Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterende fase Locatie Ellenhof te Ell
S.M. Koeman
Archeodienst Rapport 354
Onderzoeksmelding: 58360 In opdracht van: BRO
58360 BO & IVO K voor de Locatie Ellenhof te Ell
Archeodienst BV
Colofon Titel: Auteur(s): Archeodienst Rapport: ISSN nummer: Versienummer: Onderzoeksmelding: Gemeente: Opdrachtgever: Eindredactie Foto’s en tekeningen: Plaats: Foto omslag: Autorisatie:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterende fase: Locatie Ellenhof te Ell S.M. Koeman 354 1877-2900 1.0 (concept) 58360 Leudal BRO E.A. Schorn Archeodienst BV, tenzij anders aangegeven Zevenaar Plangebied tijdens het onderzoek gezien van uit het zuidoosten Willem-Simon van de Graaf 04-10-2013
De kaft van dit rapport is in de vorm van de voor- en achterkant van een Romeinse dakpan waarop hondenpootafdrukken staan.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder bronvermelding. Archeodienst BV aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit onderhavig onderzoek of de gegeven adviezen. Archeodienst BV, Ringbaan-Zuid 8a, Postbus 297, 6900 AG Zevenaar, tel. 0316-581130,
[email protected], www.archeodienst.nl
2
58360 BO & IVO K voor de Locatie Ellenhof te Ell
Archeodienst BV
Inhoudsopgave 1 Inleiding .....................................................................................5 1.1 1.2 1.3 1.4
Onderzoekskader ................................................................................................ 5 Onderzoeksdoel en vraagstellingen ...................................................................... 6 Ligging en huidige situatie plangebied ................................................................. 6 Toekomstige situatie plangebied .......................................................................... 6
2 Bureauonderzoek .........................................................................7 2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Methode ............................................................................................................. 7 Fysische geografie ............................................................................................... 7 Geomorfologie en geologie .................................................................................. 7 Bodem................................................................................................................ 8 Archeologie ........................................................................................................ 9 Historische geografie ......................................................................................... 11 Bodemverstoring............................................................................................... 12 Specifieke archeologische verwachting ............................................................... 12
3 Booronderzoek .......................................................................... 15 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.3 3.4
Werkwijze ......................................................................................................... 15 Beschrijving en interpretatie van de boorgegevens .............................................. 15 Sediment .......................................................................................................... 15 Bodem.............................................................................................................. 15 Archeologische indicatoren ............................................................................... 15 Archeologische interpretatie .............................................................................. 16
4 Conclusie .................................................................................. 17 4.1 4.2 4.3
Inleiding ........................................................................................................... 17 Conclusies / beantwoording van de onderzoeksvragen ........................................ 17 Advies .............................................................................................................. 17
Bijlage 1: Periodentabel Bijlage 2: Verklarende woordenlijst Bijlage 3: Afkortingenlijst Bijlage 4: Geomorfologische kaart Bijlage 5: Bodemkaart Bijlage 6: Archeologische informatie Bijlage 7: Boorpuntenkaart Bijlage 8: Boorbeschrijvingen
3
58360 BO & IVO K voor de Locatie Ellenhof te Ell
Archeodienst BV
Administratieve gegevens Projectnaam
Ell-Locatie Ellenhof
Onderzoeksmelding
58360
Provincie
Limburg
Gemeente
Leudal
Plaats
Ell
Toponiem
Opdrachtgever
Ellenhof Bureau- en booronderzoek, karterende fase (BO en IVOK) BRO
Contactpersoon opdrachtgever
Dhr. P. Gerards
Bevoegd gezag
Gemeente Leudal
Uitvoerder
Archeodienst BV
Uitvoerders veldwerk
S.M. Koeman
Vondstdeterminatie
I. Hermsen
Uitvoeringsdatum
26-09-2013
Beheer en plaats documentatie
Zevenaar Coördinaten zijn NW-NO-ZO-ZW
Type project
Kaartbladnummer
(x) 183493 (x) 183525 (x) 183545 (x) 183525 58C
Huidig grondgebruik
Bebouwd en verhard
Oppervlakte plangebied
Ca. 1.680 m²
Geplande verstoringsdiepte
Niet bekend
Geografische positie (x-y; in m)
(y) 359082 (y) 359108 (y) 359060 (y) 359044
4
58360 BO & IVO K voor de Locatie Ellenhof te Ell
Archeodienst BV
1 Inleiding 1.1
Onderzoekskader
In opdracht van BRO heeft archeologisch onderzoeksbureau Archeodienst BV een bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterende fase (IVO-O(verig); booronderzoek) uitgevoerd in het plangebied Ellenhof in Ell (gemeente Leudal, Fig. 1.1). Het onderzoek is uitgevoerd voor de aanvraag van een omgevingsvergunning voor de realisatie van een nieuw gemeenschapshuis. De ontgravingsdiepte is nog niet bekend, maar zal meer dan 40 cm beneden maaiveld bedragen. Door de graafwerkzaamheden kunnen eventueel in de ondergrond aanwezige archeologische resten verloren gaan.
Fig. 1.1: Het plangebied op de topografische kaart (bron: kadaster 2011).
Volgens het bestemmingsplan ‘Kern Ell’ (voorontwerp) ligt op het plangebied de dubbelstemming Waarde – Archeologie 5 (www.ruimtelijkeplannen.nl). De bijbehorende bouwregels schrijven voor dat archeologisch onderzoek noodzakelijk is bij bodemingrepen groter dan 1.000 m 2 en dieper dan 40 cm. Aangezien de nieuwbouw groter wordt dan 1.000 m 2 (zie paragraaf 1.4) is onderzoek nodig. Het onderzoek is uitgevoerd conform de gemeentelijke eisen, de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.2 (CCvD 2010) en de Leidraad Inventariserend Veldonderzoek versie 2.0 (Tol et al. 2012). Voor de in dit rapport gebruikte geologische en archeologische tijdsaanduidingen wordt verwezen naar Bijlage 1. Afkortingen en jargon worden in Bijlage 2 en 3 uitgelegd.
5
58360 BO & IVO K voor de Locatie Ellenhof te Ell
1.2
Archeodienst BV
Onderzoeksdoel en vraagstellingen
Het doel van het bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting aan de hand van bestaande bronnen over bekende of verwachte landschappelijke, historische en archeologische waarden. Het doel van het karterend booronderzoek is het toetsen van het opgestelde verwachtingsmodel door de intactheid van de bodemopbouw vast te stellen en de eventueel aanwezige archeologische resten en/of vindplaatsen te inventariseren. Om deze doelstelling te realiseren, zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld: Wat is de opbouw van de ondergrond en is het bodemprofiel intact? Zijn in het plangebied archeologische vindplaatsen aanwezig? Wat is te zeggen over de horizontale en verticale verspreiding van de archeologische resten? Wat is de vermoedelijke aard en datering van de archeologische resten? Wat is de specifieke archeologische verwachting van het plangebied en wordt deze bij het veldonderzoek bevestigd? In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische resten bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling van het gebied? 1.3
Ligging en huidige situatie plangebied
Het plangebied is ca. 1.680 m2 groot en ligt aan het Scheijmansplein 18 in Ell (Fig. 1.1). Het terrein wordt in het westen begrensd door het Scheijmansplein, in het noorden door bebouwing en een schoolplein, in het oosten door aangrenzende bebouwing en het schoolplein en in het zuiden door de Sebastiaanstraat. Het plangebied is bebouwd en verhard. De bebouwing betreft het pand van de huidige Rabobank. De noordelijke hoek van het plangebied is onderdeel van een schoolplein. De hoogte van het maaiveld (geraadpleegd op www.ahn.nl) ligt op ca. 29,8 m +NAP (Normaal Amsterdams Peil). 1.4
Toekomstige situatie plangebied
Het project betreft de gedeeltelijke sloop en verbouw van de voormalige Rabobank voor de realisatie van een nieuw gemeenschapshuis (Fig. 1.2). De oppervlakte van de nieuwbouw bedraagt ca. 1.231 m2. De exacte ontgravingsdiepte is nog niet bekend.
