1
BURGERSCHAP
Verdieping
Gevorderd 1 Juni 2014
2
INHOUDSOPGAVE
PAGINA
Voorwoord Hoofdstuk 1: Sociaal-maatschappelijke dimensie inleiding Thema 1: De grote wereldgodsdiensten uit het Midden-Oosten
6
Thema 2:Levensbeschouwingen uit het verre Oosten en mystiek
18
Thema 3: Levensbeschouwingen zonder religie
27
Buitenopdracht: Bezoek Godshuis
29
Hoofdstuk 2: Politiek-juridische dimensie Inleiding Thema 1: Orgaandonatie: ja of nee?
31
Thema 2: Mag ik zeggen wat ik vind?
32
Thema 3: Politieke keuze: links, rechts of midden. Waar sta jij?
35
Thema 4: En de kabinetsplannen zijn….? (On)juist!
37
Buitenopdracht: Naar de volksvertegenwoordiging.
48
Hoofdstuk 3: Economische dimensie Inleiding Thema: Aktie of niet? , voor een betere CAO
49
Thema 2: Agressie op het werk. Doe er wat aan!
51
Thema 3: Verzorgingsstaat op zijn retour. Terecht?
55
Thema 4: Hoe word je een kritische consument?
62
Buitenopdracht: Hoe duurzaam produceert jouw zorgorganisatie? Een onderzoek
73
3
Voorwoord Burger-zijn in de samenleving; geen makkelijke opgave. De vrijheid die de burger zoekt kan op gespannen voet staan met de verantwoordelijkheden die dezelfde burger ervaart voor de samenleving. Maar ook: zonder samenleving is er ook geen vrijheid. In de beginnersfase hebben we ons bezig gehouden met de centrale begrippen bij burgerschap: vrijheid en verantwoordelijkheid. In gevorderd 1 staan ook deze begrippen centraal. We kiezen uit de drie dimensies van burgerschap (sociaal maatschappelijk, politiek juridisch en economisch) een aantal relevante thema’s. Het gaat het om een verdieping of verbreding van de stof die in de beginnersfase aan de orde is geweest. In de thema’s wordt natuurlijk de link gelegd tussen burgerschap en verpleegkundige. De opbouw van elk thema is als volgt: -thuis voorbereiding door middel van lezen literatuur bij opdracht; -op school verwerken we deze literatuur in activerende opdrachten. Het is belangrijk dat je het werkboek tijdens de lessen burgerschap bij je hebt. Zonder werkboek ben je niet welkom in de les!
4
Hoofdstuk 1 Sociaal-maatschappelijke dimensie
Inleiding * Het kerndilemma Jij bent een vrij mens. Jij kunt in principe zelf bepalen wat je wilt. Je hebt je eigen ideeën over leven en dood, over mensen, over goed en kwaad. Tegelijkertijd ben je mens tussen andere mensen. En die anderen hebben invloed op jou. Ook als het gaat om je levensvisie. In sommige gemeenschappen wordt het zelfs niet gewaardeerd als jij er andere ideeën over het leven op nahoudt. Dus je bent vrij, maar je wilt ook graag deel uitmaken van je omgeving en past je daarom graag aan, toch?
In onderstaand verhaal lees je een aantal aspecten over levensbeschouwing. Je krijgt telkens een inleiding op een visie door de docent, en vervolgens mag je telkens in een groepje proberen de vragen uit de tekst te beantwoorden. Dat kun je doen door te surfen op het net, maar wat nog beter is: probeer klasgenoten of anderen die dat geloof aanhangen te vragen wat hun antwoord op die vragen is. En mensen kunnen ook naar jou komen om van jou te horen wat jij zoal gelooft. Het is daarbij niet de bedoeling dat je gaat discussiëren, maar dat je aan elkaar vertelt wat jouw antwoord op de vragen is.
Multiculturele samenleving Nederland wordt een multiculturele samenleving genoemd: een maatschappij waarin meerdere culturen samenleven. Nou was Nederland altijd al multicultureel: eerder kwamen mensen uit andere culturen naar Nederland. Als we onze eigen stambomen van de afgelopen 300 jaar uit zouden zoeken, zou blijken dat niemand van ons 100% Nederlander is. En bovendien is de cultuur (de manier waarop groepen mensen hun leven vorm geven) van een Limburger heel anders dan die van een Fries. En de cultuur van de welgestelden uit
5
de Rotterdamse wijk Kralingen is heel anders dan die van een arbeidersgezin uit een wijk verderop, bijv. uit Crooswijk. Toch wonen we bij elkaar, en moeten er samen iets van maken om te kunnen spreken van een samenleving. Ieder mens heeft daarbij de neiging zichzelf tot norm te verheffen. Vraag: Wat betekent deze laatste zin?
. Opdracht: Beantwoord de volgende vragen: 1. 2. 3.
Noem 5 groepen die sinds de Tweede Wereldoorlog naar Nederland kwamen, en geef de reden aan waarom ze kwamen. Geef drie redenen aan op basis waarvan mensen in Nederland mogen verblijven. Welke problemen ondervinden mensen die in Nederland komen wonen op gebied van werk, onderwijs en waarden & normen?
6
Thema 1 De grote wereldgodsdiensten uit het Midden-Oosten
Hieronder vind je de grootste levensovertuigingen die in Nederland aanwezig zijn. Hoewel, volgens sommigen is het Ietsisme inmiddels de grootste: het geloof dat er wel iets is, maar men weet niet wat. Maar ietsisme is niet een officiële overtuiging. Dat zijn de levensvisies die hieronder volgen wel. En ietsisme is niet echt te behandelen, omdat de invulling ervan zo persoonlijk verschilt. In de samenleving leef je samen met allerlei mensen die een andere kijk op het leven hebben dan jij. Dat begint al in de klas. Misschien denk je dat de visie van jou DE weg naar een gelukkig leven is, maar misschien denkt een ander dat wel van zijn of haar visie. Om samen te kunnen leven is het beter te accepteren dat we verschillend kijken en leven.
Dan nu de grote visies. De visies worden eerst uitgelegd, daarna vind je vragen die je mag proberen te beantwoorden
Christendom De inhoud van het christelijk geloof. 1. God schiep de wereld. Dat was goed. Er was harmonie tussen God en mens. Mens God _________________________________ 2. De zondeval: het kwaad komt in de wereld, harmonie tussen God en mens kapot. Mens is schuldig geworden tegenover God. Kloof tussen beide. Gevolg van zondeval is het lijden in de wereld. Mens
God
7
____________
_____________
3. Jezus draagt die schuld van de mens door de straf op zich te nemen. Daartoe sterft hij aan het kruis. Daardoor weer harmonie mogelijk tussen God en mens. Mens
___________
God
_____________
In het christelijk geloof zijn er verschillende stromingen: een Rooms-katholieke en verschillende protestantse. Uiteraard zijn mensen uit beide groepen christen: ze geloven dat ze via Jezus bij God kunnen komen. Rooms Katholiek Geloven met alle zintuigen (bidden: kaarsje aansteken; wierook: ‘ruiken’ van aanwezigheid van Gods geest; schilderijen vertellen lijdensverhaal; Gregoriaans zingen verheft de mens tot hogere sferen.) Kerk is belangrijk: de goede gaven van God krijg je via de sacramenten van de kerk. Sacramenten zijn handelingen door welke je iets van God krijgt, bijv. vergeving van je zonden, of een zegen over je huwelijk. Bij Rooms Katholieken veel nadruk op de moraal: je moet je geloof waar maken in het dagelijks leven. Dat kan een hele strenge seksuele moraal zijn, maar ook een medemenselijke: als christen moet je aandacht hebben voor je medemens, voor het milieu, etc. De Rozenkrans: gebedsketting die vaak aan de stervende wordt meegegeven, ingevouwen tussen de vingers. Protestants Nadruk op het Woord (= Jezus; = de bijbel). Hele eredienst is opgebouwd uit taal: gebeden, lezen uit de Bijbel, een preek, etc. Inhoud van het geloof is belangrijk: Gods liefde komt tot ons via Jezus. 3 stromingen binnen het protestantisme: Reformatorisch: uitgangspunt is dat iedereen de hel heeft verdiend, want iedereen heeft gezondigd. Geloven op zich is niet genoeg om toch bij God te komen. Je moet bekeerd worden. Dat doe je niet zelf, God bekeert jou. Eerst ontdek je dat je zondig bent (ellende), dan kun je verlost worden door God (verlossing), daarna leef je vanuit Gods wil (dankbaarheid). God kiest uit wie bekeerd wordt.
8
Vrijzinnig: Jij kunt kiezen van waaruit je leeft: of vanuit jezelf, of vanuit Gods wil. Jezus heeft ons voorgeleefd, en ons geleerd te leven uit liefde voor God en je medemens. Evangelische gemeenten: bekering is eigen keuze. Jij kiest of je Jezus in je hart aanneemt of niet. Doe je dat wel, dan is Jezus ook voor jou gestorven, en kom je na dit leven bij God in de hemel.
Een tekst uit de Bijbel
De liefde
13 1 Al sprak ik de talen van alle mensen en die van de engelen – had ik de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan een dreunende gong of een schelle cimbaal. 2 Al had ik de gave om te profeteren en doorgrondde ik alle geheimen, al bezat ik alle kennis en had ik het geloof dat bergen kan verplaatsen – had ik de liefde niet, ik zou niets zijn. 3 Al verkocht ik mijn bezittingen omdat ik voedsel aan de armen wilde geven, al gaf ik mijn lichaam prijs en kon ik daar trots op zijn – had ik de liefde niet, het zou mij niet baten. 4 De liefde is geduldig en vol goedheid. De liefde kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid. 5 Ze is niet grof en niet zelfzuchtig, ze laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan, 6 ze verheugt zich niet over het onrecht maar vindt vreugde in de waarheid. 7 Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze. 8 De liefde zal nooit vergaan. Profetieën zullen verdwijnen, klanktaal zal verstommen, kennis verloren gaan – 9 want ons kennen schiet tekort en ons profeteren is beperkt. 10 Wanneer het volmaakte komt zal wat beperkt is verdwijnen. 11 Toen ik nog een kind was sprak ik als een kind, dacht ik als een kind, redeneerde ik als een kind. Nu ik volwassen ben heb ik al het kinderlijke achter me gelaten. 12 Nu kijken we nog in een wazige spiegel, maar straks staan we oog in oog. Nu is mijn kennen nog beperkt, maar straks zal ik volledig kennen, zoals ik zelf gekend ben. 13 Ons resten geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde.
Vragen
1. Wat is volgens christenen de oorzaak van alle ellende in de wereld, zoals ziekte en lijden? 2. Wat is voor christenen de betekenis van Jezus Christus?
9
3. Noem vier sacramenten van de Rooms Katholieken die je in de zorg kunt tegenkomen. Vertel wat er gebeurt bij dit sacrament en wat de betekenis van elk sacrament is. 4. Noem twee sacramenten van de Rooms Katholieken die je vlak voor het sterven kunt tegenkomen. 5. Wat is een bekering bij reformatorische christenen? 6. Wat is een bekering bij evangelische christenen? 7. Wat is de visie op het leven na dit leven bij Rooms Katholieken, bij reformatorische christenen, bij vrijzinnige protestanten en bij evangelische christenen? 8. Hoe heten de eigen geestelijk verzorgers bij de verschillende christelijke gemeenschappen? 9. Zoek uit wat de betekenis is van de volgende christelijke feesten: Kerstfeest, Goede Vrijdag, Pasen en Pinksteren. 10. Wat is voor een christen in ethische dilemma’s het uitgangspunt voor het goede? Voor de beantwoording kun je terecht bij bovenstaande tekst, op het internet, bij klasgenoten, familie en vrienden, zie maar.
De Islam In Nederland wonen veel moslims: met name Turken, Marokkanen, sommige Surinamers en Indonesiërs.
Het begin De stichter van de Islam is Mohammed. Hij leefde van ongeveer 570 – 632 na Christus. Moslims zien hem als de laatste en grootste profeet. Andere grote profeten voor Mohammed waren bijv. Adam, Abraham, Isaak, Mozes, David, Jezus en andere bekende figuren uit de Bijbel.
Betekenis van het woord islam.
De Islam is een geloof, maar ook vooral een manier van leven. In alle dingen van het dagelijkse leven moet je moslim zijn.
