Ronde van Vlaanderen – Statuut en hervorming Voorjaar 2014 Begeleidende tekst bij ppt
BVV informatiesessies hervorming en statuut 2014 Midden april schakelde de federale regering naar een regime lopende zaken. Dat betekende meteen ook het einde van een hectische periode. Zowat 30 Koninklijke Besluiten en 6 ontwerpen van wetswijziging met betrekking tot de brandweerhervorming werden in deze legislatuur gestemd. Nooit gezien. Niet verwonderlijk dat velen het noorden kwijt raakten waardoor er veel twijfel en onzekerheid in de organisatie sloop. Nog voor de definitieve teksten gepubliceerd werden besloot BVV om informatiesessies op te starten om zodoende maximaal toelichting te kunnen geven aan alle brandweerlieden. Om een zo volledig mogelijk beeld te kunnen brengen naar de betrokkenen, werd gekozen voor 3 vaste presentatoren: Lt.-Kol. Chris Addiers, voorzitter van BVV en coördinator van de zone Antwerpen-Zwijndrecht; Cdt Bert Heylen, coördinator van Zone Vlaams-Brabant West en lid van de werkgroep GAT en van de cel 1: Personeel van BVV en Olt. Tom Dekeyser, coördinator van zone Fluvia. Na de verwelkoming door de voorzitter, wordt eerst het verloop van de presentatie voorgesteld -
Tijdlijn Uitgangspunten BVV Administratief statuut Geldelijk statuut Het onderscheid arbeidstijd en diensttijd
1. Tijdlijn Zoals bij vele grote veranderingen is een nationale ramp het startpunt geweest om tot het besef te komen dat de brandweer een nieuwe manier van werken nodig had. In Gellingen (2004) had de gasexplosie het leven gekost aan 24 mensen waaronder 5 brandweerlieden. Het is echter pas in 2007 dat de formele beslissing genomen werd om een hervorming van de brandweerdiensten door te voeren. In 2012 werd de GAT (Groupe d’Appui Technique/Technische steungroep) in het leven geroepen. Voor Vlaanderen namen Cdt Donald Withouck, Cdt Bert Heylen en Cdt Jan Jorissen deel aan deze steungroep, die vervolledigd werd met Franstalige collega’s en de administratie FOD. In die steungroep werden fiches opgesteld waarin duidelijk werd uitgelegd tegen welke problemen de huidige werking van de brandweer nu aan botst, waar verbeteringen aangebracht moeten worden,…. Deze fiches werden na 4 maanden intens werk neergelegd bij de Minister. Die zijn daar ongeveer 8 maanden blijven liggen.
1/29
Om toch beweging in de hervorming te krijgen, beslist BVV om het heft in handen te nemen. Er wordt een concept van statuut geschreven. Het opzet van dit concept was om de BVVvertegenwoordiging een handleiding te bezorgen bij toekomstige onderhandelingen. Een handleiding die gesteund werd door de beheerraad, namelijk de 16 vertegenwoordigers uit de verschillende provinciale bonden. Op het moment van de bekendmaking van dit ontwerp begint het te rommelen in het brandweerlandschap, niet alleen het kabinet maar ook de syndicale organisaties reageren korzelig. Het kabinet beslist om een driedaags overleg (conclaaf) te organiseren waarin 4 hoofdthema’s besproken zullen worden: het administratief statuut, het geldelijk statuut, de dotatieregelingen en de wet op de arbeidstijd. De arbeidstijdenwetgeving was in België immers al sinds 2000 van kracht, maar werd in verschillende korpsen al 13 jaar lang overtreden door te veel uren te laten presteren of rusttijden niet te respecteren.
Daarna volgt terug een periode van ongewone stilte tussen mei 2013 en oktober 2013. Midden oktober 2013 klopt BVV aan de deur van het kabinet. Er blijken wel gesprekken aan de gang te zijn, niet op basis van het conceptstatuut van BVV, maar wel vertrekkend van een federaal administratief statuut. Deze eerste versies zijn echter helemaal niet toepasbaar op de werking van een operationele dienst zoals de brandweer. Het was dan ook normaal dat in deze periode zeer veel onrust begon te groeien. Tevens was er amper aandacht besteed aan de vrijwilligers in de organisatie. Op dat moment wordt een vertegenwoordiging van BVV uitgenodigd om aan twee overlegmomenten (plenaire vergaderingen) deel te nemen op 6 november en op 20 november, telkens voor slechts 3 uur.
2/29
Aan deze vergaderingen nemen volgende partijen deel: Het kabinet, de FOD administratie, de drie vakbonden telkens met een Nederlandstalige en een Franstalige delegatie, Vereniging Steden en Gemeenten (VVSG) en de Franstalige tegenhanger UVCW, BVV als Vlaamse brandweerfederatie, de FRSPB als Franstalige brandweerfederatie. In totaal zitten twaalf partijen aan tafel.
In deze configuratie, met al deze spelers, is het duidelijk dat geen enkel element uit de tekst kan toegewezen worden aan één enkele speler: alles is een compromis van 12 partijen. Tijdens de eerste vergadering werd twee uur besteed aan de arbeidstijd en slechts 1,5 uur aan het statuut. Tijdens de tweede vergadering werden voornamelijk statutaire punten behandeld. Deze twee vergadermomenten zijn echter de enige momenten waar BVV formeel uitgenodigd was. Na deze tweede vergadering zijn er echter ontelbaar veel versies van het statuut geschreven en rondgestuurd. Tegen 14 december werd reeds versie 20 gelanceerd. Dit heeft voor ongelooflijk veel onrust gezorgd, niet alleen bij de manschappen, maar ook de mensen die dagelijks met de lezing van deze documenten bezig waren zagen het bos niet meer door de bomen. De wijzigingen waren ook niet duidelijk: ‘moet’ werd ‘kan’, cijfers werden gewisseld, gewist of toegevoegd,… Nadien werd BVV nog tweemaal voor een bilateraal overleg met de federaties voor circa 1 uur uitgenodigd op het kabinet: 8 januari en 12 februari. De zes maanden tussen oktober 2013 en april 2014 zijn enorm hectisch geweest. Op het moment van de BVV - Ronde Van Vlaanderen zijn de teksten naar het Staatsblad gestuurd. In totaliteit gaat het zoals gezegd over 30 Koninklijke Besluiten en 6 ontwerpen van Wetswijzigingen. Het verwerken van dit grote aantal besluiten zal enorme inspanningen vragen van de organisatie van de brandweer gedurende de volgende acht maanden. De datum van 1 januari 2015 is immers vooropgezet als mijlpaal om de zones te laten opstarten. De mogelijkheid is voorzien om de start van de zones uit te stellen tot 1 januari 2016, maar elke maand dat de zone niet opstart, verliest zij 1/12 van haar bijkomende federale dotatie. Bovendien zitten een aantal positieve elementen in dit nieuwe statuut, waardoor de introductie van het nieuwe statuut wél gewenst is.