Fig. 1.2: Toekomstige situatie binnen het plangebied (bron: aangeleverd door opdrachtgever).
6
58360 BO & IVO K voor de Locatie Ellenhof te Ell
Archeodienst BV
2 Bureauonderzoek 2.1
Methode
Ten behoeve van het bureauonderzoek zijn gegevens verzameld over bekende of verwachte archeologische waarden, alsmede over geologische, bodemkundige en historisch-geografische kenmerken van (de omgeving van) het plangebied. In het kader van het bureauonderzoek zijn de volgende bronnen geraadpleegd: Recente topografische kaarten (kadaster) en luchtfoto’s (BingMaps via ArcMap) Actuele Hoogtebestand van Nederland (bron: AHN.nl) Bodemkaart van Nederland schaal 1:50.000 (geraadpleegd via Archis2) Geomorfologische Kaart Nederland (geraadpleegd via Archis2) Diverse historische kaarten (Kadastrale Kaart 1832, Topografische Militaire Kaarten serie 1830-1850 (nettekeningen), serie 1850-1945 (Bonnebladen), Top25 serie 19351995, geraadpleegd via watwaswaar.nl) Archeologische Monumentenkaart (AMK, geraadpleegd via Archis2) Archeologische waarnemingen, onderzoek- en vondstmeldingen (geraadpleegd via Archis2) Gemeentelijke archeologische beleidsadvieskaart (Verhoeven e.a. 2010). Bodemloket Rijksmonumenten vanuit de Atlas Leefomgeving (voorheen KICH) 2.2 2.2.1
Fysische geografie Geomorfologie en geologie
Het plangebied ligt ca. 10 kilometer ten westen van de Maas. In het verleden heeft de rivier echter wel ter plaatse van het plangebied gestroomd. Volgens de geologische overzichtskaart van Nederland schaal 1:600.000 (http://dinoloket.nitg.tno.nl) liggen in het plangebied dan ook rivierafzettingen van de Maas in de ondergrond. De Maasafzettingen bestaan uit enkele meters tot een tiental meters dikke pakketten grof zand en grind en worden tot de Formatie van Beegden gerekend (De Mulder et al. 2003). De oudste afzettingen van deze formatie zijn tijdens het Plioceen (circa 5,3 – 2,6 miljoen jaar geleden) gevormd, de jongste dateren uit het Holoceen (vanaf ca. 11.755 jaar tot heden) (De Mulder e.a. 2003). Het landschap is sterk beïnvloed door de tektoniek en het klimaat. In het Kwartair (circa 1,81 miljoen jaar geleden – heden) zijn rivierterrassen van de Maas ontstaan, die bestaan uit enkele meters tot een tiental meters dikke pakketten grof zand en grind (Formatie van Beegden). Door tektonische opheffing van het gebied heeft de Maas zich steeds dieper ingesneden. Op relatief korte tijdschalen (1000 – 100.000 jaren) is vooral de invloed van klimaatveranderingen belangrijk geweest. Door deze klimaatveranderingen trad een voortdurende afwisseling op tussen perioden met insnijding (voornamelijk tijdens interglacialen) en accumulatie (voornamelijk tijdens glacialen). Deze afwisseling leidde in combinatie met tektonische opheffing tot het ontstaan van terrasniveaus in het Maasdal (Berendsen 2004). Op basis van de Maasterrassenkaart ligt het plangebied op het Laat-Pleniglaciale terras (ca. 35.000 – 14.500 jaar geleden) (Van den Berg 1996 in Verhoeven e.a. 2010). Op de geomorfologische kaart is het Maasterras weergegeven als dalvlakteterras bedekt met dekzand (Bijlage 4, code 3E11a). Het terras wordt doorsneden door oude Maasgeulen (code 2R15). Op het Actueel Hoogtebestand van Nederland (AHN) is te zien dat het plangebied op de rand ligt van een relatief hooggelegen gedeelte van het terras (Fig. 2.1, gele kleur). De Maasterrassen en geulen zijn later grotendeels bedekt met dekzand. In de koudste en droogste perioden van het Weichselien, met name in het Laat-Pleniglaciaal (ca. 26.000 –15.700 jaar geleden) en Laat-Glaciaal (ca. 15.700 – 11.755 jaar geleden), is de vegetatie vrijwel verdwenen, waardoor op grote schaal verstuiving is opgetreden (Berendsen 2004). Hierbij is dekzand afgezet. Dit
7
58360 BO & IVO K voor de Locatie Ellenhof te Ell
Archeodienst BV
(vaak lemige) zand is kalkloos, fijnkorrelig (150 – 210 μm), goed afgerond, goed gesorteerd en arm aan grind en wordt tot het Laagpakket van Wierden van de Formatie van Boxtel gerekend (Berendsen 2004). In het Holoceen (circa 11.755 jaar geleden tot heden) is het klimaat warmer en vochtiger geworden en is het landschap door geologische processen weinig veranderd. Het dekzand is door de toenemende vegetatie vastgelegd en de beken hebben zich ingesneden in de eerder gevormde oude Maasgeulen. Een goed voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld de Tungelroyse Beek die ca. 1 kilometer ten westen van het plangebied loopt. In het lagere gebied ten zuidoosten van het plangebied is geen grote beek aanwezig, maar enkele kleine waterlopen, zoals de Berkven.
Fig. 2.1: Het plangebied op het Actueel Hoogtebestand van Nederland (bron: www.ahn.nl).
2.2.2
Bodem
Op basis van de bodemkaart worden in het plangebied hoge bruine enkeerdgronden in lemig fijn zand verwacht (Bijlage 5, code bEZ23). De enkeerdgronden worden gekenmerkt door een donkere, humeuze bovengrond die dikker dan 50 cm is (De Bakker/ Schelling 1989). De humeuze bovengrond betreft op de hogere zandgronden vaak een plaggendek, ook wel esdek genoemd. Plaggendekken zijn ontstaan, doordat in ZuidNederland vanaf de Late-Middeleeuwen (ca. 1350-1450 n. Chr.) op grote schaal het systeem van potstalbemesting is toegepast (Spek 2004). Plaggen worden met mest van het vee vermengd en op de akkers uitgespreid om de bodem vruchtbaarder te maken. In de loop van de tijd is een plaggendek op de oorspronkelijke bodem ontstaan. De oorspronkelijke bodem is waarschijnlijk een podzolgrond, zoals die op de hogere zandgronden zijn ontwikkeld. De podzolgrond bestaat uit een donkere humeuze bovengrond (A-horizont), waaronder een lichtgrijze E-horizont (uitspoelingshorizont) aanwezig is. Hieronder ligt de bruine B-horizont (inspoelingshorizont), die geleidelijk overgaat in de natuurlijke ondergrond (C-horizont). Afhankelijk van de vroegere bodembewerking is de oorspronkelijke A-, E- en/of B-horizont in meer of mindere mate intact.
