genomen, Dit berustte op de overweging, dat onder landbouw alleen uatgene te verstaan was wat door manipulatie, zonder aanwending van de machine, op het land of op de hoeve zelve werd verkregen, en alzoo uitsluitend aanleiding gaf tot het gebruik van de hand en van gereedschap. Al datgene daarentegen waarbij de verwerking door samengestelde werktuigen en in fabrieken plaats greep, rekende men onderde nijverheid. Ook die grens is intusschen verflauwd, sinds ook op het land meer samengestelde werktuigen hun intrede hielden , en zelfs bij de bereiding van boter en kaas de manipulatie door het werktuig verdrongen wordt. Steeds meer is men dientengevolge tot het inzicht gekomen, dat men'bij het vakonderwijs de in den volksmond nog steeds standhoudende gewoonte', om tot den landbouw alleen de productie, instandhouding en) eenvoudiger bereiding van organische stoffen te rekenen , en de meer samengestelde bewerking van dezelfde stoffen bij de nijverheid in te deelen . niet kan blijven volgen. Wel levert de' nijverheid de werktuigen . maar evenzoo leverde de nijverheid steeds liet landbouwgereedschap. De verwerking zelve daarentegen blijft zoowel bij boter- als bij bierbereiding de verwerking van bódem- en veeproducten, die zich daardoor principieel van de producten, door de nijverheid verwerkt, onder* scheiden . dat ze organisch vim aard zijn en dat alzoo bij hun verwerking in hoofd/aak met organische 'factoren te rekenen valt, De scheikunde wees hier de tegenstelling aan. Zij toch had reeds torlang haar natuurlijke indeeling in organische en anorganische scheikunde "Wenden. Ziet begrip Landbouw kan deswege voor wat het vakonderwijs vuigaat, niet bijzijn oorspronkelijke beperkte opvatting volharden. 'iandbouwonderwijs kan zich niet bepalen tot onderwijs inzake graanteelt, veeteelt, boomteelt en toinboiw, het moet zich ook tot de suiker-, bier- eu gedistilleerdbereiding uitstrekken, d. i. tot alles wat door een organisch proces, vooral door dat van gisting verkregen wordt, en deze samenvatting nu is niet anders te begrenzen dan door de toewijzing van het organische, maar dan ook in geheel zijn omvang . aan den Landbouw.waaruit vanzelf volgt dat de Nijverheid zich het anar mtnecht als zijn terrein ziet aangewezen. Ook hiermede echter ia nog geen genoegzaam zuivere grens verkregen. Hout, katoen, linnen, zyde en leder zijn organische producten, wier bewerking toch door niemand tot den landbouw wordt gerekend. Al placht de landbouwer eertijds allerwege, en al pleegt hij ten deele nog. uit vlas, hennep en leder voorziening in eigen behoefte aan bedekking van het lichaam te bereiden en uit geveld hout zelf woning en schuur te bouwen , toch verstond daarom niemand het spinnen en weven , het looien van deu dierenhuid of het bouwen van woningen of houten schuiten, het maken van huisraad of vaatwerk, als een integreerend deel van den landbouw. Er dient alzoo nader onderzocht, waarin het verschil bestaat tusschen de verwerking van hop, biet enz. eenerziids, en vau hennep, vlas, hout, enz. anderzijds , die toch
leder enz.de bewerking in hoofdzaaUi.-heersdit wordt door de uauwending van mechanische kracht Overgangen behoudt uien ook ajdus u o g «u hij onderdeden is zekere willekeur bij de indeelmg niet altoos te vermijden. Het buigen van duigen is ten deele een gebruik maken van een organische werking, terwijl omgekeerd de bouwkundige het dusgenoemde v/erken van het houte l ka , s «'«'» kwaad bestrydt. Maar waar men zich, gelijk ?P u terrein, tevreden moet stellen met eene indeeling, die }8u dtst,,1 " . aard de«" zaak gegrond en in den regel toepasselijk ' i ' t nien op de minste moeilijkheid zoo men tot den landbouw, (altoos voor wat het onderwijs aangaat), rekent allen arbeid door den inecsch verricht aan Bet organische in de natuur, v00r zoover hierbij in hoofdzaak aanwending geschiedt van organische krachten; terwijl hij de nijverheid naast de anorganische natuurproducten de organische dan alleen in bewerking komen, als '/M m d e u v o r i » ™u doodé materie, in hoofdzaak louter mcclia»«*** bewerking ondergaan. Verkrygt men in dier voege eene afsluiting van het terrein del ' nijverheid naar den kant van den Landbouw, dan dient nu de «Sluiting naar de zijde van den Handel bepaald. en ook hier ondervindt men de moeilijkheid, die onafscheidelijk is van het in elkander grijpen van alle menschelijke bezigheid en de daaruit opkomende vermenging. In het algemeen genomen is handel de menschelijke bezigheid, die het door landbouw eu nijverheid aangeboden product in ontvangst neemt en aflevert aan een kooper, die het koopt voor wederverkoop of voor eigen gebruik, Daarvoor is noodig. 1". keunis van de waar, van dé plaats waar ze het ljest te vinden is, en van de op die onderscheidene plaatsen aanwezige voorraden, 2'. kennis van de beste wijze om de waar te couserveeren , b". keunis van de voorwaarden van vervoer, en 4 • kennis van de aan de waar bestaande behoefte, van de vormen waarin de waar op elke plaats begeerd wordt en van den besten kooper. Dit intusschen sluit weer deu eisch in , dat de middelen gere ed Z . U" om tnsschen verkooper en kooper snel van gedachten te wisse en , en dat in het geld een geordend ruilmiddel aanwezig zij, waardoor de handel m de onderscheidene waren voor generaliseering vatbaar is. En waar het op de uitvoering aankomt, ontstaat evenzoo de behoefte aan verkeers- en vervoermiddelen, het transportwezen te land en te water, en in verband hiermede aan scheepvaart , scheepsbouw, aanleg van wegen en haveninrichtingen, en aan aanwending zoo van dierlijke als mechanische vervoerkracht. Toch z "" het t o t grenzelooze verwarring leiden , indien men aan den handel ook , ldit laatste breede gebied toewees, en de opleiding voor ""en l e . het hier vereischte tot stand brengen bij het handelsonderwijs indeelde. Ueeds het verkeerswezen dient volf&f*.*le met uitsluitend d e u handel, maar veeleer het menschehjk ven iu het gemeen, en dat zoowel door post, telegraaf eu telefoon voor de gedachten wisseling, als door weg, spoor, tram, boot enz. voor het personen- en goederenverkeer. Hoezeer dan ook de handel de uitbreiding en de versnelling van het verkeer in de hand heeft gewerkt, en daarop n<>g zeer machtigen i»doed uitoefent, voor het drijven van den handel moet het verkeers- en vervoerwezen vooraf gereed zijn. En eveuzoo is het met (Je handel, die zelf de wegen aanlegt, havens inricht, schepen houwt, spoormateriaal schept, telegraaflijnen spant, munt slaat en . zooveel meer, maar hy' wordt in dit alles gediend door de mjverheid. Ook bij de groote uitbreiding, die bet handelsonderw 9*« U l e t u a uie aan de Haudelshoogesdiolen. verkregen heelt, is uitdien hoofde steeds deze «rens geëerbiedigd, dat aan zoodanig • school alleen die vakkeu onderwezen werden , die zich coucentreerden om de kennis van de waar, van het ruilmiddel, van het vervoer en van den kooper. Noch de handel in vaste goederen, »°ch de handel in munt en geldswaardig papier, noch de detailhandel vergt eene andere begripsbepaling. Handel ontstaat eerst waar de te verhandelen waar gereed is voor s/t«Mriag, en de handel maakt voor geduchtenwisseling en vervoer gebruik van de bestaand* verkeersmiddelen. Noch de gereedmaking van de waar, noch de in gereedheidbrenging van de onmisbare instrumenteenng behoort tot den Handel als zoodanig, A1 'es nu wat tnsschen deze twee naar links en naar rechts voor Landbouw en Handel getrokken grenzen ïnligt valt onder het be8 r iP Nijverheid. De Nijverheid laat aan den landbouw over niet alleen de organische productie, maar tevens de bewerking der organische producten voor zoover deze tot stand komt door de aanwending van in hoofdzaak organische krachten. Aldus de gren3
I«4#»IIM
»»» '"'' »"i.omt«-i uij«.
moet peren, in landbouw, nijverheid en handel de meest voor de
pulp »an een organwh proces, terwijl omgekeerd bij vlas, hennep,
|i?o.
B||lagen.
;;.|
'i1
hvmle Kamer.
ferhooging en wijziging ran hoofdstuk v der Staatsbcgrooting rooi bel dienstjaar 1904, BUI links. Eu ook • uls da waar gereed ii TOOI aflerenng,geren kanstnüverheidsfobool thuis, liet schijnt, daarom van belang dit èn Landbouw èn Nijverheid, die iian den Handel orer. Dit in niet te loochenen onderscheid tusschen b e i meer imliisliiri'li' en het de grenst naar rechte, Tot het gebied ren de Nijverheid behoort meer ieehuUch» vakonderwijs niet te verwaarloozen , en al is er op alzoo: 1°.
kracht
wordt
toegepast
op als doode
materie
beschouwde organische itof. (/.
I l i ' iim!t-r<- li;i!ri'lii:u \ i i n liet \ i | » cilici
Opmerking verdient liet hierbij , dat terwijl bet onderwijs, dat opleidt voor den Landbouw zich steeds aandient onderden naam van bandbauwonderwiji, en het onderwijs dat vormt voor den handel steeds Hanili'ls
onderwijs alleen de opleiding te verstaan in zoodanig complex van kundigheden en vaardigheden, als in staat stelt onze kennis van de Catnnr toe te passen op een geheele g r o e p van verwante bedrijven. Op dit onderscheid wordt hieronder nader terug gekomen. Geluk voorts vanzelf spreekt blijft in bet verder verloop van deze Memorie al wat betrekking heeft op bet Landbouw- eu llaiidelsonderwijs buiten verdere beschouwing. Zij moet zich bepalen tot bespreking vau het vakonderwijs dat doelt op b e -
kwaining voor N ij rerheidsdoeleinden. S _. Liiirer vakonderwijs. Zal de beteekenis van een centrale middelbare technische school
eenparigheidi In Daitschland is de naam Gwrerbe-uuterrichi alge-juist gevat en haar in het geheel van het vakonderwijs de juiste
meen gangbaar, terwijl meu in Frankrijk en België veelal .spreekt van EHseignemml iudvelrirl of profe$$inu*rl. Het schijnt dat men ten onzent meer bet Kngelsehe voorbeeld gevolgd i s , waar o\er zee de naam van Tectnical meer in zwang was. Op de keuze van uitdrukking oefende zonder twijfel ook de naam van l'olytechii'sche School invloed, die in 1803 in de wet op bet middelbaar onderwijs geijkt w e r d , gelijk men ook in het buitenland bij scholen van boogeren aard steeds van 1'olvtechnicuni. Technicum of Technische Hoogeschool sprak. Intussehen mag niet worden voorbijgezien . dat technisch en industrieel onderwijs niet in elk opzicht gelijkluidende namen zijn. Dit kwam ook ten onzent u i t , toen men vrij algemeen voor de meisjes-vakscholen den naam van industriescboTen k o o s . zonder dien ook op vakscholen voor jongens toe te passen. Zij bet toch al dat in den naam van industriescholen voor meisjes eene nabootsing van de Franscbe benaming school, toch valt kwalijk te ontkennen . dat achter deze keuze meer lag. Het feit dat er voor ons besei een onderscheid bestaat tusschen industrieel e n technisch onderwijs valt niet weg te redeneeren. Ieder gevoelt dat een vakschool voor passementwerk, voor kantwérk, voor confectie, voor photographie, voor h o u t s n e ê - , grareerkunst enz. veel sterker eeu industrieel karakter draagt , dan een vakschool voor bouw* kunce, mijnbouw, werktuigkunde, metaalbewerking e n z . en dat men omgekeerd voetstoots de laatste, maar niet licht de eerste groep als teekaiêïhe scholen zal qualificeeren. Het onderscheid tusschen beide groepen ligt formeel hierin . dat de industrieele vakschool schier uitsluitend dienst doet roor de opleiding in één bepaald bedrijf, terwijl de technische vakschool in een geheelen kring van kundigheden opleidt, die in een gebeele groep verwante bedrijven haar toepassing vinden. De industrieschool rekent meer met het indiridneele en bijzondere, de technische meer met bet gemeenschappelijke en algemeene. Vandaar dat bij de industrieele g r o e p , onder aanwending meer van gereedschap dan van werktuigen . de geoefendheid van oog en hand en en niet minder de indiridneele smaak en kunstzin op den voorgrond treden, terwijl bij de technische groep d e bewerking in hoofdzaak beheersiht wordt door wetenschappelijke gegevens, doorconstructief vermogen, en door de aanwending van werktuigen. I5ij de industrieele groep valt meer nadruk op de vorming der indivi lueele vaardigheid, bij de technische meer op algemeene kennis eu kunde. Zelfs waar in het bouwvak de architectuur zich als kunst o n t w i k k e l t , richt de architectuur zich meer naar vaste, in den loop der eeuwen zich vormende stijlen . dan naar gevarieerd persoonlijk initiatief. Dit onderscheid is van verreikenden invloed op het onderwijs voor beide groepen. Bij de industrieele groep staat af/.ien, persoonlijke vorming en de smaak op den voorgrond, bij de technische de studie en de persoonlijke oefening, terwijl beide baar eenheid vinden in het teekenonderwijs, als het groote middel tot ontleding van bet saamgestolde, het saam>tellen van de d e e l e n , de objectiveering voor bet o j g van wat de scheppende geest daarstellen wil, en het zinnen op den schoonen vorm. De scholen voor beide groepen kunnen dan ook niet over één kam worden geschoren . en zelfs het teekenonderwijs van heide groepen kan niet geheel hetzelfde znn, of men loopt gevaar de eeno groep aan de andere op te ofiVren. Kunstteekenen en cons*ructiefteekenen zijn in uitgangspunt, methode en doel verschillend.Kunstzin is zeer zeker ook voor de technische groep in engeren zin onmis- . baar, maar de knnstnijverbeids.-cbool in engeren zin oefent haar invloed bij voorkeur op «Ie industrieele, minder op de techuische vakken. Het architecturale onderwijs behoort dan ook niet op de
H a n d e l i n g e n der S t a t e n - G c n c r a a l . Bijlagen. 1903—1901.
plaats worden toegewezen, dan is het n o o d i g . zich vooraf' de geheele vorming van ons volk tot practische vaardigheid rn haar groote lijnen voor oogen te stellen. Kortelijk dient daarom ook het lager vakonderwijs hier uiteen te worden g e z e t ; over dat van de Technische Hoogeschool is genoeg gezegd in de Memorie van Toelichting op het wetsontwerp iir zake Hooger Onderwijs. Aan bet streven dat zich in den laatsten tijd bij enkelen openbaarde , om de opleiding van geheel het volk Ma meel u/'eenigljjk op de vorming voor het beroep te r i c h t e n , wenscht ondergeteekende weerstaird te bieden. Ook waar men later een p r a e tisch beroep k i e s t , blijft men toch in de eerste plaats mensch, en het is die mensch in den lateren beroepsman die in de eerste plaats op algemeene ontwikkeling aanspraak beeft. Al gaat men straks in verschillende beroepen uiteen, men blijft toch één v o l k , en aan het nationaal bestaan van dat volk moet een algemeen menschelijke en nationale ontwikkeling ten grondslag liggen. Die algemeene ontwikkeling heeft graderr. Ze blijft t o t het hoognoodige beperkt voor de groote massa, ze stelt hoogere eischen voor wie straks een zelfstandige verantwoordelijke positie zal innemen , en ze behoort bet hoogste peil te bereiken bij h e n , die voor het i ractische beroepsleven zich de hoogste leiding en de voortgaande ontwikkeling zullen zien toevertrouwd. Noch op de l a a g s t e , noch op de tweede, noch op de hoogste trap mag daarom het algemeen ontwikkelend onderwijs door den practischen eisch van het gekozen rak worden verdrongen. Hieruit volgt echter a l l e r m i n s t , dat elk nader verband van bet Lager onderwijs, het Herlialingsonderwijs en le't l'itgebreid lager onderwijs met de ontwikkeling tot practische vaardigheid iir het gekozen beroep of vak in het algemeen zou zijn af te keuren. Veeleer behoeit niet verheeld te w o r d e n , dat ons lager onderwijs te eenzijdig intellectueel is opgevat eir roept om meer alzijdige o n t wikkeling. Met name bet teekenonderwijs, dat niet minder algemeen ontwikkelend dan voor practisch optreden vormend w e r k t , is als natuurlijk verbinding-lid tusschen algemeen onderwijs en vakonderwijs. niet dan tot groote schade voor onze volksontwikkelicg in het leerplan van ons lager onderwijs te l a a t i u g e jascht . en uog altoos niet genoeg tot zijn recht gekomen. Insgelijks kan in de voor het lezen en rekenen gekozeu stof meer dan dusver rekening worden gehouden met het in eene geireente op deu voorgrond tredend bedrijf. Oefening van de hand , zinnend teekenen eu speelsgewjjs Construeeren werken algemeen ontwikkelend. Bovendien heefteen minder intellectueel onderwijs het voordeel van het kind meer aan te trekken en te boeien, en bierdoor de lust in bezig zijn te verhoogen. Elders is men in deze richting nog verder gegaan door aan de hoogste klasse toe te staair de middagschool te bezoeken in een afzonderlijke inrichting , die enkel door kinderen uit één bepaalde bedrijf'sklasse werd bezocht. Misschien gaat deze specialiseering reeds te ver, maar in elk geval mag van de lagere school, die haar sterkste coutingent ontvangt uit de arbeidende kla-se. gevraagd worden, dat ze niet te eenzijdig geheugen en denken , maar dat ze ook oog eu hand vaardig m a k e , eu in het algemeen zin eir lust kweeke voor het practisch bezig ziju. Ueedl iets verder zal nog te gaan zijn bn' wat men ten onzent 'da herlialingsonderwijs gestempeld heeft, maar wat bij komende w e t wijziging als Voarlgesei endertefJM zal zijn op te vatten. Herhaling is een eer afstootend dan aantrekkend begrip. Onderwijs dat zich als herhaling aandient, maakt den indruk van iets dat verveelt. Eindelijk aan den schoolband o n t k o m e n , moet men n u weer naar schcol... om te herkauwen. Iets wat te slechter w e r k t ,
»
|i*o.
:i.|
Verbooging en wijziging van hoofdatuk V der Staattbegrooting roor hel dienatjaar 1904. waar men vroeger frisch op school kwam en niet anders daad dan schoolgaan, eu nu vermoeid en tot slaap geneigd 's avonds voor herhaling moet opkomen. Dit als leerplicht op te leggen, 7.ou het kwaad slechts verergeren. Voortgezet onderwijs is zeer stellig, zoo niet voor allen dan toch voor de meesten in dan leeftijd van lti tot 15 ü 16 jaar nuttig, maar om de ouders tot het inzicht van dit nut te brengen moet men hun kinderen iets geven waarvan de ouders zelve voelen, dat het voor hun toekomst van belang en beteekenis is. Juist daarom echter moet by dit voortgezette onderwys van meet afsplitsing intreden, ulthaus in gemeenten die daarvoor hoog genoeg in het zielental staan en waarin genoegzaam verscheidenheid van bedrijf wordt gevonden. Reeds TIIOKBECKK handelde in die richting door in art. 13 en 14 van de wet op het Middelbaar onderwijs de oprichting van burgerdag- en avondscholen verplichtend te doen stellen en te bevorderen dat ze onderscheidelijk óf den landbou wenden óf den ambachtsstand ten goede zouden komen. Üat hy hierbij misgreep voor wat de uitvoering betreft, staat thans vast. De wet is in dit opzicht een doode letter gebleven , en eerstin den allerlaatsten tyd is, dank zy het goede inzichten de energie van den Inspecteur DE GROOT, de burgeravondschool in beteren vorm uit de ruïne van de wetsbepaling gered. Maar afgezien van de niet doeltreffende regeling zat by' THORHKCKK toch het juiste denkbeeld voor, dat er op het lager onderwijs, zelfs voor ambachtslieden en landbouwers,een voortgezet, meer op hun toekomstig beroep gericht, onderwy's moest volgen. Is alzoo splitsing hier eisch , ontkend mag niet, dat juist die splitsing groote moeilijkheid oplevert. Er behoeft niet gezorgd te worden voor hen die, na het lager onderwy's te hebben afgeloopen, overgaan in een school van hoogere orde , maar onder de velen voor wie dit is uitgesloten, bevinden zich jongens en meisjes, wier toekomst in den regel sterk uiteenloopt, eu bevinden zich evenzoo dezulken die later hun bestaan zullen vinden by den landbouw, by het ambacht, op de fabriek, by de visschery , by den haudel, of by meer algemeene diensten. In grootere steden valt de landbouw uit en is kracht genoeg aanwezig om door de inrichting van onderscheidene scholen voor voortgezet onderwy's elke afzonderlijke groep te believen, vooral waar de avondschool voor dit onderwijs
I
lagere sporten van den ladder , hun hiood zullen verdienen, alzoo 011 bereikbaar , en .juist voor hen is deswege als aanvulling van hun practischen bedrijt'sarbeid (en deze zoo mogelijk onder de vigeur van een deugdelijk leerlingstelsel) liet geregeld volgen , gedurende drie a vier jaren, van een naar levensstand eenigerniate gesplitst, voortgezet onderwy's zóó broodnoodig, zullen we met het oog op de internationale concurrentie ook in de breedere volkslagen ons productief vermogen handhaven en versterken. Intensief daarentegen kan die verbetering van ons productief vermogen alleen komen van een krachtige ontwikkeling van wat hier kortheidshalve met den naam van de ambachtsschool zy aangeduid. Wat de iuspecteur UK GROOT op dit gebied reeds tot stand bracht, stemt tot dank; hy schiep deze school, al vond hij ze reeds in enkele steden aanwezig; en deze school is dank zy zyu onvernioeid initiatief reeds krachtig uitgebreid ; maar toch bly'ft verdere uitbreiding, en verbetering nog dringend noodzakelijk. Een regeling, nog niet by de wet, maar bij wettelijk voorschrift van ditonderwys, en evenzoo een deugdelijke opleiding van het personeel dat er ouderwy'st, zal dat bevorderen kunnen. Toch is de ambachtsschool. met inbegrip van landbouw, visscherij- eu zeevaartschool, niet genoeg. Ook hier toch keert het in § 1 sub
[If6
:t.|
Verhooging en wijiiging van hoofdstuk V der Staatsbegroot ing rooi hei dienst jaar 1904. verlangen üintrent de meelt productieve inrichting van den arbeid bjj hun speciaal bedrijf, zoo kan in deze behoefte alleen door voor hen afzonderlijk te houden avondcursussen van korten duur worden voorzien , waarbij desnoods dezelfde onderwijzers achtereenvolgens in onderscheidene plaatsen kunnen optreden. Over deze werkmanscursussen hieronder nader. Doch hiermede is dan ook de uiter.>te grens bereikt van het terrein, waarop het lager nijverheidsonderwijs zich beweegt. Men heeft dan naast het Voortgezet onderwijs : 1. de teekenscholen ; 2. de burgeravondscholen; 3.
de ambachtsscholen;
4. de industriescholen voor meisjes ; 5. de gespecialiseerde vakscholen; C. de cursussen voor volwasssen werklieden.