10
'ISLAM' betekent: overgave, gehoorzaamheid. Een moslim is iemand die zijn leven moet overgeven aan God: Allah. Je bent zelf niet meer baas over jouw bestaan, maar God is dat. Daarom houd je je aan de regels die God jou gegeven heeft in de Koran, het heilige boek.
De islam is heel sterk een gemeenschapsgodsdienst. Bij ons, westerse mensen is het heel belangrijk dat je een eigen persoontje bent. Dat betekent dat je zelf ook helemaal zelf verantwoordelijk bent voor wat je zegt en wat je doet. Bij moslims is vaak juist de gemeenschap, de familie en de kennissen, erg belangrijk. Als jij de regels van de groep overtreedt is dat niet alleen een schande voor je zelf, maar ook voor de familie. 'Eer' is erg belangrijk, de eer van de groep. Als je dan ook ooit onenigheid hebt met een zorgvrager, bespreek dat dan niet waar de familie bij is. De zorgvrager gaat dan af voor de familie.
De islam is ook een reinheidsgodsdienst. Voor God moet je rein zijn. Dus als je iets godsdienstigs gaat doen, moet je jezelf eerst reinigen. Rein is iets anders dan schoon. Als je rein bent ben je innerlijk schoon. Een mens wordt onrein door elke stof die het lichaam verlaat. Er zijn twee soorten reiniging. De kleine reiniging: wassen van hoofd, onderarmen en handen en van je voeten. Deze vindt plaats voor het lezen uit de koran, voor elk gebed voor een besnijdenis. De grote reiniging: het nemen van een bad. Dit na ongesteldheid, na een kraamperiode en na geslachtsgemeenschap. Na overlijden wordt ook het lichaam van de gestorvene uitgebreid gereinigd volgens de regels. Aandachtspunten met betrekking tot de reinheid: Als je een moslim op de afdeling hebt, zet dan een fles water op het toilet. Men reinigt zich namelijk bij voorkeur met water. Het reinigen na toiletbezoek gebeurt met name met de linkerhand (uiteraard worden de handen na afloop gewassen). Daarom is bij veel mensen, gevoelsmatig, de linkerhand een beetje onrein. Daarom is het beter eten aan te bieden met je rechterhand. Als een baby wordt geboren zit deze onder bloed, huidsmeer en vruchtwater. Daarom wordt de baby vaak eerst gewassen voor ze bij de moeder wordt gelegd. Een stoma of katheter is voor een moslim extra moeilijk. Want met die ontlasting en urine op je lijf voel je je onrein. En eigenlijk mag je dan niet bidden of de Koran lezen.
11
De Koran.
De koran is voor de moslim echt een heilig boek. Daarom gaat hij er zeer eerbiedig mee om.
De inhoud van het qeloof De vijf zuilen Er zijn vijf grote verplichtingen waar elke moslim zich aan moet houden. 1. De geloofsbelijdenis: 'Allah is een en Mohammed is zijn profeet'. Een moslim vindt het belangrijk dat je in één God gelooft. 2. Het gebed: Een moslim moet vijf keer per dag bidden met z' n gezicht richting Mekka. Voor elk gebed moet hij zich reinigen. En de plek waar je bidt moet ook rein zijn, dus mogen er bijvoorbeeld geen bloedvlekken in de buurt zijn. Daarom hebben ook veel moslims een gebedskleedje, zodat ze toch op reine grond kunnen bidden. Extra belangrijk is het vrijdagmiddaggebed. 3. De armenbelasting. Elke moslim is verplicht een deel van wat hij heeft aan de armen te geven. Doel: verdeling van bezit. 4 Ramadan: dit is de maand dat moslims vasten van zonsopgang tot
zonsondergang: geen eten, geen drinken en de hele dag geen geslachtsgemeenschap. Omdat het islamitische jaar 11 dagen korter duurt dan de onze schuift de Ramadan elk jaar 11 dagen naar voren op. Uitzonderingen zijn er voor kinderen tot twaalf jaar, zieken, vrouwen als ze ongesteld (onrein!) zijn, mensen die een grote reis moeten maken. Toch kennen veel moslims deze uitzonderingsregels niet en willen dan toch vasten, terwijl dat dan helemaal niet goed voor ze is. Ook weigeren ze soms tijdens de Ramadan inwendige onderzoeken en injecties en medicijnen. Probeer ze dan toch van de noodzaak te overtuigen. Het is zelfs zo dat het een zonde is als jij je gezondheid schaadt door te vasten! Regels uit de islam mogen overtreden worden als je daar een leven mee redt. Na de Ramadan is het feest. In Turkije noemt men het het suikerfeest, in Marokko en veel andere landen Id-al-Fitr (het ontbijtfeest) .
12
Deze dag is voor hen te vergelijken met ons Kerstfeest. Er wordt veel en lekker gegeten en het is een dag met familie en vrienden. Dat uitgebreide eten kan voor mensen die toch al problemen met de gezondheid hebben tot problemen leiden. En juist op dit soort dagen zullen ze, als ze in een ziekenhuis zitten, extra hun familie missen.
baklava: Turks gebak
5. Hadj - Bedevaart naar Mekka. Iedere Moslim behoort eigenlijk een keer in z' n leven Mekka te bezoeken. Iemand die er geweest is is ook een persoon waar je met respect naar opkijkt. Iemand is dan Hadji geworden.
Voedingsvoorschriften Als een moslim eet moet hij dat heel bewust doen. Eten en drinken is een geschenk van God. Bovendien moet je je er van bewust zijn dat er arme mensen zijn die niet genoeg te eten hebben en dat eten en drinken dus niet iets vanzelfsprekends is. Er is een aantal dingen die een moslim niet mag eten: Varkensvlees, en alles wat daarmee in aanraking is geweest. Zo is voor sommige moslims een keuken van een verpleeg- of ziekenhuis waar ook varkensvlees wordt bereid al een probleem. Al het eten uit die keuken wordt er door 'besmet'. * Paardenvlees wordt ook niet gegeten. * Vlees moet ritueel geslacht worden: eerst wordt de naam van God/Allah uitgesproken en dan wordt de halsslagader doorgesneden zodat al het bloed er uit kan stromen. Sommige moslims eten daarom ook geen Hollandse kaas omdat daar stremsel uit de magen van dode kalveren in zit. Soms ook geen Nederlandse jam. * Ook bloed mag niet geconsumeerd worden. Transfusie mag als er en leven op het spel staat.
13
* Alcohol is ook uit den boze. Wel als medicijn. Gezondheid voor alles.
Visie op ziekte en dood Toeval bestaat niet. Alles wat in het leven gebeurt heeft een bedoeling. Maar dat wil niet zeggen dat God mensen ziek zou maken. Maar God kan een ziekte wel gebruiken om bijvoorbeeld jou weer op het rechte pad te krijgen. Ziekte kan een test zijn voor de gelovige. Het moment waarop iemand sterft is al lang door Allah bepaald. Als iemand op sterven ligt, hoef jij als verpleegkundige vaak niet meer al te veel te doen. De familie plus soms een imam nemen het in de laatste uren over. Ze gaan rond het bed staan en fluisteren teksten uit de Koran in de oren van de stervende. De stervende ligt trouwens met z'n gezicht richting Mekka. Ook als de persoon in kwestie is overleden wordt het afleggen vaak gedaan door de geloofsgenoten. Z' n lichaam wordt gewassen en tussendoor bidden ze. Het wordt aanbevolen een moslim binnen 24 uur te begraven. Omdat veel moslims in Nederland in het land van hun geboorte begraven willen worden, lukt dat zelden.
Verhouding man/vrouw In de islam wordt naar mannen en vrouwen gekeken vanuit het idee dat mannen en vrouwen anders zijn. Er wordt veel nadruk gelegd op het onderscheid tussen beide partijen. De werelden van mannen en vrouwen zijn bij sommige gezinnen ook echt gescheiden. Mannen trekken veel op met mannen en vrouwen met vrouwen. In het openbaar hebben mannen en vrouwen niet gauw lichamelijk contact. Mannen onderling echter wel en vrouwen onderling ook wel. De taken zijn ook echt verschillend. Mannen leven meer in de maatschappij, vrouwen thuis. Zij is ook verantwoordelijk voor de opvoeding van de kinderen en voor de huishouding. Deze verhouding wordt niet gezien als onderdrukkend, maar als bescherming van de vrouw, bescherming tegen de buitenwereld. Bij de jongere generaties wordt dat onderscheid tussen man en vrouw vaak minder. Functie van de hoofddoek (die trouwens lang niet door alle islamitische vrouwen wordt gedragen) is om mannen niet te prikkelen. Veel moslims vinden dat wij, als westerse mensen de vrouwen te veel als lustobject zien. Wij hebben geen respect voor de vrouw.
14
Vrouwen willen liever door vrouwen gewassen worden en mannen door mannen. Ook wordt een vrouw liever, als het mogelijk is behandeld door een vrouw. Gemengd verplegen is daarom ook niet altijd gewenst.
Vragen Beantwoord de volgende vragen, gebruik voor de beantwoording ervan een boek, klasgenoten met een moslimachtergrond en het internet:
Wat betekenen de volgende woorden: Islam, Moslim? Hoe heet God in het Arabisch? Hoe heet de grote profeet van de Islam? Wie zijn Abraham (Ibrahim), Mozes (Musa), David (Daoud) en Jezus (Isa) voor moslims? Hoe heet het heilige boek van de Islam? Hoe heet de voorganger in het gebed? Hoe heet de belangrijkste heilige stad voor moslims? In welk land ligt die stad? In welke richting vanuit Nederland ligt het? Hoe heet de ‘kerk’ waar moslims samenkomen? Wat zijn de 5 ‘zuilen’ van de Islam? Wat betekenen ze voor een moslim? Noem 2 grote feesten voor moslims. Welk moment van de week is voor moslims speciaal, vergelijkbaar met de zondag voor christenen? Door wat komt een moslim in de hemel? Hoe zien moslims de mens (hun mensbeeld)? Noem een aantal (3-5) voedingsregels uit de islam. Waardoor wordt een mens onrein in de islam? Noem 3 situaties waarin een mens onrein kan zijn/worden? Waar moet je als verpleegkundige om denken als een moslim wil bidden? Wat is je taak als verpleegkundige rondom het sterven van een moslim? Denk je dat Nederland een fijn land is om als moslim in te leven? Verklaar je antwoord. Waarop baseert een moslim zijn ethische keuzes?
15
Jodendom Het joodse geloof kan het beste uitgelegd worden aan de hand van haar geschiedenis, aan de hand van grote gebeurtenissen en grote personen. Schepping. God schiep de wereld, en daarop de mens. En alles was goed. Verdrijving uit het paradijs. Aangezien Adam en Eva net als God wilden zijn, werden ze uit het paradijs verdreven. Ze gingen vanaf dat moment een leven tegemoet met zorgen, problemen, ziekte, ruzies. Zondvloed. Omdat de mensen er een zooitje van maakten zette God de hele aarde onder water. Aan de mensen die Hij redde (Noach en zijn familie) beloofde hij na afloop dat dat niet nog eens zou gebeuren. Symbool van die belofte: de regenboog! Bovenstaande is nog wereldgeschiedenis. Wat volgt betreft het joodse volk zelf. Abraham. Aan Abraham beloofde God een eigen land en eigen volk. Mozes. Hij kreeg van God de Wet, o.a. de 10 geboden. Als het volk zich daaraan zou houden zou God koning zijn over het volk. Het zou dan geen koning nodig hebben. David. Toch een koning. Het lukte het volk niet helemaal te leven volgens Gods wet. Uit het nageslacht van David zou de Messias geboren worden: de door God gezegende die vrede zou brengen aan Israël en aan de wereld. 70 na Christus. Verwoesting van Jeruzalem, en het joodse volk wordt verstrooid over de wereld. Die verstrooiing noemt men de diaspora. Joden leven sindsdien verdeeld over de aarde. 1939 –1945, de holocaust. De joden moesten uitgeroeid worden. De nazi’s hebben 6 miljoen joden vermoord. Veel oudere joden hebben in de oorlog ondergedoken gezeten, of in een kamp, en vaak een groot deel van hun familie verloren.
Bij het Jodendom gaat het om afstammelingen van een historisch gegroeid volk. De religie is daarbij het uitgangspunt en de bindende factor. Jood ben je als je geboren bent uit een Joodse moeder. Daarmee maak je deel uit van het Joodse volk, ongeacht of je gelovig bent of niet. Tot de belangrijkste heilige geschriften behoort de Tenach.