8
58360 BO & IVO K voor de Locatie Ellenhof te Ell
Archeodienst BV
Op de bodemkaart staan de gemiddelde grondwaterstanden aangegeven door middel van zogenaamde grondwatertrappen (I t/m VII). Het plangebied wordt naar verwachting gekenmerkt door een diepe grondwaterstand (grondwatertrap VI). Dit betekent dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand tussen 40 - 80 cm en de gemiddeld laagste grondwaterstand dieper dan 120 cm beneden maaiveld wordt aangetroffen. 2.3
Archeologie
Binnen het plangebied zijn geen archeologische monumenten, waarnemingen of onderzoeksmeldingen aanwezig. Ook binnen een straal van 1 km rondom het plangebied zijn geen monumenten aanwezig. Wel zijn er vier waarnemingen bekend (Bijlage 6, Tab. 2.1). Op het Maasterras waar het plangebied op ligt, is de vondst van een fragment Romeins aardewerk gemeld (waarneming 32833). De vondst staat in een publicatie uit 1865 en betreft een fragment dat is versierd met dierfiguren. Verder zijn er op enkele hogere kopjes in het lagere Maasterras losse vondsten gedaan uit het Mesolithicum, het Neolithicum en de Vroege-Bronstijd. Dit zijn aanwijzingen voor bewoning in dit gebied, maar er zijn tot op heden nog geen kampementen van jager-verzamelaars of nederzettingen van de latere landbouwende samenlevingen aangetroffen. Het ontbreken van bewoningssporen kan (deels) te wijten zijn aan het weinige onderzoek dat tot nu toe heeft plaatsgevonden. In de directe omgeving is slechts één onderzoek uitgevoerd. Het betreft een booronderzoek op de locatie Steenenbampt, die ca. 50 m ten zuidoosten van het plangebied ligt in het lagere deel van het Maasterras (onderzoeksmelding 7730). De resultaten van dit onderzoek hebben geen aanleiding gegeven voor vervolgonderzoek. Waarneming/ Onderzoeksmelding
Ligging
Aard waarneming
Datering
32833
---
80 m ten ZW
Keramiek - literatuurvermelding
ROM
30675
---
410 m ten ZW
Vuurstenen kling – losse vondst uit 1966
NEO
6720
---
450 m ten O
Vuurstenen werktuigen
MESO
295007
720 m ten ZO
Bronzen bijl – losse vondst uit 1990
BRONSV
Onderzoeksmelding
Ligging
Aard melding
Advies
7730
50 m ten ZO
Booronderzoek door SOB Research in 2002
nieuwbouw
Tab. 2.1 Overzicht van de waarnemingen binnen een straal van 1 km en onderzoeksmeldingen binnen een straal van 500 m rondom het plangebied.
Volgens de gemeentelijke verwachtingskaart (Verhoeven e.a. 2010) geldt voor het grootste deel van het plangebied zowel een hoge verwachting voor vuursteenvindplaatsen van jager-verzamelaars (Fig. 2.2) als voor nederzettingsresten van landbouwende samenlevingen (Fig. 2.3). De zuidoostelijke rand van het plangebied valt binnen een lage verwachtingszone.
9
58360 BO & IVO K voor de Locatie Ellenhof te Ell
Archeodienst BV
Fig. 2.2: Het plangebied op de verwachtingskaart voor jager-verzamelaars van de gemeente Leudal (Verhoeven e.a. 2010).
Fig. 2.3: Het plangebied op de verwachtingskaart voor nederzettingsresten van landbouwende samenlevingen van de gemeente Leudal (Verhoeven e.a. 2010).
10
58360 BO & IVO K voor de Locatie Ellenhof te Ell
2.4
Archeodienst BV
Historische geografie
Dit gebied is een uitgesproken kampenlandschap. Het landschap wordt gekenmerkt door een zeer versnipperd reliëf dat bij uitstek geschikt is voor individuele bewoning. Hierdoor zijn vrijstaande boerderijen ontstaan met bijbehorende akkers (een kamp). Door het grote aantal kampen, alle omgeven door een houtwal, ontstond hier een zeer kleinschalig kampenlandschap. De grotere velden zijn ontstaan doordat oudere kampen in de loop van de tijd aan elkaar zijn gegroeid. Echte dorpen komen in dit gebied niet voor. Wel konden grotere kamphoeven worden onderscheiden, die van elkaar waren gescheiden door grote stukken heide, bos en moeras. Elk van die groepen gold als een buurtschap en had een naam, waarvan Ell er ook een is. Ell wordt al in de 13 e eeuw genoemd (Renes 1999). Zowel op het minuutplan uit het begin van de 19 e eeuw (Fig. 2.4) als op de kaart uit ca. 1926 (Fig. 2.5) is te zien dat het plangebied in de historische dorpskern ligt, waarbij een gebouw (waarschijnlijk een boerderij) binnen de zuidwestelijke rand van het plangebied valt. De twee wegen die elkaar ten zuidwesten van het plangebied kruizen kunnen worden gezien als historische wegen, die ouder zijn dan 1806 (Renes 1999, kaart 2).
Fig. 2.4: Het plangebied op de kaart uit het begin van de 19e eeuw, kadastrale minuut (bron: www.watwaswaar.nl).
De bebouwing in het plangebied die minimaal uit de 19e eeuw dateert, is eind jaren ’60 van de 20e eeuw gesloopt, waarna in 1970 het huidige pand in gebruik is genomen (www.watwaswaar.nl en http://bagviewer.geodan.nl).
11
58360 BO & IVO K voor de Locatie Ellenhof te Ell
Archeodienst BV
Fig. 2.5: Het plangebied op de kaart uit 1926, Bonneblad (bron: www.watwaswaar.nl).