§ 3. Middelbaar industrieel onderwijs. ".
liet I rnliiilr
lii-litiiiit
vuur
Piiiilil) l l i . i . n
i m l n*< i ii c l liliili i « ' j -
Treedt men hiermede nu over op het gebied van het middelbaar vakonderwijs, voor zoover dit de nijverheid dient, dan komt het gewenscht voor dit in aansluiting aan hetgeen boven is uiteengezet van meet af in tweeen te splitsen, naiuely'k in technisch en industrieel' onderwijs, en aan elk van deze twee een eigen middenpunt in een eigen centrale instelling te geven. Wel is elders beproefd, en laat zich ook hier een pogen denken om de centrale school voor technisch onderwijs tevens tot het middelpunt voor het industrieel onderwijs te maken , door er in nevenlokalen jaarcnrsusseu voor allerlei speciale vakken aan te verbinden, maar na rijpe overweging heeft ondergeteekende geacht op dit denkbeeld niet te moeten ingaan. Vooreerst is het voordeel, dat vereeniging van beide onder één dak aanbiedt, uiterst gering. De kosten van lokaliteit zijn dezelfde , en alleen zou een Directeur worden uitgespaard, zou men wellicht een enkelen onderwijzer, die uren overhield, bij beide instellingen kunnen gebruiken . en zou voor de leerlingen van beide inrichtingen nu en dan gebruikt kunuen worden gemaakt van dezelfde laboratoria of verzamelingen. Let men er echter op, dat het getal uren, door elk onderwijzer voor de centrale technische school te geven, reeds bijna geheel zijn tyd inneemt, dat in laboratoria de kosten veelal per leerling rekenen, en dat de instrumenten en stoffen voor een speciale vakschool van geheel bijzonderen aard moeten zijn, dan springt het in bet oog, dat de winste, die vereeniging op zou leveren , des noemens niet waard is. Ten tweede stelt de plaats van vestiging aan beide inrichtingen onderscheidene eischen, en bij ernstige overweging bleek dat niet ééne stad zicb in gelijke mate voor beide aanbeval. Waar dan ten derde nog bijkomt, dat inrichtingen, als hier bedoeld, gemeenlijk te slechter werken, naar mate ze een meer massaal karakter aannemen. Middelbaar onderwijs is schoolouderwijs. De leerlingen worden hier geen studenten, maar zijn gehouden als scholieren alle lesuren present te BQD . en zoo in als buiten de school aan strenge tucht onderworpen. Goede directie en degelijke tucht nu lyden steeds, als het aantal leerlingen te massaal wordt, en te veel over geheel verschillende leergangen gesplitst is. Ook uit dit oogpunt schijnt het daarom de voorkeur te verdienen beide inrichtingen gocheiden te houden , en het industrieele vakonderwijs in eugereu zin van de middelbare technische school uit te sluiten; iets war, tevens het voordeel biedt, dat men met ééne inrichting beginnen kan, en niet te veel op eens over hoop haalt. Dit ontslaat intusschen ondergeteekende niet van den plicht, om nader te omschrijven, wat hij met de centrale inrichting voor het in engereu zin industrieele middelbare vakonderwijs bedoelt, en hoe by zich den we;kkring van dit Instituut voorstelt. Het centrale noverheidsinstituut zou tweeërlei doel moeten beoogen. Ten eerste het verstrekken aaD de nijverheid van gelegenheid om inlichtingen te ontvangen en die zelf te komen zoeken; en ten andere liet geven van onderwijs, om voor de zeer speciale vakken van de nijverheid, waarvoor geene of geen voldoende vakscholen bestonden, te bekwamen. Beide doeleinden zijn in het ééne begrip van awlrrrirltl saam te vatten, en worden zoo onderscheiden, dat bij het eerste zei/onderricht, bij het tweede onderricht dnnr naderen op den voorgrond treedt. De speciale njjverheidsbedrijven , die hier in aanmerking komen, hebben dit eigenaardige, dat ze door nieuwe vinding gestadig aan ver-
vorming onderhevig zijn. Noch de patroons, noch de technische adviseurs, uocb de onderchefs, noch de gezellen zijn bij deze soort bedrijven ooit uitgeleerd. Telkens moeten nieuwe denkbeelden worden beproefd en toegepast, en gestadig moet men , om aan de concurrentie met het buitenland het hoofd te kunnen bieden , het product wijzigen en in sierlijkheid of praetische bruikbaarhoid verryken. Vooral nieuwe uitvindingen zijn op dit gebied rusteloos aan de orde , maar de bruikbaarheid van deze uitvindingen moet op allerlei wijze getoetst; aan ongecontroleerde proefneniingen kan men zich niet wagen. Waar toch zelfs de kleinste nieuwe vinding, zoo ze slaagt, hooge winste belooft, kan omgekeerd de toepassing vaneen niet deugdelijk vooraf gecontroleerde vinding, juist naar mate van de hoogere beteekenisdie ze heeft, de onderneming te gronde richten. Voor die controle nu is een beduidend apparaat noodig, voor proef-constructie moet allerlei iustrument en materiaal en niet minder allerlei inlichting en voorlichting beschikbaar staan. Dit apparaat kan een particuliere onderneming, alleen zoo ze op zeer groote schaal werkt, zelve in gereedheid houden. De middelmatige en de kleinere kunnen dit niet. En hieruit nu ontstaat de behoefte aan een ryk voorzien , zoo volledig mogelijk ingericht cntraal instituut, waar op zekere voorwaarden aan de ny veren de gelegenheid wordt geboden, om door eigen onderzoek hun kennis omtrent hun bedrijf te vermeerderen , zich op de hoogte te houden van wat in hun bedrijf elders omgaat, omtrent allerlei onzekere punten inlichting te bekomen , en proeven te nemen omtrent de deugdelijkheid en bruikbaarheid van nieuwe denkbeelden die zij by hun bedrijf willen toepassen. Vooral zoo ook hier te lande nieuwe vindingen weer behoorlijk geoctroieerd kunnen worden, zal de behoefte aan zulk een instelling zich nog levendiger gevoelen doen, maar dan ook in niet geringe mate den bloei van onze nijverheid kunnen verhoogen. Dit voor het ttlf onderricht. Maar juist wijl zulk een Instituut in het bezit zal zyn van een zeer uitgebreid nyverheidsapparaat, en onder de leiding zal staan van kundige mannen, leent zulk «en Instituut er zich tevens vanzelf toe om dienst te doen voor het geven van onderricht in onderscheidene vakcursussen, zoo voor patroons als voor opzichters en gezellen. In deze cursussen zal het speciale bedryf een soort vakschool bezitten , en vooral die bedrijven , die te weinig beoefend worden, om in een bepaalde streek een centrum met eigen vakschool te vormen, zullen hierdoor worden gebaat. Voor welke bedrijven , als ook tot welk aantal zulke vakcursussen aan het Instituut zullen zijn in te richten, zal geheel moeten afhangen van de vraag er naar. Waar zich geen behoefte openbaart, valt geen behoefte te bevredigen. Zoodra daarentegen zeker te bepalen minimum aantal personen zich voor de patroons-, opzichters* of gezellen-cursus aanmeldt, zal zulk een cursus te openen zyn, om evenzoo tydelyk weer gesloten te worden, indien het aantal candidateu te zeer slinkt of wegvalt. Hierbij is het geen vereischte, dat zulke cursussen alle in localiteiten van het Instituut worden gehouden. Niets belet, dat het Instituut zulke cursussen van korten duur in onderscheidene plaatsen inricht, daarvoor localiteiten huurt, en het noodige apparaat tijdelijk daarheen overbrengt. Vooral door de gezellen-cursussen ontstaat op die wys de gelegenbeid achtereenvolgens in de onderscheidene steden des lands een bedryf van minderen omvang op te beureu. Hetzelfde doel kan door het Instituut worden bevorderd, zoo het nu eens hier dan eens daar tentoonstellingen van instrumenten , modellen en fabricaten voor bepaalde bedrijven organiseert, en by die tentoonstellingen voordrachten over het vak laat houden. Zelveu zullen de plaatselijke vakscholen voor zulke bedrijven er baat bij vinden, indien het Instituut nu en dan deskundigen , met het noodige apparaat, roudzendt om het nieuwste in dat bedryf zoowel wat de instrumenten en werktuigen, als de stoffen en producten betreft, te laten zien en te doen toelichten. Aldus opgevat zal het Instituut, hoewel als centrale inrichting in één bepaalde plaats gevestigd, aan tal van nijvere bedrijven in heel het land ten goede kunnen komen. Het il ondenkbaar dat aan zulk een instituut specialiteiten in alle takken van nijverheid zouden worden verbonden. Dit is echter ook niet noodig. Het beschikt in de eerste plaats over een uitgebreide bibliotheek en een verzameling van vaktvjdschriften en kan zich bovendien voor bepaalde quaestiën met erkende specialiteiten in biuuen- en buitenland in verbinding stellen, die tegen een behoorlijk honorarium het bureau van advies dienen. Inlichtingen op het gebied van arbeidswetgeving zullen zeker door de nijverheid worden begeerd en zullen de gewenschte werking dezer wetgeving bevorderen. Inlichtingen, welke meer op het gebied der centrale middelbare technische school of van eenige vakschool behooreu, kunnen al dan niet door tusschen-
[19 Verhooging en wijziging
\ ;iu boofdituk
V
der Staatebegróoting voor het dienstjaar 1804.
komst, v;in hei bareaOt of door deltascholen worden gegeven. Het De afdeeling voor tonderricht door andtrtu" daarentegen voor Instituul zoude zich ook t *-r beschikking rui de nijverheid moeten het houden van cursussen, voordrachten en rondgaande tentoonstellen ier beproeving en keuring van werktuigen, op zijn creg stellingen, zal moeten beschikken o v e r : zonde liggen liet uitgeven van kleinere werken al* leidraad bij 1". het noodige onderwijzend personeel; de uitoefening van beroepen en bedrijven. Wanneer liet Elyk, zooais m Pruisen en in Oostenrijk getebiedt, te eenigertijd 2*. de noodige lokalen in het I n s t i t u u t , en de bevoegdheid binnen den kring rijner bemoeiingen gaat trekken het verom e h h r s tijdelijk lokalen iu buur te nemen; aebaffen van werktuigen aan bedrijfsvereenigingen tegen inkoops» |irijs en op afbetaling, tonde liet bureau met de zorg ook daarvoor 8*. het voor het dagelijksche onderwijs noodige apparaat. Kunnen belast worden. Omtrent de werkt uigenverzatneling /ij op-
gemerkt dat de/e niet moet zijn nen doode collectie, maar dat zy op Kn ze zal moeten organiseeren: gezette tijden in beweging moet «orden gesteld en door zaak1".
te vullen en de daar voor het onderwijs noodige monsters kunnen bezorgen. De bibliotheek met leeszaal zal voorzien moeten zijn van een zoo volledig mogelijke verzameling vaktijdschriften, / i j zal zich voorts moeten bepalen tot boekwerken, die met het karakter der inrichting in reehtstreeksch verband staan en onder meer een zoo volledig mogelijke verzameling catalogi aangaande onder» scheidene takken van nijverheid moeten bevatten. Zij moet evenals de verzamelingen kosteloos toegankelijk zijn op zoodanige uren als daarvan het meest kan .'/orden gebruik gemaakt. H e t laboratorium worde dienstbaar gemaakt aan het bureau van inlichtingen en tevens aan onderwvjsdoeleiaden. voor zoover daartoe aanleiding bestaat. Het kan onder zekere voorwaarden ''"schikbaar worden gesteld voor personen die bepaalde onderzoekingen voor hun vak wenschen iu te stellen. Gelegenheid tot oefening in vak teekei: en onder behoorlijke leiding kan kosteloos of tegen geringe vergoeding verstrekt worden. De teekenzaal zal echter niet alleen moeten dienen tot oefening, maar ook
om onder leiding van bekwame leeraren projecten uit te werken, bestemd om te worden uitgevoerd naar aanleiding van aan kleinere fabrieken en werkplaatsen ontvangen bestellingen. De afdeeling van het I n s t i t u u t die opvatting vereischen:
voor ul(onderricht
1.
een bureau tot liet geven van i n l i c h t i n g e n :
2'.
de noodige teekenzalen;
8*.
een bibliotheek met leeszalen ;
4 . een laboratorium onderzoekingen ; 5'.
voor scheikundige en
zal naar
natuurkundige
een werkplaats voor constructie;
Cr. een museum van gereedschappen, instrumenten en werktuigen ; 7". een museum van teekeningen , modellen, monsters van grondstoffen en heel- en halffabrieaten : S'.
een
proefstation.
:i'.
rondgaande cursussen;
l . rondgaande tentoonstellingen : 5". voordrachten over een I n s t i t u u t als elders.
bepaald
bedrijf, zoowel aan liet
Deze cursussen zullen zich wat de sub 2\ bedoelde a a n g a a t , natuurlijk te beperken hebben tot die minder veelvuldig be-' oefende en meer speciale bedrijven , waarvoor noch de ambaehtsBchool . noch de plaatselijke vakschool opleiding geeft Daarentegen zal bij de sub 1 . bedoelde cursussen, en ten deele ook bij die sub 8°. deze bepaling wegvallen. Patroons en hoogere b e a m b t e c bij het bedrijf hebbeu behoefte aan een hoogere kennis van hun bedrijf, die boven de ambachtsscbool en de gewone vakschool u i t g a a t , ook laat hun sociale stelling niet t o e , dat ze op deze scholen zich als leerlingen aanmelden. O o k ' in het buitenland heeft men cursussen van dien aard voor zeer gewone bedrijven georganiseerd, en zijn ze in plaatsen waar noch amhachtschool noch vakschool bestond zelfs voor de gezellen gehouden. Te Weenen werden sedert 1S95 gegeven '68 leergangen voor schoenmakers, 31 voor kleermakers, 2(3 voor schrijnwerkers, 14 voor smeden , 9 voor timmerlieden, 2 voor galvanoteehnici en 1 in boekhouding voor schrijnwerkers. Meer dnn 1700 personen maakten er gebruik van. Deze leergangen worden overdag gehouden en duren zes tol; acht weken , voor timmerlieden drie maanden. Ook worden dergelijke cursussen gegeven in verschillende kroonlanden door leeraren, die iu de centrale inrichting zgn voorbereid. In Duitscbland volgt men • daarbij een ander stelsel, de leergangen duren iu plaats van weken , slechts enkele dagen , van vijf tot veertien , en b e h a n delen dan een bepaald onderdeel van het vak. Te Karlsruhe werden in 1902 gegeven twee leergangen in het knippen van manskleedingsthkken, één voor schoenmakers, ééu voor schild e r s , twee voor schrijnwerkers, twee'voor electrische hnisleidingen en bliksemafleiders, één voor zadelmakers, één voor fabrikanten van kachels van aardewerk. In vorige jaren had men leergangen voor zeepzieders , ververs , looiers , horlogemakers , b y o u t i e r s , gas- en waterinstallateurs en electrotechnici. Niet alleen waren deze leergangen kosteloos , maar er werden zelfs toelagen verstrekt aan onbemiddelde leerlingen. N i e t zelden gaf zulk een tijdelijke c u r s u s , elders gehouden, den stoot tot de oprichting aldaar van duurzame vakscholen. Cursussen van dezen aard zijn een uitstekend middel voor nijverheidspropaganda. De voordrachten eindelijk kunnen öf zijn losse op zich zelf staande voordrachten, öf wel een reeks van lezingen en denionstratiën , waarin een uitgebreid enderdeel van eenig vak volledig wordt uiteengezet. Vooral in Frankrijk zijn deze Cnnrs zeer in z w a n g , reet name te 1'arijs. Vooral de Association poly- ' technii]ue en de Association philotechnique hebben zich in d i t opzicht verdienstelijk gemaakt. H e t behoeft wel nauwelijks te worden gezegd , dat zulk een I n s t i t u u t als centrale instelling alleen van het Kijk zal k u n n e n u i t gaan, en men mag zich niet ontveinzen, dat het betrekkelyk kostbaar zal wezen. Toch zou ondergeteekende niet aarzelen onverwijld de noodige gelden voor de oprichting er van aan te vragen; wat hem hiervan afhoudt is alleen de schaarschte aan beschikbaar pers o n e e l , dat voor de inwerkingstelling van zulk een I n s t i t u u t noodig zou zijn. Hij acht het daarom raadzaam eetst de centrale middelbare technische school in het leven te roepen, en eerst
Hjjto'ii.
[170. .1]
Tweede kamer.
0
Vtrhooging en wnsiging pan hoofdstuk \
M l i l i l c l l w i r r 4 i i i l n » t i li'< Ir « n U < - < l i o l i ' i i .
Üe peripherie van dit Centrale Nijverheids Instituut zal gevormd worden door wat als plaahnlijLo vakieholen werd aangeduid. In wat deze soort scholen geven moet voorziet het Centrale Instituut in tweeërlei opzicht: 1°. voor die bedry'ven , die ot' niet genoeg plaatselijk geconcentreerd zijn , of te weinig omvang v e r k r e g e n , om plaatselijke vakscholen te doen o p k o m e n : en 2°. voor de hoogere vorming ten behoeve van enkele bedrijven . waarvoor het niet mogelijk bleek vakscholen anders dan van lagere orde tot stand te doen komen Maar dit is niet genoeg.