16
In ziekte en sterven. Het belang van het leven staat binnen het Jodendom centraal. Het streven naar genezing dient altijd voorop te staan. Ziekte en dood ziet men als onderdeel van het leven. Het leven is heilig, de mens is geschapen naar Gods beeld. Daarom is de mens verplicht ziekte te bestrijden , waar mogelijk, en de dood te accepteren als dat niet mogelijk is. Het ziek zijn, het sterven, de begrafenis en de rouwperiode daarna zijn met veel rituelen omgeven. Ziekenbezoek is een mitswa, of een heilige opdracht. Wanneer het ziektebeeld erger wordt, dragen de familie en anderen er zorg voor dat de doodzieke zijn/haar zonden belijdt en geholpen wordt om de geloofsbelijdenis (Sjema Jisrael: Hoor Israel, de Heer is God, de Heer is één) uit te spreken. Het uitspreken van het Sjema moet het laatste zijn wat de stervende hoort. Het is niet toegestaan om in deze fase al de begrafenis voor te bereiden. Actieve euthanasie in welke vorm dan ook is verboden. Het stoppen van (zinloze) medische handelingen waardoor het lijden verlengd wordt, is wel toegestaan. Een van de eerste handelingen die de nabestaanden onmiddellijk na het overlijden verrichten is het inscheuren van een van de revers van de kleding ten teken van verdriet. De ogen van de dode worden gesloten en de armen langs het lichaam gelegd. Het lichaam wordt met een wit laken bedekt. Vanaf dit moment wordt het lichaam, ook het aangezicht, niet meer ontbloot. Ook niet bij de wassing, het kleden en kisten. Het lichaam wordt ritueel gewassen door een comité van vrijwilligers: vrouwen door een vrouw, mannen door een man. Iedereen krijgt eenzelfde eenvoudig doodskleed aan. Mannen worden meestal ook gehuld in hun gebedskleed. Het lichaam wordt uit respect niet opgebaard, maar meteen in een eenvoudige kist gelegd. De begrafenis vindt zo snel mogelijk plaats, doorgaans op een Joodse begraafplaats. De Joodse traditie kent uitgebreide rouwrituelen ter herinnering aan de overledene en ter ondersteuning van de nabestaanden. De officiële rouw periode kent drie fasen: de eerste zeven dagen van intensieve rouw (sjiwwe zitten), daarna dertig dagen iets minder intensief (na een jaar, maar feitelijk dus na 11 maanden wordt de officiële rouwperiode afgesloten. Tijdens deze hele periode wordt dagelijks het Kadisj gebed uitgesproken.
Voeding. Voedsel moet volgens de Joodse voorschriften kosjer zijn, dwz door soort en bereidingswijze geschikt voor consumptie.
17
Gegeten worden reine dieren: bij zoogdieren zijn dat degene met volledig gespleten hoeven en die herkauwen. Vissen moeten schubben en vinnen hebben. Gevogelte is kosjer behalve de 24 soorten die in de Tora genoemd worden. De dieren moeten op rituele wijze geslacht zijn, wat o.a. inhoudt dat de dieren geen enkele ziekte of afwijking mogen hebben en dat al het bloed verwijderd moet zijn. Voor Joden die zich aan de voedselwetten houden, geldt ook dat in de keuken, bij de bereiding, melk en melkproducten nooit in aanraking mogen komen met vleesproducten.
Beantwoord de volgende vragen, gebruik verschillende middelen voor de beantwoording:
Wanneer mag iemand zich ‘Jood’ noemen? In het Jodendom is een aantal punten uit de geschiedenis nog steeds belangrijk. Wat betekent voor Joden de Wet, wie is voor hen de Messias, wat is voor hen het ‘Beloofde land’? Wat is de betekenis van de volgende begrippen: Thora, rabbijn, diaspora, sabbat? Het Joodse volk heeft eeuwenlang te lijden gehad onder vervolgingen. Bedenk hoe dat (bijvoorbeeld de holocaust) van invloed kan zijn in de zorg aan een Joodse patiënt. Wat vieren/herdenken Joodse gelovigen bij de volgende gelegenheden: 1. Pesach 2. Jom Kippoer 3. Loofhuttenfeest 4. Poerim
18
Thema 2 Levensbeschouwingen uit het Verre Oosten en mystiek
Hindoeïsme Inleiding Het Hindoeïsme is een van ’s werelds oudste en invloedrijkste godsdiensten. Het is nogal gevarieerd. In verschillende landen, regio’s en dorpen komt men verschillende manieren van beoefening en geloof tegen. Hindoes komen oorspronkelijk uit India; de meeste Hindoes in Nederland komen uit Suriname. Er was een tijd dat het Hindoeïsme in Zuidoost-Azië wijd verspreid was. Vanaf omstreeks 600 voor Christus strekte het zich uit van India naar Sri Lanka, Cambodja, Maleisië, Indonesië en de Filippijnen. Later werd het in het grootste gedeelte van Oost-Azië overschaduwd door het Boeddhisme en de Islam. In Bali en delen van Oost-Java houdt het echter nog steeds stand. Sinds het einde van de 19e eeuw is het Hindoeïsme zelfs opnieuw ingevoerd op het schiereiland Maleisië. Geschiedenis en oorsprong Het Hindoeïsme is omstreeks 1500 v. Chr. in India ontstaan. Het was polytheïstisch. Dat betekent dat men in meerdere goden gelooft. Tegelijk ziet men deze goden als uitingsvormen van één en dezelfde God (monotheïsme). Brahman is de uiterste werkelijkheid; de hoogste bron van al het zijn. Het is een onpersoonlijke, universele kracht, die niet uitgelegd kan worden. De kosmos is een uitdrukking van Brahman. De meeste hindoes geloven, dat zijzelf ook een uitdrukking van Brahman zijn. Atman is de ziel of het zelf van elk individueel wezen, een eeuwig deel van alle levende dingen, dat vereniging met Brahman zoekt. Maja is een hindoeïstisch begrip. De zichtbare wereld is Maja; het verschijnt zoals wij het zien, maar verbergt ook weer een andere werkelijkheid. Maja betekent: illusie. Tijd is een cirkel en niet een rechte lijn. Ook verliest zij aan kwaliteit, zij beweegt zich van een gouden periode door twee minder goede perioden tot aan de huidige verworden tijd. Aan het einde van elke periode waarin wij nu leven, vernietigt een vuur of vloed het heelal en volgt er een nieuwe gouden periode; zo draait de tijd in een cirkel rond. Het menselijk leven is ook een cirkel. De Hindoe gelooft in de reïncarnatie: de ziel wordt, na de lichamelijke dood, in een ander menselijk lichaam of in een dier herboren. De karma (je bepaalt je eigen lot door je eigen daden; ‘what goes around comes around’) bepaalt iedere nieuwe geboorte. Wij oogsten wat wij zaaien, in dit leven en de toekomstige levens. Moksha is het verlost zijn van karma, dood, aftakeling, kwaadheid, lusten en maja. Deze verlossing wordt bereikt door inzicht en het je losmaken van wereldse
19
genoegens. Wij moeten inzien dat het ‘zelf’ niet in werkelijkheid bestaat. Werkelijkheid is de eenheid van Brahman. Wij moeten ‘zijn, en niet doen’. Deze verlichting kan op drie manieren worden bereikt:
Werken en rituelen (de weg van de wereld) Kennis en meditatie (de weg van de zelfverloochening) Aanbidding, vroomheid, toewijding aan God (een middenweg)
Opdracht: Leg bovenstaand verhaal in eigen woorden.
De heilige koe Van oudsher heeft men de koe gezien als een symbool van het heelal en zijn geschenken aan de mensheid. Koeien zijn de gevers van leven, voedsel, offerande en aanbidding. Zij worden niet gegeten en een groot deel van de hindoes is vegetariër. De melk, urine en de mest worden echter voor voedsel, rituelen en brandstof gebruikt. Krishna wordt vaak afgebeeld als een kudde koeien. Geschriften Veda’s: deze zijn de oudste hindoe geschriften. Veda betekent ‘kennis’. Er bestaan vier Veda’s, waarvan de oudste de Rig Veda is. Een drietal goden Brahma: Schepper Afgebeeld met vier armen (vier veda’s vasthoudend) en vier gezichten (de vier kompasrichtingen) Shiva: Vernietiger en gever van leven Een godheid in wie alle tegenstellingen zich verenigen. Belichaming van de krachten die in de schepping zijn, en symbool van mannelijke vruchtbaarheid. Vishnu Behoeder Verantwoordelijk voor het menselijk lot en symbool van goddelijke liefde. Vishnu verschijnt soms op aarde, bijvoorbeeld als: Krishna Populairste incarnatie van Vishnu.
Het hindoeïsme is een godsdienst met veel verschillende vormen. Hindoes kennen vele verschillende goden (polytheïsme), maar al die goden zijn vormen van de ene God Brahma (monotheïsme). Brahma vormt een soort van drie-eenheid met Shiva en Vishnu. Shiva is de God van leven en dood, Vishnu is de helper van de mensen.
20
Hindoes geloven in dharma. Dat betekent: eeuwige wet: de hele kosmos ligt onder een eeuwige wet. Alles loopt volgens het patroon van geboren worden, groeien, oud worden, aftakelen en sterven en opnieuw geboren worden in een andere vorm. Dharma betekent ook plicht: jij moet dat doen wat bij jouw plaats in de kosmos hoort. Karma: jij maakt je eigen lot. Alles wat jou overkomt heb je zelf door je eigen daden van vroeger – in dit of in een vorig leven – gecreëerd. Veel hindoes leven met wat wij magie noemen. De wereld om ons heen is vol van goddelijke aanwezigheid. Daarom worden veel gebeurtenissen niet altijd logisch of wetenschappelijk verklaard, maar vanuit de beleving dat er ‘meer is tussen hemel en aarde’: er is een onzichtbare wereld die ons dagelijks bestaan beïnvloedt. Maar wijzelf kunnen ook die wereld beïnvloeden: door allerlei rituelen, en door goede daden. Verlossing is bij hindoes dat je niet opnieuw geboren hoeft te worden, dat je uit de kring van wedergeboortes wordt verlost. Dat gebeurt als je inziet dat je een onderdeel bent van het goddelijk geheel.
Beantwoord de volgende vragen, gebruik voor de beantwoording ervan een boek, evt. klasgenoten met een hindoeïstische levensvisie en het internet
Wat is de betekenis van dit symbool.?
Is een Hindoestaan altijd een hindoe? Leg uit. Hoe heten de drie ‘hoofdgoden’? Wat is hun betekenis?
21
Hoe heten de heilige boeken van de hindoes?
Wat is dharma?
Wat betekent karma?
Wat is het Holi-feest? En wat is het Divali-feest?
Wat gebeurt er na de dood (2 mogelijkheden)?
Wat is het doel van het leven voor een hindoe?
Het inzicht dat ‘atman is Brahman’ leidt tot verlossing. Leg deze zin uit.
Is het hindoeïsme een mono- of een polytheïstische godsdienst? Leg uit.
22
Wat is goed leven volgens hindoes? Wat is de oorzaak van ziekte en lijden? Wat gebeurt er als je dood gaat? (twee mogelijkheden) Wat is je taak als verpleegkundige rondom het sterven van een hindoe? Kun je verklaren waarom sommige hindoes zo gelaten met ziekte en lijden omgaan? In hoeverre vind je magische rituelen in de zorg toegestaan? Geef grenzen aan. Welke voedingsregels ken je? Hoe heet de eigen geestelijke die je bij een hindoezorgvrager kunt uitnodigen?
Boeddhisme Boeddhisten zijn er niet zoveel in Nederland. Het zijn voornamelijk mensen uit Oost Azië, uit China, Japan, Vietnam, etc. Wel zijn veel Nederlanders enthousiast over aspecten uit de Boeddhisme. Het Boeddhisme is niet zozeer een geloof als wel een levensleer. God speelt zo goed als geen rol in het Boeddhisme.