2.5
Bodemverstoring
Binnen het plangebied zijn geen bodemverontreinigingen, saneringen of ondergrondse olietanks, benzinepompinstallaties en dergelijke bekend waardoor archeologische resten mogelijk verloren zijn gegaan (www.bodemloket.nl). Wel zal de huidige en voormalige bebouwing de bodem tot een bepaalde diepte hebben verstoord. 2.6
Specifieke archeologische verwachting
Op basis van bovenstaand bureauonderzoek is voor het plangebied een gespecificeerde archeologische verwachting opgesteld (Tab. 2.2). Volgens de verwachtingskaart van de gemeente geldt voor het grootste deel van het plangebied een hoge verwachting voor zowel jager-verzamelaars als voor nederzettingsresten van de landbouwende samenlevingen (Fig. 2.2 en Fig. 2.3). Voor de zuidoostelijke rand geldt een lage verwachting. De grens tussen de hoge en lage verwachtingszone is waarschijnlijk gebaseerd op de hoogteligging, waarbij de lage verwachtingszone het relatief laaggelegen gebied betreft. Op basis van het AHN-kaartbeeld (Fig. 2.1), de landschappelijke ligging (Bijlage 4), het verwachte bodemtype (Bijlage 5) en het historisch kaartmateriaal (Fig. 2.4 en Fig. 2.5) wordt de hoge verwachting aan het hele plangebied toegekend. De verwachting wordt in de onderstaande tekst verder toegelicht. Het landschap heeft met name voor de prehistorische mens een belangrijke rol gespeeld in de keuze voor een bewoningslocatie. Het plangebied ligt op een relatief hooggelegen Maasterras dat is afgedekt met dekzand. Gezien de ouderdom van de te verwachte afzettingen kunnen in het plangebied vindplaatsen aanwezig zijn vanaf het Laat-Paleolithicum tot en met de Nieuwe tijd. Het landschap heeft met name voor de prehistorische mens een belangrijke rol gespeeld in de keuze voor een bewoningslocatie. Jager-verzamelaars kozen als woon- en verblijfplaats vaak voor de (flanken van) hoger liggende terreingedeelten in het landschap, bij voorkeur in de buurt van open water. Water was een belangrijk gegeven, niet alleen voor het lessen van de dorst. Nabij
12
58360 BO & IVO K voor de Locatie Ellenhof te Ell
Archeodienst BV
water heerst er ook een grotere biodiversiteit wat de jacht en het verzamelen van plantaardig voedsel vergemakkelijkt. Archeologische vindplaatsen uit deze periode komen dus met name voor op overgangen van nat naar droog (de zogenaamde gradiëntzones). Binnen de gemeente Leudal zijn diverse vindplaatsen uit het Laat-Paleolithicum aanwezig. Deze zijn vooral in de omgeving van het Leudal aangetroffen op de hogere dekzandruggen aan de rand van het beekdal. De Mesolithische vindplaatsen kennen een groter verspreidingsgebied en zijn in en langs diverse beekdalen gevonden (Verhoeven e.a. 2010). Ca. 450 m ten oosten van het plangebied zijn op een hoger kopje binnen het lagere terrasniveau vuurstenen werktuigen gevonden die dateren uit het Mesolithicum (waarneming 6720). Aangezien het plangebied op de rand van een relatief hooggelegen Maasterras ligt, waar in het lager gelegen gebied de kleine waterloop het Berkven doorheen loopt, is aan het plangebied een hoge verwachting toegekend voor vuursteenvindplaatsen uit het LaatPaleolithicum en Mesolithicum. Vuursteenvindplaatsen worden gekenmerkt door een vuursteenspreiding aan het oppervlak en eventueel sporen in de vorm van ondiepe haardkuilen. De vuursteenartefacten kunnen vanaf het maaiveld worden verwacht als deze zijn opgeploegd. In situ vondsten en sporen kunnen onder het aanwezige plaggendek worden aangetroffen vanaf de top van een eventueel aanwezige podzolbodem dan wel de C-horizont, voor zover deze niet is verploegd. Periode
Verwachting
Laat-Paleolithicum Mesolithicum
Hoog
Neolithicum – VroegeMiddeleeuwen
Hoog
Late-Middeleeuwen – Nieuwe tijd
Hoog
Verwachte kenmerken vindplaats
Bewoningssporen, tijdelijke kampementen, vuursteen artefacten, haardkuilen
Nederzetting: cultuurlaag, fragmenten aardewerk, natuursteen, gebruiksvoorwerpen, (paal)kuilen, greppels
Diepteligging sporen Onder het plaggendek vanaf de top van de podzolbodem Onder het plaggendek vanaf de top van de podzolbodem tot in de C-horizont Vanaf het maaiveld tot diep in de Chorizont
Tab. 2.2 Archeologische verwachting per periode voor het plangebied.
Vanaf het Neolithicum ontstaan in onze streken de eerste landbouwculturen die gekenmerkt worden door sedentaire nederzettingen. In de beginperiode combineert men akkerbouw met het jagen en verzamelen, maar geleidelijk stapt men over naar akkerbouw en veeteelt. In Zuid-Nederland kwamen tenminste vanaf het Midden-Neolithicum boeren voor die behoorden tot de zogenaamde Michelsbergcultuur. De overschakeling van jagen-verzamelen naar landbouw lijkt op de zandgronden in Zuid-Nederland pas in het Laat-Neolithicum plaats te vinden (Verhoeven e.a. 2010). De nederzettingen worden gekenmerkt door permanente woningen die vaak diep in de grond gefundeerd waren. Waterputten werden gegraven voor de watervoorziening terwijl in en nabij de nederzetting afvalkuilen werden gegraven om afval te begraven. Deze sporen kunnen diep in de bodem reiken. De vondsten kunnen vanaf het maaiveld worden verwacht als deze zijn opgeploegd. In situ vondsten en sporen kunnen onder het aanwezige plaggendek worden aangetroffen vanaf de top van een eventueel aanwezige podzolbodem dan wel de C-horizont, voor zover deze niet is verploegd. In de periode vanaf het Neolithicum tot en met de Late-Middeleeuwen (tot en met de 13e eeuw) heeft een voorkeur voor hoger en droger gelegen gebieden in de nabijheid van water, die geschikt waren voor akkerbouw. Het plangebied ligt op een gunstige locatie, namelijk op de rand van een relatief hooggelegen Maasterras. In de directe omgeving is melding gemaakt van de vondst van een fragment Romeins aardewerk (waarneming 32833), maar op het relatief hooggelegen Maasterras zijn tot op heden nog geen archeologische onderzoeken uitgevoerd en dus ook nog geen nederzettingsresten aangetoond. Op basis van de landschappelijke ligging is aan het plangebied een hoge verwachting toegekend voor nederzettingsresten uit het Neolithicum tot en met de Late-Middeleeuwen (tot en met de 13e eeuw). Vanaf de Late-Middeleeuwen (vanaf de 14e eeuw) verandert het bewoningspatroon. Bewoning concentreert zich in dorpen, steden en bewoningsclusters. Rondom deze dorpen ligt het landbouwareaal dat instaat voor de voedselvoorziening van de inwoners. In deze periode is de land-
13
58360 BO & IVO K voor de Locatie Ellenhof te Ell
Archeodienst BV
schappelijke ligging niet meer doorslaggevend voor de locatiekeuze. Uit het historisch kaartmateriaal blijkt dat het plangebied binnen de historische kern van Ell heeft gelegen, waarbij in de zuidwestelijke rand bebouwing heeft gestaan. Op basis hiervan is aan het plangebied een hoge verwachting toegekend voor nederzettingsresten uit de Late-Middeleeuwen (vanaf de 14e eeuw) en de Nieuwe tijd.