Het eigenlijke industrieels vakschoolwezen vormt weldeperiphcrie van het centrale I n s t i t u u t , maar neemt naast dit I n s t i t u u t toch een zelfstandige positie in door eigen plaatselijke inrichting. Ontkend wordt hiermede n i e t , dat er enkele bedrijven zijn, die hetzy door hun eenvoudigen aard, hetzij om hun constant karakter genoegzaam gelegenheid tot opleiding aan de werkplaats zelve b i e d e n , en bijna geheel op overgeleverde manipulatie k u n n e n drijven , maar voor den bloei en de verheffing van verreweg de meeste speciale bedrijven is speciale vaksehoolopleiding volstrekt onmisbaar te achten , en dat zoowel voor de patroons en de ondergeschikte leiders van het werk als voor een deel althans der werklieden. I n bet buitenland is men o n s . enkele bedrijven uitgezonderd, op dit gebied voorgegaan. Vandaar de voorkeur in veel kringen aan buitenlandsch fabricaat geg e v e n , en hiermede weer samenhangend de kwijning van menige industrie ten onzent, die öf slechts het buitenlandse!) fabricaat nabootst, öf slechts min Ier geldige waar levert. Beide laten den eisch van het nationale leven onbevredigd en zijn schadelijk voorden oeconoinischen toestand zoowel van ondernemers als werklieden. H e t mag daarom van belang worden g e a c h t , dat ten deze in de bestaande leemte worde voorzien , en dat een toestand geschapen w o r d e , die voor elk bedrijf aan patroon , sous-ehet en gezel de gelegenheid o p e n t , om theoretisch en practisch alle verkrijgbare kennis en kunde voor zijn vak op te doen. Intusschen is het ondenkbaar dit vakschoolwezen in een vast schema te schroeven. Om met een voorbeeld uiteen te zetten hoezeer bij eeuzelfde tak van nijverheid zich verschillende eischen kunnen doen g e l d e n , worde hier gewezen op d e s t e e n en aardewerk-industrie in Nederland. Reeds dadelijk is daarbij te onderscheiden de fabrikatie van baksteen , zooals die hoofdzakelyk langs Rijn, Waal en Dsel beoefend w o r d t , die van aarden buizen als te Deventer en in Limburg langs de Maas worden vervaardigd, en de aardewerkfabrieken, die öf bij voorkeur artikelen van dagelyksch gebruik (Maastricht) öf bij voorkeur kunstvoorwerpen vervaardigen (Delft, den H a a g . G o u d a , Utrecht en elders). Ken lagere vakschool voor de baksteenfabrikatie, d. i. ter opleiding van werklieden in dit bedrijf, heeft, geen w a a r d e : deze arbeid is zoo eenvoudig en vereischt zoo weinig werkzaamheid van den geest. dat zy niet in een school behoeft geleerd te worden. Een school waarin de a a n staande fabrikanten de theoretische en practische grondslagen van hun bedrijf leeren en waaraan een cursus voor souschefs ware te verbinden , zoude zeker ten bate kunnen strekken van deze nyverheid. Konden zich de patroons en de bazen beter rekenschap geven van de chemische grondslagen van het verbrandiugsproces , van de verbeteringen die gebracht worden in de ovens en in de machines, hun nijverheid zou er voordeel van l u b b e n . De fabrikant van gebakken b u i z e n , vloertegels en dergelijke artikelen toont in den regel meer dan de baksteenfabrikant prys te stellen op wetenschappelijke voorlichting, dikwijls door buitenlandsche deskundigen. Deze industrie stelt echter weer bijzondere eischen ; een ervaren steenfabrikant is daarom nog geenszins op de hoogte van dezen tak van nijverheid. De derde groep stelt weder andere eischen van technischen en van artistieken aard. E u welke afstand is er in laatstgenoemd opzicht niet tusscheu den teekenaar van eenvoudige modellen en den kunstenaar, die in onze beroemde plateelbakkerijen met zyn kleuren toovert? Om de beide eerste groepen technisch te beheerschen en aan deze iudustrieé'n nieuwe banen te openen , is naast de keunis van het H a n d e l i n g e n der S t a t e n - G e n e r a a l . Bijlagen. 1903—1SÜ4.
bedrijf ook nog die der scheikunde in soodanige male noodig, als den alleen door een technische boogesehool kan worden ge» geren. Voor de derde groep komt daarbij nog hizondere kennis
omtrent] kleurstoffen, hun weerstand tegenhoogetemperaturen enz., waarvoor eveneens een streng wetenschappelijke voorbe-
reiding gewenseht is. Van andere bedrijven zou hetzelfde in bijzonderheden kunnen wordt n aangetoond , maar het gegeven voorbeeld volstaat ten bewijze, dat op dit terrein aan geen trekken van va>te lyiicn te denken valt, en dat dit vakschoolwezen roor elk bedrijf rekenen moet met zijn eigenaardige positie, met de veelheid zijuer vertakkingen, en met zijn meerdere of mindere uitgebreidheid. Slechts valt in het algemeen liet navolgende op te merken. In de eerste plaats moet de opleiding in graad verschillen al naar gelang alleen opleiding van gezellen bedoeld wordt, of ook opleiding van toekomstige hoofden eener onderneming en van wie onmiddellijk onder hen met de leiding Tan h e t bedrijf zullen worden belast. De onderscheiding tusscheu lagere en hoogere vakscholen is hier van zelf gegeven, evenals men onderscheidt tusscheu burgerscholen en hoogere burgerscholen, en deze bijvoeging van . h o o g e r e " belet by deze vakscholen evenmin als bij de kooQtr» burgerseholen dat ze belmoren tot het middelbaar onderwijs. Hierbij ligt het in den aan! der zaak , dat zelfs voor een veel gedreven vak niet licht meer dan ééne hoogere vakschool zal vereischt worden , terwijl het omgekeerd gewenseht i s , dat de lagere vakschool van zulk een speciaal bedrijf overal ontsta, waar dit bedrijf eenige aanmerkelijke uitbreiding ontving en aan veel personeel werk verschaft. En zelfs die lagere vakschool zal weer daardoor in de éene plaats van de andere plaats verschillen, dat ze naar evenredigheid van de grootte der bedrijven öf uiterst eenvoudig in één lokaal met één onderwijzer is te houden , öf by meer toeloop een eigen gebouw behoeft en meer personeel vergt. In enkele plaatsen zal men zich zelfs met een vakschool behelpen moeten , die niet anders dan in enkele avonduren de gezellen verder helpt. Ten tweede zij o p g e m e r k t , dat de hoogere vakschool voor zulk een speciaal bedrijf tweeërlei plaats van vestiging kan vereischen. Geldt het een industrie , die in ééne streek ge;'oncentreerd is , of aan enkele gemeenten of kusten is verbonden, dan is de plaats voor deze hoogere vakschool in het midden van dat gedeelte des l a n d s , waar zulk een bedrijf bloeit. Heeft men daarentegen te doen met een bedrijf d a t , gelijk het kleedermaken, de typographie enz. over heel het land verspreid is, dan
behoort de hoogere vakschool gevestigd te worden in het midden
des lands ter p l a a t s e , waar de snelste communicatie met heel het land ten dienste staat, en liefst de levensstandaard niet te hoog is. Tevens moeten aan laatstbedoelde scholen beurzen in genoegzaam aantal ter beschikking worden gesteld, om aan hem die van eigen middelen ontbloot is ten deele de kosten van liet internaat te vergoeden. De lagere vakscholen daarentegen, die alleen bezocht kunnen worden door h e n , die in de plaats zelve wonen , of haar 's morgens zonder groote onkosten bereiken kunnen, moeten locaal gevestigd worden in elke g e m e e n t e , waar het bedrijf aan zeker beduidend aantal gezellen werk verschaft. In de derde plaats zal het gewenseht zijn, dat de oprichting van deze vakscholen uitga van de nijverheid zelve. Voor goede eD doeltreffende inrichting van deze scholen is vóór alles die grondige kennis van het vak n o o d i g , die alleen bij de nijverheid zelve gevonden wordt. Slechts dient er tegen g e w a a k t , dat ingenomenheid met eigen onderneming en misplaatste zelfvoldaanheid met het hier te lande bereikte, er niet toe lelde om de verheffing van liet bedrijf en de hoogere ontwikkeling van het vak aftesnijden. De Overheid, die plaatselijk, provinciaal en van Rijkswege het tot stand komen van dit vakschoolwezen geldelyk krachtig zal hebben te s t e u n e n , zal daarom niet kunnen aflaten van .'aarbij voor elke speciale school passende eischen te stellen, en het Centraal Instituut zal de Regeeriug daarbij kunnen voorlichten. Hovendien zal in overweging zijn te n e m e n , of het Kijk niet geroepen is enkele lagere vakscholen , by wijze van mode!, in het leven te roepen , ten einde hierdoor de lust voor het vakschoolwezen op te w e k k e n , en door rijn voorbeeld de oprichtiug v a n ' g o e d e scholen te bevorderen. Tevens zou hiermede in de racantiên de gelegenheid geboden zyn, om waar de vak>chool nog o n t b r a k , door het doen houden van k o r t e , rondgaande cursussen althans eeuigerinate in de dringendste behoefte te voorzien. En in de vierde plaats zij hieraan nog toegevoegd, dat dit vakschoolwezen zooveel mogelijk voeling moet houden m e t d e p r a c tis'che uitoefening van het bedrijf. Dit kan of zoo geschieden ,
[170. :t.|
10 W . h ooging
VMj/.lg i i ' '
\;III
li i n i i i l
i ui
\
dat de leerling overdag op een werkplaats is. en alleen een avondcursus; ranmeer bbeoretiaohen aura volgt, ofwel dal hij den dag op de school doorbrengt, maar dan
te brengen, en men roeml over het resultaat. Het heelt vooral dit goede, «lat de leerling van meet af leert werken niet voor schoolwerk, wat licht verveelt, maar voor fabricaat, dat naar
de markt gaat; terwijl dit hij goede regeling tevens het middel aan de band doet om het bekende beswaar der concurrentie op het stuk van arbeid te ondervangen. Verder intnsschen durft ondergeteekende hij het stellen van algemeene regelen niet te gaan. Vooral de speciale bedrijven zijn er te gevarieerd en te ingewikkeld voor. W a n t wel zullen de lagere vakscholen evenwijdig loopen met de ambachtseholen. en de hoogere vakscholen met de middelhare technische school, •uuur de vertakking in lagere en hoogere scholen is hier te weinig constant, om de vergelijking verder door te trekken. § 4.
Middelbaar technisch onderwijs.
Mlilileltmrc tei hniM-hc vakM-lioli-n.
Eene tegenstelling met de dusver behandelde indtutriêtle vakscholen vormen . gelijk boven reeds werd a a n g e g e v e n , de itchnitehe. doordien ze niet voor één bepaald bedrijf opleiden , maar zulk een kennis en kunde bevorderen als ten grondslag moet liggen aan geheel een reeks van bedrijven. Het onderscheid tusschen beide soorten van scholen wordt terstond gevoeld , zoo men een vakschool bijv. voor het liorlogemaken, boekbinden, kunstvuurwerk , borstelrnakeu . enz vergelijkt met een textielschool. De eerste soort school leidt op voor één bepaald bedrijf, waarvan de omvang door practische maatschappelijke gegevens bepaald ia; de textielschool daarentegen omvat in haar breeder opvatting de opleiding voor alle bedrijf, waarin gesponnen en geweven wordt; als zoodanig richt zij zich dus niet naar één soort van maatschappelijk bedrijf, maar bepaalt haar onderwijs naar de algemeene eischeu, die ten deze voor kennis van zekere groep stoffen, voor keunis van de onderscheidene bewerking van deze stoffen, en voor de kennis van de daarvoor noodige werktuigen te stellen zyn. Niet het industrieel, maar het technisch karakter stelt hier den r e g e l , in zooverre niet de ontwikkeling van een bepaalden vorm . waarin zekere industrie in de m a a t schappij optreedt, maar bevordering van de algemeene technische kennis van /.ik ere groep van stoffen en haar bewerking doel van de opleiding is. Te onderscheiden valt dan tusschen technische scholen, die gericht zijn op de bewerking van vlas, h e n n e p , wol, k a t o e n , zijde en al wat spinbaar of weefbaar i s ; op de bewerking van dierenhuiden , en al wat uit leder wordt bereid ; op de "bewerking van edele metalen en gesteenten; op de bewerking van klei en aarde voor de glas, steen* en keramiektabricatie enz. Toch zou zich vergissen wie waande, d a t de indeeling van deze technische scholen systematisch naar de verd e l i n g der grondstoffen wa3 tot stand gekomen. Veeleer is de technische school voor de bewerking van hout, steen en ij/er opgekomen uit de eenheid van het constructieve. Het is het bouwvak, dat het eerst behoefte aan opleiding openbaarde, dat allerwege aan de orde was, er. het grootste aantal personen bezig h i e l d ; hiermede heeft zich de w e r k t n i g k u n d e , die evenzeer een constructief karakter bezit, in de praktijk verbonden; en daarom zal onder de technische scholen de school voor het constructieve steeds op den voorgrond staan. Dat voor dit constructieve bezig rijn van den mensch zich van zelf h o u t , steen en metaal als grondstof aanbood, d w o n g tot n a t u u r k u n d i g onderzoek, en op die wijze verklaart het z i c h , dat in deze op den voorgrond tredende technische scholen voor constructie de b o u w k u n d e , dé werktnigkunde en de n a t u u r k u n d e de vanzelf aangewezen leervakken waren. Dit sluit niet uit dat ook voor ijzerbewerking op riehaelve een technische selmol kan o n t s t a a n , maar toch was het de constructieve techniek , waardoor in denmeeralgemeeuen zin de kennis van de ruwste grondstoffen en van de krachten der n a t u u r , waarover de mensch beschikt, bevorderd werd. Hij de textielscholen, lederscholen , enz. heeft men reeds i n veel stérker mate met een afzonderlijk levensterrein te d o e n , en niet minder met eeu nijverheid d i e , plaatselijk geconcentreerd , niet
13 taatsbegroot ing vooi Lel dienstjaar L904. over heel het land verspreid is. De technische m i j n b o u w sehool staat er cven/oo voor. Al treedt dan ook bij de/.o soort
technische scholen de grondstof, meer dan bij de boawsoholen op den voorgrond , toch dwong anderzijds bet geconcentreerd zijn van de enkele industrieën , die deze grondstoffen bewerken in bepaalde s t r e k e n , tot meer splitsing , dan het tech*
nisch begrip eigenljik toelaat. Technische scholen, die do geheele textielnijverheid bestrijken zijn zeldzaam, de opleiding voor de fabricatie van katoen , linnen , zijde en wollen stollen is veelal gesplitst, terwijl zelfs de tapijtfabricatie gewoonlijk niet in de scholen voor wolbewerkiug is opgenomen, By de opleiding voor de bewerking van sarde e n k l e i d o e t zich ten deele hetzelfde verschijnsel voor. De fabricatie van steenis, gelijk boveu reeds werd opgemerkt, te eenvoudig om voor den werkman veel opleiding te vergen : daarentegen is de keramische fabricatie zoo veelzijdig en zoo ten nauwste met het kunstonderwijs v e r w a n t , dat de ,gewone steeufabricatie en de keramiek moeilijk onder eenzelfde onderwijs zijn te brengen. Nog sterker komt dit afwijkend karakter uit bij de technische school voor de typographie in haar breedsten omvang. De typographie bewerkt geen grondstof', maar werkt met metaal, licht en kleurstof op p a p i e r , linnen enz. Maar ook by' deze scholen staat het gewone zetwerk zooverre beneden de hoogere t y p o g r a p h i e , die zich met het lithographeeren, gravee* reu en phototypeeren bezig h o u d t , dat ook by deze groep de eenheid van algemeene opleiding bedenking oplevert. Doch al gaat ook hier de gemaakte onderscheiding niet meer zuiver door, toch heft dit het feit niet o p , dat by' al deze scholen niet de opleiding voor één bepaald bedrijf, maar het onderwijs in de meer algemeene k u n d i g h e d e n , die een geheele groep bedrijven ten goede komen, den toon aangeeft. Het is dan ook deze opvatting van de middelbare technische school, die zich het gereedst aansluit aan de gangbare namen van polytechnische en technische hoogeschool. Ook by deze scholen van hoogere orde toch is geen oogenblik sprake van de speciale opleiding voor één bepaald vak , maar integendeel van de bevordering van de kennis dier algemeene kundigheden, die 's menschen bezigheid met de stoffen en krachten der n a t u u r in den meest uitgebreiden zin toelichten en bevorderen. De technische hoogeschool doet dit in volstrekt algemeenen zin, het polvtechnicnm krachtens zijn naam voor een veelheid van vakken, en beide doen dit door het geven van de hoogste vorming aan h e n , die aan het hoofd zullen treden van de uitnemendste inrichtingen en door hun studie 's menschen kennis op dit terrein hebben te verrijken. De middelbare technische school , die de leiders van den tweeden rang heeft te v o r m e n , doet ditzelfde alleen in beperkter vorm en voor meer beperkt terrein, maar toch altoos evenals de hoogere technische school in dien zin . dat zy opleiden wil in de algemeene kennis en kunde die een geheele groep van verwante bedrijven ten goede komen. Te waardeeren zijn de p o g i n g e n , die ook ten onzent tot het verkrygeu van zulk soort technische scholen r e e l s zijn aangewend. Te E n s c h e d é , te Amsterdam en te Rotterdam deed men uitstekend werk op het textiel* en machinegebied. Dit neemt echter niet w e g , dat we hiermede nog volstrekt niet zyn waar we wezen moeten , en dat de oprichting van de onderscheidene technische scholen waaraan behoefte bestaat deels door de Hegeering zelve zal moeten ondernomen worden , deels krachtig door haar zal zijn te bevorderen. Behalve de centrale mi Idelbare technische school, waarover hieronder nader . is het hoog tijd, dat de textielschool te Enschede volledig v o o r d e katoennijverheid worde toegerust, dat in Noordbrabant eeu textielschool voor de wolindustrie tot stand k o m e , een mijnbouwschool in Limburg worde geopend, dat de lederindustrie in een eigen technische school n a a r nog hoogere ontwikkeling streve, dat ook de bakkerij en de typographie erlangen wat haar zoo hoog noodig i s , en dat de bewerking van aarde en klei insgelijks aan een technische school onderwezen worde. De hier gevolgde orde van opsomming d u i d t , de mijnschool uitgezonderd , tevens eenigermate de volgorde aan, waarin de Regeering a c h t , dat harerzijds de totstandkoming van deze scholen moet worden bevorderd. Zoodra de centrale school haar opkomst verzekerd z i e t , wenscht de Hegeering in overleg te treden met het gemeentebestuur van Enschede over de textielschool voor de katoenindustrie. Is daarvoor het plan gereed , dan wenscht zy te Tilburg de stichting van de textielschool voor de wolindustrie te bevorderen. En is men zoo v e r . dan zal de technische leerschool voor lederbewerking aan de beurt komen. Men kan niet alles tegelijk aanvatten Dit zou grondige be~tudeering van elk vraagstuk beletten . afstuiten op gemis aan onderwijzend personeel, eu te veel kosten op eens. lutusschen zij, wat de kosten
[170.
:;.]
Verhooging en wijziging ran hoofdstuk V l
§ 5. Centrale Hlddelbare Teehnisehe School. De voorgestelde school is 1". oen technische school, omdat ze
niet zal opleiden roor de uitoefening van één bepaald bedrijf, maar bedoelt aan haar kweekelingen die kundigheden en vaardigheden mede te deelen , die hen bekwamen om in een breede reeks van bedrijven op te treden. Ze is 2".een middelbareschool, doordat ze u i e t , op de wijze der ambaehtsscbool , k n a p e n , die van
de lagere school komen, tot werklieden in liet ambacht vormt,
maar opleiding geeft aan hen , die als patroons in kleine bedryven of bg grootere bedrijven als leiders onder de patroons werkzaam zullen zijn. En ze is 3 ' . een Centrale school, in zooverre ze opleiding geeft voor die reeks van bedreven , die verreweg het talrijkst en over heel bet land verspreid zijn, en tot op zekere hoogte , met name door de werktiiigknnde en de scheikunde, een grondslag van kennis leggen , waarop vooi een deel schier alle nijverheid steunt. De meest g a n g b a r e indeeling van deze soort school is uit dien hoofde dat ze uit drie groote afdeelingen bestaat: ten eerste uit een scheikundige afdeeling. die de stoften en krachten leert k e n n e n , ten tweede eene werktuigkundige afdeeling, die d e instrumenten leert kennen om deze stoften en krachten te b e h e e n c h e n , en ten derde een bouwkundige afdeeling, die leert, hoe men, ouder aanwending van deze instrumenten op de stoffen en krachten der n a t u u r , een constructief resultaat kan bereiken. Deze opvatting van de samenstelling van zulk een school is alzoo geen willekeurige combinatie, maar zulk eene, die in het wezen der dingen haar motief vindt. Toch mag hg' de eerste oprichting van zulk een school de practische vraag niet buiten overweging blijven , op welk bezoek men vermoedelijk voor elk dezer afdeelingen rekenen kan. Voor de bouwkundige en werktuigkundige afdeeling laat bet vermoedelijk antwoord op die vraag zich niet wachten. Bg den Kijks- en provincialen w a t e r s t a a t , en hg de waterschappen en polderbestureu zgn van de categorieën, die hier in aanmerking komen, een 600 personen in d i e n s t , bij den Kijks-en gerneentebou w een 700, bij
onderricht in de scheikundige kennis voor de suikerindustrie, de bierbrouwerij en de distilieerderij, voorziet de Textielschool in de scheikundige opleiding voor de ververij en de bleekery, de liCderschool in de chemische kennis noodig voor de looierij, en staat het < Vntrale Ngverhcidsinstituut de onderscheiden bedrijven met zijn voorlichting ten d i e n s t e , dan zou de overblijvende behoefte te gering zijn , om zich de zeer groote uitgaven voor
de oprichting en instandhouding ran een chemische afdeeling te getroosten. Te minder schijnt bet raadzaam biertoe nu reeds over te gaan , waar de Nederlandsche nijverheid in
or deze b e i d e , kan het van veel eenvoudiger inrichting zijn, en vereisebt bet geen uitgebreid onderwijzend personeel. Voorloopig althans zal de ontworpen school slechts uit twee afdeelingen bestaan , de ééne voor de opleiding van Bouwkundig**, de andere voor de opleiding van Werliluiiikuuilitjv.n. De bouwkundige afdeeling zal dienen voor de opleiding van bouwkundige opzichters en waterbouwkundige opzichters, eene opleiding, die tevens geschikt zal zgn voor de vorming van patroons, aannemers en bouwmeesters van kleine bouwwerken. Ook de gemeentelijke bouwmeesters in kleine gemeenten zullen uit deze afdeeling kunnen voortkomen. De tweede of werktuigkundige afdeeling zal dienen voor de opleiding van : l . aanstaande macbineteekenaars-coustructeurs voor de teekenkamer bestemd; 2°. personen bestemd om in machine-werkplaatsen de leiding der werkzaamheden op zich te n e m e n ; '6'. personen, die zich voorstellen aan het hoofd van een industrieele onderneming te zullen staan , waarin kennis van het niachinevak gewenscht is; 4'. personen, die zich voorbereiden om belast te worden met bet toezicht of de leiding der machine-installaties in eenig groot bedrijf; 5". persouen voor wie de k e n n i s v a n werktuigkunde om eenige andere reden nuttig of noo lig i s , die zich willen voorbereiden tot «Ie betrekking ran opzichter van den a r b e i d , van bet ♦.oomwezen, bij spoorwegmaatschappijen e. d.; 6\ machinisten bij de koopvaardij; en 7 . electrotechnici. De naam . o p z i c h t e r " is hier bedoeld als generaal begrip , zoodat ook technische ambtenaren , technische teekenaars enz. daaronder /.\\u begrepen. De opzichter is niet uitsluitend de p e r s o o n , die toezicht noudt op de juiste uitvoering van het werk, bij moet bovendien zijn de praetisch en theoretisch gevormde helper van den architect, den ingenieur of ook van den a a n n e m e r , de persoon die de denkbeelden van den meester weet te volgen en deze kan uitwërken. Niet te zeer ingewikkelde gevallen moet hij zelfstandig kunnen behandelen. O m t r e n t de karaktereigenschappen, die hem moeten eigen zijn , is het bier niet de plaats uit te weiden , daar deze , door wie ze m i s t , op een school toch niet kunnen verkregen worden , zg bet ook dat d e z e , zoo de kiem er voor aanwezig i s , door een doelmatige keuze van de \vgze van opleiding , door den persoonlijken invloed der leeraren . en door een o u d e r w g s , dat in alle opzichten rekening houdt met de toekomst van den leerling, kunnen worden ontwikkeld. De opzichters moeten h u n n e bestemming vinden op het teekenbureau en bg de uitvoering van bouwkundige en waterbouwkundige werken. Het is noodig bij de opleiding rekening te houden met dexe beide richtingen, doch de splitsing zal eerst in den aanvang van bet tweede j a a r behoeven plaatste hebben. Het onderwijs zal zoodanig geregeld moeten worden, dat den bouwkundigen opzichter de aanleg van eenvoudige waterbouwkundige werken niet vreemd is en dat omgekeerd de waterbouwkundige eenvoudige gebouwen kan tot stand brengen . Wuar iemand een goede technische en praktische opleiding als opzichter beeft gehad en daarna zijn opgedaue kennis beeft aangevuld met de ervaring welke hem de prak-
[170.