Hieronder een (bewerkt) stuk van het internet:
De Boeddha leefde in zijn jonge jaren in een rijke familie. Hij werd opgevoegd in een beschermde omgeving met veel welvaart en weelde. Hij was volgens zijn vader bestemd een groot staatsman te worden. Toen de Boeddha op een dag zich in de buitenwereld onder de mensen bevond, werd hij geconfronteerd met een aantal zaken die hem diep raakte. Hij kwam mensen tegen die ziek waren en een hoge ouderdom bereikt hadden en hij kwam een gezin tegen waar een dierbare was overleden. Deze principes van ziekte, ouderdom en dood brachten hem in verwarring. Wat is de zin van het leven als mensen ziek worden en lijden. Waarom worden we oud en zal iedereen sterven? Wat is daarvan de bedoeling? Deze vragen waren voor de Boeddha dusdanig indringend dat hij besloot op zoek te gaan naar antwoorden. Hij verliet het ouderlijke huis en trok de wereld in op zoek naar leraren en gidsen die hem een antwoord konden geven op zijn levensvraag. In zijn
23
omzwervingen heeft de Boeddha allerlei methoden uitgeprobeerd. Hij heeft enkele jaren in ascese terugtrokken in het woud geleefd van regenwater en een hand vol rijst. Uiteindelijk kwam de Boeddha tot de conclusie dat deze vorm van zelfontkenning niet de weg was. Hij besloot onder een boom te gaan zitten en wilde niet eerder opstaan voordat hij de zin van het leven ontdekt had. Hij ging in diepe meditatie en zijn geest werd wakker. Hij ontdekte de heldere oorspronkelijke staat van 'zijn', de ware natuur van de mens, de Boeddha-natuur. Deze verlichte ervaring ging gepaard met een groot inzicht. De Boeddha heeft dit inzicht samengevat in de vier edele waarheden.
Vier edele waarheden De eerste edele waarheid is dat het leven lijden is. In het Sanskriet wordt er gesproken over 'dukkah'. Dit wordt ook vertaald als frustratie of ontevredenheid. De mens is gericht op geluk en wil het positieve in het leven vastgrijpen. De negatieve aspecten van het bestaan willen we het liefst verwijderen. Maar volgens de Boeddha is dat een illusie. Het leven is een beweging tussen geluk en lijden. Het lijden kunnen we daarin niet ontkennen. De Boeddha spreekt over natuurlijk lijden. Dit lijden heeft fundamenteel te maken met ziekte, ouderdom en sterven, maar ook in psychologisch opzicht met een gevoel van ontevredenheid of teleurstelling als het niet loopt zo als we graag willen. Deze vorm van lijden hoort bij het leven en wordt daarom edel genoemd. Het lijden is werkelijk en maakt het leven werkelijk. Dukkha is onontkoombaar. De mens heeft echter veel moeite dit lijden toe te laten en zodoende ontstaat er frustratie en komen we in een strijd terecht waarin we steeds voor het geluk kiezen en het lijden willen wegstoppen. Over het algemeen wordt het boeddhisme gepresenteerd als een manier om het lijden te boven te komen. Het wordt geformuleerd als middel tegen alle pijn. De boodschap van de Boeddha zoals je die hier zult aantreffen, is niet die van een vlucht, maar die van een manier om edel en bevredigend leven te leiden waarin verdriet en problemen deel van het leven zijn. De tweede edele waarheid verwijst naar de oorzaak van dit lijden. Hoe komt het dat ons bestaan voornamelijk gekenmerkt wordt door frustratie? De Boeddha geeft als aanwijzing dat het lijden veroorzaakt wordt door gehechtheid. We raken gehecht aan
24
dat wat we willen hebben. De drijfveer van deze gehechtheid is dorst. De Boeddha omschrijft dit als een vuur, het vuur van de hunkering. Maar ook deze tweede waarheid is edel. Dorst is natuurlijk. Niemand hoeft zich daar voor te schamen. Dingen willen hebben en ons met mooie zaken identificeren is een normaal proces in het leven, als het maar niet gaat overheersen. Wordt die gehechtheid de grondtoon van ons bestaan en zo dominant dat we er in vast komen te zitten, dan raken we in een bewustzijnsvernauwing. We zien de werkelijkheid niet meer helder, we raken verblind door bezit en de zuigkracht van het leven. Dan komen we vast te zitten in een vicieuze cirkel van vastgrijpen en vasthouden en wordt ons leven gekenmerkt door lijden en frustratie. De derde waarheid is de oplossing. Hoe kunnen we het lijden en de gehechtheid doorbreken? Het principe van bevrijding vormt het centrale uitgangspunt van het boeddhisme. Het gaat er om uit de gehechtheid los te komen en het lijden de overstijgen. Hoe doe je dat? Nirvana of bevrijding wordt vaak vertaald als uitblussen. De gehechtheid en het lijden dienen losgelaten te worden. Bevrijding is afgeleid van het wordt 'nirodha' dat 'begrenzen' betekent. Het gaat om de dorst of het vuur van de hunkering uit te doven. Het vuur of de dorst is op zich niet verkeerd: het vormt een natuurlijke neiging om ellende te ontvluchten. Laat het toe, maar laat het ook weer los op het moment dat het je belemmert. De vierde edele waarheid is weg waarlangs we leren de frustratie te accepteren en het vuur van de hunkering te begrenzen. De vierde edele waarheid is 'marga', de weg. Als we in de bossen zijn verdwaald en we sluiten op een pad is dat zo'n opluchting. Plotseling voelen we weer hoop en vertrouwen. Nu kunnen we beginnen ergens heen te gaan. In het boeddhisme vormt deze weg het achtvoudige pad waarin verschillende aanwijzingen worden geven hoe te handelen om in evenwicht te komen en de weg van het midden te volgen. Het gaat om de juiste visie, het juiste denken, het juiste spreken, het juiste handelen, het juiste levensonderhoud, de juiste inspanning, de juiste aandacht en juiste 'samadhi'. Juiste 'samadhi', de achtste stap, vormt de essentie van het pad. Hierin biedt de Boeddha een jezelf veranderende visie die de weg ontsluit naar een leven vol vertrouwen. 'Samadhi' betekent vervoering en verwijst naar de visionaire verlichtingservaring van de Boeddha. Hij zag de werkelijkheid zoals het is: open, helder en verbonden, in direct contact met
25
het leven zonder weg te vluchten van het lijden en zonder er in meegezogen te worden. Kortom de Boeddha ontdekte een ervaring van evenwicht, een ervaring van 'in het midden zijn'.
Beantwoord de volgende vragen, gebruik voor de beantwoording ervan evt. klasgenoten met een boeddhistische levensvisie en het internet, literatuur
Wie was de Boeddha, en wanneer leefde hij? Wat zijn de vier waarheden van het Boeddhisme? Vertel ze in je eigen woorden – zorg dat je ze ook begrijpt. Wat houdt de verlichting volgens het Boeddhisme in? Wat betekent ‘Tat tvam asi’? Wat is het doel van meditatie?
Mystieke levensbeschouwingen Een mysticus of mystica is iemand die op een overweldigende wijze de aanwezigheid ervaart van iets dat groter is dan hem of haar. Dit grotere is veel 'werkelijker' dan al wat wij doorgaans voor werkelijk aanzien. De 'gewone werkelijkheid' wordt als het ware doorzichtig voor een 'andere, uiteindelijke werkelijkheid'. De mysticus voelt tijdens zo'n ervaring zijn 'ikheid' verdwijnen. Zijn opgeslotenheid in zichzelf wordt opgeheven. Je kunt het vergelijken met verliefdheid. Je kunt vertellen waarom jouw lief zo geweldig is: hij/zij is mooi, leuk, lief, slim. Maar er zijn veel meer mensen mooi, leuk, lief en slim. Maar voor al die andere mooie, leuke, lieve en slimme mensen zou je hem/haar nooit in willen ruilen. Er is iets aan hem of haar wat je niet kunt zeggen met woorden, iets dat verder gaat dan de benoembare uiterlijkheden en karaktertrekken. Dat verdere zou je het mystieke kunnen noemen. Sommige mensen ervaren zoiets in de natuur. Ze zien dan in een bos meer dan een hoop bomen, en ervaren daar iets ‘hogers’, iets groters dan wat je met woorden kunt zeggen. De grote denker Wittgenstein zei het zo: ‘over datgene waarover we niet kunnen spreken daarover moeten we zwijgen. Maar het toont zich. Dat is het mystieke.’ Andere geloven kunnen vaak verwoorden wat ze geloven, de mysticus niet: het is te groot voor woorden. Het verstand kan er niet bij. Maar je ‘ziet’ het wel. Beantwoord de volgende vragen, gebruik voor de beantwoording ervan een boek, evt. klasgenoten met een mystieke levensvisie en het internet
Wat is het grote verschil tussen de grote levensbeschouwingen en mystieke bewegingen? Zoek uit wat in grote lijnen de visie op het leven is van de Kabbalabeweging (Joodse Mystiek), de Soefibeweging (Islamitische mystiek) of onderzoek de visie van de
26
christelijke mysticus Meester Eckhart. Kies één van de drie. Gebruik in je verhaal de volgende begrippen: mensvisie, Godsbeeld en visie op de maatschappij.
27
Thema 3 Levensbeschouwingen zonder religie
Humanisme In het humanisme staat de mens centraal. Het gaat dus om menselijkheid. Dat wil zeggen die van jezelf en die van je medemens. Andere doelen in het leven die mensen na kunnen streven, als politieke macht, of een succesvolle carrière, moeten ten dienste staan van die menselijkheid. De mens wordt in de eerste plaats gezien als uniek individu. Daarnaast is de mens ook een sociaal wezen: aangewezen op z’n medemensen. Een mens is geboren als een persoon met bepaalde eigenschappen, in een bepaalde omgeving (gezin/samenleving). Een ding weet je zeker: je gaat eens dood. Je bestaan is dus eindig. In die periode tussen je geboorte en je dood moet je zelf iets van je leven maken: je moet die keuzes maken die van jouw bestaan jouw bestaan maken. En de keuzes die je maakt moet je met argumenten kunnen verantwoorden tegenover anderen. Een samenleving moet zo worden ingericht dat de persoonlijke ontplooiing van al haar burgers bevorderd wordt. Daarom: democratie! De mens is van nature goed. Dat wil zeggen dat hij van nature bewustzijn heeft van goed en kwaad. Een mens moet daarom bij alles wat hij doet naar zijn geweten luisteren. Het gaat fout als mensen dat niet meer doen. Als ze in plaats daarvan dat doen wat men vindt dat je moet doen. Dus als je achter de massa aanloopt. Vragen over het humanisme Wat is volgens humanisten het doel van het bestaan? Noem vijf humanistische waarden. Wat is hun visie op ziekte en lijden? Wat is er volgens humanisten na de dood? Hoe denken humanisten over ethische zaken als euthanasie en orgaandonatie? Noem een politieke partij in Nederland die zich grotendeels baseert op het humanistische gedachtegoed. Waar moet je in de zorg aan een humanist extra aan denken?
Postmodernisme De tijd waarin wij leven wordt wel de Postmoderne tijd genoemd. ‘Post’ betekent ‘na’. Als de ‘moderne’ tijd wordt de periode van de Verlichting gezien: de tijd vanaf ongeveer 1650. Vanaf die periode zijn we in het westen gaan geloven dat de problemen van het leven op te lossen zouden zijn als we maar goed ons verstand zouden gebruiken. Zo is de wetenschap groot geworden. We hebben bacteriën ontdekt, auto’s en computers ontwikkeld, veel geleerd over menselijk gedrag. De kwaliteit van ons leven is daardoor nogal verbeterd, in ieder geval op lichamelijk gebied: we leven langer, en veel gezonder. Op een gegeven
28
moment dachten mensen dat we met ons verstand een betere samenleving konden bedenken. Als we uitgaan van verstandige waarden als vrijheid, gelijkheid en broederschap wordt de maatschappij voor iedereen beter. Vooral Engeland en Amerika kozen vooral voor vrijheid. Dit heet liberalisme. Maar dat werd niet voor alle mensen even prettig. Het verschil tussen rijk en arm werd te groot. Rusland, met later om zich heen landen als Oost-Duitsland en Tsjecho-Slowakije, benadrukten de gelijkheid. Dat heet communisme. Ook dat werd geen groot geluk voor iedereen. Want anders denken werd afgestraft. En er was geen prikkel voor de mensen om hard te werken. In Italië en Duitsland benadrukte men broederschap. We zijn broeders. Maar dan vooral de eigen soort. Het werd ‘wij tegenover zij’ denken. Dit heette fascisme of nationaal-socialisme. De Tweede Wereldoorlog heeft laten zien dat die stromingen ook niet het grote geluk brengen. Liberalisme, communisme, socialisme, fascisme en al die andere –ismen noemen we nu ‘Grote Verhalen’. Deze brachten niet dat wat we hoopten: een betere wereld. Postmodernen geloven meer in Kleine Verhalen: jouw verhaal, mijn verhaal, wij hebben allemaal een eigen verhaal, omdat we allemaal anders zijn, een andere geschiedenis hebben. En als we nu accepteren dat iedereen anders is, en andere ideeën heeft, misschien wordt het leven dan wat aangenamer…… Er zijn zoveel waarheden als dat er mensen zijn.