3/29
2. Uitgangspunten van de BVV in de statuutbesprekingen BVV is uitgegaan van een aantal basisprincipes:
2.1.
Gelijk(w)aardige behandeling voor beroeps en vrijwilligers
Een maximale gelijkschakeling van de verloning / vergoeding, de premiestelsels, de inhoud van de opleiding,… van de beroepsbrandweerlieden en de vrijwilligers is het basisuitgangspunt. BVV is er zich wel degelijk van bewust dat 100% identiek niet mogelijk is omwille van het totaal verschillend sociaal kader waarin beide groepen actief zijn. Een beroepskracht is immers per definitie inzetbaar binnen een arbeidsrelatie, een vrijwilliger vanuit een engagementsrelatie. De risico’s en de noodzakelijke kennis zijn echter identiek en gelijklopend.
2.2.
Harmoniseren van de ontelbare plaatselijke regelingen
Voor de ruim 250 verschillende korpsen in België bestaan ook 250 verschillende huishoudelijke reglementen: tijdstip van uitbetalen, aan 100% - 80% - 50% uitbetalen, …. Een uniform systeem dient nagestreefd.
2.3.
Wegwerken van anomalieën en onwettige toestanden
Er bestaan veel onwettige situaties en anomalieën o.a. het cumuleren van vergoedingen, de arbeidstijd,... De hervorming dient hieraan halt toe te roepen.
2.4.
Correcte rechtspositie voor alle brandweerlieden
Dit uitgangspunt heeft alles te maken met de risico’s die het werk als brandweerman of – vrouw inhouden: er zijn risico’s en die moeten correct verzekerd worden, zowel voor de brandweerman zelf als voor uw familie en nabestaanden. Ook de regeling voor het pensioen of het eervol ontslag moet duidelijk geformuleerd worden.
4/29
3. Het Administratief statuut Dit onderdeel wordt door Cdt Bert Heylen (BW Vilvoorde en Coördinator zone Vlaams Brabant West) gepresenteerd. Cdt Heylen maakte ook deel uit van de oorspronkelijke steungroep die de aanmaak van de GAT fiches heeft gerealiseerd in de aanloop naar het ontwerpstatuut.
Onverenigbaarheid beroeps/vrijwilliger in één zone In het statuut staat vermeld dat er een onverenigbaarheid tussen beroeps en vrijwilliger binnen dezelfde zone. Dit heeft alles te maken met het feit dat men bij éénzelfde werkgever nooit onder twee statuten kan tewerkgesteld worden (nl als beroeps en als vrijwilliger). Dit betekent dat voor de brandweerlieden die momenteel in één post beroeps zijn en in een andere post vrijwilliger, er vandaag geen probleem is maar bij de start van de zones wel een probleem is. Vóór de zonevorming is er immers sprake van 2 werkgevers (werkgever 1 is de post waar men beroeps is en werkgever 2 is de post waar men vrijwilliger is). Na de zonevorming worden deze twee posten verenigd in één nieuwe werkgever. De beroeps/vrijwilliger werkt dus vanaf dan voor slechts 1 werkgever en dit is bij wet verboden onder twee statuten. De beroeps/vrijwilliger zal dus moeten kiezen of hij beroeps of vrijwilliger blijft in de zone. Voor brandweerlieden die beroeps zijn in één zone en vrijwilliger in een andere zone is er geen probleem. BVV betreurt deze ambtelijke interpretatie van de algemene wetgeving en zal blijven ijveren om voor de brandweer een specifieke regeling te treffen.
3.1.
De loopbaan binnen de brandweer
Elke loopbaan bij de brandweer begint met de aanwerving. Daarna doorloopt de brandweerman zijn loopbaan, meestal gaan daar een aantal bevorderingen mee gepaard. Daarna volgt het einde van de loopbaan. Het kader van de brandweer wordt opgebouwd uit een basiskader met twee functieniveaus (B1 en B2), een middenkader (M1 en M2) en een hoger of officierenkader met 4 niveaus(O1,O2, O3 en O4):
5/29
De bijhorende benamingen van de graden zijn: B1 = Brandweerman B2 = Korporaal M1 = Sergeant M2 = Adjudant O1 = Luitenant 02 = Kapitein O3 = Majoor O4 = Kolonel Bij de aanwerving kan men slechts op twee van de drie brandweerkaders stappen nl op het niveau van het basiskader in de graad B1 en op het niveau O2 in het officierenkader. Het instappen op het niveau van middenkader is niet weerhouden.
3.2.
Hoe worden vacatures ingevuld?
In het huidige systeem kennen we twee manieren. In het nieuwe systeem komt er een derde en een vierde mogelijkheid bij. De bestaande manieren om vacatures in te vullen binnen de brandweer nl de aanwerving (1) van nieuwe brandweerlieden en het bevorderen (2) van de brandweerlieden in de eigen zone, blijven bestaan.
Nieuw binnen de brandweer is de mobiliteit en de professionalisering: Mobiliteit In dit systeem verandert de brandweerman/-vrouw van zone. Binnen mobiliteit zijn er twee mogelijkheden nl mobiliteit binnen dezelfde graad of mobiliteit in een hogere graad. Dit biedt meer vrijheid aan brandweerlieden bvb bij een verhuizing.