VI
:{.]
Cerhooging en wijziging r u hoofdstuk V der Staatebegrooting voor bel dienstjaar 1904. tijk dei levens beeft gegeven, aal hij tevens de kennis bebbeo, aanleg niet zoo beperkt zijn, dat reeds bij do eerste uitbreiding die van een bouwondernemer,een aannemer, een architect, voor van bet aantal leerlingen en van de klassen verlegenheid zou zoover deze laatste zich buiten bel gebied der sohoone kunsten o n t s t a a n ; maar evenmin il het g e r a d e n , zoo gTOOtsoheep te beweegt, mag verwacht worden. Een goede oprichtersopleiding werk te gaan , dat de verhouding tu-scheii den omvang en het voldoet dui teveni aan de eisoben, welke aan die voor de boven* aantal leerlingen lange jaren geheel onevenredig zou blij veil. Mij elke nieuwe onderneming moet steeds worden afgewacht of genoemde betrekkingen mag worden gesteld. Een twee.ie categorie van personen , die doot de Middelbare ie aanslaat en tot het gewenschte resultaat leidt. En waar nu Technische School voor hel leven moeten worden voorbereid , zyn eerst in den loop des tnds liet onderwijzend personeel van deze de werktuigkundigen Deze naam omschrijft veel minder scherp een scholen geheel voor zijn taak berekend zal zyn , zou het van bepaalden maatschappelijken werkkring, dan die van bouwkundig weinig voorzichtig beleid getuigen zoo men de vervulling van de oprichter. Onder de opgeleide werktuigkundigen zullen er velen verwachtingen, die men voor de toekomst koesteren mag , reeds zyn, die den werkkring kiezen van maebine-teekenaar-con- aanstonds bereikbaar achtte. .sirneteiii'. Deze moeten bekwaam zijn om een machine, waarvan De vraag ot een centrale school ook als kweekschool voor het slechts de algemeene dispositie en de hootdafmetingen zijn ge- Onderwjjsend personeel aan de lagere vakschool dienst zou kunnen geven, tot, in do kleinste onderdeden te ontwerpen; s\j moeten doen, kan slechts ten deele in toestemiiienden zin beantwoord sich dus niet alleen rekenschap weten ie geven van de eUchen worden. Vooreerst zal zij dezen dienst alleen voor de ambachtswaaraan de voltooide macliine moet voldoen, maar ook van de
manipulatiën die de onderdeelen in de werkplaats moeten ondergaan , opdat elk dezer volkomen de functie kunne verrichten ,
waarvoor het in het mechanisme bestemd is, en opdat elk onderdeel op de minst kostbare
wijze kunne worden vervaardigd.
Van de eischen, welke verschillende materiaalsoorten daarbij stellen , moeten zij volledig op de hoogte zijn , opdat elk mate-
riaal zoodanig gebruikt worde, dat hel aan zijn bestemming beantwoordt. Zij moeten ook omgekeerd een machineteekening weten te ontleden , de details kunnen ontwerpen en bestemmen voor de verschillende werkplaatsen . waarin zij moeten worden uitgevoerd. Met .de maeliineteekenaars-construeteurs behooren
in dezelfde afdeeling diegenen welke in verschillende fabrieken hun werkkring gaan zoeken. De geheele groote nijverheid heeft hetzij in gasfabrieken , bij waterleidingen, in suikerfabrieken , in pel- en oliemolens, in brouwerijen , in weverijen of bij het mijnwezen groote kapitalen vastgelegd in werktuigen van allerlei aard. Van groot belang is liet dat deze onder kundig toezicht staan, dat gebreken spoedig worden verholpen, en dat het onderhoud naar den eiseh geschiede, al hetwelk slechts onder behoorlijke deskundige leiding kan plaats hebben. Ook de kleine industrie zal van de Middelbare Technische School in deze richting vruchten kunnen plukken. Te verwachten i s , dat verschillende eigenaars van kleine fabrieken, die hun inrichting aan hun zonen willen n a l a t e n , de wenschelijkheid inzien om bij de toeneming van de mededinging op elk g e b i e d , dezen krachtiger te wapenen in den stryd om het bestaan , dan zij zelve w a r e n , toen zy hem aanbonden. Ook dezen zullen, tenzij h u n n e industrie zich in een zeer bijzondere richting bew e e g t , met de studie der werktuigkunde winste kunnen doen. De genoemde categorieën zullen in het algemeen met dezelfde opleiding kunnen volstaan. Ken overeenkomstige opleiding kan ook dieneu voor de scheepsiuaehinisten. Voor hun eerste examen mogen zy al kunnen volstaan met een minder omvangrijke opleiding , voor h u n n e latere examens zullen zij de kennis behoeven , die aan de school verkrijgbaar is. Wellicht zoude het op den duur daarheen kunnen worden geleid , dat het stuatsexamen voor hen , die den cursus aan de school met goed gevolg hebben afgeloopen , belangrijk werd vereenvoudigd. Met de werktuigkundige opleiding verwant, maar daaraan toch weder andere eischen stellende is die van den eiectrolockmau. H i t begrip van den „electrotechnicus"' is niet zeer scherp belijnd. Zijn werkkring is zeer verschillend naarmate hij optreedt als machine» teekenaar, als werktuigkundige eener centrale, als installateur, als monteur, bij aanleg of exploitatie van een kabelnet, telefoon ot eleetrisclien tramweg, bij toepassing van zwakstroom of sterkstroom. Met deze verschillende schakeeringen by het onderwijs aan de school rekening te hoaden in zoodanigen zin, dat elk een afzonderlijke opleiding verkrijgt, is voorshands niet doenlijk. In aansluiting aan de studie in de werktuigkundige afdeeling zal echter moeten gegeven worden een cursus in electrotechniek, waarin de leerlingen zich hoofdzakelijk met dit leervak bezig houden. E e n dergelijke cursus zal voorzien in een behoefte voor velerlei personen en velerlei bedrijven. Eindelijk kan zonder noemenswaardige verhooging in de kosten aan de school eene opleiding voor telegraaf" en spoorbeambten verbonden worden, zoodra het verlangen hiernaar zich openbaart. Hiermede behoeft echter bij het grondplan van deze school geen rekening te worden gehouden. Voor een beginnende klasse van dien aard zal localiteit voorhanden zijn, en gelijk van zelf spreekt zal bet terrein waarop het gebouw komt te staan , zoo te kiezen zyn, dat voor latere uitbreiding van lokaliteit ruimte aanwezig is. Ook het plan voor het hoofdgebouw zal zoo te vormen zijn,dat het zich voor lateren uitbouw of by bouw leent. Wel mag de
scholen, burgeravondscholen en teekenscholen kunnen bewijzen, wijl alleen deze ha ir genoeg verwant zijn. Maar in de tweede plaats zyn aan den goeden vakonderwijzer op de ainbaelitsschool enz. ten deele andere eischen te stellen, dan waarin decentrale middelbare school kan voorzien. De onderwijzer, die op de ambachtssehool enz. les geeft in taal, wiskunde en natuurkunde blijft hier buiten bespreking. Hoe gewenscht het ook zij dat deze vakken op de ambachtssehool enz. in meer reehtstreeksch verband m e t h e t a m b a c h t onderwezen werden, toch valt aan een afzonderlijke opleiding van deze soort onderwijzers voorshands niet te denken. Alleen zal te overwegen zyn , of een acte voor het bouw- en werktuigkundig teekenen op de centrale school verkrijgbaar kan worden gesteld, uitsluitend voor het geven van onderwijs op de auibachtsscholen, burgeravondscholen en teeken-
scholen.
Hoofdvraag daarentegen is, hoe tot de gewenschte opleiding te geraken van hen, die het timmeren, metselen, smeden, machinebankwerken, meubelmaken, schilderen, behangen enz. onderwijzen zullen. Geeft het onderwijs derzulken niets anders en niets beters dan ook op den winkel of op karrewei in het ambacht zelf is te leeren, dan vervangt het wel den winkel, maar laat het ambacht op de hoogte waarop het i s , en b r e n g t het niet verder, verheft het niet. Zal dit hoogere doel bereikt worden , dan moet de vakonderwijzer op deze scholen hooger staan dan de gewone meester op het a m b a c h t ; hooger niet door onpractische geleerdheid , maar behalve door algemeene o n t w i k k e l i n g , vooral door klaarder en vollediger kennis en k u n d e van zyu vak. Hiervoor nu zal h e t volgen van een twee- of driejarigen leergang op de centrale school uitnemend dienst kunnen d o e n , mits aan de intrede op deze school theoretische en practische vorming zij voorafgegaan , de' centrale school zich een goede ambachtssehool voor haar kweekelingen ontsloten zie, en op dezen cursus door terugkeer in de practijk gelegenheid volge tot hetopdoen v a u r y k e r practische ervaring. Werd dit geheel nu besloten door een halfjarigen cursus van vak-paedagogische strekking, tevens dienende om den candidaat op de volle hoogte van zyn ambacht te brengen, zoo zou hem na afloop hiervan de gelegenheid kunnen geboden w o r d e n , om voor het v a k , dat hy gekozen h a d , een diploma ais ambachtsleeraar te verkrijgen. Een afzonderlijke afdeeling behoeft hiervoor echter, althans aanvankelijk, niet te worden opgericht. Daarvoor zou het aantal 'leerlingen dat zich aanbood te gering zijn, en in de m a n n e n , die aan het hoofd van de ambachtssehool s t a a n , is allicht het personeel aanwezig, om do lessen, die op de algemeene leergangen ontbreken, aan te vullen. Of voor het theoretisch onderwijs op de ambachtssehool enz. meer dan «lusver part|j zal zijn te trekken van de onderwijzers by het lager onderwijs, is vooralsnog niet te beslissen. ïn 1'ruissen heeft men te dien e i n d e , wat het teekenen betreft, afzonderlijke cursussen ingericht, waarop in 1S8Ü—1902 niet minder dan 3508 akten zijn afgegeven. Zeer verdienstelijk maakt zich nog in deze richting het V'erein f'iir das deutsche Fortbildungs-schulwesen. Deze verecniging gaat van de overweging uit dat indien, ook van de vakken die aan de eenvoudigste scholen voor voort* gezet onderwys onderwezen worden als rekenen , Duitsch en b o e k h o u d i n g , de leerling het verwachte n u t zal t r e k k e n , alle opgaven die behandeld worden , ontleend moeten zijn aan het beroep van den leerling. Het rekenen zal niet alleen znn vaardigbeid in het cijferen moeten verhoogen, maar tevens hem eenige kennis verschaflen aangaande zijn beroep. De opgaven moeten ontleend zijn aan de feitelijk bestaande toestanden. De onderwijzer kan alleen dan goed rekenles geven als hij het arbeidsterrein van zijn leerling nauwkeurig k e n t , zoowel het onbewerkte materiaal, als de werktuigen en machines, den gang der productie en van het geheele bedrijf. Zoo gaat het ook met
Byiagcn.
[ I f 6 . 3.]
Tweede Kamer, u
v'erhooging en wijziging pan hoofdstuk V der Staatebegrooting voor bel dienstjaar 1904. de andere leer rakken. Da .Verein" nu traant deze kennis 1* i j de onderwijzers fca bevorderen door bet honden van voordrachten ing zomercursussen van tan weken,. Zij worden gebonden te Leipeig en te Frankfurt a/M. /ij loopen over wetenschappelijke onderwerpen als aoeiala* en fabriekswetgeving, staathuishoud-' fabriekshygiê'ne • over
Zulks is noodig met net oog op de zeer verschillende voorbereiding van ben voor wie date klassen bestemd zyn. Wie weinig of geen onderwijs na de lagere school hebben genoten, zullen bn'v. goed doen den wiskundigen cursus in zyn geheel te doorlooien, wie de biirgeravondschool of een soortgelijke inrichting hebben bezocht, zullen daaraan geen of minder behoefte hebben.
teekenen, vakrekeneu en boekhouden. Bovendien worden excursies
Het hier bedoelde onderwijs stelt in verschillend opricht andere eiacben dan dat aan de burgeravondschool en is niet voor jongmaate
kunde,
kunstnijverheid,
technologie,
leermethoden bij algemeen en l>ij vakonderwijs; oefeningen in
gemaakt an debatavonden gebonden over onderwerpen met dit onderwijs in verband staande. liet buitenland n«»jr allerminst koiuen. T e | Londen is men maar l,i KWII.I.I IN SMITII in zijn
Voor het overige is men ook in tot een vast stelsel ten de/.e genog het verst voortgeschreden, bekend rapport , voor 189"2 inge-
Eonden aan de 8peeUU eomilltt for teekuieal tducalien, was
de resultaten van de/.e opleiding nog verre van ingenomen en de toen gebleken leemten zijn ook nu n o g n i e t geheel aangevuld. In Frankrijk schijnt men eeuigasini hetere resultaten verkregen te hebben op de licole des arts et métiers te Chalons sur Marne. Ook aan de Baugewerbeschule te Karlsruhe wordt een cursus voor deze opleiding gegeven. Maar overal is liet nog een tatoneeren, zonder dat bet nog gelukt is in een vast spoor te komen. Bij dien stand van zaken mag ook aan de Centrale school ten deze niet te hooge eisch gesteld worden. W a t ze ten deze zal kunnen leveren zal eerst bij de uitkomst blijken. Verder dan een proefneniing k a n aanvankelijk niet worden gegaan. Een laatste dienst, die de Centrale school zal hebben te bew ij zen moet bestaan in haar werking naar buiten. Gelijk het Centrale-Nijverheidsiustituut op allerlei wijze hulp heeft te 'deden vooral aan de kleinere industrie in speciale vakken, zoo moet ook de Centrale school zich beschikbaar stellen voor die bedrijven, waarvoor haar onderwijs den grondslag vormt om ze met raad en voorlichting te dienen, en dit i n tweeërlei opzicht. In de eerste plaats door wat men genoemd heeft: correspondentie-onderricht. Velen , die uit tijdsgebrek of om de hooge kosten niet in staat zyn zich als leerling aan de school te laten inschrijven . wenschen zich ter plaatse waar zy' wonen , in hun vrije uren . in hun vak te bekwamen. Op aanvrage moet aan dezulken de noodige voorlichting worden v e r s t r e k t . litteratuur worden opgegeven , een studieplan berekend op hun beschikbaren tijd aanga* wezen, desnoods een enkel boek worden g e l e e n d , en ook nu en dan een u u r tot mondelinge samenspreking worden toegestaan. En in de tweede plaats moet bet bureau van deze school steeds bereid zijn aan h e n , die reeds aan het hoofd'van een bedrijf s t a a n , of er als souschef of skilied labourer aan werkzaam zijn, te toonen wat ze zien willen , nieuwe werktuigen of gereedschappen uit te leggen, de bibliotheek voor hen open te stellen en bun de gelegenheid te bieden tot het nemen van proeven of tot het keuren van materialen. I'at dit d r u k t e geeft is ontwijfelbaar, maar zoo alleen blijft de Centrale Technische instelling in gestadig verband met de praktijk, en zal heel de reeks van bedrijven waarvoor ze opleidt, haar in toenemende mate waardeeren. N a eenigen tijd bestaan te hebben cal deze school zelfs n o g verder moeten g a a n , en evenals het Centrale Nijverheidsinstitunt ook rondgaande cursussen van korten duur, voorzooveel noodig niet tentoonstellingen, moeten organiseeren, en hierdoor zoowel verlaten streken van het land te hulp te k o m e n , als d e a m b a c h t s scholen tot verdere ontwikkeling brengen. Met name in Oostenrijk zijn in de vacantie cursussen voor leeraars aan ambachtsscholen met goed gevolg gegeven. Afgescheiden echter van de/.e rondgaande industrieele cursussen , die uitgaan van het Centrale Nijverbeidsinstitiiut, en v a n de rondgaande technische cursussen, die de Centrale Tech* nische school heeft te organiseeren . bestaat er althans in den overgangstijd zeer dringende behoefte aan het inrichten van de reeds besproken zelfstandige cursussen vuur gezellen, die over heel het land verspreid, overdag in fabriek of werkplaats werkzaain zijn, en toch gaarne een deel van hun avond zouden besteden om heter inzicht in hun vak te krijgen en zich verder in theoretische kennis te bekwamen ; de winter is daarom voor deze soort cursussen de aingewezen ty'd.
Deze enrsuaeen moeten in de eerste plaats dienen om den werkman een juist inzicht te geven in de theoretische gronden waarop zyn dagelijksche arbeid in fabriek of werkplaats berust. Zij kunnen ook verder gaan in hun onderricht en op die wijze den werkman in staat stellen zich voor hooger staande maatschappelijke betrekkingen voor te bereiden. Het onderwijs op de/.e cursussen zal moeten loopen over wiskunde , n a t u u r k u n d e , s c h e i k u n d e , w e r k t u i g k u n d e en vakteekeneu. Elk dezer cursussen zal een op zich zelf afgesloten leergang moeten vormen, zoodat de gezellen van den eenen of van den andereu k u n n e n gebruik maken. H a n d e l i n g e n der S t a t e n - G e n e r a a l . Bijlagen. 190.3—1904.
doch voor gezellen bestemd, maar kan niettemin met die scholen in verband worden gebracht. Het moet in elk geval naar de eisehen der plaatselijke behoefte worden georganiseerd. In verband daarmede zullen deze cursussen van de gemeenten of van de besturen der avondscholen moeten uitgaan en door het Kijk alleen worden met gesubsidieerd. In elk geval zullen de plaatselijke besturen de lokalen en verdere hulpmiddelen moeten leveren. Waar onze burgeravondsoholen te gemoet komen aan de behoefte aan onderwijs voor knapen van 12—10 j a a r , die overdag in fabriek of werkplaats zyn, behoort ook een gelegenheid om zich toonder* richten te worden gegeven aan den gezel , welke dien leeftijd te boven is en die om welke reden dan ook niet in staat was een geregelde opleidingsschool te bezoeken Voor hem moeten deze cursussen als avondcursussen worden georganiseerd .teneinde hem „het theoretisch onderricht te verstrekken, dat hy in de „werkplaats niet kan verkrijgen en zijn blik te verruimen door „hem de kennis mede te deelen van de algemeene wetten die de „bewerking van het materiaal belieerscben, teneinde hem aan het „sleurwerk te onttrekken en hem de middelen te verschaffen om . d e oeconomische waarde van zijn arbeid te verhoogen." (Rapport van de Belgische Regeering van 188Giu zake arabachts-en nijverheidsscholen). ü e bouwvakkeu bekleeden bij elk vakonderwijs en dus ook hier de oudste en daardoor ook de eerste plaats. Zoo is het op onze ambachtsscholen en ook op de burgeravond- en teekenftcholen. Toch is het hoogst gewenscht, waar de plaatselijke nijverheid daartoe aanleiding geeft, by het vakteekeneu in de/.e gezellencursussen ook andere takken van bedrijf meer tot hun recht te laten komen. Hier en daar vertoonen zich daarvan reeds sporen ; zoo wordt het vakteekeneu voor horlogemakers onderwezen aan de teekenachool te 's-Gravenhage en aan de burgeravondschocd te Groningen. Te Waalwijk is een vakteekenschool voor schoenmakers. Andere voorbeelden zijn ongetwijfeld nog aan te halen, hier kan volstaan worden er de aandacht op te vestigen. Een voorbeeld hoever men kan gaan in de specialiseering van xulk vakteekeneu geeft de Handwerkerschule tu Berlijn, waar men cursussen aantreft
voor meubelmakers, blikslagers, smeden, machine-constructeurs,
instrumentmakers en optici, electrotechnici, uurwerkmakers, goudsmeden, g r a v e u r s , ciseleurs, metselaars en timmerlieden, steenhouwers, beeldhouwers, schilders, stoffeerders en lithografen. L a t e r , wanneer het gros van on/.e kundige werklieden van jongsaf behoorlijk zal onderlegd z y n , zullen deze cursussen allicht minder in aantal k u n n e n zyn. T h a n s , nu voor verreweg de nieesteu de gelegenheid tot degelijke vorming in hun jonge jaren o n t b r a k , is het billijk en rationeel hun tot verdere ontwikkeling in hun vak de behulpzame hand te bieden. Voor te grooteu toeloop behoeft men hier n i e t t e vreezen. Alleen de meer beteekenende werklieden zullen zich voor de/.e leergangen a a n ïnelden. Maar juist deze van zelf tot stand komende triage verhoogt de ontvankelijkheid voor het te geven onderwijs en belooft het meeste succes. Daar intnsaeben de/.e cursussen voor gezellen geheel zelfstandig tot stand moeten k o m e n , en noch van het Centrale Nijverheidsinstituut, noch van de Centrale Technische School kunnen uitgaau, kan in deze Memorie op deze cursussen niet verder worden ingegaan. Ze werden slechts vernield om het beeld , dat men zich van het vakonderwijs, gelijk dat allengs worden m o e t , te vormen heeft, niet onvoltooid te laten.