Vragen:
1. Het postmodernisme noemt men wel de filosofie van de multiculturele samenleving. Waarom? 2. Wat vind je van de visie van de postmodernen dat er niet een waarheid is, maar heel veel waarheden?
29
Buitenopdracht Bezoek Godshuis
In deze lessenserie leren jullie van alles over hoe mensen naar het leven kijken, hoe ze denken over het leven, over God, over wat er gebeurt na je sterven, over hoe je moet leven, en allerlei gebruiken en feestdagen. Maar een overtuiging is meer dan een aantal ideeën over het leven. En elk geloof heeft z’n ‘versieringen’, zijn vormgeving. De bedoeling van deze opdracht is dat jullie daar eens kennis mee maken. De vraag aan jullie is een godshuis te bezoeken: een plek waar gelovigen samenkomen om het geloof te beleven met elkaar. Wat daar gebeurt is meer dan alleen het geloof vertellen. Er is een sfeer, een geluid van zang en muziek, een geur, er zijn versieringen aangebracht, of juist niet, soms wordt er in de dienst iets gegeten of gedronken, er wordt gebeden, mensen zijn stil en concentreren zich, of maken juist veel geluid, enz. Mensen die niet gelovig zijn, in de zin van het aanhangen van een geloof in God, hebben ook hun overtuigingen, hun visie op het leven, de zin ervan, en hoe het zou moeten zijn. Ook zij ‘versieren’ hun leven met gewoontes, met vormen.
Deze opdracht luidt als volgt: Bezoek een godshuis. Niet die je van huis uit kent, maar van een ander geloof dan dat van jou. Het mooiste is als je daar een dienst mee kunt maken. Maak gebruik van je zintuigen: wat zie je, wat hoor je, wat ruik je, hoe voelt het daar, en als je iets te eten of te drinken krijgt: hoe proeft dat? Bedenk ook enkele vragen vooraf, of tijdens de dienst, die je zou willen stellen. Denk daarbij ook aan het vak waarvoor je wordt opgeleid. Als jezelf gelovig bent, kun je ook nieuwsgierig zijn naar het leven van iemand die totaal niet godsdienstig is. Hoe leeft hij/zij? Hoe ‘versiert’ zo iemand zijn/haar leven? Hoe zien haar weekenden er uit? Wie weet kun je logeren bij iemand en het meemaken… Maak van je ervaring een verslag van ongeveer anderhalf A-4 (Times New Roman 12). Uiteraard mag je het opleuken met foto’s, plaatjes en andere versierselen. Succes!
30
31
HOOFDSTUK 2 Politiek-juridische dimensie
Inleiding In de beginnersfase van de opleiding hebben we kennisgemaakt met het politieke domein; de burger die zijn rol speelt in de politieke besluitvorming. Denk aan het nadenken over politieke keuzes, het deelnemen aan verkiezingen en het beïnvloeden van politici in een richting die jij wenselijk vindt. In de gevorderde fase I gaan we een verdieping aanbrengen. Als burger moet je informatie kunnen onderzoeken, analyseren en waarderen om vervolgens je keuze te bepalen.
Thema 1 : orgaandonatie: ja of nee? Intro Er is veel aandacht voor orgaandonatie. Er is zelfs een heuse orgaandonatieweek. Die is er , omdat er een tekort aan organen is. Moet dit tekort worden opgelost? Hoe? Het tekort aan organen wordt als een maatschappelijk probleem gezien. Is er voor de politiek een rol? Hoe ziet de ideale oplossing eruit? Er wordt al vele jaren over gesproken. Ter introductie kun je een filmpje zien op www.donorinfo.nl We gaan in deze les na hoe vanuit “wensen/verlangens/behoeften” van burgers tot (volledige/beperkte) realisatie ( of niet) van deze verlangens gekomen wordt. Opdracht Verdeel de klas in een aantal groepen. Elke groep krijgt de opdracht informatie te verzamelen over het onderwerp “orgaandonatietekort” en dit in verband te brengen met de 5 paragrafen van het hoofdstuk. Zoek via google “orgaandonatie” en je krijgt prachtige sites voor deze opdracht. Je kijkt kritisch naar de informatie en geeft die een plek in het hoofdstuk. Klopt de informatie? Aan welke informatie twijfel je? Waarover zou je meer informatie over willen hebben? Hoe komt het besluit in de politiek tot stand? Welke invloed heeft de burger op de politieke keuze? Per groep wordt er een klassikale presentatie gegeven over hetgeen de groep gevonden heeft. Daarna een vragenrondje/korte discussie. In overleg met de docent kan er een ander maatschappelijk probleem waarmee de politiek zich bezig houdt, onderzocht worden .
32
Thema 2: Mag ik zeggen wat ik vind? Intro Burgers hebben in een rechtsstaat die Nederland is, grondrechten. De grondrechten staan o.a. in de Grondwet (Gw). Twee grondrechten staan in thema centraal: de gelijkheid van mensen (art. 1 Gw) en de vrijheid van meningsuiting (art. 7 Gw). Deze grondrechten kunnen botsen: Als een werkgever zegt dat sollicitant vanwege zijn homoseksualiteit of geloof niet wordt aangenomen, is dat een voorbeeld van zo’n botsing. In wetgeving (Wet gelijke behandeling, WGB/ Wetboek van strafrecht, WvS) is geregeld welk recht dan voorrang heeft. In een concrete situatie kan dit beoordeeld worden door het College voor de rechten van de mens (WGB) en de strafrechter (WvS). Heel veel aandacht heeft de strafzaak in 2011 tegen Geert Wilders gehad. Wilders is vervolgd door de Officier van Justitie vanwege groepsbelediging/aanzetten tot haat tegen moslims in o.a. de film Fitna. Wilders beriep zich op zijn vrijheid van meningsuiting. De strafrechter komt tot vrijspraak.
A. De uitspraak Casus 1 Student B heeft student C net uitgemaakt voor “hoer”omdat zij vrienden/vriendinnen heeft uit diverse culturen. Student A zegt tegen student B daarop: “Wat ben jij respectloos!!!” Waarop B zegt: “We leven in een vrij land, en ik vind dat”. Artikel 90 quater WvS luidt: Onder discriminatie of discrimineren wordt verstaan elke vorm van onderscheid, elke uitsluiting, beperking of voorkeur, die ten doel heeft of ten gevolge kan hebben dat de erkenning, het genot of de uitoefening op voet van gelijkheid van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel terrein of op andere terreinen van het maatschappelijk leven, wordt teniet gedaan of aangetast. Art. 137c WvS luidt 1.Hij die zich in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, opzettelijk beledigend uitlaat over een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie. 2.Indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt of door twee of meer verenigde personen wordt gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie opgelegd.
Opdracht:
33
Deel de klas op in groepen. Elke groep bereidt de beantwoording van 3 vragen voor: -Is het strafbaar wat student B heeft gezegd? Motiveer je antwoord. -Zo niet, zou het strafbaar moeten zijn? Motiveer je antwoord. -Zo ja, welke straf moet student B krijgen? -Hoe zou jij reageren op student B? Daarna plenaire presentatie en korte discussie.
Casus 2 Werkgever A neemt sollicitant B niet in dienst omdat B niet bereid is als moslima de kledingsvoorschriften (korte mouwen) in acht te nemen. B is van mening dat A haar hierdoor discrimineert. B gaat naar het College voor de rechten van de mens (www.mensenrechten.nl). Wie krijgt er gelijk?
B. Het “haatzaai-artikel” uit het Wetboek van Strafrecht. Wilders wil dat “haat zaaien” uit het wetboek van Strafrecht geschrapt wordt. Zie: www.eenvandaag.nl (23-6-2011, “Wilders wil haatzaai- artikelen uit wet” (interview 6 minuten). Het artikel waar Wilders naar verwijst is artikel 137 d van het Wetboek van Strafrecht. Dit artikel, waarvan de laatste versie tot stand gekomen is op 11 november 2004, luidt: 1. Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, aanzet tot haat tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht of hun hetero- of homoseksuele gerichtheid, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie. 2. Indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt of door twee of meer verenigde personen wordt gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie opgelegd.
Vind je dat het “haatzaai-artikel “ uit het Wetboek van Strafrecht gehaald moet worden? Voor een discussie tussen voor- en tegenstanders.
34
C. De NCRV gebruikt de volgende slogan: “Je mag in dit land alles zeggen, maar het hoeft niet.” Spreekt deze slogan je aan? Licht het met een eigen voorbeeld toe. Hoe zouden je medestudenten handelen?
D. De spotprent De tekenaar schetst de visie van Wilders op de wereld. Mag dit?
35
Thema 3: Politiek keuze; links, rechts of midden. Waar sta jij? Intro Jij vindt “iets” van de wijze waarop we moeten samenleven als burgers. Wel of geen onverdoofde rituele slacht van dieren. Of: wel of geen beperking van het Persoonsgebonden Budget (PGB) in de zorg. Een politieke partij heeft ook een opvatting over deze en vele andere onderwerpen. Vaak zijn deze opvattingen gebaseerd op bepaalde principes/uitgangspunten. Opdracht 1 -Ieder leerling zet op papier tot welke partij hij/zij zich voelt aangetrokken en op welke partij hij de tijdens de vorige verkiezingen eventueel heeft gestemd of bij de volgende zal stemmen. Lever het in bij de docent.
Opdracht 2 Je hebt in het 1e jaar heel globaal kennisgemaakt met het assenstelsel “vrijheid tegenover beschermwaardigheid” en “solidariteit tegenover eigen verantwoordelijkheid”. De docent presenteert dat nog een keer en bouwt het uit: -Plaats de 4 maatschappijvisies/politieke stromingen in het schema. -Plaats in het schema de politieke partijen die nu in de Tweede Kamer zitten. -Is de PVV een rechts-extremistische partij? (zie boek 3.6). Waar zit de partij in het schema? -Wat zijn linkse- en rechtse partijen? En wat is een middenpartij? Waar zitten ze in het schema?
Opdracht 3 Doe de test doen op www.partijenwijzer.nl . Alternatief: Op www.stemwijzer.nl staan nog meer tests (gemeenteraadsverkiezingen/Europees parlementverkiezingen). Welke richting komt eruit? En welke politieke partij(en) past/passen hierbij? Klopt de uitslag van de test met je verwachting/stemgedrag? Welke gevolgen heeft de uitslag voor leerlingen bij de volgende verkiezingen?
36
Opdracht 4 Kies klassikaal een actueel politiek onderwerp. Ga na wat jouw politieke partij vindt van dit onderwerp. Je kunt de site van je politieke partij vinden (www.politiek.startpagina.nl) . Je vindt daar waarschijnlijk het standpunt van deze politieke partij over het onderwerp. Ben je het eens met “jouw” politieke partij? Ga in gesprek met een mede leerling over dit onderwerp. Wat is de uitkomst van het gesprek? Je kunt een paar van deze gesprekken voeren.
37
Thema 4: En de kabinetsplannen zijn….? (On)juist! Intro Verkiezingen van de Tweede Kamer zijn in september 2012 geweest. VVD en PvdA hebben een regeerakkoord “Bruggen slaan” (oktober 2012) geschreven. Dat moet de komende 4 jaar worden uitgevoerd. Kabinet Rutte II is druk met de uitvoering hiervan bezig. Dat wil zeggen: alle plannen in het regeerakkoord moeten meestal nog omgezet worden in wetgeving. En dat gaat in een parlementaire democratie niet snel. Bovendien heeft Rutte II geen meerderheid van VVD en PvdAzetels in de Eerste Kamer en in najaar 2013 besloten dat er ook nog extra bezuinigd moet worden in 2014. Daar is weerstand tegen in de samenleving en politiek. Plannen kunnen dus plannen blijven….