Professionalisering Daarmee wordt bedoeld dat de brandweerman/-vrouw van status verandert: de vrijwilliger wordt beroeps. Dit is voorzien binnen dezelfde zone maar ook vanuit een andere zone. Dit is echter wel altijd binnen dezelfde graad.
6/29
Het onderstaande diagram geeft schematisch weer welke mogelijkheden de nieuwe structuur mogelijk maakt:
Het grote vierkant stelt de zone voor en de mogelijkheden binnen de zone. Er kan van een lagere graad naar een hogere graad bevorderd worden (pijlen naast graden). De groene balk binnen het zonekader toont de vrijwilligers die beroeps kunnen worden. De pijl “sociale promotie” wordt verder behandeld. Alle andere pijlen (buiten het kader van de zone) tonen de mogelijkheden van buiten de eigen zone. De pijlen links (instroom) tonen de instapmogelijkheden van buiten de brandweer. De verticale blokken rechts tonen de mogelijkheden van brandweerlieden die reeds werkzaam zijn in een andere zone:
Professionalisering extern: vrijwilliger van een andere zone wordt beroeps binnen de zone Horizontale mobiliteit: Vanuit een andere zone komt iemand in zijn oorspronkelijke graad binnen in de zone Verticale mobiliteit: Vanuit een andere zone komt iemand binnen in een hogere graad
3.2.1. De aanwerving De aanwerving gebeurt op twee niveau’s of in twee stappen.
3.2.1.1.
Het federale luik: 7/29
Daarin wordt eerst een evaluatie gemaakt of u geschikt bent voor de functie van brandweerman (niveau B1) of voor de functie van officier (niveau O2) via een geschiktheidsattest. Het antwoord daarop is steeds positief of negatief, er worden geen bijkomende waarderingen aan toegevoegd.
Het geschiktheidsattest bestaat uit drie delen: 1. Competentietest: Deze test is onbeperkt geldig 2. Handvaardigheidstest: Deze test is onbeperkt geldig 3. Fysieke geschiktheidstest: Deze test is beperkt geldig nl 2 jaar. Indien u in deze periode niet de kans gehad heeft om aangeworven te worden, dan krijgt u de kans om deze test te herdoen en het attest te verlengen. Deze testen worden afgenomen door de federale overheid via de provinciale brandweerscholen.
3.2.1.2.
Het zonale luik:
Alle kandidaten die een positief geschiktheidsattest ontvangen hebben, kunnen deelnemen aan het tweede deel. Dit onderdeel is een vergelijkend examen met een beoordeling die gekoppeld wordt aan een rangschikking. Dit bestaat minstens uit een mondeling gedeelte, maar zonaal kan er beslist worden om een bijkomende proef toe te voegen. Indien u weerhouden bent om brandweerman of officier te worden, begint uw stageperiode. Binnen deze stageperiode moet u uw brevet halen (B01 of OFF2). Beroepsbrandmannen (niet officieren) moeten tijdens deze stage hun C-rijbewijs halen, voor vrijwilligers is dit niet verplicht, maar kan dit opgelegd worden door de zone. Het brevet DGH is niet federaal verplicht, maar kan opgelegd worden door de zone, dit zowel voor vrijwilligers als voor beroeps. De stage eindigt ten vroegste 1 jaar na het behalen van uw brandweer/officiersbrevet. D.w.z. dat na het behalen van uw brevet, de stage nog minstens 1 jaar langer duurt. De stage kan verlengd worden, net zoals we dit nu kennen. Op het einde van de stage volgt een evaluatie (idem huidige situatie).
3.2.2. De bevordering: De zone heeft het initiatief om een bevorderingsproef te organiseren. De organisatie van de proef zelf wordt uitbesteed aan de provinciale brandweerscholen. De zone bepaalt echter de samenstelling van de jury. De bevordering zelf kan echter alleen maar binnen het eigen kader: een beroeps kan alleen bevorderen in het beroepskader, een vrijwilliger enkel in het vrijwilligerskader. De overstap van vrijwilliger naar beroeps is niet mogelijk. Nieuw in dit onderdeel is dat de bevordering tot luitenant en de bevordering tot sergeant (telkens als er naar een hoger kader gegaan wordt: van basiskader naar middenkader of van middenkader naar hoger kader), er een bevorderingsstage opgelegd wordt van minstens 6 maanden, dit zowel voor beroeps als voor vrijwilligers.
8/29
De bevorderingsvoorwaarden zijn vastgelegd voor het ganse land. In het kader ziet u per graad welke graadanciënniteit er nodig is om te bevorderen. Het is een systeem met duidelijke trappen. Een doorsteek is niet (meer) mogelijk.
Specifiek voor de vrijwilligers is dat het statuut vermeld dat een graadancienniteitsjaar niet als kalenderjaar geteld wordt. Eén jaar telt pas als jaar als u 180u over een minimale periode van 12 maanden presteert. Ofwel doe je dus meer dan 180u maar moet je wachten tot de 12 maanden om zijn, ofwel doe je geen 180u op 12 maanden en dan moet je wachten tot je bijvoorbeeld na 17 maanden 180u gepresteerd hebt. Origineel was er zelfs sprake van 400 uren. BVV heeft zich hiertegen verzet. Tellen NIET mee: prestaties voor wachtdiensten in de kazerne. Tellen WEL mee: opleidingen, oefeningen, interventies, paging Niveau officier Op het niveau van officier wordt ook een bijkomende voorwaarde gesteld. Vanaf het ogenblik dat u wil bevorderen tot het niveau van kapitein, moet u minstens houder zijn van een A-diploma maar er wordt ook een alternatief traject voorzien waarbij er een opleidingstraject ”sociale promotie” kan gevolgd worden en waarmee een getuigschrift kan bekomen worden dat als gelijkwaardig beschouwd wordt. Deze opleiding wordt geregeld via het KB Opleiding (dat nog niet goedgekeurd is). Uiteraard moet u houder zijn van het brevet dat toegang geeft tot de hogere graad. De namen van deze brevetten zijn gewijzigd nl B02, vandaag gekend als brevet korporaal, M01 is het huidige brevet van sergeant en M02 is het huidige brevet adjudant. OFF1, OFF2, OFF3 en OFF4 zijn nieuwe brevetten die we nu niet kennen. 9/29
Nationaliteit In de laatste kolom kunt u zien dat u voor de eerste 4 graden minstens EU-onderdaan of Zwitser moet zijn. Voor het officierenkader moet u Belg zijn.