§ 0. l)e t'isclicu van toelating. De verdere inrichting van de Middelbare Technische School, de keuze van leervakken en de regeling van leerjaren staat in rechtstreeksch verband niet de eisehen van toelating. Natuurlijk is hier wisselwerking. .Men zou zeer wel eerst inrichting, leervakken en leerjaren kunnen vaststellen en met het oog hierop de eisehen van toelating bepalen Üit is echter daarom niet g e r a d e n , omdat men het personeel, dat zulk een school bezoeken zal, niet schept noch m a a k t , maar vindt, en de school moet inrichten met het oog op de ontwikkeling die als regel by dit personeel mag ondersteld worden. Men kan door voorbereidend onderricht hen die te l a i g staan eeuigszins opheffen, maar de regel blijft toch, dat men zich heelt
11*0. 8.1
II
Verhooging en wijziging van hoofdstuk V der Staatebegrooting voor heil dienstjaar 1901. af te rrageo, welke soort van jongelieden a\jn h'r de zich voor de poeitie van opzichter bekwamen willen . op weiken leeftijd moeten zij sich aanmelden . en welke mate van ontwikkeling kan op dien leeftijd van jongelieden van die toeiale positie rer» langd worden. Zjjn in rerband hiermede de eischen Tan toelating vastgesteld en bekend . dan mag ondersteld dat later zij die dezen weg om verder te komen verkiezen zich ook bij bun eerste opleiding daarnaar
conformeeren
zullen , maar althans
in den aanvang is dit voor de eerstaankomenden buitengesloten, in juist dit maakt dat men althans beginnen moet met te rekenen met den graad van ontwikkeling die men bij hen, voor wie de school geopend wordt . tnag onderstellen. Principieel hierbij is
de vraag, of men in de k\\ kelingen voor deze school bestemd in hoofdzaak alleen theoretische kennis zal vereischen, o!' wel dat de g r o n d s l a g , Waarop de school voort wenscht te bouwen, practisch zal moeien zijn. In het eerste geval zou aansluiting aan de eerste drie jaren van de Hoogere Burgersobool voor de hand liggen, in het tweede geval moet aansluiting gezocht aan den winkel of aan de auibachtssebool. Voor die keuze staande acht ondergeteekende dat zeer beslist het eerste verworpen en bei laatste gekozen moet worden. Werd vroeger, ook elders, veelal het eerste stelsel gevolgd , de met dit stelsel verkregen resultaten hebben allerwege teleurgesteld, en in Amerika,waar men teehniseb het verst i s , heeft gestadige aansluiting aan de practijk steeds op den voorgrond gestaan. H e t komt bij allen arbeid op nijverheids" en technisch gebied aan opdoen, op o n middel jjk miliscrmt van zijn plan en denkbeeld in een gegeven stof'. Kennis die niet in kunde overgaat doet daarom vreemd voor de. dagtaak staan, en vooral zij die andereu bjjdenpractiscben arbeid zullen leiden tasten dan in den aanvang gedurig mis, stichten verwarring in anderer arbeid, en derven bij de werklieden hun prestige dat voor het oefenen van den gewenschten invloed hun onmisbaar is. Natuurlijk gaat ook hier de actie van denken en verbeelden uit, maar door dat denkeu en verbeelden moet in het doen passieve bekwaamheid zijn verkregen , zal hij het theoretisch onderwijs liet denken en verbeelden zich niet in het afgetrokkene verliezen , maar rechtstreeks op het doen richten. Iemand , die nooit zaag of beitel hanteerde, theoretisch uit te l e g g e n , hoe hij de onderlinge verbindingen moet samenstellen . leidt tot niets, maar heeft hij eerst onder anderer leiding en naar anderer voorbeeld de verbindingsleer op voorwerpen leeren toepassen , en legt men hem dan uit. waardoor die verbindingsleer beheerscht w o r d t , dan begrijpt hg wat hij leert en door wat hjj leert wordt hij tot beter doen bekwaamd. Theoretisch onderwys zonder voorafgaande practijk drukt en benauwt , theoretisch onderwijs , waardoor een reeds verworven praetische vaardigheid wordt verklaard en toegelicht, boeit en wekt belangstelling. Naar dien regel moet derhalve het uitgangspunt gekozen worden niet in de Hoogere Burgerschool, maar in het h a n d w e r k , in de ambachtsschool met de bargeravondschool, en voor de aldus te verkregen kundigheden en vaardigheden moet zoodanige eisch worden gesteld , dat op de Centrale school slechts datgene wordt geboden , wat elders niet genoegzaam te verkrijgen is. De opleiding aan een Centrale school is d u u r , althans voor wie niet woont in de plaats waar ze gevestigd is. Ook oeconomisch is het daarom zaak hg de verdeeling van de geheele opleiding in twee deelen , te weten in datgene wat verkregen moet zijn eer men op de Centrale school k o m t . en in datgene wat de Centrale school zal geven . het tweede deel zoo kort mogelijk te g e v e n , en al w a t elders en vooraf'verkregen kan worden als eisch van toelating te stellen. Op de Centrale sch.-.ol mag de duur van den cursus niet langer gesteld worden dan volstrekt noodig i s , ten einde de voor de meeste on Iers toch reeds be-
/.warende geldelijke gevolgen van de opleiding hunner kinderen
niet onoverkomelijk te maken. W e n s c h t meu de leerlingen op de school een zekere mate van keunis en vaardigheid bij te brengen . met andere woorden hen tot een zekere hoogte op te voeren, dan valt in het o o g , dat hoe ruimer hun opleiding vóór de .Middelbare Technische School is geweest en hoe beter verband gebracht wordt tussehen deze voorbereiding en de opleiding aan de
School, des te grooter de zekerheid wordt, dat dexe aan haar doel zal beantwoorden en dat men werkelijk in den beschikbaren tjjd de leerlingen zal brengen op de hoogte, ciie men zich heeft voorgesteld. Gelegenheid tot voorbereiding is in tal van plaatsen te vinden, doch er zal (voorloopig althans) slechts ééne middelbare technische school zijn , het is dus in het belang van alle leerlingen die wonen buiten de plaats waar de school gevestigd is , indien zij een zoo groot mogelijk deel h u n n e r kennis thuis verwerven , vóórdat zij op de school worden toegelaten. Het behoeft nauwelijks betoogd , dat die opleiding de beste
i s , waardoor de opgeleide persoon het volledigst beantwoordt aan de eischen welke hem in zijn maatschappelijke!! werkkring worden gesteld. De maatschappelijke werkkring van den opzichter eisebt van hem kennis der praktijk in allerlei vormen. Hij moet een eenvoudig projekt kunnen opzetten en dit volledig beheers e b e n , hij moet het projekt van den ingenieur of architect kunnen uitwerken of'detailloeron.hij moet zorgkunnen dragen, dat het bouwwerk op zoo volmaakt, mogelijke wijze tot stand komt. Daarbij moet hij zoodanig technisch ontwikkeld zijn . dat hij w e e t , waarom hy zijn werk zóó verricht en niet a n d e r s , hij moet ook op technische gronden weten, dat wanneer hij het werk anders verricht, bet minder goed wordt. Hij moet ook weten den minst kostbaren weg te volgen : treedt hy als aan* neiner of bouwondernemer op . zoo ondervindt hij daarvan de onmiddellijke voordcelen, werkt hij als architect of toeziehthoudende , dan verhoogt hij de waardeering van zijn persoonlykheid. Ingewikkelde quaestiea van uitvoi ring moet hij kunnen
beheerseheu ; ingewikkelde theoretische quaestiea liggen buiten
zijn veld van actie. Hij staat niet zelf' met hamer of houweel op het w e r k , maar moet het werk der ambachtslieden kunnen leiden en beoordeelen , onbekwame werklieden moet hij k u n nen terecht wijzen. Buiten een geordende inrichting werkende, moet hij zijn ambachtslieden zoo goed en kwaad het g a a t , k u n nen opleiden. W a a r b i j een handwerksman moet kunnen te recht wijzen, is het daarom ten hoogste gewenscht dat hij zelf dat haudwerk versta. AYaar hij later zal hebben te beoordeelen of eenig materiaal vooreen bepaald doel geschikt is, zal hij, uit eigen ervaring de eigenschappen van dat materiaal moeten kennen Hij moet de ondervinding hebben opgedaan , dat indien men hout niet een zeker gebrek verwerkt, men een onvoldoend resultaat krijgt; hij moet dit niet van een ander of' uit een boek hebben vernomen . maar om er geheel van doordrongen te zijn , moet hg het zelf hebben ondervonden. W a n n e e r een niachinecoustriicteur de details van een machine o n t w e r p t , moet hg weten of ze inderdaad zoo kunnen gemaakt worden als hij ze t e e k e n t , en ook of men ze niet even goed en goedkooper op een andere manier maken kan. Dit een en ander nu is nooit grondig uit t e n boek of uit een voordracht te leeren, maar slechts doordien meu bet gereedschap zelf ter hand neemt en het werkstuk vervaardigt Öf helpt vervaardigen. Nu eischt de kennis van de behandeling van het gereedschap op zich zelf' reeds veel tijd en het d u u r t lang voordat do leerling daarmede een bruikbaar voorwerp van eenvoudigen aard kan samenstellen. Om niet deze oefening op de Centrale school te beginnen zoude geen zin hebben , dit zoude aan het eind van den cursus tot een hoogst bescheiden resultaat leiden en den leertijd aan de school noodeloos verlengen. Immers tim* nieren en smeden kan men op ambachtsscholen en in werkplaatsen het geheele land door leeren en men behoeft daarvoor geen middelbare technische school te bezoeken: de dure tijd op die school moet nuttiger worden besteed. De praktijk des levens waarin zich de oud-leerling der Centrale School zal bewegen . eischt van hem de kennis van een bandwerk . hem dit aan die school te leeren ware ongerijmd. Dat hij na het bezoek der school eens als werkman zou beginnen met het gebruik van het gereedschap te leeren kan niemand verwachten . hij moet het dus leeren vóór hij tot de school wordt toegelaten. Maar wil men daarvan op bijv. 17-jarigen leeftijd iets kennen, zoodanig dat men er iets aan heeft, dan moet een jongen die de lagere school heeft bezocht, zelf' daarna 4 a 5 jaren gewerkt h e b b e n , zooals uien zulks op de ambachtsschool en op de werkplaats doet. De ambachtsschool en de werkplaats moeten dus de voorbereiding geven voor de Centrale School. De voortrefl'elijke resultaten op tal van plaatsen met de ambachtsschool b e r e i k t , geven de zekerheid , dat zij aan de Centrale school leerlingen kan toevoeren met geoefend verstand, gewapend oog en vaardige h a n d , en bij wie deswege het onderwys in vruchtbaren bodem zal vallen. Volledige practische voorbereiding voor de Centrale School kan echter de ambachtsschool niet geven; de werkelijke praktijk, niet alleen de schoolpraktijk, moet daartoe haar deel bijdragen. Wie toegelaten wenscht te worden moet dan ook op het ambacht zelf zijn geweest. E e n huis mede te bouwen is n o g wat a n d e r s , dan een werkstuk te maken; niet den werkman op en neer te gaan en hem als leerling ter zijde te s t a a n , geeft nog andere ervaringen dan die welke men op de school verkrijgt als leerling van een onderwijzer. Hoe beter voorbereid roor liet leven de leerling op de School k o m t , hoe rijper vruchten van de School zijn te verwachten. De Centrale School leidt echter niet alleen op tot technische
Verhooging en wijziging \iin hoofdstuk V der Staatabegrooting voor hei dienstjaar 1904. kunde en vaardigheid, maar geeft aan beide aan theoretisclicn grondslag. Die grondslag bestaat in da kennis van hulpvakken
als wiskunde,
natuurkunde
SU teekenen. Lagere
wiskunde en teekeneu kan men op versobillende plaatsen in bet land behoorlijk leeren, waardin zal men dan den cursus der Centrale School noodeloos verlengen door een groot deel
van deze voor den
leerling onmisbare vakkeu hem juist
verhoudingen en daardoor tot de schipbreukelingen van het Leren gaai behooren. Kan hij insü'n maatsobappelijken werkkring voor
de verkregen
kennis
geen voldoend arbeidsveld vinden ,
bekwame handwerkslieden kunnen lichter en op verschillende plaatsen hun brood verdienen. Moge nu een aan de School op-
geleide al niet kunnen gelden als een bekwaam handwerksman,
grondslag er voor is gelegd , en zal hem bet vinden van daar en niet elders te doen leeren? De burgeravondscbool ia de een beseheiden w e r k k r i n g vergemakkelijken. d a a r , om de ambashtsscbool, VOOr zooveel n o o d i g , in dit Bij den hierboven geschetsten gedaohtangang voor de opleiding opzicht aan te vullen, en hoe vollediger de samenwerking tot de Centrale School mag de opmerking niet achterwege tusschen deze beide inrichtingen is, hoe heter resultaten zijn blijven dat nog niet alle burgeravondscholen berekend zijn voor to verwachten. Ook de kennis die in andere leerrakken op de de taak, die haar wordt toegedacht. Een vijfjarige cursus is nog hurgemvondsi hooi wordt verkregen , is voor den aanstaanden slechts op enkele dezer scholen ingevoerd; de samenwerking leerling der Centrale School onmisbaar. met de ambachtsscholen is nog niet algemeen zoo volledig als i)e aangewezen voorbereiding is dus dut na het verlaten der noodig is, om het geschetste stelsel door te roeren; aan het Lagere icbool de leerling een driejarigen cursus op een ambachts* onderwijzend personeel der burgeravondscholen, voor zoover
SCUOol volge , en daarna twee jaren als leerling in de praktijk ga in fabriek of werkplaats. Gedurende deze vijfjaren zijner praktische werkzaamheid volgt hjj des avonds een cursus aan een burgeravondscbool of overeenkomstige i n r i c h t i n g ; maar heeft hij deze leergangen behoorlijk afgeloopen, dan zal hij ook rijp zijn VO 'i' de Centrale School. Dat wil niet zeggen , dat deze leergangen verplichtend moeten gesteld worden voor de toe te laten leerlingen; er zullen steeds jongelieden zyn wien het om welke reden ook onmogelijk is
geweest burgeravondschool en anibachtsschool te volgen; voor
hen zal de praktijk moeten geven wat andereu op de laatstgoaoemde school verkregen. Bij h u n n e toelating op de Centrale School zal dan echter moeten blijken , dat zij van theorie en praktijk niet minder goed op de hoogte zijn dan de door de anibachtsschool opgeleiden en liet bewijs, dat zij geruimen tijd in fabriek of werkplaats als leerling waren , zullen zy in elk geval moeten leveren. De opleiding voor de School, zooals ondergeteekende die hier aangaf', schakelt zich uitnemend in verschillende maatschappelijke verhoudingen. Drie jaren anibachtsschool en twee jaren praktijk, waaraan evenwijdig loopt een vijfjarige meer theoretische avondcursus geelt een zeer goede voorbereiding voor de Middelbare Technische School, maar tevens een voortreffelijke opleiding
voor hem, die om welkereden dan ook, bestemd is ambachtsman
te blijven. Eerst op 17-jarigen leeftijd behoeft dus de jongeling te beslissen of hij hij zijn handwerk blijft, dan wel of hij, indien het hem overigens mogelijk i s , de Centrale School zal bezoeken. Bezwaar tegen de geschetste voorbereiding bestaat alleen voor hen , die aanvankelijk voor een anderen werkkring bestemd, of wellicht door maatschappelijk vooroordeel van de ambachtsschool a f k e e r i g , eerst later deze richting inslaan. Deze zullen natuurlijk het verzuimde ambachtsonderwys op andere wijze hebben in te halen en dus eerst enkele jaren later voor de School rijp zijn. W a a r echter bet belang der aanstaande technici zoo duidelijk s p r e e k t , mag dit niet aan de belangen van deze categorie van jongelieden worden opgeofferd. De opneming van de kennis van het handwerk als schakel in de opleiding van middelbare technici biedt nog andere voordeelen van algemeenen aard. Behalve toch dat deze kennis hun van dagelijksch n u t is hij de vervulling hunner taak, draagt zij tot h u n karaktervorming l>y door de oefening van oog en hand, door de bestrijding der traagheid van lichaam en geest, door de opwekking hunner energie en de ontwikkeling hunner persoonlijke eigenschappen. H e t handwerk zelf, onvoldoende gewaardeerd in alle lagen der maatschappij, wordt er door opgeheven en nader gebracht tot de beteekenis welke er in het maatschappelijk leven aan toekomt. De inschakeling van het handwerk bij de voorbereiding voor de Middelbare Technische School sluit bovendien deze School voor een aantal jongelieden, die er niet hooren , doordien zij of de wilskracht missen om zich de kennis van het handwerk eigen te maken, óf door maatschappelijk vooroordeel daarvan worden teruggehouden, óf ook meeuen. dat zij, ongeschikt zijnde voor wetenschappelijke studie, altijd nog wel in staat zijn onder de middelbare technici een behoorlijke plaats te bekleeden. De beoefening van het handwerk op de school en in de werkplaats geeft voorts aan de leerlingen een blik in het leven , op de belangen, de inzichten, het lief en leed der werklieden, met wien zij in hun volgend leven voortdurend moeten samenwerken , een blik die aan de persoonlijke en de maatschappelijke verhoudingen slechts kan ten goede komen. E n eindelijk zal de voorbereiding zooals zy geschetst i s , en de opleiding zooals zy nader wordt aangegeven, meer dan eenig ander systeem voorkomen , dat de opgeleide persoon het slachtoffer wordt van ongunstige oeconomische en maatschappelijke
tevens werkzaam aan de hoogere burgerschool , valt, het soms nog zwaar zich in de gedachtenvoriuing der leerlingen van de burgeravondschool geheel te verplaatsen. Een groot bezwaar is ten slotte , dat aan de burgeravondscholen de cursus vaak des zomers wordt afgebroken. De goede richting, waarin deze scholen zullen moeten gereorganiseerd worden, om tevens als voorbereiding te dienen voor de Centrale School wan; de volgende : o. Uitbreiding van alle burgeravondscholen tot een vijfjarigen cursus ; I). Voortzetting van den cursus ook in den zomer : <: Leiding van ambachtsschool en burgeravondschool in één hand ; (/. Onderwijs door personeel, dat zoo dicht mogelijk bij de prakty'k s t a a t ; wat niet wil z e g g e n , dat het onderwijs in d e ' wiskunde door een timmerman ware te geven , maar wel dat dit onderwijs, al het overige gelijk zijnde, vruchtbaar Ier zal zijn, indien het gegeven wordt door een bekwaam onderwijzer van het Lager Onderwijs, d a n . indien het wordt opgedragen aan een doctor in de W i s - en N a t u u r k u n d e ; i'. Splitsing van het onderwijs in twee hoofdrichtingen: voor hen , die in het ambacht of naar de Centrale School gaan en voor anderen. Voor de eersten zal de kennis van wiskunde en teekeneu hoofdzaak zijn , voor de anderen rekenen en talen. Samenwerking tusschen de ambachtsscholen eu de burgeravondscholen is een dringende eiscb des tijds, niet alleen niet het oog op de voorbereiding tot het middelbaar technisch ouderwijs, maar ook voor h e n , die na de ambachtsschool te hebben afgeloopen zich aan het handwerk blijven wijden. In de steden waar tusschen de beide inrichtingen geen of weinig verband b e s t a a t , wordt thans onderwys in lagere wisk u n d e aan beide inrichtingen gegeven. Een aantal leerlingen volgen beide leergangen. Dit is niet zonder bedenking. W a n neer eenzelfde onderwerp door verschillende leeraren van verschillende kanten bezien w o r d t , kan zulks in de voorstelling van knapen van 13—16 j a a r slechts verwarring stichten. In andere steden , waar wel samenwerking b e s t a a t , wordt soms de lagere wiskunde geheel naar de burgeravondschool overgebracht
en blijft het enderwijs op de ambachtschool bepaald tot de prak-
tische vakken. Deze regeling zonde volmaakt zyn , indien d^ lessen aan de burgeravondschool het geheele jaar door werden gegeven. Dit is echter in den regel niet het geval; gewoonlijk eindigt het onderwijs in Maart of April en begint weder in September of October. Doordat het onderwijs aan de burgeravondschool jaarlijks vier of vijf maanden afgebroken w o r d t , kan het niet altoos die vruchten d r a g e n , welke men wenschen zou. Betere vruchten van dit onderwijs zal men zich ongetwijfeld kunnen voorstellen van een cursus die. althans voor wie komen kan. ook 's zomers wordt voortgezet. Dat zulks niet geheel onmogelijk i s , heeft de ervaring te Leiden bewezen niet de school van het genootschap Mathesis Seientiarum Genetrix, zij het ook dat aldaar in den zomercursus enkele vak keu wegvallen. Regeling van het leerlingwezen zal de mogelijkheid om de burgeravondschool ook des zomers te bezoeken , in hooge mate bevorderen. Het tot dusver ontwikkelde leidt tot de volgende eisenen van toelating tot de Middelbare Technische School: a. de candidaat moet aantooneu , dat hij gedurende vijf jaren als kerliiit/ in een f a b r i e k , in een w e r k p l a a s of op een bouwwerk heeft gearbeid, dat hy voor zyn leeftijd zich van de kennis van het handwerk zooveel heeft eigen gemaakt als van een l 7 .jarig jongeling kan worden verwacht, en wel wat de bouwkundigen aangaat van het t i m m e r e n , wat de werktuigkundigen betreft van eenigen tak der metaalbewerking of van het modelmaken. Bij de berekening van den leertijd kan het met goed
[l?«. 3.] Verhanging en wijziging \au hoofdstuk \' der Staatsbegrooting roor hel dienstjaar 1904. gevolg afloopeu van een volledigen cursus aan een ambachts- vuur toelating, VOOrloopig althans K liool of bbrieksachool voor drie jaren werkzaamheid bij het af te zien , en met een tweejarigen vak worden i'i rekening gebracht; eerste leerjaar dan zooveel mogelijk /;. hij moet behoorlijk geoefend zijn in liet Itandteekenen en hoort te vormen. technische vaardigheid bezitten in rechtlijnig leekenen enrondêchrift', Iv n jonge man voorbere : d als in e.