Opdracht 1. Kies met leerlingen een boeiend onderwerp uit het Regeerakkoord (hoofdstuk VII. Zorg dichtbij). 2. Voorbereiding Kamerdebat Verdeel de klas in politieke partijen volgens de verdeelsleutel van de Tweede Kamer, kabinet (minister en staatssecretaris van VWS) en voorzitter Tweede Kamer. Fracties/kabinet/voorzitter gaan zich voorbereiden op het debat in Tweede Kamer over het gekozen onderwerp (voor fracties: zie website van politieke partijen, bijv. www.vvd.nl; voor het kabinet: zie www.rijksoverheid.nl. Ga dus na wat het kabinet aan wetgeving voorstelt/wil voorstellen. 3. Kamerdebat Procedure:
38
-presentatie van voorstellen kabinet door minister en staatssecretaris van VWS (Edith Schippers, VVD en Martin van Rijn, PvdA). -reactie van fracties en discussie met minister/staatssecretaris van VWS en andere fracties. -stemming over de (aangepaste) voorstellen en moties. 4. Zal het ook zo in werkelijkheid aflopen?
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
Uit: Regeerakkoord VVD-PvdA (“Bruggen slaan”), okt. 2012 Burgerschap Gevorderde fase 1 Politiek-juridisch domein Buitenopdracht NAAR DE VOLKSVERTEGENWOORDIGING! De volksvertegenwoordiging op alle niveaus (Europees Parlement, Nederlands parlement, provinciale staten, gemeenteraad, deelgemeenteraad) vergadert in het openbaar. Ook commissievergaderingen, waarin een onderwerp voorbereid wordt, zijn openbaar. Dat wil zeggen dat wij burgers daarbij mogen zijn.
Opdracht: woon (een deel van ) een vergadering van de volksvertegenwoordiging op een van genoemde niveaus bij en schrijf hierover een verslag dat je bij de docent inlevert. Door een goede voorbereiding, kun je een vergadering bijwonen die je interesse heeft (bijv. een onderwerp over de zorg staat op de agenda). Raadpleeg voor de agenda de site van de gemeente, Tweede Kamer, enz. Bij sommige vergaderingen hebben burgers het recht om het woord te voeren, altijd direct. voorafgaand aan de officiële vergadering (inspreekrecht).
Verslag In het verslag worden de volgende onderwerpen besproken: -Welke vergadering heb je bijgewoond? Wanneer was dat? -Wat was het onderwerp dat besproken is? -Pasten de standpunten van de volksvertegenwoordigers bij de visie van hun politieke partij? Leg uit. -Welk besluit over het onderwerp is genomen? En wat is het vervolg? -Hoe is de volksvertegenwoordiging tot het besluit gekomen over het onderwerp? -Elk groepslid geeft zijn/haar eigen kritische mening over de standpunten, discussie en het besluit.
EXTRA: -Heb je nog een volksvertegenwoordiger gesproken? Geef dat aan en licht het toe. -Heb je gebruik gemaakt van het inspreekrecht? Zo ja, geef dat aan en licht het toe.
49
HOOFDSTUK 3 Economische dimensie Inleiding In de economische dimensie hebben we te maken met economie op drie niveau’s: micro-economie (inkomsten en uitgaven van de individuele burger), bedrijfseconomie (inkomsten en uitgaven van bedrijven/zorgorganisaties) en macro-economie (inkomsten en uitgaven van een sector/ land/wereld). Aan alle drie de niveau’s wordt aandacht besteed. Thema 1: Aktie of niet voor een betere CAO?
Intro Werken is belangrijk. Maar niet tegen elke prijs. Werknemers willen goede arbeidsvoorwaarden. Een belangrijk deel van de arbeidsvoorwaarden worden geregeld in een CAO; de collectieve arbeidsovereenkomst. De CAO wordt na onderhandeling afgesloten tussen werknemers- en werkgeversorganisaties. Een CAO heeft meestal een looptijd van 1 tot 2 jaar. Daarna moet er opnieuw worden onderhandeld. Er worden in de gezondheidszorg voor een aantal deelsectoren CAO’s afgesloten, bijv. voor ziekenhuissector, geestelijke gezondheidszorg, gehandicaptenzorg en de verpleeghuis-, verzorgingshuis- en thuiszorgsector (VVT). Als partijen (werkgevers- en werknemersorganisaties) er niet uitkomen, is het mogelijk dat er acties door werknemersorganisaties (vakbonden) worden voorbereid en uitgevoerd. Vakbonden gaan bij hun leden (achterban) na of en zo ja voor welke acties de leden in zijn. Dat gebeurt bijv. in demonstratieve bijeenkomsten.
Ga na welke CAO-onderhandelingen op dit moment vastgelopen zijn; bijv. op een vakbondssite (www.abvakabo.nl) . Laat een paar filmpjes zien op deze site. Komen de studenten al een beetje in de stemming…. Ga in de klas na over welke zaken partijen verschillen van mening.
Opdracht Voorbereiding Groepje 1: inventariseert hoe de geschilpunten in de huidige CAO zijn geregeld. CAO’s zijn op de site van een vakbond te vinden. En bereid een korte presentatie voor; ook op papier.
50
Groep 2: inventariseert de standpunten van de werknemersorganisaties m.b.t. de geschilpunten. Zie de sites van de vakbonden NU’91 (www.nu91.nl) , AbvaKabo (www.abvakabo.nl) , CNV-Publieke Zaak(www.mijnvakbond.nl) . En bereid een korte presentatie voor; ook op papier. Elk groepslid neemt een vakbond voor zijn rekening. Groep 3: inventariseert de standpunten van de werkgeversorganisaties (bijv. Actiz en BTN voor de cao-VVT). Zie hun sites (www.actiz.bl, www.nvz-nederland.nl, www.vgn.nl, www.ggznederland.nl ) . Bereid een korte presentatie voor; ook op papier. Groep 4: inventariseert de juridische mogelijkheden en beperkingen ( inhoudelijke en procedurele criteria) van actie voeren door verpleegkundigen. Op de site van bijv. de Abvakabo vind je informatie (Aktie Draaiboek/Aktie mogelijkheden. Bereid korte presentatie voor; ook op papier.
Groepjes geven klassikaal hun presentatie en delen hun uitwerking uit. Geen discussie. Alleen informatieve vragen worden beantwoord.
Groep 2 bereidt zich vervolgens voor op een demonstratieve bijeenkomst die door hen is uitgeschreven. De rest van de klas zijn de werknemers uit de betreffende sector (leden en niet leden)
Houden van een demonstratieve bijeenkomst. De leden van groep 2 presenteren zich aan hun leden en niet leden (geen stemrecht over het voeren van eventuele acties) in verpleeghuis Stadzicht/ziekenhuis Ikazia/ Thuiszorg Rotterdam/ enz. tijdens de middagpauze van de werknemers. Na presentatie van de vakbonden vindt discussie met de achterban plaats. Maak gebruik van de gegeven informatie tijdens de voorbereiding. Wat willen zij? Hoever met acties gaan? Wie gaat wat doen? Wat is het vervolg?
Korte nabespreking met docent.
51
Thema 2 : Agressie op het werk. Doe er wat aan! Literatuur: deel 3, hoofdstuk 3 “Werk moet wel gezond blijven”, Uit: Nieuw Schokland Thema 21:” Arbo-wet”, Uit: Leren, loopbaan en burgerschap 3-4
Volgens de Arbeidsomstandighedenwet (ARBO-wet) hebben werknemers/stagiaires recht op een veilige en gezonde arbeidsplek. De werkgever maakt met de ondernemingsraad (OR) afspraken over het Arbobeleid in de instelling (ARBO-plan). Hoe wordt de veiligheid gerealiseerd? Wat is nodig? OR heeft instemmingsrecht over de keuzes die de directie aan de OR voorlegt. Casus 1 Groot probleem is de jarenlange onveilige werksituatie vanwege agressie van patiënten/bezoekers in zorgorganisatie X. Het zijn slechte arbeidsomstandigheden. Het personeel/de ondernemingsraad zijn het zat en verwachten maatregelen van de Raad van Bestuur (directie). Vorige week was er nog een ernstig incident: een verpleegkundige werd op de afdeling bedreigd met een mes door een boze bezoeker. In 2012 zijn er 250 meldingen gedaan van verbaal geweld (uitschelden, bedreigingen, discriminatie). De ondernemingsraad is op werkbezoek geweest in het Westeinde ziekenhuis en heeft een reportage gezien die te vinden is op www.eenvandaag.nl (“Agressie in het ziekenhuis”, 15-4-2013). Laat reportage zien. De agressie-situatie in zorgorganisatie X is vergelijkbaar met die in het Westeinde ziekenhuis voordat er maatregelen waren getroffen. Film is in de overlegvergadering van vorige maand vertoond. De Raad van Bestuur vindt ook dat er iets moet gebeuren en heeft beloofd met een “plan van aanpak”(Arboplan) te komen, maar de financiën
52
hiervoor zijn beperkt gezien de moeilijke financiële situatie. In 2012 is er negatief financieel resultaat van 2 miljoen euro.…
In de overlegvergadering van 24 november 2013 overlegt de Raad van Bestuur met de ondernemingsraad over een “plan van aanpak” (Arbo-plan). Groep wordt daartoe in tweeën gesplitst.
Rol Raad van Bestuur (met Arbo-adviseur en secretaris) Formuleer schriftelijk je “plan van aanpak” voor korte en langere termijn. Geef in het plan aan: -de huidige situatie: feiten, de situatie in ziekenhuis X m.b.t. agressie op het werk -het nieuwe situatie: feiten, de situatie in ziekenhuis X na dat er maatregelen zijn getroffen (doel) -de route: welke maatregelen stelt de Raad van Bestuur voor aan de ondernemingsraad. Geef ook een begroting van de kosten per maatregel. Het budget is voor 2014 een half miljoen euro (gehaald uit de beperkte financiële reserves van het ziekenhuis). Voor 2014 t/m 2017 is 2 miljoen jaarlijks beschikbaar via doorberekening in de DBC-prijzen en bezuinigingen elders (welke?).
Mooie site voor arbo-maatregelen: www.arbeidsinspectie.nl . Kijk ook in de betreffende CAO.
Rol ondernemingsraad (incl. voorzitter) Weet wat je bevoegdheden zijn als ondernemingsraad (zie literatuur). Zijn er mogelijkheden de Raad van Bestuur te dwingen tot (verdere) actie? Wat zijn de wensen/eisen van de ondernemingsraad? Een mooie site is : www.arbeidsinspectie.nl met mooie links. Verder de site van vakbonden. Kijk ook in de betreffende CAO. Formuleer schriftelijk: een eisen/wensenlijst.
En daarna: Wissel de schriftelijke stukken uit. Houd een overlegvergadering onder leiding van voorzitter ondernemingsraad. Tracht in de overlegvergadering tot een plan van aanpak te komen dat door beide partijen gedragen wordt. Korte evaluatie door docent
53
Slot Filmpje over een oplossing…..
Casus 2 In jouw instelling voor psychiatrische zorgverlening is geweld door patiënten een belangrijk thema. Het beeld dat de VU schetst in het onderzoek (zie krantenbericht) klopt met het beeld in jouw zorginstelling. De ondernemingsraad (OR) en de Raad van Bestuur agenderen het onderwerp voor de overlegvergadering. De Raad van Bestuur wil het Arbo-beleid als volgt aanpassen: van geweldsincidenten wordt aangifte bij de politie gedaan. De OR heeft zijn bedenkingen tegen het voorstel. In de overlegvergadering van 30 december 2013 zal de discussie worden gevoerd naar aanleiding van het voorstel en daarna zal de OR al dan niet zijn instemming geven over het mogelijk aangepaste voorstel. Rol Raad van Bestuur Maak een voorstel dat je ter instemming voorlegt aan de OR. Besteed in het voorstel aandacht aan de huidige situatie, de gewenste situatie en het middel (aangifte bij politie bij geweldsincident). Besteed verder aan de wijze waarop het besluit zal moeten worden uitgevoerd in de zorginstelling. Rol ondernemingsraad Ga na hoe in de zorgorganisatie-OR er over het voorstel wordt gedacht (voor – en nadelen), hoe nadelen kunnen worden beperkt en de voordelen zo groot mogelijk kunnen zijn. Formuleer je wensen/eisen ter voorbereiding van de discussie in de overlegvergadering.
Houd de overlegvergadering en welke uitkomst heeft dit overleg?
54
55
Thema 3: Verzorgingsstaat op zijn retour. Terecht?