14
58360 BO & IVO K voor de Locatie Ellenhof te Ell
Archeodienst BV
3 Booronderzoek 3.1
Werkwijze
Op grond van het specifieke archeologische verwachtingsmodel is aan de hand van de Leidraad Inventariserend Veldonderzoek versie 2.0 (Tol et al. 2012) een karterend booronderzoek uitgevoerd conform methode A6 (grid van 20 x 25 m, boordichtheid van ca. 20 boringen per hectare). Hiermee is het onderzoek karterend voor zowel vuursteenvindplaatsen als voor nederzettingsresten. Aangezien het plangebied een oppervlakte heeft van ca. 1.680 m2 zijn in totaal 4 boringen gezet. Vanwege het geringe oppervlak en de terreinomstandigheden (bebouwing, verhardingen, begroeiing etc.) zijn de boringen zo gelijkmatig mogelijk over het plangebied verdeeld. De boringen zijn geplaatst met een Edelmanboor met een boordiameter van 15 cm en doorgezet tot minimaal 20 cm in de C-horizont. De exacte boorlocaties zijn ingemeten met een meetlint. Het opgeboorde sediment is gezeefd over een zeef met een maaswijdte van 3 mm en geïnspecteerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren zoals houtskool, vuursteen en aardewerk. De boringen zijn beschreven conform de NEN 5104 en de bodemclassificatie volgens De Bakker en Schelling (1989). 3.2
Beschrijving en interpretatie van de boorgegevens
Voor de ligging van de boorpunten wordt verwezen naar Bijlage 7, de boorbeschrijvingen zijn te vinden in Bijlage 8. 3.2.1
Sediment
De natuurlijke ondergrond (C-horizont) bestaat uit lemig, zeer fijn zand dat goed is gesorteerd en afgerond aanvoelt. Op basis van deze kenmerken is het sediment geïnterpreteerd als dekzand (Laagpakket van Wierden, Formatie van Boxtel). 3.2.2
Bodem
Er zijn geen restanten van het oorspronkelijke bodemprofiel (waarschijnlijk een podzolgrond) aangetroffen. In plaats daarvan is de C-horizont in het noordoostelijke deel van het plangebied afgedekt met een donker bruingrijze, humeuze zandlaag die is geïnterpreteerd als een plaggendek (Aa-horizont). De overgang naar de C-horizont wordt gevormd door een laag waarin het plaggendek is vermengd met de C-horizont. De totale dikte van het plaggendek, inclusief de bouwvoor (Aap-horizont) bedraagt ca. 55 – 65 cm. Op basis hiervan kan de bodem worden geclassificeerd als een enkeerdgrond. Het plaggendek is afgedekt met een laag bouwzand van 30 – 40 cm dik. Hierdoor ligt de top van de C-horizont relatief diep op 90 – 105 cm beneden maaiveld. Aan de westzijde van het plangebied was het vanwege een puinlaag niet mogelijk om vast te stellen of hier sprake is van een intacte enkeerdgrond (boring 2). De indruk is dat de puinlaag is aangebracht ten behoeve van de aanleg van de parkeerplaats. In het zuidelijke deel van het plangebied is onder een recent ophogingspakket van 50 cm beneden maaiveld een donkerbruine, humeuze laag aangetroffen met daaronder een donkergrijszwarte, zeer humeuze laag (boring 3). Via een gevlekte overgangslaag gaat de bodem op 180 cm beneden maaiveld over in de natuurlijke ondergrond. De zeer humeuze laag lijkt op de vulling van een sloot of greppel. Ook een afvalkuil is niet uitgesloten. Het fragment vensterglas dat in de humeuze laag is gevonden, wijst op een datering in de 19 e-20e eeuw. Op de boorpuntenkaart is deze locatie aangegeven als een (sub)recente verstoring. 3.3
Archeologische indicatoren
Bij de controle van het opgeboorde bodemmateriaal zijn in boring 1 in de overgangslaag naar de C-horizont twee fragmenten handgevormd aardewerk gevonden. De fragmenten zijn klein (ca. 0,5 – 1 cm doorsnede) en bevatten geen duidelijke kenmerken om ze goed te kunnen dateren. Op basis van het baksel en de magering zijn ze ruim gedateerd in de periode Late-Bronstijd – Romeinse tijd. 15
58360 BO & IVO K voor de Locatie Ellenhof te Ell
3.4
Archeodienst BV
Archeologische interpretatie
De oorspronkelijke podzolgrond is verdwenen en door landbewerking opgenomen in het afdekkende plaggendek. In de noordoostelijke hoek van het plangebied zijn intacte enkeerdgronden aangetroffen, waarbij onder een laag bouwzand een 55 – 65 cm dik plaggendek is aangetroffen dat op de natuurlijke ondergrond ligt. Aan de westzijde van het plangebied was het vanwege een puinlaag niet mogelijk om vast te stellen of hier sprake is van een intacte enkeerdgrond. In het zuidelijke deel van het plangebied is een (sub)recente verstoring aangetroffen, die vermoedelijk lokaal van aard is (mogelijk een greppel of sloot). Vuursteenvindplaatsen van jagers-verzamelaars bestaan voornamelijk uit strooiing van fragmenten vuursteen en ondiepe grondsporen, zoals haardkuilen, in de bovengrond van de oorspronkelijke podzolgrond. Aangezien de podzolgrond is verdwenen, zijn eventueel aanwezige vuursteenvindplaatsen verloren gegaan. Daarnaast zijn er geen indicatoren aangetroffen, die wijzen op de aanwezigheid een vindplaats. De hoge verwachting uit het bureauonderzoek voor vuursteenvindplaatsen van jagers-verzamelaars uit het Laat-Paleolithicum tot en met Mesolithicum wordt daarom naar laag bijgesteld. Nederzettingsresten uit het Neolithicum tot en met de Nieuwe tijd bestaan niet alleen uit fragmenten aardewerk, maar ook uit diepere sporen zoals paalgaten en afvalkuilen. Deze sporen kunnen tot in de C-horizont reiken en zijn mogelijk nog intact. Dit geldt met name voor het noordoostelijke deel van het plangebied waar intacte enkeerdgronden zijn aangetroffen. In het zuidelijke deel is vermoedelijk sprake van een lokale verstoring. Daarnaast zijn tijdens het booronderzoek twee fragmenten handgevormd aardewerk aangetroffen, die wijzen op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats uit de periode Late-Bronstijd – Romeinse tijd. Op basis hiervan blijft de hoge verwachting voor nederzettingsresten uit het Neolithicum tot en met de Nieuwe tijd gehandhaafd, waarbij een vindplaats uit de Late-Bronstijd – Romeinse tijd het meest voor de hand ligt. Het archeologische sporenniveau wordt in de top van de C-horizont verwacht op een diepte vanaf 90 – 105 cm beneden maaiveld. Gezien de relatief grote diepteligging van het archeologische niveau is het mogelijk dat onder de huidige bebouwing nog een (deels) intacte archeologisch resten aanwezig is. De funderingswijze en diepte van de huidige bebouwing is echter niet bekend.