3.2.3. Mobiliteit Een derde manier om vacatures in te vullen is via mobiliteit. Dit systeem slaat steeds op instroom uit andere zones. Mobiliteit kan op twee manieren nl in dezelfde graad, de zone organiseert een mobiliteitsproef, en in een hogere graad, de zone organiseert bevorderingsproef. Bij mobiliteit in dezelfde graad zijn de beroepsvacatures zijn enkel voor beroepsbrandweerlieden, vrijwillige vacatures enkel voor vrijwillige brandweerlieden. De tweede vorm, mobiliteit in een hogere graad, is vergelijkbaar met een bevordering, behalve dat er extern (buiten de zone) gerekruteerd wordt. Dit is echter alleen mogelijk indien er binnen de eigen zone geen geschikte kandidaten zijn.
3.2.3. Professionalisering Bij gebrek aan beroepskandidaten voor de beroepsvacatures, kan de zone kiezen om vrijwilligers de kans te bieden om naar het beroepskader over te stappen. Dit kan zowel van binnen de zone al van buiten de zone. De kandidaten moeten wel slagen voor een operationaliteitstest. Professionalisering ongeacht van binnen uit of van buiten uit de zone is echter alleen maar mogelijk als er geen geschikte kandidaten zijn binnen het beroepspersoneel. Met geen geschikte kandidaten wordt bedoeld: geen kandidaten, geen geschikte of geen geslaagde kandidaten voor de in te vullen functie. De term DEprofessionnalisering is ook opgenomen in het statuut: dit slaat dan op beroepsbrandweerlieden die ervoor kiezen om te stoppen als beroeps en vrijwilliger te worden en in hoofdberoep een andere functie uit te oefenen. Standpunt BVV BVV betreurt hier de corporatistische kijk op het personeelsbeleid. Ongeacht of er geopteerd wordt voor professionalisering of mobiliteit, gaat BVV uit van het standpunt dat de meest competente kandidaat in aanmerking had moeten genomen kunnen worden, ongeacht zijn status (beroeps of vrijwilliger) en ongeacht zijn herkomst (in de zone of buiten de zone).
10/29
3.3. Eindeloopbaanmaatregelen Enkel voor beroeps van toepassing: Er zijn 3 maatregelen opgenomen als ondersteuning voor het einde van een beroepsloopbaan bij de brandweer:
3.3.1. Bijkomende verlofdag per jaar vanaf 50 jaar Dit systeem is gebaseerd op het basisidee van het conceptstatuut van BVV die zich daarvoor geïnspireerd heeft op een analoog systeem voor verpleegkundigen. Vanaf 50 jaar heeft de beroepsbrandweerman recht op 1 bijkomende verlofdag per jaar. Dit betekent dat als u bijvoorbeeld werkt tot 63 jaar, u er het laatste werkjaar 14 dagen verlof bovenop krijgt.
3.3.2. Wedertewerkstelling op eigen verzoek vanaf 56 j Op eigen verzoek (of om medische redenen) kan een personeelslid vanaf 56 jaar en bij 15 jaar aangetoonde operationaliteit, vragen om een lichtere functie uit te mogen oefenen. Dit kan lichtere operationele functie zijn, maar ook in een administratief, technische of logistieke dienst. De aanvrager moet in de huidige functie wel voornamelijk belast zijn met operationele taken. De zoneraad beslist op advies van de commandant. Deze aanpassing heeft financiële gevolgen voor het personeelslid: Wanneer men overstapt naar een lichtere operationele dienst behoudt met zijn wedde en 75% van de premies. Wanneer het personeelslid naar een administratieve, technische of logistieke dienst overgaat, dan behoudt het zijn wedde en 25% van zijn premies.
3.3.3. Eindeloopbaanregime of VVP De voorwaarde om een eindeloopbaanregime te kunnen aanvragen zijn: 57,5 jaar zijn in 2015 of 58 jaar in 2016, maximum 4 jaar verwijderd zijn van uw leeftijd om met pensioen te kunnen gaan én 25 jaar openbare dienst, waarvan 15 jaar beroeps in een operationele graad. De zoneraad beslist op basis van advies van een Eindeloopbaancommissie (ELB) of er binnen de zone een aangepaste functie mogelijk is. Als de zoneraad u deze functie aanbiedt en u aanvaardt deze functie in een administratieve, logistieke of technische dienst of in een lichtere operationele functie, behoudt u uw wedde en 75% van uw premies, ongeacht de dienst waar u naartoe gaat. Als u de functie weigert, mag u terugkeren naar de operationele dienst. Wanneer de commissie geen geschikte plaats voor u kan vinden binnen de organisatie EN de zonale raad bevestigd dit, dan kan er op VVP (Verlof Voorafgaand aan Pensioen) gegaan worden zoals gekend in het huidige systeem. Verschillend is wel dat er nu slechts 75% van de wedde en de premies behouden blijft i.p.v. vroeger de 80%. 11/29
3.4. Opleiding Binnen het statuut zijn een aantal artikels die over de opleiding gaan. Het belangrijkste daarin is dat er een verplichting opgelegd wordt dat iedereen minstens 24u/jaar voortgezette opleiding volgt via de provinciale brandweerschool. De opleiding hoeft niet IN de school te zijn, maar moet wel georganiseerd worden door de provinciale brandweerscholen. Deze 24u zijn al een vermindering (oorspronkelijk stond 48u). De zone zelf kan altijd oordelen of uw opleiding voldoende is en bijkomende uren opleiding opleggen indien dit nodig geacht wordt. De verplaatsingstijd tussen de kazerne en de plaats van opleiding en de opleiding zelf tellen mee als diensttijd.