Je bent oud, ziek, arbeidsongeschikt, ouder, student, enz. Dan word je financieel ondersteund door de overheid (=sociale zekerheid). Bespreek een paar wetten uit het hoofdstuk. Burgers betalen belasting en premies voor deze ondersteuning. Deze rol van de overheid (opbouw van de verzorgingsstaat) is met name vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw ontstaan door drie argumenten: De opvatting is: de verzorgingsstaat is betaalbaar, het is wenselijk en het is haalbaar. In schema : horizontale as de tijd (1900-2020) en verticale as de mate van sociale zekerheid (laaghoog).
Betaalbaar? Wenselijk? Haalbaar?
1900
1960
1980
2014
tijd
Zo rond 1980 verandert de opvatting bij de politiek/in de samenleving. Met name door de economische teruggang (bijv. minder consumeren door hoge premies, werkeloosheid, nog minder consumeren, vanwege hoge prijzen daalt de export, enz.) worden vraagtekens gezet bij de verzorgingsstaat. Zie stroomschema.
56
57
Het economisch argument is anno 2013 nog sterker. We hebben sinds 2008 verschillende crises gehad : We zitten in verschillende economische crises: een kredietcrisis, bankencrisis, een landencrisis. De economische groei van het Nationaal Inkomen in Nederland is al jaren zeer beperkt of zelfs negatief (=recessie). We geven, ondanks de bezuinigingen, nog steeds meer uit dan we binnen krijgen. “Het is noodzakelijk de overheidsuitgaven te beperken om sterker uit de economische crisis te komen”.
58
Maar ook de vraag naar de wenselijkheid neemt toe (opleving liberalisme). En de vraag of de overheid in staat is de verzorgingsstaat te organiseren (haalbaarheid). Ondanks erg veel bureaucratie (ambtenaren, regels) lukt het de overheid steeds moeilijker de verzorgingsstaat overeind te houden. De 3 argumenten versterken elkaar ook. Gevolg: De verzorgingsstaat wordt versoberd: lagere bijstandsuitkering, lagere studiefinanciering, lagere kinderbijslag, verkleining van het zorgpakket,
enz. Is het eind in zicht??? Dat is een politieke keuze. Zie klein stukje uit verkiezingsdebat RoemerRutte in Eenvandaag, “Roemer over verzorgingsstaat”, (7-9-2012), www.eenvandaag.nl . Een mooi voorbeeld van de versobering van de verzorgingsstaat is de discussie over uitvoering van de Wet Tegemoetkoming kosten chronisch zieken en gehandicapten. Zie: uitzending (23-10-2010) van Eenvandaag over deze wet (www.eenvandaag.nl) .
59
Herkennen studenten de 3 argumenten voor de versobering van de verzorgingsstaat? -betaalbaar: de afschaffing van de mogelijkheid om via de belasting bijzondere ziektekosten af te kunnen trekken, omdat de regeling te veel ging kosten. -wenselijkheid: onwenselijk dat mensen zonnebrillen kunnen aftrekken van de belasting, onwenselijk dat mensen een tegemoetkoming krijgen die dit niet nodig hebben of geen kosten maken -haalbaarheid: de overheid gaat nu tot slot een derde poging wagen om de wet aan te passen. Tot nog toe is het de overheid niet gelukt. Welke keuze zouden de leerlingen nu maken? Korte discussie.
Het Centraal Planbureuau (www.cpb.nl) heeft in maart 2013 een beeld geschetst van de gezondheidszorg in 2040 bij ongewijzigd beleid: in 2040 gaat 31% van wat wij met elkaar verdienen (Bruto Nationaal Inkomen) op aan gezondheidszorg. Nu is dat 13%. Het CPB heeft 4 toekomstscenario’s voor de zorg opgesteld (“Toekomst voor de zorg-Tussen keuze en solidariteit”).
60
61
Opdracht 1 Studenten kiezen zelf een actueel voorbeeld uit de discussie omtrent: 1. de risicosolidariteit (horizontale as): verkleining verzekeringspakket zoals medicijnen tegen de ziekte van Pompe uit het pakket, schrappen/beperken van huishoudelijke zorg uit de WMO, maximale kosten voor behandelingen in relatie tot de extra levensjaren die de behandeling oplevert, enz.) en dus meer eigen betalingen/eigen risico’s. 2. de zorgsolidariteit (verticale as): minder gestandaardiseerde zorg, zoals het werken met ZZP’s, nieuw hoortoestel na 5 jaar en dus meer afgestemd op het individu, zoals het PGB. De student zoekt informatie op over het gekozen voorbeeld, zodat hij/zij op grond van de drie waarden (betaalbaarheid, wenselijkheid, haalbaarheid) zich een standpunt kan vormen en dit op schrift stelt (max. 1-A4tje). Individueel of per groepje. In de klas voorlezen. En korte reactie klasgenoten/docent.
Opdracht 2 Stel: De wetgever beslist om preventieve bodyscan’s (zoals deze op dit moment door bijvoorbeeld Prescan worden aangeboden voor € 1200,00) op te nemen in de basisverzekering.
Pas het stroomschema (hierboven afgedrukt) toe op deze situatie. Wat zijn de economische gevolgen?
Opdracht 3 Bediscussieer de volgende stelling:
“De verzorgingsstaat is onbetaalbaar”. Ga in twee groepen (voor en tegen de stelling) tegenover elkaar staan, en tracht elkaar met argumenten te overtuigen. Je mag overlopen naar de overkant….
Opdracht 4 In het regeerakkoord worden tal van maatregelen genomen om de verzorgingsstaat in gemoderniseerde vorm in stand te houden. Welke maatregel spreekt je aan? Welke niet? Motiveer je antwoord.
62
Thema 4: Hoe word je een kritisch consument? Een consument (jij) koopt goederen en diensten. Je geeft geld uit. Om geld uit te kunnen geven moet de je inkomsten hebben. Een belangrijke bron voor inkomsten is werk, studiefinanciering, leefgeld van ouders, enz. Over zowel je inkomsten als je uitgaven kun je een kritische houding aannemen: welke goederen/diensten koop ik wel/niet? Welke inkomsten wil ik hebben? Wat doe ik als de uitgaven groter zijn dan de inkomsten? En andersom? Waar houd ik rekening mee bij mijn aankoopbeslissingen: de mens, de natuur en de maatschappij? Hoe word ik door de fabrikant/winkelier verleid om het product te kopen en hoe lever ik hieraan weerstand? Als je goederen hebt gekocht, dan heb je een “bezit”. Deze bezittingen hebben een waarde die in geld is uit te drukken. Dat geldt ook voor schulden. Heb je meer bezittingen dan schulden? Of omgekeerd? Wat doe je met het verschil? Site: www.nibud.nl
1. Individuele opdracht over begroting en balans Lees: literatuur deel 4, hoofdstuk 1.1 Omgaan met geld; uit: Nieuw Schokland Intro De behoeften van de consument zijn bijna onbeperkt; fabrikanten/winkeliers zetten de consument duizenden producten en diensten voor. De middelen (geld) om die behoeften te bevredigen en de goederen/diensten aan te schaffen zijn beperkt. In deze tijd zelfs minder dan voor de economische crisis. Meer dan ooit is belangrijker, dat je grip houdt op je financiën.
a. Maak een reële planning van je inkomsten en uitgaven van deze maand (=begroting). Zie deel 4, 1.2 uit de literatuur. Zal je iets overhouden of heb je een tekort? b. Wat kun je met het overschot doen? En wat doe je? Hoe los je een te verwachten tekort op? c. Hoe zorg je ervoor dat je je aan de begroting houdt? d. Aan het eind van de maand maak je een overzicht van de werkelijke inkomsten en uitgaven (=resultatenrekening). Klopte je begroting? Wat heb je met het overschot/tekort gedaan?
63
e. Maak een overzicht van je bezittingen (spullen, saldo spaarrekening, saldo betaalrekening, lening die je verstrekt hebt) en schulden (studiefinanciering, leningen die je ontvangen hebt van bijv. vrienden/bank) aan het begin van deze maand en geef aan wat de waarde hiervan is (=balans). Het verschil in waarde tussen bezittingen en schulden noemen we Eigen Vermogen. Is dat positief of negatief bij jou? Wat zijn de gevolgen hiervan? Welke actie onderneem je? Na bespreking
2. Groepsopdracht over consumentengedrag en marketing Lees literatuur: Hoofdstuk 7.1 uit: MOVE!: Consumentengedrag en marketing Intro De marketing (verkoop) probeert het keuze gedrag van de consument te beïnvloeden (manipuleren) door kennis van het “koopbeslissingsproces” te gebruiken in reclames. Als je door de winkelstraten loopt en alle reclame-uitingen ziet, dan lijkt het wel alsof je een dief van je eigen portemonnee bent, als je het product niet koopt…..Als je weet hoe de marketing werkt, dan kun je je daartegen wapenen om te voorkomen dat je achteraf spijt hebt van je aankoop. a. Formeer groepjes in de klas. b. Kies een reklame-uiting van internet/tv/folder/radio/ed. c. Ga na hoe de verkoper het koopbeslissingsproces tracht te beïnvloeden (doorloop de 4 stappen). d. Ben je overtuigd en ga je het kopen? Motiveer je antwoord. e. Kun je de klas overtuigen? Bereid het voor en doe het! Wie is overtuigd?
64
3. Groepsopdracht over consumentengedrag en de kritische consument Lees literatuur: Hoofdstuk 7.2 uit: MOVE!: Consumentengedrag en de kritische consument Intro De consument maakt steeds meer een “eigen” , bewustere keuze. We letten op prijs, kwaliteit, beschikbaarheid, enz. Voor wat betreft “kwaliteit” van een product/dienst kijken we naar de gevolgen op “mens, milieu en maatschappij”. Kleding gemaakt door kinderen kopen we liever niet, tenzij de prijs erg laag is ……
Formeer groepjes in de klas. a. Kies een product (bijv. kippenvlees) dat je zou willen kopen. Beoordeel het product aan de hand van de gevolgen voor: -Mens (arbeider en consument): veiligheid, gezondheid, welzijn -Milieu (natuur): duurzaamheid/belasting voor het milieu, diervriendelijkheid, -Maatschappij (samenleving): maatschappelijke opbrengsten (werkgelegenheid, vrede, saamhorigheid, enz) en kosten (afvalverwerking, beroep op sociale zekerheid, enz) en bestemming van de winst door de fabrikant.
b. Scoort een vergelijkbaar product (dus uit dezelfde productgroep) beter op de meetlat “Mens, Milieu en Maatschappij” (3 M’s)? c. Laat je je bij de eventuele aanschaf van het product ook door de prijs van het product leiden? Of andere redenen, zoals naamsbekendheid product, reclame, gebruik in vriendenkring, inkomen, enz.? hoe groot is die invloed? d. Wanneer is het moment aangebroken dat je bij de aanschaf van een product vooral laat leiden door een goede score op de de 3 M’s-Meetlat?
Presenteer je bevindingen als groepje in de klas. Korte discussie volgt. Maken de andere groepjes een andere afweging?
65
66
67
Opdracht 4: Bananen
Verantwoordelijkheid voor mens en milieu Onderwerp: bananen eten Eerst lees je informatie over de teelt van en de handel in bananen, daarna ga je voorbereiden op een debat, daarna het debat dat je gaat voeren met je klasgenoten.
1. Mens en milieu Als mens leef je samen met andere mensen. Samen maken we afspraken om het met elkaar leefbaar te houden. Op grotere en kleinere schaal maken we wetten en regels die voor iedereen gelden. We zijn samen verantwoordelijk voor de samenleving. Dat geldt ook voor de aarde, de planeet waarop we samen leven. Om die leefbaar te houden spreken we zaken met elkaar af, om de lucht en het water schoon te houden, om dieren en planten te beschermen, en om grondstoffen niet te verspillen. Dat doen we voor onszelf en elkaar, maar ook voor de volgende generaties. We willen dat onze (toekomstige) kinderen het ook fijn hebben op onze bol. Als voorbeeld voor verantwoordelijkheid voor de wereld nemen we als onderwerp BANANEN
2. Achtergrondinformatie bananen Gebruik bestrijdingsmiddelen
Het verbouwen van bananen is een van de meest vervuilende landbouwactiviteiten ter wereld. Er wordt tijdens de teelt heel veel kunstmest gebruikt. Bananen zijn gevoelig voor ziekten die de wortels en het blad aantasten. Er worden daarom veel bestrijdingsmiddelen gebruikt. In Costa Rica worden bijvoorbeeld 286 verschillende bestrijdingsmiddelen gebruikt om bananen te laten groeien. Sproeivliegtuigen verspreiden veel bestrijdingsmiddelen en kunstmest wordt overvloedig gebruikt. Een groot deel van de middelen komt daardoor buiten de plantage in de vrije natuur terecht. Bodem, grond- en oppervlaktewater worden hierdoor op grote schaal verontreinigd. Wat zijn monoculturen ?