16
58360 BO & IVO K voor de Locatie Ellenhof te Ell
Archeodienst BV
4 Conclusie 4.1
Inleiding
Het doel van het archeologisch bureauonderzoek was het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Het doel van het inventariserend veldonderzoek was om deze verwachting te toetsen. In paragraaf 4.2 wordt antwoord gegeven op de onderzoeksvragen zoals die voorafgaand aan het onderzoek zijn geformuleerd. In paragraaf 4.3 wordt een advies gegeven ten aanzien van archeologisch vervolgonderzoek. 4.2
4.3
Conclusies / beantwoording van de onderzoeksvragen
Wat is de opbouw van de ondergrond en is het bodemprofiel intact? De natuurlijke ondergrond bestaat uit lemig, zeer fijn dekzand. De oorspronkelijke podzolgrond is verdwenen en door landbewerking opgenomen in het afdekkende plaggendek. In de noordoostelijke hoek van het plangebied zijn intacte enkeerdgronden aangetroffen, waarbij onder een laag bouwzand een 55 – 65 cm dik plaggendek is aangetroffen dat op de natuurlijke ondergrond ligt. Aan de westzijde van het plangebied was het vanwege een puinlaag niet mogelijk om vast te stellen of hier sprake is van een intacte enkeerdgrond. In het zuidelijke deel van het plangebied is een (sub)recente verstoring aangetroffen, die vermoedelijk lokaal van aard is (mogelijk een greppel of sloot).
Zijn in het plangebied archeologische vindplaatsen aanwezig? In het plangebied zijn archeologische indicatoren gevonden in de vorm van fragmenten aardewerk die wijzen op de aanwezigheid van een vindplaats.
Wat is te zeggen over de horizontale en verticale verspreiding van de archeologische resten? De vondstniveau is deels opgenomen in het plaggendek. De vondsten worden dan ook onder de laag bouwzand en de voormalige bouwvoor in het plaggendek verwacht (vanaf ca. 55 – 75 cm beneden maaiveld). Het archeologische sporenniveau bevindt zich enkele decimeters dieper op ca. 90 – 105 cm beneden maaiveld. De archeologische resten kunnen zich over het hele plangebied uitstrekken. Ook onder de huidige bebouwing is een intact archeologisch niveau niet uitgesloten, omdat de funderingswijze en diepte van de huidige bebouwing niet bekend is.
Wat is de vermoedelijke aard en datering van de archeologische resten? Op basis van het aangetroffen vondstmateriaal ligt een (boeren)nederzettingsterrein uit de periode Late-Bronstijd – Romeinse tijd voor de hand.
Wat is de specifieke archeologische verwachting van het plangebied en wordt deze bij het veldonderzoek bevestigd? In het plangebied ontbreken restanten van de oorspronkelijke bodem. Daarom is de hoge verwachting voor vuursteenvindplaatsen uit het Laat-Paleolithicum – Mesolithicum naar laag bijgesteld. Op basis van de aanwezigheid van intacte enkeerdgronden in het noordoostelijke deel van het plangebied en de vondst van handgevormd aardewerk op de overgang van het plaggendek naar de C-horizont, blijft de hoge verwachting voor nederzettingsresten uit het Neolithicum tot en met de Nieuwe tijd gehandhaafd.
In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische waarden bedreigd door de voorgenomen graafwerkzaamheden? Aangezien op basis van het onderzoek archeologische resten in het plangebied worden verwacht, vormen graafwerkzaamheden die dieper reiken dan 50 cm beneden maaiveld een bedreiging voor het archeologische bodemarchief. Advies
Op grond van de resultaten van het onderzoek acht Archeodienst BV een archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk wanneer de geplande graafwerkzaamheden dieper reiken dan 50 cm beneden maaiveld.
17
58360 BO & IVO K voor de Locatie Ellenhof te Ell
Archeodienst BV
Archeodienst BV adviseert een vervolgonderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek om vast te stellen of in het plangebied archeologische resten aanwezig zijn en zo ja, welke waardering hieraan gegeven kan worden. Voor dit proefsleuvenonderzoek is een Programma van Eisen (PvE) noodzakelijk dat is goedgekeurd door de bevoegde overheid. In dit PvE wordt de werkwijze en de randvoorwaarden van het proefsleuvenonderzoek vastgelegd. Het is niet bekend of het archeologische niveau ter plaatse van de huidige bebouwing nog intact is, omdat de funderingswijze en diepte onbekend is. Het proefsleuvenonderzoek kan voorafgaand aan de sloop plaatsvinden in de zones rondom de bebouwing, zodat in een zo vroeg mogelijk stadium duidelijk wordt of sprake is van een behoudenswaardige vindplaats op de locatie. Dit onderzoek kan bijvoorbeeld worden aangevuld met een of meerdere kleine kijkgaten direct langs bebouwing om de funderingsdiepte vast te stellen. Een andere mogelijkheid is om het proefsleuvenonderzoek na de sloop van de bebouwing uit te voeren. In dat geval is ook meteen duidelijk of ter plaatse van de voormalige bebouwing sprake is van een intact archeologisch niveau. Bovenstaand advies vormt een zogenaamd selectieadvies. Met nadruk wijst Archeodienst BV erop dat dit selectieadvies nog niet betekent dat reeds bodemverstorende activiteiten of daarop voorbereidende activiteiten kunnen worden ondernomen. De resultaten van dit onderzoek zullen namelijk eerst moeten worden beoordeeld door de bevoegde overheid (gemeente Leudal), die vervolgens een selectiebesluit neemt. Het uitgevoerde onderzoek is op zorgvuldige wijze verricht volgens de algemeen gebruikelijke inzichten en methoden. Het archeologisch onderzoek is erop gericht om de kans op het aantreffen dan wel vernietigen van archeologische waarden bij bouwwerkzaamheden in het plangebied te verkleinen. Aangezien het onderzoek is uitgevoerd door middel van een steekproef kan echter, op basis van de onderzoeksresultaten, de aan- of afwezigheid van eventuele archeologische waarden niet met zekerheid gegarandeerd worden. Indien bij graafwerkzaamheden archeologische waarden worden aangetroffen dienen deze conform de Monumentenwet 1988, artikel 53, bij de minister gemeld te worden. Ook verdient het de aanbeveling de gemeente hierover in te lichten.