3.5. Evaluatie Voor beroepspersoneel bestond dit systeem al, voor vrijwilligers is dit op sommige plaatsen nieuw. Vanaf de zonevorming zal u dus om de twee jaar gewaardeerd worden. Binnen deze evaluatie kan u drie waarderingen krijgen: Voldoende – Te verbeteren – Onvoldoende. Enkel bij ‘Te verbeteren’ en ‘Onvoldoende’ wordt een bijkomende tussentijdse evaluatie georganiseerd na 1 jaar. Dit evaluatiegesprek gebeurt door de functionele meerdere (1 persoon) en zal volgende onderdelen behandelen: - Functioneringsgesprek: wat wordt verwacht van u? - Evaluatiegesprek: hebt u gehaald wat van u verwacht werd? - Evaluatieverslag Het is mogelijk om beroep aan te tekenen tegen een verslag waar u niet mee akkoord bent bij de evaluatiecommissie binnen de zone en op een tweede niveau bij de beroepskamer met beroepsrechters (buiten de brandweer) De gevolgen van tweemaal onvoldoende in een periode van 3 jaar is het ambtshalve ontslag.
3.6. Administratieve standen Enkel voor beroeps Er zijn drie administratieve standen nl - Dienstactiviteit: geeft recht op wedde en bevorderingen (Uitzonderingen: In geval van staking bent u wel in dienstactiviteit, maar hebt u geen recht op wedde) - Non-activiteit: Dit zijn periodes waarbij u geen recht heeft op wedde, bevordering of mandaat. Dit kan het geval zijn bij een tuchtsanctie. - Disponibiliteit: hierbij duidt men periodes aan van bvb ziekte maar ook van het ontbreken van een geschikte functie.
12/29
Disponibiliteit is een tussenfase tussen dienstactiviteit en non-activiteit waarbij zolang u nog ziektedagen heeft staan u niet medisch ongeschikt verklaard kunt worden. Het systeem van de ziektedagen blijft bestaan zoals het gekend was.
3.7. Verlofvormen De verlofvormen zijn opgesomd in de onderstaande tabel. Een aantal vormen bestonden reeds, een aantal andere soorten zijn nieuw bij de brandweer. De verlofvormen in het ROOD zijn ONBETAALD.
1. Het jaarlijks verlof bedraagt 29 dagen. De zoneraad kan beslissen om nog 2 extra dagen toe te voegen. 2. Omstandigheidsverlof: verlof voor huwelijk, begrafenis,… vrijwel analoog 3. Familiaal verlof is nieuw: dit wordt toegekend om onder meer ouders toe te laten om hun kinderen op te vangen in de vakantieperiodes. Dit is beperkt tot 45 dagen onbetaald per jaar. 4. Dienstvrijstelling en uitzonderlijk verlof zijn vrij klassiek: dit is nu gekend als het verlof dat toegekend wordt om voor een ziek (inwonend) familielid te zorgen (met medisch attest). Dit is beperkt tot 4 dagen. Er zijn echter meer varianten o.a. indien er uitzonderlijk grote schade aan uw huis is, verlof om op reis te gaan met een groep gehandicapten, voor beenmergtransplantatie of orgaandonatie, … 5. Politiek verlof: verlof om een politiek mandaat uit te oefenen 6. Stage in een ander openbaar bestuur: dit is verlof zonder wedde, waarna u terug kan keren naar uw bestaande functie. 7. Verlof opdracht algemeen belang: meestal zijn dit verloven voor internationale opdrachten in het kader van ontwikkelingssamenwerking, humanitaire hulp… 8. Wederoproeping: dit komt steeds minder voor omdat de dienstplicht afgeschaft werd, maar betreft personen die reserveofficier zijn in het leger
13/29
9. Moederschapsbescherming: het klassieke zwangerschapsverlof voor de vrouwen 10. Loopbaanonderbreking: tijdens een carrière kan men in totaal 6 jaar loopbaanonderbreking krijgen (niet mogelijk parttime op te nemen). 11. Adoptie en opvang in het kader van pleegzorg 12. Ziekte 13. Verlof om persoonlijke redenen: maximaal 24 maanden maar dit verlof is geen recht, het kan als de dienst het toelaat.
3.8. Arbeidsverzekering Zowel voor beroeps als voor vrijwilligers worden op gelijk niveau verzekerd.
4.
Het Geldelijk statuut
voor beroeps In het nieuwe geldelijke statuut zijn 8 graden (zie kaderopbouw): 2 graden in het basiskader, 2 graden in het middenkader en 4 graden in het officierenkader. Binnen elke graad zijn telkens 4 rangen of loonschalen (horizontaal verspringend dmv kolommen). De aanwervingsgraden brandweerman en kpt hebben 5 rangen (omwille van de stageperiode). Elke graad heeft 25 trappen (verticaal verspringend dmv rijen). Deze komen overeen met de jaren geldelijke anciënniteit. Na 25 jaar is er geen baremieke verhoging meer.
4.1. Nieuwe weddeschalen Er is zeer strikt over gewaakt om in de nieuwe weddeschaal nooit een lagere wedde toe te kennen dan de huidige wedde.
Dienstjaren of geldelijke anciënniteit … 10 jaar 11 jaar 12 jaar …
B1 (BWM)
B2 (KPL)
M1 (SGT)
Graad (Rang) M2 O1 (ADJ) (LT)
O2 (KPT)
O3 O4 (MAJ) (KOL)
Door de komst van het nieuwe statuut moet elke brandweerman eerst van het oude statuut naar het nieuwe statuut ingeschaald worden. Voor het basis- en middenkader worden de dienstjaren in rekening gebracht.
14/29
Voor de overgangsregeling van het officierenkader wordt bijkomend rekening gehouden met de behaalde brandweerbrevetten, het burgerbrevet of gelijkgesteld, de jaren als officier, de nuttige ervaring als dienstchef.
15/29
16/29
17/29
4.2. Anciënniteit vs Ervaring Er is beslist om de nuttige ervaring van mensen die geen A-diploma hebben toch te valoriseren. Dit werd vertaald in de anciënniteit. Dit was o.a. specifiek op vraag van de BVV-delegatie bij de gesprekken.
18/29
4.3. Systemen voor weddeverhoging Er zijn 3 systemen om een hogere wedde te bekomen. 4.3.1. Hiërarchische verhoging Door bevordering (klimmen in de hiërarchie) gebeurt de opstap naar een HOGERE WEDDESCHAAL. Men komt dan in een hogere jaarwedde.