68
Op de bananenplantages is vaak sprake van een monocultuur. In een monocultuur wordt er op een stuk grond maar één gewas verbouwd, waardoor er geen verscheidenheid aan plantensoorten (diversiteit) is en de landbouwgrond uitgeput raakt. Na een mislukte oogst, door uitputting of plagen, ligt de grond braak. Wind en water hebben dan vrij spel en erosie (door water of wind verdwijnen van de bodem) is het gevolg.
Arbeidsomstandigheden De arbeidsomstandigheden op bananenplantages zijn niet overal zuiver op de graad: arbeiders werken vaak hard tegen lage prijs. Arbeiders worden niet of nauwelijks beschermd tegen blootstelling aan giftige bestrijdingsmiddelen. Op sommige plantages moeten de arbeiders doorweken terwijl de sproeivliegtuigen hun insecticiden over de plantages sproeien. Bij duizenden arbeiders heeft dit al geleid tot blijvende ziektes. Het streven naar zoveel mogelijk winst heeft grote gevolgen voor de werkers. De lonen zijn laag en de werkdagen lang. Zij wonen op de plantages in kleine huizen zonder stromend water en elektriciteit. Daarnaast krijgen ze geen loon als ze ziek zijn en voorzieningen als medische zijn zeldzaam.
Eko-bananen Bij de teelt van EKO-bananen worden geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt, er wordt verantwoord omgegaan met afval, bodemuitputting en erosie worden bestreden. Hierdoor wordt het tropisch regenwoud wordt gespaard. Door meerdere gewassen op een akker te verbouwen is de banaan minder gevoelig voor ziekten en neemt de kans op plagen af. Overschakelen op biologische teelt is echter complex. Sommige plantage-eigenaren willen of kunnen niet. Tijdens de omschakelperiode moet nieuwe grond aanwezig zijn om de biologische teelt op te zetten. Omschakeling naar biologische teelt duurt zeker drie jaar waarin veel verandert. De teelt wordt arbeidsintensiever omdat er minder bestrijdingsmiddelen gebruikt worden en de arbeiders zelf onkruid wieden. De productie neemt af waardoor vermindering van afzet en een vermindering van inkomen optreedt. Daarom is de stap om biologisch te boeren voor sommigen erg groot.
Max Havelaarbanaan De Max Havelaarbanaan is tegen een eerlijke prijs en onder goede handelsvoorwaarden ingekocht bij boerenorganisaties en plantages in ontwikkelingslanden. De premie die zij ontvangen moet geïnvesteerd worden in sociale en milieuprojecten. Het keurmerk is in eerste instantie een sociaal keurmerk. Wat betreft de milieuvriendelijkheid worden aan de boerenorganisaties en plantages eisen gesteld, met name voor de bananenteelt zijn deze verregaand. Boerenorganisaties en plantages worden gestimuleerd over te schakelen naar biologische teelt. Het keurmerk komt op verschillende producten voor in combinatie met het EKO-keurmerk.
69
Eko oké bananen Veel kritische mensen gaan er vanuit dat EKO-bananen per definitie eerlijk geproduceerd zijn en de Max Havelaarbananen schoon. Maar dit is niet altijd het geval. Maar hoe sociaal verantwoord is de biologische banaan? Momenteel verloopt de productie en handel in biologische bananen zoals elke handel. Sommige bedrijven buiten hun werknemers uit, anderen bieden goede arbeidsvoorwaarden. Binnen de biologische teelt wordt gewerkt aan sociale normen in de biologische teelt. Het arbeidsproces moet menswaardig. En hoe schoon is de Max Havelaarbanaan? Voor de teelt van Max Havelaarbananen zijn de meest gevaarlijke chemicaliën verboden en worden de conventionele bestrijdingsmiddelen indien mogelijk vervangen door milieuvriendelijke en biologische alternatieven. Er worden afspraken gemaakt over afvalverwerking en bufferzones om bodemverontreiniging en erosie tegen te gaan. De Max Havelaarbanaan mag het milieu niet nog meer aantasten. Daarnaast stimuleert stichting Max Havelaar de biologische productie van bananen door een extra premie. De Eko-Oke banaan: voor degenen die niet kunnen kiezen tussen EKO en Max Havelaar, liggen er nu Eko-Oké bananen bij supermarkten in de schappen. Deze bananen combineren de twee keurmerken.
De stelling over het kopen van eko-bananen De stelling: “De overheid moet de verkoop van bananen, die verbouwd zijn onder mens- en milieuonvriendelijke omstandigheden, verbieden.”
3. Het debat Voorbereiding
Ga op zoek naar informatie en argumenten op het internet Kies 4 leerlingen uit, 2 voor- en 2 tegenstanders, die willen debatteren. Zij krijgen elk twee secondanten die hen ondersteunen in het verzamelen van informatie en argumenten. De leerlingen krijgen 5 minuten de tijd om zich voor te bereiden. Ondertussen instrueert de docent het publiek, dat ze tijdens het debat de sprekers niet mogen onderbreken en dat ze jury zijn. Ze hebben vooraf geen mening, en laten zich graag overtuigen door goede argumenten. In de 5 minuten vooraf gaan ze zelf ook op zoek naar informatie over het onderwerp, zodat ze aan het einde van het debat een kritische vraag kunnen stellen. Uitvoering
Elke student krijgt een minuut de mogelijkheid zijn/haar eigen stelling te verwoorden. Gebruik minimaal twee argumenten vóór de stelling.
70
Na deze ronde krijgen alle sprekers één minuut om zich samen met hun secondanten voor te bereiden op de volgende stap. Alle vier de studenten krijgen een minuut de gelegenheid om te reageren op wat de vorige sprekers hebben gezegd. Aan het einde krijgt het publiek de kans elke spreker een vraag te stellen. Elke spreker krijgt één vraag. Elke vraagsteller mag maximaal één vraag stellen. De beoordeling
Na afloop vraagt de docent aan de jury wie volgens hen het overtuigendst was. Elk jurylid heeft één stem. De beste debater krijgt van de docent een kop koffie, thee of chocomel met het fairtrade keurmerk.
Opdracht 5
Privacy en het internet Uiteraard mag je voor deze les het internet gebruiken! Wij vinden privacy een hoog goed. We hechten erg aan ons eigen gebiedje waar een ander niet bij kan komen. In ieder geval bepalen we graag zelf wat een ander van ons mag weten, en hoe dichtbij een ander mag komen. Toch zijn we ook bereid veel informatie van onszelf te delen. Zie daarvoor het volgende filmpje: http://www.youtube.com/watch?v=F7pYHN9iC9I Opdracht: Maak duo’s
1. Welke informatie deel jij allemaal op sociale media? 2. Probeer van de persoon tegenover je zoveel mogelijk informatie te verzamelen via sociale media, en confronteer haar of hem met alles wat je te weten bent gekomen. Doe dit wel respectvol!!!. 3. Is dit een aanleiding voor jou om andere keuzes te maken ten aanzien van wat je deelt via het internet? 4. Welke gevaren zie je in dit medium? 5. Wat vind je van het gebruik van cookies? (zoek eerst uit wat het zijn en hoe het werkt voor je de vraag beantwoord) De overheid heeft als taak onze privacy te beschermen. Zie de Wet op Bescherming Persoonsgegevens. Tegelijk heeft de overheid ook een zorg: die voor de veiligheid van de samenleving. Om terrorisme en criminaliteit te bestrijden hangen overal in het land camera’s, worden je surfgegevens verzameld, worden telefoons afgeluisterd, via de GPS op je mobiele telefoon kan nagegaan worden waar je geweest bent. In 2008 werden 26.000 telefoontaps in Nederland gemaakt.
71
Opdracht: Geef je mening:
1. Vind je dat de overheid, via politie en justitie, jou mag afluisteren? 2. Wat vind je ervan dat iedereen zich altijd moet kunnen legitimeren? 3. Wat vind je ervan dat de politie, als ze daar aanleiding toe ziet, jou preventief mag fouilleren? Beantwoord de volgende vraag: Hoe heet de ‘klokkenluider’ die bekendmaakte dat de overheid van de VS via de NSA het mailverkeer van Europese burgers volgt? Geef je mening, en verklaar je nader:
1. Mogen de Verenigde Staten al het mailverkeer volgen ten bate van de bestrijding van het terrorisme? 2. Vind je dat andere landen dat zouden mogen doen? 3. Voel jij je hierdoor bedreigd? Nieuwe vraag Onze medische gegevens gaan verzameld worden in het EPD. Lees: http://www.nrc.nl/nieuws/2013/08/13/animo-epd-valt-tegen-nu-pas-miljoen-patientgegevensverzameld/ Zoek uit hoe onze privacy beschermd wordt in dat systeem, en welke mensen er toegang toe hebben. Wat vind je van de invoering van het EPD, het Elektronisch Patiënten Dossier?
72
73
Buitenopdracht Economisch domein Gevorderd I-fase Buitenopdracht economische dimensie
Hoe duurzaam produceert jouw zorgorganisatie? De waarde “duurzaamheid” wordt in de samenleving belangrijk gevonden; ook in de economie waarin door bedrijven wordt geproduceerd en geïnvesteerd en door consumenten wordt geconsumeerd. Duurzaamheid betekent het voorzien in de behoeften van de huidige generatie, zonder daarmee voor toekomstige generaties de mogelijkheid in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien. Aandacht voor duurzaamheid door ondernemingen en bedrijven wordt “Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen” (MVO) genoemd. Voor ondernemingen en bedrijven betekent aandacht voor duurzaamheid, dat zij bij het organiseren van hun activiteiten een balans weten te realiseren op die gebieden, de 3 P’s en de daaraan gekoppelde kernthema’s: People (de mensen): arbeidsomstandigheden/volwaardig werk, mensenrechten, eerlijk zaken doen, consumenten aangelegenheden. Planet ( de aarde): milieu, grondstoffen, energie en emissies Profit (het voordeel): betrokkenheid bij de ontwikkeling van de gemeenschap. De onderneming dient aan de hand van 33 indicatoren waarin de 3 kernthema’s zijn verfijnd, deze kernthema’s uit te werken en verantwoording hierover afleggen aan zogenaamde “stakeholders’ (=belanghebbenden): consumenten, overheid, banken, samenwerkende organisaties, werknemers, enz. Dat is behoorlijk bestuur. Ondernemingen kunnen zich laten certificeren (niveau 1-5) op de MVO-prestatieladder. Zo kan de MVO-lat door de onderneming elk jaar (?) hoger worden gelegd. Er zijn nog heel weinig zorginstellingen gecertificeerd! Dat is toch opmerkelijk?! Zorginstellingen kunnen natuurlijk wel bezig zijn met MVO zonder zich te laten certificeren…
De vraag is of en in hoeverre de zorginstelling waarin jij werkt/stage loopt, op de MVOprestatieladder presteert. Opdracht
74
Deel de klas in naar zorgorganisatie. Ga na of in hoeverre jouw zorgorganisatie presteert op de MVOprestatieladder. Maak gebruik van de site: www.mvoprestatieladder.nl . Leg je bevindingen schriftelijk vast en overleg deze aan de docent. Werkwijze en verslaglegging
-Verdiep je in de materie van MVO-ondernemen (zie genoemde site) -Raadpleeg in jouw zorgorganisatie personen die beroepshalve te maken hebben met de 33 indicatoren van MVO. Dat kan iemand van personeelszaken zijn, een leidinggevende, een medewerker van inkoop, enz. Wat is er bereikt op het gebied van MVO? Waar is de zorgorganisatie nu mee bezig? Wat wil men bereiken in de toekomst? Zet de uitkomst in het verslag. -Geef je zorgorganisatie een waardering op de MVO-prestatieladder en zet de waardering in je verslag met korte motivering. -Geef in je verslag 5 concrete aanbevelingen om de zorgorganisatie te laten stijgen op de MVOprestatieladder. -Geef in het verslag verder aan: +naam van de studenten +naam van de zorgorganisatie +naam en functie van de personen die jullie geraadpleegd hebben.