18
58360 BO & IVO K voor de Locatie Ellenhof te Ell
Archeodienst BV
Literatuur Bakker, H. de/J. Schelling, 1989² (1966): Systeem van de bodemclassificatie voor Nederland, Wageningen. Berendsen, H.J.A., 2004: De vorming van het land; Inleiding in de geologie en de geomorfologie, Assen. Berg, M.W. van den, 1996: Fluvial sequences of the Maas: a 10 Ma record of neotectonics and climate change at various time-scales. Thesis University Wageningen. Centraal College van Deskundigen Archeologie, 2010: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.2, Gouda. Cohen, K.M., E. Stouthamer, H.J. Pierik, A.H. Geurts (2012) Digitaal Basisbestand Paleogeografie van de Rijn‐Maas Delta. Dept. Fysische Geografie. Universiteit Utrecht. Digitale Dataset. http://persistent‐identifier.nl/?identifier=urn:nbn:nl:ui:13‐nqjn‐zl Mulder, E.F.J. de/M.C. Geluk/I.L. Ritsma/W.E. Westerhof/T.E. Wong, 2003: De ondergrond van Nederland, Groningen. Kadaster, 2009: Topografische kaart 1: 25.000, Apeldoorn. NEN (Nederlands Normalisatie Instituut), 1990: NEN-5104:1989 NL, Classificatie van onverharde grondmonsters. Nederlands Normalisatie Instituut, Delft. Renes, J., 1999: Landschappen van Maas en Peel: een toegepast historisch-geogra fisch onderzoek in het streekplangebied Noord- en Midden-Limburg. Eisma/ Stichting Maaslandse Monografieën, Leeuwarden/Maastricht. Spek, Th, 2004: Het Drentse esdorpen landschap, een historisch geografische studie, Utrecht. Tol, A.J./J.W.H.P. Verhagen/M. Verbruggen, 2012: Leidraad inventariserend veldonderzoek versie 2.0. Deel: karterend booronderzoek, Gouda (SIKB uitgave). Verhoeven, M./G.R. Ellenkamp/D.M.G. Keijers, 2010: Een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart voor de gemeente Leudal. RAAP-raaport 1952, Weesp. Websites http://www.ahn.nl (Actueel Hoogtebestand van Nederland) http://www.watwaswaar.nl (diverse historische kaarten) http://archis2.archis.nl/archisii/html/index.html (diverse kaarten, waaronder IKAW en AMK) http://www.atlasleefomgeving.nl/ (RCE Rijksmonumenten, voorheen KICH) http://www.bodemloket.nl (Bodemloket) http:// www.nitg.tno.nl (Geologische Overzichtskaart van Nederland Schaal 1:600.000) http:// www.ruimtelijkeplannen.nl http://bagviewer.geodan.nl
Lijst van afbeeldingen Fig. 1.1: Het plangebied op de topografische kaart (bron: kadaster 2011). ..................................5 Fig. 1.2: Toekomstige situatie binnen het plangebied (bron: aangeleverd door opdrachtgever). ..6 Fig. 2.1: Het plangebied op het Actueel Hoogtebestand van Nederland (bron: www.ahn.nl). ......8 Fig. 2.2: Het plangebied op de verwachtingskaart voor jager-verzamelaars van de gemeente Leudal (Verhoeven e.a. 2010). ..........................................................................................10
19
58360 BO & IVO K voor de Locatie Ellenhof te Ell
Archeodienst BV
Fig. 2.3: Het plangebied op de verwachtingskaart voor nederzettingsresten van landbouwende samenlevingen van de gemeente Leudal (Verhoeven e.a. 2010). .........................................10 Fig. 2.4: Het plangebied op de kaart uit het begin van de 19 e eeuw, kadastrale minuut (bron: www.watwaswaar.nl). .......................................................................................................11 Fig. 2.5: Het plangebied op de kaart uit 1926, Bonneblad (bron: www.watwaswaar.nl). ............12
Lijst van tabellen Tab. 2.1 Overzicht van de waarnemingen binnen een straal van 1 km en onderzoeksmeldingen binnen een straal van 500 m rondom het plangebied. ...........................................................9 Tab. 2.2 Archeologische verwachting per periode voor het plangebied. .....................................13
20
58360 BO & IVO K voor de Locatie Ellenhof te Ell
Bijlage 1: Periodentabel
Archeodienst BV
58360 BO & IVO K voor de Locatie Ellenhof te Ell
Bijlage 2: Verklarende woordenlijst
Archeodienst BV
58360 BO & IVO K voor de Locatie Ellenhof te Ell
Archeodienst BV
Bijlage 3: Afkortingenlijst a f k o rt ing …1 …2 …3 …4 …g1 …g2 …g3 …h1 …h2 …h3 AD afb. A HN AM K AM S AM Z A RCHIS art. A SB AW A WG A WH BC BE bijv. BL blz B OT BP BR BS B TO B TV BV C 14 CA ca. CA A CA D CCvD Chr. CHW CIS cm CM A co n CRI CvA K d DA O drs. e .d. e.v. et al. etc. FE FeO2 FF FG Fig. G GE gem. gew. GEWICHT gg GIS GLS GN GP S GR GW Gs Gz1 Gz2 Gz3 Gz4 h ho h1 h2 h3 ha HK HL HT HU id IKA W INDET ing. IVO IVO-K IVO-O IVO-P IVO-V J JD K k KB W KER Kl km KNA
be t e k e nis zwak matig sterk uiterst zwak grindig matig grindig sterk grindig zwak humeus matig humeus sterk humeus A nno Do mini (datering na Christus) afbeelding A ctueel Ho o gtebestand Nederland A rcheo lo gische M o numenten Kaart directe C14-meting A rcheo lo gische M o numenten Zo rg A rcheo lo gisch Info rmatie Systeem artikel A rcheo lo gische Standaard B o o rbeschrijving A ardewerkco ncentratie gedraaid handgevo rmd B efo re Christ (datering vo o r Christus) B eige bijvo o rbeeld B lauw bladzijde Bot B efo re P resent (datering t.o .v. 'heden', zijnde 1950) B ruin B aksteen Onverbrand bo t Verbrand bo t B o uwvo o r Ko o lsto fdatering kalk circa Centraal A rcheo lo gisch A rchief Co mputer-aided Drafting (o f Design) Centraal Co llege van Deskundigen Christus Cultuur-Histo rische Waardenkaart Centraal Info rmatie Systeem centimeter Centraal M o numenten A rchief co ncreties Crino iden kalk Co llege do nker Defintief A rcheo lo gisch Onderzo ek do cto randus en dergelijke en verder et alii (en anderen) etcetera Ijzer/o er ro est (ijzero xide) Fo sfaat Fysisch Geo graaf/ Fysische Geo grafie Figuur Grind Geel gemiddeld gewicht gewicht go ed geso rteerd Geo grafisch Info rmatie Systeem Glas Gro en Glo bal P o sitio ning System Grijs gro ndwater grind siltig grind zwak zandig grind matig zandig grind sterk zandig grind uiterst zandig humeus ho ut zwak humeus matig humeus sterk humeus hectare Ho utsko o l Hutteleem Ho ut Humus identiek aan Indicatieve Kaart van A rcheo lo gische Waarden Ondetermineerbaar ingenieur Inventariserend Veldo nderzo ek Inventariserend Veldo nderzo ek, karterende fase Inventariserend Veldo nderzo ek Overig Inventariserend Veldo nderzo ek P ro efsleuven Inventariserend Veldo nderzo ek, verkennende fase ja jo nger dan klei ko lo m B o uwkeramiek keramiek Kiezel kilo meter Kwaliteitsno rm Nederlandse A rcheo lo gie