19/29
4.3.2. Anciënniteitsverhoging Tot 25 jaar anciënniteit is er jaarlijks een groei in dezelfde wedderang (in de kolom). Dit komt neer op een jaarlijkse weddeverhoging.
4.3.2. Functionele loopbaan Vandaag is het systeem dat men in de loonschaal zelf evolueert en dat men periodiek (jaarlijks) daarin een loonsverhoging ontvangt. In het nieuwe statuut wordt de functionele loopbaan ingevoerd. Dit is de mogelijkheid om binnen dezelfde graad (horizontaal) naar een hogere wedderang te gaan, bovenop de jaarlijkse verhoging in functie van de geldelijke anciënniteit (verticaal). Er moet echter aan bepaalde criteria voldaan worden:
20/29
Vb voor brandweerman: 5 jaar ervaring hebben, voldoende hebben als evaluatie, de voortgezette opleiding gevolgd hebben en slagen voor een bijkomende erkende opleiding.
4.4. Operationaliteitspremie Enkel voor beroeps Naast de wedde ontvangen beroepsbrandweerlieden ook een operationaliteitspremie voor onregelmatige prestaties. Dit systeem vervangt de vroegere nacht-, zaterdag-, zon- en feestdagen. Dit vervangt ook de wachtvergoeding van de officieren. Deze premie wordt als volgt berekend: Jaarwedde/1850 x werkelijk aantal gepresteerde uren x een coëfficiënt Coëfficiënt 0,38 voor bwm, kpl, sgt, adj, lt 0,28 voor lt (uitdovend) 0,28 voor kpt 0,22 voor maj 0,18 voor kol Bij periodes van afwezigheid ten gevolge van ziekte of non-activiteit wordt deze premie niet uitgekeerd. Op de premie gelden ook geen pensioenrechten.
21/29
4.6. Toelage onregelmatige prestaties voor vrijwillige brandweerlieden Enkel voor vrijwilligers In het nieuwe statuut dienen de onregelmatige prestaties van vrijwilligers als volgt vergoed te worden: Nacht (22u-6u) = maximum 125% Zaterdag (0u-24u) = maximum 200% Zon- en feestdagen (0u-24u) = maximum 200% Er is geen cumul mogelijk Deze vergoeding geldt zowel voor wachtdiensten in de kazerne als voor interventies Paradoxaal wordt de oude regeling voor beroeps nu ingevoerd voor de vrijwilligers. Op zijn minst onbegrijpelijk en tegenstrijdig met het BVV uitgangspunt dat een vrijwilliger maximaal hetzelfde zou moeten worden als een beroepsbrandweerman.
4.7. Prestatievergoeding Enkel voor vrijwilligers Nieuw in het statuut is ook dat men niet per graad 1 vaste vergoeding per uur toekent, maar dat met een prestatievergoedingsschaal ingevoerd heeft.
Voorwaarden Voor elke graad wordt er in functie van de anciënniteit een bedrag toegekend. Om te kunnen genieten van een jaar anciënniteit moet men 180u prestaties kunnen voorleggen EN minstens 12 maanden kunnen voorleggen. Beide voorwaarden dienen vervuld om in aanmerking te komen voor 1 jaar geldelijke anciënniteit. Voor de geldelijke anciënniteit van bwm en kpl kunnen de beide periodes samengeteld worden. Voor geleverde prestaties moet ook steeds minimum 1 uur vergoed worden. Vervolgens wordt ieder begonnen uur volledig vergoed.
Evolutie vergoedingsschalen in een grafiek Om dit grafisch te illustreren tonen we voor de verschillende functies de evolutie van de vergoedingsschalen. De zwarte lijn is telkens het uurloon in het nieuwe statuut, de gekleurde lijnen zijn de schalen in het huidige statuut inclusief alle varianten. 22/29
23/29
24/29
4.8. Erkentelijkheidspremie Enkel voor vrijwilligers In het nieuwe statuut kan door de zonale raad een erkentelijkheidspremie toegekend worden aan vrijwilligers die eervol uit hun functie ontslagen worden. Dit is echter geen verplichting voor de zones. Aangezien dit systeem verschilt van het bestaande, worden overgangsmaatregelen voorzien nl dat personen die zich in deze overgangsfase bevinden, dit regime kunnen behouden.
4.9. Arbeidstijd en diensttijd 4.9.1. Arbeidstijd
Enkel voor beroeps Werkgevers, ook de overheden, zijn gebonden aan de arbeidstijd die vanuit Europa opgelegd wordt namelijk gemiddeld 48u per week over een periode van 4 maanden. In het huidige brandweerlandschap zijn er nu 7 zones (waaronder 6 in Vlaanderen) waar een hoger arbeidsregime aangehouden wordt. In deze 7 zones wordt nu meer dan 48u gewerkt. Voor deze zones is een overgangsmaatregel voorzien waarbij zij onmiddellijk moeten dalen tot 48u/week om dan geleidelijk over te gaan naar 38u per week tegen het jaar 2025. Er is eventueel een verlenging mogelijk tot in 2035. De zones dienen op termijn dus allemaal te evolueren naar gemiddeld 38u per week gemeten over 4 maanden.
Nieuw is de OPT-OUT regeling. Dit regime kan enkel op individuele basis overeengekomen worden tussen de brandweerman en de zone. Het aantal uren dat mag gepresteerd worden in deze regeling is ook beperkt tot 10u opt-out in een dienstregeling van 38u en 4u opt-out in een dienstregeling van 48u. Deze opt-out uren moeten gepresteerd worden in dezelfde week, zij zijn niet overdraagbaar. De vergoeding van deze uren is gebaseerd op het uurloon en de premie. Brandweerlieden die verkiezen om GEEN gebruik te maken van deze opt-out regeling mogen geen nadeel ondervinden van hun keuze.