hij moet vorder :
ui da Nederlandtche laai zijn gedachten zonder grove fouten ~'hriftelijk kannen weergeven : in bet rekenen vlot kunnen cijferen niet geheele en gebroken getallen! worteltrekking, rekenkundige vormen, en niette ingewikkelde vraagstukken kunnen oplossen ; in de algebra de Boofdbewerkingen kennen . merkwaardige producten an quotiënten , ontbinding in factoren, grootste gemeene deeler en kleinst gemeene veelvond, vergelijkingen van den laten graad met meer onbekenden en van den 2den graad met één onbekende; kennis der logarithmen i in de meetkunde de eenvoudige eigenschappen van driehoeken , cirkels en regelmatige veelhoeken, verder de berekening van inhoud en oppervlak der eenvoudige lichamen, de beginselen der projectieleer; in de natuurkunde moet hij eenige kennisvan eenvoudige verschijiiselen hebben ; il. het kunnen verstaan van een opstel van al genieën technischen inhoud in het Duitsch, Engefsch of Fransch. De bouwkundigen moeten omtrent onderdeelen van bouwconttructiet en de werktuigkundigen aangaande onderdeelen van werktuigen zooveel kennen als op een goedeambachtsschool wordt geleerd. , In verband met deze eischen is het niet noodig een niininium leeftijd van toelating te stellen. Ren flinke jonge man . die bij zijn voorbereiding behoorlijke leiding heelt kunnen verkrijgen, kan daaraan op 17 a 18-jarigen leeftijd voldoen. Hierbij ligt het niet in de bedoeling een examen van toelating als regel te stellen. Veel hooger waarde dan aan een examen is te hechten aan het getuigschrift van den patroon onder wiens leiding hij practisch gewerkt heelt en van den directeur van de ambachtsschool en biirgeravondschool waaraan hij is opgeleid. Alleen blijft ook zoo de mogelijkheid over, dat wie in de plaats zijner woning geen burgeravondschool of ambachtsschool vond, door private opleiding of zelfonderricht zich bekwaamd heeft, en althans aan dezulken moet de gelegenheid worden geboden, om op de niet de Centrale school verbonden ambachtsschool proeve van zijn bekwaamheid te geven , door byv. een week niet de hoogste klasse mede te werken, en om in de theoretisehe vakken te worden geëxamineerd. H e t ligt in den aard der z a a k . dat de eerste j a r e n , nu nog niemand zich heeft kunnen voorbereiden om aan deze eischen van toelating in hun eigenaardigen samenhang te voldoen, veel van deze eischen zal moeten worden losgelaten: doch dit is een k w a a d , waarmede elke nieuwe inrichting te worstelen heeften dat gaandeweg betert. § 7.
De i n r i c h t i n g van h e t o n d e r w i j s
Hoezeer er niet aan te denken valt reeds nu in de wet nadere bepalingen omtrent de inrichting van het onderwijs op te nemen, en de regeling van dit onderwerp deels aan algemeene maatregelen van b e s t u u r , deels aan besluiten, deels aan ministerieele beschikkingen zal zijn over te laten en eerst in overleg met de Commissie van toezicht en den aan te stellen directeur byzon-
de vorige $ is uileengezet, kan in een tweejarigen cursus aan de middelbare technische school behoorlijk worden opgeleid , mits daarbij van het denkbeeld worde u i t g e g a a n : niet te veel geven . maar elk leervak tot zijn recht laten komen. De ervaring in het buitenland ia daar om zulks te luw ijzen. Een tweejarige cursus wordt gegeven
aan de Pruisische Baugewerkeechulen, de böbere Mascbinenbau* schulen en de (lagere) &lasebinenban- und Hflttenschnlen; zoo ook aan de Werknieisterschuleu der Oostenrijksche Staatsgewerbuschulen ; de leerlingen der middelbare technische school zijn bij hun toelating in hun vakkennis en in de vakkeu die zy' voor hun studie direct behoeven niet of weinig minder ontwikkeld dan die van een der bovengenoemde scholen en kunnen dus in een tweejarigen cursus even ver worden gebracht, Aan de Zwitsersche techmcums en in de Fransehe seinden duurt de cursus 2'/- en 'A j a a r . maar de leerlingen worden er dan ook reeds op löjarigen leeftijd toegelaten , zoodat een goed deel van den leertijd wordt besteed aan vakkeu . die de leerlingen der Middelbare Technische School zich reeds te voren hebben eigen g e m a a k t , in Frankrijk bovendien aan de beoefening van het handwerk op de school Op de höhere Gewerhescbulen in Oostenrijk d u u r t de eursus vier jaren , de leerlingen worden er echter toegelaten op 14jangeu leef'yd ; hun worden tal van vakken onderwezen , die voor h u n n e eigenlijke vakstudie weinig waarde hebben. Het behoeft wol nauwelijks gezegd , dat een tweejarige cursus zich vooral aanbeveelt voor leerlingen , die niet alleen schoolgeld en boeken hebben te bekostigen, maar o o k . als van elders k o m e n d e , op eigen kosten moeten inwonen bij anderen. Het heeft ook nog dit voordeel, dat de toegekende beurzen zoo veel vroeger weer vrij komen voor nieuwe begeving. .Men helpt door een twee-jarigen cursus meer personen dan met een drie-jarigen voor hetzelfde geld , en stelt de school voor kweekeliugen uit minder gefortuneerde gezinnen op broeder schaal open. Het geven van een meer zelfstandig karakter aan het eerste jaar opent bovendien de mogelijkheid, dat een leerling, die door persoonlijke omstandigheden niet in staat is twee jaren achtereen de lessen te volgen, in het eerste toch een zekere afgeronde hoeveelheid kennis en een overzicht van bepaalde leervakken o p d o e , die hem in zijn verderen loopbaan van groot n u t kan zijn; ook zal h y , als zijn levensomstandigheden zulks noodzakelijk maken , na afloop van het eerste jaar weder in de praktijk kunnen gaan , om later zijn studie aan de school te vervolgen. Vooral in den aanvang moet men er steeds op bedacht zijn , om zich zooveel mogelijk te schikken naar de eischen van het leven. Bij de indeeliug van den cursus blijve de vraag , of men den cursus zal doen bestaan uit vier semesters, dan wel uit twee leerjaren voorshands onbeslist. De vacauties k o n d e n , voor wat het gewone ouderwys betreft, gesteld worden als v o l g t : Van einde Juli tot begin September
II.
D u u r ru
im.'rcliitu
t.'ili
H e t komt geraden voor, in verband met de geschetste eischen ,
•)
?ken.
Van ker>tmis tot na Nieuwjaar
V/2
Paschen
' .
derheden zullen kunnen worden vastgesteld, achtondergeteekende
zich toch verplicht aan de Staten*Generaal een ruwe schets voor te leggen van de wijze waarop hij zich voorshands die regeling denkt Al ligt het toch in den aard der zaak. dat nader advies of critiek tot wijziging van zijn denkbeelden i n d e bijzonderheden zal kunnen en vaak moeten leiden , de hoofdlijnen van zulk eene regeling moet men toch in zijn geest voor zich hebben, indien men tot de oprichting van zulk een school wil overgaan. Immers de regeling van het onderwijs in haar groote lijnen beheerseht de behoefte aan onderwijzend personeel, auu localiteit en aan hulpmiddelen, en deze wederom de aan te vragen gelden. Onder het uitdrukkelijk voorbehoud, dat i n d e hierna te volgen schets bet recht tot wijziging vrij moet blijven, heeft hij geen b e d e n k i n g , zooveel mogelijk de op te richten school in beeld te brengen. Afzonderlijk komen te dien einde ter s p r a k e : 1 . de duur en indeeling van den c u r s u s ; 2 ' . de omvang en het karakter van bet onderwijs ; '.J . de l e e r g a n g e n ; 4". de leervakken en het aantal uren aan elk vak te besteden.
van den driejarigen cursus te beginnen , waarvan het een zelfstandig geheel be-
Samen
8
weken
dan blijven voor het gewone onderwijs 44 weken over. Hierop is by het ontwerpen van het leerplan gerekend. Deze vacantieu eken , die voornamelijk voor de leeraren noodig zijn , kunnen voor de kweekeliugen grootendeels besteed worden aan practische oefening. Vaeanties toch van 0 weken zouden . in den gewonen zin o p g e v a t , voor deze kweekeliugen geen zin hebben. b.
He H V U I <-n IM-I karakter vai lui niulrru ij».
Ofschoon het onderwijs geheel op de hoogte van zijn tyd moet zijn , behoort het beheerseht te worden dcor de gedachte , dat het zich tot taak heeft te stellen slechts datgene wat als resultaat van wetenschap gemeengoed is onder het bereik der leerlingen te brengen en niet om ze te vermoeien met vraagstukken waarvoor wetenschap en techniek nog geen afdoende oplossing h e b b e n gevonden. Het onderwijs moet er naar streven om te leeren hoe het resultaat van voltooid onderzoek in praktische uitvoering zjjn toepassing kan vinden. Dienvolgens moet het onderwijs ongeveer aldus worden i n g e r i c h t :
BflagM.
[«O.
3.]
Tweede Kamer.
Vétbooging en wijziging van hoofdstuk V der Bteatibegipoting voor liet dienstjaar 1904. 1". dat de lyst en de omvang der leervakken niet worden overvuld, terwy'1 deze; mot ten worden bepaald door de overweging, dat aan de leerlingen in dé eerste plaat» worde onderwezen datgene. wat voor hun lateren maatschappelijke» werkkring onmisbaar is, en eerst in de tweede plaats datgene, wat voor hen aangenaam of' wensebelijk zyn kau ; 2". dat zoo weinig mogelijk worde onderwezen van zoodanige kennis, als welke de leerlingen zich evengoed elders kunnen eigen maken ; 3". dat by- het onderwijs geregeld verband worde gelegd tuss",'mn het behandelde onderwerp en de vroegere en latere prakty'k vin den leerling, ten einde hem te doen beseffen, dat de kennis welk' hij aan de school verkrijgt, niet is een mozaïek van verschillende studievakken, maar een organisch geheel, waarin het ééne vak met het andere nauw verband houdt en zonder dat andere nauwelijks kan worden verstaan; 4'. dat de leerling zoo bruikbaar mogelijk de school verlate; 5". dat het onderwijs in geen geval als zoodanig kan strekken als voorbereiding tot en aansluiting aan het hooger technisch onderwijs. Ter adstructie van deze 5 punten diene het volgende: Ad 1". zij opgemerkt dat bij de opstelling van het leerplan het aantal lesuren tezamen met die voor teeken-en laboratoriumoefeningen bestemd, niet grooter mag worden dan 44 per week, opdat genoegzaam gelegenheid bly've voor verwerking van het geleerde, voor eigen studie en voor lichaamsbeweging. Bij het groote aantal leervakken , welker kennis voor den leerling van nut kan zijn , is het noodig alleen die te kiezen. waarvan de kennis voor den leerling onmisbaar i s , en zich hoofdzakelijk tot het onderricht in deze te bepalen. Aan vele scholen is zoowel bij leeraren als by leerlingen een streven onmiskenbaar om den omvang en het aantal der leervakken voortdurend uit te breiden. Wat hierdoor aan breedte gewonnen woidt, gaat in diepte verloren. Dit streven leidt tot voortdurenden aandrang naar verlenging van den leertyd, wat bij technische scholen zoo mogelijk nog meer dan elders dient te worden vermeden met het oog op de bescheiden financieele positie van de meeste leerlingen. Het leidt tot een oppervlakkigheid, die, steeds bedenkelijk, zulks in nog hooger mate is by personeu die zoo spoedig mogelijk na het verlaten van de school in hun onderhoud moeten voorzien door het geleerde in de praktijk toe te passen. In het ontworpen leerplan is het stelsel gevolgd om by het onderricht de onmisbare vakken voorop te stellen; dit sluit de mogelijkheid niet uit om althans de meer begaafden in de gelegenheid te stellen hunne kennis te verryken met leervakken, die voor ben nuttig zijn, zonder daarom als onmisbaar te kunnen worden gekenschetst. Om rekening te houden met dit beginsel zou eenig onderscheid kunnen gemaakt worden tusschen verplichte vakken, waarvan de kennis TOOI den leerling onmisbaar is , en enkele facultatieve vakken , waarvan de kennis wenschely'k is te achten. Tot de laatste wordt O. a. gerekend een tweede vreemde taal. Zulke lessen kunnen buiten de gewone uren des-avonds gegeven worden en de leerlingen zullen d e n slechts met vergunning van den directeur mogen by- j wonen. Hy zal het by'wonen dezer lessen slechts aan die leerlingen l vergunnen, welke toonen de verplichte vakken gemakkelijk te j kunnen volgen , en hy zal slechts aan zeer begaafde leerlingen veroorloven meer dan twee of drie dezer lessen per week bij te wonen, opdat niet de valsche zucht by de leerlingen opkome, om zich toch vooral een groote mate van oppervlakkige kennis eigen te maken, en ook opdat er gelegenheid bly've voor eigen studie. Ad 2 \ Aan de middelbare technische School zal slechts in beperkte mate onderwys moeten worden gegeven in leervakken van zoogenaamde algemeene ontwikkeling (als aardrijkskunde, geschiedenis enz.l, agere wiskunde behoort er slechts thuis om het geleerde te onderhouden en te leereu toepassen, van Nederlandsche taal en handteekenen (voor zoo ver dit strekt als voorbereiding tot het vakteekenen) kunnen alleen zy' worden vrijgesteld die hierin voldoende volleerd waren by hunne komst op de School. Het gebruik van passer en trekpen voor rechtlijnig teekenen moet den leerling bekend zijn , en ambachtsonderwys moet hij hebben genoten, wauneer hy zich voor toelating aanmeldt. Alleen op deze wyze il het mogelijk leergangen voor de school samen te stellen van niet te langen duur, waarbij toch de noodzakelijke leervakkeu behoorlijk tot hun recht komen. AA 3'. Het onderwys zal zich zoo na mogelijk aan de eischen der praktijk moeten aansluiten, ü e kleine patroons en werkHandelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. 1903—1904.
lieden , de aanstaande opzichters en werktuigkundigen bezoeken de school niet met In t doel Om zich voor te bereiden tot de oplossing van wetenschappelijke vraagstukken , deze liggen niet op hun weg, mMr om de praktijk in het leren beter te kunnen beheerst-hen. Zij zyn niet de mannen die de groote werken ontwerpen, maar dié M uitvoeren. Als proeve van de wijze waarop het verband tusschen verschillende vakken kau gelegd worden , geldt de volgende opmerking omtrent het onderwijs iu natuurkunde, kennis van scheikundige verschijnselen , werktuigkunde , kennis van werktuigen en weerstand van materialen. Bij de behandeling der algemeene eigenschappen der lichamen worden deze eigenschappen direct met de vakstudie in verband gebracht. De poreusiteit geeft aanleiding tot onderzoekingen omtrent de opslorping van water door bouwsteen; deze onderzoekingen verrichten de leerlingen zelf op het technisch laboratorium en zij geven weder aanleiding tot opmerkingen omtrent fouten van waarneming, te bereiken nauwkeurigheid by een waarneming enz. Eveneens de eigenschap der elasticiteit, die aan verschillende materialen wordt gedemonstreerd. Zoodra de leerlingen hiervan eenig begrip hebben, zoo mede van de werking van krachten, wordt een begin gemaakt met de leer van den weerstand der materialen (uitrekking, samendrukking, doorbuigiug, knik), daarbij wordt bun geleerd de gebruikelijke tabellen te bezigen , een en ander opdat zij reeds dadelijk de gewoonte verkrijgen om by het ontwerpen van constructies de afmetingen te berekenen. Steeds gaat de theorie hand in hand met de praktijk: de theorie der momenten en hefboomen geeft aanleiding tot demonstratie en oefeningen met balansen , katrollen , takels , windassen , kaapstanders , koevoeten, enz., deels in het technisch laboratorium, deels op het terrein; de werktuigen worden zooveel mogelyk uit elkaar genomen, opgemeten en geteekend , er worden lasten mede verplaatst enz., een en ander onder waarneming van de krachten die er by werken en de wijze waarop zy zich verdeelen. In direct verband tot de zwaartekracht en de botsing worden heimachines behandeld. In verband met de theorie van evenwicht en beweging van vloeistoffen wordt de beweging besproken van water door buizen en open kanalen , de weerstanden die daarbij voorkomen, drukverlies, enz. Aan de gassen, luchtledig, enz. wordt de behandeling der pompen vastgeknoopt, zoomede nuttig effect, benoodigde kracht, berekening der afmetingen van pompen. By' de bespreking van cohaesie en moleculaire krachten kunnen eenvoudige begrippen van scheikunde worden behandeld, de verschijnselen van oxydatie, reductie, verbranding worden besproken met toepassing op kalkbranden, ijzerbereiding e. d. Omtrent het geluid zijn eeiiige algemeene noties te geven. Wat meer omtrent het licht. Bij de behandeling van breking en weerkaatsing worden eenvoudige instrumenten behandeld, die by' het landmeten in gebruik zyn, zooals spiegelkruis, prismakruis, sextant, kijkers van waterpasinstrumenten en theodolieten. Tevens oefenen zich de leerlingen practisch in het meten van hoeken, het regelen der instrumenten, het aflezen der waterpashaken, enz. Warmte en electriciteit worden meer uitvoerig behandeld en wederom geheel in verband met de toepassingen. Bij warmte worden voor de bouwkundigen behandeld de beginselen van ventilatie en verwarming zoomede stoomketels en stoommachines; eveneens de beginselen van gasmachines. By electriciteit de toepassingen voor zoover zy den technicus van nut zijn : telefoon, electrisch licht, dynamo's. Bij al dit onderricht wordt in het oog gehouden, dat de technicus behoeft niet een vluchtigoverzicht van alle denkbeelden en toestellen , maar een grondig inzicht in de voornaamste , dat hy de werktuigen en toestellen kent, niet alleen door aanschouwing maar ook doordat hij er persoonlijk mede heeft omgegaan ; dat hy steeds is opmerkzaam gemaakt op de toepassingen in de praktijk; en dat hy zich bij voortduring rekenschap geeft van de hoofdat'metingen welke het werktuig behoeft om het voorgestelde doel te bereiken en het vereischte werk te verrichten ; zoomede van de afmetingen welke aan de onderdeden moeten worden gegeven, opdat zij sterk genoeg zyn om de kracht over te brengen, waarvoor zij bestemd zyn. De bedoeling is geenszins dat deze leervakken allen door elkaar worden behandeld , maar wel dat de leergang zoodanig worde geregeld, dat in dezelfde periode de theoretische verklaringen en de practische toepassingen den leerling werden voorgelegd , waarbij het technisch laboratorium gewichtige diensten bewyst. Dat dit onderwijs behoort te worden aangevuld door het maken van tal van vraagstukken , behoeft geen betoog.
Ad 4 \ Het zal o. a. noodig zijn, dat de leerling leert de teekeniugen te vervaardigen in zoodanigen vorm als zij op de
[170. :i.|
18
Voi'liuogiug en wijziging MUI hoofdstak V der Staatsbegrooting rooi bel dienstjaar L904. I)ureuux , u|) liet bouwwerk en iu de fabriek gebruikelük zyn, dut hij lichtdrukken en calques leert maken. Ad !J". Het hooger technisch onderwijs vereisclit een geheel
andere roorbereiding dan die welke bet nier beoogde kan geven. Ken streven oui tot aansluiting aan de technische hoogeschool te geraken, zou de middelbare technische School slechts schaden door het te boog oproeren der eischen van onderwys ten koste van de grondigheid der te verstrekken onmisbare kunde. Wil men de/.e middelbare school niet radicaal bederven , dan moet van meet af elk verband tusschen haar en de technische hoogeschool principieel buitengesloten blyven. Voor practische oefening zal in de werkplaatsen gelegenheid moeten geboden worden , vooral voor hen die bg hun toelating in dat opzicht nog acliterlyk blaken te zijn. I'.
I»i' li'rrituimi'ii.