a f k o rt ing Ks1 Ks2 Ks3 Ks4 KWA RTS Kz1 Kz2 Kz3 L l LB K LEE LIN Lz1 Lz3 m m² MA M C14 M FE M FOS mg M HK M HT M ICRO M LIT mm Mn MP mp M PF M Sc M TL mv M ZF n N NA P NEN nr. NV O o .a. OD OR ORG OX PA pag. plr pu P vA P vE RCE RD REC RI RO RZ S s sch sg SIKB SLK sph Stibo ka STN t a b. tel. temp TEX TOU V v Vk1 Vk3 VKL Vm vnr VST Vz1 Vz3 W WA B O WI WRO wo X(XX) Z Z Z1 Z2 Z3 Z4 Z5 Z6 zg Zk Zs1 Zs2 Zs3 Zs4 ZW
be t e k e nis klei zwak siltige klei matig siltige klei sterk siltige klei uiterst siltige Kwartsiet klei zwak zandig klei matig zandig klei sterk zandig leem licht Lineaire bandkeramiek Leer Lineair leem zwak zandig leem sterk zandig meter vierkante meter M aster o f A rts mo nster vo o r C14-datering ijzermo nster fo sfaatmo nster matig geso rteerd ho utsko o lmo nster ho utmo nster micro mo rfo lo gisch o nderzo ek litho lo gisch mo nster millimeter mangaan po llenmo nster meetpunt bo tanisch mo nster M aster o f Science metaal maaiveld (het lando ppervlak) zo ö lo gisch mo nster, 0,25 mmm nee no o rd No rmaal A msterdams P eil Nederlandse No rm nummer Natuurlijke versto ring o o st o nder andere o uder dan Oranje Organisch o xidatie P aars pagina plantenresten puin P lan van A anpak P ro gramma van Eisen Rijksdienst vo o r het Cultureel Erfgo ed Rijksdrieho ek systeem (landelijk co ö rdinatensysteem) Recente versto ring riet Ro o d Ro ze silt spo o r schelpenresten slecht geso rteerd Stichting Infrastructuur Kwaliteitsbo ring B o dembeheer (pro duktie-) slakken sphagnum Stichting vo o r B o demkartering natuursteen tabel telefo o n temperatuur Textiel To uw Veen vo ndst veen zwak kleiig veen sterk kleiig Huttenleem/verbrande leem veen mineraalarm vo ndstnummer Vuursteen veen zwak zandig veen sterk zandig west Wet A lgemene B epalingen Omgevingsrecht Wit Wet Ruimtelijke Ordening wo rdtelrest o nbekend zand zuid zand uiterst fijn zand zeer fijn zand matig fijn zand matig gro f zand zeer gro f zand uiterst gro f zegge zand kleiig zand zwak siltig zand matig siltig zand sterk siltig zand uiterst siltig Zwart
58360 BO & IVO K voor de Locatie Ellenhof te Ell
Bijlage 4: Geomorfologische kaart
Archeodienst BV
Geomorfologische kaart 183000
184000
2R15
3E11a
359000
359000
2R15
3E11a
2R15
3E11
2R15
183000
184000
±
Legenda Plangebied 3E11 3E11a 2R15
Dalvlakteterras bedekt met dekzand, zwak golvend Dalvlakteterras bedekt met dekzand, zwak golvend, relatief hooggelegen Oude Maasgeul
0
75
150
300 m
58360 BO & IVO K voor de Locatie Ellenhof te Ell
Bijlage 5: Bodemkaart
Archeodienst BV
Bodemkaart
183000
184000
vWp-III/vWz-III
Vz-III/vWz-III
Hn21
359000
359000
zEZ23
pZg23
Hn23-V/pZn23-V
183000
184000
±
Legenda Plangebied
Hn21 Hn23 pZg23 vWp Vz zEZ23
Veldpodzolgronden in leemarm en zwak lemig fijn zand 0 Veldpodzolgronden in lemig fijn zand Beekeerdgronden in lemig fijn zand Moerige podzolgronden met een moerige bovengrond Vlierveengronden op zand onder humuspodzol, beginnend ondieper dan 120 cm -mv. Hoge zwarte enkeerdgronden in lemig fijn zand
125
250
500 m
58360 BO & IVO K voor de Locatie Ellenhof te Ell
Bijlage 6: Archeologische informatie
Archeodienst BV
183000
:
Archeologische Informatie 183500
184000
Legenda Plangebied 9342
Waarnemingen Waarnemingen Waarneming met datering
: : : :
359500
359500
:
: : :
Paleolithicum Mesolithicum Neolithicum Bronstijd IJzertijd Romeinse tijd Middeleeuwen Nieuwe tijd
Vondstmeldingen
32833
359000
:
:
359000
Vondstmeldingen
6720
7730
Onderzoeksmeldingen Bureauonderzoek Booronderzoek Gravend onderzoek Monumenten Archeologische waarde Hoge archeologische waarde Zeer hoge archeologische waarde
:
:
295007
30675
37835 26938
Zeer hoge archeologische waarde, beschermd IKAW Lage trefkans Middelhoge trefkans
358500
358500
Hoge trefkans Water Ongekarteerd
±
0
50
100
1:10000
Bronnen: © TOP10NL november 2012, © ArchisII juli 2013
183000
183500
184000
200 m
58360 BO & IVO K voor de Locatie Ellenhof te Ell
Bijlage 7: Boorpuntenkaart
Archeodienst BV
Boorpuntenkaart 183550
183600
183550
183600
! .
1
359100
359100
359150
183500
359150
183450
!
! . 2
359000
359000
359050
! .
3
359050
D
4
183450
Legenda
183500
Plangebied
! . Intact plaggendek op C-horizont ! . (sub)recente verstoring tot diep in de C-horizont D
0
10
20
±
40 m
Gestuit op puin
! Fragmenten handgevormd aardewerk
Achtergrond: Luchtfoto © BingMaps
58360-Ell-Locatie Ellenhof_BO+IVO-K
58360 BO & IVO K voor de Locatie Ellenhof te Ell
Bijlage 8: Boorbeschrijvingen
Archeodienst BV
Boorbeschrijvingen
Project
58360-Ell-Locatie Ellenhof-BO+IVO-K
Datum
26-9-2013
Beschreven door
Susanne Koeman
Boortype
Edelmanboor 15 cm
Boring 1
Diepte in cm - mv
Textuur
Humus
35 z2s1
bouwzand
dgrbr
Aap
iets gevlekt, verrommelde bouwvoor
h2
dbrgr
Aa
baksteenbrokje, lbr/lgr brokje steenkool
Aa/C
plaggendek gevlekt, vermengde overgangslaag naar C-horizont
wi
C
dekzand
Diepte in cm - mv
Textuur
Humus
Kleur
Insluitsels
Horizont
Opmerkingen
robr
pu3
XX
gestuit op puin
Kleur
Insluitsels
Horizont
Opmerkingen
Vondst
V1
Vondst
7 klinker 30 puinlaag Diepte in cm - mv
3
Textuur
Humus
Vondst
7 klinker 15 z4s1
XX
bouwzand
35 z2s2
h1
lge br
pu3
XX
recente ophogingslaag
50 z2s2
h1
br
pu1
XX
110 z2s2
h1
dbr
Aa
recente ophogingslaag iets gevlekt, verrommelde laag, wrsl. opgebracht
160 z2s2
h3
fr. 20e eeuws dgrzw vensterglas
XX
zeer humeus, mogelijk greppel
180 z2s3
h1
dbr/lbr
XX/C
scherpe ondergrens
lblgr
C
dekzand
Horizont
Opmerkingen
ge
XX
bouwzand
200 z2s3
4
Opmerkingen
XX
h1
2
Boring
Insluitsels
75 z2s3 90 z2s3
Boring
Horizont
grbr/ge
55 z2s1
120 z2s3
Boring
Kleur
Diepte in cm - mv
Textuur
Humus
Kleur
Insluitsels
8 klinker 40 z4s1 75 z2s2
h2
dgrbr
Aap
iets gevlekt, verrommelde bouwvoor
95 z2s2
h1
dbrgr
Aa
105 z2s2
dbr/wi
Aa/C
plaggendek gevlekt, vermengde overgangslaag naar C-horizont, scherpe ondergrens
120 z2s2
wi
C
dekzand
fe1
Vondst