4.9.2. Diensttijd
Enkel voor vrijwilligers Vrijwilligers vallen niet onder de arbeidstijdenwetgeving. Daarom heeft de wetgever een regeling voor de vrijwilligers uitgewerkt in het statuut. Diensttijd slaat op de interventies, trainingen en opleiding, technische onderhoud aan materieel, wachtdienst in de kazerne, administratie en brandpreventie. Met andere woorden als wat voor een beroepspersoneelslid onder arbeidstijd gecatalogeerd wordt. Oproepbaarheidsdienst is geen diensttijd.
25/29
In het statuut is derhalve het maximum aantal uren voorzien dat een vrijwillige brandweerman gemiddeld per week mag presteren nl 24u per week. Als dit uitgerekend wordt (24u per week x 52 weken) dan komen we aan 1248u per jaar. Dit is dus het maximaal aantal uren dat een vrijwilligerbrandweerman mag presteren op jaarbasis. Dit komt vrijwel overeen met een 4/5 parttime. Interventies/taken die tussen 12u en 24u duren, moeten gecompenseerd worden met 12u rust. Per 7 dagen moeten ook 36 uren rust ingebouwd worden. Er mag nooit meer gewerkt worden dan 24 uren behalve in uitzonderlijke omstandigheden (overmacht). In deze uitzonderlijke gevallen, kan een overschrijding toegestaan worden, maar deze moet binnen de twee weken gecompenseerd worden.
5.
Evaluatie van dit nieuwe statuut 1) Cumulverbod:
Allereerst is er het verbod om als beroeps binnen dezelfde zone vrijwilliger te zijn. Dit heeft, zoals eerder gesteld, te maken met een Belgische wetgeving die verbiedt om voor éénzelfde werkgever (de zone) verschillende contracten te hebben (beroeps én vrijwilliger). Tijdens de onderhandelingen is door BVV expliciet gevraagd om voor de brandweer, omwille van de specificiteit van de sector, een uitzondering te maken. Er is aan die vraag echter geen gevolg gegeven. BVV zal in de toekomstige begeleidingscommissie deze problematiek naar voren blijven schuiven. Het is immers een gevolg van één van de uitgangspunten van de hervorming: schaalvergroting. Bovendien is het een noodzakelijk efficiëntieoefening om de maatschappelijke investeringskost voor een goed opgeleide brandweerman/-vrouw maximaal te laten renderen. Voor de individuele brandweerman zorgt ook het feit dat hij ingezet wordt in meerdere posten ervoor dat hij bijkomende ervaring opbouwt.
2) Wegvallen van de fysieke paraatheidstesten: BVV is niet gelukkig met het wegvallen van deze fysieke testen. In de eerste versies waren de beschreven testen zeer ongelukkig omschreven. Er werd geen rekening gehouden met begeleidende maatregelen, leeftijdsgerelateerd testen, begeleiding door sportdeskundigen, mogelijkheden om in fitnesscentra voordelig te trainen, … Voor beroeps is dit vrij eenvoudig te voorzien tijdens de diensturen op de kazerne. Voor de vrijwilligers is dit echter een ander verhaal. Voor vrijwilligers moeten er andere afspraken gemaakt worden vb voor zwemmogelijkheden of fitnessmogelijkheden in het dorp of de onmiddellijke omgeving. Dit om op zijn minst over een normaal geoefend of fit persoon te kunnen beschikken. BVV eist begeleidende en omkaderende maatregelen net zoals inzake de opleiding. Ondertussen is een ontwerp van omzendbrief daarrond opgemaakt waarin voorzien wordt dat de zone dit alles moet voorzien. Dit opent de deur opnieuw naar een wildgroei van mogelijkheden afhankelijk van de zone. Zone x zal immers dit voorzien, terwijl zone y daar anders over denkt. Dit zal leiden tot verschillen in fitheid tussen de zones onderling.
26/29
Een nulmeting werd voorgesteld over een periode van twee à drie jaar. Daarin zouden de verschillende resultaten geëvalueerd kunnen worden. De bedoeling was om de evaluatoren van de testen cijfermateriaal te geven zodat zij op basis daarvan een referentienorm zouden kunnen bepalen. Alle brandweerlieden zouden daarna een periode van 2 of 3 jaar (tegen 2018 of 2019) gehad hebben om aan de norm te voldoen.
3) De opt-out regeling BVV gaat akkoord met deze regeling maar met maximale toepassing van de Europese limiet van 60u. Hierdoor zou men in de buurt komen van de 1248 uren die voor de vrijwilliger wordt geaccepteerd. 22uren x 52 weken is immers 1144 uren. Dit principe werd niet weerhouden. Men heeft gekozen voor de minimale regeling van 38u + 10u. Bovendien betreurt BVV dat deze 10 uren niet verrekend worden op jaarbasis. Met andere woorden 520 uren op jaarbasis. Nu wordt de teller na elke week telkens terug op nul geplaatst. Dit staat regelrecht tegenover de flexibiliteit die het werken in de wereld van de brandweer vereist. Er kan immers drie weken niets gebeuren en dan kan het zijn dat men bij manier van spreken plots een week niet thuis is.
4) Verlofmogelijkheden De uitbreiding van de verlofmogelijkheden vormen en een bedreiging van de minimale dienstgarantie. Bijkomende verlofdagen mogelijk maken betekent in een operationele dienst dat er bijkomend personeel nodig is om al deze verlofvormen op te vangen om de minimum bezetting te garanderen. Indien men 1 functie 24u wil bemannen, heeft men ongeveer 6 personeelsleden nodig om de positie, de klok rond in te vullen (personeelscoëfficiënt). De personen die het verlof regelen in de posten weten als geen ander dat dit geen eenvoudige taak is in de grote verlofperiodes, maar als een betaald verlof niet toegestaan kan worden (omwille van de dienstregeling) en het personeelslid beslist om dan maar onbetaald verlof te nemen, dan betekent dit dat er geen interventies op het grondgebied kunnen plaatsvinden.