Het ligt voorshands in het voornemen met drie leergangen te beginnen , de eerste voor de bouwkunde, de tweede voor de werktuigkunde, en de derde voor de electrotechuiek. Meer kan later volgen. A. een leergang in Bouwkundige vakkeu, gesplitst iu : 1". burgerlyke bouwkunde ; 3'. waterbouwkunde, bruggen en wegen. Deze leergang zal zoodanig zyn ingericht, dat de leerlingen voor beide categorieën gedurende het eerste jaar dezelfde lessen en oefeningen volgen, en dat het eerste jaar een zooveel mogelpk afgerond geheel vormt. In het begin van het tweede jaar zal een splitsing gemaakt worden, waarbij echter in het oog gehouden wordt, dat somraige vakken voor beide afdeelingen hetzelfde belang hebben , dat in onze Nederlandsche verhoudingen aan een bouwkundige niet alle kennis der waterbouwkunde vreemd mag znn en dat omgekeerd een waterbouwkundige althans eenige kennis moet hebben van burgerlijke bouwkunde. Beide cursussen zullen er naar streven dat de leerling aan het eind zijner opleiding zelfstandig behoorlijke details weet te teekeneu van de constructies bij het ontwerpen van een gebouw voorkomende, en zulks in zoodauigen vorm als op het teekenbureau en in de werkplaats verlangd wordt: dat liy in verband hiermede bü niet-iugewikkelde gevallen zich weet rekenschap te geven van de vereischte hoofdafinetingeii voor de onderdeelen dezer constructiè'n ; dat hij eenvoudige werken zelfstandig kan ontwerpen , begrooten en in bestek brengen; dat hü bü de uitvoeriug van bouwwerken als opzichter onder leiding kan werkzaain zijn; en dat hü voldoende onderlegd is om bü voortgezette werkzaamheid in praktijk zelfstandig de leiding en uitvoering van bouwwerken in handen te nemen. B. een leergang in Wêrktuigkundt. Deze moet in de eerste plaats de leerlingen in staat stellen zelfstandig bruikbare teekeningen voor de werkplaats te maken ; eenvoudige machines en hunne constructiedeelen juist te berekenen ; afzonderlijke machines en geheele inrichtingen te beoordeelen naar hare doelmatigheid, deugdelykheid eu bedrijfszekerheid ; berekeningen te maken van gewicht en vervaardigingskosten ; eindelijk om aanstaande constructeurs voldoende voor te bereiden voor het zelfstandig construeeren van alle onderdeelen, en industrieeleu in staat te stellen hunne machines in elk Opzicht nauwkeurig te leeren kennen. Deze leergang zal zoodanig ingericht zyn , dat de leerlingen die zich meer speciaal op electrotechuiek willen toeleggen na het eerste jaar kunnen overgaan in
Hij die voor de vervulling van zyn maatschappelüken werkkring nnt minder volstaan kan, zal zich over het te veel geleerde nauwelijks bezwaren. Is hein de studieweg om andere reden te lang. dan zal hy zich kunnen bepalen tot het volgen van avondcursussen , door eigen studie verder aangevuld. In verband hiermede wordt uiel voorgesteld den cursus te verdeelen iu een lioogeren en een lageren. Wel wordt voorgesteld een splitsing der bouwkundige afdeeling in eene voor burgerlijke bouwkunde eu eene voor waterbouwkunde met bruggen en wegen. Zulks geschiedt in verband met de Nederlandsche toestanden in bet belang der leerlingen. Een bouwkundig opzichter moet uit den aard der zaak bekend stjn met het maken van fundeeringen, maar ook met eenvoudige waterbouwkundige werken , grondkeeriugen, kleine sluizen , enz. Omgekeerd moet een waterbouwkundig opzichter ook een eenvoudig gebouwtje, wachterswoning en dergelyke weten tot stand te brengen. Kunnen zy dit niet, dan wordt hun bruikbaarheid in de praktijk zeer beperkt en zulks zeer tot hun schade. De werktuigkundigen zullen iu hun tweejarigen cursus een afgeronde opleiding ontvangen. Wensehen zy daarna nog de electrotechniek te hestudeeren, dan zullen zij zich daartoe een extra studiejaar moeten getroosten. Wensehen zy zich iu hoofdzaak aan electrotechniek te wüden, dan kunnen z;j zich tevreden stellen met een minder volledige werktuigkundige opleiding, en in het tweede jaar in plaats daarvan electrotechniek beoefenen. De opgedane kennis van werktuigkunde zal hun daarby en in hun volgende loopbaan van het grootste nut, zoo niet onmisbaar zyn. Voor den cursus iu electrotechniek eindelyk komen ook in aanmerking fabrikanten en directeuren van ondernemingen, die op toepassing der electriciteit berusten , verder officieren , civiel-ingenieurs en anderen , die met minder kennis kunnen volstaan dan aan de techr.ische hoogeschool verkregen wordt of die den cursus aan deze school niet kunnen volgen. Het is niet wenschelijk reeds dadelijk meer afdeelingen aan de middelbare technische School te organiseeren. Bij latere uitbreiding zal daarvoor in aanmerking kuunen komen een cursus ! in scheepsteekenen , voor vuurstokers, installateurs van gas-en wateraanleg, zoo dit noodig blnkt ook voor scheikunde, en desvereischt zal o >k een afdeeling voor schrynwerkery' aan deze J school kunnen worden toegevoegd, ook met het oog op de bouwkundigen. De sterkst sprekende behoefte bestaat ongetwijfeld aan een cursus in bouw- en werktuigkundige vakken met de electrotechniek. Het is dus logisch deze behoefte het eerst te bevredigen , zoowel omdat daardoor het meesle nut wordt gedaan als om de nieuwe organisatie in onze nüverheid wortel te doen schieten. Niet uitdrukkelijk is in het bovenstaande gesproken over de opleiding van gewone werkbazen. Deze zün dusver niet anders dan in het bedryf gevormd. Zy worden in den regel uit de werklieden gekozen en zulks ten minste evenzeer om persoonlüke eigenschappen , die op een school niet te leeren zün , als om hoogere kunde en vaardigheid. Algeineene verbetering in de opleiding der werklieden zal van zelf leiden tot verhooging der kunde van de werkbazen, aan afzonderlijke schoolopleiding van deze categorie van beambten bestaat uit dien hoofde althans niet in de eerste plaats behoefte. Wel is in den laatsten t\jd aan zeer enkele fabrieken in Nederland een streven ontstaan om als bazen over de werklieden personen aan te stellen uit eenigszins hoogeren maatschappelijken kring en met meer algemeene ontwikkeling; doch voor verschillende takken van ny verheid zullen, indien dit streven veld wint, onder degenen, die aan de middelbare techuische School den gewonen cursus hebben gevolgd, daarvoor uitnemende elementen te vinden zün. '/.
C. een leergang voor Electrotecbniek. Deze leergang duurt een jaar en dient niet uitsluitend voor «verktuigkundigen, die zich meer in 't bizouder op dit vak «rillen toeleggen , maar voor allen die, beboorlük voorbereid, zich hiervan op de hoogte willen stellen , omdat de aard van hun maatschappelijke]! werkkring zulks noodig maakt. Hierbij komen dan voor alle drie de vakken van algemeen ontwikkeling in een zeer i.eperkt aantal uren. Ongetwijfeld zal het onder wüs op deze mauier opgevat den eenen wat te veel, den anderen wat te weinig geven. Bü de tallooze schakeeringen, welke het maatschappelük leven vertoont, is dit ouverruüdelijk. Hü «.He er te weinig vindt zal echtereen goeden grondslag gelegd hebben om zich door verdere studie nader te bekwamen.
I»i I r r r t . i k k c i i .
De proefneming met een tweejarigen cursus dwingt tot oeperking van het aantal leervakken. Er kan uit dien hoofde niet aan worden gedacht, om de vakken voor algemeene ontwikkeling hier op breeden voet aan te houden. Dit doel zou alleen te bereiken zijn door het aantal lesuren per week nog boven de 44 op te drijven , iets wat ten gevolge zou hebben , dat de kweekelingen werden afgemat en de vereischte ontvankelykheid voor het gegeven onderwys inboetten. Houden de kweekelingen hun avonden vrü voor ontspanning en eigen oefening, dan biedt zich voor hen genoeg gelegenheid aan , om zelve hun verdere ontwikkeling op algemeen gebied te bevorderen. Al wat de school doen kan is hier het hoog noodzakelüke geven. Het overige moet althans facultatief blyven en naar de avond-
[116. 3J
19
Verhooging en wijziging van hoofdstuk V dor Btuttbegrooting voor het dienstjaar 1904. uren worden verschoven. Vergeten mag hierbij echter niet, dat strekken om den leerling vaardigheid te geven in bet maken uien to doen heeft met jongelieden van 18 i 19 jaar, die eene van uitslagen , waarmur in fabriek , steengroeve of elders kan algemeene voorberei lende vorming reeds acliter den rog hebben. worden gewerkt. Menige kennis van de leer der perspectief is Wat de te onderwijzen leervakken aangaat, wordt er de voor- noodig o n eenvoudige werken perspectivisch to kunnen voorkeur aan gegeven alleen bet volstrekt noodige grondig 80 degelyk ! stellen. te onderwijzen, in plaats van het program met vakken van Gelegenheid tot repetitie der lagore wiskunde zal veelvuldig ondergeschikt belang te overladen. bestaan , ook buiten de daarvoor opzettelijk bestemde uren , door Vermoedelijk zal daarom alleen onderwezen worden : de behandeling van do verschillende vraagstukken, welke zich by do onderscheiden leervakken voordoen. 1. In de afdeeling bouwkunde : Natuurkunde en werktuigkunde. Algemeene eigenschappen der a. de wiskunde; lichaamskrachten en beweging, zwaartekracht en zwaartepunt. b. de natuurkunde, in verband met de kennis van eenvoudige Evenwicht eu beweging van vloeistoffen en gassen. Warmte. Verwarming en ventilatie. Licht. Magnetisme eu electriciteit. scheikundige verschijnselen ; Een eu ander behandeld met het oog op de practische toepassingen e. de werktuigkunde, kennis van werktuigen en weerstand ! en in verband met de lessen in van materialen ; Kennis eau werkt uitjen. Hierbij wordeu verschillende werktuigen (/. de burgerlijke bouwkunde; waterbouwkunde, bouwkunde behandeld naarmate hunne beginselen in de natuurkundelessen van wegen en bruggen, en zulks in verband met 1 . de kennis worden verklaard. Eenvoudige werktuigen als hefboonien, katrolder materialen, 2 . oefeningen in de teeken/.aal en 3 . oefeningen leii, kaapstanders, e. d. Verder heiwerktuigen, pompen, stoom* op het technisch laboratorium en in de werkplaatsen ; ketels , stoommachines, gasinotoreu. Vaii deze werktuigen worden enkele der meest bekende typen behandeld. e. landmeten en waterpassen ; Weerstand van materialen. Uitrekking en samendrukking, /. de keunis van wettelijke voorschriften. prismatische balken op twee steunpunten, knik, gebruik van tabellen. Verdeeling der spanningen in eenvoudige vakwerken; 2. In de afdeeling werktuigkunde: wiuddruk, gronddruk. Stabiliteit van fabrieksschoorsteenen en keermuren. Graphische behandeling van dergelijke vraagstukkon. n. de wiskunde; Se/ieikundige verschijnselen. Hieromtrent worden slechts grondb. de natuurkuude in verband met eenvoudige scheikundige begrippen geleerd, verdereenige bijzonderheden omtrent metalen verschijnselen; • en niet-metalen, voor zoover zij waarde hebben voor de praktijk, e. de werktuigkunde, kennis van werktuigen en weerstand oxydatie en reductie met toepassing op kalkbranden, hoogovenvan materialen; proces , enz. d. de burgerlijke bouwkunde en het bouwkundig teekenen ; Landmeten en waterpassen is in hoofdzaak van belang voor de waterbouwkundige afdeeling , waarbij is in het oog te houden e. de werktuigbouwkunde in verband met 1'. oefeningen op dat de oplossing van landmeetkundige vraagstukken een geschikte de teekenzaal; 2". oefeningen op het technisch laboratorium en ijepassing is voor de herhaling der wiskunde. in de werkplaatsen, alsmede kennis der materialen; Weltilijke voorsrliriftin. Dienaangaande zal voldoende kennis /. het waterpassen; noodig zijn van het Burgerlijk Wetboek op het gebied van bouwen, van de Hinderwet, de Veiligheidswet, de Arbeidswet, g. de kennis van wettelijke voorschriften; de Woningwet, de Ongevallenwet^ de algemeene bepalingen en de by een en ander behoorende Koninklijke besluiten. en 3°. in de afdeeling clertraleclinick: a. de natuurkunde, bijzonderlijk de electriciteit in verband met oefeningen op het laboratorium; b. de burgerlijke bouwkunde ; f. de werktuigbouwkunde met oefeningen 1'. op de tcekenzaïl en 2'. in het laboratorium ; d. het waterpassen ; e. de keunis van wettelijke voorschriften. Ter nadere toelichting van een en ander diene het volgende : 1. Voor zooveel betreft de afdeeling Bouwkunde: De lessen in deze afdeeling worden zoodanig verdeeld , dat het eerste jaar een afgeronde cursus vormt in voorbereidende vakken. Voor beide onderafdeelingen wordt in het eerste jaar de natuur- en scheikunde, de werktuigkunde, kennis van materialen en weerstand van materialen afgedaan. Ook de overige vakken hebben beide onderafdeelingen gemeen ; van burgerlijke bouwkunde worden behandeld de bouwconstructie, de beginseleu der vormleer en de inrichting van eenvoudige gebouwen. In het tweede jaar wordt voor de bouwkundigen de leer der bouwconstructie voortgezet, zoo ook architectonische vormleer, stijlleer en binnendecoratie onderwezen; zij krijgen mede een korten cursus in waterbouwkunde. De waterbouwkundige afdeeling zet den cursus in bouwkunde voort, toegepast op eenvoudige gebouwen, en ontvangt in waterbouwkunde een uitvoerigen cursus. Wiskunde. Van rekenen, algebra eu meetkunde hebben de leerlingen by hunne toelating tot de school reeds zooveel geleerd, dat deze kennis slechts behoeft te worden onderhouden door het maken van toepassingen. Verder zal onderwijs moeten gegeven worden in trigonometrie, waarbij hoofdzakelijk de toepassing moet gezocht worden in vraagstukken van landnieetkundigen aard. Het onderwijs in beschrijvende meetkunde zal moeten
In het eerste jaar hebben beide afdeelingen, wat de bouwkundige vakken betreft, gemeen : Bouwconstructie. Een groot deel hiervan zal slechts by wyze van herhaling behoeven behandeld te wordeu , als houtverbindingen , steeuverband , balklagen en vloeren , deuren en vensters, trappen eu kappen. Meer uitvoerig te behandelen gewelven en yzercoustructies , formeelen , steigerwerken. Burgerlijke bnuwkunde. Fundeeriugen, ontwerpen van eenvoudige gebouwen , stallen, loodsen; beginselen der vormleer. Bestekken en begrootingen. Zooveel mogelijk te maken van elk opgezet project. Kennis van bouwmateriaal en le-luwlogie zal moeten onderwezen worden , met bet het oog op voorkomen, bereiding of vervaardigiug zoomede gebruik en bewerking van steen , hout, metalen, asphalt, glas, verfstoffen, enz. Hij dit onderwijs zal op ruime schaal van de niaterialenver/.aineliug worden gebruik gemaakt, welke verzameling gemakkelijk zal zyii aan te vullen naar gelang nieuwe materialen worden ter markt gebracht. In het 2de jaar wordt behandeld voor de afdeeling Burgerlijke bouwkunde: Burgerlijke bouwkunde. Vorm- en stijlleer, binnendecoratie, onderdeelen van meer samengestelde gebouwen, ijzeren kappen eu trappen, balkons, elevators, euz. Aanleg van licht en waterleiding in gebouwen. Ontwerpen en detailleeren van eenvoudige woonhuizen. Waterbouwkunde. Beschoeiingen, eenvoudige kademuren, duikers, kleine vaste bruggen, kuustwegen. In het 2de jaar voor de afdeeling waterbouwkunde: Burgerlijke bouwkunde. Ontwerpen van eenvoudige gebouwen.
[170. :{.]
20 Vorhooging en wijziging Waterbouwkunde,
van hoofdstuk
V der S l a a t s b e g r o o t i n g voor Lot d i e n s t j a a r
Duikers en slui/eu. Houten <'ii ijzeren balk-
bruggeni kleine iteenen bruggen. Watertoopen, oererbeTettigingi afvoerbepaling
van beken en rivieren: peilen. <«TOJKJtrannpoi"t,
aanleg van wegen met verharding.
Onderhoud van wegen.
Spoorwegbovenbouw, wissels en kruisingen. Aanleg van rioleeringen. Deze lessen in bouwkundige vakken worden ondersteund door /eer veel oefening op de teekenzaal en in liet technisch laboratorium. O m t r e n t het laatste werd boven reeds uitvoerig g e h a n d e l d , aangaande het teekenen zij o p g e w e r k t , dat het meer gericht moet zijn op het leeren maken van duidelijke werkteekeningen, dan op het vervaardigen van fraai uitgevoerde voorstellingen; toch behoeft het laatste bij leerlingen, die daarvoor aauleg hebben en zich als opzichter-teekenaar wenschen te bekwamen, niet geheel te worden uitgesloten. Ook het handvakteekenen behoort hierbij tot zyn recht te komen. 2.
Voor wat a a n g a a t de afdeeling Werktuigkunde t
Bij het onderwijs in de afdeeling W e r k t u i g k u n d e wordt eveneens van de weuschelykheid uitgegaan om in het eerste jaar, als wauneer de werktuigkundigen en electrotechnici samengaan zooveel mogelyk de vakken van algemeenen aard te behandelen. W a t de n a t u u r k u n d e betreft, deze wordt in het eerste jaar geheel behandeld behoudens eenige toepassingen van de leer der warmte en der electriciteit, die in het 2de jaar kunnen vallen. Zoo ook de geheele w e r k t u i g k u n d e en de leer van den weerstand der materialen. Van de werktuigbouwkunde worden behandeld de ouderdeelen der constructie (voor een deel als repetitie) en de werktuigen t o t het verplaatsen van lasten en vloeistoffen. Hiermede is een vry wel afgerond geheel verkregen , waarmede zy die eventueel niet of niet dadelijk in staat zijn het tweedejaar te volgen over een reeds dadelijk in de praktijk bruikbare hoeveelheid kennis hebbeu te beschikken. In het tweede jaar kan d a n gegeven worden een cursus voor werktuigkundigen in stoomketels en stoommachines, terwijl de electrotechnici hun eigen weg vervolgen. Voor dezen zoude liet raadzaam zyn te achten, indien zy' na afloop van d i t eerste jaar een of twee jaren in de electrotechnische praktijk gingen. Wiskunde. O m t r e n t de lagere wiskunde geldt hetgeen daaromtrent by de afdeeling bouwkunde werd v e r m e l d : zij wordt alleen als repetitievak behandeld. Als nieuw vak trigonometrie en beschryvende meetkunde ongeveer zooils in de afdeeling bouwkunde met eenig onderwijs in perspectief. In deze afdeeling zal bovendien onderricht moeten gegeven worden in de leer der krommelynen voor zoover deze voor werktuigkundigen van belang is ; daardoor wordt die cursus in wiskunde wat uitgebreider dan in de afdeeling bouwkunde. Natuurkunde zal zoowel voor warmteleer en hare toepassingen als voor electriciteitsleer uitgebreider moeten behandeld worden dan in de afdeeling bouwkunde.
1904.
de teekenoefeningen loopen. Verder kunnen in den cursus worden b e h a n d e l d : gasmotoren , electromotoren en machines voor de bewerking van hout en ijzer (macbines-outils). De oefeningen in het technisch laboratorium strekken zich uit o v e r : het onderzoek van den weerstand van ijzer en s t a a l , het oefenen met de werktuigen voor de bewerking van hout en yzer, het meten van lengten , .snelheden , temperaturen , e n z . ; het nemen van indicateur- en remproeven, bepaling van n u t t i g effect van machines. Fn den loop van den cursus zullen eenige fabrieken onder behoorlyk
Voor wat de afdeeling electrotechniek
Deze scheidt zich aan het eind van het eerste j a a r af van de afdeeling werktuigkunde. In het eerste gedeelte van den cursus worden in deze afdeeling behandeld van natuurkunde de leer der warmte en hare toepassingen , verder burgerlijke bouwkunde , waterpassen , wetkennis en oefening in het technisch laboratorium als voor de werktuigkundigen. Van werktuigbouwkunde worden de stootn- en gasmotoren benevens de dynamo's b e handeld. Hoofdzaak zal zijn de electrotechniek en de oefeningen in het ele< trotechnisch laboratorium. De gelykstroom-, wisselstroom", en draaistroomtechniek moeten grondig in baar geheel, voornamelyk met het oog op licht en k r a c h t , worden behandeld met uitsluiting van onderdeelen, die alleen voor bepaalde speciale takken der electrotechniek van belang zijn; een leergang van fundamenteele waarde voor eiken electrotechnicus en waarin de leerling de eigenlijke electrotechnische vorming krygt. In het tweede gedeelte van den cursus worden verschillende op zich zelf staande cursussen gehouden in speciale onderwerpen , in twee groepen te onderscheiden: sterkstroom* en zwakstroomteehniek. I n de eerste groep komen onderwerpen in verband met l i c h t , krachtnetten , bliksemafleiders, accumulatoren , t r a c t i e ; in de tweede g r o e p , telegrafie, telefonie, seinwezen. Gelegenheid behoort te worden geopend ook voor personen buiten de school s t a a n d e , om deze speciale lessen t e volgen. Hierby komen dan nog de vakken van algemeene ontwikkeling als t a l e n , geschiedenis, b o e k h o u d e n , staathuishoudkunde en de eerste hulp by ongevallen. Repetities in het N e d e r l a u d s c h , de lagere wiskunde en het teekenen z u l l e n , vooral met het oog op hen , die nog nadere voorbereiding behoeven , hieraan zyu toe te voegen. Desvereischt kan hiervoor een afzonderlijke avondcursus worden ingericht. Wat eindelyk de verdeeling der lesuren betreft, zoo zou op grond van voorloopige overwegingen , een leerplan als hier volgt aanbeveling verdienen. 1.
Afdeeling
Bouwkunde.
Ook werktuigkunde zal veel uitvoeriger worden behandeld , en zulks met h e t oog op de bewegingstoestanden , waarmede de werktuigkundige voortdurend te doen heeft. Bij de kennis van materialen zal te letten zijn op de technologie van het ijzer en die van het water met het oog op de voeding der stoomketels. Een en ander omtrent scheikundige verschijnselen moet worden behandeld. Weerstand ran materialen bouwkundigen cursus.
2e JAAB. Ie JAAK.
GROEP.
5
te behandelen ongeveer als in den
Kennis van werktuigen zal hier meer in verband met den cursus in werktuigbouwkunde moeten behandeld worden. •
betreft:
Burg. Water bouwk. bouwk. 2
2
32
31
1
2
1
1
2. Natuurkuude, scheikunde, werktnigknnde, kennis van werktuigen. weerstand van bouw9
Een cursus in bouwkunde is voor de werktuigkundigen van vrroot belang , daar telkens in een fabriek iets te verbouwen is. L)e cursus moet loopen over hout-, steen- en yzerconstructiëu in verband met de eigenschappen der materialen en de toepassing ::p niachinefundeeringen , fabrieksschoorsteenen , ketelbemetsel i n g e n , e. d. De hoofdzaak is in deze afdeeling de cursus in werktuigbouw kunde, ondersteund door oefeningen op de teekeuzaal en het technisch laboratorium. Het onderwijs zal omvatten de machineelementen , waarvan de kennis voor een deel reeds by de toelating tot de school wordt vereischt; werktuigen tot het opheffen van lasten en vloeistoffen, stoomketels, stoommachines. Over deze onderdeelen zullen in hoofdzaak
3. Burgerlijke bouwkunde, waterbouwkunde, bruggen , wegen , kennis van bouwmaterialen, teekenen en technisch laboratorium. 4. Landmeten en waterpassen
22
. . G
Samen
. . ,
42
6 42
G 42
|l*0.
3.]
Tweede Kamer. 21
Verhooging en " ij/.if>in»- van hoofdatnk V der BtaaUbegrooting root het dienstjaar 1904. 2. Afdeeling Werktuigkundê, ü R O E 1'. 1.
Wiskuude
2
Natuurkunde, scheikunde, werktuigkunde, en weerstand van materialen, en kennis van materialen en technologie
lste jaar.
2de jaar.
5
3
13
o
2
3.
Burgerlijke bouwkunde
4.
Werktuigbouwkunde en kennis van werktuigen ; oefeningen op de teeken/.aal in werktuigkundê en eenig bouwkundig teekenen ; technisch laboratorium
18
27
Wetgeving en waterpassen
—
o
6
6
5.
. . . .
6. Algemeene vakken
42
Samen . . .
1
42
I, Afdeeling Ekclrolerlinic.l;.
worden volstaan. Voor de electrotechniek is één leeraar met één assistent voldoende te achten. Voor de werktuigbouwkunde is te rekenen op twee leeraren ; voor de burgerlijke bouwkunde insgelijks op twee , en voor de waterbouwkunde eveuzoo , elk met hun assistent. Hierbij komt dan nog één leeraar voor het vak teekenen en een voor het decoratie-teekenen , met twee assistenten voor de teekenzaal. Voor de cursussen in algemeene vakken zal men gedeeltelijk gebruik kunnen maken van personeel, dat aan andere inrichtingen verbonden is, en voor cursussen van specialen aard en van tijdelijk karakter zal extra-hulp zyn aan te stellen. Rekent men by de algemeene vakken op zes lessen per week in elke afdeeling , en bovendien nog op enkele avondklassen , zoo zal uit dezen hoofde te voorzien zijn in ongeveer 50 lesuren per week voor de drie afdeelingen saam. Voor de handwerkvakken zal misschien gebruik kunnen worden gemaakt van enkele leeraren der ambachtsschool, maar toch zal, ook afgescheiden van de hulp der ambachtsschool, noodig zyn een machinebankwerker, die tevens belast zou zyn met het toezicht op de centrale verwarming en de machine-inrichting, alsmede een machinist voor het demoustreeren der werktuigen. Men zou alzoo behoeven: 1 directeur; 1 secretaris-bibliothecaris; 3 amanuenses; 2 leeraren in de wiskunde;
Electrotechniek en electrotechnisch laboratorium. 21 uren Werktuigbouwkunde , teekenen en technisch labolatorium i. . 10 , 3. Bouwkunde, waterpassen , wetgeving 5 , 4. Algemeene vakkeu 0 , 1. 2.
Totaal
42 uren
Desvereischt kan hieraan, zonder het maximum van 44 te overschryden , nog een tweetal uren voor facultatieve vakken worden toegevoegd.
§ 8. Het personeel der school. By de voorloopige vaststelling van het personeel, dat aan de school te verbinden is, moet niet alleen gerekend met de hoofdcursussen voor bouwkunde, werktuigkundê en electrotechniek, maar bovendien 1". met het personeel voor het bureau van inlichtingen, voor afzonderlijke cursussen ten behoeve van vuurstokers, installateurs van gas- en waterleiding, opzichters van gasfabrieken, telegraaf" en spoorbeambten enz. 2". met de opleiding van onderwijzers voor de ambachtsschool enz., tïekcnonderwy'zers daaronder begrepen, 3". met de gezellencursussen, die in de avondschool te geven zijn, en die ten voorbeeld kunnen strekken voor soortgelijke cursussen in andere plaatsen, en 4". met het onderwys in de algemeene vakken en het onderwijs op een voorbereidenden cursus, zoo die noodig blykt. Aan het hoofd der geheele inrichting zal een Directeur moeten staan , die tevens het hoofd is van het bureau van inlichtingen. Hij zal terzijde moeten worden gestaan door een secretaris, tevens bibliothecaris. en door ten minste drie amauuenses. Onder hem zal het misschien geraden zyn aan het hoofd van elk der drie afdeelingen een hoofdleeraar te plaatsen, die leiding aan het onderwijs in geheel de afdeeling geeft. De Directeur zelf moet niet geregeld met onderwijs belast zyn , maar kan ten deze by' ontstentenis inspringen. Voor het onderwys in de wiskunde, samen op 17 uur gerekend, maar waarby avond-cursussen komen , zal met één leeraar niet kunnen worden volstaan ; althans niet zoodra de klassen eeuigszius talrijker worden. Kleinere klassen, die gelegenheid' laten voor persoonlijk contact en individueele bespreking, om te weten of het onderwijs goed gevat is, zijn op een school als deze hoofdzaak, vooral zoo men met een tweejarigen cursus volstaan zal. Noodig zullen alzoo zyn twee leeraren in de wiskunde, en voor elk van deze twee een assistent. Voor de natuurkunde en de scheikunde zal voorshands één leeraar, met één assistent genoeg zyn. Voor de werktuigkundê, de kennis van werktuigen en den weerstand van materialen zal met twee leeraren kunnen Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. 1903—1904.
1 dito voor natuur- en scheikunde; 2 dito voor de werktuigkundê; 1 dito voor de electrotechniek ; 2 dito voor de werktuigbouwkunde; 2 dito voor de burgerlijke bouwknnde 2 dito voor de waterbouwkunde; 2 dito voor het teekeneu; 14 assistenten ; 1 machinebankwerker; 1 monteur; 9 hulpleeraren voor de algemeene vakken; 1 conciërge; 1 stoker. Het personeel aan de middelbare technische School verbonden zal aanvankelijk een jaaflyksche uitgaaf vorderen van ongeveer f 80 000, aldus verdeeld: 1 directeur
f
1 secretaris
4 500 1(500
3 hoofdleeraren , a f 3500
10 500
11 leeraren, a f3000
33 000
3 amanuenses, ü f 1000
3 000
14 assistenten, a f 1200
16 800
9 hulpleeraren voor 50 lesuren, a f 100 per lesuur
5 000
1 machinist-bankwerker
1 000
1 monteur
1 000
1 stoker met vrye woning
C00
1 conciërge niet vrye woning
700
Toelage voor de hoofdleeraren , a f 400
. . . .
1 200 f
78 90O
Deze som kan alzoo op rond f 80 000 gesteld worden. Er behoeft wel nauwelijks bijgevoegd , dat later naar vaste regelen zekere verhooging van deze tractementen in uitzicht moet worden gesteld.
[i?o. ;,.| Ver] I UOOg'HIJ!
en
Wijziging
Villl
hooldstuk
V
Begint men aanvankelijk met ée*ne kUue. dan behoeft niet aanstonds, en dit ie mei het oog op de moeilijkheid der keuze ecu roordeel, hel volle personeel te worden aangesteld,
Staatsbegrooting voor hot
itjaar
lin»«
l>y gissing niet te bepalen. Men mist'! nog 'leii tijd om zich vijf
verwijderd zoo in zjjn eigen belang als in het belang van de overige kweekelingen. Aan het, einde van het eerste studiejaar kan de vergadering van leeraren over den Overgang beslissen o p g r o n d van de repetities, eu alleen in geval van twijfel kan een examen ui een of meer vakken noodig blijken. Aun hen, die tot tevredenheid der leeraren den geheelen cursus of ook alleen den leergang van liet laatste studiejaar hebben afgeloopen, wordt een diploma uitgereikt, als bouwkundige,
hier te lande werkzaam te zijn , doch ook dit getal kon alleen by benadering op 1-00 a 5000 gesteld worden. Neemt men het Laagst nestelde en deelt men dit Daar
De waarde van dat diploma kan desvereischt nog verhoogd worden door de bijvoeging: met lof. Ook voor de verkrijging van het diploma moet tot het afnemen van hef, examen alleen worden overgegaan indien de vergadering der leeraaren over de te nemen beslissing in het onzekere verkeert. Alleen een kweekeling die wordt afgewezen moet het recht hebben een examen te vorderen. Voorzoover de beschikbare plaateen dit toelaten moet de gelegenheid openstaan om enkele lessen te volgen tegen een bij reglement vast te stellen lesgeld. Zij, die hiervan gebruik maken ot ook slechts het eerste studiejaar volgden, kunnen a l l e e n e e n getuigschrift, geen diploma erlangen.
S 9. Vim ie kwtckellagca. Ili-t vermoedelijk getal leerlingen ie vooral in denaanvangzélfi •iren lang in deze richting voor te bereiden. Benigen maatstaf levert het getal personen, dat als sous-ohef yeaclifc mag worden
zich hij de raming van de benoodigde localiteit niet tot dit cijfer bepalen mogen. Elders zag men hoe gewoonlijk reeda na
waterbouwkundige, werktuigkundige, of electroteehniekkundige.
In hoeverre voor speciale vakken met name voor het teekenen , alsook voor het uitsluitend volgen van de lessen in de electrotechniek een diploma zal kunnen worden beschikbaar gesteld , zul eerst te beslissen zjjn, als dienaangaande ervaring is opgedaan. Door de Directie wordt een huisorde uitgevaardigd , waaraan de kweekelingen zich te onderwerpen hebben. Hen uniformkleeding kan worden voorgeschreven.
een bestaan van 5 a 0 jaar. als de vrucht gexicn w o r d t , en men zich op de toelating kon i n r i c h t e n , zulk een school zich snel uitbreidt, en het zou verkeerd begrepen zuinigheid ziju zóó schriel te b o u w e n , dat dan reeds weer tot verbouwing moest worden overgegaan. De polytechnische school, die het getal studenten steeds ziet groeien, doet hier dienst als waarschuwend voorbeeld. 10. Verbinding niet eene ambachtsschool. Over de toelating der kweekelingen is in § 6 gehandeld. Hier zij deswege alleen o p g e m e r k t , dat aan de school geen internaat De verbinding tnsschen de middelbare technische School en zal verbonden zijn: dat het bureau der school zal kunnen dienst doen als bureau voor aanwijzing van kosthuizen, en dat de eene ambachtsschool be?eelt zich aan: 1°. omdat de opleiding van Directeur het recht zal moeten hebben om voor eiken kweekeling onderwijzend personeel voor de ambachtschool enz. niet naar eisch de geschiktheid der huisvesting te beoordeelen, door inwoning kan plaats h e b b e n , zoo men niet de beschikking heeft over een in een bepaald geval te verbieden of te stuiten. De kweekelingen leerschool. Bij de Rijkskweekscholen voor onderwijzers is dit zullen gewone scholieren zijn, verplicht alle lessen bij te wonen, stelsel van een eig»n leerschool ten volle verwezenlijkt, en ook en zoo in als buiten de school onder tucht staan , een tucht bij de bijzondere kweekscholen vindt het steeds meer iDgang ; 2 . wijl het noodzakelijk is verkeerd bewerkte stukken besclnkdie tot, verwijdering van de school leiden kan. Schoolgeld behoort van alle kweekelingen geheven te worden baar te hebben voor het inzien van de fouten eu het leeren opdat op de school allen gelijk staan. Het moet daarom niet van de eorreetiën. Tot op zekere hoogte zullen ook de kweekelingen der vakte hoog worden gesteld. Aan soortgelijke scholen in het buitenland vraagt men te Vcrviers f 135, te Keulen 120, te Hiel en school , die niet voor ambachtsonderwijs worden opgeleid, van te Bergen f 00. te Keicheuberg 1 40, te W i n t e r t h u r f 80, te deze ambachtssr.hool profijt kunnen trekken. Al is het toch , dat Burgdorf f 25. Houdt men daarbij rekening met wat ten onzent voor hen de gelegenheid tot praetische oefening niet in de aan middelbare scholen van algemeeue ontwikkeling betaald ambachtsschool, maar in de werkplaats moet geboden worden , wordt, dan mag f 40 een niet te hoog schoolgeld worden ge,icht, dit belet niet dat voor de detail vakken , in uren dat de leerlingen vooral zoo men geen inschrijvingsgelden vergt, die er in het der ambachtsschool hierin geen onderwijs ontvangen , door hen buitenland meest bijkomen. Ook kan men in zooverre de kweeke- gebruik kan worden gemaakt van de voorhanden instrumenten lingen te hulp komen . dat men de noodige leerboeken en en lokalen. hulpmiddelen tegen inkoopprijs verkrijgbaar stelt. .Minder beHieruit volgt, dat de cursus op deze ambachtsschool alle niiddelde of geheel onbemiddelde kweekelingen moeten geholpen 'onder het bouwvak en werktuigvak vallende bezigheden , gelijk worden door het verstrekken van b e n n e n en gratificatiën , zij in de bedrijven practisch wordeu uitgevoerd , omvatten waarbij er op zal te rekenen zjjn, dat iiet schoolgeld en de moet. Ze zal dus moeten opleiden in het timmeren , metselen, leermiddelen er uit moeten betaald worden. Twintig beurzen smeden , loodgieten , zinkwerken . schilderen . stucadoreu en van f tf'JO elk, en dertig van f 200 elk zullen hiervoor bescbik- behangen. Zy zal moeten beschikken over de nieuwste gereedbaar zijn te stellen. Voor gratiticatiê'ii d . i . voor kleine bijdragen s c h a p p e n , instrumenten en werktuigen. Ze zal in het bezit van f 100 en minder ware nog f 1500 hieraan toe fci voegen. moeten zijn van teekeningen, monsters en modellen. En het zal Ook particulieren en groote o n d e r n e m i n g e n , provinciën, g e - eisch zijn. dat het onderwijzend personeel volledig op de hoogte nieenten . vereenigingen en bonden b i n n e n worden aangezocht van zijn taak zij. om in het beschikbaar stellen van zulke beur/en het voorbeeld Het jiarljjksch exstra-subsidie aan zulk eene ambachtsschool van het itijk te volgen. te verleenen zal een bedrag van f 20000 in geen geval te boven Om na het verlaten van de school tot voortzetting d e r stadie gaan. Misschien zal gerekend n mr het budget van gewone te prikkelen, en den band met de school aan te houden, zoude ambachtsscholen met f 15 0 0 ' te volstaan zijn, maar onvermijtelken jare een drietal prijsvragen zijn u i t t e schrijven voor oud- delijk zal m e n , om de beste onderwijzers te t r e k k e n , de .jaarkweekelingen, met uitloving van een zilt eren medaille plas f 500. wedden althans van enkele onderwijzers boven het gewone peil Voor de vereischte lichaamsoefeningen der kweekelingen moet moeten stellen. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen , of wellicht later tot op het erf der school een behoorlijk terrein voor sportspelen en oefening in den wapenhandel beschikbaar zijn. en een g y m n i - de stichting van een eigen ambachtschool zal moeten worden overgegaan. Voorshands schijnt dit niet noodzakelijk. stieklokaal worden ingericht. E x a m e n ! moeten bij de toelating en bij het verlaten van de school en evenzoo bij den overgang van klasse in klasse zoo B 11, L o c a l i t e i t en h u l p m i d d e l e n . weinig mogelijk worden afgenomen. Indien vóór de K e n t * , Paascb" en groote vacantie een algemeeue repetitie wordt geDe middelbare technische School zal een gebouw of groep van houden, zullen de leeraars in den regel veel beter dan door een examen in staat zijn de vorderingen van hun kweekelingen te gehouwen ter beschikking moeten hebben , waartoe gevorderd beoordeelen. Js hun getuigenis in dit opzicht eenparig, waartoe worden : dan nog een examen? Blijkt een kweekeling reeds bij de eerste 1'. drie leerzalen voor 150 en acht voor 40 leerlingen: repetitie óf te slecht voorbereid, óf wegens zwakte van geestvermogens ongeschikt te zijn, dan moet hij aanstonds worden 2 ' . een groote zaal voor haudteekenen en zes teekenzalen
Il?tt.
•M
28
Verhooging en wijziging van hoofdstuk V ilder Staetebegrooting voos Ji«*( dienstjaar 1904. voor lynteekenen, voor 40 leerlingen, behalve; nog een reserve zaal voor onderwijs en oefening; S", een bibliotheek;
Voor bet jaarlijkscli budget :
4". een natuurkundig en scheikundig laboratorium ;
ii. bet personeel
5". een technisch laboratorium; 6'.
een electrotechnisch laboratorium;
7". eenige ruime werkplaatseu ;
%
K'. een vertrek voor motoren; 9'. een dito voor werktuigen dienende voor hout- en ijzerbewerkiug; 10'.
een verzameling voor de bouwkunde;
11°. een verzameling voor de werktuigkuude; 12'. een verzameling voor de electrotechniek; 13'.
twee lokalen voor het bureau voor inlichtingen ;
14". een lokaal voor de administratie ; 15". een vertrek voor den directeur en één dito voor elk der drie hoofdleeraren; 16'.
twee wachtkamers voor de leeraren;
17". een wachtkamer voor liet publiek; 18". een leeszaal voor de bibliotheek; 19'.
een vergaderzaal;
20'.
een gymnastieklokaal, tevens voor wapenoefening ;
21".
een woning voor den conciërge :
22'.
een dito voor den stoker;
23'. een centrale verwarming, met steenkolenbergplaats en stoomketel: 24"
waschgelegeuheden en privaten ;
25'
bergplaatsen ;
26'
een terrein voor sportspelen ;
27'
een loods voor waterpassingen ; en
28'
een terrein voor oefeningen.
Inbegrip ran noodig hinkende bijgebouwen, irorden geraamd op f800000, die der inrichting op f 100000.
f'
/*. voor bennen en gratifieatièn <•. voor onderbond, verwarming, verlichting, schoonhouden, leermiddelen , bibliotheek en werk" tuigen . . . . •
80000 15000
30000
f 125 000 Hierbij blijft de ambuhtatehool, waarvan de bouw in verband met lift boren aangeteekende waa»ch\jnujk niet noodig tal rijn, buiten rekening, ü e eventueele verhooging van subsidie, te rerleenen aan de ambaehtsschool ter plaatse, is hieronder niet begrepen. Voor de middelbare technische School is het terrein ter grootte van anderhalf hectare gratis bedongen van de gemeente Haarlem, binnen welke /.ij zal geplaatst worden, terwyl de gemeente tevens de helft tot een bedrag van ten hoogste f 400 000 in de kosten van den bouw zal bijdragen, onder voorbehoud van de goedkeuring Tan Gedeputeerde Staten. De kosten voor het Kijk sullen alzoo dalen tot f'400 000 voor den bouw en f 100 000 voor de inrichting. Van de benoodigde f 800 O0O voor den bouw wordt voor dit jaar f 100000 aangevraagd, makende met de reeds toegestane f'20000 voor onderzoek en maatregelen van voorbereiding f 120 o00. Uitgesloten isniet.dat de gemeente Haarlem reeds dit jaar een bedrag van f 50 000 stort, waardoor de van Rijkswege benoodigde som op f' 70 000 dalen /.on. Hierop kon intusscben bij de onzekerheid van het tijdstip, waarop dit ontwerp wet zal kunnen worden , en van wat dientengevolge nog dit jaar /.al kunnen worden uitgevoerd niet gerekend worden. I'e gemeente Haarlem scheen de voorkeur te verdienen om haar ligging, vlak bij de hoofdstad en op het verkeerspunt tasseben de twee aanzienlijkste provinciën. Voorts om haar rijk ontwikkelde industrie , hare gezonde ligging en schoone omgering . zouder dat de levensstandaard er te hoog is opgedrever De ambachtsschool , aldaar gevestigd , is b|j onderzoek voor d noodige uitbreiding vatbaar geblekeD. Schetsplannen vergezellen het ontwerp. (1) De Minister van Binnenlandxche
Zalen,
KUYPER.
De lokalen zijn berekend op een normaal aantal van 240 leerlingen. § 12. Wam ing der kosten. De kosten van den bouw , zonder aankoop van terrein , met
(1 Dczo plannen zijn t>-:- griffie nodergelegd, ter inzage vnn de leden.