5) Premiestelsel voor operationaliteit en onregelmatige prestaties BVV is in principe voorstander van deze regeling, maar had specifiek gevraagd om ervoor te zorgen dat de kloof tussen de wedde van de persoon die in dagdienst en diegenen die in continuverband werken, kleiner zou worden. In plaats van het verschil te verkleinen heeft men echter de kloof gewoon dichtgereden. Dat wil zeggen dat de persoon die op kerstdag op de kazerne dienst moet doen op dezelfde manier vergoed wordt als de persoon die in de week dagdienst doet. Dat is volgens BVV geen billijke regeling. BVV heeft nog een tussenoplossing gevraagd, maar dit is echter ook niet weerhouden. Bovendien is het bizar dat de regeling die ophoudt voor de beroepsleden, nu ingevoerd wordt voor de vrijwillige leden. BVV had liever een identiek premiestelsel gezien voor zowel beroeps als vrijwilligers. 27/29
6) Voortgezette opleiding Over deze regeling is BVV wel positief. De 24u zijn positief, maar 48u was eigenlijk beter geweest. Daarin waren inbegrepen de uren voor training. Dit zou neergekomen zijn op 1 u opleiding per week. 24 uren per jaar is echt de uiterste ondergrens.
7) Statuut voor de ambulanciers Het feit dat er nu een statuut is voor de ambulanciers niet-brandweerman werkzaam de brandweer is op zich positief, maar het was beter geweest dat iedereen ongeacht zijn burgerdiploma onder hetzelfde statuut zou geïntegreerd worden. Deze oplossing heeft tot gevolg dat verschillen blijven bestaan.
8) Ondersteunende diensten en burgerpersoneel Helaas heeft men in dit statuut geen aandacht gehad voor de administratieve, logistieke, technische personeelsleden, terwijl deze toch onmiskenbaar onmisbaar zijn voor het reilen en zeilen van een brandweerdienst. Het statuut van deze personeelsleden moet door de zone zelf geregeld worden.
Besluit Positief vindt BVV wel dat de weddeschalen en de premiestelsels nu overal gelijk zijn. Ook de mogelijkheden van mobiliteit voorzien zijn met behoud van ervaring en graad. De overgang van vrijwilliger naar beroeps is nu mogelijk ondanks dat het competentieverhaal niet weerhouden werd. De eindeloopbaan is nu ook statutair ingeschreven, met de mogelijkheden om aangepast werk te voorzien.
De nabije toekomst Zonaal coördinatorenoverleg Sinds ongeveer anderhalf jaar, wordt maandelijks een zonaal coördinatorenoverleg georganiseerd. Vermoedelijk zal de frequentie van dit overleg, met de nabije start van de zones, opgedreven worden. Alleszins wordt de samenstelling ervan uitgebreid met een vertegenwoordiger van de VVSG (Vereniging Vlaamse Steden en Gemeenten), een vertegenwoordiger van de administratie FOD Binnenlandse Zaken en een vertegenwoordiging van de gouverneurs. De FOD Binnenlandse Zaken heeft lange tijd amper en moeizaam gecommuniceerd. Het was zeer moeilijk om correcte informatie door te geven naar iedereen. Sinds begin maart heeft de FOD echter wel consequent recente informatie op de website van de civiele veiligheid geplaatst: www.civieleveiligheid.be. Dit is alvast een grote verbetering. De FOD heeft ook een mailadres ingesteld
[email protected], waar vragen naartoe kunnen gestuurd worden.
28/29
Opmaak adviserende handleiding voor de zones In alle wetten en uitvoeringsbesluiten treft men bepalingen die verplichtend zijn, maar ook artikelen die door de zone vrij ingevuld mogen worden. De zogenaamde discretionaire bevoegdheden. Dit aantal vrije invullingen is vrij groot. Vanuit de syndicale organisaties, de BVV en de VVSG werd het voorstel gelanceerd om voor de zones een soort ‘handleiding’ met “bij voorkeur” regelingen op te maken voor deze vrije keuzemogelijkheden. Deze handleiding zou een nieuwe wildgroei in regelingen moeten beperken. De invulling van deze keuzemogelijkheden blijft echter nog steeds de vrije keuze van de zone en kan niet worden opgelegd.
Begeleidingscommissie In de wet is ook de oprichting van een begeleidingscommissie opgenomen. Deze begeleidingscommissie is in 2009 één keer samengekomen, nadien is deze commissie in slaapstand gegaan. Nu is deze commissie terug gereactiveerd. Op 30 april 2014 is deze commissie opnieuw samen geweest. Tijdens deze vergadering zijn de taken van deze commissie besproken nl het bewaken van of de gemeentebesturen niet moeten opdraaien voor de meerkost van de hervorming (meerkost is voor de federale regering). Omgekeerd geldt ook: de federale zal via de commissie na kunnen kijken of de federale middelen voorzien voor de hervorming niet gebruikt worden voor de lokale herfinanciering. Tevens zal deze commissie evalueren of de opdrachten die vervat zitten in de vele uitvoeringsbesluiten wel degelijk uitvoerbaar zijn. De commissie rapporteert tenslotte haar bevindingen aan de minister van Binnenlandse Zaken. De samenstelling van de commissie is als volgt: het kabinet die het voorzitterschap heeft, de administratie FOD Binnenlandse Zaken, de Vereniging van Steden en Gemeenten, een afvaardiging van de gouverneurs, de federaties van de brandweer. Wanneer er items over het statuut behandeld worden, worden de syndicale organisaties ad hoc betrokken. De eerstvolgende vergadering vindt eind mei plaats.
Oprichting klankbordgroep Om voor de begeleidingscommissie de vinger aan de pols te houden met het ‘veld’ kiest BVV ervoor om een klankbordwerkgroep op te starten. Daarin zullen twee brandweerlieden uit het basiskader (één vrijwilliger/één beroeps), twee onderofficieren uit het middenkader (één vrijwilliger/één beroeps) en twee officieren uit het hoger kader (één vrijwilliger/één beroeps) gezocht worden om te reflecteren op de vraagstukken die op deze begeleidingscommissie neer gelegd worden. Op vergadering (6 mei 2014) van de zonecoördinatoren is gevraagd om voorstellen van kandidaten te doen om in deze klankbordgroep te zetelen. Dit document is bedoeld als algemene uitleg/duiding over de Ronde van Vlaanderen en is in geen geval bindend voor BVV of haar vertegenwoordigers. Specifieke vragen kunt u richten naar
[email protected].
29/29